Evaluatie van metingen van glyfosaat en AMPA in grondwater in Nederland
A.C. Franke, R.M.W. Groeneveld & C. Kempenaar
Rapport 354
Evaluatie van metingen van glyfosaat en AMPA in grondwater in Nederland
A.C. Franke, R.M.W. Groeneveld & C. Kempenaar
Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Agrosysteemkunde oktober 2010
Rapport 354
© 2010 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) Alle intellectuele eigendomsrechten en auteursrechten op de inhoud van dit document behoren uitsluitend toe aan de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Elke openbaarmaking, reproductie, verspreiding en/of ongeoorloofd gebruik van de informatie beschreven in dit document is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO. Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Plant Research International, Business Unit Agrosysteemkunde DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.
Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Agrosysteemkunde Adres Tel. Fax E-mail Internet
: : : : : :
Postbus 616, 6700 AP Wageningen Wageningen Campus, Droevendaalsesteeg 1, Wageningen 0317 – 48 04 98 0317 – 41 80 94
[email protected] www.pri.wur.nl
Inhoudsopgave pagina
Samenvatting
1
Summary
3
1.
Inleiding
5
2.
Rapport ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’
7
2.1 2.2 2.3 2.4 3.
Kenmerken van de studie Chemische analyse methodes Overzicht van de metingen Een beoordeling van de meetpunten en metingen
7 7 8 11
Rapport ‘Residuen van gewasbeschermings-middelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW’
13
3.1 3.2 3.3 3.4
13 13 13 14
Kenmerken van de studie Methodologie Overzicht van de metingen Een beoordeling van de meetpunten en metingen
4.
Conclusies
16
5.
Referenties
19
Bijlage I.
Bijlage II.
Details van de locaties waar glyfosaat of AMPA is gevonden in het rapport ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’ Details van de locaties waar glyfosaat is gevonden in het rapport ‘Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW’
20 pp.
8 pp.
1
Samenvatting Twee rapporten, verzorgd door het ingenieursbureau Royal Haskoning (Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007) en door het instituut RIVM (Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW), geven een breed overzicht van metingen aan bestrijdingsmiddelen in grondwater in Nederland. Op verzoek van Monsanto Europe b.v., Syngenta Crop protection en Cheminova geeft Plant Research International (PRI) op basis van deze twee rapporten een overzicht van waar en in welke hoeveelheden glyfosaat en AMPA in het grondwater in Nederland gemeten is. Daarnaast worden de gemeten concentraties glyfosaat en AMPA nader onderzocht en beoordeeld. Meetpunten waar glyfosaat of AMPA gevonden was, werden ter plaatse geïnspecteerd, waarbij o.a. gekeken werd naar de mogelijkheden dat glyfosaat of AMPA op andere wijze dan via het grondwater in het genomen monster terechtgekomen kan zijn. Verder werd meer informatie verzameld over de wijze waarop de monsters genomen, behandeld en geanalyseerd werden. De watermonsters in de Royal Haskoning studie werden genomen uit 189 waterputten en bronnen in het Maasstroomgebied. In de RIVM studie worden 691 monsters beoordeeld op glyfosaat en AMPA beschreven. De putten en bronnen verschilden sterk qua ligging en mate van bescherming tegen drift en oppervlakkige inspoeling. Meer informatie over de putten en bronnen staat weergegeven in de bijlagen. De watermonsters werden in 2006-2007 genomen door of in opdracht van de eigenaren / beheerders van de putten en bronnen. Niet duidelijk is in welke mate de monstername bij beide studies gestandaardiseerd was en de monstername correct uitgevoerd was. De chemische analyses van de watermonsters op glyfosaat werden in beide studies gedaan volgens de wetenschappelijk geaccepteerde Fluorenylmethyl chloroformaat (FMOC-Cl) methode. In het Royal Haskoning rapport werd in zes van de 189 meetpunten glyfosaat boven de detectielimiet en grondwaterdrinknorm van 0,10 microgram per liter gemeten. Wij constateren dat voor één van de zes glyfosaatdetecties de putkwaliteit, de analyse methode en de meetwaarde niet beperkend zijn om te concluderen dat glyfosaat via watertransport door de bodem in het grondwater terechtgekomen was. In het RIVM rapport werd in vier van de 691 chemische analyses glyfosaat gemeten. De hoogste gemeten waarde van glyfosaat was 4,7 microgram per liter. Tijdens een inspectie van de vier putten waarin glyfosaat gevonden was, zijn geen gebreken geconstateerd. In ongeveer 1% van alle watermonsters uit beide studies werd glyfosaat aangetroffen. En het betrof voornamelijk ondiep grondwater. AMPA werd in 3% van de monsters aangetroffen. De kwaliteit van AMPA-detecties werd niet verder beoordeeld daar deze stof een niet-relevante metaboliet is volgens huidige wet- en regelgeving.
2
3
Summary Two studies, edited by the consultancy group Royal Haskoning (Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007) and the institute RIVM (Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW), provide a wide overview of observed concentrations of active substances of crop protection agents and their metabolites in groundwater in the Netherlands. Monsanto Europe b.v., Syngenta Crop protection en Cheminova requested Plant Research International (PRI) to provide a scientific assessment and judgement of the observed concentrations of glyphosate and AMPA in groundwater. The measured concentrations of glyphosate and AMPA were evaluated. The wells in which concentrations of glyphosate or AMPA were detected, were locally inspected and possibilities that glyphosate or AMPA entered the samples in ways other than through groundwater were evaluated. Furthermore, additional information was gathered on the way the samples were taken and analysed. The water samples in the Royal Haskoning study were taken from 189 wells in the watershed of the Maas river; in the RIVM study 691 samples were analysed. The wells strongly varied in terms of location and level of protection against drift and surface drain. Additional information on the wells and springs was gathered and is presented in two annexes of this report. Water samples were taken in 2006-2007 by the owners or administrators of the wells and springs. It remains unclear to what extent sampling methodologies were standardised and correctly carried out. The chemical analyses of water samples for glyphosate and AMPA were conducted with a scientifically accepted Fluorenylmethyl chloroformate (FMON-Cl) method. In the Royal Haskoning report, at six out of 189 sampling locations glyphosate was measured above the detection limit and drinking-water threshold level of 0.10 microgram per litre. We ascertained that for one of the six glyphosate detection in the ‘Brede screeningsrapport’ the quality of the well, the chemical analyses and the observed concentration were not restrictive to conclude that glyphosate reached the groundwater by percolation. In the RIVM report, in four of the 691 chemical analyses glyphosate was measured. The highest concentration of glyphosate measured was 4.7 microgram per liter. We observed no abnormalities during the inspection of the four wells where glyphosate was found. On average 1% of all water samples in both studies contained traces of glyphosate. The samples were taken from welss with shallow ground water. AMPA was detected in 3% of the samples. The quality of the AMPA detections was not assessed in further detail, as this agent is considered a non-relevant metabolite according to the current legislation.
