ESF-project *Techniek-Ambassadeurs* Deskresearch – verslag December 2013 Structuur verslag: 1. Probleemanalyse (focus Vlaanderen) a. Situatieschets b. Inventaris projecten (zie bijlage) i. Vaststellingen ii. Conclusies c. Studies en onderzoeken i. Overzicht ii. Aandachtspunten 2. Projectkader i. Doelstellingen ii. Criteria iii. Klankbordgroepen 3. Transnationale fase a. Oplijsting projecten b. Selectie
1. Probleemanalyse 1.1. Situatieschets De Vlaamse arbeidsmarkt kampt al vele jaren met een structureel tekort aan technische profielen. Dat zelfs in crisistijden de vacatures niet ingevuld geraken, is een duidelijk signaal dat er te weinig technisch geschoolden uitrollen uit het secundair en hoger onderwijs. Tal van initiatieven werden de afgelopen jaren gelanceerd door uiteenlopende organisaties om aan deze mismatch tegemoet te komen. De doelgroep en het opzet van verschillende projecten kunnen heel uiteenlopend zijn. Mogelijke doelgroepen: - leerlingen (verschillende leeftijdscategorieën) - leerkrachten (verschillende onderwijsstructuren) - ouders
- bedrijfswereld (als motor voor imagoverandering) De invalshoek van de projecten kunnen onderverdeeld worden: - campagnes – bewustwording en imagoverbetering - bijscholingen en ondersteunend materiaal voor leerkrachten - schoolactiviteiten (wedstrijden, bezoeken, …) in klasverband - buitenschoolse activiteiten – vrije tijd Ondanks de goede intenties en de intrinsieke kwaliteiten van de projecten werden niet de verhoopte resultaten geboekt. Versnippering van middelen en krachten vormt hiervoor ongetwijfeld de basis. Maar meerdere factoren, inherent aan ons huidig onderwijssysteem en het heersend bedrijfsklimaat, spelen mee in het uitblijven van resultaten. Met het project ‘Techniek ambassadeurs’ willen focussen we op de wisselwerking tussen onderwijs en bedrijfswereld binnen deze problematiek. We zijn ervan overtuigd dat de bedrijfswereld een belangrijke meerwaarde kan bieden bij de educatieve en maatschappelijke aanpak van de herwaardering van het Technisch onderwijs. Bovendien leggen we de klemtoon op de leeftijdscategorie 10 – 14-jarigen. Uit onderzoek (zie verder) en de huidige studiekeuzemomenten blijkt dat deze groep van jongeren geen, te weinig of foutieve inzichten heeft in de toekomstperspectieven van een technische opleiding. Binnen bovenstaande grenzen willen we een tool / hulpmiddel ontwikkelen voor onderwijs en bedrijfswereld zodat de realiteit van de technologie uit onze bedrijven kan ingezet worden om jongeren te verwonderen en te prikkelen voor een toekomst in Techniek. Belangrijke vragen die hiervoor dienen beantwoord te worden (binnen de grenzen van de vooropgestelde doelgroepen en onder de gekende Vlaamse onderwijsstructuur): -
Hoe worden bedrijven over de streep getrokken om zich te engageren binnen dergelijke projecten. Wat is de return voor een bedrijf? Welke zijn de best geplaatste profielen binnen een bedrijf om techniek aan te brengen en het project concreet vorm te geven. Wat is de juiste invulling van een goede techniekactiviteit door het bedrijf. Hoe wordt dit concreet vorm gegeven? Welke ondersteuning is cruciaal voor het bedrijfsleven om de boodschap gemotiveerd over te brengen? Wat zijn de voorbereidende inspanningen die we kunnen verwachten van een leraar? Hoe ziet de nazorg er uit? Met welke beperkingen dienen we rekening te houden voor de implementatie van een onderwijstool. Hoe kunnen we one-shots vermijden maar werken aan een continue Techniek-leerlijn? Welke leerplandoelstellingen / eindtermen worden gehanteerd binnen het onderwijs wanneer we het hebben over het vak: Techniek? Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de communicatie onderwijs – bedrijf? …
