Voornaam:
ACHTERNAAM:
Studentennummer: Omcirkel de correcte richting:
Scores:
1
2
3
4
Ba HI
Ba TEW Ba TEW Werkstud.
Bedrijfskunde Bedrijfskunde Werkstud.
Tot.
Examen Algemene Economie II (VUB ES–10822), juni 2013 (Prof. Luc Hens) Maximum tijd: 2,5 uur Instructies: – Ga indien nodig naar het toilet voor je aan het examen begint. Tijdens het examen mag je het lokaal niet verlaten. – Je mag het examen niet verlaten tijdens het eerste uur. – Schrijf voor je begint je naam en studentennummer in de voorziene ruimte bovenaan deze pagina. – Elke vraag telt voor 10 punten. Er zijn 4 vragen, dus 40 punten in totaal. – Maak de bladen niet los. – Gebruik geen eigen papier. Je mag de achterzijde van de antwoordbladen gebruiken als kladpapier. Doorstreep alle kladmateriaal als je gedaan hebt. – Gebruik geen rode inkt (wij verbeteren met rode inkt). – Als je antwoord niet past in de voorziene ruimte, schrijf (vervolg op achterzijde) en ga verder op de achterzijde. – Geef aan waar je antwoord op delen a, b, c, . . . begint. – Structureer je antwoorden op een logische manier. – Sla een blad om als je gedaan hebt en op een volgend blad begint. – Je mag geen rekenmachine gebruiken. – Rekenen met percentages zonder rekenmachine: 5 . Percent betekent per honderd. 5% is dus 100 “5% van 22” betekent 5% × 22. Vermenigvuldigen met een percentage doe je zo: 5% × 22 =
5 5 × 22 × 22 = = ... 100 100
Delen door een percentage (bijvoorbeeld 35 ÷ 5%) doe je zo: 35 35 100 = 5 = 35 × = ... 5% 5 100
1
1. Definieer bondig de volgende termen (geen grafieken, geen formules). a. investeringen
b. contante (of actuele) waarde (present value)
c. effici¨ente-markthypothese
d. conjuncturele werkloosheid
e. effici¨entielonen
2
f. neutraliteit van geld
g. kwantiteitsvergelijking
h. automatische stabilisatoren
i. optimale muntzone
j. begrotingsfederalisme
3
2. Japan: monetair beleid. Sedert maart 2013 is Haruhiko Kuroda de nieuwe gouverneur van de Japanse centrale bank. Zijn plan is dat de Japanse centrale bank elke maand voor 7 triljoen yen overheidsobligaties zal opkopen (Stewart, H. (2013, 4 april). Japan aims to jump-start economy with $1.4tn of quantitative easing. The Guardian). 2a. De Japanse centrale bank koopt in het kader van haar monetaire beleid een overheidsobligatie van 100 yen van Nomura Asset Management, een beleggingsfonds. Het beleggingsfonds deponeert de opbrengst van de verkoop meteen op haar rekening bij haar Japanse bank, Nomura Bank. Nomura Bank houdt een reserveratio van 20% aan. Toon de T-balans van Nomura Bank na de transactie en leg bondig uit. (Hint 20 ; zie p. 1 voor tips om zonder rekenmachine voor de berekeningen: 20% = 0,20 = 100 berekeningen met percentages te doen). 2b. Leg uit wat er vervolgens gebeurt aan de hand van de T-balans van de tweede Japanse bank (Sensh¯ u Bank ) in het proces. Neem aan dat ook Sensh¯ u Bank een reserveratio van 20% aanhoudt. 2c. De gemiddelde reserveratio van banken in Japan is ongeveer 20%. Leg uit wat er gebeurt als het proces uit 2a en 2b zich doorzet. Leg uit hoe je aan de formule van de geldmultiplier komt. Toon je berekeningen. Hoeveel bedraagt de geldmultiplier in Japan? 2d. Met hoeveel neemt de geldvoorraad in Japan maximaal toe als de Japanse centrale bank voor 7 triljoen yen overheidsobligaties opkoopt? Toon je berekening.
4
(vervolg van vraag 2)
5
3. Turkije: de open economie op de lange termijn. 3a. Construeer een model van de open-economie op de lange termijn voor Turkije aan de hand van drie grafieken: de markt voor leenfondsen, de wisselmarkt (van de Turkse lira tegenover de euro), en de koppeling tussen beide. Leg kort elk van de drie grafieken uit: wat staat er op de assen, wat stelt elke curve voor, en waarom hebben de curves een positieve of negatieve helling? Hoe zijn de drie grafieken met elkaar verbonden? 3b. Door de politieke onrust in Turkije beschouwen beleggers Turkse obligaties als minder aantrekkelijk; hierdoor vloeit spaargeld van Turkije naar de eurozone (kapitaalvlucht). Ga na welke effecten dit op de lange termijn heeft voor Turkije. Illustreer in de grafiek van 3a. Teken curves die verschuiven in een andere kleur (maar niet rood). Leg uit. Welke curve(s) verschuiven, en waarom? Wat gebeurt er met de macro-economische kernvariabelen van Turkije (op de assen van de grafieken)? Leg uit.
6
(vervolg van vraag 3)
7
4. Japan: begrotingsbeleid in het AA-AV-model. 4a. Teken een grafiek van aggregatieve vraag en aggregatief aanbod in Japan. Leg bondig uit hoe het interesteffect verklaart dat de aggregatieve-vraagcurve neerwaarts verloopt (Je hoeft de helling van de aggregatieve-aanbodcurve niet uit te leggen.) 4b. Sedert eind-2012 heeft Japan een nieuwe eerste minister (Shinzo Abe) die een macroeconomisch beleid voert (Abenomics) dat afwijkt van dat van zijn voorgangers. Begin 2013 kondigde Abe aan dat de overheid haar bestedingen aan goederen en diensten met 10,3 triljoen yen (1,7% van het bbp) zou doen stijgen (Ujikane, K. & Otsuma, M. (2013, 11 januari). Japan’s Abe Unveils 10.3 Trillion Yen Fiscal Stimulus. Bloomberg). Illustreer het effect op de korte termijn in de grafiek van 4a (veronderstel voor het gemak dat de economie vertrekt van Y = Y N ). Welke curve(s) verschuiven, en waarom? Teken curves die verschuiven in een andere kleur (maar niet rood). Wat gebeurt er met het prijspeil en het inkomen? 4c. Illustreer in de grafiek van 4a het effect op de lange termijn. Welke curve(s) verschuiven, en waarom? Teken curves die verschuiven in een andere kleur (maar niet rood). Wat gebeurt er met het prijspeil en het inkomen?
8
(vervolg van vraag 4)
9