4
5
1.
Inleiding
Twee rapporten, verzorgd door het ingenieursbureau Royal Haskoning (Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007) en door het instituut RIVM (Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW), geven een breed overzicht van metingen aan belangrijke gewasbeschermingsmiddelen en biociden in grondwater in Nederland. De voorliggende studie geeft, op basis van deze twee rapporten, een overzicht van waar en in welke hoeveelheden glyfosaat en AMPA in het grondwater in Nederland gemeten is. Daarnaast wordt een beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit van de glyfosaat en AMPA metingen gegeven. De meetpunten (putten en bronnen) waar glyfosaat of AMPA gevonden zijn, werden ter plaatse geïnspecteerd, waarbij o.a. gekeken werd naar de mogelijkheden dat glyfosaat of AMPA op andere wijze dan via het grondwater in het watermonster is terechtgekomen. Verder werd meer informatie over de wijze waarop de monsters behandeld en geanalyseerd zijn verzameld. In onze wetenschappelijke beoordeling werd het volgende kader en normstelling gehanteerd. De drinkwaternorm voor glyfosaat in het grondwater is een wettelijk bepaalde maximum toelaatbare concentratie van 0,1 μg glyfosaat per liter water. Bovendien mag de som van de concentraties van de gevonden bestrijdingsmiddelen niet meer dan 0,5 μg per liter water bedragen. De Kader Richtlijn Water (KRW) hanteert dezelfde toetswaardes voor grondwater als de drinkwaternorm. Er is geen streefwaarde voor glyfosaat in grondwater gedefinieerd in de 4e Nota Waterhuishouding (NW4) en hieraan kunnen de gevonden waardes dus niet getoetst worden. De chemisch-analytische detectiegrens van glyfosaat is gelijk aan de drinkwaternorm, d.w.z dat indien glyfosaat in een monster gevonden wordt, de gemeten concentratie altijd gelijk aan of hoger is dan de drinkwaternorm. Er zijn geen toetswaardes gedefinieerd voor AMPA, omdat AMPA beschouwd wordt als een humaan toxicologisch niet-relevant metaboliet. De chemisch-analytische detectiegrens voor AMPA ligt, net als die van glyfosaat, op 0,1 μg per liter water. Glyfosaatmetingen kennen, net als metingen van andere stoffen, een onzekerheidsmarge. Omdat glyfosaatconcentraties per monster slechts één keer gemeten werden in de relevante studies, was de onzekerheidsmarge relatief groot. Volgens SANCO/3029/99 (DG SANCO, 2000) dient tijdens de methode validatie in een laboratorium de gemiddelde ‘recovery’ van een stof in vijf monsters tussen de 70% en 110% te liggen. Op basis van deze onzekerheidsmarge en gegeven het feit dat de detectielimiet van glyfosaat gelijk is aan de drinkwaternorm, hebben we in de huidige notitie een marge aangehouden van 0,05 microgram glyfosaat bovenop de detectielimiet van 0,10 microgram. Zodoende wordt er een onderscheid gemaakt tussen zwak positieve glyfosaatmetingen ( 0,10 en < 0,15 microgram per liter) en positieve metingen ( 0,15 microgram per liter). Hierdoor wordt een genuanceerder beeld van de metingen gecreëerd.
6
7
2.
Rapport ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’
2.1
Kenmerken van de studie
Het doel van de studie was het opstellen van een integrale rapportage over het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater in het Nederlandse stroomgebied van de Maas over de monsternamen en -analyses uit 2007. Royal Haskoning heeft de rapportage uitgevoerd (Verhagen et al., 2008). Waterbedrijven en waterbeheerders in het stroomgebied van de Maas hebben de monsters aangeleverd aan het laboratorium van TNO, waar de chemische analysen werden uitgevoerd. Er werd gebruik gemaakt van provinciale meetnetten en meetnetten van de waterbedrijven (WML, Brabant Water en Evides). Een groot deel van de provinciale meetpunten behoort tevens tot het KRW meetnet Maas. Voor het grondwater waren gegevens beschikbaar voor 189 meetpunten. Per meetpunt is eenmalig één monster genomen in 2007. Op sommige locaties zijn monsters genomen op verschillende dieptes. In dat geval zijn er dus meerdere meetpunten op een locatie. Naast monsters uit putten zijn ook monsters genomen van uittredend grondwater uit het bronnenmeetnet in Zuid Limburg. Deze bronnen worden gevormd door uittredend grondwater aan de randen van de plateaus. Het grondwater op de plateaus in Zuid Limburg bevindt zich meestal diep (+- 25 m) onder het maaiveld en is daarom lastig te bemonsteren. In totaal zijn er 23 van dergelijke bronnen bemonsterd. Tevens is oppervlaktewater bemonsterd op 88 meetlocaties, maar deze gegevens zijn niet nader bestudeerd in de huidige studie. De monsters zijn aangeleverd door de beheerders van de putten. Het is onduidelijk of de beheerders een specifiek protocol of training hebben gevolgd bij het nemen van de monsters en of de monstername mogelijk een invloed heeft gehad op de uitkomst van de metingen.
2.2
Chemische analyse methodes
De chemische analyses zijn uitgevoerd in het laboratorium van TNO. Volgens TNO zijn de analyses als volgt uitgevoerd: x ‘Voor de analyse van glyfosaat en AMPA werd het aangeleverde kunststof flesje van 100 ml (zonder conserveringsmiddel) in behandeling genomen. Uit de monsterflessen werd, in duplo, een deelmonster genomen. Aan één van de deelmonsters was een standaardoplossing van de desbetreffende componenten toegevoegd ter controle van de retentietijden en de ’recovery’. x De deelmonsters werd vervolgens met een buffer op pH 9 gebracht en gederivatiseerd met 9-fluorenylmethyl chloroformaat (FMOC-CI). De gederivatiseerde deelmonsters werden zonder verdere voorbehandeling geanalyseerd met behulp van LC met fluorescentie detectie. Voor de kwantificering van glyfosaat en AMPA werd gebruik gemaakt van een externe kalibratiereeks op drie concentratieniveaus, die onder identieke condities als de monsters zijn gederivatiseerd met FMOC-CI. De componenten werden geïdentificeerd op basis van de retentietijd ten opzichte van de standaardadditie in het duplo deelmonster. Bij elke serie monsters werd een blanco watermonster met en zonder standaardaddities meegenomen. Uit de resultaten voor de blanco’s bleek dat er geen sprake was van verstoringen als gevolg van de gebruikte chemicaliën en laboratoriumapparatuur. Uit de resultaten van het blanco watermonster met en zonder additie bleek dat de toegepaste methode geschikt was voor de bepaling van glyfosaat en AMPA met een detectiegrens van 0,1 μg/l.’