Het uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling van het project valt als onderstaand samen te vatten: Technologische beroepen verdienen een beter aanzien en sectoren en bedrijven zijn wat dat betreft cruciale actoren die via een overkoepelende coherente strategie met volgehouden inspanningen een enorm potentieel hebben. Binnen het project ‘Techniek ambassadeurs’ willen we dat potentieel inzetten in het onderwijs om bij jongeren een realistisch beeld van Techniek te vormen en hierdoor meer interesse op te wekken. 1.2. Inventaris (zie bijlage 1) Zoals hoger aangehaald zijn de afgelopen 10 jaar tal van initiatieven genomen en projecten ontwikkeld om het imago van Technisch onderwijs op te poetsen. Het zou pretentieus zijn te beweren in bijlage een compleet overzicht te geven van de huidige projecten. Vandaar hebben we rekening houdend met bovenstaande doelstellingen en kader een lijst opgesteld waarin de Vlaamse projecten worden opgesomd die lopende zijn / recent lopend waren met volgende uitgangspunten:
-
Methodiek / instrument / project rond samenwerking bedrijfsleven – onderwijs of Opzet: STEM-promotie (Science, Technology, Engineering en Mathematics)
1.2.1.Vaststellingen -
-
-
-
-
We stellen vast dat een aanzienlijk aantal projecten van korte duur waren en bijgevolg niet meer actief zijn als we focussen op projecten met invalshoek Techniek. Dit is wellicht een rechtstreeks gevolg van versnippering ven middelen. Tevens kunnen we stellen dat er weinig duurzame en verregaande samenwerkingen tussen partners worden opgestart bij het opzetten van dergelijke projecten. Rond ondernemerschap wordt bijzonder veel initiatief genomen en kunnen we spreken van een duidelijke betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven. Opmerkelijk hierbij is wel een goede samenwerking tussen verschillende partners en actieve betrokkenheid of impuls vanuit het onderwijs en de overheid. Vanuit de diverse sectoren worden initiatieven genomen maar zelden kunnen we van een intersectorale aanpak spreken. We noteren hierbij vooral sensibiliseringscampagnes en het verspreiden van didactische pakketten. Bovendien is de samenwerking met de bedrijfswereld hierbij heel beperkt. Weinig initiatieven zetten de bedrijfsrealiteit in om de doelgroep die een keuze moet maken te inspireren rond techniek. Bijzonder weinig initiatieven richten zich expliciet naar de doelgroep 10 – 14-jarigen wanneer we focussen op Techniek. Enkele organisaties leggen zich toe op het ondersteunen van de leerkrachten via bijscholingen of educatieve pakketten. Deze initiatieven zijn lokaal heel goed verankerd maar hebben niet altijd de mogelijkheid tot uitbreiding. We inventariseerden bijzonder veel initiatieven rond stages en werkplekleren. Gezien de doelgroep-bepaling worden deze initiatieven buiten beschouwing gelaten. Het is wel belangrijk op te merken dat een herwaardering van technisch onderwijs onlosmakelijk verbonden is met het imago van dit onderwijs. Vandaar is het belangrijk de technische onderwijsinstellingen duidelijk te betrekken bij op te zetten acties en blijvend aandacht te
-
-
besteden aan de opwaardering van deze studierichtingen. Een goede samenwerking met het bedrijfswereld kan een technische school op een hoger niveau tillen. Er zijn bijzonder weinig initiatieven terug te vinden waarbij de directe link en betrokkenheid vanuit het onderwijs aan de basis ligt. Het lijkt belangrijk het engagement van pedagogische begeleidingsdiensten bij de initiatieven te verhogen zodat een draagvlak kan gecreëerd worden. De rol van de overheid is niet altijd even duidelijk en rechtlijnig geweest. Sinds enkele jaren wordt een vernieuwd aanpak gelanceerd met de komst van het STEM-actieplan. Dit is een duidelijke samenwerking van verschillende departementen met een duidelijke intentie om het aantal STEM-leerlingen in de toekomst te laten stijgen. We stellen vast dat de mogelijkheden (financieel) beperkt zijn en het allesbehalve eenvoudig is een duidelijke lijn uit te zetten.
