Ethernet Disk RAID. Network RAID Storage System. user manual manuel utilisateur guída utente handbuch

Ethernet Disk RAID Network RAID Storage System

user manual

manuel utilisateur

manual de instrucciones

guída utente

gebruikershandleiding

handbuch

ユーザーマニュアル

LaCie Ethernet Disk RAID (firmwareversie 1.4) Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave pagina

Inhoudsopgave Gezondheids- en veiligheidsmaatregelen Algemene voorzorgsmaatregelen voor gebruik

5 5

1. Inleiding in de LaCie Ethernet Disk RAID

7

2. Informatie over de LaCie Ethernet Disk RAID 2.1. Inhoud verpakking 2.2. Minimale systeemvereisten 2.2. Aanzichten van het systeem

8 8 9 10

3. Uw LaCie Ethernet Disk RAID installeren 3.1. De Ethernet Disk RAID op het netwerk aansluiten 3.2. De Ethernet Disk RAID aanzetten

13 13 14

4. Uw Ethernet Disk RAID configureren 4.1. De console van de Ethernet Disk RAID installeren Windows-gebruikers Mac-gebruikers 4.2. De console starten 4.3. De schijven initialiseren 4.4. Configureren met de First Use Wizard (Wizard voor het eerste gebruik) 4.5. USB-apparaten 4.5.1. USB-apparaten aansluiten 4.5.2. USB-apparaten loskoppelen

15 16 16 16 17 18 19 22 22 22

5. Uw LaCie Ethernet Disk RAID beheren 5.1. De Manager openen 5.1.1. Windows-gebruikers 5.1.2. Mac-gebruikers met DHCP-server 5.1.3. Mac-gebruikers zonder DHCP-server 5.2. Aanmelden bij de Manager 5.3. Door de Manager navigeren 5.3.1. Tabblad Storage Status (Opslagstatus) 5.3.2. Tabblad Connection Status (Status aansluiting) 5.4. Gebruikers beheren 5.4.1. Gebruikers toevoegen 5.4.2. Gebruikers wijzigen 5.4.3. Gebruikers verwijderen 5.4.4. Werken met groepen 5.4.5. Authenticatiemodus 5.5. Gedeelde mappen beheren 5.5.1. Gedeelde mappen maken

23 24 24 24 25 26 27 28 28 29 29 32 33 34 39 45 45


5.5.2. Gebruikerstoegang tot gedeelde mappen veranderen 5.5.3. Een gedeelde map verwijderen 5.6. Back-ups beheren 5.6.1. Het herstelwachtwoord veranderen 5.6.2. Extern opstarten configureren 5.6.3. Een back-up verwijderen 5.6.4. Een client verwijderen 5.7. Geavanceerd beheer 5.7.1. Waarschuwingsberichten 5.7.2. Firmware 5.7.3. USB 5.7.4. Systeem 5.7.5. Netwerk 5.7.6. De schijven opnieuw configureren 5.7.7. Systeemstatus 5.7.8. Systeemlogboek 5.7.9. Afsluiten 5.8. Afmelden bij de Manager


47 49 50 50 51 52 53 54 54 56 57 58 60 64 68 69 70 70

6. Werken met gedeelde mappen 6.1. Gedeelde mappen openen 6.1.1. Windows-gebruikers 6.1.2. Linux-gebruikers 6.1.3. Mac-gebruikers 6.2. Gedeelde mappen openen via FTP 6.3. Verbinding met gedeelde mappen verbreken 6.3.1. Windows-gebruikers 6.3.2. Linux-gebruikers 6.3.3. Mac OS X-gebruikers 6.3.4. Andere Mac-gebruikers

71 71 71 75 77 78 79 79 80 80 80

7. Lokale schijven beveiligen 7.1. Om te beginnen 7.1.1. Systeemvereisten 7.1.2. Aanvullende vereisten 7.1.3. De Microsoft iSCSI Initiator installeren 7.1.4. Windows Backup Software installeren 7.1.5. Intel Client Backup and Recovery starten 7.1.6. Uw licentie activeren 7.1.7. Uw licentie activeren met een internetverbinding 7.1.8. Uw bestaande licentie vervangen 7.2. Uw schijven beveiligen 7.3. Handmatig een back-up van uw schijf maken 7.4. Een back-up of herstel in uitvoering stopzetten

81 82 82 83 83 84 88 89 90 90 91 97 98


7.5. Het back-upschema veranderen 7.6. Gebeurtenismeldingen ontvangen 7.7. Het herstelwachtwoord veranderen 7.8. Extern opstarten inschakelen of uitschakelen 7.8.1. Extern opstarten inschakelen 7.8.2. Extern opstarten uitschakelen 7.9. Gegevens herstellen 7.9.1. Bestanden of mappen herstellen 7.9.2. Een schijf met gegevens herstellen 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd 7.9.4. Een systeemschijf herstellen tijdens extern opstarten 7.9.5. De beveiliging verwijderen


99 100 101 102 103 104 105 106 108 110 116 120

8. Problemen oplossen

121

8.1 Problemen met Ethernet Disk RAID 8.2. Problemen met Windows Backup Software oplossen 8.3. Een diagnostisch bestand aanmaken 8.3.1. Windows Backup Software gebruiken 8.3.2. De herstel-cd gebruiken 8.4. Het herstelwachtwoord resetten in de Microsoft iSCSI Initiator

121 124 127 127 127 128

9. Technische specificaties 9.1. Hardwarespecificatie 9.2. Softwarespecificatie

129 129 130

10. RAID en opslagbeleid begrijpen 10.1. RAID 0 10.2. RAID 1 10.3. RAID 5 10.4. RAID 5 + Spare 10.5. RAID 10 (RAID 1 + 0)

131 132 133 134 135 136

11. Contact opnemen met de klantenservice 11.1. Contactgegevens van LaCie Technical Support

137 138

12. Garantiegegevens

139

Verklarende woordenlijst

140

Voorwoord pagina

LaCie Ethernet Disk RAID (firmwareversie 1.4) Gebruikershandleiding Copyrights Copyright © 2007 LaCie. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van LaCie worden verveelvoudigd, opgeslagen in een gegevenssysteem of worden overgedragen in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier. GPL Source Code GNU General Public License ("GPL") software die is opgenomen in de LaCie Ethernet Disk RAID bevat software waarvan het copyright bij derden berust en die is gelicentieerd onder de GPL ("GPL-software"). Overeenkomstig de GPL: 1) kan de broncode worden teruggevonden op de ondersteuningspagina's van de Ethernet Disk RAID op de website van LaCie, 2) mag u de GPL-software hergebruiken, doorgeven en wijzigen. Uitsluitend in het geval van de GPLsoftware wordt geen garantie geboden voor zover toegestaan door het toepasselijk recht. Handelsmerken Apple, Mac en Macintosh zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Microsoft, Windows 98, Windows 98 SE, Windows 2000, Windows Millennium Edition en Windows XP zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De overige handelsmerken die in deze handleiding worden genoemd, behoren toe aan hun respectieve eigenaren. Wijzigingen Het materiaal in dit document dient uitsluitend ter informatie en kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Hoewel bij de voorbereiding van

dit document redelijkerwijs alles in het werk is gesteld om de nauwkeurigheid ervan te waarborgen, aanvaardt LaCie geen aansprakelijkheid voor gevolgen van fouten of weglatingen in dit document of gevolgen van het gebruik van de hierin opgenomen informatie. LaCie behoudt zich het recht voor om wijzigingen of revisies in het ontwerp of de handleiding van het product aan te brengen, zonder voorbehoud en zonder de verplichting om iemand van dergelijke revisies en wijzigingen op de hoogte te stellen. Verklaring van conformiteit voor Canada Dit digitale apparaat van klasse A voldoet aan alle vereisten van de Canadese verordeningen voor interferentie veroorzakende apparatuur. LaCie Ethernet Disk RAID opslagsysteem

Getest op overeenstemming met de FCC-normen Voor thuis- of kantoorgebruik

FCC-verklaring Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Voor het gebruik gelden de volgende voorwaarden: 1. De apparaten mogen geen schadelijke storingen veroorzaken. 2. De apparaten moeten bestand zijn tegen storingen die zij opvangen, met inbegrip van storing die een ongewenste werking kan veroorzaken. OPMERKING: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de kenmerken en beperkingen van een digitaal apparaat van Klasse B, overeenkomstig Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om te voorzien in redelijkerwijs adequate bescherming tegen schadelijke storing bij

een installatie in een niet-commerciële omgeving. De apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen. Wanneer de apparatuur niet volgens de gebruikershandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan schadelijke interferentie ontstaan met radiocommunicatie. De garantie dat er geen storing bij een bepaalde installatie zal optreden, kan echter niet worden gegeven. Wanneer de apparatuur de ontvangst van radio of televisie stoort (dit kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en aan te schakelen) wordt u verzocht de storing te verhelpen door één van de volgende maatregelen te treffen: ❖ Richt de ontvangstantenne opnieuw of verplaats deze. ❖ Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. ❖ Sluit de apparatuur aan op een wandcontactdoos in een ander circuit dan waarop de ontvanger is aangesloten. ❖ Raadpleeg uw dealer of een erkende radio- en televisiemonteur voor hulp. Wijzigingen in dit product die niet zijn goedgekeurd door LaCie kunnen ertoe leiden dat het niet voldoet aan de voorschriften van FCC & Industry Canada en zorgen ervoor dat de bevoegdheid van de gebruiker om deze apparatuur te bedienen komt te vervallen. Verklaring van CE-certificering van de fabrikant Wij, LaCie, verklaren plechtig dat dit product aan de volgende Europese normen voldoet: Klasse B EN60950, EN55022, EN55024 Onder verwijzing naar de volgende condities: Laagspanningsrichtlijn 73/23/ EEC; EMC-richtlijn 89/336/EEC


Dit symbool op het product of op de verpakking geeft aan dat dit product niet als huishoudelijke afval mag worden weggegooid. In plaats daarvan bent u ervoor verantwoordelijk uw niet meer bruikbare apparatuur af te voeren naar een aangewezen inzamelpunt voor recycling van afge-

dankte elektrische en elektronische apparatuur. Afzonderlijke inzameling en recycling van als afval afgevoerde apparatuur draagt bij aan het behoud van natuurlijke hulpbronnen en waarborgt dat de apparatuur wordt verwerkt op een manier die de volksgezondheid en het milieu beschermt. Neem voor meer informatie over recyclingafgiftepunten

Voorwoord pagina

voor afgedankte apparatuur contact op met de gemeente, de gemeentereinigingsdienst of met de leverancier van het product. LET OP:De garantie van de LaCie Ethernet Disk RAID wordt mogelijk ongeldig als de bovengenoemde voorzorgsmaatregelen worden genegeerd.

Gezondheids- en veiligheidsmaatregelen Alleen bevoegde personen mogen onderhoud uitvoeren op dit apparaat. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig en volg de juiste procedure bij het installeren van het apparaat. ❖ De aan-/uitknop schakelt de stroom naar het systeem NIET UIT. Om de stroom van de Ethernet Disk RAID te verwijderen, moet u de stekker uit het stopcontact of uit het apparaat halen. ❖ Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door en volg de juiste procedure bij het configureren van het apparaat. ❖ Maak de LaCie Ethernet Disk

RAID niet open en probeer het apparaat niet te demonteren of aan te passen. Steek nooit metalen voorwerpen in de drive. Zo voorkomt u gevaar van elektrische schokken, brand, kortsluiting en gevaarlijke emissies. De LaCie Ethernet Disk RAID bevat geen onderdelen waaraan de gebruiker onderhoud kan uitvoeren. Als er sprake lijkt te zijn van een storing, laat het apparaat dan nakijken door gekwalificeerd LaCie-servicepersoneel. ❖ Stel het apparaat nooit bloot aan regen en gebruik het nooit in de nabijheid van water of onder vochtige of natte omstandigheden. Plaats nooit voorwerpen die zijn gevuld met

vloeistof op de LaCie Ethernet Disk RAID, aangezien deze vloeistof in het apparaat terecht kan komen. Als u dit wel doet, neemt het risico van elektrische schokken, kortsluiting, brand en lichamelijk letsel toe. ❖ Zorg ervoor dat de computer en de LaCie Ethernet Disk RAID elektrisch zijn geaard. Als de apparaten niet zijn geaard, bestaat er een verhoogde kans op een elektrische schok. Voedingsvereisten 100-240 V, 4-2 A, 60-50 Hz, (fluctuaties van voedingsspanning mogen niet groter zijn dan ± 10% van de nominale, transiënte overspanning volgens overspanningscategorie II).

Algemene voorzorgsmaatregelen voor gebruik ❖ Stel de LaCie Ethernet Disk RAID niet bloot aan temperaturen buiten het bereik van 5 °C tot 35 °C. Bovendien moet de luchtvochtigheid bij gebruik binnen het bereik van 5% tot 80%, zonder condensvorming, liggen en de luchtvochtigheid bij

opslag binnen het bereik van 10% tot 90%, zonder condensvorming. Als u dat niet in acht neemt, kan de LaCie Ethernet Disk RAID beschadigingen oplopen of kan de behuizing vervormd raken. Plaats de LaCie Ethernet Disk RAID niet

in de buurt van een hittebron en stel het apparaat niet bloot aan zonlicht (zelfs niet door een raam). Ook als u de LaCie Ethernet Disk RAID in een omgeving plaatst die te koud of te vochtig is, kan het apparaat beschadigd raken.


❖ Trek altijd het netsnoer van de LaCie Ethernet Disk RAID uit het stopcontact als er kans is op blikseminslag of als het apparaat gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt. Anders is er een verhoogd risico van elektrische schokken, kortsluiting of brand. ❖ Gebruik de LaCie Ethernet Disk RAID niet in de nabijheid van andere elektrische apparaten, zoals televisietoestellen of radio’s. Als u dat wel doet, ontstaat er mogelijk interferentie die de werking van de

andere producten negatief beïnvloedt. ❖ Stel de LaCie Ethernet Disk RAID niet op in de buurt van bronnen van magnetische interferentie, zoals computerschermen, televisietoestellen of luidsprekers. Magnetische storing kan de werking en stabiliteit van de LaCie Ethernet Disk RAID negatief beïnvloeden. ❖ Plaats geen zware voorwerpen bovenop de LaCie Ethernet Disk RAID en oefen geen overmatige kracht uit op het apparaat.

Voorwoord pagina

Oefen nooit overmatige kracht uit op LaCie Ethernet Disk RAID. Raadpleeg wanneer u een probleem ontdekt het hoofdstuk Problemen oplossen in deze handleiding. LET OP: Een afgeschermd netsnoer is vereist om aan de emissielimieten van het FCC te voldoen en tevens om storingen bij de ontvangst van radio- en televisiesignalen in de onmiddellijke omgeving te voorkomen. Het is van wezenlijk belang dat alleen het meegeleverde netsnoer wordt gebruikt.

Belangrijke informatie:1 GB = 1.000.000.000 bytes. 1TB = 1,000,000,000,000 bytes. Eenmaal geformatteerd hangt de feitelijk beschikbare opslagcapaciteit af van de gebruiksomgeving (gewoonlijk 5-10 % minder). Verder zal de gebruikte back-upcapaciteit groter dan de totale grootte van alle schijven die op de pagina met back-ups staan omdat er extra opslagruimte nodig is voor de gegevens die zijn gewijzigd tussen de back-ups. De werkelijke capaciteit hangt af van het RAIDniveau (zie pagina 117). Belangrijke informatie:Elk verlies en elke beschadiging of vernietiging van gegevens tijdens het gebruik van een drive van LaCie is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de gebruiker en LaCie kan onder geen beding aansprakelijk worden gesteld voor het terughalen of herstellen van deze gegevens. Teneinde het verlies van uw gegevens te voorkomen, adviseert LaCie dringend TWEE exemplaren van uw gegevens te bewaren, de ene bijvoorbeeld op uw externe harde schijf en de andere op uw interne harde schijf, een andere externe harde schijf of op een ander verwisselbaar opslagmedium. LaCie biedt daartoe een compleet assortiment cd- en dvd-drives. Meer informatie over back-ups kunt u vinden op onze website.

LET OP: Wijzigingen die niet door de fabrikant zijn goedgekeurd, kunnen de bevoegdheid voor het gebruik van deze apparatuur ongeldig maken.

Inleiding pagina


1. Inleiding in de LaCie Ethernet Disk RAID De LaCie Ethernet Disk RAID is een intelligente netwerkopslag-oplossing voor kleine en middelgrote kantoren en thuisnetwerkomgevingen. Dit systeem biedt ruimte op de harde schijf voor gedeelde bestanden en back-ups van de harde schijven van uw computer: een ideale manier om belangrijke gegevens te verdelen en te beveiligen. De Ethernet Disk RAID heeft een geïntegreerde bestandsserver met systeemback-up en biedt de mogelijkheid om gedeelde mappen te beheren met gebruikersnamen of groepen. De Ethernet Disk RAID kan op een gigabit Ethernet-netwerk worden aangesloten en ondersteunt tot vier seriële ATA (SATA)-harddrives. De goede prestaties van de Ethernet Disk RAID zijn ideaal voor het beveiligen van waardevolle bedrijfsgegevens en voor het snel herstellen van bestanden vanaf een back-up.

■ De mogelijkheden van uw LaCie Ethernet Disk RAID ❖ Gigantische hoeveelheden gegevens delen via gigabit ethernet ❖ Snelle back-up met SATA-connectiviteit ❖ Uw eigen lokale netwerk maken

1 1

1 2

1 3

1 4

1

2


Informatie over de LaCie Ethernet Disk RAID pagina

2. Informatie over de LaCie Ethernet Disk RAID 2.1. Inhoud verpakking 1

LaCie Ethernet Disk RAID-toren met 4 verwisselbare drive-laden en harddrives

2

Ethernet-kabel

3

Netsnoer

4

LaCie Ethernet Disk RAID Utilities CDROM (met Windows Backup Software, gebruikershandleiding en beknopte installatiehandleiding)

5

LaCie Ethernet Disk RAID Restore CD

6

LaCie Ethernet Disk RAID Quick Install Guide (gedrukte versie)

1 2

1 1

1 2

1 3

1 4

1

4

Ethernet Disk RAID

3

2

5

Ethernet Disk RAID

6

LaCie Ethernet Disk RAID Professional NAS System

• User Manual • Windows® Backup Software • Recovery CD

©C op

yrig

©C

ht 2 21 006, 7109 LaCie. • www.lacie.com •

op yrig ht

200 6,

xxxxx LaCie. • www.lacie.com •

x•

xxx

xxx

Quick Install Guide Job 11789: CD Artwork- Recovery LaCie Ethernet Disk RAID Recovery CD

Job 11701: CD Artwork Job LaCie Ethernet Disk RAID User Manual Windows® Backup Software


Informatie over de LaCie Ethernet Disk RAID pagina

2.2. Minimale systeemvereisten ■ Onderdeel

■ Vereiste

Webbrowser

Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger, Firefox 1.06 of hoger

Netwerkomgeving

TCP/IP netwerkomgeving

Besturingssystemen voor toegang tot mappen

Microsoft Windows Server 2003, Microsoft Windows 2000 Professional, Microsoft Windows XP Home of Professional, Apple OS X, distributie op basis van Linux Technische opmerking: Macintoshen Linux-gebruikers hebben toegang tot het netwerkopslagapparaat, maar voor de configuratie en het beheer van het apparaat is Windows nodig .

Informatie over de LaCie Ethernet Disk RAID pagina 10


2.2. Aanzichten van het systeem ■ Vooraanzicht

1 1

1 2

5

6 1 3

1 4

7 1 2

8 1

9

2

10

3 4

1

Netwerkaansluiting 1 activiteitslampje- Groen knipperen geeft Ethernet-activiteit aan.

2

Netwerkaansluiting 1 verbindingslampjeGROEN branden geeft een actieve Ethernetverbinding aan. Uit geeft aan dat er geen actieve Ethernet-verbinding is.

3

Netwerkaansluiting 2 verbindingslampjeGroen knipperen geeft Ethernet-activiteit aan.

4

Netwerkaansluiting 2 activiteitslampjeGROEN branden geeft een actieve Ethernetverbinding aan. Uit geeft aan dat er geen actieve Ethernet-verbinding is.

5

Drive-laden 1-4 - 3.5-in. SATA drive-laden

6

Activiteitslampjes harde schijf ❖ GROEN branden geeft aan dat de drive beschikbaar is. ❖ GROEN knipperen geeft activiteit van de drive aan. ❖ GEEL branden geeft een fout aan, waardoor de harde schijf mogelijk moet worden vervangen. ❖ GEEL knipperen geeft aan dat de drive bezig is om RAID te reconstrueren.

■ (wordt vervolgd op volgende pagina)

1 3



1 (vervolg) ■ Vooraanzicht4

7 1

8

9

2

10

7

Algemeen statuslampje schijf ❖ GROEN branden geeft aan dat de harde schijf in goede staat is (1-4 harde schijven). ❖ GEEL branden geeft aan dat er een kritieke of onherstelbare situatie bestaat. Het geeft ook aan dat de harddrives niet zijn geconfigureerd bij de eerste configuratie van het systeem. ❖ GEEL knipperen geeft aan (1) dat er bij één of meerdere harde schijven een fout is opgetreden of (2) dat er een RAID wordt gereconstrueerd.

8

Statuslampje systeem ❖ GROEN branden geeft aan dat het systeem loopt en normaal functioneert. ❖ GROEN knipperen geeft aan dat het systeem bezig is met op gang komen of afsluiten. ❖ GEEL branden geeft aan dat er een fout is opgetreden: een kritieke of een onherstelbare toestand.

9

LED aan/uit - GROEN branden geeft aan dat het systeem stroom ontvangt. Niet branden geeft aan dat het systeem geen stroom ontvangt.

10

Aan-/uitknop - Zet het systeem aan/uit.



■ Achteraanzicht

1

4 5 2

1

2

6

7

3

1

Systeemventilator

2

USB 2.0-poorten - De USB-poorten worden gebruikt voor het aansluiten van een extern USBopslagapparaat.

3

Voedingsaansluiting - Voorziet het apparaat van stroom.

4

Gigabit LAN-poort 2 - Gigabit Ethernetaansluiting. Het rechterlampje gaat GROEN branden bij aansluiting op een 10/100 MBnetwerk en ORANJE bij aansluiting op een gigabit-netwerk.

5

Gigabit LAN-poort 1 - Gigabit Ethernetaansluiting. Het rechterlampje gaat GROEN branden bij aansluiting op een 10/100 MBnetwerk en ORANJE bij aansluiting op een gigabit-netwerk.

K

8

6

Resetknop - Houd de resetknop drie seconden ingedrukt om het toestel weer op de standaardinstellingen van het systeem te zetten.

7

Ventilatorvoeding

8

Veiligheidsslot - Anti-diefstalslot voor een beveiligingskabel.


Uw Ethernet Disk RAID installeren pagina 13

3. Uw LaCie Ethernet Disk RAID installeren Het installeren van de LaCie Ethernet Disk RAID is eenvoudig. Volg gewoon de onderstaande stappen: Stap 1

De Ethernet Disk RAID op het netwerk aansluiten

Pagina 13

Stap 2

De Ethernet Disk RAID aanzetten

Pagina 14

3.1. De Ethernet Disk RAID op het netwerk aansluiten Om de Ethernet Disk RAID op uw netwerk aan te sluiten, sluit u het ene uiteinde van de RJ-45 Ethernet-kabel in Ethernet-poort 1 aan op de achterkant van de eenheid (zie in afbeelding 3.1). Steek dan het andere uiteinde van de RJ-45 Ethernet-kabel in een netwerkpoort.

2

1

A

K

Afbeelding 3.1.


Uw Ethernet Disk RAID installeren pagina 14

3.2. De Ethernet Disk RAID aanzetten 1. Steek het netsnoer in de aansluiting op de achterkant van de eenheid en steek het andere uiteinde in een stopcontact. 2. Druk op de aan-/uitknop op de voorkant nadat u het netsnoer hebt aangesloten (zie in afbeelding 3.2.). Het statuslampje van het systeem knippert groen terwijl de Ethernet Disk RAID opstart. Nadat het systeem is opgestart, blijven de statuslampjes van het systeem en van de schijf groen branden. Het statuslampje van het systeem gaat geel branden wanneer u het systeem de eerste maal aanzet om aan te geven dat de harde schijven niet met een RAID-niveau zijn geconfigureerd. Het lampje blijft geel totdat de schijven zijn geconfigureerd. Daarna gaat het statuslampje van het systeem groen branden.

1

2

A

Afbeelding 3.2.

Technische opmerking: Het verdient aanbeveling om de Ethernet Disk RAID aan te sluiten op een spanningsbeveiliging of een UPS (uninterruptible power supply) om schade aan het systeem door spanningspieken te voorkomen.

Uw Ethernet Disk RAID configureren pagina 15


4. Uw Ethernet Disk RAID configureren Volg de onderstaande stappen om uw Ethernet Disk RAID te configureren: Stap 1

De console van de Ethernet Disk RAID installeren

Pagina 16

Stap 2

De console starten

Pagina 17

Stap 3

De schijven initialiseren

Pagina 18

Stap 4

Configureren met de First Use Wizard (Wizard voor het eerste gebruik)

Pagina 19

Stap 10

USB-apparaten aansluiten

Pagina 22



4.1. De console van de Ethernet Disk RAID installeren ■ Windows-gebruikers De console installeren: 1. Doe de installatie-cd in een cd-rom-drive van een computer in hetzelfde subnet als uw Ethernet Disk RAID. 2. Uw standaardbrowser opent een LaCie Ethernet Disk RAID-pagina. Selecteer programma’s uit het bovenste menu. 3. Selecteer de link “Storage System Console” (Consoleopslagsysteem) om de software te installeren. 4. Volg de Installation Wizard (Installatiewizard) om de installatie van de console te voltooien.

■ Mac-gebruikers De Storage System Console (console voor systeemopslag) is uitsluitend compatibel met Windowsbesturingssystemen. Als u toegang wilt krijgen tot de Ethernet Disk Raid vanaf een Mac, raadpleegt u de sectie 5.1, Accessing the Web Manager.

Belangrijke informatie: De Storage System Console (console voor systeemopslag) is uitsluitend compatibel met Windows-besturingssystemen. Als u toegang wilt krijgen tot de Ethernet Disk Raid vanaf een Mac, raadpleegt u de sectie 5.1, Accessing the Web Manager.

Technische opmerking: Om de Ethernet Disk RAID te openen, start de console een webbrowser. Op de computer waarop u de console installeert, moet dus ook Microsoft Internet Explorer 6.0 of Firefox 1.06 of nieuwer zijn geïnstalleerd. Verder moet één van die browsers uw standaardbrowser zijn. Als u niet weet hoe u de standaardbrowser moet configureren, raadpleeg dan de documentatie voor uw browser.



4.2. De console starten Nadat u de Console hebt geïnstalleerd (zoals beschreven in paragraaf 4.1 De console installeren) gebruikt u de volgende procedure om de console te starten: 1. Klik op Start Programs (Programma’s) Storage System Console (Consoleopslagsysteem).

Zodra u de console start, scant de console automatisch het netwerk af naar opslagapparaten. Dit kan een paar minuten duren. Zodra het scannen is voltooid, komt er links op het scherm een boomstructuur met alle opslagapparaten die zijn gevonden. Iedere Ethernet Disk RAID heeft twee poorten voor aansluiting op het netwerk. Als uw Ethernet Disk RAID beide poorten gebruikt, verschijnen er twee items in de boomstructuur links op het scherm, die allebei dezelfde naam gebruiken. U kunt het IP-adres die de poorten gebruiken identificeren door op de items in de boomstructuur te klikken en naar het veld voor het IP-adres rechts op het scherm te kijken.

2. Selecteer in het linkerdeelvenster de naam van de Ethernet Disk RAID die u wilt openen (bijvoorbeeld Storage (Opslag)) en klik vervolgens op Log On Storage System Manager (Manager opslagsysteem aanmelden), Als uw Ethernet Disk RAID beide beschikbare poorten gebruikt voor aansluiting op het netwerk, maakt het niet uit welk item u selecteert. Als uw Ethernet Disk RAID nog niet is geïnitialiseerd, verschijnt de pagina System Initalization (Systeeminitialisatie). Raadpleeg paragraaf 3.2.3 voor meer informatie.

Als uw Ethernet Disk RAID is geïnitialiseerd maar nog niet is geconfigureerd, verschijnt de welkomstpagina voor de System Setup Wizard (Systeeminstallatiewizard). Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 4.4 Configureren met de First Use Wizard (Wizard voor het eerste gebruik). Als uw Ethernet Disk RAID is geïnitialiseerd en geconfigureerd verschijnt de pagina voor het aanmelden van de Manager. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.2 Aanmelden bij de Manager.

Afbeelding 4.2.

Technische opmerking: Als u een Ethernet Disk RAID op het netwerk aansluit nadat de console dat al heeft gescand, of als u vervolgens het IP-adres van de Ethernet Disk RAID verandert, moet u op Discover Storage Systems (Opslagsystemen zoeken) klikken om het netwerk opnieuw te scannen en de boomstructuur in het linkerdeelvenster bij te werken. Als er geen Ethernet Disk RAID in het linkerdeelvenster verschijnt, maakt uw computer mogelijk geen deel uit van hetzelfde subnet als de Ethernet Disk RAID. Zorg ervoor dat u de console installeert op een computer in hetzelfde subnet als de Ethernet Disk RAID en probeer het opnieuw.



4.3. De schijven initialiseren Nadat u de console hebt geïnstalleerd (zoals beschreven in paragraaf 5.2 Aanmelden bij de Manager), gestart en aangesloten op de Ethernet Disk RAID (zoals beschreven in het paragraaf 4.2 De console starten), verschijnt de pagina voor het initialiseren van het systeem (afbeelding 4.3).

Als niet alle harde schijven zijn gevonden, of als u op dit moment schijven wilt toevoegen, verwijderen of opnieuw wilt ordenen, voegt u de schijven één voor één toe of verwijdert u ze één voor één en klikt u op Scan (scannen) na iedere actie.

Afbeelding 4.3.

De harde schijven initialiseren: 1. Klik op Start. De firmware van de harde schijven wordt bijgewerkt. Wanneer dit proces is voltooid, zal de Ethernet Disk RAID opnieuw starten. 2. Sluit het venster van de browser. Nadat het systeem opnieuw is gestart, kunt u de eerste configuratie uitvoeren (zoals beschreven in paragraaf 4.4 De Ethernet Disk RAID configureren).

Technische opmerking: Het besturingssysteem en de Ethernet Disk RAID-software worden op iedere schijf van uw Ethernet Disk RAID geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat door het uitvallen of het verwijderen van één van de schijven niet het hele systeem uitvalt.



4.4. Configureren met de First Use Wizard (Wizard voor het eerste gebruik) Als uw Ethernet Disk RAID is geïnitialiseerd (zoals beschreven in paragraaf 4.3 De Ethernet Disk RAID initialiseren) voert u deze stappen uit om de System Setup-wizard (Systeeminstallatiewizard) te starten en de benodigde eerste configuratie uit te voeren: 1. Installeer de Ethernet Disk RAID-console als u dat nog niet hebt gedaan (zoals beschreven in paragraaf 4.1 De console van de Ethernet Disk RAID installeren) en start de console (zoals beschreven in paragraaf 4.2 De console starten). Klik in het linkerdeelvenster op de naam van de Ethernet Disk RAID. (Als u beide Ethernet-poorten gebruikt, verschijnt de naam van de Ethernet Disk RAID tweemaal in het linkerdeelvenster. U kunt op één van de twee klikken). Klik vervolgens op Log On Storage System Manager (Storage System Manager aanmelden).

Afbeelding 4.4.A

De welkomstpagina verschijnt (afbeelding 3.3-A). 2. Klik op de welkomstpagina op Next (Volgende). De pagina End User Software Parement (Softwarelicentieovereenkomst eindgebruiker) verschijnt (afbeelding 3.3-B). 3. Schakel het keuzevakje I accept the license agreement (Ik accepteer de licentieovereenkomst) in als u instemt met de bepalingen en klik vervolgens op Next (Volgende). De pagina Host Name (Hostnaam) verschijnt.

Afbeelding 4.4.B



4. Klik op Next (Volgende) om de standaardnaam (Storage (Opslag)) te accepteren of voer een andere naam in en klik vervolgens op Next (Volgende). De naam mag maximaal 15 tekens lang zijn en mag letters, cijfers en koppeltekens bevatten. Wanneer u op Next (Volgende) klikt, verschijnt de pagina Date/ time (Datum/tijd) (afbeelding 4.4.C). 5. Geef de huidige datum, tijd en tijdzone aan en klik vervolgens op Next (Volgende). De tijd moet in 24uursnotatie worden uitgedrukt. 2:00 P.M. moet bijvoorbeeld worden ingevoerd als 14:00:00. Als u op Next (Volgende) klikt, verschijnt de pagina Network Settings (Netwerkinstellingen) (afbeelding 4.4.D).

Afbeelding 4.4.C.

6. Als uw netwerk een DHCP-server heeft, verkrijgt de Ethernet Disk RAID zijn IP-adres standaard van die server. Als uw netwerk een DHCP-server heeft, worden het standaard IP-adres en subnetmasker gebruikt. (Het standaard IP-adres is 192.168.0.101 en het standaard subnetmasker is 255.255.255.0). Klik op Next om de standaardinstellingen te accepteren. Geef anders de gewenste instellingen aan en klik vervolgens op Next (Volgende).

Afbeelding 4.4.D.

Wanneer u op Next (Volgende) klikt, verschijnt de pagina Disk Configuration (Schijfconfiguratie) (afbeelding 4.4.E). (Op deze pagina kunnen verschillende opties verschijnen, afhankelijk van het aantal harde schijven dat er op dat moment in het systeem zijn geïnstalleerd.) 7. Als u harde schijven wilt toevoegen of verwijderen, doe dat dan met één tegelijk en klik op Scan (Scannen) na iedere actie. Klik op Next (Volgende) om de standaardschijfconfiguratie, RAID 5, te accepteren. RAID 5 biedt het hoogste niveau van gegevensbeveiliging, terwijl RAID 5+Spare dezelfde beveiliging biedt met automatische gegevensreconstructie in geval van een schijfuitval.

Afbeelding 4.4.E.

LET OP: RAID 0 en lineaire schijfconfiguraties bieden geen gegevensbeveiliging. Als u een harde schijf verliest, gaan ook de gegevens verloren.