8
Wat betreft de kwaliteitsborging en certificering van de analyses meldt TNO het volgende: x ‘De door TNO-Bouw en Ondergrond (B&O) uitgevoerde werkzaamheden in het kader van het project Brede Screening Bestrijdingsmiddelen Maasregio 2007 zijn uitgevoerd onder een kwaliteitsborgingsysteem dat voldoet aan de eisen van ISO 9001 (certificaat nr. 00680-97-AQ-ROT-RvA). De door TNO-B&O uitgevoerde analyses zijn uitgevoerd onder de erkenning voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) van de Raad van Accreditatie (ISO/IEC 17025, accreditatie-certificaat nr. L026).’
2.3
Overzicht van de metingen
Glyfosaat behoorde niet tot de tien meest gevonden stoffen in het grondwater (DEET, bentazon, BAM, atrazin, O-fenylfenol, diuron, simazin, metalaxyl, mecoprop en diflubenzuron). Maar in 6 van de 189 meetpunten (ofwel in 3,17% van alle metingen) overschreed de gemeten concentratie glyfosaat de drinkwaternorm van 0,1 μg per liter (Tabel 1a). Omdat de norm tevens de detectiewaarde van glyfosaat is, is glyfosaat dus in 6 meetpunten aangetroffen. Glyfosaat was daarmee, samen met glufosinaat-ammonium, de stof die het vaakst de drinkwaternorm overschreed. Concentraties van stoffen die vaker dan glyfosaat in het grondwater zijn aangetroffen, overschreden niet altijd de grondwaternorm. De glyfosaat drinkwaternorm werd in Limburg op vier locaties (2 keer Zuid Limburg, 1 keer Midden Limburg en 1 maal Noord Limburg) overschreden en in Noord Brabant op twee locaties in de wijdere omgeving van Nuland en Laarbeek (Tabel 1a). De concentratie glyfosaat in de monsters lag dan meestal tussen de 0,1 en 0,2 μg per liter, met uitzondering van de locatie in de buurt van Nuland waar 0,6 μg per liter werd gemeten (Noord Brabant). Glyfosaat werd gemeten in ondiepe en middeldiepe meetpunten van grondwater en in twee oppervlakkige bronnen bij de plateauranden in Zuid Limburg. AMPA werd in totaal zeven keer boven de detectiegrens van 0,1 μg per liter gemeten in het grondwater (5 keer in Limburg en 2 keer in Noord Brabant) (Tabel 1b). Twee maal werd een AMPA concentratie van meer dan 0,2 μg per liter gemeten (beiden in Noord Brabant). In een put in de buurt van Maasbracht werd zowel glyfosaat als AMPA gemeten. Bij een andere bemonsteringslocatie in het stedelijk gebied van Gennep werd AMPA zowel in het middeldiepe grondwater (8-10 m) als in het diepe grondwater (18-20 m) gemeten. In Noord Brabant (Nuland) werd een hoge concentratie glyfosaat (0,62 μg per liter) en AMPA (0,23 μg per liter) aangetroffen in één en dezelfde put in een grondwaterbeschermingsgebied. Het gaat hier om een ondiepe (2 m diep) freatische put die relatief kwetsbaar is. Het bedrijf Brabant Water wint water in dit gebied en deze put wordt beheerd door Brabant Water. In een vergelijkbare put in dit gebied werd geen glyfosaat en AMPA aangetroffen.
Tabel 1.
Details over locaties waar (a) glyfosaat en (b) AMPA gevonden is in de ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’.
Tabel 1a.
Glyfosaat.
Locatie
Concentratie
Datum
Type meetpunt, diepte van Grondwaterlichaam Landgebruik in de filter t.o.v. het maaiveld
1.
Zuid Limburg, Vaals
Beheerder meetpunt
omgeving
KRW meetpunt
0,16 μg glyfosaat / l
8 oktober 2007
Bron bij Sinselbeek
Krijt Zuid Limburg
Landbouw / Natuur (bos) Provincie Limburg
Ja
0,13 μg glyfosaat / l
11 oktober 2007
Bron van plateau bij Geul
Krijt Zuid Limburg
Landbouw / Natuur (bos) Provincie Limburg
Ja
0,20 μg glyfosaat / l
11 juli 2007
Middeldiep grondwater
Maas Slenk Diep
Landbouw
Provincie Limburg
Ja
Zand Maas
Landbouw
Provincie Limburg
Ja
Maas Slenk Diep
Landbouw / Grondwater
Brabant water
x-coör: 196685 y-coör: 309305 2.
Zuid Limburg, Valkenburg x-coör: 185490 y-coör: 321760
3.
Midden Limburg, Maasbracht x-coör: 191460
(6-8 m)
y-coör: 350115 4.
Noord Limburg, Tegelen
0,12 μg glyfosaat / l
19 september 2007 Middeldiep grondwater (13-15 m)
x-coör: 209480 y-coör: 372200 5.
Noord Brabant, Nuland
0,62 μg glyfosaat / l
1 oktober 2007
x-coör: 158110
Ondiep grondwater (2 m)
Nee
beschermingsgebied
y-coör: 414080 6.
Noord Brabant, Laarbeek x-coör: 170484
0,13 μg glyfosaat / l
23 oktober 2007
Ondiep (freatisch) grondwater (2-3 m)
Zand Maas
Landbouw
Provincie Noord
Ja
Brabant
y-coör: 398068
9
10
Tabel 1b.
AMPA.
Locatie
Datum
Concentratie
Type meetpunt, diepte van Grondwaterlichaam Landgebruik
Beheerder meetpunt
filter t.o.v. het maaiveld 7.
Midden Limburg, Maasbracht
11 juli 2007
0,12 μg AMPA / l
x-coör: 191460
Middeldiep grondwater
KRW meetpunt
Maas Slenk Diep
Landbouw
Provincie Limburg
Recreatie
WML
Ja
(6-8 m), put
y-coör: 350115 8. a
Midden Limburg, Grathem
17 oktober 2007
0,17 μg AMPA / l
x-coör: 189480
Middeldiep grondwater
Maas Slenk Diep
(3 m diep)
Nee
(Bungalow park)
y-coör: 356575 9.
Noord Limburg,Broekhuizen
24 september 2007
0,17 μg AMPA / l
x-coör: 208480
Middeldiep grondwater
Zand Maas
Landbouw
Provincie Limburg
Ja
Zand Maas
Stedelijk gebied
Provincie Limburg
Ja
Zand Maas
Stedelijk gebied
Provincie Limburg
Ja
Maas Slenk Diep
Landbouw / Grondwater
Brabant water
Nee
Parkeerplaats / sportterrein Brabant water
Nee
(8-10 m)
y-coör: 388290 10.