1.2.2.Conclusies De inventarislijst brengt vooral aan het licht dat er een veelheid aan projecten geïnitialiseerd werden de afgelopen 10 jaar. We kunnen stellen dat de meeste projecten kleinschalig worden opgevat en er een beperkte interactie is tussen de projecten onderling. Gezien de blijvende negatieve tendens in de keuze voor technisch onderwijs kan eveneens geconcludeerd worden dat voorlopig het verhoopte succes / resultaat is uitgebleven. Hieronder wordt een opsomming gemaakt van de eerste conclusies die van belang zijn voor de uitwerking van het ESF-project: o Samenwerking en coherentie tussen de verschillende acties en de initiatiefnemers moet aangemoedigd worden. Hierdoor zal de kleinschaligheid en versnippering ook deels komen te vervallen. o Bijzonder veel ondersteuning naar leerkrachten. Dit gaat van opleidingen tot ontwikkeling van didactische pakketten. Blijkbaar is het niet eenvoudig de weg te vinden naar de initiatieven door de leerkracht / school of voldoen deze niet altijd aan de directe behoeftes van de leerkracht / leerling. o De sectoren ondernemen actie maar doen dit sectoraal geïnspireerd. De doelgroep wordt bijgevolg gevormd door oudere leerlingen, die meestal al een keuze hebben gemaakt. De aanpak naar een jongere doelgroep moet niet sectoraal geïnspireerd zijn maar een algemeen beeld kunnen geven van de Technische wereld en carrièremogelijkheden. o Bedrijven worden geëngageerd maar nergens is iets terug te vinden over de ondersteuning die zij hierbij krijgen. Onze ondervinding leert ons dat het in eerste instantie moeilijk is bedrijven te overtuigen hun steentje bij te dragen. Laat staan dat ze een beeld hebben over de aanpak van dergelijke bedrijfsbezoeken. o We zijn overtuigd van de meerwaarde en het belang van het inschakelen van de bedrijfsrealiteit bij jongeren. Directe contacten met bedrijven of zijn medewerkers zijn nauwelijks aanwezig als we de zuivere techniek-acties onder beschouwing nemen. De weinige projecten die hierop inzetten kampen met beperkte belangstelling. Blijkbaar zijn er moeilijke drempels te overwinnen waardoor het inzetten van de initiatieven in de klaspraktijk bijzonder laag is.
o
o
o
o
o
Vanuit het STEM-actieplan liggen kansen om hiaten op te vullen. Een samenwerking en goede communicatie is bijzonder belangrijk om een kwalitatief project op te zetten. We moeten vermijden een zoveelste project op rij te worden die slagkracht ontbreekt om een structureel verschil te maken in aanpak. Dit is een bijzonder ambitieus uitgangspunt die we enkel kunnen verwezenlijken wanneer we alle stakeholders met de neuzen in dezelfde richting krijgen. We willen duidelijk stellen dat binnen de deskresearch geen wetenschappelijk of statistisch onderzoek werd gevoerd. We kunnen wel met zekerheid concluderen dat de vooropgestelde doelgroep te weinig bereikt wordt via projecten waarbij de onmiddellijke link met de bedrijfswereld centraal staat. Bij het opmaken van de lijst hebben we vastgesteld dat het niet evident is een algemeen overzicht te vinden van de initiatieven die lopende zijn binnen de vooropgestelde doelstellingen. Het vergt bijzonder veel zoekwerk en kennis om bepaalde keuzes te kunnen maken. Ook de leerkrachten die op zoek zijn naar ondersteuning worden met deze moeilijkheden geconfronteerd waardoor het uitzetten van een duidelijke strategie voor hun techniekonderwijs moeilijk is. Binnen de deskresearch was het niet mogelijk de waardevolle acties grondig te bevragen. De initiatiefnemers zullen in de volgende fase uitvoerig aan bod komen om hun ervaringen in te zetten voor de verdere ontwikkeling van het project. Het is duidelijk dat de invalshoek van het project binnen Vlaanderen een duidelijke meerwaarde kan betekenen binnen de aanpak van de imagoverbetering van Technische studies en continuering bijzonder zinvol te noemen is.