Selecteer het gewenste RAID-niveau en klik vervolgens op Next (Volgende) als u de schijfconfiguratie wilt veranderen. (Raadpleeg paragraaf 10. RAID en opslagbeleid voor gedetailleerde informatie over de verschillende RAID-niveaus). Wanneer u op Next (Volgende) klikt, verschijnt de pagina Disk Space Distribution (Verdeling schijfruimte) (afbeelding 4.4.F). 8. Klik op Finish (Voltooien) om te accepteren hoe de schijfruimte zal worden verdeeld voor gedeelde mappen en back-ups (er wordt slechts 200 MB toegewezen aan gedeelde mappen). Als u meer ruimte wilt toewijzen aan gedeelde mappen, selecteer dan Allocate more space for shared folders (Meer ruimte toewijzen aan gedeelde mappen) en specificeer dan hoeveel ruimte er moet worden toegewezen (All available disk space (Alle beschikbare schijfruimte) of Specified disk space (Gespecificeerde schijfruimte)). Als u Specified disk space (Gespecificeerde schijfruimte) selecteert, voer dan het aantal gigabytes in dat aan gedeelde mappen moet worden toegewezen (het minimum is 1 GB). klik vervolgens op Finish (Voltooien). 9. Klik op OK op het bevestigingsbericht. De pagina Configuration (Configuratie) verschijnt (zie afbeelding 4.4.G) en het systeem wordt geconfigureerd volgens de instellingen die u hebt gespecificeerd. Als de configuratie is voltooid, start het systeem opnieuw op. 10. Nadat de Ethernet Disk RAID opnieuw is gestart, kunt u de Manager openen, gebruikers toevoegen en gedeelde mappen maken. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.1 De Manager openen, paragraaf 5.2 Aanmelden bij de Manager, paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen en paragraaf 5.5.1 Gedeelde mappen maken.

Afbeelding 4.4.F.

Afbeelding 4.4.G.

Belangrijke informatie: U kunt de hoeveelheid schijfruimte die is toegewezen aan gedeelde mappen later groter maken (zolang er vrije schijfruimte beschikbaar is), maar u kunt de schijfruimte niet kleiner maken zonder uw schijven opnieuw te configureren, waarbij alle gegevens verloren gaan. Als u back-ups van computerschijven wilt maken op uw Ethernet Disk RAID, kunt u het beste de minimum hoeveelheid ruimte gebruiken voor gedeelde mappen, vervolgens een back-up maken van alle computerschijven die u wilt beveiligen en dan de toegewezen ruimte voor gedeelde mappen vergroten. Dat zorgt ervoor dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor back-ups.



4.5. USB-apparaten ■ 4.5.1. USB-apparaten aansluiten Als u optionele externe USB-opslagapparaten hebt gekocht, kunt u die aansluiten op de USB-poorten op de achterkant van het toestel (zie in afbeelding 4.5.1).

A

2

1

Wanneer u een USB-apparaat aansluit op de Ethernet Disk RAID, wordt het apparaat automatisch herkend en toegevoegd aan de USB-pagina. (Het kan nodig zijn om op Scan (Scannen) te klikken om het scherm bij te werken).

K

Afbeelding 4.5.1.

Technische opmerkingen: ❖ USB-hubs worden niet ondersteund. ❖ USB-schijven moeten eerst worden geformatteerd voordat u ze met de Ethernet Disk RAID kunt gebruiken en alleen de eerste partitie van een FAT- of FAT32-bestandssysteem wordt herkend.

■ 4.5.2. USB-apparaten loskoppelen Op de USB-pagina staat een lijst van alle USB-apparaten die op dat moment op de Ethernet Disk RAID zijn aangesloten. USB-schijven worden geïdentificeerd door de namen usbdisk1 en usbdisk2. (Deze namen kunnen niet worden veranderd.) Om een USB-apparaat los te koppelen van de Ethernet Disk RAID, moet u de Manager gebruiken. Om een USB-apparaat los te koppelen: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op USB 3. Selecteer in de lijst met USB-apparaten het apparaat/de apparaten die u wilt loskoppelen. 4. Klik op Disconnect (loskoppelen). 5. Klik op OK wanneer het bevestigingsbericht verschijnt. Nu kunt u het USB-apparaat loskoppelen.

Afbeelding 4.5.2.

Technische opmerking: Als u een USB-apparaat onbedoeld loskoppelt, maak het dan los van de Ethernet Disk RAID, sluit het weer aan en klik vervolgens op Scan (Scannen). Daardoor wordt het USB-apparaat weer geactiveerd. Gebruikerstoewijzingen blijven altijd behouden.

Uw Ethernet Disk RAID beheren pagina 23


5. Uw LaCie Ethernet Disk RAID beheren Met de op het web gebaseerde Manager kunt u een aantal taken uitvoeren waarmee u uw Ethernet Disk RAID optimaal kunt gebruiken: ❖ Gebruikers beheren - Voeg gebruikers toe, wijzig, of verwijder gebruikers of zet gebruikers in groepen. ❖ Gedeelde mappen beheren - Maak gedeelde mappen, geef bestaande gedeelde mappen een andere naam, verander welke gebruikers toegang hebben tot bestaande gedeelde mappen of verander hun toegangsrechten en verwijder gedeelde mappen die u niet meer wilt bewaren. ❖ Back-ups beheren - Bekijk van welke computerschijven een back-up wordt gemaakt, verander het wachtwoord voor het herstellen van een back-up, specificeer vanaf welke back-up extern moet worden opgestart, of verwijder een back-up of back-upclient. ❖ E-mailwaarschuwingen instellen - Specificeer of er wel of geen e-mailwaarschuwingen moeten worden verzonden als er een probleem optreedt, en wie de waarschuwingen moet ontvangen. ❖ De firmware upgraden - Upgrade de firmware van uw Ethernet Disk RAID tot de laatste versie. ❖ USB-apparaten loskoppelen - Als u optionele USB-apparaten gebruikt, moet u ze loskoppelen met de Manager voordat u ze echt loskoppelt.

❖ De systeeminstellingen veranderen - Verander de systeemnaam of de tijden datuminstellingen, de gebruikersnaam of het wachtwoord voor aanmelding bij de Manager. ❖ De netwerkinstellingen veranderen - Verander de namen van werkgroepen, het IP-adres/de IP-adressen van de Ethernet Disk RAID of de gatewayof DNS-serverinstellingen, of laat de Ethernet Disk RAID fungeren als FTP-server. ❖ Uw schijven opnieuw configureren - Verander de ruimte van uw Ethernet Disk RAID die is toegewezen aan gedeelde mappen en back-ups of verander uw schijfconfiguratie. ❖ De statusinformatie van het systeem bekijken Bekijk informatie over het gebruik van CPU en geheugen, hoe lang de Ethernet Disk RAID loopt, de schijftemperaturen, enz. ❖ Afmelden bij de Manager - Meld u af bij de Manager zodat niemand anders uw computer kan gebruiken om veranderingen aan de Ethernet Disk RAID aan te brengen. ❖ De Ethernet Disk RAID afsluiten - Sluit af met de Manager in plaats van de aan-/uitknop handmatig in te drukken.



5.1. De Manager openen ■ 5.1.1. Windows-gebruikers De Manager openen met de console:

De Manager openen met een webbrowser:

1. Start de console en maak verbinding met de Ethernet Disk RAID (zie paragraaf 4.2 De console starten).

1. Start Microsoft Internet Explorer 6.0 of Firefox 1.06 of nieuwer vanaf een willekeurige computer op uw netwerk, voer in de adresbalk het volgende in en druk vervolgens op Enter:

2. Meld u aan bij de Manager (zie paragraaf 5.2 Aanmelden bij de Manager). Technische opmerking: U kunt de systeemnaam alleen gebruiken als uw computer in hetzelfde subnet staat als de Ethernet Disk RAID, als u het IP-adres en de naam van de Ethernet Disk RAID aan uw lokale-hostbestand hebt toegevoegd of als u de naam handmatig hebt geregistreerd bij een DNS-server in uw netwerk.

https://storage_system - waar “storage_system” de naam of het IP-adres is van de Ethernet Disk RAID. Wanneer de pagina voor het aanmelden verschijnt, kunt u die markeren zodat u de pagina de volgende keer snel en gemakkelijk terugvindt. 2. Meld u aan bij de Manager (zie paragraaf 5.2 Aanmelden bij de Manager).

■ 5.1.2. Mac-gebruikers met DHCP-server Er zijn twee methoden om toegang te verkrijgen tot de Ethernet Disk RAID Web Manager vanaf een Mac die is aangesloten op een netwerk met een DHCPserver: Methode 1: IP-adres 1. Open een terminalvenster, typ de opdracht arp –a en NHORT-KAGEL-RR2D2-CKING-0P3C0 druk op return. Er zou nu een lijst moeten worden weergegeven met IP- en MAC-adressen.

Client Backup and Recovery License Key

2. Zoek het uit 12 cijfers bestaande MAC-adres van de Ethernet Disk RAID op het label op het achterpaneel (afb. 5.1.2.A). Zoek het MAC-adres in de lijst met adressen in het terminalvenster en bepaal het LaCie Ltd. IP-adres dat bij het MAC-adres behoort.

Serial Number

3. Open Safari. Typ het IP-adres dat u hebt gevonden in stap 2 in het URL-veld (notatie "https://ip_adres") en druk op return.

NIC 2: 000E0CBA0A58

NIC 1: 000E0CBA0A58

2

1

345678U

Afb. 5.1.2.A

123456789

K



Methode 2: Hostnaam Standaard heeft de Ethernet Disk RAID een hostnaam die overeenkomt met het identificatienummer van Gigabit Ethernet LAN Port. Dit is een getal van 12 cijfers dat staat vermeld op het label op het achterpaneel. Zie afbeelding 5.1.2.B. Client Backup and Recovery License Key U kunt als volgt de hostnaam gebruiken om toegang NHORT-KAGEL-RR2D2-CKING-0P3C0 te verkrijgen tot de Ethernet Disk RAID:

1. Open Safari.

NIC 2: 000E0CBA0A58

NIC 1: 000E0CBA0A58

2

1

2. Typ het nummer in het URL-veld, bijv. https://fs_ 000e0cb03872/. 3. Druk op return. De Ethernet Disk RAID Web LaCie Ltd. Manager wordt geopend in Safari. Serial Number

345678U

Fig. 5.1.2.B

123456789

■ 5.1.3. Mac-gebruikers zonder DHCP-server De Ethernet Disk RAID is geconfigureerd met een standaard statisch adres van 192.168.1.101 en een subnetmasker van 255.255.255.0. U kunt als volgt rechtstreeks verbinding maken met de Ethernet Disk RAID: 1. Open het netwerkpaneel van System Preferences (Systeemvoorkeuren). 2. Klik op Configure(configureren). 3. Selecteer Manually (Handmatig) uit het menu Configure IPv4 (IPv4 Configureren). 4. Voer een IP-adres in dat compatibel is met de Ethernet Disk RAIS in het veldIP Adres IP-Adres (bijv. 192.168.1.10). 5. Typ 255.255.255.0 in het veld Subnet Mask (Subnetmasker). 6. Klik op Apply Now(nu toepassen). 7. Open een webbrowser en typ https://192.168.1.101 in het URL-veld en druk op return om toegang te verkrijgen tot de Ethernet Disk RAID Web Manager.

K



5.2. Aanmelden bij de Manager Om ervoor te zorgen dat uw verbinding met de Ethernet Disk RAID veilig is, wordt het HTTPS-protocol gebruikt en kunnen alleen personen die de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder weten instellingen van de Ethernet Disk RAID bekijken of veranderen. Aanmelden bij de Manager: 1. Klik op Yes ( Ja) wanneer de veiligheidswaarschuwing verschijnt. De pagina voor het aanmelden verschijnt. 2. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in. 3. Klik op Log In (Aanmelden). De standaardgebruikersnaam van de beheerder is admin en het standaardwachtwoord is storage. (Let hierbij op het gebruik van kleine letters/hoofdletters). U kunt echter zowel de gebruikersnaam als het wachtwoord van de beheerder op ieder gewenst moment veranderen. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.7.4 Systeem.

Afbeelding 5.2.



5.3. Door de Manager navigeren Zodra u zich aanmeldt bij de Manager, verschijnt de Home-pagina. Aan de bovenkant van de Home-pagina (en van iedere pagina van de Manager) staat een navigatiebalk (afbeelding 5.3) waarmee u alle functies van de Ethernet Disk RAID kunt openen.

Afbeelding 5.3.

■ Menubalk Access (Toegang) Home

Gebruikers

Toont informatie over uw Ethernet Disk RAID, zoals hoe de opslagruimte wordt gebruikt en welke gebruikers zijn aangesloten. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.3.1 Tabblad Storage Status (Opslagstatus) en paragraaf 5.3.2 Tabblad Connection Status (Aansluitingstatus).

Toont een lijst van alle op dat moment geconfigureerde gebruikers en laat u gebruikers toevoegen, wijzigen en verwijderen. Windows- en Mac OS X-gebruikers kunnen in dit gebied ook groepen toevoegen, wijzigen en verwijderen. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen en paragraaf 5.4 Gebruikers beheren.

Gedeelde mappen

Back-ups

Toont een lijst met alle op dat moment geconfigureerde gedeelde mappen en laat u gedeelde mappen toevoegen, veranderen welke gebruikers er toegang tot hebben en laat u de mappen verwijderen. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.5.1 Gedeelde mappen maken en paragraaf 5.5 Gedeelde mappen beheren.

Toont een lijst van alle back-ups van computerschijven die op dat moment bestaan en laat u het herstelwachtwoord veranderen, back-ups of een back-upclient verwijderen en informatie over het extern opstarten veranderen. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.6 Back-ups beheren en paragraaf 7. Lokale schijven beveiligen.

Geavanceerd

Contact met ons opnemen

Biedt toegang tot geavanceerde Ethernet Disk RAIDconfiguratieopties, zoals het instellen van e-mailwaarschuwingen, het upgraden van de firmware, het verwijderen van USB-apparaten, het veranderen van de systeem-, netwerk- of schijfconfiguratie-instellingen, het bekijken van informatie over systeemgebeurtenissen en het extern afsluiten van het systeem. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.7 Geavanceerd beheer.

Geeft een link naar de LaCie technical support-website.

Afmelden Meldt u af bij de Manager.



■ 5.3.1. Tabblad Storage Status (Opslagstatus) De weergave Storage Status (Status opslag) toont informatie over de totale opslagcapaciteit op de Ethernet Disk RAID, hoeveel schijfruimte er is toegewezen aan gedeelde mappen, hoeveel er op dat moment wordt gebruikt door back-ups en hoeveel er voor beide beschikbaar is. (Aanvankelijk is er geen gebruikte back-upruimte. De informatie op deze pagina verandert naarmate iedere computer een back-up van zijn harde schijven maakt op de Ethernet Disk RAID. U moet mogelijk het browservenster vernieuwen om die veranderingen te kunnen zien.) Deze pagina geeft ook aan hoeveel van de opslagruimte die is toegewezen aan gedeelde mappen op dat moment in gebruik is, het totale aantal gedeelde mappen en het aantal genetwerkte computers (back-upclients) die een back-up van één of meerdere schijven hebben gemaakt op de Ethernet Disk RAID.

■ 5.3.2. Tabblad Connection Status (Status aansluiting)

Op het tabblad Connection Status (Status aansluiting) staat een lijst van de Microsoft Windows- en Mac OS X-gebruikers die op dat moment zijn aangesloten op gedeelde mappen, inclusief welke gedeelde map ze hebben geopend en wanneer ze zich hebben aangemeld.

Afbeelding 5.3.1.

Technische opmerking: Als iemand een gedeelde map heeft geopend met de gebruikersnaam van de gast (die nader wordt beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen), verschijnt ‘guest’ (gast) in de kolom Users (Gebruikers), met vervolgens tussen haakjes de naam van de computer. Door de aard van het NFS-protocol staan Linuxen overige Mac-gebruikers niet op deze pagina vermeld. Ook back-up- of herstelactiviteiten die bezig zijn, worden daarom niet op deze pagina vermeld. Deze pagina geeft alleen aan dat er een verbinding met een gedeelde map is gemaakt; dat houdt niet persé in dat de gebruiker ook bestanden in de gedeelde map heeft geopend.



5.4. Gebruikers beheren Als u op Users (Gebruikers) klikt in de navigatiebalk, verschijnt de pagina Users & Computers (Gebruikers en computers). Op deze pagina staat een lijst van alle op dat moment geconfigureerde Windows- en Mac OS X-gebruikers en van alle Linux- en andere Mac-computers. Alleen de personen of de computers die op deze pagina verschijnen, kunnen de gedeelde mappen openen of een back-up van hun lokale harde schijven maken op de Ethernet Disk RAID. U kunt de gebruikers op elk gewenst moment toevoegen, wijzigen of verwijderen.

Afbeelding 5.4.

■ 5.4.1. Gebruikers toevoegen Standaard heeft de Ethernet Disk RAID een gebruiker die “guest” (gast) heet en die een “guest”-wachtwoord heeft. Windows- en Mac OS X-gebruikers hebben toegang tot alle gedeelde mappen waar de gast toegang tot heeft. Als u wilt, kunt u echter ook andere gebruikers toevoegen. Als u bijvoorbeeld de toegang tot een gedeelde map met vertrouwelijke informatie wilt beperken, voegt u ten minste één gebruiker toe en geeft u die gebruiker toestemming om die gedeelde map te openen (en geeft u de gastgebruiker geen toestemming om de map te openen). Een gebruiker toevoegen voor iedere persoon of computer in uw netwerk zorgt voor flexibiliteit en veiligheid, omdat u precies kunt controleren wie er toegang heeft tot welke informatie. Verder kunnen alleen Windows- en Mac OS X-gebruikers de gebruikersnaam van de gast gebruiken. Als er op uw netwerk Linux-gebruikers zijn of Mac-gebruikers die niet OS X gebruiken, moet u gebruikers toevoegen om die personen toegang tot de gedeelde mappen te verlenen. Wanneer u een Windows- of Mac OS X-gebruiker

toevoegt, wordt er automatisch een map met dezelfde naam als de gebruikersnaam van die persoon gemaakt op de Ethernet Disk RAID. Alleen die persoon heeft toegang tot die map en die persoon heeft er volledige lees-/schrijftoegang voor. (In de console wordt deze map de ‘home folder’ (‘home-map’) genoemd.) U kunt tot 64 Windows- of Mac OS X-gebruikers toevoegen en tot 64 Linux- of andere Mac-gebruikers (voor een totaal van maximaal 128 gebruikers). Op de volgende pagina vindt u aanwijzingen voor het toevoegen van gebruikers. Technische opmerking: Aangezien iedere Linux-/andere Mac-gebruiker meerdere gebruikers kan vertegenwoordigen, kan het werkelijke aantal gebruikers hoger zijn.



Een gebruiker toevoegen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. De pagina Users & Computers (Gebruikers en computers) verschijnt (zie afbeelding 5.4.1.A). 2. Klik op Add (Toevoegen). 3. Selecteer het type gebruiker dat u wilt toevoegen en klik vervolgens op Next (Volgende). Het besturingssysteem van de gebruiker bepaalt welke optie u moet kiezen - Windows-/Mac OS Xgebruiker (CIFS) of Linux-/Andere Mac-gebruiker (NFS). Technische opmerking: Linux-gebruikers en Mac-gebruikers die niet OS X gebruiken, kunnen de gedeelde mappen openen met het Network File System (NFS). In deze omgeving wordt toegang tot gedeelde mappen aan hele computers gegeven en niet aan individuele gebruikers van die computers. In Windows- en Mac OS X-omgevingen kan iedere computer echter individuele toegang hebben tot een gedeelde map.

De pagina die dan verschijnt kan verschillen afhankelijk van het gebruikerstype dat u hebt geselecteerd:

■ Windows-/Mac OS X-gebruiker (CIFS)

Afbeelding 5.4.1.A

Afbeelding 5.4.1.B

■ Linux-/Andere Mac-gebruiker (NFS)



4. Voer de vereiste gebruikersinformatie in en klik op Done (Gereed).

■ Windows-/Mac OS X-gebruikers (CIFS) Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor toegang tot de gedeelde mappen. (U moet het wachtwoord nogmaals invoeren om het te bevestigen.) De gebruikersnaam mag maximaal 15 tekens lang zijn en mag letters en cijfers bevatten.

Technische opmerking: Als de gebruikersnaam en het wachtwoord die u hier aangeeft dezelfde zijn als de Windows-gebruikersnaam en wachtwoord van de persoon, wordt de persoon niet gevraagd om een gebruikersnaam en wachtwoord te geven wanneer hij/zij de gedeelde map opent.

■ Linux-/Andere Mac-gebruikers (NFS) Voer een computerbeschrijving en het IP-adres of de computernaam in van de computer van de persoon. De computerbeschrijving kan de naam zijn van de persoon die de computer gewoonlijk gebruikt, of iedere andere beschrijving die u wilt gebruiken om de computer in de gebruikerslijst mee te identificeren. Deze beschrijving mag tot 15 tekens lang zijn. Het IP-adres of de computernaam is het IP-adres of de werkelijke computernaam in de systeemconfiguratie van de computer.

5. Herhaal de stappen 2 t/m 4 totdat u alle gebruikers hebt toegevoegd die u op dat moment wilt toevoegen. (U kunt later altijd meer gebruikers toevoegen.) Als u Windows- en Mac OS X-gebruikers in groepen wilt zetten, raadpleegt u paragraaf 5.4.4 Werken met groepen.

Technische opmerking: U kunt een enkele gebruiker maken die in het echt meerdere gebruikers vertegenwoordigt. In het tekstvak voor het IP-adres of de computernaam kunt u de jokertekens * en ? gebruiken om een reeks namen aan te geven. Client* of client? zouden bijvoorbeeld alle computers in het subnet aangeven waarvan de naam met client begint. *.company.com zou alle computers in het domein company.com omvatten. Deze jokertekens kunnen echter niet worden gebruikt met IP-adressen.



■ 5.4.2. Gebruikers wijzigen Voor Windows- en Mac OS X-gebruikers kunt u het wachtwoord dat voor toegang tot de gedeelde mappen wordt gebruikt veranderen, maar niet de gebruikersnaam. Deze verandering heeft geen invloed op lopende verbindingen, maar treedt de volgende maal dat de persoon verbinding zoekt met een gedeelde map in werking. Voor Linux- en Mac-gebruikers kunt u het IP-adres of de computernaam veranderen, maar niet de computerbeschrijving. Als u deze informatie verandert, wordt die computer onmiddellijk afgesloten van de gedeelde mappen.

Technische opmerking: Om de gebruikersnaam of de computerbeschrijving te veranderen, moet u de bestaande gebruiker verwijderen volgens de beschrijving in paragraaf 5.4.3 Gebruikers verwijderen en dan een nieuwe gebruiker toevoegen met de gewenste naam of beschrijving, zoals staat beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen.

Een gebruiker wijzigen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Selecteer het keuzerondje naast de gebruiker die u wilt wijzigen. 3. Klik op Edit (Bewerken). De pagina die dan verschijnt kan verschillen afhankelijk van het type gebruiker dat u hebt geselecteerd:



4. Maak de gewenste verandering en klik op OK.

■ Windows-/Mac OS X-gebruikers (CIFS) Voer het wachtwoord in voor toegang tot de gedeelde mappen. (U moet het wachtwoord nogmaals invoeren om het te bevestigen.)

Technische opmerking: Als de gebruikersnaam en het wachtwoord die hier zijn aangegeven dezelfde zijn als de Windows-gebruikersnaam en -wachtwoord van de persoon, wordt de persoon niet gevraagd om een gebruikersnaam en een wachtwoord te geven wanneer hij/zij de gedeelde mappen opent.



■ Linux-/Andere Mac-gebruikers (NFS) Voer het IP-adres van de computer of de werkelijke computernaam in de systeemconfiguratie van de computer in. Eén enkele gebruiker kan in werkelijkheid meerdere computers vertegenwoordigen. In het tekstvak voor het IP-adres of de computernaam kunt u de jokertekens * en ? gebruiken om een reeks namen aan te geven. Client* of client? zouden bijvoorbeeld alle computers in het subnet aangeven waarvan de naam met client begint. *.company.com zou alle computers in het domein company.com omvatten. Deze jokertekens kunnen echter niet worden gebruikt met IP-adressen.

Technische opmerking: Als de gebruiker op dat moment is verbonden met een gedeelde map, wordt de gebruiker afgesloten door het veranderen van deze informatie.

■ 5.4.3. Gebruikers verwijderen U kunt alle gebruikers verwijderen, behalve de “gast”-gebruiker (“guest”). Als u een gebruiker verwijdert die op dat moment is aangesloten op de Ethernet Disk RAID, blijft die gebruiker aangesloten totdat de gebruiker de verbinding met de gedeelde mappen verbreekt of de computer afsluit. Een gebruiker verwijderen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Selecteer het keuzerondje naast de gebruiker die u wilt verwijderen. 3. Klik op Remove (Verwijderen). 4. Klik op OK wanneer u wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen. De gebruiker verschijnt niet meer in de lijst op de pagina Users (Gebruikers).

LET OP: Wanneer u een Windows-/Mac OS X-gebruiker verwijdert, wordt de persoonlijke (home-) map van die gebruiker automatisch verwijderd. Als u de gebruiker alleen maar verwijdert om de gebruikersnaam van de persoon te veranderen, verdient het wellicht aanbeveling dat de gebruiker alle gegevens uit deze map naar een andere plaats kopieert om ervoor te zorgen dat de gegevens niet verloren gaan.



■ 5.4.4. Werken met groepen Windows- en Mac OS X-gebruikers kunnen in groepen

worden gezet, waardoor het eenvoudiger wordt om diverse gebruikers tegelijkertijd toegang te geven tot dezelfde gedeelde map.

Als u op Users (Gebruikers) klikt op de navigatiebalk en

dan op Groups (Groepen) klikt in het linkerdeelvenster, komt

er een lijst van alle groepen die op dat moment zijn geconfigureerd op de pagina te staan. Wanneer u een groep selecteert in

de lijst Groups (Groepen), verschijnen de leden van die groep in de lijst Members (Leden) daarnaast.

Als u gebruik maakt van de lokale authenticatiemodus,

kunt op ieder gewenst moment een groep toevoegen, het lidmaatschap van de groep wijzigen of groepen verwijderen. Als

Afbeelding 5.4.4.

u gebruik maakt van de Active Directory-authenticatiemodus, kunt u het groepslidmaatschap bekijken, maar geen groepen toevoegen, wijzigen of verwijderen. Deze handelingen kunnen uitsluitend op de Active Directory-server worden verricht.

5.4.4.1. Een groep toevoegen Wanneer u een groep aanmaakt in de lokale-authentica-

tiemodus, specificeert u gewoonlijk welke gebruikers lid van die groep moeten zijn. U kunt echter ook een lege groep maken en

later gebruikers toevoegen. (U moet gebruikers toevoegen volgens de beschrijving in paragraaf 5.4.1, Gebruikers toevoegen voordat u die gebruikers aan een groep kunt toevoegen).

Iedere gebruiker kan lid zijn van meerdere groepen. De

gebruiker Alice kan bijvoorbeeld lid zijn van zowel de Marketing- als de Executives-groep.

U kunt tot 128 groepen maken. Een groep toevoegen:

1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Groups (Groepen). 3. Klik op Add (Toevoegen). 4. Voer in het tekstvak Group name (Groepsnaam) een unieke naam in voor de groep.

Deze naam mag maximaal 15 tekens lang zijn en mag

letters, cijfers, koppeltekens en onderstrepingen bevatten.

Afbeelding 5.4.4.1.


5. Geef aan welke gebruikers bij deze groep moeten horen en klik vervolgens op OK. Zie de onderstaande tabel.


Technische opmerking: Om meerdere, opeenvolgende gebruikers te selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert u eerst de eerste gebruiker en vervolgens de laatste gebruiker. Alle gebruikers tussen de eerste en de laatste geselecteerde gebruiker worden geselecteerd. Om meerdere, niet-opeenvolgende gebruikers te selecteren houdt u de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u de gebruikers selecteert.

Om dit te bereiken

Doet u dit

Alle gebruikers aan de groep toevoegen

Klik op Add All Users (Alle gebruikers toevoegen). Alle gebruikers gaan van de lijst Available users (Beschikbare gebruikers) naar de lijst Group members (Groepsleden).

Geselecteerde gebruikers aan de groep toevoegen

Selecteer in de lijst Available users (Beschikbare gebruikers) de gebruiker(s) die u wilt toevoegen en klik vervolgens op Add Selected User(s) (Geselecteerde gebruiker(s) toevoegen).

Alle gebruikers uit de groep verwijderen

Klik op Remove All Users (Alle gebruikers verwijderen).. Alle gebruikers gaan van de lijst Group members (Groepsleden) naar de lijst Available users (Beschikbare gebruikers).

Geselecteerde gebruikers uit de groep verwijderen

Selecteer in de lijst Group members (Groepsleden) de gebruiker(s) die u uit de groep wilt verwijderen en klik vervolgens op Remove Selected User(s) (Geselecteerde gebruiker(s) verwijderen).



5.4.4.2. Het groepslidmaatschap wijzigen In de lokale-authenticatiemodus, kunt u op ieder gewenst moment veranderen welke gebruikers lid van iedere groep zijn. Wanneer u een gebruiker aan een groep toevoegt, heeft die gebruiker onmiddellijk toegang tot alle gedeelde mappen die de groep mag openen. Als u echter een gebruiker uit een groep verwijdert, treedt die verandering pas in werking wanneer die gebruiker de verbinding met de gedeelde map verbreekt of de computer uitzet. De gebruiker Alice kan bijvoorbeeld lid zijn van zowel de Marketing- als de Executives-groep. Het is mogelijk dat de Marketing-groep alleen leestoegang

heeft tot de gedeelde map Begroting, terwijl de Executives-groep lees-/schrijftoegang heeft. Als lid van de Executives-groep zou Alice lees-/schrijftoegang hebben tot die gedeelde map. Als Alice verbonden is met die gedeelde map en u verwijdert haar uit de Executivesgroep, dan blijft ze lees-/schrijftoegang houden tot die map totdat ze de verbinding met die map verbreekt of haar computer uitzet. De volgende keer dat ze verbinding met die map maakt, heeft ze daar wel toegang toe (aangezien ze nog lid is van de Marketing-groep), maar ze kan de bestanden alleen bekijken en ze kan geen bestanden toevoegen, wijzigen of verwijderen.

Om het groepslidmaatschap te veranderen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Groups (Groepen). 3. Selecteer in de lijst Groups (Groepen) de groep waarvan u het lidmaatschap wilt veranderen. 4. Klik op Edit (Bewerken). 5. Geef aan welke gebruikers bij deze groep moeten horen en klik vervolgens op OK. Zie de onderstaande tabel. De geselecteerde gebruikers gaan van de ene lijst naar de andere. Wanneer u deze groep in de lijst Groups (Groepen) selecteert, zijn de veranderingen die u hebt gemaakt onmiddellijk te zien in de lijst Members (Leden) op de pagina Groups (Groepen). Zie de tabel Groepopties op de volgende pagina.

Afbeelding 5.4.4.2.

Technische opmerking: Om meerdere, opeenvolgende gebruikers te selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert u eerst de eerste gebruiker en vervolgens de laatste gebruiker. Alle gebruikers tussen de eerste en de laatste geselecteerde gebruiker worden geselecteerd. Om meerdere, niet-opeenvolgende gebruikers te selecteren houdt u de Ctrl-toets ingedrukt terwijl u de gebruikers selecteert.



■ Groepopties Om dit te bereiken

Doet u dit

Alle gebruikers aan de groep toevoegen

Klik op Add All Users (Alle gebruikers toevoegen). Alle gebruikers gaan van de lijst Available users (Beschikbare gebruikers) naar de lijst Group members (Groepsleden).

Geselecteerde gebruikers aan de groep toevoegen

Selecteer in de lijst Available users (Beschikbare gebruikers) de gebruiker(s) die u wilt toevoegen en klik vervolgens op Add Selected User(s) (Geselecteerde gebruiker(s) toevoegen).

Alle gebruikers uit de groep verwijderen

Klik op Remove All Users (Alle gebruikers verwijderen).

Geselecteerde gebruikers uit de groep verwijderen

Selecteer in de lijst Group members (Groepsleden) de gebruiker(s) die u uit de groep wilt verwijderen en klik vervolgens op Remove Selected User(s) (Geselecteerde gebruiker(s) verwijderen).



5.4.4.3. Een groep verwijderen Door in de lokale-authenticatiemodus een groep te verwijderen, worden de gebruikers die lid zijn van die groep niet verwijderd; het betekent gewoon dat de groep niet langer verschijnt op de lijst Groups (Groepen) op de pagina Groups (Groepen). De gebruikers blijven op de pagina Users & Computers (Gebruikers en computers) staan. (In de Active Directory-authenticatiemodus kunt u een groep die op het opslagsysteem staat niet verwijderen. Dat kan uitsluitend op de Active Directory-server worden gedaan.) Het verwijderen van een groep kan echter wel de toegang tot gedeelde mappen beïnvloeden. Wanneer u een groep verwijdert, hebben de leden van die groep geen toegang meer tot de gedeelde mappen waar de groep toegang tot had, tenzij ze ook individuele toegang Een groep verwijderen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Groups (Groepen). 3. Selecteer in de lijst Groups (Groepen) de groep die u wilt verwijderen. 4. Klik op Remove (Verwijderen). Opmerking: Als het opslagsysteem gebruik maakt van de Active Directory-authenticatiemodus, wordt deze knop uitgeschakeld. 5. Klik op OK wanneer u wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen. De groep verschijnt niet langer in de lijst Groups (Groepen).

hebben. De Executives-groep zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit Alice, Bob en Carlos en die groep zou lees/schrijftoegang kunnen hebben tot de gedeelde map Begroting. Als u de Executives-groep verwijdert, blijven Alice, Bob en Carlos gebruikers, maar hebben ze niet langer toegang tot die gedeelde map. Aan de andere kant: als de Executives-groep lees/schrijftoegang had tot de gedeelde map Begroting en Alice alleen leestoegang had, dan hebben Bob en Carlos niet langer toegang tot de gedeelde map Begroting als u de groep verwijdert (aangezien hun toegangsrechten werden bepaald door hun groepslidmaatschap), maar behoudt Alice alleen leestoegang - aangezien dat toegangsrecht haar op gebruikersniveau is verleend. Technische opmerking: Door het verwijderen van een groep worden niet de gebruikers die lid zijn van die groep verwijderd; het betekent gewoon dat de groep niet langer verschijnt op de lijst Groups (Groepen) op de pagina Groups (Groepen). De gebruikers blijven op de pagina Users & Computers (Gebruikers en computers) staan. Het verwijderen van een groep kan echter wel de toegang tot gedeelde mappen beïnvloeden. Wanneer u een groep verwijdert, hebben de leden van die groep geen toegang meer tot de gedeelde mappen waar de groep toegang tot had, tenzij ze ook individuele toegang hebben.