Noord Limburg, Gennep
15 augustus 2007
0,17 μg AMPA / l
x-coör: 195245
Middeldiep grondwater (8-10 m)
y-coör: 412440 11.
Noord Limburg, Gennep
15 augustus 2007
0,13 μg AMPA / l
x-coör: 195245
Diep grondwater (18-20 m)
y-coör: 412440 12.
Noord Brabant, Nuland
1 oktober 2007
0,23 μg AMPA / l
x-coör: 158110
Ondiep grondwater (2 m)
beschermingsgebied
y-coör: 414080 13. b Noord Brabant, Eindhoven
3 oktober 2007
x-coör: 161340 y-coör: 380160 a b
Onduidelijkheid over de monsterflescode. Onduidelijkheid over de x en y rijkscoördinaten.
0,29 μg AMPA / l
Middeldiep grondwater (3 m)
Zand Maas
aan de rand van Eindhoven
11
2.4
Een beoordeling van de meetpunten en metingen
De kwaliteit van de meetpunten in deze studie is zover mogelijk ter plekke beoordeeld. Bijlage I geeft gedetailleerde informatie over elk meetpunt en de wijdere omgeving van de meetpunten. Hieronder volgt een samenvatting. De afscherming van de putten in de buurt van Nuland (5 en 12), Laarbeek (6) en Eindhoven (13) was van goede kwaliteit. Het is niet aannemelijk dat glyfosaat of AMPA via drift of oppervlakkige inspoeling in de putten terecht gekomen is. Voor de overige putten worden hieronder hun beperkingen samengevat. Tijdens bezoeken aan de putten bleek dat de metingen van de locatie in de buurt van Maasbracht (3 en 7) gediskwalificeerd zouden kunnen worden, omdat deze put in een akkerbouwveld niet was afgesloten met een vastzittende deksel. Het is goed mogelijk dat bestrijdingsmiddelen bij toediening in het veld direct in het water van de put terechtkomen. De put in Gennep (10 en 11) lag langs een parkeerplaats midden in een stedelijk gebied en was van bovenaf matig afgesloten (niet luchtdicht en gaten in het bovengrondse deel van de buis van de put). Vervuiling van het grondwater in de put met inspoelend oppervlaktewater kan dus niet uitgesloten worden. De deksels van de putten in Tegelen (4), Grathem (8) en Broekhuizen (9) waren van eenzelfde type. Deze deksels sluiten de putten niet volledig af omdat er één of twee gaten in het metaal aan de zijde tegenover de scharnierpunten aanwezig zijn. Het is onwaarschijnlijk, maar niet uitgesloten dat via dit gat glyfosaat in direct contact komt met het grondwater. De bronnen in Zuid Limburg waar glyfosaat is gemeten (1 en 2) lagen in een omgeving (bos en oud grasland) waar het gebruik van glyfosaat onwaarschijnlijk is. De kans dat glyfosaat in de bronnen is aangetroffen door vervuiling rondom de plek waar het grondwater uittreedt is onwaarschijnlijk, maar kan uiteraard niet volledig uitgesloten worden. Het is echter onzeker uit welke grondlagen het water in deze bronnen vandaan komt. Met name de vraag of hier sprake is van oppervlakkig grondwater dat de helling is afgespoeld of van grondwater uit diepe lagen dat langs de randen van het plateau uittreedt, zoals gesuggereerd wordt in het Royal Haskoning rapport, is van belang voor de interpretatie van de metingen. Bij de verwerking van de meetresultaten bleek er onduidelijkheid te bestaan over de precieze monstercodes of coördinaten van de meetlocaties in de buurt van Grathem (8) en Eindhoven (13) waar AMPA gevonden is. Het is dus onzeker of de metingen corresponderen met de gegevens van de locatie. Via een inspectie van de meetlocaties hebben we dus geen aanwijzingen gevonden dat glyfosaat of AMPA op andere wijze dan via het grondwater kan zijn terechtgekomen in de monsters van de putten bij Nuland (5 en 12) en Laarbeek (6). Ook voor glyfosaat of AMPA dat gemeten is in de bronnen van Zuid Limburg (1 en 2) en de putten in Tegelen (4), Grathem (8) en Broekhuizen (9) is geen directe aanwijzing gevonden dat glyfosaat of AMPA op andere wijze dan via het grondwater in de bron is terechtgekomen, maar er zijn mogelijkheden denkbaar waarop dit toch geschied is. Een aanwijzing dat een grondwatermonster in contact staat met (insijpelend) oppervlaktewater is dat als er in het monster relatief hoge concentraties van nitraat of dichtheden van micro-organismen (cfu) aangetroffen worden. Hierop zijn de monsters niet nader onderzocht door PRI, mede omdat deze informatie niet gepubliceerd is. Metingen van glyfosaat en AMPA kennen een onzekerheidsmarge. In de inleiding is reeds uitgelegd dat metingen van glyfosaat tussen 0,10 en 0,15 μg per l als onzeker positief beschouwd kunnen worden en metingen gelijk aan of boven de 0,15 μg per l als positief beoordeeld kunnen worden. Enkel bij de volgende meetpunten is een waarde gelijk aan of hoger dan 0,15 μg glyfosaat per l gevonden: Vaals (1), Maasbracht (3) en Nuland (5) Tabel 2 laat zien dat de metingen in de buurt van Nuland (5 & 12) opvallen, omdat hier de kwaliteit van het meetpunt en de verwerking van de metingen in orde waren, voor zo ver dit beoordeeld kon worden aan de hand van de rapportages en mondelinge toelichtingen, en de gevonden waardes van glyfosaat en AMPA boven de 0,15 μg per l lagen. Het gaat hier om ondiep grondwater.
12 Tabel 2.
Samenvatting van de kwaliteitsbeoordeling van de meetpunten waar glyfosaat of AMPA gevonden is in de ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’.