1.3. Studies en onderzoeken 1.3.1.Overzicht Bijkomend werden studies / onderzoeken / rapporten waarin het probleem behandeld wordt uitgebreid bekeken zodat mogelijke denkpistes en interessante richtingen mee opgenomen worden in de criteria-bepaling voor de selectie van Europese good-practices. Daarnaast zijn deze inzichten ook belangrijk als aandachtspunt bij de ontwikkeling van de tool. Zoals reeds eerder aangehaald werden de afgelopen jaren bijzondere aandacht besteed aan studies en opmaak van rapporten rond de afnemende keuze voor STEM-onderwijs en hoe we hierin verandering kunnen brengen. Hieronder worden de meest relevante opgesomd: Kiezen voor STEM (VRWI): In dit rapport komt duidelijk naar voren dat jongeren een positieve houding hebben tegenover Wetenschap en techniek. Dit staat echter in schril contrast met de appreciatie voor STEM-vakken op school. (http://www.vrwi.be/publicaties/rapport-kiezen-voor-stem) Secure (Europees onderzoek): Het Science Education CUrriculum REsearch-project (SECURE) brengt het Europese positief-wetenschappelijk onderwijs voor 5- tot 13-jarigen in kaart. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt van de inhoud en doelstellingen van de bedoelde en officiële MST-curricula (mathematics, science and technology oftewel wiskunde, wetenschappen en techniek).
Hiervoor organiseren onderzoekers per deelnemend land kwantitatieve en kwalitatieve bevragingen om zicht te krijgen op de perceptie en concrete vertaling van de bedoelde curricula. Aan dit deel van het project nemen per land leerkrachten en leerlingen van 15 schooleenheden deel wat in totaal goed is voor 600 klassen en bij benadering 12000 leerlingen. De vergelijkende studie zal uitmonden in belangrijke beleidsadviezen. Enkel met voldoende aandacht voor wetenschap en technologie kan Europa immers haar toekomstige kennisbasis verzekeren. Het SECURE project wordt in België gedragen door twee instellingen: Thomas More en Dienst Katholiek Onderwijs - bisdom Antwerpen (DKO). Thomas More heeft de algemene coördinatie en het beheer in handen terwijl DKO verantwoordelijk is voor het verspreiden van de projectresultaten en het verzamelen van de onderzoeksresultaten van de verschillende partners. o Niet enkel de leerresultaten zijn belangrijk maar de houding van kinderen tegenover STEM. o Het zijn vaardigheden die bijzonder belangrijk zijn in de maatschappij o RESULTAAT onderzoek: (lln.) vroeg afnemende interesse voor STEM (lln.) actief en onderzoekend leren wordt als meest motiverend beschouwd. Deze methodes moeten dus beter gefaciliteerd worden. (lkr.) weinig geschikt lesmateriaal voorhanden voor sterkere lln., niveau differentiatie is moeilijk, ondanks het voorhanden zijn van hard- en software wordt te weining ICT gebruikt voor STEM (http://www.secure-project.eu/) VKW: beleidsnota 2013, Onderwijs en arbeidsmarkt (http://www.vkw.be/sites/default/files/documents/beleidsnotas/BN_66_Onderwijs_en_a rbeidsmarkt.pdf) Diverse nota’s met betrekking tot STEM-platform. Enkele geformuleerde adviezen uit STEMplatform zijn: o techniek een volwaardige leerlijn moet zijn vanaf het Basisonderwijs tot het hoger onderwijs. o Bijzondere leermeesters en vrijwillige STEM-experten die als techniekcoaches worden ingezet om basisscholen te begeleiden, het vak techniek te verankeren en leerkrachten te ondersteunen. o De samenwerking met het bedrijfsleven moet aangemoedigd worden. o Daarnaast wil men ook inzetten om techniek tijdens de vrijetijd (http://www.stemopschool.be/stem-actieplan) VLOR-advies over het Masterplan hervorming secundair onderwijs o Geïntegreerde aanpak: geen aparte leergebieden die gegeven worden door bijzondere leermeesters; de kans om kinderen te laten kennismaken met levensechte vragen en projecten; dit is een stimulans voor de interesse van kinderen voor wetenschap en techniek o Noodzaak om na te denken over de didactische aanpak o Versterking van de professionaliteit van leerkrachten. Leerkrachten moeten versterkt worden en vertrouwen krijgen om leer- en ontwikkelingsprocessen te begeleiden vanuit een onderbouwde en beredeneerde visie op de onderwijspraktijk.