■ 5.4.5. Authenticatiemodus 5.4.5.1. Authenticatiemodus wijzigen Uw LaCie Ethernet Disk RAID kan in één van twee modi werken: • Lokale-authenticatiemodus • Active Directory-authenticatiemodus In de lokale-authenticatiemodus authenticeert het opslagsysteem alle gebruikers die verbinding proberen te maken met gedeelde mappen en kunt u alle soorten gebruikers toevoegen, wijzigen of verwijderen (zowel Windows/ Mac OS X- en Linux/andere Mac-gebrui-

kers). De Ethernet Disk RAID maakt standaard gebruik van de lokale-authenticatiemodus. In de Active Directory-authenticatiemodus authenticeert de Active Directory-server alle Windows-gebruikers die verbinding proberen te maken met gedeelde mappen. U kunt Linux /andere Mac-gebruikers toevoegen, wijzigen of verwijderen, maar geen Windows-gebruikers. U kunt ook geen groepen aanmaken. Alle Windows-gebruikers en groepen worden volledig beheerd door de Active Directory-server.

Technische opmerkingen: ❖ De authenticatiemodus heeft geen invloed op back-ups die zijn gemaakt met Windows Backup Software. ❖ Als u de Active Directory-authenticatiemodus gebruikt, moet de gebruiker het wachtwoord wijzigen bij de volgende keer dat hij/zij zich aanmeldt. Het afvinkvakje moet leeg worden gemaakt in de eigenschappen voor elke gebruiker op de Active Directory-server die toegang zal hebben tot gedeelde mappen op het opslagsysteem. Daarnaast mag het wachtwoord van iedere gebruiker niet langer zijn dan 24 tekens. ❖ Als u de Active Directory-authenticatiemodus gebruikt, moet u eventuele Mac OS X-gebruikers toevoegen aan uw Active Directory-server om deze gebruikers toegang te geven tot gedeelde mappen op het opslagsysteem. ❖ Het gebruik van de Active Directory-authenticatiemodus brengt niet automatisch een gastaccount met zich mee. De Active Directory-beheerder kan er echter wel één aanmaken op de Active Directory-server. ❖ Als u de Active Directory-authenticatiemodus gebruikt en er zit meer dan 5 minuten verschil tussen de klok van het opslagsysteem en die van de Active Directory-server, dan treden er fouten op als het opslagsysteem verbinding probeert te maken met de Active Directory-server (dat gebeurt wanneer u de authenticatiemodus instelt, wanneer synchronisatie plaatsvindt tussen de twee systemen en wanneer gebruikers gedeelde mappen openen). Aangeraden wordt om zowel het opslagsysteem als de Active Directory-server zo te configureren dat hun klokken vanuit een gezamenlijke Network Time Protocol (NTP) server worden ingesteld. U kunt de authenticatiemodus op ieder moment wijzigen, maar daarvoor hebt u het beheerderswachtwoord nodig.

LET OP: Door de authenticatiemodus te wijzigen, worden al uw bestaande gebruikersgegevens en gedeelde-maptoewijzingen gewist. Als een gebruiker op dat moment echter een gedeelde map heeft geopend dan blijft die map voor hem/haar toegankelijk totdat hij/zij de verbinding met de gedeelde map verbreekt of de computer uitzet.



De authenticatiemodus wijzigen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Authentication Mode (Authenticatiemodus). De authenticatiemoduspagina geeft de actieve authenticatiemodus weer. Zie afbeelding 5.4.5.1.A.

3. Voer in het tekstvak Administrator password (Beheerderswachtwoord) het wachtwoord in voor toegang tot het opslagsysteem (niet het active directorywachtwoord).

Afbeelding 5.4.5.1.A

4. Klik op Change Authentication Mode (authenticatiemodus wijzigen). 5. Als u op dat moment de Active Directory-authenticatiemodus gebruikt, klik dan op Yes ( Ja) wanneer u wordt gevraagd om over te schakelen op de lokale-authenticatiemodus. Al uw bestaande gebruikersgegevens en gebruikerstoewijzingen worden gewist en u kunt nieuwe gebruikers toevoegen (zie paragraaf 5.4.1, Gebruikers toevoegen) en wijs ze toe aan gedeelde mappen (zie paragraaf 5.5.1, Gedeelde mappen maken). Als u op dat moment de lokale-authenticatiemodus gebruikt, wordt de Active Directory Server-pagina weergegeven.

Afbeelding 5.4.5.1.B

Zie afbeelding 5.4.5.1.B. 6. Voer in het tekstvak Primary server IP address (IPadres primaire server) het IP-adres in van uw primaire Active Directory-server. (U kunt niet de naam van de server gebruiken.) 7. Voer in het tekstvak Secondary server IP address (IPadres secundaire server) desgewenst het IP-adres in van een secundaire Active Directory-server. (U kunt niet de naam van de server gebruiken.) Deze server wordt gebruikt als de primaire Active Directoryserver niet beschikbaar is. De secundaire server moet zich in hetzelfde domein bevinden als de primaire server.

Afbeelding 5.4.5.1.C


8. Klik op Next (Volgende). De pagina voor het aanmelden van Active Directory-gebruikers verschijnt. Zie afbeelding 5.4.5.1.C. 9. Voer in het tekstvak User name (Gebruikersnaam) de naam van een gebruiker in die toegangsrechten heeft tot de Active Directory-boom. Als verbinding wordt gemaakt met de Active Directory-server, wordt deze naam toegevoegd aan de volledige domeinnaam die op deze pagina wordt weergegeven.


Technische opmerking: In de naam van de organisatie-eenheid mag geen slash voorkomen. Als de naam bijvoorbeeld Sales/Marketing is, moet u de naam van een andere organisatie-eenheid specificeren, het naamvakje leeg laten of de naam van de organisatie-eenheid op de Active Directory-server wijzigen.

10.Voer in het tekstvak Password (Wachtwoord) het wachtwoord in dat bij de gespecificeerde gebruikersnaam hoort. 11.Als uw Active Directory-boom meer dan 100 subeenheden of meer dan 64 gebruikers of groepen telt of als u de naam van de organisatie-eenheid wilt specificeren die de gebruikers en groepen bevat die toegang hebben tot gedeelde mappen op het opslagsysteem, voer dan de naam van de organisatie-eenheid in het tekstvak Organizational unit (organisatie-eenheid) in. De naam moet voorafgegaan worden door een slash (zoals in /Sales). De Active Directory-boompagina verschijnt. Zie afbeelding 5.4.5.1.D. Als u hier de naam van een organisatie-eenheid weglaat, kunt u op de volgende pagina in de Active Directory-boom bladeren. Als de boom echter meer dan 100 subeenheden of meer dan 128 gebruikers of groepen telt, wordt er een foutmelding weergegeven en moet u de naam van een organisatie-eenheid invoeren.

Afbeelding 5.4.5.1.D



12.Selecteer de organisatie-eenheden met de gebruikers en groepen die toegang hebben tot de gedeelde mappen op het opslagsysteem en klik vervolgens op Next (Volgende). De pagina voor het aanmelden van de Active Directory-beheerder verschijnt. Zie afbeelding 5.4.5.1.E. Afbeelding 5.4.5.1.E

Technische opmerking: De organisatie-eenheden kunnen niet worden veranderd nadat ze zijn ingevoerd. Kies deze dus zorgvuldig. U kunt de hoofdmap van alle organisatie-eenheden selecteren om een lijst van elke gebruiker in elke eenheid te krijgen. Als u een organisatie-eenheid instelt en deze moet veranderen, kunt u naar de lokale modus schakelen en vervolgens weer naar het domein gaan. Hiervoor moeten echter opnieuw de gebruikersrechten voor alle gedeelde mappen worden ingesteld. U moet ten minste één organisatie-eenheid selecteren. Door de slash (/) te selecteren, wordt iedereen in de boom geselecteerd. Terwijl u organisatie-eenheden in de lijst selecteert, geven de gebieden Number of selected users (Aantal geselecteerde gebruikers) en Number of selected groups (Aantal geselecteerde groepen) het aantal gebruikers en groepen weer dat wordt toegevoegd aan het opslagsysteem. Het maximaal toegestane aantal gebruikers is 128 en het maximaal toegestane aantal groepen is 128. Als uw selectie deze maxima overschrijdt, moet u een andere eenheid selecteren. 13.Voer in het tekstvak User name (Gebruikersnaam) een beheerders-gebruikersnaam in voor toegang tot de Active Directory-server. Deze account wordt gebruikt om de Active Directory-server automatisch zo te configureren dat het opslagsysteem wordt beschouwd als een betrouwbaar lid en rechtstreeks met die server kan communiceren. De account wordt uitsluitend gebruikt wanneer deze relatie wordt ingesteld. 14.Voer in het tekstvak Password (Wachtwoord) het wachtwoord in dat bij de gespecificeerde gebruikersnaam hoort en klik vervolgens op Finish (Voltooien). Alle gebruikers en groepen die op dat moment bij de geselecteerde organisatie-eenheid horen, worden geïmporteerd in het opslagsysteem en verschijnen op de pagina’s Users & Computers (Gebruikers en

computers) en Groups (Groepen). Nu kunt u deze gebruikers en groepen toewijzen aan gedeelde mappen (zie paragraaf 5.5.1, Gedeelde mappen maken).



5.4.5.2. Eigenschappen van Active Directory wijzigen Als uw opslagsysteem op dit moment gebruik maakt van de Active Directory-authenticatiemodus, verschijnt er een item genaamd Active Directory Properties (Active Directory-eigenschappen) in het linkerdeelvenster als u op Users (Gebruikers) klikt op de navigatiebalk. Als u op dit item klikt, kunt u het volgende wijzigen: het IP-adres van uw primaire of secundaire Active Directory-server, de gebruikersnaam of het wachtwoord voor het bladeren in de Active Directory-boom en hoe vaak het opslagsysteem moet synchroniseren met de Active Directory-server.

Als u een nieuwe gebruiker of groep toevoegt aan de Active Directory-server, kunt u de pagina met Active Directory-eigenschappen gebruiken om het opslagsysteem en de Active Directory-server onmiddellijk te synchroniseren. U dient dit ook te doen als een wachtwoord van een gebruiker op de Active Directory-server is veranderd en de gebruiker niet langer bij gedeelde mappen op het opslagsysteem kan komen.

Eigenschappen van Active Directory wijzigen: 1. Klik op Users (Gebruikers) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Authentication Directory Properties (Eigenschappen authenticatiedirectory). Dit item laat alleen zien of u op dat moment gebruik maakt van de Active Directory-authenticatiemodus. Om te bepalen van welke modus u op dit moment gebruik maakt, klikt u op Authentication Mode (Authenticatiemodus) in het linkerdeelvenster en leest u de modus af die in het rechterdeelvenster wordt weergegeven. Wanneer u klikt op Authentication Directory Properties (Eigenschappen authenticatiedirectory), wordt de pagina met de eigenschappen van de authenticatiedirectory weergegeven. Zie afbeelding 5.4.5.2.

Afbeelding 5.4.5.2.



3. Voer de eventueel gewenste wijzigingen door en klik op Apply (Toepassen): Om dit te veranderen

Doet u dit

Het IP-adres van de primaire Active Directory-server

Voer in het tekstvak Primary server IP address (IP-adres primaire server) het IP-adres in van uw primaire Active Directory-server. (U kunt niet de naam van de server gebruiken.) OPMERKING: De nieuwe server moet zich in hetzelfde domein bevinden als de oorspronkelijke server. Om van domein te veranderen, moet u de authenticatiemodus veranderen (zie paragraaf 5.4.5.1, Authenticatiemodus wijzigen).

Het IP-adres van de secundaire Active Directory-server

Voer in het tekstvak Secondary server IP address (IP-adres secundaire server) het IP-adres in van uw secundaire Active Directory-server. (U kunt niet de naam van de server gebruiken.) OPMERKING: De secundaire server moet zich in hetzelfde domein bevinden als de primaire server.

De gebruikersnaam of het wachtwoord voor het bladeren in de Active Directory-boom

Voer in het tekstvak User name (Gebruikersnaam) de naam van een gebruiker in die toegangsrechten heeft tot de Active Directory-boom. Voer in het tekstvak Password (Wachtwoord) het wachtwoord in dat bij die gebruikersnaam hoort. Deze gebruikersnaam en het wachtwoord worden gebruikt om bij elke synchronisatie nieuwe gebruikers- en groepsinformatie te verkrijgen van de Active Directoryserver.

4. Klik op Synchronize Now (Nu synchroniseren) om het opslagsysteem en de Active Directory-server onmiddellijk te synchroniseren.

Technische opmerking: Als de klok van het opslagsysteem en die van de Active Directoryserver meer dan vijf minuten uiteenlopen, treden er fouten op als de twee systemen worden gesynchroniseerd. Aangeraden wordt om zowel het opslagsysteem als de Active Directory-server zo te configureren dat hun klokken vanuit een gezamenlijke Network Time Protocol (NTP) server worden ingesteld.



5.5. Gedeelde mappen beheren Als u op Shared Folders (Gedeelde mappen) klikt in de navigatiebalk, toont de pagina een lijst van alle gedeelde bronnen, met zowel gedeelde mappen als USBapparaten. Wanneer u een item selecteert in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen), verschijnen de gebruikers en groepen die toegang hebben tot dat item in de lijst Users with access (Gebruikers met toegang). (Bij groepen staat er een @-teken voor de groepsnaam.) De Ethernet Disk RAID heeft standaard een gedeelde map met de naam ‘public’ (‘publiek’) en alle Windows- en Mac OS X-gebruikers kunnen die openen en er bestanden in maken, wijzigen of verwijderen (tenzij u de lijst met bevoegde gebruikers of hun toegangsrechten verandert, zoals beschreven in paragraaf 5.5.2 Gebrui-

kerstoegang tot gedeelde mappen veranderen). Wanneer u verder een Windows-/Mac OS X-gebruiker toevoegt (zoals beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen), maakt de Ethernet Disk RAID automatisch een gedeelde map aan met dezelfde naam als de gebruikersnaam van die persoon. Deze gedeelde mappen verschijnen echter niet in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen). U kunt op ieder gewenst moment extra gedeelde mappen maken en ze verwijderen. Voor zowel gedeelde mappen als voor USB-schijven kunt u veranderen welke gebruikers er toegang tot hebben en wat ze kunnen doen met de submappen en bestanden die erin staan.

■ 5.5.1. Gedeelde mappen maken De Ethernet Disk RAID heeft standaard een gedeelde map met de naam ‘public’ (‘publiek’) waar alle Windows- en Mac OS X-gebruikers toegang tot hebben (tenzij u de lijst met bevoegde gebruikers of hun toegangsrechten verandert, zoals beschreven in paragraaf 5.5.2 Gebruikerstoegang tot gedeelde mappen veranderen). Wanneer u verder een Windows- of Mac OS Xgebruiker toevoegt (zoals beschreven in paragraaf 5.4.1

Gebruikers toevoegen), maakt de Ethernet Disk RAID automatisch een gedeelde map aan met dezelfde naam als de gebruikersnaam van die persoon. Alleen die gebruiker heeft toegang tot die gedeelde map (zoals beschreven in paragraaf 6.1 Gedeelde mappen openen). U kunt tot 32 gedeelde mappen maken. Gebruikers die toegang hebben tot deze gedeelde mappen en erin kunnen schrijven, kunnen extra submappen maken en de bestanden organiseren die ze daarin opslaan.

Een gedeelde map maken: 1. Klik op Shared Folders (Gedeelde mappen) op de navigatiebalk. De pagina Shared Folders (Gedeelde mappen) verschijnt (zie afbeelding 5.5.1.A). Technische opmerking: Op de lijst Shared folders (Gedeelde mappen) staan usbdisk1 en usbdisk2 ongeacht of er USB-schijven zijn aangesloten op de Ethernet Disk RAID. Gedeelde mappen die zijn gemaakt als gevolg van het toevoegen van Windows-/Mac OS X-gebruikers verschijnen niet in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen).

Afb. 5.5.1.A.



2. Klik op Add (Toevoegen). 3. Voer in het tekstvak Shared folder name Naam gedeelde map) een unieke naam in voor de gedeelde map (zie afbeelding 5.5.1.B). Deze naam mag maximaal 64 tekens lang zijn en mag letters, cijfers, koppeltekens, onderstrepingen en spaties bevatten. 4. Uw opslagsysteem is onderverdeeld in verschillende partities, één voor gedeelde mappen, één voor thuismappen en één voor back-ups. De maximale hoeveelheid ruimte voor een gedeelde map is 2 TB (1 TB=1024 GB). De minimale vereiste ruimte is 200 MB. U kunt nu meer ruimte toewijzen of de minimale standaardruimtetoewijzing accepteren. U kunt extra ruimte toewijzen door op de knop Specify disk space (Schijfruimte opgeven) te klikken en 1 GB (1024 MB) of hoger op te geven. U kunt de maximale beschikbare ruimte toewijzen door op de knop Add maximum available disk space (Maximaal beschikbare schijfruimte toevoegen) te klikken. Klik op OK nadat u de gewenste waarde hebt ingesteld. De map wordt gemaakt en het scherm Shared Folders (Gedeelde mappen) wordt weergegeven.

Afb. 5.5.1.B



■ 5.5.2. Gebruikerstoegang tot gedeelde mappen veranderen U kunt veranderen welke gebruikers toegang tot een map of een USB-schijf hebben en welk toegangsniveau ze hebben. (Gedeelde mappen die zijn gemaakt als gevolg van het toevoegen van Windows-/Mac OS X-gebruikers verschijnen niet in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen) en kunnen niet worden gewijzigd. Deze mappen bieden automatisch alleen de bijbehorende gebruiker lees-/schrijftoegang tot die map.)

Wanneer u een gebruiker toevoegt aan de lijst met bevoegde gebruikers voor een gedeelde map of USBschijf, is die verandering onmiddellijk geldig. Als u echter een gebruiker van de lijst met bevoegde gebruikers verwijdert of als u de toegangsrechten van de gebruiker verandert, treedt de verandering pas in werking wanneer die gebruiker de verbinding met de gedeelde map verbreekt of de computer uitzet.

Gebruikerstoegang tot gedeelde mappen en USBschijven veranderen: 1. Klik op Shared Folders (Gedeelde mappen) op de navigatiebalk. 2. Selecteer in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen) de gedeelde map of de USB-schijf waarvan u de gebruikerstoegang wilt veranderen. 3. Klik op Assign Access (Toegang toewijzen). 4. Ga naar stap 5 als u een gedeelde map of een USBschijf hebt geselecteerd waaraan u al gebruikers hebt toegewezen. Als u een USB-schijf selecteert waaraan u nog geen gebruikers hebt toegewezen, selecteert u het type gebruiker dat u aan deze USB-schijf wilt toewijzen en klikt u vervolgens op Next (Volgende).

Technische opmerking: Standaard hebben alle gebruikers lees-/schrijftoegang tot de publieke map. U kunt de gebruikerstoewijzingen of toegangsrechten voor de publieke map veranderen. Technische opmerking: Linux-gebruikers en Mac-gebruikers die niet OS X gebruiken, hebben toegang tot gedeelde mappen met NFS. In deze omgeving wordt toegang tot gedeelde mappen aan hele computers gegeven en niet aan individuele gebruikers van die computers. In Windows- en Mac OS X-omgevingen kan iedere computer echter individuele toegang hebben tot een gedeelde map.


LaCie Ethernet Disk RAID (firmwareversie 1.4) Gebruikershandleiding De pagina die dan verschijnt kan verschillen afhankelijk van het type gebruiker dat toegang heeft tot de gedeelde map die u hebt geselecteerd.



5. Geef aan welke gebruikers toegang moeten hebben tot deze gedeelde map of USB-schijf en klik vervolgens op OK. Zie de onderstaande tabel. De geselecteerde gebruikers gaan van de ene lijst naar de andere.

■ Toegangsopties voor gedeelde mappen Om dit te bereiken

Doet u dit

Geselecteerde gebruikers toegang geven tot de gedeelde map of de USB-schijf

Selecteer in de lijst Unauthorized users (Onbevoegde gebruikers) de gebruiker(s) die toegang moeten krijgen tot de gedeelde bron en klik vervolgens op Add (Toevoegen)(Read-Only) (Alleen lezen) of op Add (Read/Write) (Toevoegen (Lezen/schrijven). Gebruikers met toegang voor alleen lezen kunnen de bestanden in de gedeelde bron alleen bekijken; gebruikers met lees-/schrijftoegang kunnen mappen en bestanden in de gedeelde bron bekijken, toevoegen, wijzigen en verwijderen.

Geselecteerde gebruikers toegang weigeren tot de gedeelde map of de USB-schijf

Selecteer in de lijst Authorized users (Bevoegde gebruikers) de gebruiker(s) die geen toegang mogen hebben tot de gedeelde bron en klik vervolgens op Remove (Verwijderen).



Technische opmerking: ❖ Als u groepen hebt gemaakt (zoals beschreven in paragraaf 5.4.4.1 Een groep toevoegen), kunt u deze stap ook met groepen uitvoeren. Op deze pagina staan alle groepen en alle gebruikers. Als u bijvoorbeeld een groep hebt gemaakt met de naam Groep1 en Gebruiker2 en Gebruiker3 aan die groep hebt toegevoegd, staat Groep1 op de lijst Unauthorized groups (Onbevoegde groepen) en staan Gebruiker2 en Gebruiker3 op de lijst Unauthorized users (Onbevoegde gebruikers). Als u Groep1 selecteert en op Add (Read-Only) (Toevoegen (alleen lezen)) klikt, gaat Groep1 naar de lijst Authorized groups (Bevoegde groepen), maar gaan Gebruiker2 en Gebruiker3 niet naar de lijst Authorized users (Bevoegde gebruikers). Hierdoor kunt u unieke toegangsrechten specificeren voor die gebruikers. U kunt bijvoorbeeld Gebruiker3 selecteren en op Add (Read/Write) klikken (Toevoegen (Lezen/Schrijven)). Dit zou betekenen dat iedereen in Groep1 alleen leestoegang zou hebben tot de gedeelde map, behalve Gebruiker3 die lees-/schrijftoegang zou hebben.

■ 5.5.3. Een gedeelde map verwijderen Als u een gedeelde map hebt gemaakt, kunt u die op ieder gewenst moment verwijderen. Wanneer u een gedeelde map verwijdert, worden alle gebruikers die de map op dat moment hebben geopend er onmiddellijk van afgesloten. Een gedeelde map verwijderen: 1. Klik op Shared Folders (Gedeelde mappen) op de navigatiebalk. 2. Selecteer in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen) de gedeelde map die u wilt verwijderen. 3. Klik op Delete (Verwijderen). 4. Klik op OK wanneer u wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen. De gedeelde map staat niet meer in de lijst Shared Folders (Gedeelde mappen) en alle bijbehorende submappen en bestanden worden verwijderd.

LET OP: Het verwijderen van een gedeelde map verwijdert alle submappen en bestanden in die gedeelde map. Als u alleen geselecteerde submappen of bestanden wilt verwijderen, opent u de gedeelde map (zoals beschreven in paragraaf 6.1 Gedeelde mappen openen) en verwijdert u de gewenste items.

Technische opmerkingen: ❖ U kunt de publieke map of mappen die automatisch zijn gemaakt door het toevoegen van Windows-/ Mac OS X-gebruikers (die niet op de pagina Shared Folders (Gedeelde mappen) staan) niet verwijderen. ❖ U kunt de inhoud van een USB-schijf niet verwijderen met de pagina Shared Folders (Gedeelde mappen). Om die inhoud te verwijderen, moet u zichzelf lees-/schrijftoegang geven tot die schijf (zoals beschreven in paragraaf 5.5.2 Gebruikerstoegang tot gedeelde mappen veranderen), de schijf openen (zoals staat beschreven in paragraaf 6.1 Gedeelde mappen openen) en dan de gewenste mappen en bestanden verwijderen. Om de USB-schijf van de Ethernet Disk RAID te verwijderen, gebruikt u de Manager om de schijf los te koppelen (zoals beschreven in paragraaf 4.5.2 USB-apparaten loskoppelen). Koppel vervolgens de USB-schijf ook fysiek los van de Ethernet Disk RAID. Zelfs nadat u de USBschijf fysiek hebt losgekoppeld, blijft de schijf in de lijst Shared folders (Gedeelde mappen) staan.



5.6. Back-ups beheren Nadat de gebruikers Windows Backup Software hebben gebruikt om een back-up te maken van de harde schijven van hun computer op de Ethernet Disk RAID (zoals beschreven in paragraaf 7. Lokale schijven beveiligen), verschijnt er op de pagina Backups (Back-ups) een lijst van iedere computer die dat heeft gedaan, de grootte van elke beveiligde schijf, de datum en tijd van alle beschikbare back-ups en de ID van de back-upschijf (het nummer dat wordt gebruikt om de back-up te identificeren op de opslagserver en op de Statuspagina van de Windows Backup Software).

schijf. Als de gebruiker het echter niet meer weet, kunt u het wachtwoord resetten met de Manager. (Raadpleeg paragraaf 7.9.3 Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd voor informatie over het herstellen van een schijf met de herstel-cd. Raadpleeg paragraaf 7.9.4 Een systeemschijf herstellen tijdens het extern opstarten voor informatie over het extern opstarten.)

Als een gebruiker ooit een schijf moet herstellen met de herstel-cd of extern moet opstarten vanaf een backup op de Ethernet Disk RAID, wordt de gebruiker daarvoor om een wachtwoord gevraagd. De gebruiker moest dat wachtwoord opgeven bij het beveiligen van de

Wanneer een gebruiker de beveiliging van een schijf verwijdert, worden de bestaande back-ups niet verwijderd. De gebruiker kan de toegewezen ruimte opnieuw gebruiken voor nieuwe back-ups of u kunt die back-ups handmatig verwijderen met de Manager.

Voor het extern opstarten kunt u ook het te gebruiken MAC-adres specificeren (als u een computer extern wilt opstarten met de back-up van een andere computer) en de back-up waarvan u wilt opstarten.

■ 5.6.1. Het herstelwachtwoord veranderen 1. Klik op Backups (Back-ups) op de navigatiebalk. 2. Selecteer in de lijst Computer name (Computernaam) in de groep Recovery passwords (Herstelwachtwoorden) de naam van de computer waarvan u het herstelwachtwoord wilt veranderen. 3. Typ in het tekstvak Recovery password (Herstelwachtwoord) het te gebruiken wachtwoord in. Dit wachtwoord moet 12-16 tekens lang zijn. 4. Klik op Change Password (Wachtwoord veranderen). 5. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. De gebruiker moet dit wachtwoord opgeven bij het herstellen van een schijf van deze Ethernet Disk RAID met de herstel-cd of bij het extern opstarten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID.

Afbeelding 5.6.1.



■ 5.6.2. Extern opstarten configureren Wanneer u extern opstarten inschakelt voor een client-computer (zoals beschreven in paragraaf 7.8.1 Extern opstarten inschakelen), is er geen extra handeling nodig op de Ethernet Disk RAID. Als u echter een computer extern wilt opstarten vanaf de back-up van een andere computer, moet u het MAC-adres veranderen. Als bijvoorbeeld Computer1 is geïnfecteerd door een virus en ook al zijn back-ups zijn geïnfecteerd, wilt u wellicht Computer1 opstarten Extern opstarten configureren: 1. Klik op Backups (Back-ups) op de navigatiebalk. 2. Selecteer in de lijst Computer name (Computernaam) in het veld Remote boot group (Groep extern opstarten) de naam van de computer waarvan u de back-up wilt gebruiken om extern op te starten. 3. Als u de computer extern opstart vanaf zijn eigen back-up, moet u het MAC-adres niet veranderen. Als u echter een andere computer opstart vanaf de backup van de geselecteerde computer, voert u het MACadres van de NIC van de computer die u extern wilt opstarten in het tekstvak MAC address (MAC-adres) in. Extern opstarten moet eerst op die computer zijn ingeschakeld. 4. Selecteer van de lijst Backup for booting remotely (Back-up voor extern opstarten) de tijd en datum van de back-up waarvan u extern wilt opstarten. Om altijd op te starten vanaf de meest recente back-up selecteert u Latest backup (Laatste back-up). Een asterisk (*) geeft de back-up aan die zal worden gebruikt voor het extern opstarten. 5. Klik op Apply Boot Info (Opstartinfo toepassen). 6. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. Als u de back-up voor het extern opstarten hebt verandert, verschijnt er nu een asterisk naast de geselecteerde back-up.

vanaf één van de back-ups van Computer2 en die schijf herstellen op Computer1. Om dit te doen,moet u het MAC-adres dat bij Computer2 hoort veranderen. U kunt ook specificeren vanaf welke back-up u extern wilt opstarten. Standaard start u altijd op vanaf de laatst gemaakte back-up. (U kunt opstarten vanaf een eerdere back-up, maar vanaf welke back-up u ook opstart, u kunt alleen de laatste back-up herstellen). Belangrijke informatie: Als u probeert om één computer te herstellen vanaf de back-up van een andere computer, moeten beide computers identieke hardware hebben. Anders zullen de herstelde bestanden niet goed werken. Technische opmerkingen: ❖ U kunt alleen extern opstarten vanaf back-ups die zijn gemaakt nadat het extern opstarten is ingeschakeld op de client-computer. ❖ Als de geselecteerde back-up is verwijderd om plaats te maken voor nieuwere back-ups wordt de recentste back-up gebruikt voor het extern opstarten.



■ 5.6.3. Een back-up verwijderen U kunt alle back-ups van een bepaalde schijf verwijderen, maar u kunt niet alleen één afzonderlijke back-up van een bepaalde datum en tijd verwijderen. Alle back-ups van een schijf verwijderen: 1. Klik op Backups (Back-ups) op de navigatiebalk. 2. Selecteer het keuzerondje naast de schijf waarvan u de back-ups wilt verwijderen (in de tweede kolom Select (Selecteren)). 3. Klik op Delete Backup (Back-up verwijderen). 4. Klik op OK wanneer u wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen. De schijf staat niet langer op de pagina Backups (Back-ups) en alle back-upversies zijn verwijderd. Als er slechts één schijf was beveiligd, verdwijnt de computernaam ook van de pagina.

Belangrijke informatie: Als u alle back-ups van alle schijven voor een bepaalde computer verwijdert, verschijnt die computer niet langer op de pagina Backups (Back-ups). Die computernaam blijft echter wel op de Ethernet Disk RAID staan en wordt meegerekend bij het totale aantal computers dat back-ups mag maken op de Ethernet Disk RAID. Raadpleeg paragraaf 5.6.4 Een client verwijderen als u alle back-ups van alle schijven en de computernaam wilt verwijderen.

Technische opmerking: Als u een back-up verwijdert terwijl de gebruiker niet eerst de beveiliging van die schijf heeft afgehaald, geeft de Statuspagina de volgende keer dat de gebruiker Client Backup and Recovery opent aan dat de back-up van de beveiligde schijf offline is. Om opnieuw een back-up te maken van de schijf, moet de gebruiker de beveiliging verwijderen en de schijf vervolgens weer beveiligen. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen en paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen.



■ 5.6.4. Een client verwijderen Als u de Windows Backup Software van een bepaalde computer verwijdert of als u de computernaam verandert, blijft de originele computernaam op de Ethernet Disk RAID staan en wordt meegerekend bij het totale aantal computers dat back-ups mag maken op de Ethernet Disk RAID. Om zowel alle back-ups van alle schijven voor een bepaalde computer als de computernaam te verwijderen, moet u de client verwijderen. Een client verwijderen: 1. Klik op Backups (Back-ups) op de navigatiebalk. 2. Selecteer het keuzerondje links naast de computer waarvan u de back-ups en de computernaam wilt verwijderen van de Ethernet Disk RAID (in de eerste kolom Select (Selecteren)). 3. Klik op Delete Client (Client verwijderen). 4. Klik op OK wanneer u wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen. Alle back-ups van alle schijven die bij deze computer horen worden verwijderd en ook de computernaam wordt van de Ethernet Disk RAID verwijderd.

Technische opmerking: Als u een client verwijdert terwijl de gebruiker niet eerst de beveiliging van die schijf heeft afgehaald, geeft de Statuspagina de volgende keer dat de gebruiker de Windows Backup Software opent aan dat de back-up van de beveiligde schijf offline is. Om opnieuw een back-up te maken van de schijf, moet de gebruiker de beveiliging verwijderen en de schijf vervolgens weer beveiligen. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen en paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen.



5.7. Geavanceerd beheer ■ 5.7.1. Waarschuwingsberichten Met de pagina Alerts (Waarschuwingen) kunt u de Ethernet Disk RAID zo instellen dat er tot drie personen per e-mail worden gewaarschuwd als er een probleem optreedt - bijvoorbeeld als één van de schijven uitvalt, of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is voor het maken van nieuwe bestanden of voor het maken van een back-up. Om gebruik te maken van deze functie moet u toegang hebben tot een SMTP-e-mailserver binnen uw eigen netwerk of via een internet-serviceprovider. E-mailwaarschuwingen instellen: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik op Waarschuwingen op de pagina Advanced (Geavanceerd). 3. Specificeer of de Ethernet Disk RAID wel of geen e-mailberichten moet versturen wanneer er een probleem optreedt door het keuzevakje Send e-mail notifications (E-mailberichten versturen) in of uit te schakelen. Als u deze optie selecteert, moet u de volledige domeinnaam of het IP-adres van uw e-mailserver opgeven en ten minste één e-mailadres. Als u deze optie uitschakelt, worden er geen e-mailberichten verzonden en zijn alle bijbehorende velden op deze pagina uitgeschakeld. Als u echter al informatie op deze pagina hebt ingevoerd, blijft die informatie behouden zodat u de e-mailberichten later gemakkelijk weer kunt inschakelen. Als u deze optie uitschakelt, hoeft u de rest van deze procedure niet te volgen en kunt u gewoon op Apply (Toepassen) klikken. 4. Voer in het tekstvak SMTP server name or IP address (Naam of IP-adres SMTP-server) de volledige domeinnaam of het IP-adres van uw e-mailserver in.