Locatie
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 1)
2)
Vaals Valkenburg Maasbracht Tegelen Nuland Laarbeek Maasbracht Grathem Broekhuizen Gennep Gennep Nuland Eindhoven
Kwaliteit van de put 1)
Verwerking van resultaten 2)
Gevonden waarde glyfosaat 0,15 μg per l
++++ + +++ +
+ + + + + + + + + + -
ja nee ja nee ja nee AMPA AMPA AMPA AMPA AMPA AMPA AMPA
Op basis van inspectie ter plekke, + betekent goede afscherming van de put, +- betekent dat het optreden van oppervlakkige inspoeling of drift onwaarschijnlijk is maar niet uitgesloten kan worden , – betekent een gerede kans op drift of oppervlakkige inspoeling Op basis van inzicht in mogelijke fouten die zijn opgetreden tijdens het verwerken van de monsters en het analyseren van de data, + betekent geen aanwijzing dat er fouten zijn opgetreden, - betekent dat er mogelijk fouten zijn opgetreden
De monstername in de ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’ studie is medio 2010 toegelicht door enkele medewerkers van de provincie Zuid Limburg en de betrokken drinkwaterbedrijven WML en Brabant Water. De grondwatermonsters werden genomen volgens het NEN 5744 (Bodem Monsterneming van grondwater) protocol. In de provincie Limburg werd de monstername uitbesteed aan verschillende externe bureaus die hiervoor door de Raad voor Accreditatie RvA geaccrediteerde zijn. De provinciale meetnetbeheerders stellen dit ook als eis, en voegen daar aan toe dat gewerkt moet worden volgens NEN-NTA 8017 (Monsterneming van grondwater te behoeve van de monitoring van grondwaterkwaliteit), waarin enkele aanvullende eisen worden gesteld op de bekende VKB-protocollen, zowel qua monsterneming als aangaande het omgaan met de gegevens en benodigde procedures. In de provincie Noord Brabant werd de monstername door medewerkers van Brabant Water gedaan. Brabant Water heeft geen accreditatie, maar werkt wel met deskundige mensen. Het is niet te beoordelen of er fouten opgetreden kunnen zijn bij de monstername. Dit is niet aannemelijk, echter sommige meetpunten zijn moeilijk bereikbaar waardoor de kans op fouten niet nul is.
13
3.
Rapport ‘Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW’
3.1
Kenmerken van de studie
De Nederlandse provincies Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Noord Holland, Overijssel, Utrecht en Zeeland hebben in 2005-2006 opdracht gegeven het grondwater te bemonsteren en te analyseren op het voorkomen van gewasbeschermingsmiddelen en enkele andere stoffen (van der Linden et al., 2007). Dit is gedaan naar aanleiding van de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW schrijft voor dat EU lidstaten een beeld moeten geven van de toestand van het grondwater en beleid moeten formuleren om de grondwaterkwaliteit te verbeteren indien dit noodzakelijk is. In totaal zijn er 771 monsters uit de stroomgebieden van de Rijn, de Eems en de Schelde onderzocht. In 691 hiervan werd een analyse op glyfosaat en AMPA gedaan. Alle meetpunten behoren tot het KRW meetnet. De provincies Noord Brabant en Zuid Holland hebben in 2003-2004 het grondwater reeds laten onderzoeken. De provincie Zuid Holland heeft besloten de gegevens uit 2003-2004 te gebruiken voor deze rapportage. De provincie Noord Brabant heeft een nieuwe brede screening laten uitvoeren in 2007 en deed niet mee aan deze studie. Zie hiervoor het andere rapport dat behandeld wordt in deze notitie. Het RIVM heeft de meetgegevens geanalyseerd en de rapportage verzorgd.
3.2
Methodologie
Het grondwater is in 2006 bemonsterd volgens een protocol dat door de meetnetbeheerders van de provincies in overleg met TNO en RIVM is opgesteld. Dit concept protocol is inmiddels omgewerkt tot een concept Nederlandse Technische Afspraak. De grondwatermonsters waren afkomstig van verschillende dieptes. Bij de analyse van de data is er een onderscheid gemaakt tussen monsters die minder dan 7 meter diep onder het maaiveld genomen zijn (ondiep grondwater) en monsters die meer dan 7 meter onder het maaiveld genomen zijn (worden gerekend tot het diepe grondwater). De keuze om een scheiding bij 7 meter diepte aan te brengen was arbitrair, maar er kan gesteld worden dat in diep grondwater naar verwachting minder stoffen of stoffen in lagere concentraties gemeten worden in vergelijking met ondiep grondwater. Op enkele locaties zijn binnen een jaar meerdere monsters genomen op verschillende tijdstippen. Resultaten van deze monsters zijn samengevoegd door het rekenkundig gemiddelde van de analyseresultaten te nemen. De monsters zijn geanalyseerd door het laboratorium Omegam in 2006. Voor de analyse van glyfosaat in de monsters heeft Omegam tevens de wetenschappelijk geaccepteerde Fluorenylmethyl chloroformaat (FMOC-Cl) methode gebruikt. Het is onduidelijk door welke instantie en op welke manier de monsters uit de provincie Zuid Holland in 2003-2004 geanalyseerd zijn. Het is ook onduidelijk welke instanties de watermonsters hebben genomen en of hierbij al dan niet specifieke protocollen zijn gevolgd.
3.3
Overzicht van de metingen
Uit een totaal van 691 metingen van glyfosaat werd vier maal een glyfosaat concentratie gemeten die boven de detectiegrens en de drinkwaternorm van 0,1 μg per liter water uitkwam (0,58% van alle metingen) (Tabel 3a). De maximale gemeten concentratie van glyfosaat in het grondwater was 4,74 μg per liter water. Deze hoge concentratie werd aangetroffen op het eiland Texel. Er werd ook een hoge concentratie (0,99 μg per liter) glyfosaat gevonden in het grondwater in de buurt van Noordwijkerhout in Zuid Holland. Beide meetpunten lagen in intensief bebouwde bollenproductiegebieden met zeer lichte, zandige gronden en een ondiepe grondwaterstand. De andere
14 twee monsters waarin glyfosaat werd gemeten, lagen in meer grootschalige landbouwgebieden op veenkoloniale zandgronden in de provincie Groningen. Uit een totaal van AMPA werd in 21 van de 691 monsters gemeten. In alle gevallen ging het hier om een concentratie boven de 0,1 μg AMPA per liter, met een maximum concentratie van 5,12 μg per liter (Tabel 3b). Deze hoge concentratie AMPA werd gemeten in een monster uit De Lier in de provincie Zuid Holland. Het monster was genomen in een ondiepe put in een stedelijk gebied. In het monster uit de put op Texel waar een hoge concentratie glyfosaat gemeten werd, werd ook een behoorlijke concentratie AMPA aangetoond. Ook in het monster uit de put in de buurt van Noordwijkerhout werd zowel glyfosaat als AMPA gevonden.
3.4
Een beoordeling van de meetpunten en metingen
Tijdens een inspectie van de vier putten (allen peilbuizen) zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. De afsluiting van de putten was in orde en de peilbuizen waren van goede kwaliteit. Er zijn geen aanwijzingen ontvangen van RIVM dat er onregelmatigheden zijn opgetreden bij de analyse van deze monsters. De gemeten waardes van glyfosaat in deze vier monsters lag in alle gevallen boven de 0,15 μg glyfosaat per liter. De bevindingen geven geen aanleiding om te veronderstellen dat glyfosaat op andere wijze dan via het grondwater in de monsters is terechtgekomen (zie tabel 4). De monstername in de ‘Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW’ studie is niet nader beoordeeld. In principe werd ook hier gewerkt volgens de protocollen die in paragraaf 2.4 genoemd staan.