o
VRAAG: wat is het standpunt met betrekking tot het inschakelen van de bedrijfswereld in de klaspraktijk rond bepaalde items? (http://www.vlor.be/advies/advies-over-de-orientatienota-hervorming-secundaironderwijs) Gelijktijdig met het lopende ESF-project worden nieuwe projecten en overlegplatformen opgestart. Het is belangrijk hierbij betrokken te zijn om onze uitgangspunten als idee ingang te doen krijgen. Hierbij een voorlopige oplijsting van deze initiatieven: o COOL: een lokaal initiatief van de pedagogische begeleidingsdienst van de Stad Gent waarbij verschillende lokale partners betrokken zijn. Het Centrum voor ondernemend en Onderzoekend leren streeft naar een kwalitatieve aanpak van eht techniekonderwijs. o STEM voor de BASIS: Vanuit de leerkrachtenopleiding wordt onderzoek gevoerd naar een vernieuwde aanpak en visie op het techniekonderwijs in de basisschool. (http://www.stembasis.be/home) o LINK: Met dit project gaat men uit van een duurzame samenwerking onderwijs – bedrijfsleven voor verschillende doelgroepen en stakeholders. Ze streven naar een gedetailleerd omschrijving van de dienstverlening tussen partners binnen de samenwerking. o Bedrijf+School: Deze actie zet in op een directe samenwerking onderwijs – bedrijfswereld voor verschillende doelgroepen. Hun ervaringen en vaststellingen kunnen belangrijk zijn voor het uittekenen van het project. (www.bedrijfplusschool.eu) o Verschillende overlegmomenten vanuit RESOC / SERR 1.3.2.Aandachtspunten Vanuit bovenstaande opsomming willen we onderstaande focuspunten op een rijtje zetten: - De beoogde doelgroep is cruciaal. Er is een aanwezige interesse voor techniek maar deze wordt te weinig geprikkeld in de klas. - Er dient ingezet te worden op een continue Techniek-leerlijn. - Onderzoekend leren en uitgaan van een correcte en realistische beeldvorming zijn sleutels voor bovenstaande gaps. Deze acties moeten beter en meer gefaciliteerd worden. - De samenwerking met bedrijven is omwille van zijn verrassende bedrijfsrealiteit de ideale voeding voor het inspireren van leerkrachten en hun leerlingen.
2. Projectkader 2.1. Doelstellingen Vanuit bovenstaande vaststellingen en ervaringen in het onderwijsveld worden onderstaande doelstellingen voor het ESF-project vastgelegd: -
-
-
Ontwikkelen van een educatief instrument dat eenvoudig inzetbaar is in het bestaande lessenpakket en past binnen de leerdoelen van leerkrachten (bv. Via een leidraad, stappenplan, concrete actie …?) Ontwikkelen van een instrument dat eenvoudig te hanteren is door bedrijven en delegees op de werkvloer bij het vormgeven van een techniekactiviteit. Een mentaliteitsverandering teweegbrengen rond het imago van technische profielen in het onderwijs, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten. De kennis over de verschillende bestaande technische richtingen vergroten zowel bij leerlingen als bij leerkrachten. Bedrijven het belang doen inzien van de nood aan samenwerking met het onderwijs en de inzet van delegees rond deze problematiek. De bedrijfsrealiteit en passie voor techniek op een laagdrempelige manier inzetten binnen het onderwijs. Onderwijs het belang doen inzien van de nood aan samenwerking met het bedrijfsleven en de vakbond inzake deze problematiek.
2.2. Criteria In de volgende fase van het project zullen good-practices bezocht en geëvalueerd worden om de tool op een kwalitatieve manier vorm te geven. Ook in de Europese context werden tal van projecten ontwikkeld en gerealiseerd. Het is belangrijk éénduidige criteria te bepalen waaraan de selectie van good-practices dienen te voldoen. Hieronder een overzicht van criteria die vastgelegd werden: -
Doelgroep 10 – 14-jarigen Duidelijke samenwerking school – bedrijf Sectoroverschrijdend of een samenwerking tussen sectoren Ondersteuning naar de bedrijven als focus van het project Projectresultaten wat betreft instroom in technisch onderwijs Syndicale invalshoek – betrekken werkvloer
2.3. Klankbordgroepen Deze doelstellingen en criteria vormen de basis bij het consulteren van experts binnen de 2 prioritaire stakeholders (onderwijs- en bedrijfswereld). Bovenstaande bevindingen zullen in een matrix gestructureerd worden en als uitgangspunt voorgelegd worden in de klankbordgroepen. De resultaten uit het overleg zullen de definitieve selectie opleveren voor de transnationale fase van het project. Bij de samenstelling van de klankbordgroepen opteren we in eerste instantie de werkvelden afzonderlijk (onderwijs – bedrijfswereld) te consulteren. De samenstelling van de respectievelijke klankbordgroepen ziet er als volgt uit:
Klankbordgroep onderwijsveld:
VLAJO
Wendy Smets
verantwoordelijk voor bedrijvendag voor leerkrachten en ondernemers voor de klas
Departement onderwijs en vorming
Franz Pieters
expert TOS 21, ESF-projecten, samenwerking onderwijs bedrijfsleven
Departement onderwijs en vorming
Katrien Schrijvers
Stafmedewerker STEM-platform
RVO Society
Veronique Steurs
organisatie die zich sterk profileert naar ondersteuning van het onderwijs rond uitdagende techniek activiteiten
STEM-platform / Thomas More
Martine Taeymans
expert onderwijs, vorming, arbeidsmarkt
Thomas More - huidig: Khlim
Job Demeyere
project 'Secure international'
Uitgeverij Plantyn
Annette Luyten
Arteveldehogeschool
Bart Huyghe / Katrijn Pools
verantwoordelijke Fonds Techniek&Technische vakken verantwoordelijke lerarenopleiding BaO - SO - vakdidactiek Techniek
Klankbordgroep bedrijfswereld: Made in Inox
Marleen Baelde
medewerker HR
Wetenschapspark Greenbridge
Roy Campe
wetenschap en techniek / innovatie
Bosspaints
Christophe Toye
manager advies en opleiding
NMBS / Infrabel
Els Wynant
medewerker employer branding
NMBS / Infrabel
Katerina Teirlinck
medewerker employer branding
RESOC MLS
Peter Geirnaert
directeur streekontwikkeling
Rotary Deinze
Jean-Marie Vanduyfhuys
initiatiefnemer projecten / bedrijfsbezoeken
UNIZO
Joris De Wildeman
onderwijs en ondernemen
VKW
Serge Huyghe
Directeur communicatie en onderwijsexpert VKW
VOKA Oost-Vlaanderen
Wim Keyngaert
Coördinator internationaal ondernemen & arbeidsmarkt
VOLVO Cars
Bart Thoen
HR-dienst
Winston Wolfe - HR
Mathias Vermeulen
ex HR-manager Campina - HR en leerbeleid
RESOC/SERR
Carine Demeester
Projectontwikkelaar
ABVV Metaal (Oost-Vlaanderen)
Patrick Mertens
Provinciaal secreataris
ABVV Metaal (West-Vlaanderen)
John De Brouwere
Provinciaal secreataris
ABVV Oost-Vlaanderen
Louis Pillaert
IPW ABVV Oost-Vlaanderen
ABVV Federaal
Lotte Ockerman
Projectcoördinatie
ABVV West-Vlaanderen
Inge Van Dyck
Projectmedewerker
RTC Oost-Vlaanderen
Isabelle Herteleer
Projectmedewerker
De output van de klankbordgroepen zal aangevuld worden met ervaringen uit eigen acties, occasionele bevragingen en directe input van het werkveld.
3. Transnationale fase 3.1. Oplijsting projecten Binnen deze fase van het project werd de aanzet gegeven voor de research naar waardevolle goodpractices in de Europese lidstaten. Hiervoor werd een werkdocument (bijlage 3) opgemaakt dat in de volgende fases zal aangepast en vervolledigd worden. 3.2. Selectie Zoals eerder aangegeven zal de selectie van good-practices in de transnationale fase gebeuren op basis van de input uit de klanbordgroepen en verdere ervaringen en contacten in functie van het project. De hoger opgesomde criteria en doelstellingen zullen hierbij geprioriteerd en bevestigd dienen te worden.