Afbeelding 5.7.1.

Belangrijke informatie: De e-mail wordt mogelijk niet onmiddellijk verstuurd wanneer het probleem optreedt, maar binnen vijf minuten na de gebeurtenis. Als het probleem wordt verholpen binnen die tijd (als u bijvoorbeeld de uitgevallen schijf vervangt) wordt de waarschuwing niet verstuurd.



5. Specificeer of uw e-mailserver wel of geen verificatie nodig heeft door het keuzevakje SMTP server authentication (Verificatie SMTP-server) in of uit te schakelen.

11. Controleer of de configuratie correct is door op Test E-mail (Test-e-mail) te klikken en vervolgens op OK wanneer u het bevestigingsbericht krijgt.

Als u deze optie inschakelt, moet u een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren in de tekstvakken User name (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord) om u bij die server aan te melden. Als u deze optie uitschakelt, wordt er geen verificatie uitgevoerd.

Hierdoor wordt er een testbericht naar de aangegeven ontvangers gestuurd. Als zij het testbericht niet ontvangen, controleer dan of alle gegevens op deze pagina correct zijn. Mogelijk moet u ook de netwerkinstellingen wijzigen (zoals de te gebruiken gateway). Raadpleeg paragraaf 5.7.5 Netwerk voor informatie over het veranderen van de netwerkinstellingen.

6. Als uw e-mailserver het standaard e-mailadres van de afzender niet kan gebruiken (root@localhost) of als u wilt dat de personen die e-mailberichten ontvangen op de waarschuwing kunnen antwoorden, voer dan het adres in waarvan u wilt dat het als retouradres verschijnt in het tekstvak Sender e-mailaddress (Emailadres van afzender). U kunt bijvoorbeeld uw eigen e-mailadres invoeren (zoals [email protected]). 7. Voer in het tekstvak First e-mail address (Eerste emailadres) het e-mailadres van een persoon in die emailberichten moet ontvangen wanneer er een probleem optreedt. Het e-mailadres mag tot 128 tekens lang zijn en moet het @-teken bevatten (bijvoorbeeld [email protected]). 8. Als u wilt dat er ook e-mailberichten naar andere personen worden verstuurd, voer dan de gewenste emailadressen in in de tekstvakken Second e-mail address (Tweede e-mailadres) en Third e-mail address (Derde e-mailadres). 9. Klik op Apply (Toepassen). 10. Klik op OK bij het bevestigingsbericht.



■ 5.7.2. Firmware Op de pagina Firmware (Firmware) staat de huidige versie van de firmware aangegeven die op uw Ethernet Disk RAID is geïnstalleerd. U kunt de firmware er ook mee upgraden als er nieuwere firmware beschikbaar komt. Voor extra veiligheid moet u uw beheerderswachtwoord invoeren om de firmware te upgraden. De firmware upgraden: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Firmware (Firmware). 3. Voer in het tekstvak Firmware file (Firmwarebestand) het pad en de bestandsnaam in voor het firmware-pakket (zoals D:\fs20060921.pkg) of klik op Browse (Bladeren) en selecteer het bestand van de getoonde lijst. 4. Voer in het tekstvak Administrator password (Beheerderswachtwoord) het wachtwoord in dat u gebruikt voor het aanmelden bij de Manager. 5. Klik op Upgrade (Upgraden). 6. Klik op OK bij het bevestigingsbericht.

Afbeelding 5.7.2.

LET OP: Na de upgrade van de firmware, start de Ethernet Disk RAID opnieuw en wordt de toegang tot de Manager tijdelijk onderbroken. Verder kunnen er geen gebruikers de gedeelde mappen openen terwijl het systeem opnieuw start. Als gebruikers gedeelde bestanden open hebben staan, kunnen er gegevens verloren gaan. Wees er zeker van dat alle gebruikers hun veranderingen opslaan en alle geopende bestanden sluiten voordat u de upgrade van de firmware uitvoert. Het opnieuw starten van de Ethernet Disk RAID tijdens het maken van een back-up heeft geen nadelige gevolgen; de back-up wordt automatisch voortgezet wanneer de Ethernet Disk RAID weer begint te werken. Opnieuw starten wanneer er een schijf wordt hersteld zou echter het besturingssysteem van de gebruiker beschadigen waardoor de gebruiker de systeemschijf moet herstellen met de herstel-cd (of, als de systeemschijf niet beveiligd was, het besturingssysteem opnieuw moet installeren). Voer alleen een upgrade van de firmware uit wanneer er geen herstel nodig is.



■ 5.7.3. USB Op de USB-pagina staat een lijst van alle USB-apparaten die op dat moment op de Ethernet Disk RAID zijn aangesloten. USB-schijven worden geïdentificeerd door de namen usbdisk1 en usbdisk2. (Deze namen kunnen niet worden veranderd.) Om een USB-apparaat los te koppelen van de Ethernet Disk RAID, moet u de Manager gebruiken. Een USB-apparaat loskoppelen: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op USB 3. Selecteer in de lijst met USB-apparaten het apparaat/de apparaten die u wilt loskoppelen. 4. Klik op Disconnect (Loskoppelen). 5. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. Nu kunt u het USB-apparaat loskoppelen.

Afbeelding 5.7.3.

Technische opmerking: Als u een USB-apparaat onbedoeld loskoppelt, maak het dan los van de Ethernet Disk RAID, sluit het weer aan en klik vervolgens op Scan (Scannen). Daardoor wordt het USB-apparaat weer geactiveerd. Gebruikerstoewijzingen blijven altijd behouden.



■ 5.7.4. Systeem Op de pagina System (Systeem) staan de instellingen die u hebt aangegeven bij de eerste initialisatie van de Ethernet Disk RAID, zoals de systeemnaam en de lopende datum en tijd. Met de pagina System (Systeem) kunt u ook de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord veranderen voor het aanmelden bij de Manager, net als het wachtwoord voor het beveiligen van lokale schijven. Systeeminstellingen veranderen: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op System (Systeem).

■ (wordt vervolgd op volgende pagina) Afbeelding 5.7.4.

Technische opmerking: Als u de naam van het systeem verandert, verander die naam dan ook in alle lokale hostbestanden of op de DNSserver in uw netwerk. De Ethernet Disk RAID registreert zijn naam niet automatisch bij uw DNS-server.



3. Maak de gewenste veranderingen:

■ Opties systeeminstellingen Om dit te veranderen

Doet u dit

De systeemnaam

Voer in het tekstvak voor de naam van het opslagsysteem de nieuwe naam in voor de Ethernet Disk RAID. Deze naam mag maximaal 15 tekens lang zijn en mag letters, cijfers en koppeltekens bevatten.

De systeemdatum, -tijd of tijdzone

❖ Voer in de datumvelden de gewenste maand, datum en jaar in of selecteer die. ❖ Voer in het tijdveld de gewenste uren, minuten en seconden in of selecteer die. ❖ Selecteer in de tijdzonelijst de gewenste tijdzone.

Network Time Protocol (NTP) servernaam of IP-adres

Voer in het tekstvak voor de servernaam of het IP-adres van de NTP-server de naam of het IP-adres van de NTP-server in waar het opslagsysteem zijn tijd van moet instellen. De Ethernet Disk RAID zal zijn tijd ieder uur synchroniseren met de NTP-server. U kunt een naam alleen gebruiken als die herleidbaar is.

De beheerdersnaam of het beheerderswachtwoord

Voer in het tekstvak Administrator name (Beheerdersnaam) de gebruikersnaam in die u gebruikt voor het aanmelden bij de Manager. Voer in de tekstvakken Password (Wachtwoord) en Confirm (Bevestigen) het wachtwoord in dat u gebruikt voor het aanmelden bij de Manager. Let bij de gebruikersnaam en het wachtwoord op het gebruik van hoofdletters en kleine letters.

4. Klik op Apply (Toepassen). 5. Klik op OK bij het bevestigingsbericht.



■ 5.7.5. Netwerk Op de pagina Network (Netwerk) (afbeelding 5.7.5) staan de netwerkinstellingen die zijn ingesteld bij de eerste initialisatie van de Ethernet Disk RAID. (Alleen de eerste Ethernet-poort is geconfigureerd bij het instellen. De tweede gebruikt de standaardinstellingen, tenzij u die hier verandert.) U kunt die instellingen op ieder gewenst moment veranderen. U kunt de Ethernet Disk RAID ook zo configureren dat hij als DHCP-server werkt. Met andere woorden: het systeem kan IP-adressen aan andere computers in uw netwerk toewijzen, waardoor de netwerkconfiguratie van elk afzonderlijk systeem wordt vereenvoudigd. Verder kan uw Ethernet Disk RAID ook dienen als FTP-server. Daardoor kunnen alle Windows- of Mac OS X-gebruikers een webbrowser gebruiken om de publieke map te openen. Ze hebben ook toegang tot hun persoonlijke map die automatisch is gemaakt toen hun gebruikersnaam werd toegevoegd (zoals beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen). Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.7.6 De schijven opnieuw configureren. Technische opmerking: Het wijzigen van het IP-adres of het subnetmasker kan verschillende gevolgen hebben: ❖ De toegang tot de Manager wordt tijdelijk onderbroken. Als u de Manager opent met een webbrowser en een IP-adres, moet u het nieuwe IPadres gebruiken. Als u verder het IP-adres van de Ethernet Disk RAID hebt toegevoegd aan een lokaal hostbestand of DNS-server, moet u het IP-adres in die bronnen bijwerken. ❖ Gebruikers die de gedeelde mappen hebben geopend met het vorige IP-adres worden afgesloten en moeten de mappen opnieuw openen met het nieuwe IP-adres (zoals beschreven in paragraaf 6.1 Gedeelde mappen openen).

Afbeelding 5.7.5.



Netwerkinstellingen veranderen: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Network (Netwerk). 3. Maak de gewenste veranderingen:

■ Opties netwerkinstellingen Om dit te veranderen

Doet u dit

De werkgroep waarbij de Ethernet Disk RAID hoort

Voer in het tekstvak Workgroup name (Naam werkgroep) de naam van de werkgroep in. Deze naam mag tot 15 tekens lang zijn.

Het IP-adres (of de IP-adressen) die door de Ethernet Disk RAID worden gebruikt

Selecteer in het groepsvak Port 1 (Poort 1) Get an IP address automatically (Verkrijg automatisch een IP-adres) om het IP-adres van uw DHCP-server te krijgen of selecteer Use this IP address (Gebruik dit IP-adres) en voer het IP-adres en het subnetmasker in in de daaropvolgende tekstvakken. Als u de tweede Ethernet-poort gebruikt, doet u hetzelfde in het groepsvak Port 2 (Poort 2).

Het IP-adres van de gateway

Als uw netwerk een gateway heeft en als de eerste poort op de Ethernet Disk RAID een gespecificeerd IP-adres gebruikt in plaats van een adres van de DHCP-server te vragen, voert u het IP-adres van de standaardrouter in in de tekstvakkenGateway IP address (IP-adres gateway). (Dit is gewoonlijk hetzelfde IP-adres als de eerste poort, met een 1 als laatste cijfer.) Als uw netwerk geen gateway heeft of als de eerste poort zijn IPadres van de DHCP-server krijgt, laat u deze tekstvakken leeg. (Als de eerste poort zijn IP-adres van een DHCP-server krijgt, verkrijgt de gateway zijn IP-adres ook van de DHCP-server).

De te gebruiken DNS-server

Als uw netwerk een DNS-server heeft, en als de eerste poort op de Ethernet Disk RAID een gespecificeerd IP-adres gebruikt in plaats van een IP-adres te verkrijgen van de DHCP-server, voert u het eerste IPadres in in de tekstvakken van de Preferred DNS server (VoorkeursDNS-server) en het tweede IP-adres in de Alternate DNS server (Alternatieve DNS-server). Als uw netwerk geen DNS-server heeft of als de eerste poort zijn IPadres van de DHCP-server krijgt, laat u deze tekstvakken leeg. (Als de eerste poort zijn IP-adres van een DHCP-server krijgt, verkrijgt de DNS-server zijn IP-adres ook van de DHCP-server).




Doet u dit

Het IP-adres (of de IP-adressen) die door de Ethernet Disk RAID worden gebruikt

Selecteer in het groepsvak Port 1 (Poort 1)ofwel “Get an IP address automatically” (Verkrijg automatisch een IP-adres) om het IP-adres van uw DHCP-server te krijgen of selecteer Use this IP address (Gebruik dit IP-adres) en voer het IP-adres en het subnetmasker in in de daaropvolgende tekstvakken. Als uw Ethernet Disk RAID twee Ethernet-poorten heeft en u de tweede gebruikt, doet u hetzelfde in het groepsvak Port 2 (Poort 2). (Dit groepsvak verschijnt niet als uw systeem maar één Ethernetpoort ondersteunt.)

De DHCP-instellingen

Als u de Ethernet Disk RAID wilt gebruiken als DHCP-server, selecteert u in het groepsvak Port 1 (Poort 1) Use this IP address (Gebruik dit IP-adres) en voert u het IP-adres en het subnetmasker in in de daaropvolgende tekstvakken. Schakel dan het keuzevakje Enable DHCP server (DHCP-server inschakelen) in, voer het eerste IP-adres in in de tekstvakken Starting IP address (Eerste IP-adres) en voer het laatste IP-adres in in de tekstvakken Ending IP address (Laatste IP-adres). Als het eerste IP-adres bijvoorbeeld 192.168.0.103 is en het laatste IP-adres 192.168.0.107, wijst de Ethernet Disk RAID de IP-adressen 192.168.0.103, 192.168.0.104, 192.168.0.105, 192.168.0.106, en 192.168.0.107 toe aan de eerste vijf computers die proberen hun IP-adressen te verkrijgen van de Ethernet Disk RAID. Zodra één van die computers afsluit of de netwerkverbindingop een andere manier verbreekt, wordt het IP-adres toegewezen aan de volgende computer die probeert zijn IP-adres van de Ethernet Disk RAID te verkrijgen. Als u de Ethernet Disk RAID niet als DHCP-server wilt gebruiken, schakelt u het keuzevakje Enable DHCP server (DHCP-server inschakelen) uit. (Als Get an IP address automatically (Verkrijg automatisch een IP-adres) is ingeschakeld, kunt u de Ethernet Disk RAID niet als DHCP-server gebruiken.)




Doet u dit

De pakketgrootte voor het overbrengen van gegevens

Specificeer of wel of geen grote gegevenspakketten kunnen worden verzonden tussen de Ethernet Disk RAID en de computers in uw netwerk door het keuzevakje Jumbo Frames ( Jumbo-frames) in of uit te schakelen. Als u deze optie uitschakelt, gebruikt de Ethernet disk RAID pakketten van 1514 byte. Als u deze optie inschakelt, kunt u een grotere pakketgrootte specificeren (van 1514 tot 9014 bytes). Technische OPMERKING: Met jumboframes kunt u gegevens sneller overbrengen. U kunt deze optie echter alleen selecteren als uw netwerk, Ethernetschakelaar en de netwerkinterfacekaarten (NIC’s) op de computers in uw netwerk de gespecificeerde pakketgrootte ondersteunen. Raadpleeg de documentatie voor die componenten om te bepalen of u jumboframes kunt gebruiken.

De FTP-instellingen

4. Klik op Apply (Toepassen). 5. Klik op OK bij het bevestigingsbericht.

Als u de Ethernet Disk RAID als FTP-server wilt gebruiken, schakelt u het keuzevakje Enable FTP server (FTP-server inschakelen) in. Als u de Disk niet als FTP-server wilt gebruiken, schakelt u deze optie uit. Raadpleeg paragraaf 5.2 Gedeelde mappen openen via FTP voor informatie over toegang tot de Ethernet disk RAID via FTP. Technische opmerking: Als u het IPadres van de Ethernet Disk RAID hebt verandert, moet u nu de manager openen met het nieuwe IPadres.



■ 5.7.6. De schijven opnieuw configureren Op de pagina Disks (Schijven) staat informatie over alle harde schijven die op dat moment zijn geïnstalleerd in uw Ethernet Disk RAID. Op deze pagina staat de volgende informatie: ❖ De schijfconfiguratie (dat wil zeggen of de schijven een lineaire of een RAID-configuratie gebruiken, en het RAID-niveau) ❖ De algehele status van de schijven: • Normaal - Alle schijven werken goed. • Beschadigd - Eén of meerdere schijven werken niet, maar alle gegevens zijn nog beschikbaar. • Uitgevallen - De Ethernet Disk RAID werkt niet meer goed. ❖ De slot waarin iedere harde schijf zit ❖ Het modelnummer, serienummer en grootte van iedere harde schijf ❖ De status van iedere schijf op dat moment: • Lineair of RAID n - De schijf werkt goed als onderdeel van de gespecificeerde configuratie. • Nieuw - De schijf is aan de Ethernet Disk RAID toegevoegd, maar wordt op dat moment niet gebruikt. • Reserve - De schijf fungeert als reserveschijf voor de RAID. • Reconstructie - De schijf wordt gereconstrueerd (bijvoorbeeld wanneer een kapotte schijf wordt vervangen) • N/B - De schijf is gedetecteerd, maar niet beschikbaar voor gebruik (bijvoorbeeld als de schijf is uitgevallen) ❖ De hot-plug-indicator: • ROOD - Als de schijf wordt verwijderd, zal er een fout optreden in de RAID. • GEEL - Als de schijf wordt verwijderd, zal de RAID beschadigen. • GROEN - Als de schijf wordt verwijderd, ondervindt de RAID daar geen invloed van.

Technische opmerking: Wanneer u een schijf toevoegt aan of verwijdert van de Ethernet disk RAID, moet u op Refresh (Verversen) klikken om de hot-plug-indicator bij te werken.

Belangrijke informatie: Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over RAID’s en voor hoe het toevoegen, verwijderen of verwisselen van schijven de Ethernet disk RAID beïnvloedt paragraaf 11 RAID en opslagbeleid. U kunt de schijfconfiguratie of de hoeveelheid opslagruimte die aan gedeelde mappen is toegewezen op elk gewenst moment veranderen. Voor extra veiligheid moet u echter uw beheerderswachtwoord invoeren om deze veranderingen te kunnen maken.


5.7.6.1. De gedeelde opslag uitbreiden De schijfruimte op uw Ethernet Disk RAID is in twee gedeelten onderverdeeld. Eén gedeelte is voor gedeelde mappen en de andere is voor back-ups van uw computerschijven. De weergave Storage Status (Status opslag) op de home-pagina laat zien hoeveel schijfruimte er op dat moment is toegewezen aan gedeelde mappen, hoeveel er wordt gebruikt door back-ups en hoeveel er voor beide beschikbaar is.


Om een bepaalde hoeveelheid toe te wijzen, selecteert u Add this much disk space (Zoveel schijfruimte toevoegen) en voert u het gewenste aantal gigabytes in. (Het minimum is 1 GB en het maximum is de totale hoeveelheid ruimte die op dat moment beschikbaar is. U kunt alleen hele getallen specificeren.) 6. Klik op OK. 7. Klik op OK bij het bevestigingsbericht.

U kunt de hoeveelheid schijfruimte die is toegewezen aan gedeelde mappen later uitbreiden (zolang er vrije schijfruimte beschikbaar is), maar u kunt de schijfruimte niet kleiner maken zonder uw schijven opnieuw te configureren, waarbij alle gegevens verloren gaan. Daarom verdient het aanbeveling dat u de kleinste hoeveelheid ruimte toewijst aan gedeelde mappen totdat er van alle computerschijven die u wilt beveiligen een back-up is gemaakt. De hoeveelheid schijfruimte die is toegewezen aan gedeelde mappen uitbreiden: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Disks (Schijven). 3. Voer in het tekstvak Administrator password (Beheerderswachtwoord) het wachtwoord in dat u gebruikt voor het aanmelden bij de Manager. 4. Klik op Expand Shared Storage (Gedeelde opslag uitbreiden). De pagina Expand Shared Storage (Gedeelde opslag uitbreiden) verschijnt (zie afbeelding 4.10). 5. Specificeer hoeveel schijfruimte er moet worden toegevoegd aan de ruimte die op dat moment is toegewezen aan gedeelde mappen. Om alle beschikbare schijfruimte toe te wijzen, selecteert u Add all available disk space (Alle beschikbare schijfruimte toevoegen).

Afbeelding 5.7.6.1.



5.7.6.2. De schijven opnieuw configureren LET OP: Het veranderen van de schijfconfiguratie verwijdert alle gebruikersinformatie en alle gegevens van alle schijven. Laat voordat u dit doet alle gebruikers de verbinding met alle gedeelde mappen verbreken (zoals beschreven in paragraaf 5.3 Verbinding met gedeelde mappen verbreken met FTP) en verwijder de beveiliging van alle schijven (zoals beschreven in paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen). Als u klaar bent, moet u alle gebruikers opnieuw toevoegen (zoals beschreven in paragraaf 4.1.1 Gebruikers toevoegen), nieuwe gedeelde mappen maken (zoals beschreven in paragraaf 5.5.1 Gedeelde mappen maken) en alle gebruikers opnieuw de gedeelde mappen laten openen (zoals beschreven in paragraaf 6.1 Toegang tot gedeelde mappen) en hun schijven laten beveiligen (zoals beschreven in paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen). De schijfconfiguratie veranderen: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Disks (Schijven). 3. Voer in het tekstvak Administrator password (Beheerderswachtwoord) het wachtwoord in dat u gebruikt voor het aanmelden bij de Manager. 4. Klik op Reconfigure Disks (Schijven opnieuw configureren). 5. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. De pagina Disk Configuration (Schijfconfiguratie) verschijnt (zie afbeelding 5.7.6.2.A). De opties die op deze pagina verschijnen kunnen verschillend zijn, afhankelijk van het aantal harde schijven dat er op dat moment in het systeem zijn geïnstalleerd. Als u harde schijven wilt toevoegen of verwijderen, doe dat dan met één tegelijk; klik op Scan (Scannen) na iedere actie. Als u schijven toevoegt, wacht dan totdat het lampje van de schijf groen is voordat u op Scan (Scannen) klikt. Om de standaardschijfconfiguratie te accepteren (die het best beschikbare beveiligingsniveau biedt voor het aantal geïnstalleerde harde schijven), klikt u op Next (Volgende).

Afbeelding 5.7.6.2.A.



Standaard wordt er een lineaire schijfconfiguratie gebruikt voor een enkele harde schijf. RAID 1 wordt gebruikt voor twee harde schijven en RAID 5 wordt gebruikt voor drie of vier harde schijven. Selecteer het gewenste RAID-niveau en klik vervolgens op Next (Volgende) als u de schijfconfiguratie wilt veranderen. (Raadpleeg paragraaf 11. Raid en opslagbeleid) voor gedetailleerde informatie over de verschillende RAID-niveaus). De pagina Disk Space Distribution (Verdeling schijfruimte) verschijnt (zie afbeelding 5.7.6.2.B). 6. Klik op Finish (Voltooien) om te accepteren hoe de schijfruimte zal worden verdeeld voor gedeelde mappen en back-ups (er wordt slechts 200 MB toegewezen aan gedeelde mappen). Als u meer ruimte wilt toewijzen aan gedeelde mappen, selecteer dan Allocate more space for shared folders (Meer ruimte toewijzen aan gedeelde mappen) en specificeer vervolgens hoeveel ruimte er moet worden toegewezen (All available disk space (Alle beschikbare schijfruimte) of Specified disk space (Gespecificeerde schijfruimte)). Als u Specified disk space (Gespecificeerde schijfruimte) selecteert, voer dan het aantal gigabytes in dat aan gedeelde mappen moet worden toegewezen (het minimum is 1 GB). klik vervolgens op Finish (Voltooien).



7. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. Op het scherm is de voortgang van het proces te zien (zie afbeelding 5.7.6.2.C en 5.7.6.2.D). Wanneer dit proces is voltooid zal de Ethernet Disk RAID opnieuw starten. Sluit het venster van de browser. Nadat het systeem opnieuw is gestart, kunt u de Manager openen en uw gebruikers en gedeelde mappen opnieuw maken (zoals beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen en paragraaf 5.5.1 Gedeelde mappen maken).


Technische opmerking: U kunt de hoeveelheid schijfruimte die is toegewezen aan gedeelde mappen later groter maken (zolang er vrije schijfruimte beschikbaar is), maar u kunt de schijfruimte niet kleiner maken zonder uw schijven opnieuw te configureren, waarbij alle gegevens verloren gaan. Als back-ups van computerschijven wilt maken op uw Ethernet Disk RAID, verdient het aanbeveling om de minimumhoeveelheid ruimte te gebruiken voor gedeelde mappen, een back-up te maken van alle computerschijven die u wilt beveiligen en dan de toegewezen ruimte voor gedeelde mappen te vergroten. Dat zorgt ervoor dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor back-ups.



■ 5.7.7. Systeemstatus Wanneer u op Advanced (Geavanceerd) klikt op de navigatiebalk en dan op System Status (Systeemstatus) klikt in het linkerdeelvenster, kunt u veel van de optionele parameters van uw Ethernet Disk RAID bekijken, zoals CPU-gebruik, geheugengebruik, de hoeveelheid tijd dat de Ethernet Disk RAID in werking is geweest, de ventilatorsnelheid op dat moment, de temperatuur van de CPU en de schijven, het IP-adres van de gateway (dat u kunt veranderen zoals beschreven in paragraaf 5.7.5 Netwerk), het IP-adres/de IP-adressen van de DNS-servers in uw netwerk, de netwerkinstellingen van uw poorten (waarvan u er diverse kunt veranderen zoals beschreven in paragraaf 5.7.5 Netwerk ), de MAC-adressen van uw poorten en de snelheid waarmee de gegevens worden verzonden en ontvangen. Om de informatie op deze pagina bij te werken, klikt u op Refresh (Vernieuwen). Afbeelding 5.7.7.

Technische opmerking: De ventilatorsnelheid verandert afhankelijk van de temperatuur van de eenheid. Als de temperatuur van de CPU op 85° C of hoger komt, of als de temperatuur van een van de schijven 55° C bereikt of overschrijdt, gaat de Ethernet Disk RAID automatisch uit.



■ 5.7.8. Systeemlogboek De pagina System Log (Systeemlog) laat een lijst met gebeurtenissen zien die hebben plaatsgevonden op de Ethernet Disk RAID. Het bekijken van deze lijst kan u helpen om eventuele problemen die u tegenkomt te identificeren en op te lossen. Gebeurtenis-informatie bekijken:

1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op System Log (Systeemlog). Op de pagina System Log (Systeemlog) staan de datum en de tijd van de gebeurtenis, het soort gebeurtenis (I voor informatief, E voor fout, W voor waarschuwing en C voor kritiek) en een korte beschrijving van de gebeurtenis. 3. Als er een gebeurtenis optreedt terwijl u deze lijst bekijkt, klikt u op Refresh (Vernieuwen) om de lijst bij te werken.

Afbeelding 5.7.8.



■ 5.7.9. Afsluiten Om de Ethernet Disk RAID te sluiten, kunt u de aan-/uitknop op de eenheid zelf indrukken of kunt u het systeem afsluiten met de Manager. De Ethernet Disk RAID afsluiten met de Manager: 1. Klik op Advanced (Geavanceerd) op de navigatiebalk. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Shut Down (Afsluiten). 3. Voer in het tekstvak Administrator password (Beheerderswachtwoord) het wachtwoord “Manager” in. 4. Klik op Shut Down (Afsluiten). Er verschijnt een bericht dat meldt dat het systeem aan het afsluiten is. Zodra de Ethernet Disk RAID is afgesloten, is het browservenster leeg wanneer u het ververst. Als u vervolgens probeert de Manager te openen, verschijnt er een foutmelding, aangezien de Ethernet Disk RAID niet meer loopt.

5.8. Afmelden bij de Manager

Afbeelding 5.7.9.

LET OP: Als u de Ethernet Disk RAID afsluit, kunnen de gebruikers de gedeelde mappen niet meer openen. Als gebruikers gedeelde bestanden open hebben staan, kunnen er gegevens verloren gaan. Wees er zeker van dat alle gebruikers hun veranderingen opslaan en alle geopende bestanden sluiten voordat u afsluit. Het afsluiten van de Ethernet Disk RAID tijdens het maken van een back-up heeft geen nadelige gevolgen; de back-up wordt automatisch voortgezet wanneer de Ethernet Disk RAID weer begint te werken. Afsluiten wanneer er een schijf wordt hersteld zou echter het besturingssysteem van de gebruiker beschadigen waardoor de gebruiker de systeemschijf moet herstellen met de herstel-cd (of, als de systeemschijf niet beveiligd was, het besturingssysteem opnieuw moet installeren).

Het wordt aanbevolen dat u zich afmeldt wanneer u de Manager niet gebruikt om ervoor te zorgen dat onbevoegde personen geen veranderingen kunnen aanbrengen aan de Ethernet Disk RAID. Afmelden: 1. Klik op Log Out (Afmelden) op de navigatiebalk. 2. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. De pagina Log Out (Afmelden) verschijnt (zie afbeelding 5.8). 3. Om u later weer aan te melden bij de Manager, klikt u op Log In (Aanmelden).

Afbeelding 5.8.


Werken met gedeelde mappen pagina 71

6. Werken met gedeelde mappen 6.1. Gedeelde mappen openen Wanneer u gebruikers hebt toegevoegd en gedeelde mappen hebt gemaakt (zoals beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen en paragraaf 5.5.1 Gedeelde mappen maken), moeten de gebruikers enkele eenvoudige stappen uitvoeren om die mappen te kunnen openen. De procedure hiervoor varieert afhankelijk van het besturingssysteem van de gebruiker. Iedere gebruiker kan alleen de gedeelde mappen openen waar hij/zij toegangsrecht voor heeft.

■ 6.1.1. Windows-gebruikers Als u Microsoft Windows* gebruikt, hebt u twee opties voor het openen van gedeelde mappen: u kunt My Computer (Deze computer) gebruiken of Windows Explorer (Windows Verkenner) om een driveletter toe te wijzen aan de gedeelde map of u kunt de Console installeren en die functie gebruiken om een driveletter toe te wijzen aan de gedeelde map. Met de console hoeft u zich geen zorgen te maken over het herinneren van de naam van de opslagserver of de gedeelde mappen: het systeem laat die automatisch zien. De computer waar u de console op installeert, moet echter op hetzelfde subnet staan als de Ethernet Disk RAID.

Belangrijke informatie: Als u het IP-adres van de Ethernet Disk RAID verandert, worden gebruikers die de gedeelde mappen hebben geopend met het vorige IP-adres losgekoppeld en moeten ze de hier beschreven procedures herhalen met het nieuwe IP-adres.


6.1.1.1. My Computer (Deze computer) of Windows Explorer (Windows Verkenner) gebruiken Een gedeelde map openen met My Computer (Deze computer) of Windows Explorer (Windows Verkenner): 1. Open My Computer (Deze computer) of Windows Explorer (Windows Verkenner).


Als de gastgebruiker toegang heeft tot deze gedeelde map, kunt u ‘guest’ gebruiken als gebruikersnaam en als wachtwoord. U kunt nu de gedeelde map openen vanuit My Computer (Deze computer) of Windows Explorer (Windows Verkenner).

2. Klik vanaf het menu Tools (Extra) op Map Network Drive (Netwerkverbinding maken). Het dialoogvenster Map Network Drive (Netwerkverbinding maken) verschijnt (zie afbeelding 6.1.1.1). Hoe dit dialoogvenster er precies uitziet, hangt af van uw besturingssysteem. 3. Selecteer in de lijst Drive (Station) de driveletter die u wilt toewijzen aan de gedeelde map. 4. Voer het volgende in in het tekstvak Folder (Map): \\storage_system\shared_folder waar storage_system de naam of het IP-adres is van de Ethernet Disk RAID en shared_folder de naam is van de gedeelde map. Als het IP-adres van uw Ethernet Disk RAID bijvoorbeeld 192.168.0.101 is en de naam van de gedeelde map Foto’s, voert u het volgende in: \\192.168.0.101\Foto’s Anders kunt u op Browse (Bladeren) klikken en de gedeelde map selecteren vanuit het Microsoft Windows-netwerk. 5. Om automatisch iedere maal dat u zich aanmeldt bij Windows verbinding te maken met deze gedeelde map, selecteert u Reconnect at logon (Opnieuw verbinding maken bij aanmelden). Als u deze optie uitschakelt, moet u deze procedure steeds volgen wanneer u de gedeelde map wilt openen. 6. Klik op Finish (Voltooien). 7. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot deze gedeelde map in als dat wordt gevraagd en klik vervolgens op OK.

Afbeelding 6.1.1.1.

Technische opmerking: Als u een Ethernet Disk RAID op het netwerk aansluit nadat de console dat al heeft gescand, of als u naderhand het IP-adres van de Ethernet Disk RAID verandert, moet u op Discover Storage Systems (Opslagsystemen zoeken) klikken om het netwerk opnieuw te scannen en de boomstructuur in het linkerdeelvenster bij te werken. Technische opmerking: Als de gebruikersnaam en het wachtwoord voor toegang tot de gedeelde map dezelfde zijn als uw Windowsgebruikersnaam en -wachtwoord, wordt u niet gevraagd een gebruikersnaam en een wachtwoord te geven om de gedeelde map te openen. Zodra u verder uw gebruikersnaam en wachtwoord geeft voor toegang tot één gedeelde map, wordt u niet gevraagd het opnieuw te geven wanneer u andere gedeelde mappen opent waarvoor u toegangsrechten hebt.



6.1.1.2. De console gebruiken 1. Een gedeelde folder openen met de console: 2. Installeer de console (zoals beschreven in paragraaf 3.2.1 De console installeren). 3. Klik op Start Programs (Programma’s) Storage System Console (Consoleopslagsysteem). Het console-toepassingsvenster verschijnt (zie afbeelding 6.1.1.2.A). Zodra u de console start, scant de console automatisch het netwerk af naar opslagapparaten. Dit kan een paar minuten duren. Zodra het scannen is voltooid, verschijnt er in het linkerdeelvenster een boomstructuur van alle opslagapparaten die zijn gevonden (zie afbeelding 6.1.1.2.B).