Tabel 3.
Details over de locaties waar (a) glyfosaat en (b) AMPA gevonden is in de RIVM studie naar residuen van gewasbestrijdingsmiddelen in het grondwater.
Tabel 3a.
Glyfosaat.
14.
Locatie
Jaar
Concentratie
Type meetpunt
Landgebruik
Zuid Holland, Noordwijkerhout
2003-2004
0,99 μg glyfosaat / l
Ondiep
Landbouw (bollen) /
(< 7 meter)
woonwijk
Ondiep
Landbouw
x-coör: 94530 y-coör: 477540 15.
Noord Holland, Texel
2006
4,74 μg glyfosaat / l
x-coör: 111700
(< 7 meter)
y-coör: 559950 16.
Groningen, Hoogezand
2006
0,47 μg glyfosaat / l
10 m diep
Landbouw
2006
0,32 μg glyfosaat / l
10 m diep
Landbouw
x-coör: 246530 y-coör: 579060 17.
Groningen, Winschoten x-coör: 275530 y-coör: 567270
15 Tabel 3b.
18.
AMPA.
Locatie
Jaar
Concentratie
Noord Holland, Texel
2006
0,21 μg AMPA / l
x-coör: 117930
Type meetpunt
Landgebruik
Ondiep
Landbouw / Natuur
(< 7 meter)
y-coör: 574700 19.
Noord Holland, Texel
2006
0,24 μg AMPA / l
x-coör: 115436
Ondiep
Landbouw
(< 7 meter)
y-coör: 564527 20.
Noord Holland, Texel
2006
1,31 μg AMPA / l
x-coör: 111700
Ondiep
Landbouw
(< 7 meter)
y-coör: 559950 21.
Flevoland, Marknesse
2006
0,24 μg AMPA / l
x-coör: 186950
Ondiep
Landbouw
(< 7 meter)
y-coör: 527500 22.
Utrecht, Woerden
2006
0,38 μg AMPA / l
x-coör: 121700
Ondiep
Landbouw (nat)
(< 7 meter)
y-coör: 460725 23.
Utrecht, Driebergen
2006
0,27 μg AMPA / l
x-coör: 147625
Ondiep
Landbouw
(< 7 meter)
y-coör: 448475 24.
Utrecht, De Bilt
2006
0,15 μg AMPA / l
x-coör: 141724
Ondiep
Landbouw / urbaan
(< 7 meter)
gebied
Ondiep
Urbaan / Tuinbouw
y-coör: 457388 25.
Zuid Holland, De Lier
2003-2004
5,12 μg AMPA / l
x-coör: 76565
(< 7 meter)
y-coör: 443400 26.
Zuid Holland, Noordwijkerhout
2003-2004
0,60 μg AMPA / l
x-coör: 94530
Ondiep
Landbouw (bollen) /
(< 7 meter)
woonwijk
Diep
Natuur (bos)
y-coör: 477540 27.
Friesland, Heerenveen
2006
0,43 μg AMPA / l
x-coör: 193390
(> 7 meter)
y-coör: 550610 28.
Overijssel, Tubbergen
2006
0,69 μg AMPA / l
x-coör: 252025
Diep
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 495115 29.
Overijssel, Denekamp
2006
0,65 μg AMPA / l
x-coör: 265000
Diep
Urbaan
(> 7 meter)
y-coör: 489190 30.
Overijssel, Denekamp
2006
0,25 μg AMPA / l
x-coör: 264410
Diep
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 490910 31.
Overijssel, Almelo
2006
0,32 μg AMPA / l
x-coör: 246230
Diep
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 486400 32.
Zeeland, Hulst
2006
0,47 μg AMPA / l
x-coör: 63530
Diep
Landbouw /
(> 7 meter)
Rioolwaterzuivering
Diep
Landbouw / Natuur
(> 7 meter)
(grenzend aan
y-coör: 366300 33.
Flevoland, Almere x-coör: 155250 y-coör: 495000
2006
0,21 μg AMPA / l
Oostvaarderplassen)
16
34.
Locatie
Jaar
Concentratie
Friesland, Wolvega
2006
1,13 μg AMPA / l
x-coör: 188240
Type meetpunt
Landgebruik
Diep
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 545360 35.
Overijssel, Almelo
2006
0,24 μg AMPA / l
Diep
x-coör: 246230
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 486400 36.
Groningen, Oldekerk
2006
0,21 μg AMPA / l
Diep
x-coör: 218360
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 579760 37.
Groningen, Stadskanaal
2006
0,26 μg AMPA / l
Diep
x-coör: 262025
Landbouw
(> 7 meter)
y-coör: 559925 38.
Flevoland, Markenesse
2006
0,37 μg AMPA / l
x-coör: 190650
Diep
Natuur
(> 7 meter)
(bos, grenzend aan
y-coör: 520505
Tabel 4.
Samenvatting van de kwaliteitsbeoordeling van de meetpunten waar glyfosaat of AMPA gevonden is in de ‘Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater’.
Locatie
1. 2. 3. 4. 1)
2)
water)
Noordwijkerhout Texel Hoogezand Windschoten
Kwaliteit van de put 1)
Verwerking van resultaten 2)
Gevonden waarde glyfosaat 0,15 μg per l
+ + + +
+ + + +
ja ja ja ja
Op basis van inspectie ter plekke, + betekent goede afscherming van de put, +- betekent dat het optreden van oppervlakkige inspoeling of drift onwaarschijnlijk is maar niet uitgesloten kan worden , - betekent een gerede kans op drift of oppervlakkige inspoeling Op basis van inzicht in mogelijke fouten die zijn opgetreden tijdens het verwerken van de monsters en het analyseren van de data, + betekent geen aanwijzing dat er fouten zijn opgetreden, - betekent dat er mogelijk fouten zijn opgetreden
17
4.
Conclusies
x
Glyfosaat is aangetroffen in zes van de 189 metingen (3,17% van alle metingen) verricht in de Royal Haskoning studie en in vier van de 691 metingen (0,58% van alle metingen) verricht in de RIVM studie. Beide studies te samen geeft 1,1% positieve detecties.
x
Er zijn geen mogelijk gebreken geconstateerd wat betreft de putkwaliteit, verwerking van de resultaten en de meetwaarde bij één van de zes positieve glyfosaatmetingen in de Royal Haskoning studie en bij vier van de vier positieve glyfosaatmetingen in de RIVM studie.
x
De meetpunten waar deze monsters met positieve glyfosaatmetingen ‘zonder geconstateerde gebreken’ genomen zijn, lagen allen akkerbouwgebieden met zandige tot zeer zandige gronden. En het betrof voornamelijk metingen in ondiep grondwater.
x
De kwaliteit van de monstername en de monterverwerking en chemische analyses in de twee studies zijn niet beoordeeld daar daarover geen informatie beschikbaar is. De uitvoering van de monstername en verwerking gebeurde volgens specifieke protocollen. De toegepaste methode van chemische analyses van glyfosaat en AMPA is in principe een geschikte analysemethode.
18
19
5.
Referenties
D.G. SANCO, 2000. Residues: guidance for generating and reporting methods of analysis in support of pre-registration data requirements for Annex II (part A, section 4) and Annex III (part A, Section 5) of Directive 91/414. Working Document. European Commission, Directorate General Health and Consumer Protection. SANCO/3029/99 rev. 4. Available online: http://ec.europa.eu/food/plant/protection/evaluation/guidance/wrkdoc12_en.pdf Accessed March 2010. Van der Linden, A.M.A., H.F.R. Reijnders, M.C. Zijp & A.M. Durand-Huiting, 2007. Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW. RIVM rapport 607310001/2007, RIVM, Bilthoven, Nederland. Verhagen, F.Th., H.L. de Coninck & F. Vervest, 2008. Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007. Rapportnummer 9T3398, Haskoning Nederland B.V., ’s-Hertogenbosch, Nederland.
20
I-1
Bijlage I. Details van de locaties waar glyfosaat of AMPA is gevonden in het rapport ‘Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2007’ 1.
Zuid Limburg, Vaals x-coör: 196685 y-coör: 309305
0.16 μg glyfosaat / l
Bron bij Sinselbeek
Provincie Limburg
Omschrijving: Het meetpunt is een open bron aan de voet van een helling in het heuvelland bedekt met oud grasland en hellingbos. De bron ontspringt tussen enkele bosjes in het grasland. Op de heuvel die deze bron voedt wordt ook intensievere vormen van landbouw bedreven (grasland, fruitteelt). Op de helling aan de andere kant van het dal wordt vooral graan (Triticale in 2009) verbouwd. De bron lijkt enkel gebruikt te worden om koeien van water te voorzien. De bodem bestaat uit löss en daaronder mergelsteen.
Kaart:
I-2 Satelliet:
Foto’s:
I-3
2.
Zuid Limburg, Valkenburg x-coör: 185490 y-coör: 321760
0.13 μg glyfosaat / l
Bron van plateau bij Geul
Provincie Limburg
Omschrijving: Het meetpunt is een open bron aan de voet van een hellingbos in het heuvelland van Zuid Limburg. Dit is een natuurlijk bron; er zijn geen voorzieningen gemaakt voor bemonstering bij dit meetpunt. Op deze helling is geen bebouwing of akkerbouw, maar bovenop het plateau wordt wel akkerbouw bedreven. Aan de voet van de helling stroomt een riviertje waarin de bron afwatert. De bodem bestaat uit löss en daaronder mergelsteen.
Kaart:
I-4 Satelliet:
Foto:
I-5
3.
Midden Limburg, Maasbracht x-coör: 191460 y-coör: 350115
0.20 μg glyfosaat / l
Provincie Limburg
7.
Midden Limburg, Maasbracht x-coör: 191460 y-coör: 350115
0.12 μg AMPA / l
Provincie Limburg
Omschrijving: Het meetpunt ligt in een perceel in een akkerbouwgebied met o.a. tarwe, gerst en asperge. Het meetpunt steekt nauwelijks boven de grond uit en de deksel van de buis zit los en kan makkelijk verwijderd worden. Het grondwater in dit meetpunt kan dus makkelijk vervuild raken indien het akkerbouwperceel bespoten wordt. Op het perceel zelf werd gerst verbouwd in 2009. Er bevinden zich geen sloten in de direct omgeving. De put bevindt zich op enkele kilometers van de Maas rivier en de Maascentrale.
Kaart:
I-6 Satelliet:
Foto’s:
I-7
4.
Noord Limburg, Tegelen x-coör: 209480 y-coör: 372200
0.12 μg glyfosaat / l
Middeldiep grondwater (13-15 m)
Provincie Limburg
Omschrijving: Het meetpunt bevindt zich in een akkerbouwgebied (zandige grond) vlakbij de stedelijke gebieden Tegelen en Venlo. Het meetpunt ligt aan de rand van een akkerbouwperceel (aardappels in 2009). De locatie is het hoogste punt in de directe omgeving. De grond is zandig. Er lagen beregeningsbuizen in het veld wat erop duidt dat de gewassen bij droogte geïrrigeerd worden. De put steekt ongeveer 10 cm boven het maaiveld uit. De put is afgesloten met een solide deksel met twee gaatjes om het openen van de deksel te vergemakkelijken. Vervuiling van de put via drift is onwaarschijnlijk, maar niet uitgesloten.
Kaart:
I-8 Satelliet:
Foto’s:
I-9
5.
Noord Brabant, Nuland x-coör: 158110 y-coör: 414080
0.62 μg glyfosaat / l
Ondiep grondwater (2 m)
Brabant water
12.
Noord Brabant, Nuland x-coör: 158110 y-coör: 414080
0.23 μg AMPA / l
Ondiep grondwater (2 m)
Brabant water
Omschrijving: Het meetpunt ligt langs een rustige asfaltweg aan de buitenkant van het hek van een manege / paardenpension. De precisie ligging van de peilbuis kon niet teruggevonden worden. Brabant Water geeft aan dat de peilbuis uit gebruik genomen wordt. Langs de weg en direct langs de put zijn er tekenen van recente chemische onkruidbestrijding. Aan de andere kant van de weg ligt een berm en een drassige sloot van 1 meter diep. Ook in de wegberm aan de andere kant van de weg is onkruid chemisch bestreden. Achter de sloot ligt een akkerbouwperceel (maïs in 2009). Verderop ligt een perceel asperge en een weiland. Het meetpunt ligt in een voornamelijk agrarisch gebied met zandgrond.
Kaart:
I - 10 Satelliet:
Foto’s:
I - 11
6.
Noord Brabant, Laarbeek x-coör: 170484 y-coör: 398068
0.13 μg glyfosaat / l
Ondiep (freatisch) grondwater (2-3 m)
Provincie Noord Brabant
Omschrijving: Het meetpunt ligt langs een zandpad in een kleinschalig landbouwgebied. Het meetpunt bovengronds bestaat uit een metalen buis, die gedegen afgesloten is met een deksel. Ook de buis is in goede conditie. Langs de put ligt een drassige greppel, daarachter een weiland. Aan de andere kant van de zandweg ligt een forse sloot (ongeveer 2 meter breed, 1 meter diep). De sloot was droog bij het bezoek, maar wordt waarschijnlijk gebruikt om overtollig water weg te voeren uit het gebied richting het zuid westen. Er zijn geen tekenen van gebruik van herbiciden in de wegberm gevonden. In de omgeving werd in 2009 gras en maïs verbouwd.