Afbeelding 6.1.1.2.A

Iedere Ethernet Disk RAID heeft twee poorten voor aansluiting op het netwerk. Als uw Ethernet Disk RAID beide poorten gebruikt, verschijnen er twee items in de boomstructuur links op het scherm, die allebei dezelfde naam gebruiken. U kunt het IP-adres die de Technische opmerking: Als u een Ethernet Disk RAID op het netwerk aansluit nadat de console dat al heeft gescand, of als u het IP-adres van de Ethernet Disk RAID verandert, moet u op Discover Storage Systems (Opslagsystemen zoeken) klikken om het netwerk opnieuw te scannen en de boomstructuur in het linkerschermgedeelte bij te werken.




poorten gebruiken identificeren door op de items in de boomstructuur te klikken en naar het veld voor het IPadres rechts op het scherm te kijken. 3. Dubbelklik in het linkerdeelvenster op de naam van de Ethernet Disk RAID waarop de gedeelde mappen staan die u wilt openen. Als uw Ethernet Disk RAID beide beschikbare poorten gebruikt voor aansluiting op het netwerk, kunt u dubbelklikken op één van de beide namen. De systeemnaam breidt zover uit dat alle beschikbare gedeelde mappen zichtbaar worden. De gedeelde mappen die kunnen worden geopend met de gebruikersnaam en het wachtwoord van de gast, worden het eerst getoond. Zie afbeelding 6.1.1.2.C.


4. Selecteer in het linkerdeelvenster de naam van de gedeelde map die u wilt openen (bijvoorbeeld home) en klik vervolgens op Driveletter toewijzen. Om een andere map dan ‘home’ te openen, moet u zich aanmelden als een gebruiker die toegang heeft tot die map. Het dialoogvenster Map Network Drive (Netwerkdrive toewijzen) verschijnt met de naam van de geïnstalleerde map (zie afbeelding 6.1.1.2.D). Hoe dit dialoogvenster er precies uitziet, hangt af van uw besturingssysteem. 5. Selecteer in de lijst Drive (Station) de driveletter die u wilt toewijzen aan de gedeelde map. 6. Om automatisch iedere maal dat u zich aanmeldt bij Windows verbinding te maken met deze gedeelde map, selecteert u Reconnect at logon (Opnieuw verbinding maken bij aanmelden). Als u deze optie uitschakelt, moet u deze procedure steeds volgen wanneer u de gedeelde map wilt openen. 7. Klik op Finish (Voltooien). 8. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot deze gedeelde map in als dat wordt gevraagd en klik vervolgens op OK.


Technische opmerking: Als de gebruikersnaam en het wachtwoord voor toegang tot de gedeelde map dezelfde zijn als uw Windowsgebruikersnaam en -wachtwoord, wordt u niet gevraagd een gebruikersnaam en een wachtwoord te geven om de gedeelde map te openen. Zodra u verder uw gebruikersnaam en wachtwoord geeft voor toegang tot één gedeelde map, wordt u niet gevraagd het opnieuw te geven wanneer u andere gedeelde mappen opent waarvoor u toegangsrechten hebt.


■ 6.1.2. Linux-gebruikers 6.1.2.1. NFS gebruiken Een gedeelde map openen op een computer met Linux: 1. Maak een map aan door de volgende opdracht in te voeren bij de opdrachtprompt: mkdir /my_directory waar my_directory de naam van de map is. Zorg ervoor dat u het volledige pad naar de map invoert (bijvoorbeeld /mnt/my_directory). 2. Roep indien gewenst een lijst op van alle beschikbare gedeelde mappen door de volgende opdracht in te voeren: showmount -e storage_system waar storage_systeem het IP-adres van de Ethernet Disk RAID is. 3. Activeer de gewenste gedeelde map door de volgende opdracht in te voeren: mount storage_system:/nas/NASDisk-00002/folder /mnt/my_directory waar storage_system het IP-adres van de Ethernet Disk RAID is, folder de gedeelde map is en my_directory de naam is van de map die u hebt gemaakt met stap 1. Als u een volledig pad aangeeft bij het maken van de map, voer dat dan ook in bij deze opdracht, bijvoorbeeld: mount storage_system:/nas/NASDisk-00002/folder /mnt/my_directory 4. Herhaal de stappen 1 tot en met 3 voor iedere gedeelde map die u wilt openen.



6.1.2.2. SMBFS gebruiken Met Linux kunnen het SMBFS-bestandssysteem worden gebruikt met de hulpmiddelen smbmount en smbclient om externe samba-shares te activeren op een lokaal Linux-bestandssysteem. De meeste Linux-distributies hebben standaard SMBFS-ondersteuning. 1. Maak een map aan door de volgende opdracht in te voeren bij de opdrachtprompt: # mkdir /my_directory waar my_directory de naam van de map is. Zorg ervoor dat u het volledige pad naar de map invoert (bijvoorbeeld /mnt/my_directory). 2. Roep indien gewenst een lijst op van alle beschikbare shares (en diensten) door de volgende opdracht in te voeren: # smbclient -L storage_system -U guest waar de hostnaam “storage_system” is en de gebruikersnaam “guest” is 3. Activeer de gewenste gedeelde map door de volgende opdracht in te voeren: # smbmount //storage_system/share /my_directory -o username=guest waar de hostnaam “storage_system” is, de gebruikersnaam “guest” is en de sharenaam “share” is (zoals getoond in de bovenstaande lijst). 4. Herhaal de stappen 1 tot en met 3 voor iedere gedeelde map die u wilt openen. 5. Deactiveer de share-map # smbumount /my_directory




■ 6.1.3. Mac-gebruikers De procedure voor het openen van een gedeelde map op een Mac is afhankelijk van het besturingssysteem dat op de Mac wordt uitgevoerd (OS X of ouder). (Macs waarop OS X wordt uitgevoerd, kunnen dezelfde gedeelde CIFS-mappen openen als Windows-gebruikers. Macs waarop oudere besturingssystemen worden uitgevoerd, kunnen dezelfde gedeelde NFS-mappen openen als Linux-gebruikers.) 6.1.3.1. Mac OS X Een gedeelde map openen op een Mac met OS X: 1. Klik vanuit het menu Go op Connect to Server (Verbinden met server). 2. Voer het volgende in in het tekstvak Address (Adres) en klik op Connect (Verbinden): smb://storage_system waar storage_system de naam of het IP-adres van de Ethernet Disk RAID is. 3. Selecteer in de lijst Select a share(Een share selecteren) de naam van de gedeelde map die u wilt openen en klik vervolgens op OK. 4. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot deze gedeelde map in en klik vervolgens op OK. Als de gastgebruiker toegang heeft tot deze gedeelde map, kunt u gast gebruiken als gebruikersnaam en als wachtwoord. Er wordt een pictogram met de naam van de gedeelde map gemaakt op het bureaublad. 5. Herhaal de stappen 1 tot en met 4 voor iedere gedeelde map die u wilt openen. 6. Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad om de gedeelde map te openen. 6.1.3.2. Andere Mac-besturingssystemen Raadpleeg voor informatie over toegang tot een gedeelde map met NFS op een Mac met een besturingssysteem dat ouder is dan OS X uw Mac-documentatie.

Technische opmerking: U kunt de systeemnaam alleen gebruiken als uw computer in hetzelfde subnet staat als de Ethernet Disk RAID, als u het IP-adres en de naam van de Ethernet Disk RAID aan uw lokale-hostbestand hebt toegevoegd of als u de naam handmatig hebt geregistreerd bij een DNS-server in uw netwerk.



6.2. Gedeelde mappen openen via FTP Als u de Ethernet Disk RAID hebt ingeschakeld als FTP-server (zoals beschreven in paragraaf 5.7.5 Netwerk), kunnen alle Windows en Mac OS X-gebruikers een webbrowser gebruiken om de publieke map te openen. Ze hebben ook toegang tot hun persoonlijke map die automatisch is gemaakt toen hun gebruikersnaam werd toegevoegd door zich aan te melden (zoals beschreven in paragraaf 5.4.1 Gebruikers toevoegen). Anonieme FTP wordt niet ondersteund. Ze kunnen “gast” gebruiken als de gebruikersnaam en het wachtwoord, maar ze kunnen alleen de publieke map openen.

Technische opmerking: Zelfs als u de toegangsrechten voor de publieke map hebt veranderd (bijvoorbeeld om een bepaalde gebruiker totaal de toegang te ontzeggen of om een gebruiker te beperken tot toegang voor alleen lezen), hebben alle bestaande gebruikers volledige lees-/schrijftoegang tot de publieke map wanneer ze die via FTP openen.

Gedeelde mappen openen met FTP: 1. Open op een willekeurige Windows- of Mac OS Xcomputer een webbrowser, voer het volgende in in de adresbalk en druk op Enter: ftp://user_name@storage_system waar user_name de gebruikersnaam is zoals gedefinieerd op de Ethernet Disk RAID en storage_systeem de naam of het IP-adres van de Ethernet Disk RAID (bijvoorbeeld ftp://user1@storage of ftp://[email protected]). U kunt “gast” gebruiken als de gebruikersnaam en het wachtwoord, maar u kunt alleen de publieke map openen. 2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot de gedeelde mappen in als dat wordt gevraagd en klik vervolgens op OK. Als u de gebruikersnaam gast hebt gebruikt, is het wachtwoord ook gast. 3. Dubbelklik op één van de getoonde mappen of bestanden om ze te openen. U hebt volledige lees-/schrijftoegang tot alle mappen en bestanden in de publieke map en uw persoonlijke map en u kunt nieuwe mappen maken. Zelfs als u naar andere websites bladert, blijft u aangemeld totdat u het browservenster sluit. (Dat betekent dat u naar de FTP-site terug kunt keren met de knop Back (Terug) in uw browservenster.)

Technische opmerking: U kunt de systeemnaam alleen gebruiken als uw computer in hetzelfde subnet staat als de Ethernet Disk RAID, als u het IP-adres en de naam van de Ethernet Disk RAID aan uw lokale-hostbestand hebt toegevoegd of als u de naam handmatig hebt geregistreerd bij een DNS-server in uw netwerk.

Technische opmerking: Bestanden die met FTP van of naar de Ethernet Disk RAID worden gekopieerd, mogen niet groter zijn dan 2 GB.



6.3. Verbinding met gedeelde mappen verbreken Als u de schijven in uw Ethernet Disk RAID opnieuw moet configureren of als u de Disk om een bepaalde reden moet afsluiten, moeten alle gebruikers de verbinding met de gedeelde mappen verbreken om ervoor te zorgen dat het proces soepel verloopt. Het verdient ook aanbeveling om gebruikers de verbinding met de gedeelde mappen te laten verbreken als u hun toegangsrechten wilt veranderen, omdat de verandering anders niet in werking treedt totdat de gebruiker de

computer afsluit. De procedure voor het verbreken van de verbinding met een gedeelde map verschilt afhankelijk van het besturingssysteem van de gebruiker. (Gebruikers die verbinding maken met gedeelde mappen via FTP, kunnen de verbinding eenvoudig verbreken door het browservenster te sluiten).

■ 6.3.1. Windows-gebruikers Als u Microsoft Windows gebruikt, hebt u twee opties voor het openen van gedeelde mappen: u kunt My Computer (Deze computer) gebruiken of Windows Explorer om een driveletter toe te wijzen aan de gedeelde map of u kunt de Console installeren en die functie gebruiken om een driveletter toe te wijzen aan

de gedeelde map. Met de console hoeft u zich geen zorgen te maken over het herinneren van de naam van de opslagserver of de gedeelde mappen: het systeem laat die automatisch zien. De computer waar u de console op installeert, moet echter op hetzelfde subnet staan als de Ethernet Disk RAID.

6.3.1.1. My Computer (Deze computer) of Windows Explorer gebruiken

6.3.1.2. De console gebruiken

1. Sluit alle bestanden die u op dat moment open hebt staan in de gedeelde map. 2. Klik in My Computer (Deze computer) of in Windows Explorer (Windows Verkenner) met de rechtermuisknop op de drive voor de gedeelde map en klik vervolgens op Disconnect (Verbinding verbreken) in het pop-upmenu. De gedeelde map verschijnt niet meer in My Computer (Deze computer) of in Windows Explorer (Windows Verkenner).

1. Sluit alle bestanden die u op dat moment open hebt staan in de gedeelde map. 2. Start de console (zoals beschreven in paragraaf 3.2.2 De console starten). 3. Dubbelklik in het linkerdeelvenster op de naam van de Ethernet Disk RAID waarop de gedeelde map staat die u wilt afsluiten. Als uw Ethernet Disk RAID beide beschikbare poorten gebruikt voor aansluiting op het netwerk, kunt u dubbelklikken op één van de beide namen. De naam breidt zover uit dat alle beschikbare gedeelde mappen zichtbaar worden. 4. Selecteer in het linkerdeelvenster de naam van de gedeelde map die u wilt afsluiten en klik vervolgens op Unmap Drive Letter (Toewijzing driveletter ongedaan maken). De gedeelde map verschijnt niet meer in My Computer (Deze computer) of in Windows Explorer (Windows Verkenner).


■ 6.3.2. Linux-gebruikers Deactiveer de gewenste gedeelde map door de volgende opdracht in te voeren: umount /my_directory waar my_directory de naam van de lokale map is. Als u bijvoorbeeld de gedeelde map hebt geactiveerd met de volgende opdracht: mount 192.168.0.101:/nas/NASDisk-00002/public / my_directory zou u het moeten deactiveren met de volgende opdracht: umount /my_directory Als u een absoluut pad hebt ingevoerd bij het activeren van de gedeelde map (zoals /mnt/my_directory), gebruik dan hetzelfde pad wanneer u de map deactiveert.

■ 6.3.3. Mac OS X-gebruikers 1. Selecteer op het bureaublad de gedeelde map die u wilt deactiveren. 2. Klik op Eject (Uitwerpen) vanuit het menu File (Bestand). Alle open vensters naar de gedeelde mappen gaan dicht en de gedeelde map verdwijnt van het bureaublad.

■ 6.3.4. Andere Mac-gebruikers Raadpleeg voor informatie over het deactiveren van een gedeelde map op een Mac met een besturingssysteem dat ouder is dan OS X uw Mac-documentatie.


Lokale schijven beveiligen pagina 81


7. Lokale schijven beveiligen Zelfs als de meeste van uw gegevens zijn opgeslagen en beveiligd op uw Ethernet Disk RAID, blijven de bestanden van uw besturingssysteem, toepassingen en veel andere bestanden op alle afzonderlijke computers in uw netwerk staan. Als één van die lokale schijven kapot gaat, kan het uren duren om het besturingssysteem en de toepassingen opnieuw te installeren en te configureren op een nieuwe of een gerepareerde harde schijf, en sommige bestanden kunnen helemaal verloren gaan. Windows Backup Software is een programma dat is ontworpen om dit probleem aan te pakken. Windows Backup Software biedt op iedere computer waar het op is geïnstalleerd betrouwbare gegevensbeveiliging en snel gegevensherstel bij een systeemcrash of uitval van een schijf. Windows Backup Software beveiligt Windows desktop- en laptop-computers door een back-up van hun lokale schijven of partities te maken. Om ervoor te zorgen dat u recente kopieën van uw lokale schijf hebt, kan Windows Backup Software automatisch een back-up maken op regelmatig vastgestelde intervallen - eenmaal per dag of eenmaal per week, wat u wilt. (U kunt ook de automatische back-ups uitschakelen en de back-ups gewoon handmatig maken wanneer u wilt.) Zodra het maximum aantal ondersteunde back-ups is opgeslagen op de Ethernet Disk RAID, wordt de oudste back-up automatisch verwijderd steeds wanneer er een nieuwe back-up wordt gemaakt. Om ervoor te zorgen dat waardevolle opslagruimte niet wordt gebruikt door dubbele gegevens wanneer Windows Backup Software iedere volgende back-up uitvoert, kopieert het programma alleen de gegevens die zijn veranderd sinds de laatste maal dat er een back-up is gemaakt. Dit beperkt ook de impact op uw netwerk tot een minimum. Via unieke technologie op de Ethernet Disk RAID is iedere back-up echter een compleet beeld van een bepaalde tijd. U kunt de hele schijf of partitie bekijken of herstellen exact zoals de schijf of partitie be-

Afbeelding 7.

stond op een bepaalde datum en tijd. Wanneer u gegevens wilt herstellen van de Ethernet Disk RAID, kunt u dat snel en eenvoudig doen. Als u slechts een paar bestanden of mappen moet herstellen, kunt u de gewenste back-up openen en wat u nodig hebt weer op uw lokale schijf kopiëren. Als u een hele schijf of een partitie moet herstellen (dat betekent een schijf of een partitie waar geen van de bestanden op staan die nodig zijn voor het besturingssysteem), kunt u dat doen met Windows Backup Software. En als u uw hele systeemschijf moet herstellen, kunt u dat doen met de herstel-cd. (Als uw computer de herstel-cd niet ondersteunt, maar wel het PXE-protocol, kunt u uw computer ook opstarten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID en uw systeemschijf herstellen.) Wanneer u een schijf herstelt, bevat die exact dezelfde gegevens als op het moment dat de back-up werd uitgevoerd - u hoeft het bedrijfssysteem of de toepassingen niet opnieuw te installeren of te configureren.



7.1. Om te beginnen ■ 7.1.1. Systeemvereisten Iedere computer waarop Windows Backup Software is geïnstalleerd moet het volgende hebben:

■ Windows-gebruikers ❖ Microsoft Windows XP Home Edition of Professional (met of zonder Service Pack 1 of Service Pack 2), Microsoft Windows Server 2003, Microsoft Windows 2000 Professional, Server, of Advanced Server met Service Pack 4 ❖ Een ingeschakelde netwerk-interfacekaart. ❖ Een cd-rom-drive (voor installatie en het gebruik van de herstel-cd). ❖ Microsoft iSCSI Initiator*2.x ❖ 20 MB vrije ruimte op de harde schijf

Technische opmerking: Er is geen cd-rom-drive nodig voor installatie als er een afbeelding van de cd toegankelijk is via een netwerkserver. Belangrijke informatie: Raadpleeg de volgende paragraaf, “De Microsoft iSCSI Initiator installeren” voor informatie over het downloaden en installeren hiervan. Belangrijke informatie: Voor Windows Backup Software is de Intelligent Management Agent (IMA) nodig, die automatisch wordt geïnstalleerd als dat nog niet het geval is. IMA heeft nog eens 5 MB vrije ruimte op de harde schijf nodig (voor de toepassing en de bijbehorende gegevens van het logbestand). Ook Microsoft .NET* Framework 1.1 is nodig en wordt automatisch geïnstalleerd als het nog niet op de schijf staat. .NET Framework heeft ongeveer 40 MB extra vrije ruimte op de harde schijf nodig.



■ 7.1.2. Aanvullende vereisten Naast de systeemvereisten moet aan de volgende vereisten worden voldaan: ❖ U moet zijn aangemeld als beheerder om Windows Backup Software te installeren en het voor de eerste maal te starten. Nadat u de toepassing echter eenmaal als beheerder hebt gestart, kunt u de toepassing vervolgens starten als gebruiker. ❖ Als uw computernaam andere tekens dan letters (A-Z of a-z), cijfers (0-9), koppeltekens (-), dubbele punten (:) of punten (.) bevat, moet u de computernaam veranderen voordat u Windows Backup Software gebruikt om een schijf te beveiligen. ❖ Als u een firewall gebruikt op de computer die u wilt beveiligen, opent u TCP-poort 11762 op de firewall. Daardoor kan Windows Backup Software communiceren met de Ethernet Disk RAID. Zorg er verder voor dat uw firewall geen inkomende netwerkcommunicatie met de Microsoft iSCSI Initiator blokkeert*.

■ 7.1.3. De Microsoft iSCSI Initiator installeren Voordat u Windows Backup Software kunt installeren, moet u de Microsoft iSCSI Initiator 2.x downloaden en installeren. De initiator downloaden en installeren: 1. Open een webbrowser, voer het volgende in in de adresbalk en druk op Enter: http://www.microsoft.com/downloads/details. aspx?FamilyID=12cb3c1a-15d6-4585-b385-befd13 19f825&DisplayLang=en Ga naar beneden naar het gedeelte Files in This Download (Bestanden in deze download) en download het item dat eindigt met x86fre.exe. 2. Selecteer de optie om het bestand uit te voeren (Run (Uitvoeren), Open (Openen), of Run this program from its current location (Dit programma starten vanaf de huidige locatie). 3. Als er een waarschuwing verschijnt, klikt u op Run (Uitvoeren). De installatiewizard start.

Belangrijke informatie: In eerdere versies mochten er onderstrepingstekens (_) worden gebruikt in de computernaam. Als uw computernaam dit teken bevat en u een schijf hebt beveiligd, moet u de beveiliging van alle schijven verwijderen (zoals beschreven in paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen), de client verwijderen (zoals beschreven in paragraaf 5.6.4 Een client verwijderen) en de schijven opnieuw beveiligen (zoals beschreven in paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen). Wanneer u de schijven opnieuw beveiligt, moet u verder de Ethernet Disk RAID van de lijst met back-uplocaties verwijderen en de Disk opnieuw toevoegen (zoals beschreven in stap 4 van paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen.)


4. Klik op de eerste pagina van de installatiewizard op Next (Volgende). 5. Klik op de pagina met installatie-opties op Next (Volgende). (Initiator Service en Software Initiator zijn standaard geselecteerd.)


Technische opmerking: U hoeft de Microsoft iSCSI Initiator niet te configureren. Windows Backup Software zal het automatisch voor u configureren.

6. Als er een melding verschijnt dat u de instellingen moet configureren in het Configuratiescherm, klikt u op OK. 7. Als u instemt met de bepalingen van de licentieovereenkomst, selecteert u I Agree (Akkoord) en vervolgens op Next (Volgende). 8. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish (Voltooien). Nadat uw computer opnieuw is opgestart, kunt u Windows Backup Software installeren.

■ 7.1.4. Windows Backup Software installeren U moet Windows Backup Software op iedere computer installeren waarvan u de lokale schrijven wilt beveiligen. Op de achterkant van het toestel bevindt zich een enkele licentie voor de Ethernet Disk RAID. Extra licenties kunnen worden gekocht op http://www.intel. com/design/servers/storage/offers. Windows Backup Software installeren 1. Meld u aan als beheerder en doe de installatie-cd in een cd-rom-drive. 2. Selecteer Programma’s van het bovenste menu. 3. Selecteer de link “Windows Backup Software” om de software te installeren. 4. Start het installatiehulpmiddel voor Windows Backup Software.

5. Ga naar de volgende stap als de Microsoft* iSCSI Initiator 2.0 al is geïnstalleerd. Als deze component nog niet is geïnstalleerd, verschijnt de prompt in afbeelding 7.1.4.B.

Afbeelding 7.1.4.B



6. Klik op OK om naar de Microsoft-website te gaan en klik vervolgens op OKom de installatie van Windows Backup Software te annuleren. Klik op de Microsoft-website op iSCSI Software Initiator v2.0 en volg de instructies van paragraaf 7.1.3 De Microsoft iSCSI Initiator installeren. U moet de Microsoft iSCSI Initiator 2.0 installeren voordat u Windows Backup Software kunt installeren. Wanneer u de iSCSI initiator hebt geïnstalleerd, begint u opnieuw met de installatie van Windows Backup Software. 7. Als Microsoft .NET Framework 1.1 al is geïnstalleerd, gaat u naar stap 9. Als die component nog niet is geïnstalleerd, verschijnt de prompt in afbeelding 7.1.4.C. Klik op Yes ( Ja) om deze component te installeren. (U kunt Windows Backup Software niet installeren zonder eerst Microsoft .NET Framework 1.1 te installeren.) Wanneer u op Yes ( Ja) klikt, start het hulpprogramma voor Microsoft .NET Framework 1.1. 8. Als u instemt met de bepalingen van de licentieovereenkomst, selecteert u I Agree (Akkoord) en vervolgens op Install (Installeren).

Afbeelding 7.1.4.C

Technische opmerking: De resterende tijd kan worden weergegeven als 0 en het kan lijken alsof er geen voortgang is. De configuratie wordt echter gedaan op de achtergrond.

Het kan even duren om de bijbehorende bestanden te kopiëren en te configureren. 9. Wanneer er een bericht verschijnt dat aangeeft dat de installatie van Microsoft .NET Framework 1.1 is voltooid, klikt u op OK. Nadat u op OK hebt geklikt, wordt de Intelligent Management Agent automatisch geïnstalleerd (als dat nog niet is gebeurd) en verschijnt de welkomstpagina voor het installeren van Windows Backup Software. Zie afbeelding 7.4.1.D. Afbeelding 7.1.4.D



10. Klik op de welkomstpagina op Next (Volgende). De licentieovereenkomst verschijnt. Zie afbeelding 7.4.1.E. 11. Als u instemt met de bepalingen van de licentieovereenkomst, selecteert u I accept the terms of the license agreement (Ik accepteer de bepalingen van de licentieovereenkomst) en klikt u vervolgens op Next (Volgende). 12. Klik op Next (Volgende) om de Windows Backup Software op de getoonde plaats te installeren. Anders kunt u ook op Browse (Bladeren) klikken, een andere plaats selecteren of invoeren, op OK klikken en dan op Next (Volgende) klikken.

Afbeelding 7.1.4.E

Belangrijke informatie: Het wordt ten sterkste aanbevolen dat u Windows Backup Software installeert op de partitie waarvandaan u opstart (dat wil zeggen, waarop Windows is geïnstalleerd, gewoonlijk C:). Als u het programma op een non-systeempartitie van uw systeemschijf installeert, kunt u die partitie niet herstellen met het toepassingsvenster Client Backup and Recovery. Als u verder van plan bent om op afstand op te starten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID, moet u de hele schijf beveiligen en niet alleen de systeempartitie. Als u Windows Backup Software installeert op een andere schijf dan uw systeemschijf, kunt u niet extern opstarten.



13. Klik op Finish (Voltooien) om de installatie te voltooien en uw computer opnieuw te starten. Als u op dat moment uw computer niet opnieuw wilt opstarten, klikt u op No, I will restart my computer later (Nee, ik zal mijn computer later opnieuw opstarten) en klikt u vervolgens op Finish (Voltooien). Klik op OK bij het bevestigingsbericht. U hoeft de computer niet onmiddellijk na de installatie opnieuw op te starten, maar dat moet u wel doen voordat u Windows Backup Software uitvoert. Belangrijke informatie: Als u uw computer niet opnieuw start en u vervolgens Windows Backup Software opnieuw installeert, kunnen er serieuze problemen ontstaan met uw installatie. Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u uw computer zo snel mogelijk opnieuw opstart.

Afbeelding 7.1.4.F

14. Klik op OK bij het welkomstbericht nadat u uw computer opnieuw hebt opgestart. Het dialoogvenster Add License (Licentie toevoegen) verschijnt. Zie afbeelding 7.1.4.G. 15. Voer de sleutelcode in voor de licentieverlening van het product en klik op OK. De sleutelcode van de licentie staat op de achterkant van de Ethernet Disk RAID. Als u een internetverbinding hebt, wordt de licentie automatisch geactiveerd. Wanneer u op OK klikt bij het bevestigingsbericht, start de wizard Protect a Disk (Een schijf beveiligen). Raadpleeg voor meer informatie over deze wizard paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen. Als uw internetverbinding tijdelijk niet actief is, of als deze computer geen internetverbinding heeft, klikt u op OK op de waarschuwing. De wizard Protect a Disk (Een schijf beveiligen) start dan wel, maar na 30 dagen kunt u dan geen back-ups of herstel meer uitvoeren totdat u de licentie activeert. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.1.6 Activating Your License (Uw licentie activeren).

Afbeelding 7.1.4.G

Belangrijke informatie: Als u deze sleutelcode al op een andere computer hebt gebruikt, verschijnt er een foutmelding en moet u uw licentie opnieuw activeren. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.1.6 Activating Your



■ 7.1.5. Intel Client Backup and Recovery starten ❖ Om Windows Backup Software te starten, doet u het volgende: ❖ Klik opStart Programs Backup and Recovery

(Programma’s) Client

❖ Als de Windows Backup Software Agent loopt (zoals wordt aangegeven door de aanwezigheid van het pictogram Agent in de systeemlade), dubbelklikt u op dit pictogram. Als u een schijf niet hebt beveiligd na het installeren van Windows Backup Software en het opnieuw starten van uw computer, wordt u dat de eerste maal gevraagd dat u de toepassing uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over deze wizard paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen. Als u een schijf al hebt beveiligd, verschijnt het toepassingsvenster van afbeelding 7.1.5. Op de statuspagina staat de naam van de schijf die u hebt beveiligd en de bijbehorende informatie, zoals de grootte van de schijf, de naam van de Ethernet Disk RAID waar de back-up op staat, het nummer dat wordt gebruikt om de back-upschijf op de Ethernet Disk RAID te identificeren (ID back-up schijf ), de huidige status, informatie over lopende activiteiten, en de datum en tijd van de laatste back-up en de volgende geplande back-up (als die er is).

Afbeelding 7.1.5.

Belangrijke informatie: Als uw licentie nog niet geactiveerd is, verschijnt er een bericht om u daarvan op de hoogte te brengen. U moet uw licentie binnen 30 dagen na het installeren van Windows Backup Software activeren. Daarna kunt u geen back-ups of herstel meer uitvoeren.



■ 7.1.6. Uw licentie activeren Wanneer u Windows Backup Software installeert en uw computer opnieuw start, wordt u gevraagd de licentie van het product te activeren. Als uw computer een internetverbinding heeft, wordt de licentie automatisch geactiveerd. Als uw internetverbinding echter tijdelijk niet actief was of als uw computer geen internetverbinding heeft, is uw licentie niet geactiveerd. U moet uw licentie binnen 30 dagen na de installatie van Windows Backup Software activeren, anders kunt u geen backups of herstel uitvoeren. Als uw internetverbinding tijdelijk niet actief was, wordt uw licentie automatisch de volgende keer dat u Windows Backup Software uitvoert met een werkende internetverbinding geactiveerd. Als uw computer echter geen internetverbinding heeft, moet u de licentie offline activeren (zoals in de volgende paragraaf wordt beschreven).

Belangrijke informatie: De activering is gebonden aan de hardware van uw computer. Nadat u een bepaalde licentie hebt geactiveerd, verschijnt er een foutmelding als uw computerhardware verandert of als u vervolgens Windows Backup Software met dezelfde sleutelcode installeert op een andere computer. Neem contact op met uw distributeur of verkoper als dat gebeurt om een nieuwe licentiecode aan te vragen via Intel Customer Support.



■ 7.1.7. Uw licentie activeren met een internetverbinding 1. Als uw licentie niet is geactiveerd omdat uw computer geen internetverbinding heeft, moet u een activeringscode aanvragen met een andere computer die een internetverbinding en e-mail heeft. Uw licentie activeren zonder internetverbinding: 1. Klik vanuit het menu Action (Actie), op License (Licentie) Offline Activation (Activering offline). Het dialoogvenster Offline Activation (Activering offline) verschijnt. 2. Klik op Export License Data (Licentiegegevens exporteren). 3. Selecteer in het dialoogvak Save As (Opslaan als) één van de volgende plaatsen en klik vervolgens op Save (Opslaan):

6. Wanneer u een antwoord ontvangt per e-mail, slaat u het ontvangen licentiebestand weer op in de gedeelde map, of op de floppy-disk of de USB-schijf. 7. Als u het bestand niet in een gedeelde map hebt opgeslagen, brengt u de floppy-disk of de USB-schijf terug naar de computer waarop Client Backup and Recovery is geïnstalleerd. 8. Klik vanuit het menu Action (Actie), op License (Licentie) Offline Activation (Activering offline).

❖ Een gedeelde map die toegankelijk is voor uw computer en voor een computer met internet en e-mail

9. Klik op Import Activation Code (Activeringscode importeren).

❖ Een floppy-disk ❖ Een USB-schijf

10. Blader bij het dialoogvak Open naar de plaats waar het teruggestuurde licentiebestand staat en dubbelklik erop.

4. Als u het bestand niet in een gedeelde map hebt opgeslagen, brengt u de floppy-disk of de USB-schijf naar een computer met internet en e-mail.

11. Klik op OK bij het bevestigingsbericht. De licentie wordt nu geactiveerd en u kunt doorgaan met backups te maken van uw schijven en ze te herstellen.

5. Vanaf de computer met internet en e-mail mailt u het licentiebestand naar het volgende adres: Activate. [email protected]

12. Klik op Exit (Afsluiten) om het dialoogvenster te sluiten.

■ 7.1.8. Uw bestaande licentie vervangen 1. Klik vanuit het menu Action (Actie), op License (Licentie) Add License (Licentie toevoegen). Het dialoogvenster Add License (Licentie toevoegen) laat uw lopende licentie-sleutelcode zien. 2. Voer de nieuwe sleutelcode in in het tekstvak License key code (Sleutelcode licentie). 3. Klik op OK. 4. Klik op OK wanneer het bevestigingsbericht verschijnt.

Als uw computer een internetverbinding heeft, wordt de licentie automatisch geactiveerd. Als uw internetverbinding tijdelijk niet actief is, herhaal deze procedure dan wanneer uw internetverbinding weer werkt. (U hoeft de sleutelcode niet opnieuw in te voeren.) Als uw internetverbinding tijdelijk niet actief is, wordt uw licentie automatisch de volgende keer dat u Windows Backup Software uitvoert met een werkende internetverbinding geactiveerd.



7.2. Uw schijven beveiligen Nadat u Windows Backup Software hebt geïnstalleerd en uw computer opnieuw hebt opgestart, wordt de wizard Protect a Disk (Een schijf beveiligen) automatisch gestart. Met deze wizard kunt u aangeven van welke schijf of partitie u een back-up wilt maken, waar de back-ups moeten worden opgeslagen, wanneer er automatisch een back-up moet worden gemaakt (als dat de bedoeling is) en welk wachtwoord u wilt gebruiken voor de herstel-cd of voor extern opstarten. Als u deze

Verder kunt u een gegevensschijf of -partitie herstellen met Windows Backup Software, maar u kunt een systeemschijf of -partitie alleen herstellen met de herstel-cd of als u extern opstart vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID. Als u dus aparte partities hebt voor uw systeeminformatie en uw gegevens, verdient het aanbeveling iedere partitie afzonderlijk te beveiligen.

Een schijf beveiligen:

Voordat u een schijf beveiligt, wordt het aanbevolen dat u controleert of er voldoende ruimte is op de Ethernet Disk RAID. Er is tenminste 20% van de schijfruimte extra nodig voor veranderde gegevens. Als de schijf die u wilt beveiligen bijvoorbeeld 15 GB is, moet er ten minste 18 GB ruimte beschikbaar zijn op de Ethernet Disk RAID. De home-pagina in de Manager (beschreven in paragraaf 3.5 Door de Manager navigeren) laat zien hoeveel ruimte er beschikbaar is.

1. Klik op Protect a Disk (Een schijf beveiligen). De wizard Protect a Disk (Een schijf beveiligen) start. 2. Selecteer in de lijst Available disks (Beschikbare schijven) de schijf of partitie die u wilt beveiligen. Zie afbeelding 7.2.A. Zelfs als uw computer maar één harde schijf heeft, verschijnen er twee items op deze lijst. Het eerste item stelt de hele harde schijf voor en het tweede item stelt de partitie op die schijf voor. (Als er slechts één partitie op de schijf staat, is de partitie hetzelfde als de hele schijf.)

wizard annuleert, kunt u hem op ieder gewenst moment opnieuw starten met de volgende procedure.

Als uw harde schijf in meerdere partities is verdeeld, laat deze lijst één item zien voor de hele harde schijf en één item voor elke partitie. Als uw computer meerdere harde schijven heeft, staat op deze lijst een item voor elke hele schijf en een item voor elke partitie op elke schijf. Iedere partitie is geïdentificeerd door zijn driveletter. Als u een hele schijf selecteert, worden alle partities op die schijf beveiligd als een enkele eenheid. Dit betekent dat u later niet slechts één partitie kunt herstellen; u moet de hele schijf herstellen. Als u slechts één partitie selecteert, kunt u vervolgens alleen die partitie herstellen.

Afbeelding 7.2.A

Technische opmerking: Dynamische schijven worden niet ondersteund.



Aanbevelingen: de wizard af. Start de wizard dan opnieuw en beveilig de andere partitie. Dat biedt volledige beveiliging met maximale flexibiliteit.

❖ Als uw computer slechts één schijf met één partitie heeft, selecteert u de schijf. ❖ Als er een partitie (zoals een EISA-partitie) uw systeempartitie voorafgaat, selecteert u de hele schijf. Dat zorgt ervoor dat u extern kunt opstarten van de schijf en dat u de schijf kunt herstellen.

Als Windows Backup Software echter op de gegevenspartitie is geïnstalleerd, is het beter om de hele schijf te beveiligen in plaats van de afzonderlijke partities. Dat zorgt ervoor dat u extern kunt opstarten van die schijf.

❖ Als uw schijf een systeempartitie en een gegevenspartitie heeft, selecteert u één van de partities en maakt u

■ De volgende stap In dit geval

Ga naar deze stap

U hebt de Protect a Disk-wizard (beveilig een schijf ) nog nooit afgemaakt

3

U hebt de Protect a Disk-wizard (beveilig een schijf ) al eerder afgemaakt en verbinding gemaakt met een Ethernet Disk RAID

4

U hebt deze schijf eerder beveiligd en de beveiliging verwijderd (zoals beschreven in paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen)

5

3. Wanneer het dialoogvenster Add Storage System (Opslagsysteem toevoegen) (afbeelding 7.2.B) verschijnt, scant Client Backup and Recovery automatisch uw subnet op Ethernet Disk RAID’s. Alle Ethernet Disk RAID’s die worden gevonden, verschijnen op de lijst Discovered storage systems (Gevonden opslagsystemen). (Het scannen kan enkele seconden duren. U kunt de scan op elk gewenst moment annuleren door op Cancel (Annuleren) in het berichtvak te klikken. Selecteer vanaf de lijst Discovered storage systems (Gevonden opslagsystemen) de Ethernet Disk RAID waarop u de back-up van de geselecteerde schijf wilt maken. De naam van het systeem verschijnt automatisch in het tekstvak Storage system name (Naam opslagsysteem) of IP address (IP-adres). Als u extern wilt opstarten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID, kunt u het beste het IP-adres van de eerste poort selecteren. Als de DHCP-server-

optie is ingeschakeld op uw Ethernet Disk RAID, kunt u alleen op afstand opstarten vanaf de eerste poort. Als deze optie is uitgeschakeld en u een aparte DHCP-server gebruikt, kunt u extern opstarten vanaf alle poorten.

Afbeelding 7.2.B



4. Als er automatisch geen Ethernet Disk RAID’s worden gevonden of als u een back-up van uw schijf wilt maken op een andere Ethernet Disk RAID, voert u de naam of het IP-adres van de gewenste Ethernet Disk RAID in in het tekstvak Storage system name (Naam opslagsysteem) of IP address (IP-adres). Klik vervolgens op OK.

Technische opmerking: Als er een verificatiefout optreedt, controleer dan of de naam of het IP-adres van de Ethernet Disk RAID correct is en of uw computer op het netwerk is aangesloten.

5. Selecteer vanaf de lijst Backup locations (back-uplocaties) de Ethernet Disk RAID die u wilt gebruiken voor back-ups van deze schijf of partitie. (De eerste back-uplocatie van de lijst wordt standaard geselecteerd.) Zie afbeelding 7.2.C. Als u het netwerk wilt scannen op nieuwe Ethernet Disk RAID’s of als u handmatig een nieuwe wilt toevoegen, klikt u op Add (Toevoegen) en herhaalt u stap 3. Als u een Ethernet Disk RAID wilt verwijderen die niet geldig is of die u niet meer wilt gebruiken, selecteert u de Ethernet Disk RAID van de lijst Backup locations (Back-uplocaties), klikt u op Remove (Verwijderen) en klikt u vervolgens op Yes ( Ja) om het verwijderen te bevestigen. (U kunt een Ethernet Disk RAID alleen verwijderen als de Disk op dat moment niet wordt gebruikt om een andere schijf te beveiligen.) Nadat u de gewenste back-uplocatie hebt geselecteerd, klikt u op Next (Volgende) en gaat u naar stap 6.

Afbeelding 7.2.C



6. Als u deze schijf eerder hebt beveiligd en de beveiliging hebt verwijderd, geeft u aan of u de bestaande back-up wilt gebruiken of een nieuwe back-up wilt maken. Zie afbeelding 7.2.D. Als u Re-use the existing backup (De bestaande back-up opnieuw gebruiken) selecteert, moet u van de lijst selecteren welke back-up opnieuw moet worden gebruikt. Wanneer u een item van de list selecteert, verschijnt ook de grootte ervan zodat u precies kunt bepalen welke back-up u wilt gebruiken. Het woord “Preferred” (“Voorkeur”) verschijnt voor de back-up die het meest overeenkomt met de schijf die u gaat beveiligen. Nadat u de gewenste back-up hebt geselecteerd, klikt u op Next (Volgende) en gaat u naar de volgende stap. Als u Create a new backup (Een nieuwe back-up maken) selecteert en op Next (Volgende) klikt, moet u de gewenste back-uplocatie selecteren zoals wordt beschreven in stap 4.

Afbeelding 7.2.D

Technische opmerking: Als de lijst niet de verwachte informatie geeft, moet u mogelijk op Cancel (Annuleren) klikken, op Action (Actie) Repair Connection (Verbinding herstellen) en dan opnieuw proberen de schijf te beveiligen. Het herstellen van de netwerkverbinding ververst de informatie over de back-ups die op de Ethernet Disk RAID staan. LET OP: Als u een andere schijf dan de voorkeursschijf selecteert, worden alle gegevens die verband houden met de geselecteerde schijf overschreven met de gegevens die verband houden met de schijf die u gaat beveiligen en u kunt geen eerdere back-ups van de geselecteerde schijf herstellen.



Geef aan wanneer u wilt dat er back-ups worden gemaakt. Als u bijvoorbeeld wilt dat er iedere dag back-ups worden gemaakt, selecteert u Daily (Dagelijks) van de lijst Recurrence (Frequentie). Als u wilt dat er eenmaal per week een back-up wordt gemaakt, selecteert u de dag van de week van de lijst Recurrence (Frequentie). Selecteer dan de tijd. Als u niet wilt dat er automatisch back-ups worden gemaakt, selecteert u Not Scheduled (Niet gepland) van de lijst Recurrence (Frequentie). (De lijst Time (Tijd) is dan uitgeschakeld.) Er worden alleen back-ups gemaakt wanneer u er handmatig een start (zoals beschreven in paragraaf 7.3 Handmatig een back-up van uw schijf maken). Belangrijke informatie: Hoewel Windows Backup Software special is ontworpen om back-ups te maken zonder uw andere computeractiviteiten te beïnvloeden, verdient het aanbeveling om back-ups te plannen op een tijd dat ze de minste invloed op uw systeem hebben, zoals tijdens de lunch of na werktijd (als u uw computer ‘s nachts aan laat staan). Als u meerdere schijven of partities wilt beveiligen, is het het beste dat u iedere back-up op een verschillende tijd inplant. 7. Geef aan of u wel of geen back-up van uw schijf wilt maken zodra u de wizard afmaakt door het keuzevakje Back up now (Nu een back-up maken) in te schakelen of uit te schakelen en klik vervolgens op Next (Volgende). Zie afbeelding 6.2-E. Als u deze optie uitschakelt, wordt er een back-up van de schijf gemaakt op de volgende geplande tijd of de volgende keer dat u handmatig een back-up maakt.

Afbeelding 7.2.E.

Belangrijke informatie: Er worden slechts vier back-ups van iedere beveiligde schijf of partitie opgeslagen op de Ethernet Disk RAID. Als u dus iedere dag een back-up wilt maken van uw schijf, kunt u alleen gegevens van de laatste vier dagen herstellen. Als u eenmaal per week een back-up van uw schijf maakt, kunt u gegevens van vier weken terug herstellen, maar kan de meest recente back-up wel zes dagen oud zijn.

Belangrijke informatie: Zorg ervoor dat u een back-up maakt van uw schijf of partitie voordat u die probeert te herstellen met de herstel-cd.



8. Als u ooit uw schijf moet herstellen met de herstelcd of extern moet opstarten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID, wordt u om een wachtwoord gevraagd. Voer in het tekstvak Recovery password (Herstelwachtwoord) het wachtwoord in dat u wilt gebruiken voer het opnieuw in in het tekstvak Retype your password (Typ uw wachtwoord opnieuw) en klik vervolgens op Next (Volgende). Zie afbeelding 7.2.F. Technische opmerking: ❖ Het herstelwachtwoord moet 12-16 tekens lang zijn. ❖ Hetzelfde wachtwoord wordt gebruikt voor alle schijven waarvan de back-up op dezelfde Ethernet Disk RAID wordt gemaakt. Als u vervolgens nog een schijf beveiligt met dezelfde Ethernet Disk RAID, wordt u niet meer om dit wachtwoord gevraagd. Als u echter een andere schijf beveiligt met een andere Ethernet Disk RAID, wordt u een wachtwoord voor die Ethernet Disk RAID gevraagd.

Afbeelding 7.2.F.

❖ U kunt dit wachtwoord veranderen met Windows Backup Software en met de Ethernet Disk RAID. 9. Controleer al uw selecties en klik op Finish (Voltooien). Zie afbeelding 7.2.G. Als u het tekstvak Back up now (Nu een back-up maken) inschakelt, begint het maken van de backup zodra u op v klikt; u kunt de voortgang ervan bekijken op de Statuspagina in Client Backup and Recovery. Als u nog meer schijven of partities wilt beveiligen, herhaalt u deze procedure voor iedere schijf/partitie. Belangrijke informatie: Als u vervolgens de driveletter van een beveiligde schijf of partitie verandert, moet u Windows Backup Software opnieuw starten om deze toepassing bij te werken.

Afbeelding 7.2.G.



7.3. Handmatig een back-up van uw schijf maken Nadat u een schijf hebt beveiligd, wordt er automatisch met regelmatige intervallen een back-up van gemaakt (tenzij u Not scheduled (Niet gepland) hebt gekozen van de lijst Recurrence (Frequentie) toen u het schema invulde). U kunt ook handmatig een back-up maken van de schijf als er op dat moment geen back-up of herstel bezig is. Als u bijvoorbeeld een nieuwe toepassing gaat installeren, wilt u wellicht een back-up van uw schijf maken voordat u dat doet. Als er dan problemen optreden, kunt u uw schijf herstellen in de staat van net voordat u de toepassing installeerde. Handmatig een back-up maken van een schijf: 1. Klik op Status (Status). 2. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) de schijf waarvan u een back-up wilt maken. 3. Klik op Back Up Now (Nu een back-up maken). Het gedeelte Current activity (Huidige activiteit) geeft informatie over wat er gebeurt, het percentage van de back-up dat is voltooid en de snelheid waarmee de gegevens over het netwerk worden verzonden. De balk Progress (Voortgang) geeft grafisch aan hoeveel van de back-up is voltooid. Om een back-up die bezig is te stoppen, klikt u op Stop Current Activity (Stop huidige activiteit). Afbeelding 7.3.



7.4. Een back-up of herstel in uitvoering stopzetten Nadat een back-up of herstel is gestart, kunt u die op ieder gewenst moment stopzetten - als u bijvoorbeeld merkt dat uw systeem niet zo snel reageert als u zou willen en u vermogen wilt vrijmaken voor andere taken. Wanneer u een back-up die bezig is stopzet, verschijnt die back-up niet op de lijst met back-ups op de pagina Restore (Herstellen) en worden gegevens die niet op de Ethernet Disk RAID zijn gekopieerd bij de volgende back-up gekopieerd. Wanneer u een herstel dat bezig is stopzet, wordt de lokale schijf of partitie in onvolledige staat gelaten en moet u die later herstellen voordat u hem kunt gebruiken. Een back-up of herstel dat bezig is stopzetten: 1. Klik op Status (Status). 2. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) de schijf waarvan u de back-up of het herstel wilt stopzetten. 3. Klik op Stop Current Activity (Stop huidige activiteit). Als u een back-up stopzet, stopt de back-up onmiddellijk. Als u een herstel stopzet, verschijnt er een bevestigingsbericht. Klik op OK om het herstel meteen te stoppen, of klik op Cancel (Annuleren) om ermee door te gaan. Afbeelding 7.4.



7.5. Het back-upschema veranderen Wanneer u een schijf beveiligt, geeft u aan wanneer u wilt dat er back-ups worden gemaakt. U kunt dit schema echter op elk gewenst moment maken zolang de Statuspagina aangeeft dat de status Normal (Normaal) is. Als de beveiliging wordt stopgezet (bijvoorbeeld als u de schijf hebt hersteld of als u een andere partitie op dezelfde schijf hebt hersteld) kunt u het schijfschema niet veranderen totdat u de beveiliging hervat door op Back Up Now (Nu een back-up maken) te klikken. Het back-upschema veranderen: 1. Klik op Schedule (Plannen). 2. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) de schijf waarvan u het back-upschema wilt veranderen. 3. Geef aan wanneer u wilt dat er back-ups worden gemaakt. Als u bijvoorbeeld wilt dat er iedere dag back-ups worden gemaakt, selecteert u Daily (Dagelijks) van de lijst Recurrence (Frequentie). Als u wilt dat er eenmaal per week een back-up wordt gemaakt, selecteert u de dag van de week van de lijst Recurrence (Frequentie). Selecteer dan de tijd. Als u niet wilt dat er automatisch back-ups worden gemaakt, selecteert u Not Scheduled (Niet gepland) van de lijst Recurrence (Frequentie). (De lijst Time (Tijd) is dan uitgeschakeld.) Er worden alleen backups gemaakt wanneer u er handmatig één start (zoals beschreven in paragraaf 7.3 Handmatig een back-up van uw schijf maken). 4. Klik op Apply (Toepassen). Het schemaverandering wordt onmiddellijk actief en de datum en tijd van de volgende geplande back-up verschijnen in het gedeelte Next (Volgende) backup (back-up).

Afbeelding 7.5.



7.6. Gebeurtenismeldingen ontvangen Wanneer u Windows Backup Software installeert, wordt ook de Client Backup and Recovery Event Viewer geïnstalleerd. Dit programma start automatisch wanneer u uw computer start en het Agent-pictogram verschijnt in uw systeemlade. Wanneer de Agent loopt, verschijnt er een pop-upbericht zodra er een probleem met de back-up optreedt (bijvoorbeeld als een geplande back-up niet is gemaakt omdat de Ethernet Disk RAID niet aan stond). U kunt de Agent op elk gewenst moment sluiten. Als u dat echter doet, verschijnen er niet langer automatisch meldingen. Als u vervolgens de Agent opnieuw

wilt starten, kunt u dat doen met Windows Backup Software. De Agent sluiten: Klik in de systeemlade op het pictogram Agent ) en klik op Exit Client Backup and Recovery Agent (Client Backup and Recovery Agent verlaten). De Agent opnieuw starten nadat u de Agent hebt gesloten: Klik vanaf het menu View (Bekijken) op Agent (Agent). Het Agent-pictogram verschijnt weer in de systeemlade.



7.7. Het herstelwachtwoord veranderen Wanneer u een schijf beveiligt, geeft u aan welk wachtwoord er moet worden gebruikt voor het herstellen van de schijf met de herstel-cd of wanneer u extern opstart vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID. U kunt dit wachtwoord op elk gewenst moment veranderen zolang de status van de back-up Normal (Normaal) is. (Dit zorgt ervoor dat de verandering ook op de Ethernet Disk RAID wordt gemaakt.)

Het herstelwachtwoord wijzigen:

Technische opmerking: Hetzelfde wachtwoord wordt gebruikt voor alle schijven waarvan de back-up op dezelfde Ethernet Disk RAID wordt gemaakt. Als u van meerdere schijven een back-up hebt gemaakt op dezelfde locatie en u het wachtwoord voor één daarvan verandert, wordt het wachtwoord voor alle schijven veranderd. Als u echter een back-up van één schijf op één Ethernet Disk RAID hebt gemaakt en van een andere schijf op een andere Ethernet Disk RAID, kunnen de schijven allebei een ander herstelwachtwoord hebben.

1. Klik op Restore (Herstellen). 2. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) een schijf waarvan de back-up op de Ethernet Disk RAID staat waarvan u het herstelwachtwoord wilt veranderen. Zie afbeelding 7.7.A. Klik op Status om uw selectie te controleren. De naam van de Ethernet Disk RAID verschijnt in het gedeelte Backup location (Back-uplocatie). Klik vervolgens op Restore (Herstellen) om terug te gaan naar de pagina Restore (Herstellen).

Afbeelding 7.7.A

3. Klik op Recovery Password (Herstelwachtwoord). Het dialoogvenster Reset Recover Password (Herstelwachtwoord resetten) verschijnt. Zie afbeelding 7.7.B. 4. Typ in het tekstvak Recovery password (Herstelwachtwoord) het gewenste wachtwoord in. Dit wachtwoord moet 12-16 tekens lang zijn. 5. Typ in het tekstvak Retype your password (Typ uw wachtwoord opnieuw) het wachtwoord opnieuw in. 6. Klik op OK. Afbeelding 7.7.B



7.8. Extern opstarten inschakelen of uitschakelen Als u uw systeemschijf of -partitie moet herstellen, wordt aanbevolen de herstel-cd te gebruiken (zoals beschreven in paragraaf 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd). (Als uw computer de herstel-cd niet ondersteunt, maar wel het PXE-protocol, kunt u uw computer ook opstarten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID en uw systeemschijf herstellen.) (Als u niet zeker weet of uw computer het PXE-protocol ondersteunt, probeer dan om extern opstarten in te schakelen. Als uw computer het PXE-protocol niet ondersteunt, verschijnt er een foutmelding tijdens dit proces.) U kunt extern opstarten alleen inschakelen als aan de volgende criteria is voldaan: ❖ Microsoft Windows* is geïnstalleerd op de eerste partitie van de eerste schijf van uw computer. ❖ Windows Backup Software is op die systeemschijf geïnstalleerd. ❖ U hebt uw systeemschijf of -partitie beveiligd. ❖ U opent de computer direct en niet met Remote Desktop (Extern bureaublad). Wanneer u extern opstarten inschakelt, wordt uw netwerkverbinding tijdelijk onderbroken. Het wordt aanbevolen dat u extern opstarten inschakelt wanneer dat geen netwerktoepassingen die in uitvoer zijn nadelig beïnvloedt. Als extern opstarten met goed gevolg is ingeschakeld, wordt er automatisch een nieuwe back-up gemaakt. Als u, nadat u extern opstarten hebt ingeschakeld, extern wilt opstarten met een andere netwerkinterfacekaart (NIC), moet u extern opstarten eerst uitschakelen en het dan weer inschakelen waarbij u de andere NIC aangeeft. Nadat u een schijf hebt hersteld tijdens het extern opstarten, moet u extern opstarten ook uitschakelen en weer inschakelen.

LET OP: Het wordt zeer aanbevolen dat u bepaalt of uw computer de herstel-cd wel of niet ondersteunt voordat er een systeemfout optreedt. Voer hiertoe de stappen 1 t/m 3 van paragraaf 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd uit en gebruikt u Diagnostic Mode (Diagnostiekmodus) om te controleren of er ten minste één netwerkinterfacekaart wordt ondersteund. Als uw computer de herstel-cd niet ondersteunt, moet u extern opstarten inschakelen voordat er een systeemfout optreedt. Nadat er een fout is opgetreden in uw systeem, kunt u extern opstarten niet meer inschakelen. Als uw computer de herstel-cd en het PXE-protocol niet ondersteunt, verzamel dan uw hardware-informatie (zoals beschreven in stap 4 in paragraaf 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd) en stuur die naar uw verkoper. U kunt dan wellicht een bijgewerkte herstel-cd krijgen of een nieuw stuurprogramma waardoor uw computer compatibel wordt met de herstel-cd die u al hebt.

Technische opmerkingen: ❖ Als Windows Backup Software op dezelfde schijf is geïnstalleerd maar op een andere partitie dan Windows, moet de hele systeemschijf worden beveiligd in plaats van elke afzonderlijke partitie. Als u elke partitie afzonderlijk hebt beveiligd, verwijder de beveiliging dan voor die partities (zoals beschreven in paragraaf 7.9.5. De beveiliging verwijderen) en beveilig de hele schijf (zoals beschreven in paragraaf 7.2. Uw schijven beveiligen). ❖ U moet wachten totdat de eerste back-up van uw systeemschijf of -partitie is voltooid voordat u extern opstarten inschakelt.



■ 7.8.1. Extern opstarten inschakelen Extern opstarten inschakelen: 1. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) op één van de pagina’s uw systeemschijf of partitie. Als u meerdere systeemschijven of -partities hebt beveiligd, selecteert u de eerste systeemschijf of -partitie op uw computer (gewoonlijk Disk 0). 2. Klik vanuit het menu Action (Actie) op Enable Remote Boot (Extern opstarten inschakelen). Het dialoogvenster Enable Remote Boot (Extern opstarten inschakelen) verschijnt (zie afbeelding 7.8.1.A.). In dit dialoogvenster staat een lijst van alle NIC’s van uw computer. 3. Selecteer van de lijst de NIC die u wilt gebruiken bij het extern opstarten van de Ethernet Disk RAID.

Afbeelding 7.8.1.A

4. Klik op Enable (Inschakelen). Er verschijnt een bericht dat u meldt dat uw netwerkverbinding tijdelijk wordt onderbroken. 5. Klik op Yes ( Ja) om de tijdelijke netwerkonderbreking toe te staan. (Uw netwerkverbinding wordt onmiddellijk nadat dit proces is voltooid hersteld.) Op het dialoogvenster Enable Remote Boot (Extern opstarten inschakelen) laat het gedeelte Details (Details) de voortgang van het inschakelingsproces zien. Als er problemen worden ontdekt - bijvoorbeeld als de geselecteerde schijf of partitie niet uw systeemschijf was - wordt dat gedeelte van het proces aangegeven met “Failed” (“Mislukt”). U kunt op het plusteken naast de procesbeschrijving klikken om de beschrijving uit te vouwen en een foutmelding te zien die precies uitlegt wat er is gebeurd.

Afbeelding 7.8.1.B



6. Klik op OK wanneer er een bericht verschijnt om u te melden dat er stuurprogramma’s worden geïnstalleerd. 7. Wanneer de stuurprogramma’s zijn geïnstalleerd, kunnen er één of meerdere berichten verschijnen die u melden dat die stuurprogramma’s niet zijn ondertekend. Dit heeft geen nadelige invloed op uw systeem. Klik op Continue Anyway (Toch doorgaan) of op Yes ( Ja) op ieder bericht om door te gaan met de installatie. Verder wordt de Found New Hardware Wizard (wizard Nieuwe hardware gevonden) geopend. Selecteer No, Not this Time (Nee, nu niet) op het beginscherm en maak de rest van de wizard af, waarbij u alle standaardwaarden accepteert. Als het extern opstarten met succes is ingeschakeld (dat staat aangegeven in het gedeelte Details), wordt er automatisch een nieuwe back-up gemaakt. 8. Klik op Close (Sluiten). Als er geen problemen zijn gevonden, kunt u nu extern opstarten vanaf de Ethernet Disk RAID (zoals beschreven in paragraaf 7.9.4. Een systeemschijf herstellen tijdens het extern opstarten.) Voer de benodigde correcties uit als er problemen zijn gevonden. Als u bijvoorbeeld een systeemschijf of -partitie niet hebt beveiligd, doet u dat nu (zoals beschreven in paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen). Herhaal vervolgens deze procedure voor het inschakelen van het extern opstarten totdat alle gedeelten van het proces goed worden voltooid.

■ 7.8.2. Extern opstarten uitschakelen Als u extern opstarten uitschakelt, wordt uw computer automatisch opnieuw gestart. U kunt het beste alle openstaande bestanden in uw systeem sluiten voordat u dit doet. Extern opstarten uitschakelen:

1. Klik in het menu Action (Actie) op Disable Remote Boot (Extern opstarten uitschakelen). Er verschijnt een voortgangsbalk die de voortgang van het proces aangeeft. 2. Klik op OK wanneer het bevestigingsbericht verschijnt. Uw computer wordt automatisch opnieuw gestart.

Technische opmerking: Als het extern opstarten goed is ingeschakeld, maar de back-up om een bepaalde reden niet is gemaakt (zoals aangegeven in het gedeelte Details), moet u handmatig een back-up maken (zoals beschreven in paragraaf 7.3 Handmatig een back-up van uw schijf maken). U kunt alleen extern opstarten vanaf back-ups die zijn uitgevoerd nadat extern opstarten is ingeschakeld.



7.9. Gegevens herstellen Met Windows Backup Software zijn er verschillende manieren om gegevens van uw back-ups te herstellen. Wat voor u de beste methode is, hangt af van wat u wilt doen en van de mogelijkheden van uw computer. Herstel geselecteerde mappen, bestanden of gedeelten van bestanden als u onbedoeld een bestand of map die u wilt herstellen definitief hebt verwijderd. Als u gewoon informatie wilt ophalen uit een bestand dat u hebt veranderd, kunt u de back-up openen waarin de gewenste gegevens staan en die naar uw lokale schijf kopiëren. U kunt deze procedure ook gebruiken om verschillende “wat gebeurt er als”-scenario’s uit te proberen, bijvoorbeeld de indeling van de gegevens in een bestand veranderen, zonder de gegevens op uw lokale schijf daarmee te beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.9.1 Bestanden of mappen herstellen. Herstel een hele gegevensschijf of -partitie: als u een schijf of partitie hebt beveiligd die niet wordt gebruikt om het besturingssysteem uit te voeren, kunt u die schijf of partitie herstellen met Windows Backup Software. Dit kan nodig zijn als de schijf is beschadigd of als de gegevens ernstig zijn beschadigd. De hele schijf of partitie wordt hersteld tot de exacte staat van de tijd van de geselecteerde back-up.

U kunt uw computer blijven gebruiken voor andere taken terwijl de gegevens worden hersteld, maar u kunt geen toepassingen of bestanden gebruiken die op de schijf of partitie staan die u aan het herstellen bent. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.9.2 Een schijf met gegevens herstellen. Herstel een hele systeemschijf of -partitie: als u uw systeemschijf of -partitie moet herstellen (dat wil zeggen de schijf of partitie die wordt gebruikt voor het uitvoeren van het besturingssysteem) kunt u dat doen met de herstel-cd. Dit is bijzonder handig als de harde schijf kapot is gegaan en is gerepareerd of vervangen of als u een bestaande schijf op een andere computer wilt kopiëren. De hele schijf of partitie wordt hersteld tot de exacte staat van de tijd van de geselecteerde back-up. U kunt uw computer echter niet gebruiken totdat dit hele proces is voltooid. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 7.9.3 Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd. Als uw computer de herstel-cd niet ondersteunt, maar wel het PXE-protocol, kunt u uw computer ook opstarten vanaf een back-up op de Ethernet Disk RAID en uw systeemschijf herstellen. Raadpleeg paragraaf 7.9.4 Een systeemschijf herstellen tijdens het extern opstarten voor informatie over extern opstarten.

LET OP: Het wordt zeer aanbevolen dat u bepaalt of uw computer de herstel-cd wel of niet ondersteunt voordat er een systeemfout optreedt. Voer hiertoe de stappen 1 t/m 3 van paragraaf 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd uit en gebruikt u Diagnostic Mode (Diagnostiekmodus) om te controleren of er ten minste één netwerkinterfacekaart wordt ondersteund. Als uw computer de herstel-cd niet ondersteunt, moet u extern opstarten inschakelen (zoals beschreven in paragraaf 7.8.1 Extern opstarten inschakelen) voordat er een systeemfout optreedt. Nadat er een fout is opgetreden in uw systeem, kunt u extern opstarten niet meer inschakelen. Als uw computer de herstel-cd en het PXE-protocol niet ondersteunt, verzamel dan uw hardware-informatie (zoals beschreven in stap 2 in paragraaf7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd) en stuur die naar uw verkoper. U kunt dan wellicht een bijgewerkte herstel-cd krijgen of een nieuw stuurprogramma waardoor uw computer compatibel wordt met de herstel-cd die u al hebt.



■ 7.9.1. Bestanden of mappen herstellen Geselecteerde mappen, bestanden of gedeelten van bestanden herstellen vanaf een back-up: 1. Klik op Restore (Herstellen). 2. Selecteer van de lijst Protected disks (Beveiligde schijven) de schijf waar de mappen of bestanden op staan die u wilt herstellen 3. Selecteer in de lijst Backups (Back-ups) de back-up van de gewenste datum en tijd. U kunt alleen een back-up selecteren waarvoor “No” (“Nee”) staat in de kolom Backup View Open (Back-up weergave open). 4. Klik op View Backup (Back-up bekijken). 5. Klik

op

OK

bij

het

bevestigingsbericht.

Na enkele momenten wordt er automatisch een venster geopend met alle gegevens van de geselecteerde back-up. U kunt nu de mappen en bestanden in de back-upweergave openen om te controleren of ze de informatie bevatten die u wilt en de gewenste gegevens naar uw lokale schijf kopiëren.

Afbeelding 7.9.1.

LET OP: U kunt de bestanden in de back-upweergave openen en veranderen en u kunt er zelfs nieuwe mappen of bestanden in maken. Zodra u de weergave echter sluit (zoals beschreven in de volgende stap), gaan alle veranderingen verloren. De volgende keer dat u de back-up bekijkt, is die weer hetzelfde als op de tijd dat de back-up werd gemaakt.



Technische opmerkingen: ❖ Als de eerste driveletter na uw lokale schijf is toegewezen aan een gedeelde-netwerkmap moet u Disk Management (Schijfbeheer) gebruiken om de driveletter te veranderen die aan de back-upweergave is toegewezen zodat u die kunt openen. Als uw systeemschijf bijvoorbeeld is toegewezen aan C:, uw cd-rom-drive is toegewezen aan D: en een gedeeldenetwerkmap is toegewezen aan E: en u bekijkt een back-up, blijft u de gedeelde-netwerkmap zien wanneer u E: bekijkt en ziet u geen nieuwe driveletter voor de back-upweergave. (De back-upweergave is ook intern toegewezen aan E: omdat dat de eerste driveletter na de lokale schijven was.) Wanneer u echter Disk Management (Schijfbeheer) gebruikt om de driveletter voor de back-upweergave te veranderen van E: in F:, kunt u zowel de gedeeldenetwerkmap (E:) als de back-upweergave (F:) zien. Om de driveletter te veranderen, klikt u met de rechtermuisknop op My Computer (Deze computer) en klikt u op Manage (Beheren). Klik in het linkervenster op Disk Management (Schijfbeheer). Klik in het rechterdeelvenster op de back-upweergave, klik op Change Drive Letter and Paths (Stationsletter en paden wijzigen), klik op Change (Veranderen), selecteer de gewenste driveletter van de lijst en klik dan OK op alle dialoogvensters. Nu hebt u toegang tot de back-upweergave met de aangegeven driveletter. ❖ Als u een back-upweergave van een schijf met meerdere partities opent, wordt er aan iedere partitie een driveletter toegewezen. ❖ Het caching van vensters kan de inhoud van de back-upweergave beïnvloeden. Als de inhoud niet correct is, start uw computer dan opnieuw en controleer nogmaals. ❖ U kunt meer dan één back-up tegelijkertijd bekijken. Herhaal eenvoudigweg de stappen 3 en 4 voor iedere back-up die u wilt bekijken. ❖ Als u een back-upweergave opent voor een partitie die niet kan worden bekeken (zoals een EISa-partitie), wordt de back-upweergave automatisch gesloten. ❖ Wanneer er een back-upweergave open staat, wordt die back-up niet verwijderd om plaats te maken voor nieuwe back-ups totdat hij wordt gesloten of alleen als de Ethernet Disk RAID kritiek weinig geheugen over heeft. Als u de oudste back-up bekijkt terwijl het maximum aantal back-ups wordt bereikt, kunnen er geen nieuwe back-ups worden gemaakt totdat de weergave van de oudste back-up gesloten is (zoals beschreven in de volgende stap). ❖ Wanneer u het toepassingsvenster van Windows Backup Software sluit, wordt u gevraagd alle openstaande backupweergaven te sluiten. Als u op Yes ( Ja) klikt, worden het toepassingsvenster en alle openstaande weergaven gesloten. Als u op No (Nee) klikt, blijven het toepassingsvenster en alle openstaande weergaven open. 6. Wanneer u klaar bent met het bekijken of het kopiëren van alle gewenste gegevens, selecteert u de back-up in de lijst Backups (Back-ups) en klikt u op Close View (Weergave sluiten). Het venster van Windows Explorer (Windows Verkenner) sluit automatisch en in de kolom Backup View Open (Back-upweergave open) staat nu “No” (“Nee”).



■ 7.9.2. Een schijf met gegevens herstellen U kunt een schijf of partitie met gegevens alleen herstellen zolang Windows Backup Software niet op die schijf of partitie is geïnstalleerd, er op dat moment geen back-up van de schijf of partitie wordt gemaakt en er geen recentere back-upweergave open staat. Als u een partitie herstelt en er ook andere partities van dezelfde schijf beveiligd zijn, stopt de beveiliging voor die andere partities tijdelijk totdat de geselecteerde partitie is hersteld. Nadat het herstel van een schijf of partitie met gegevens is voltooid, start uw computer automatisch opnieuw op.

LET OP: Wanneer u een schijf of een partitie met gegevens herstelt, verliest u alle gegevens die na de tijd van de geselecteerde back-up op de schijf zijn geschreven, net als alle back-ups die zijn gemaakt na de back-up die u aan het herstellen bent. Het kan een goed idee zijn om nieuwere bestanden die u wilt bewaren op een andere schijf te kopiëren voordat u de schijf herstelt. Verder kan in zeldzame gevallen (bijvoorbeeld als uw schijf met gegevens toepassingen bevat zoals antivirusprogramma’s die samenwerken met het besturingssyteem), als er netwerkfouten optreden of de Ethernet Disk RAID uit gaat tijdens het herstel, uw besturingssysteem onstabiel worden en moet u het herstellen met de herstel-cd (of het besturingssyteem opnieuw installeren als u uw systeemschijf niet hebt beveiligd).

Een schijf of partitie met gegevens herstellen: 1. Klik op Restore (Herstellen). 2. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) de schijf of partitie die u wilt herstellen. 3. Selecteer in de lijst Backups (Back-ups) de back-up die u wilt herstellen. 4. Klik op Restore Disk (Schijf herstellen). 5. Als u een partitie herstelt en er ten minste één andere partitie op dezelfde schijf ook is beveiligd, verschijnt er een bericht dat u meldt dat de beveiliging voor die partitie tijdens het herstelproces wordt stopgezet. Klik op Yes ( Ja) om verder te gaan. 6. Klik op Yes ( Ja) wanneer het bevestigingsbericht voor het herstel verschijnt.

Afbeelding 7.9.2.


7. Als er back-upweergaven open staan (ook back-upweergaven van andere schijven dan de schijf die u aan het herstellen bent), klikt u op Yes ( Ja) om ze te sluiten. De schijf of partitie wordt hersteld tot exact de staat op de datum en tijd van de geselecteerde back-up. De statuspagina verschijnt automatisch zodat u de voortgang van de activiteit kunt bijhouden. Het gedeelte Current activity (Huidige activiteit) geeft informatie over het percentage van het herstel dat is voltooid en de snelheid waarmee de gegevens over het netwerk worden verzonden. De balk Progress (Voortgangsbalk) geeft grafisch aan hoeveel van het herstel is voltooid. 8. Klik op OK wanneer u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. U hoeft de computer niet meteen te starten, maar u hebt geen toegang tot de herstelde schijf of partitie totdat u dat doet. Zodra u de computer opnieuw hebt opgestart, moet u Windows Backup Software starten en handmatig een back-up maken van de herstelde schijf of partitie (zoals beschreven in paragraaf 7.3 Handmatig een back-up van uw schijf maken) om de beveiliging weer in te stellen. Als u verder een partitie hebt hersteld terwijl er andere partities op dezelfde schijf beveiligd waren, moet u ook van die partities handmatig een back-up maken.


Technische opmerking: U kunt deze handeling op elk gewenst moment annuleren door op Stop Current Activity (Huidige activiteit stoppen) te klikken. Dat laat de lokale schijf of partitie echter wel in onvoltooide staat achter, zodat u de schijf of partitie opnieuw moet herstellen voordat u die weer kunt gebruiken.



■ 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd Wanneer u de herstel-cd gebruikt, start u de computer op vanaf die CD in plaats van vanaf uw lokale harde schijf. De herstel-cd heeft een gebruikersinterface met menu’s. Gebruik bij het antwoorden op de prompts de pijltoetsen om het gewenste item te markeren, gebruik de spatiebalk om opties in of uit te schakelen (er verschijnt een X tussen de haakjes wanneer de optie is ingeschakeld) en druk op Enter om uw selectie te maken. U kunt zich ook met de tab-toets tussen de velden verplaatsen.

Een systeemschijf of -partitie herstellen met de herstel-cd: 1. Gebruik de juiste procedure voor uw computer om uw computer te configureren voor opstarten vanaf de cd-rom-drive. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van uw computer. 2. Leg de herstel-cd in de cd-rom-drive. Terwijl de cd initialiseert, verschijnt er een welkomstscherm. 3. Wacht 25 seconden tot de Normale modus automatisch start als u al hebt gecontroleerd of de herstel-cd uw lokale hardware ondersteunt of als u een nieuw herstel-stuurprogramma hebt gekregen van uw verkoper en ga dan naar stap 4. Druk op een willekeurige toets om de diagnostiekmodus te starten als dit de eerste maal is dat u de herstel-cd gebruikt. Op het scherm verschijnt een lijst van alle apparaten die op uw computer zijn gevonden en of die wel of niet compatibel zijn met de herstel-cd. U kunt met de pijltoetsen door de lijst bladeren. Als er ten minste één ondersteunde netwerk-interfacekaart (NIC) en één harde schijf zijn gevonden, selecteert u Normal Mode (Normale modus) en gaat u naar stap 4. Als er geen ondersteunde NIC is gevonden, kunt u informatie verzamelen

Hoewel de herstel-cd voornamelijk wordt gebruikt voor het herstellen van een systeemschijf of -partitie, kunt u de cd ook gebruiken om schijven of partities met gegevens te herstellen. De herstel-cd kan meerdere partities herstellen op een schijf met bestaande partities. De cd kan ook één partitie maken op een nieuwe schijf. Als u echter meerdere partities wilt herstellen op een nieuwe schijf, moet u de schijf formatteren en partitioneren voordat u de herstel-cd kunt gebruiken om de partities te herstellen. Technische opmerking: De herstel-cd ondersteunt geen USB-toetsenborden of muizen.



over uw computer en stuur die naar Technical Support om te zien of er een bijgewerkte herstel-cd of een geschikt stuurprogramma is. Om dit te doen, selecteert u Save (Opslaan), doet u een geformatteerde floppy-disk of USB-schijf in uw computer en selecteert u de juiste optie (Save to Floppy Disk (Opslaan op floppy-disk) of Save to USB Disk (Opslaan op USB-schijf )). Nadat het bestand is opgeslagen op de aangegeven locatie kunt u het naar de Technical Support sturen. Selecteer vervolgens Finish (Voltooien) en selecteer Yes ( Ja) om uw computer opnieuw op te starten. Dan hebt u 10 seconden de tijd om de herstel-cd uit de cd-rom-drive te halen en nogmaals op te starten vanaf uw lokale schijf. Anders zal uw computer weer opstarten vanaf de herstel-cd.

4. Onderneem de gewenste actie wanneer de hardwarelijst verschijnt:

■ Herstelopties Om dit te bereiken

Doet u dit

Gegevens herstellen

Klik op Next (Volgende). U kunt alleen Next (Volgende) selecteren als er ten minste één ondersteunde NIC op de lijst staat.

Een nieuw herstel-stuurprogramma laden

Selecteer Load Driver (Stuurprogramma laden), selecteer de locatie waarvandaan u het stuurprogramma wilt installeren (Load From System (Laden van systeem) voor de lokale harde schijf, Load From Floppy Disk (Laden van floppy-disk) voor een floppydisk, Load From CD (Laden van een cd) voor een cd, of Load From USB Disk (Laden van USB-schijf ) voor een USB-schijf ), doe de schijf in de drive (als u laadt van een floppy-disk, cd of USB-schijf ) en antwoord op de prompts.

Een complete lijst van de gevonden hardware bekijken

Selecteer Diagnostic Mode (Diagnostiekmodus). Selecteer Normal Mode (Normale modus) wanneer u de lijst hebt bekeken.

5. Controleer de netwerkinstellingen voor uw NIC en selecteer Next (Volgende). De herstel-cd verkrijgt het te gebruiken IP-adres van uw DHCP-server. Als u de getoonde instellingen niet wilt gebruiken, of als er geen IP-adres wordt getoond, selecteert u de NIC van de lijst, selecteert u Config, specifeert u het gewenste IP-adres, subnetmasker, en standaardgateway, en selecteert u OK. Als er meerdere NIC’s staan vermeld, gebruikt Windows Backup Software de laatste operationele NIC (dat betekent: de laatste NIC waarvan de status Enabled (Ingeschakeld) is). Als u de laatste NIC op de lijst niet wilt gebruiken, selecteert u Config



en selecteert u vervolgens Disable (Uitschakelen) om de status in Disabled (Uitgeschakeld) te veranderen. Herhaal deze procedure voor alle NIC’s die u niet wilt gebruiken. Selecteer vervolgens Next (Volgende).

6. Voer in het veld Computer Name (Computernaam) de volledige computername van deze computer in.

Als u de volledige computernaam niet meer weet, opent u de Manager (zoals beschreven in paragraaf 3.4 De Manager openen ) en klikt u op Backups (Back-ups) op de navigatiebalk. In het groepsvak Protected disks (Beveiligde schijven) geeft de kolom Computer Name (Computernaam) de computernaam van alle computers die back-ups van schijven hebben gemaakt op de Ethernet Disk RAID.

7. Als uw computer lid is van een Windows-domein, voert u de domeinnaam in in het veld Domain Name (Domeinnaam). (Als uw computer geen lid van Windows-domein is, laat u dit veld leeg.) Aanvankelijk zal de herstel-cd proberen alleen met de computernaam te verbinden met de Ethernet Disk RAID. Als dat mislukt, wordt ook de domeinnaam toegevoegd. Dat zorgt ervoor dat uw computer goed kan worden geverifieerd.

8. Voer in het veld Storage System (Opslagsysteem) de naam of het IP-adres van de Ethernet Disk RAID in waar de back-ups op staan. 9. Voer in het veld Recovery Password (Herstelwachtwoord) het herstelwachtwoord in dat u hebt aangegeven toen u de schijf beveiligde of wanneer u de laatste maal het wachtwoord hebt veranderd en selecteer dan Next (Volgende). Als u het wachtwoord niet meer weet, kunt u het veranderen op de Ethernet Disk RAID (zoals beschreven in paragraaf 4.4.1. Het herstelwachtwoord veranderen) en voer het nieuwe wachtwoord hier in. Selecteer in de linkerkolom de schijf of de partitie die u wilt herstellen. Als u slechts één schijf of partitie wilt beveiligen, verschijnt er slechts één item op deze lijst. Als u meerdere schijven of partities hebt beveiligd kunt u het juiste item selecteren door de kolommen Attr (Eigensch.), Disk ID (Schijf-id) en Size (Grootte) te controleren. In het veld Attr (Eigensch.) staan de eigenschappen van alle items op de lijst (D

Technische opmerking: U kunt de systeemnaam alleen gebruiken als uw computer in hetzelfde subnet staat als de Ethernet Disk RAID of als u de naam handmatig hebt geregistreerd bij een DNS-server in uw netwerk.



voor disk (schijf ), P voor partitie en S voor systeemschijf ). Als u bijvoorbeeld zowel een systeempartitie als een partitie met gegevens hebt beveiligd, wordt de systeempartitie PS genoemd en wordt de partitie met gegevens gewoon P. Als u schijven van verschillende grootten hebt beveiligd, kan ook de kolom Size (Grootte) (waarin het aantal megabytes staat) u helpen bij het vinden van het juiste item. U kunt ook de schijf-id vergelijken met de back-upschijf-id’s die in de Manager staan vermeld (zoals beschreven in paragraaf 5.6 Back-ups beheren). Als u dezelfde schijf meer dan eenmaal hebt beveiligd (als u bijvoorbeeld de beveiliging opheft en de schijf vervolgens weer beveiligt zonder de bestaande back-up te gebruiken) zijn de eigenschappen en grootte van alle back-ups van die schijf hetzelfde. Om te bepalen welk item u moet selecteren, selecteert u ze allemaal apart en kijkt u naar de tijden en data in de rechterkolom. Daarmee kunt u bepalen welke back-up het meest recent is. 10. Selecteer in de rechterkolom de datum en tijd van de back-up die u wilt herstellen. Wanneer u gegevens herstelt met de herstel-cd wordt er een extra back-up van de geselecteerde back-up gemaakt. Als gevolg daarvan wordt als het maximumaantal back-ups al is bereikt de oudste back-up verwijderd om plaats te maken voor deze back-up. Back-ups die door de herstel-cd zijn gemaakt worden in deze lijst aangegeven met het woord . Om de informatie op deze pagina bij te werken, selecteert u Refresh (Verversen). Dit is handig als u gegevens van de ene computer naar de andere herstelt en er een nieuwe schijf werd beveiligd of er een back-up werd gemaakt nadat dit scherm verscheen. 11. Geef aan of alle back-ups die na de geselecteerde datum zijn gemaakt moeten worden verwijderd door Delete all later backups (Alle latere back-ups verwijderen) in of uit te schakelen. 12. Geef aan of er naar verschillen moet worden gezocht tussen de back-up en uw lokale schijf door Enable microscan (Microscan inschakelen) in of uit te schakelen en selecteer dan Next (Volgende).

LET OP: Het wordt sterk aanbevolen een back-up te selecteren met een specifiek datum/tijdstempel. In de meeste gevallen is het selecteren van Latest Backup (Laatste back-up) hetzelfde als het selecteren van de back-up met het meest recente datum/tijdstempel. Als de meest recente back-up echter gemarkeerd is met , is de laatste back-up in onvoltooide staat. Selecteer in dat geval één van de andere back-updata van de lijst in plaats van Latest Backup (Laatste back-up). Als er niets in deze kolom staat behalve Latest Backup (Laatste back-up), herstel deze schijf of partitie dan niet. In die situatie vertegenwoordigt Latest Backup (Laatste back-up) alleen de lege opslagruimte die is toegewezen aan de back-up en staan er geen gegevens in die hersteld kunnen worden.

LET OP: Deze actie is onomkeerbaar. Als u deze optie selecteert kunt u vervolgens niet meer herstellen van een andere latere back-up. Verder kunt u deze optie alleen selecteren als u een oudere back-up van de lijst hebt geselecteerd; u kunt deze optie niet selecteren als u (Laatste back-up) hebt geselecteerd.



13. Als u gewoon beschadigde gegevens overschrijft op dezelfde schijf die u eerder hebt beveiligd, selecteert u deze optie. Alleen de gegevens die verschillen tussen de back-up en de lokale schijf worden naar de lokale schijf gekopieerd. Dit kan de impact op het netwerk verminderen, hoewel het scannen wat extra tijd kost. Als u de back-up op een nieuwe schijf herstelt, schakelt u deze optie uit. Alle gegevens van de backup worden naar de nieuwe schijf gekopieerd zonder eerst te scannen (er is niets te scannen op de nieuwe schijf ). 14. Selecteer de lokale schijf waarop u de gegevens wilt herstellen en selecteer Next (Volgende). 15. Als u een schijf hebt geselecteerd in stap 10, gaat u naar stap 18. Als u een partitie hebt geselecteerd in stap 10, selecteert u Restore (Herstellen) naar een partitie om een bestaande partitie op de geselecteerde schijf te herstellen, of selecteer Clear all partitions and create new (Alle partities wissen en nieuwe maken) om alle bestaande gegevens op de geselecteerde schijf te verwijderen en alleen de geselecteerde partitie te herstellen. 16. Als u Restore (Herstellen) naar een partitie hebt geselecteerd in stap 15, selecteert u de partitie waar u de gegevens wilt herstellen en selecteert u vervolgens Next (Volgende). (Ga anders naar stap 18) Voor systeempartities staat er Yes ( Ja) in de kolom Active (Actief ). 17. Als de geselecteerde partitie niet de originele partitie is, selecteert u Yes ( Ja) om de geselecteerde partitie te gebruiken. Selecteer anders No (Nee) en selecteer een andere partitie. 18. Selecteer Yes ( Ja) om het herstel te bevestigen. Op het statusscherm staat de voortgang van het herstel. U kunt het op ieder gewenst moment annuleren door Cancel (Annuleren) te selecteren. Dat laat de schijf of partitie echter in onvoltooide staat achter (sommige gegevens zullen zijn hersteld, maar niet alle).

Technische opmerking: Als u de originele harde schijf hebt vervangen, moet de nieuwe schijf ten minste even groot zijn als de oorspronkelijke. Als u verder een systeemschijf herstelt, moet het systeem waarop u de gegevens herstelt gelijk zijn aan het oorspronkelijke systeem. Als het oorspronkelijke systeem bijvoorbeeld een bepaald type netwerkadapter had, moet het systeem waarop u de gegevens herstelt precies hetzelfde type netwerkadapter hebben. Anders zullen de herstelde bestanden niet goed werken.

LET OP: Hiermee worden alle gegevens die op de geselecteerde schijf staan overschreven. Hoewel u vervolgens verschillende gegevens kunt herstellen, kunt u de originele gegevens niet meer terughalen.



19. Bekijk de resultaten wanneer het voltooiingsscherm verschijnt en doe één van de volgende zaken:

■ Herstelopties Om dit te bereiken

Doet u dit

Herstel een andere schijf of partitie

Selecteer Recover Another Disk (Een andere schijf herstellen). Als u een andere back-up van dezelfde computer wilt herstellen vanaf dezelfde Ethernet Disk RAID, selecteert u Yes ( Ja) om de huidige configuratie-instellingen te behouden en terug te gaan naar stap 10. Als u een back-up van een andere computer wilt herstellen of als u een back-up wilt herstellen van een andere Ethernet Disk RAID, selecteert u No (Nee) om de huidige configuratie-instellingen te wijzigen en terug te keren naar stap 6.

Start de computer opnieuw op

Selecteert Restart computer (Computer opnieuw starten). Klik op OK wanneer de melding verschijnt. Wanneer u wordt gevraagd te bevestigen dat u de computer opnieuw wilt starten, selecteert u Yes ( Ja). U hebt 10 seconden te tijd om de herstel-cd uit de cd-rom-drive te verwijderen.

20. Gebruik wanneer de computer opnieuw start de juiste procedure voor uw systeem om de computer zo te configureren dat hij nogmaals opstart vanaf de lokale harde schijf. Als u het herstelwachtwoord hebt veranderd op de Ethernet Disk RAID, reset u het in de Microsoft iSCSI Initiator* (zoals beschreven in paragraaf 8.4 Het herstelwachtwoord resetten in de Microsoft iSCSI Initiator). Start Windows Backup Software en verwijder de beveiliging van de herstelde schijf of partitie (zoals beschreven in paragraaf7.9.5 De beveiliging verwijderen). Beveilig de herstelde schijf opnieuw (zoals beschreven in paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen) , waarbij u de originele back-up opnieuw gebruikt.



■ 7.9.4. Een systeemschijf herstellen tijdens extern opstarten Als uw computer aan de benodigde vereisten voldoet, kunt u de computer extern opstarten vanaf een back-up op uw Ethernet Disk RAID en uw systeemschijf of -partitie herstellen. U kunt alleen uw meest recente back-up herstellen.

■ Vereisten Voordat u een schijf herstelt tijdens het extern opstarten, moet aan de volgende criteria zijn voldaan: ❖ De computer waarvan u extern opstart moet in hetzelfde subnet staan als de Ethernet Disk RAID. Extern opstarten moet voor die computer zijn ingeschakeld (zoals beschreven in paragraaf 7.8.1 Extern opstarten inschakelen). ❖ Er moet ten minste één back-up zijn gemaakt nadat extern opstarten is ingeschakeld. Het netwerk moet een DHCP-server hebben of uw Ethernet Disk RAID moet zijn geconfigureerd om te fungeren als DHCP-server (zoals beschreven in paragraaf 5.7.5 Netwerk). ❖ Als u uw computer extern wilt opstarten vanaf de back-up van een andere computer, moet u het MACadres van de netwerk-interfacekaart (NIC) van uw computer op de Ethernet Disk RAID invoeren. Raadpleeg paragraaf 4.4.2 Extern opstarten configureren voor meer informatie. ❖ Als u extern wilt opstarten vanaf een andere back-up dan de meest recente, moet u de gewenste back-up op de Ethernet Disk RAID selecteren. Raadpleeg paragraaf 4.4.2 Extern opstarten configureren voor meer informatie.

Belangrijke informatie: Als u de originele harde schijf hebt vervangen, moet de nieuwe schijf ten minste even groot zijn als de oorspronkelijke. Verder moet het systeem waarnaar u de gegevens gaat herstellen identiek zijn aan het originele systeem. Als het oorspronkelijke systeem bijvoorbeeld een bepaald type netwerkadapter had, moet het systeem waarop u de gegevens herstelt precies hetzelfde type netwerkadapter hebben. Anders zullen de herstelde bestanden niet goed werken.



■ De schijf herstellen 1. Start uw computer. 2. Gebruik de juiste procedure voor uw systeem om het zo te configureren dat het opstart vanaf de NIC. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u op F12 moet drukken wanneer het opstartmenu verschijnt. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van uw computer. Wanneer de computer opnieuw opstart, laat u hem opstarten vanaf de NIC. (Het is mogelijk dat u wordt gevraagd op F1 te drukken om door te gaan.) 3. Druk op F8 wanneer u dat wordt gevraagd. U hebt een beperkte tijd om dit te doen. 4. Select Remote Boot (Extern opstarten) (Windows) met de pijltoetsen en druk vervolgens op Enter. 5. Wanneer dat wordt gevraagd, voert u het wachtwoord in dat u hebt aangegeven toen u de systeemschijf beveiligde of wanneer u de laatste maal het wachtwoord voor die schijf hebt veranderd. Als u het wachtwoord niet meer weet, kunt u het veranderen op de Ethernet Disk RAID (zoals beschreven in paragraaf 4.4.1. Het herstelwachtwoord veranderen) en voert u het nieuwe wachtwoord in. 6. Klik op OK als er een foutmelding verschijnt. 7. Meld uzelf aan zoals u gewoonlijk doet. De melding Network Boot Mode (Netwerkopstartmodus) verschijnt op het scherm om te bevestigen dat u vanaf de Ethernet Disk RAID werkt.

8. Start Windows Backup Software. 9. Klik op OK wanneer er een waarschuwing verschijnt dat de computernaam is veranderd.

LET OP: U kunt bestanden openen en veranderen tijdens het extern opstarten en zelfs nieuwe bestanden of mappen maken. Alleen de gegevens die al bestonden op de tijd en datum van de geselecteerde back-up worden echter hersteld. Als u nieuwe gegevens wilt opslaan, moet u de bestanden of mappen naar een andere locatie kopiëren, zoals naar een netwerkserver.

LET OP: Als u extern opstart, probeer dan niet Windows Backup Software te gebruiken voor iets anders dan het herstellen van de systeemschijf.



10. Klik op Restore (Herstellen).

Op de lijst Protected disk (Bestaande schijf ) staat de schijf of partitie waar u op dat moment van opstart.

Afbeelding 7.9.4.A

Zie afbeelding 7.9.3.1-A. 11. Selecteer van de lijst Backups (Back-ups) de meest recente back-up. U kunt alleen de meest recente back-up herstellen.

Technische opmerking: Als er geen back-ups in deze lijst verschijnen, gebruikt de back-up waarvan u hebt opgestart niet hetzelfde herstelwachtwoord als de Ethernet Disk RAID. Dit kan gebeuren als u het herstelwachtwoord op de Ethernet Disk RAID hebt veranderd voordat u extern opstartte of als u het hebt veranderd tussen twee back-ups in Windows Backup Software en vanaf een eerdere back-up hebt opgestart. Om dit op te lossen moet u het wachtwoord in de Microsoft iSCSI Initiator* resetten (zoals beschreven in paragraaf 8.4. Het herstelwachtwoord resetten in de Microsoft iSCSI Initiator). Start Windows Backup Software dan opnieuw.



12. Klik op Restore Disk (Schijf herstellen). Het dialoogvenster Restore (Herstellen) verschijnt. Zie afbeelding 6.9.3.1-B. 13. Geef aan of u naar de originele schijf of naar een nieuwe schijf herstelt. Als u naar een nieuwe schijf herstelt, selecteert u de gewenste schijf van de lijst. Klik vervolgens op Restore (Herstellen). 14. Klik op Yes ( Ja) bij het bevestigingsbericht. De back-up wordt hersteld naar uw lokale schijf en de voortgangsbalk toont de voortgang van dit proces. U kunt het herstel op elk gewenst moment annuleren door op Stop (Stop) in het dialoogvenster ‘progress’ (voortgang) te klikken. 15. Klik nadat het herstellen is voltooid op OK om uw computer opnieuw te starten. 16. Gebruik de juiste procedure voor uw computer om hem zo te configureren dat hij nogmaals opstart vanaf de lokale schijf. 17. Als u het herstelwachtwoord hebt veranderd, reset u het in de Microsoft iSCSI Initiator* nadat uw computer opnieuw is gestart (zoals beschreven in paragraaf 8.4. Het herstelwachtwoord resetten in de Microsoft iSCSI Initiator). 18. Start Windows Backup Software en verwijder de beveiliging van al uw schijven of partities (zoals beschreven in paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen). beveilig ze dan opnieuw (zoals beschreven in paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen), en gebruik de bestaande back-ups opnieuw. Als u andere schijven of partities met gegevens moet herstellen, kunt u dat doen (zoals beschreven in paragraaf 7.9.2 Een schijf met gegevens herstellen). Doe dit echter pas nadat u de beveiliging hebt verwijderd en de schijven vervolgens opnieuw hebt beveiligd. 19. Schakel extern opstarten uit (zoals beschreven in paragraaf 6.8.2 Extern opstarten uitschakelen) en schakel de functie weer in (zoals beschreven in paragraaf7.8.1 Extern opstarten inschakelen).

Fig. 7.9.4.B

Belangrijke informatie: Zet uw computer niet uit, sluit de verbinding met het netwerk niet af en voer geen andere taken uit totdat dit proces is voltooid.



■ 7.9.5. De beveiliging verwijderen Als u geen back-up meer wilt maken van een bepaalde schijf of partitie, kunt u de beveiliging verwijderen zolang er op dat moment geen herstel bezig is van die schijf of partitie. (Als er een herstel bezig is, moet u dat annuleren of wachten totdat het voltooid is voordat u de beveiliging kunt verwijderen.) Wanneer u de beveiliging van een schijf verwijdert waarvoor extern opstarten is ingeschakeld, wordt extern opstarten uitgeschakeld en start uw computer opnieuw op. Wanneer u de beveiliging verwijdert, kunt u van de geselecteerde schijf of partitie niet meer automatisch of handmatig een back-up maken en kunt u geen gegevens meer herstellen met Client Backup and Recovery (zoals beschreven in paragraaf 7.9.1. Bestanden of mappen herstellen en paragraaf 7.9.2. Een schijf met gegevens herstellen). De back-ups die op dat moment op de Ethernet Disk RAID staan, worden echter bewaard en u kunt ze herstellen met de herstel-cd (zoals beschreven in paragraaf 7.9.3. Een systeemschijf herstellen met de herstel-cd). Als u vervolgens dezelfde schijf of partitie opnieuw wilt beveiligen, kunt u de bestaande back-ups gebruiken. U kunt ook de back-ups die op de Ethernet Disk RAID staan verwijderen om ruimte vrij te maken voor backups van andere schijven of partities, voor deze computer of voor andere computers. Raadpleeg voor meer informatie paragraaf 5.6.3 Een back-up verwijderen.

Technische opmerking: Als u een beveiligde partitie wilt verwijderen, haal er dan eerst de beveiliging vanaf voor dat u de partitie verwijdert. Ander kan het onmogelijk zijn om andere partities op die schijf te beveiligen.

De beveiliging verwijderen: 1. Selecteer van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ) op een willekeurige pagina de schijf waarvoor u de beveiliging wilt verwijderen. 2. Klik vanuit het menu Action (Actie) op Remove Protection (Beveiliging verwijderen). 3. Klik op Yes ( Ja) bij het bevestigingsbericht. De schijf verdwijnt van de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ). Als er een andere schijf is beveiligd, verschijnt die schijf op de lijst Protected disk (Beveiligde schijf ), waarna er informatie over die schijf in het toepassingsvenster te zien is. Klik als er geen andere schijf is beveiligd op OK wanneer de melding verschijnt; de lijst en het toepassingsvenster Protected disk (Beveiligde schijf ) zijn leeg. 4. Als extern opstarten was ingeschakeld, wordt dat uitgeschakeld. Klik op OK om uw computer opnieuw op te starten wanneer dat wordt gevraagd.


Problemen oplossen pagina 121

8. Problemen oplossen Deze paragraaf geeft algemene informatie over gangbare problemen die u kunt tegenkomen met uw Ethernet Disk RAID en de stappen die u kunt nemen om ze op te lossen.

8.1 Problemen met Ethernet Disk RAID ■ Probleem

■ Oplossing

Ik kan de Manager niet openen.

Dit kan voorkomen als u de netwerkkabel hebt aangesloten nadat u de Ethernet Disk RAID hebt aangezet. Zet de Ethernet Disk RAID uit, controleer of de netwerkkabel is aangesloten en zet de Disk weer aan. Als u de console gebruikt, controleer dan of de computer waarop de console is geïnstalleerd op hetzelfde subnet zit als de Ethernet Disk RAID. Als u een webbrowser gebruikt, controleer dan of de naam of het IP-adres van de Ethernet Disk RAID juist is. U kunt de systeemnaam alleen gebruiken als uw computer in hetzelfde subnet staat als de Ethernet Disk RAID, als u het IPadres en de naam van de Ethernet Disk RAID aan uw lokale-hostbestand hebt toegevoegd of als u de naam handmatig hebt geregistreerd bij een DNS-server in uw netwerk. Als u verder de Ethernet Disk RAID hebt geconfigureerd om een bepaald IP-adres te gebruiken, moet u mogelijk het IP-adresvan de gateway in uw netwerk specificeren voordat u de Manager kunt openen met een webbrowser. Open eerst de Manager met de Console (zoals beschreven in paragraaf 3.5. Aanmelden bij de Manager) en geef dan het gateway-adres aan (zoals beschreven in paragraaf 5.7.5. Netwerk.) en probeer de Manager te openen met een webbrowser.

Ik weet het wachtwoord voor het aanmelden bij de Manager niet meer.

U kunt de Ethernet Disk RAID resetten zodat de Disk de oorspronkelijke beheerders-gebruikersnaam (admin) en wachtwoord (storage) gebruikt door op het kleine, diepliggende resetknopje op de achterkant van het toestel te drukken. Opmerking: Hierdoor wordt de Ethernet Disk RAID ook op de oorspronkelijke netwerkinstellingen gereset. Als u de Ethernet Disk RAID hebt geconfigureerd om een bepaald IP-adres te gebruiken, verkrijgt de Disk zijn IP-adres nu van de DHCP-server (indien aanwezig). Als u geen DHCP-server op het netwerk hebt, gebruikt de Disk het standaard IP-adres (192.168.0.101). Raadpleeg voor informatie over het veranderen van deze instellingen paragraaf 5.7.5. Netwerk . Verder wordt met een druk op deze knop de Ethernet Disk RAID opnieuw opgestart, hetgeen een nadelige invloed kan hebben op gebruikersverbindingen met gedeelde mappen. Doe dit alleen wanneer er geen gebruikers zijn verbonden met gedeelde mappen of herstel uitvoeren.



■ Probleem

■ Oplossing

De gebruikers hebben geen toegang tot de gedeelde mappen.

❖ Controleer of de Ethernet Disk RAID aan staat, is aangesloten op het netwerk en goed werkt. ❖ Controleer of de gebruikersconfiguratie juist is. Probeer voor Windows- of Mac OS X-gebruikers het wachtwoord te veranderen (zoals beschreven in “Gebruikers wijzigen” op pagina 42) en de gedeelde map opnieuw te openen. Controleer voor Linux-gebruikers of de computernaam of het IP-adres correct zijn. Maak als dat niet zo is de gebruiker aan door de bestaande gebruiker te verwijderen (zoals beschreven in paragraaf 5.4.3. Gebruikers verwijderen) en opnieuw toe te voegen (zoals beschreven in paragraaf 4.1.1. Gebruikers toevoegen). ❖ Controleer of de gebruikers de juiste procedure volgen voor het openen van de gedeelde mappen (zoals beschreven in paragraaf 6.1 Gedeelde mappen openen) met de juiste naam of IPadres van de Ethernet Disk RAID. (Windows* en Mac OS X-gebruikers kunnen de naam van de Ethernet Disk RAID alleen gebruiken als hun computer in hetzelfde subnet staat als de Ethernet Disk RAID, als ze het IP-adres en de naam van de Ethernet Disk RAID aan hun lokale-hostbestanden hebben toegevoegd of als de naam van de Ethernet Disk RAID handmatig is geregistreerd bij een DNS-server in uw netwerk. Linux-gebruikers moeten het IP-adres gebruiken.) Windows-gebruikers kunnen geen gedeelde mappen openen met de console tenzij hun computers op hetzelfde subnet staan als de Ethernet Disk RAID. Als het gebruik van de console niet werkt, probeer de gedeelde mappen dan te openen met My Computer (Deze computer) of Windows Explorer (Windows Verkenner) (zoals beschreven in paragraaf 6.1.1.1 My Computer (Deze computer) of Windows Explorer (Windows Verkenner) gebruiken). ❖ Controleer of de computer van de gebruiker op het netwerk is aangesloten en op een andere manier wel toegang heeft tot de Ethernet Disk RAID. Klik op Start --> Run en type cmd om de netwerkverbinding te controleren in een Windowsomgeving. Typ het volgende bij de opdrachtprompt: ping IP_address waar IP_address het IP-adres van de Ethernet Disk RAID is. Als u niet Reply from.... (Antwoord van...) ziet, ligt het probleem aan uw netwerk.

De gebruikers kunnen geen bestanden maken in de gedeelde mappen.

Controleer de toegangsrechten voor de gebruiker (zoals beschreven in paragraaf 5.5.2 Gebruikerstoegang tot gedeelde mappen veranderen). De gebruiker moet lees-/schrijfrechten hebben om bestanden in de gedeelde map aan te kunnen maken.



■ Probleem

■ Oplossing

De Ethernet Disk RAID geeft geen IP-adressen uit.

Controleer of Enable DHCP server (DHCP-server inschakelen) is geselecteerd op de pagina Network (Netwerk) (zoals beschreven in paragraaf 5.7.5. Netwerk ) en of het eerste en laatste IP-adres geldig zijn. De eerste drie cijfergroepen van het eerste en het laatste IP-adres moeten hetzelfde zijn. Als de netwerkconfiguratie juist is, maar nog steeds niet werkt, kan het zijn dat de DHCP-service niet goed werkt. Start de Ethernet Disk RAID opnieuw op.

De gebruikers kunnen de Ethernet Disk RAID niet openen via FTP.

Controleer of Enable FTP server (FTP-server inschakelen) is geselecteerd op de pagina Network (Netwerk) (zoals beschreven in paragraaf 5.7.5. Netwerk ) en of de gebruikers het juiste adres gebruiken voor toegang tot de Ethernet Disk RAID (zoals beschreven in paragraaf 5.7.6. De schijven opnieuw configureren). Als de netwerkconfiguratie correct is en de gebruikers het juiste adres gebruiken en het nog steeds niet werkt, kan het zijn dat de FTP-service niet goed werkt. Start de Ethernet Disk RAID opnieuw op.

Er verschijnt een pakketgroottefout wanneer ik de firmware bijwerk

Als u de firmware hebt gedownload van een website of van een cd hebt gekopieerd, vergelijkt u de oorspronkelijke grootte van het pakketbestand met de grootte van het pakketbestand dat u gebruikt. Als die verschillen, download of kopieer het bestand dan opnieuw om te controleren of het niet beschadigd is. Start de Ethernet Disk RAID opnieuw voordat u de firmware bijwerkt als het probleem blijft bestaan. Dat zorgt ervoordat eventuele tijdelijke bestanden van de Ethernet Disk RAID worden verwijderd voordat de firmware wordt bijgewerkt.



8.2. Problemen met Windows Backup Software oplossen ■ Probleem

■ Oplossing

De schijf die ik wil beveiligen staat niet op de lijst.

Windows Backup Software ondersteunt geen dynamische schijven. Dit soort schijven wordt automatisch gescheiden van de lijst met schijven die u kunt beveiligen.

Er treden fouten op wanneer ik een schijf probeer te beveiligen.

❖ Zorg ervoor dat u de juiste naam of het juiste IP-adres van het opslagsysteem gebruikt wanneer u een opslagsysteem toevoegt aan de lijst met back-uplocaties. ❖ Als het opslagsysteem al op de lijst staat, selecteer het dan uit de lijst met back-uplocaties en klik vervolgens op Remove (Verwijderen). Klik vervolgens op Add (Toevoegen) om het opnieuw toe te voegen. Daardoor worden de instellingen in de Microsoft iSCSI Initiator*, die verificatieproblemen kunnen veroorzaken, gereset. ❖ Zorg ervoor dat hetopslagsysteem aanstaat. ❖ Controleer of de computer op het netwerk is aangesloten en op een andere manier wel toegang heeft tot het opslagsysteem. Klik op Start --> Run (Uitvoeren) en type cmd om de netwerkaansluiting te controleren. Typ het volgende in bij de opdrachtprompt: ping IP_address waar IP_address het IP-adres van het opslagsysteem is. Als u niet Reply from.... (Antwoord van...) ziet, ligt het probleem aan uw netwerk. ❖ Controleer of er voldoende ruimte is op het opslagsysteem. Er is ten minste 20% van de schijfruimte extra nodig voor veranderde gegevens. Als de schijf die u wilt beveiligen bijvoorbeeld 15 GB is, moet er ten minste 18 GB ruimte beschikbaar zijn op het opslagsysteem. Op de Homepage van de Manager kunt u zien hoeveel ruimte er beschikbaar is. Opmerking: Als er fouten optreden wanneer u een schijf voor de eerste maal beveiligt, kan het zijn dat er ongeldige back-ups zijn aangemaakt op het opslagsysteem. Verwijder alle onnodige back-ups van het opslagsysteem om zeker te weten dat u niet onnodig schijfruimte gebruikt (zie paragraaf 5.6.3 Een back-up verwijderen). Vergelijk de id van de back-upschijf op de statuspagina in de Windows Backup Software met de id van de back-upschijf op de pagina Backups (Back-ups) in de Manager om te bepalen welke back-up er op dat moment wordt gebruikt.


■ Probleem

■ Oplossing

De Statuspagina geeft aan dat de back-up offline is.

❖ Controleer of het opslagsysteem aanstaat.


❖ Controleer de netwerkverbinding met het opslagsysteem. Klik op Start --> Run (Uitvoeren) en type cmd. Typ het volgende in bij de opdrachtprompt: ping IP_address waar IP_address het IP-adres van het opslagsysteem is. Als u niet Reply from.... (Antwoord van...) ziet, ligt het probleem aan uw netwerk. ❖ Klik op Action --> Repair Connection (Actie --> Verbinding herstellen) om de netwerkverbinding te verversen. ❖ Controleer of de back-up niet is verwijderd van het opslagsysteem door de pagina Backups (Back-ups) te controleren (zie paragraaf 5.6 Back-ups beheren). Als de back-up is gewist, verwijdert u de beveiliging (zie paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen) en beveilig de schijf opnieuw (zie paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen). ❖ Als u de naam van uw computer hebt veranderd, herkent het opslagsysteem uw computer niet meer. Verwijder de beveiliging van al uw schijven of partities (zie paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen), verwijder de oude computernaam uit het opslagsysteem (zie paragraaf 5.6.4 Een client verwijderen) en beveilig uw schijven dan opnieuw (zie paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen).



■ Probleem

■ Oplossing

Op de vaste ingeprogrammeerde tijd is er geen back-up gemaakt.

❖ Controleer het schema (zie paragraaf 7.5 Het back-upschema veranderen) om te controleren of het goed is geconfigureerd. ❖ Zorg ervoor dat de computer aanstaat tijdens de ingeprogrammeerde back-uptijd. ❖ Zorg ervoor dat het opslagsysteem aanstaat tijdens de ingeprogrammeerde back-uptijd. ❖ Controleer op de Statuspagina of de status Normal (Normaal) is. Als de beveiliging is stopgezet (als u de schijf bijvoorbeeld hebt hersteld of als u een andere partitie op dezelfde schijf hebt hersteld), worden er geen back-ups gemaakt totdatu de beveiliging weer instelt door op Back Up Now (Nu een back-up maken) te klikken. Als de status Offline is, controleer dan de procedures voor het oplossen van problemen in de vorige paragraaf. ❖ Als u de naam van uw computer hebt veranderd, herkent het opslagsysteem uw computer niet meer. Verwijder de beveiliging van al uw schijven of partities (zie paragraaf 7.9.5 De beveiliging verwijderen), verwijder de oude computernaam uit het opslagsysteem (zie paragraaf 5.6.4 Een client verwijderen) en beveilig uw schijven dan opnieuw (zie paragraaf 7.2 Uw schijven beveiligen).). ❖ Als het IP-adres van het opslagsysteem is veranderd (als het opslagsysteem bijvoorbeeld zijn IPadres van een DHCP-server krijgt en een nieuw adres heeft gekregen nadat u het opslagsysteem aan de lijst met back-uplocaties hebt toegevoegd), moet u Windows Backup Software starten zodat het programma het nieuwe IP-adres kan ophalen. U moet dit iedere keer doen dat het IP-adres op het opslagsysteem verandert.

Ik kan mijn backupschema niet veranderen.

Controleer op de Statuspagina of de status Normal (Normaal) is. Als de beveiliging is stopgezet (bijvoorbeeld als u de schijf hebt hersteld of als u een andere partitie op dezelfde schijf hebt hersteld) kunt u het schema niet veranderen totdat u de beveiliging hervat door op Back Up Now (Nu een back-up maken) te klikken.

Ik weet mijn herstelwachtwoord niet meer.

Reset het wachtwoord met het opslagsysteem (zie paragraaf 5.6 Back-ups beheren). Zodra u het wachtwoord op het opslagsysteem hebt gereset, kunt u het nieuwe wachtwoord gebruiken met de herstel-cd of voor extern opstarten vanaf het opslagsysteem.



8.3. Een diagnostisch bestand aanmaken In sommige gevallen hebt u assistentie van Customer Support nodig om mogelijke problemen met Windows Backup Software op te lossen. Wanneer u contact opneemt met het Customer Support-team is het mogelijk dat u wordt gevraagd een diagnostisch bestand aan te maken om een beter inzicht te krijgen in uw omgeving en uw configuratie-instellingen. U kunt een diagnostisch bestand aanmaken met Windows Backup Software of, in het geval van een systeemstoring, met de herstel-cd. Om een diagnostisch bestand aan te maken met de herstel-cd, moet de computer een floppydisk-drive hebben of een direct aangesloten USB-schijf.

■ 8.3.1. Windows Backup Software gebruiken Een diagnostisch bestand maken met Windows Backup Software: 1. Start Windows Backup Software. 2. Klik op Create Diagnostic File (Diagnostisch bestand maken) in het menu Action (Actie). 3. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op te slaan met de standaardbestandsnaam of typ de gewenste bestandsnaam in het tekstvak File name (Bestandsnaam) en klik dan op Save (Opslaan). Indien gewenst kunt u het bestand op een andere locatie opslaan. Zodra het bestand is gemaakt kunt u het naar Customer Support sturen.

Belangrijke informatie: Dit diagnostische bestand bevat niet de logbestanden van de Intelligent Management Agent (IMA). U wordt mogelijk gevraagd die bestanden apart op te sturen (iscmlib.log en iscmservice.log).

■ 8.3.2. De herstel-cd gebruiken Een diagnostisch bestand aanmaken met de herstel-cd: 1. Leg de herstel-cd in de het cd-rom-station van de computer. 2. Druk op Alt+F2 nadat de cd is geïnitialiseerd. 3. Voer het volgende opdracht in op de opdrachtregel en druk vervolgens op Enter: xray 4. Geef uw e-mailadres op wanneer dat wordt gevraagd en druk op Enter. Dat zorgt ervoor dat uw emailadres wordt opgeslagen als onderdeel van het diagnostische bestand voor het geval Customer Support contact met u moet opnemen. 5. Steek wanneer u dat wordt gevraagd een geformatteerde floppydisk in de floppydisk-drive van de computer of sluit een USB-schijf aan en druk op Enter. 6. Voer het juiste nummer in en druk op Enter wanneer de lijst met bestemmingsopties verschijnt. Zodra er een bericht verschijnt dat meldt dat het bestand is gemaakt kunt u het bestand naar Customer Support sturen. 7. Druk op Alt+F1 om terug te gaan naar het menu Recovery CD.



8.4. Het herstelwachtwoord resetten in de Microsoft iSCSI Initiator Het herstelwachtwoord dat wordt gebruikt door de herstel-cd en voor extern opstarten is eigenlijk het CHAP-geheim van de Microsoft iSCSI Initiator*. Wanneer u een schijf beveiligt of het herstelwachtwoord verandert met Windows Backup Software, wordt de Microsoft iSCSI Initiator* automatisch geconfigureerd. Als u dit wachtwoord vergeet, kunt u het resetten op het opslagsysteem. Als u dit echter doet wanneer uw systeem niet actief is (dat wil zeggen, wanneer u opstart vanaf de herstel-cd of wanneer u extern opstart), past het herstelwachtwoord in uw Microsoft iSCSI Initiator* niet bij het herstelwachtwoord op het opslagsysteem. Wanneer u uw systeemschijf herstelt met de herstel-cd en vervolgens opstart vanaf de lokale schijf, kunt u daardoor geen verbinding maken met het opslagsysteem. En wanneer u extern opstart kunt u uw schijven dan hele-

maal niet herstellen. Dit probleem kan ook optreden als u het herstelwachtwoord verandert tussen back-ups in met Windows Backup Software en daarna extern opstart vanaf één van de eerdere back-ups. Ook in dit geval past het herstelwachtwoord in de Microsoft iSCSI Initiator* niet bij het herstelwachtwoord op het opslagsysteem. Om dit probleem te verhelpen, moet u de Microsoft iSCSI Initiator* opnieuw configureren zodat de Initator het wachtwoord dat u op het opslagsysteem hebt gespecificeerd gebruikt. Als u de herstel-cd gebruikt, moet u dit doen nadat u uw systeemschijf hebt hersteld. Als u extern opstart, moet u dit doen in de Network Boot Mode (Netwerkopstartmodus) (voordat u uw systeemschijf herstelt) en nogmaals nadat u uw schijf hebt hersteld en lokaal hebt opgestart.

Het herstelwachtwoord resetten in de Microsoft iSCSI Initiator*: 1. Klik op Start --> Programs (Programma’s) --> Microsoft iSCSI Initiator --> Microsoft iSCSI Initiator. 2. Klik op het tabblad Targets (Doelen). 3. Als er meer dan één doel op de lijst Targets (Doelen) verschijnt, selecteer dan het doel met de naam van het opslagsysteem. De status moet Disconnected (Afgesloten) zijn. 4. Klik op Log On (Aanmelden). 5. Klik op Advanced (Geavanceerd). 6. Schakel het selectievakje CHAP logon information (CHAP-aanmeldingsinformatie) in. 7. Typ in het tekstvak User name (Gebruikersnaam) uw computernaam in hoofdletters. 8. Typ in het tekstvak Target secret (Geheim doel) het herstelwachtwoord dat u op het opslagsysteem hebt gespecificeerd. 9. Klik op OK op de dialoogvensters Advanced Settings (Geavanceerde instellingen) en Log On to Target (Aanmelden bij doel). De status van het doel moet dan Connected (Verbonden) zijn. 10.Klik op OK op het dialoogvenster iSCSI Initiator Properties (Eigenschappen iSCSI Initiator).


Technische specificaties pagina 129

9. Technische specificaties 9.1. Hardwarespecificatie ■ Onderdeel

■ Specificaties

Processor

400-MHz Intel® IOP80219

Geheugen

256 MB 32-bit DDR SDRAM

Flash

32-MB NOR Flash

Harddrive

Ondersteunt tot vier 3.5-in SATA-I harddrives van 80 GB tot 500 Gb OPMERKING: De totale hoeveelheid opslagruimte kan niet meer zijn dan 2 terabyte (ten tijde van deze publicatie).

Netwerk

Twee Intel® gigabit LAN-poortinterface

USB

Twee USB 2.0-connectors

EMI-veiligheid

CE/FCC klasse B

Systeemvermogen

200 W-voeding

Bedrijfstemperatuur

10º C tot 35º C

Technische opmerking: Als de temperatuur van de processor op 85° C of hoger komt, of als de temperatuur van één van de connectors 55° C bereikt of overschrijdt, gaat de Ethernet Disk RAID automatisch uit. Als de temperatuur van een van de connectortemperatuursensors 42° C bereikt of overschrijdt, loopt de ventilator op volle snelheid. Als vervolgens de temperatuur van een van de connectortemperatuursensors 37° C bereikt of of daaronder komt, keert de ventilator terug naar de normale snelheid.


Technische specificaties pagina 130

9.2. Softwarespecificatie ■ Onderdeel

■ Specificaties

Besturingssysteem

Linux Kernel 2.6.10

Netwerkservice

DHCP client/server (standaard IP-adres voor poort 1 is 192.168.0.101)

Ondersteunde webbrowsers

❖ Microsoft Internet Explorer 6.0*

RAID

❖ Standaard RAID 0

❖ Firefox* 1.06 of nieuwer

❖ RAID 1 ❖ RAID 5 ❖ RAID 5 + Spare ❖ RAID 10 Bestandsuitwisselingsprotocol

❖ CIFS/SMB

Toegangsbeheer

❖ Gebruikers hebben toegang tot gedeelde mappen voor alleen-lezen of lezen/schrijven

❖ NFS

❖ CIFS-gebruikers hebben toegang tot gedeelde mappen met wachtwoorden

RAID en opslagbeleid pagina 131


10. RAID en opslagbeleid begrijpen Uw LaCie Ethernet Disk RAID ondersteunt een aantal verschillende RAID-niveaus: 0, 1, 5, 5+spare en 10 (1+0). Aan de hand van dit hoofdstuk kunt u bepalen welk RAID-niveau het geschiktst is voor uw toepassing. RAID-niveaus beïnvloeden de totale beschikbare opslagcapaciteit voor de schijven in de RAID-array. De tabel hieronder beschrijft hoe ieder RAID-niveau invloed heeft op de totale opslagcapaciteit.

■ RAID-niveau

■ Beschikbare capaciteit

■ Pagina

RAID 0

100%

Pagina 118

RAID 1

50%

Pagina 119

RAID 5

75%

Pagina 120

RAID 5+spare

50%

Pagina 121

RAID 10 (1+0)

50%

Pagina 122



10.1. RAID 0 Striped diskarray zonder fouttolerantie Dit niveau, dat ook wel stripeset wordt genoemd, biedt hoge overdrachtsnelheden en is bij uitstek geschikt voor grote blokken gegevens waarbij snelheid van het allergrootste belang is. RAID 0 implementeert een striped diskarray, waarbij alle harde schijven aan elkaar zijn gekoppeld tot één grote samengestelde harde schijf (afbeelding 10.1.A). In deze configuratie worden gegevens opgedeeld in blokken en wordt elk blok weggeschreven naar een afzonderlijke diskdrive binnen de array. De I/O-prestaties worden drastisch opgevoerd door de I/O-werkbelasting te verdelen over verschillende drives. In deze array gaan echter alle gegevens verloren als één disk een storing vertoont. De opslagcapaciteit wordt bepaald door de kleinste disk in de array, en de capaciteit van de kleinste disk wordt toegepast op alle overige disks in de array. Als u dus bijvoorbeeld vier disks hebt geïnstalleerd variërend qua capaciteit van 40 GB tot 80 GB, ziet uw systeem nadat de RAID 0-array is gebouwd één harddisk van 160 GB (40 GB x 4). Hoewel RAID 0 een zeer simpel en eenvoudig te implementeren ontwerp heeft, mag deze versie nooit worden gebruikt in missiekritieke omgevingen. Als slechts één disk een storing vertoont, gaan immers alle gegevens in de complete array verloren.

■ Kenmerken en voordelen ❖ Gegevens worden onderverdeeld in blokken en elk blok wordt weggeschreven naar een afzonderlijke diskdrive ❖ De I/O-prestaties worden verbeterd door de werkbelasting te verdelen over meerdere drives ❖ De overhead wordt teruggedrongen omdat er geen berekeningen voor de pariteit worden uitgevoerd ❖ Eenvoudig en gemakkelijk te implementeren ontwerp

In dit diagram wordt een RAID 0-array weergegeven met vier schijven die zijn aangesloten op de controller. Gegevensblokken worden over alle schijven in de array verdeeld.

E D C B A

CONTROLLER A E I M

B F J N

C G K O

D H L etc.

Afbeelding 10.1.

■ Aanbevolen gebruik ❖ ❖ ❖ ❖

Videoproductie en -bewerking Beeldbewerking Pre-presstoepassingen Toepassingen waarbij een grote bandbreedte is vereist



10.2. RAID 1 Spiegelen en duplexen Bij dit niveau, ook spiegelen genoemd, wordt elke keer dat er gegevens worden weggeschreven naar een primaire schijf een kopie hiervan gemaakt op een andere of ‘spiegelschijf ’. Als de ene schijf crasht, is er een perfecte back-up (afbeelding 10.2.A). Met behulp van twee controllers, oftewel duplexen, kan de gegevens-I/O-snelheid worden verhoogd door tegelijkertijd naar beide drives weg te schrijven. Bij gebruik van maar één controller gaan bewerkingen minder snel omdat gegevens eerst naar de gegevensdrive worden geschreven en vervolgens naar de gespiegelde drive. De opslagcapaciteit van een RAID 1-array met twee schijven is gelijk aan de opslagcapaciteit van een enkele schijf omdat dezelfde gegevens op beide schijven worden gezet. Maar door de redundantie van 100 procent is er geen rebuild nodig in geval van een drivedefect. De gegevens kunnen dan worden gekopieerd naar een vervangingsschijf.

■ Kenmerken en voordelen ❖ Kan in de meeste gevallen meerdere drive-storingen tegelijk aan ❖ Eenvoudigste RAID-opslagsubsysteemontwerp ❖ Overdrachtsnelheid voor elk blok is hetzelfde als die van één schijf. ❖ 100 procent gegevensredundantie

In dit diagram wordt een RAID 1-array weergegeven met vier schijven die zijn aangesloten op de controller. Gegevensblokken worden op elk paar schijven in de array gekopieerd (gespiegeld).

E D C B A

CONTROLLER A B C D

A B C D

E F G H

E F G H Afbeelding 10.2.

■ Aanbevolen gebruik ❖ Loonlijst ❖ Boekhouden ❖ Financieel ❖ Elke toepassing waarbij beschikbaarheid van groot belang is



10.3. RAID 5 Striping van gegevens met striped parity Net als RAID 0 biedt RAID 5 betere prestaties door de gegevens over meerdere schijven te verspreiden. Maar anders dan RAID 0 biedt RAID 5 ook gegevensbeveiliging. Als uw Ethernet Disk RAID drie schijven van gelijke grootte heeft, wordt tweederde van iedere schijf gebruikt voor gegevens en bevat het resterende derde deel de pariteitsinformatie om een van de andere twee te reconstrueren. Als één van de drie schijven uitvalt, kan op deze manier de schijf worden gereconstrueerd wanneer er een nieuwe schijf wordt geïnstalleerd in de Ethernet Disk RAID.

■ Kenmerken en voordelen ❖ Hoogste leessnelheid bij gegevenstransacties ❖ Gemiddelde schrijfsnelheid bij gegevenstransacties ❖ Hoge mate van efficiëntie door een lage verhouding tussen ECC-(pariteit) en gegevensschijven ❖ Goede gecombineerde overdrachtsnelheid

Als uw Ethernet Disk RAID vier schijven van gelijke grootte heeft, wordt drie vierde van iedere schijf gebruikt voor gegevens en bevat het resterende vierde deel de pariteitsinformatie om een van de andere drie schijven te reconstrueren. Als één van de vier schijven uitvalt, kan de schijf worden gereconstrueerd wanneer er een nieuwe schijf wordt geïnstalleerd. U kunt RAID 5 alleen gebruiken als uw Ethernet Disk RAID ten minste drie schijven heeft. Als de schijven niet even groot zijn, bepaalt de kleinste schijf hoeveel schijfruimte beschikbaar is voor gegevens. Als één schijf bijvoorbeeld 300 GB is, één 400 GB en één 500 GB, kan er slechts 300 GB van iedere schijf worden gebruikt. Tweederde van iedere schijf (200 GB) wordt gebruikt voor opslagruimte en het resterende derde deel wordt gebruikt voor pariteitsinformatie. Daardoor zouden er slechts 600 GB aan schijfruimte beschikbaar zijn voor gegevens.

■ Aanbevolen gebruik ❖ Bestands- en toepassingsservers ❖ Databaseservers ❖ Web-, e-mail- en nieuwsservers ❖ Intranetservers

In dit diagram wordt een RAID 5-array weergegeven met vier disks die zijn aangesloten op de controller. Drie vierde van iedere schijf wordt gebruikt voor gegevensopslag en op het andere vierde deel staat de pariteitsinformatie die wordt gebruikt om de andere drie schijven te reconstrueren bij een storing.

D

CONTROLLER A1

B1

C1

P1

A2

B2

P2

D2

A3

P3

C3

D3

P4

B4

C4

D4

Afbeelding 10.3.



10.4. RAID 5 + Spare In een RAID 5 + spare-configuratie gebruiken drie van de schijven RAID 5 en is de vierde leeg. Als één van de drie schijven uitvalt, wordt die schijf onmiddellijk gereconstrueerd met de vierde reserveschijf. Daardoor kunt u de uitgevallen schijf verwijderen terwijl u de blijvende snelle prestaties en gegevensbeveiliging van RAID 5 behoudt. Wanneer de uitgevallen schijf is gerepareerd of vervangen en opnieuw geïnstalleerd in de Ethernet Disk RAID wordt die schijf automatisch de reserveschijf voor de andere drie werkende schijven. U kunt RAID 5 + spare alleen gebruiken als uw Ethernet Disk RAID vier schijven heeft. Als de schijven niet even groot zijn, bepaalt de kleinste schijf hoeveel schijfruimte beschikbaar is voor gegevens, net als RAID 5.

■ Kenmerken en voordelen ❖ Hoogste leessnelheid bij gegevenstransacties ❖ Gemiddelde schrijfsnelheid bij gegevenstransacties ❖ Hoge mate van efficiëntie door een lage verhouding tussen ECC-(pariteit) en gegevensschijven ❖ Goede gecombineerde overdrachtsnelheid

In dit diagram wordt een RAID 5-array weergegeven met drie schijven. De vierde schijf (S) reconstrueert automatisch een uitgevallen schijf met de pariteitsinformatie die op de andere schijven is opgeslagen.

■ Aanbevolen gebruik ❖ Bestands- en toepassingsservers ❖ Databaseservers ❖ Web-, e-mail- en nieuwsservers ❖ Intranetservers

CONTROLLER A1

B1

P1

A2

P2

C2

P3

B3

C3 Afbeelding 10.4.



10.5. RAID 10 (RAID 1 + 0) RAID 10 is gelijk aan RAID 1, maar in plaats van dat er één schijf op een andere schijf wordt gespiegeld, worden er twee schijven op de twee andere schijven gespiegeld.

In dit diagram wordt een RAID 10-array weergegeven. De gegevens worden gestriped op twee schijven en die schijven worden met de andere twee gespiegeld

U kunt RAID 10 alleen gebruiken als uw Ethernet Disk RAID vier schijven heeft. De schijven in de eerste twee slots vormen het eerste paar en de schijven in de tweede twee slots vormen het tweede paar. In elk paar wordt de kleinste schijf gebruikt voor gegevens en de grootste wordt gebruikt als spiegel.

CONTROLLER

Als één schijf van het paar uitvalt, zorgt de andere schijf ervoor dat de gegevens beschikbaar blijven.

A1

A1

A2

A2

A3

A3

A4

A4

A5

A5

A6

A6 Afbeelding 10.5.

Contact opnemen met de klantenservice pagina 137


11. Contact opnemen met de klantenservice ■ Voordat u contact opneemt met de technische dienst Lees de handleiding en raadpleeg het hoofdstuk ‘Problemen oplossen’. 1. Probeer de oorzaak van het probleem vast te stellen. Maak de drive zo mogelijk tot het enige externe apparaat op de CPU en controleer of alle kabels correct en stevig zijn aangesloten. Als u alle vragen van de controlelijst voor probleemoplossing hebt doorgenomen en er nog steeds niet in slaagt uw LaCie-drive goed te laten werken, neem dan contact met ons op (contactinformatie vindt u in

hoofdstuk 12.1). Zorg ervoor dat u voor de computer zit voordat u contact met ons opneemt en dat u de volgende informatie bij de hand hebt: ❖ ❖ ❖ ❖ ❖

Het serienummer van de LaCie-drive Besturingssysteem en versie Merk en model computer De hoeveelheid geïnstalleerd geheugen Namen van andere apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, inclusief cd/dvd-branders

■ Informatie die moet worden vermeld in correspondentie per e-mail Informatie

Waar vindt u informatie

1. Serienummer LaCie Ethernet Disk RAID

Op een sticker op de achterkant van de drive of op de originele verpakking

2. Macintosh-/pc-model

Mac-gebruikers:

3. Versie besturingssysteem

Klik op het Apple-pictogram in de menubalk en selecteer About this Mac (Over deze Mac).

4. Processorsnelheid 5. Computergeheugen

Windows-gebruikers: Klik met de rechtermuisknop op My Computer (Deze computer) en klik op Properties (Eigenschappen)> General (Algemeen).

6. De merken en modellen van andere interne en externe randapparaten die op mijn computer zijn geïnstalleerd

Mac-gebruikers: Klik op het Apple-pictogram in de Finder-balk en selecteer About this Mac(Over deze Mac). Selecteer More Info...(Meer info...) Het Systeemprofiel wordt dan geopend met een lijst van uw interne en externe randapparaten. Windows-gebruikers: Klik met de rechtermuisknop op My Computer (Deze computer) en selecteer Properties (Eigenschappen) > Hardware.



11.1. Contactgegevens van LaCie Technical Support LaCie Azië, Singapore en Hongkong

LaCie in Australië

LaCie in België

LaCie in Canada

LaCie Denemarken

LaCie Finland

LaCie in Frankrijk

LaCie in Duitsland

LaCie in Italië

LaCie Japan

LaCie in Nederland

LaCie Noorwegen

LaCie in Spanje

LaCie Zweden

LaCie in Zwitserland

LaCie Verenigd Koninkrijk

LaCie Ierland

LaCie in de VS

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/asia/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/be/contact/ (Frans)

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/dk/contact

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/fr/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/it/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/nl/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/es/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/chfr/contact/ (Français)

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/ie/contact/

LaCie International

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/intl/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/au/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/caen/contact/ (Engels)

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/fi/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/de/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/jp/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/no/contact/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/se/contact

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/uk/support/request/

Neem contact met ons op via: http://www.lacie.com/contact/



12. Garantiegegevens LaCie garandeert uw drive tegen materiaal- en productiefouten, bij normaal gebruik, gedurende de periode die staat vermeld op uw garantiecertificaat. Indien mocht blijken dat dit product defect is binnen de garantieperiode, zal LaCie, naar eigen keuze, de defecte drive repareren of vervangen. Deze garantie wordt ongeldig indien: ❖ de drive is gebruikt/opgeslagen onder abnormale gebruiks- of onderhoudsomstandigheden; ❖ de drive is gerepareerd, gemodificeerd of aangepast, tenzij een dergelijke reparatie, modificatie of aanpassing uitdrukkelijk schriftelijk is goedgekeurd door LaCie; ❖ de drive is blootgesteld aan verkeerd gebruik, verwaarlozing, blikseminslag, elektrische storingen, onjuiste verpakking of ongevallen; ❖ de drive op onjuiste wijze is geïnstalleerd; ❖ het serienummer van de drive onleesbaar is of ontbreekt; ❖ het defecte onderdeel een vervangingsonderdeel is, zoals een opberglade, enz.; ❖ de verzegeling van de drivebehuizing is verbroken. LaCie en haar leveranciers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor gegevensverlies tijdens het ge-

bruik van dit apparaat of voor welk probleem dan ook dat hieruit voortvloeit. LaCie is onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk voor directe, specifieke of gevolgschade, zoals, maar niet beperkt tot, schade aan of verlies van eigendommen of apparatuur, winst- of inkomstenderving, vervangingskosten voor goederen of uitgaven of ongemak veroorzaakt door onderbrekingen in de elektriciteitsvoorziening. Elk verlies en elke beschadiging of vernietiging van gegevens tijdens het gebruik van een drive van LaCie is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de gebruiker en LaCie kan onder geen beding aansprakelijk worden gesteld voor het terughalen of herstellen van deze gegevens. In geen geval zal enig persoon recht hebben op een vergoeding die hoger is dan de aankoopprijs die is betaald voor de drive. Neem (telefonisch) contact op met LaCie Technical Support als u aanspraak wilt maken op service onder garantie. Er wordt om het serienummer van uw LaCieproduct gevraagd en er kan u worden gevraagd om een aankoopbewijs te overleggen waaruit blijkt dat het apparaat nog steeds onder de garantie valt. Elke drive die naar LaCie wordt teruggestuurd, moet goed worden verpakt in de oorspronkelijke verpakking en voldoende gefrankeerd worden verzonden. Belangrijke informatie: Registreer u on line voor gratis technische ondersteuning: www.lacie.com/register


Verklarende woordenlijst pagina 140

Verklarende woordenlijst back-upweergave - Een back-up die een driveletter toegewezen heeft gekregen en die kan worden geopend en bekeken met My Computer (Deze computer) of Windows Explorer Console - De op Windows gebaseerde toepassing waarmee u alle opslagsystemen op uw subnet kunt opzoeken, hun versie- en netwerkinformatie kunt bekijken, de Manager kunt openen en driveletters kunt toewijzen aan gedeelde mappen schijf of partitie met gegevens - Een harde schijf of partitie van een harde schijf die niet wordt gebruikt voor het draaien van het besturingssysteem van de computer groep - Een verzameling van één of meerder gebruikers die allemaal tegelijk toegang tot een gedeelde map kunnen krijgen jumboframe - Een grote pakketgrootte voor het overbrengen van gegevens tussen een Ethernet Disk RAID en computers in het netwerk Manager - De op het web gebaseerde gebruikersinterface waarmee u de Ethernet Disk RAID kunt configureren NIC - Afkorting voor network interface card (netwerkinterfacekaart) NTP - Afkorting voor Network Time Protocol, een mechanisme voor het synchroniseren van de tijd van een computer met een standaardtijd op een server

RAID - Afkorting voor Redundant array of independent disks (Redundant array met onafhankelijke schijven). Verschillende RAID-niveaus bieden verschillende soorten gegevensbeveiliging en gegevensduplicatie en verbeteren de prestaties van uw schijven. extern opstarten - Het proces van het opstarten van uw computer vanaf de Ethernet Disk RAID in plaats van vanaf een lokale harde schijf gedeelde map - Een map op de Ethernet Disk RAID die door bevoegde gebruikers kan worden geopend subnet - Een gedeelte van een local area netwerk. Computers in een subnet hebben gewoonlijk dezelfde IP-adressen met uitzondering van de laatste drie cijfers. Computers met IP-adresen van 192.168.0.101, 192.168.0.102, en 192.168.0.103 zouden bijvoorbeeld allemaal bij hetzelfde subnet behoren. systeemschijf of -partitie - Een harde schijf of partitie van een harde schijf waar de computer van opstart gebruiker - Een persoon of computer die een gedeelde map op de Ethernet Disk RAID kan openen

Ethernet Disk RAID. Network RAID Storage System. user manual manuel utilisateur guída utente handbuch

Recommend Documents