Kaart:
I - 12 Satelliet:
Foto’s:
I - 13
8.
Midden Limburg, Grathem x-coör: 189480 y-coör: 356575
0.17 μg AMPA / l
Middeldiep grondwater (3 m diep)
WML
Omschrijving: Het meetpunt bevindt zich op een parkeerplaats van een terrein met vakantiehuisjes. Er ligt een speeltuin, een restaurant en een meer in de buurt. De grond is zandig. De rand van de put steekt ongeveer 2 cm boven het asfalt van de parkeerplaats uit. De put is afgesloten met een solide deksel met een klein gaatje om het openen van de deksel te vergemakkelijken. Het optreden van drift of oppervlakkige inspoeling in de put is onwaarschijnlijk, maar is niet uitgesloten. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat onkruid chemisch bestreden is op deze parkeerplaats.
Kaart:
I - 14 Satelliet:
Foto’s:
I - 15
9.
Noord Limburg, Broekhuizen x-coör: 208480 y-coör: 388290
0.17 μg AMPA / l
Middeldiep grondwater (8-10 m)
Provincie Limburg
Omschrijving: Dit meetpunt bevindt zich in een akkerbouwperceel (peulgewas in 2009) op een zandige grond langs een doorgaande (asfalt)weg. Tussen de weg en de akker (met meetpunt) ligt een droge greppel. In de omgeving wordt ook tarwe, aardappels en fruit verbouwd. Er liggen geen sloten in de omgeving. De put is afgesloten met een solide deksel met een klein gaatje om het openen van de deksel te vergemakkelijken. Het optreden van drift of oppervlakkige inspoeling in de put is onwaarschijnlijk, maar niet uitgesloten.
Kaart:
I - 16 Satelliet:
Foto’s:
I - 17
10.
Noord Limburg, Gennep x-coör: 195245 y-coör: 412440
0.17 μg AMPA / l
Middeldiep grondwater (8-10 m)
Provincie Limburg
11.
Noord Limburg, Gennep x-coör: 195245 y-coör: 412440
0.13 μg AMPA / l
Diep grondwater (18-20 m)
Provincie Limburg
Omschrijving: Deze put bevindt zich in een stedelijk gebied vlakbij het centrum van Gennep. Het meetpunt ligt aan de rand van een asfalt parkeerplaats. Aan de andere kant van de put liggen enkele bosschages. De put is afgesloten met een deksel, maar er zijn gaten geconstateerd in het bovengrondse deel van de buis en het kan niet uitgesloten worden dat oppervlaktewater of bestrijdingsmiddelen van bovenaf de put inkomen, ook omdat de put langs een verharding (stoeprand) ligt waar waarschijnlijk herbiciden toegepast worden.
Kaart:
I - 18 Satelliet:
Foto’s:
I - 19
13.
Noord Brabant, Eindhoven x-coör: 161340 y-coör: 380160
0.29 μg AMPA / l
Middeldiep grondwater (3 m)
Brabant water
Omschrijving: Het meetpunt ligt op een sportterrein dat deel is van een groter recreatie- en natuurgebied. De put is bovengronds gedegen afgesloten en er staat een hek rondom de put. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat drift of oppervlakkige inspoeling heeft kunnen optreden. Vlakbij het meetpunt ligt een hockeyveld (kunstgras) en een speelterrein met stoeptegels voor kleine kinderen. Aan de andere kant van de asfaltweg die langs de put loopt, stroomt een beek en verderop ligt een grote asfalt parkeerplaats.
Kaart:
I - 20 Satelliet:
Foto’s:
II - 1
Bijlage II. Details van de locaties waar glyfosaat is gevonden in het rapport ‘Residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater. Een analyse voor de KRW’ 1.
Zuid Holland, Noordwijkerhout x-coör: 94530 y-coör: 477540
0,99 μg glyfosaat / l
Ondiep (< 7 meter)
Omschrijving: De put ligt in een intensief bebouwd bollenproductiegebied met zeer lichte, zandige grond. Ten westen van de bollenvelden (enkele honderden meters van de put) lagen de duinen. De put bevindt zich in bosschages langs een asfaltweg die van elkaar gescheiden zijn door een sloot. De put ligt op het terrein van een park met vakantiebungalows. Aan de overzijde van de weg liggen bollenvelden (hyacinten, narcissen), die tijdens het bezoek volop besproeid werden. De put (een peilbuis) was degelijk afgesloten met een vastgeklemde deksel.
Kaart:
II - 2 Satelliet:
Foto’s:
II - 3
2.
Noord Holland, Texel x-coör: 111700 y-coör: 559950
4,74 μg glyfosaat / l
Ondiep (< 7 meter)
Omschrijving: De put ligt net buiten het dorp Den Hoorn op het eiland Texel langs een parkeerplaats (zand) bij een rurale asfaltweg. De put ligt in een bloembollenproductiegebied met zeer lichte, zandige grond. De put in een verlaging in het landschap, omgeven door kustduinen en het hoger liggende dorp Den Hoorn. De put (een peilbuis) was degelijk afgesloten voor invloeden van bovenaf.
Kaart:
II - 4 Satelliet:
Foto’s:
II - 5
3.
Groningen, Hoogezand x-coör: 246530 y-coör: 579060
0,47 μg glyfosaat / l
10 m diep
Omschrijving: De put ligt tussen een secundaire weg en een bocht in de rijksweg N387 vlakbij een gasdistributie/transport locatie verhard met asfalt. Tussen de secundaire weg en de put ligt een droge sloot. Landgebruik in de omgeving is vooral kleinschalige landbouw en grasland. Het bodemtype is veenkoloniale zandgrond. De put was degelijk afgesloten voor invloeden van buitenaf.
Kaart:
II - 6 Satelliet:
Foto’s:
II - 7
4.
Groningen, Winschoten x-coör: 275530 y-coör: 567270
0,32 μg glyfosaat / l
10 m diep
Omschrijving: De put ligt langs de rijksweg N969 op ongeveer 2 meter van de asfaltrand. Aan de andere kant van de put lag een vrij diepe droge sloot en daarachter akkerlanden. Het landgebruik in de omgeving is voornamelijk grootschalige akkerbouw met hier en daar ook kleinere percelen van o.a. hoveniersbedrijven. Aan de opverzijde van de weg, niet ver dan de put, ligt een garage en benzinepompstation. Het bodemtype is veenkoloniale zandgrond. De put was degelijk afgesloten met de deksel.
Kaart:
II - 8 Satelliet:
Foto’s: