gemeente Eindhoven
Juridische Zaken, Advies Raadsnummer Inboeknummer
11bst00750
Beslisdatum B&W 19 april 2011 Dossiernummer
Oplegvel Raadsvoorstel Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven
dhe/EJ11013788
11.16.651
gemeente Eindhoven
Juridische Zaken, Advies Raadsnummer
11R4316
Inboeknummer
11bst00750
Beslisdatum B&W 19 april 2011 Dossiernummer
11.16.651
RaadsvoorstelAlgemene subsidieverordening gemeente Eindhoven
Inleiding Het coalitieakkoord Eindhoven 2010-2014 “Werken en morgen” laat zien dat door gezamenlijke inspanning van bewoners, verenigingen en instellingen Eindhoven de stad kan zijn en worden waarin het prettig wonen en verblijven is. We vinden het belangrijk dat we nog meer dan nu gebruik maken van de kennis, kracht en kunde van bewoners, verenigingen en instellingen in de stad. Het is aan de gemeente om deze mensen en instellingen hierbij goed te faciliteren, uiteraard binnen een aantal kaders (spelregels). In mei 2009 heeft de commissie Maatschappelijke Zorg, Financiën, Personeel en Organisatie het college de opdracht gegeven een herzieningsvoorstel voor de subsidieverordening te formuleren waarmee een vereenvoudiging van subsidieprocessen, administratieve lastenverlichting, deregulering en tegemoetkoming aan het duale stelsel worden gerealiseerd. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het college regelgeving en administratieve lasten vermindert en gaat sturen op efficiencywinst bij gesubsidieerde instellingen. Voorgaande sluit ook aan bij landelijke ontwikkelingen. Zo heeft het Ministerie van Financiën in 2009 een rijksbreed subsidiekader opgesteld ter vereenvoudiging en uniformering van rijkssubsidies en heeft de VNG in hetzelfde jaar, met gebruikmaking van het rijksbrede subsidiekader, een model subsidieverordening ontwikkeld. Het rijksbrede kader en de model subsidieverordening VNG zijn weer als onderlegger voor de subsidieverordening van de gemeente Eindhoven gebruikt. Allen gaan uit van hetzelfde systeem. Een gemeentebrede projectgroep is ingericht, ‘gebruikers’ van de huidige subsidieverordening zijn geënquêteerd over de huidige gang van zaken en rondetafelgesprekken zijn gevoerd met ‘gebruikers’ en andere betrokkenen. Daar waar mogelijk, zijn de aangevoerde verbeterpunten verwerkt in deze verordening. Bij de argumenten en kanttekeningen worden deze samenspraakresultaten nader toegelicht.
Raadsnummer
11R4316
Doelstelling b De vrijwilligers, bewoners en instellingen beter en gemakkelijker te faciliteren in hun werk door de regelgeving op het terrein van het subsidierecht te vereenvoudigen. b Een technisch-juridisch kader aan de hand waarvan op een rechtmatige en doelmatige wijze subsidies kunnen worden verstrekt. Voorstel 1 De Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008 in te trekken 2 De Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven vast te stellen Argumenten 2.1 Het voorstel komt tegemoet aan het duale stelsel Het duaal stelsel gaat uit van een scheiding van taken en bevoegdheden van college en raad. De raad heeft kaderstellende en controlerende taken, het college bestuurlijke en uitvoerende taken. Ten aanzien van subsidies vertaalt zich dit als volgt. De raad bepaalt de kaders door per beleidsterrein (zoals cultuur, sport, zorg) beleidskaders vast te stellen (zoals CultuurTotaal), door daarvoor geld beschikbaar te stellen en door een subsidieverordening met kaderstellende/algemene bepalingen vast te stellen. In de beleidskaders kan aangegeven worden hoe inhoudelijk richting kan worden gegeven aan de budgetten die gekoppeld zijn aan deze beleidskaders. Met andere woorden, via de begroting en de beleidskaders kan de raad beïnvloeden voor welke doelen subsidie verstrekt wordt. Het college werkt deze kaders vervolgens nader uit of verfijnt deze door het vaststellen van nadere regels. De huidige subsidieverordening bevat naast kaderstellende bepalingen (hoofdstuk 1) veel bepalingen (hoofdstuk 2 tot en met 4) die de raad heeft vastgesteld. Het voorstel is nu om conform de dualiseringsgedachte deze bepalingen in de vorm van nadere regels door het college te laten vaststellen. Deze opzet is conform de modelverordening van de VNG en wordt zo ook binnen vele gemeenten en provincies toegepast. Voorbeelden zijn de gemeenten Den Haag, Nijmegen, Helmond, Breda en de provincies Noord-Brabant en Utrecht. Om de raad in de gelegenheid te stellen haar controlerende taak uit te voeren, wordt de raad via raadsinformatiebrieven geïnformeerd over vastgestelde nadere regels. En begrotingssubsidies (zoals de jaarlijkse subsidies aan Novadic, de Bibliotheek Eindhoven, Parktheater, Stichting Marathon Eindhoven) worden jaarlijks met naam van de ontvanger en het maximale subsidiebedrag opgenomen in de begroting. 2.2 Het voorstel leidt tot administratieve lastenverlichting bij subsidieaanvragers/subsidieontvangers, met name bij subsidies tot €50.000.
2
Raadsnummer
11R4316
Om de administratieve lasten te verlichten, worden de volgende wijzigingen doorgevoerd. b Invoering drie standaard verantwoordingsarrangementen; Om evenredigheid te realiseren tussen subsidiebedrag en lasten, die met het aanvragen en verantwoorden van subsidies gepaard gaan, worden drie standaard verantwoordingsarrangementen ingevoerd. De arrangementen onderscheiden zich van elkaar door de voorwaarden en verplichtingen, die worden gesteld aan de uitvoering en verantwoording van de subsidie. Hoe lager het subsidiebedrag, hoe minder verantwoordingseisen en hoe eenvoudiger de uitvoering. Bij subsidies tot €5.000 (artikel 17, lid 1, onder a) kan verlening en vaststelling in één keer plaatsvinden. Dus geen verantwoording achteraf. Steekproefsgewijze controle is mogelijk, maar kan alleen in bijzondere gevallen (zoals fraude) tot terugvordering leiden. Bij verlening, gevolgd door een ambtshalve vaststelling (artikel 17, lid 1, onder b), vraagt het college steekproefsgewijs verantwoording of controleert het college steekproefsgewijs of voldaan is aan de subsidieverplichtingen. Bij subsidies vanaf €5.000 tot €50.000 (artikel 18) is het uitgangspunt prestatiesubsidiëring: een vast subsidiebedrag voor een vooraf overeengekomen activiteit/prestatie (bijvoorbeeld een concert) of een meetbare prestatie-eenheid (bijvoorbeeld aantal bezoekers). Dit in plaats van subsidiëring op basis van werkelijke kosten. De gedetailleerde financiële verantwoording vervalt. Zijn de activiteiten uitgevoerd, maar vallen de kosten lager uit dan begroot, dan wordt de subsidie niet lager vastgesteld. Indien de prestatie niet of niet geheel conform de verleningsbeschikking wordt uitgevoerd, kan het subsidiebedrag wel lager worden vastgesteld. Alleen in die gevallen waarin geen prestatie kan worden geformuleerd, wordt verantwoord op basis van een opgave van totale kosten. Zijn de kosten vervolgens lager dan begroot, dan wordt de subsidie lager vastgesteld. Bij subsidies vanaf €50.000 (artikel 19) wordt uitgegaan van de traditionele verantwoording. Subsidie wordt vastgesteld op basis van prestaties en financiële verantwoording. Dat gebeurt voor subsidies tot €100.000 aan de hand van een beoordelingsverklaring, voor subsidies vanaf €100.000 aan de hand van een accountantsverklaring. Overigens worden bij de verdere uitwerking van deze verordening instrumenten ontwikkeld ter voorkoming van het opknippen van subsidieaanvragen om verantwoordingsarrangementen 2 en 3 te ontwijken. b Eén uiterlijke verantwoordingstermijn voor alle subsidies Voor alle subsidies vanaf €5.000 geldt 1 mei als uiterlijke verantwoordingstermijn. Dit komt de duidelijkheid ten goede. Maar voornaamste reden is dat ontvangers van
3
Raadsnummer
11R4316
meerdere subsidies van de gemeente zo in de gelegenheid worden gesteld om een integrale verantwoording in te dienen. Uiteraard mag men eerder of afzonderlijk verantwoorden. b Ambtshalve (automatische) bevoorschotting De bevoorschottingsbeschikking met hoogte en ritme wordt automatisch (zonder dat subsidieontvanger een voorschotaanvraag moet indienen) verstrekt volgens een in de subsidieregeling (nadere regels) of in de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. Subsidies tot €5.000 worden in één keer uitbetaald of voor 100% bevoorschot. b Geen uitvraag standaardverklaring meer Om misbruik van subsidiegelden te voorkomen, zijn ontvangers van jaarlijkse subsidies op dit moment verplicht om bij de aanvraag een ingevulde en ondertekende standaardverklaring te overleggen. Deze verklaring stelt het college in staat om te beoordelen of er sprake is van (bestuurlijk) ongewenste verhoudingen. Deze verklaring wordt door subsidieontvangers als zeer belastend en onduidelijk ervaren. In dit voorstel wordt de verplichte uitvraag van de standaardverklaring omgezet in een meldingsplicht in die zin dat subsidieontvangers bepaalde relaties/verhoudingen moet melden en dat het vervolgens aan het college is om te beoordelen of deze ongewenst zijn. 2.3 Uniformering en vereenvoudiging In de huidige subsidieverordening zit veel diversiteit in begrippen en (verantwoordings)regels. Deze diversiteit maakt het voor zowel subsidieontvangers als de gemeente onnodig gecompliceerd. De nieuwe verordening bevat uniforme en vereenvoudigde regels voor het financiële beheer van subsidies (aanvraag, uitvoering en verantwoording), met name ten aanzien van termijnen en voorschotten. Zo bevat de nieuwe verordening uniforme termijnen voor het indienen van aanvragen, aanvragen om vaststelling en beslistermijnen. Bij het uitwerken van deze verordening in nadere regels (subsidieregelingen) wordt deze termijn gerespecteerd, tenzij er redenen zijn om daarvan af te wijken (bijvoorbeeld in het belang van aanvrager/ontvanger of indien hogere regelgeving of verplichtingen van het rijk of provincie daarom vragen). In het bijzonder wordt gewezen op de aanvraagtermijn van 13 weken voor eenmalige subsidies in relatie tot de beslistermijn van 8 weken (in de huidige subsidieverordening 13 weken). Met de nieuwe termijnen krijgen subsidieaanvragers 5 weken vóór aanvang van de activiteiten duidelijkheid over het wel of niet verlenen van de subsidie. Voor eenmalige subsidies tot €5.000,-- die niet kunnen worden gebaseerd op een nadere regel (subsidieregeling) , geldt een aanvraagtermijn van 6
4
Raadsnummer
11R4316
weken vóór aanvang van de activiteiten en een beslistermijn van 3 weken. Zo kunnen spontane en goede initiatieven toch voor subsidie in aanmerking komen. 2.4 Het doorvoeren van de administratieve lastenverlichting levert niet alleen aan de zijde van de subsidieontvanger winst op, het werkt ook door in de ambtelijke personele kosten die gepaard gaan met het subsidieproces In de eerste jaren zal dit niet direct tot een besparing leiden, aangezien in het omvormingsproces de beschikbare capaciteit nodig is. In het kader van de inrichting van één subsidiebureau hebben wij de gemeentesecretaris opdracht gegeven om inzichtelijk te maken welke besparingen mogelijk zijn. Over de verdere uitwerking wordt u via afzonderlijke dossiers geïnformeerd. 2.5 Het voorstel bevat expliciete grondslagen voor subsidieverlening voor meerdere jaren, het vormen van reserves en voorzieningen, weigering op basis van Wet BIBOB, wel/niet subsidiëren van BTW Met het expliciet opnemen van deze grondslagen wordt een kapstok gecreëerd voor verdere uitwerking van deze grondslagen in nadere regels, beleid(sregels) en/of de toepassing in concrete gevallen. 2.6 In het voorstel zijn verbeterpunten vanuit het samenspraaktraject voor zover mogelijk meegenomen Het samenspraaktraject is opgezet conform de verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008. Er is schriftelijk en digitaal een enquête uitgezet onder vele subsidieontvangers en adviseurs op dat terrein. Twee rondetafelgesprekken (één met veertien instellingen met beroepskrachten en één met circa zestig vrijwilligersinstellingen) hebben veel verbeterpunten opgeleverd. De verslagen en samenvatting hiervan hebben wij ter informatie bijgevoegd. De participanten in dit samenspraakproces zijn geïnformeerd over de verwerking van de gemaakte opmerkingen. De verbeterpunten richten zich in hoofdlijnen op: b verbetering van de gemeentelijke dienstverlening door onder meer: digitalisering subsidieproces, bevorderen van samenwerking tussen verschillende organisaties, faciliteren door middel van hulp en uitleg, verstrekken van boekhoudkundig programma en 1 loket voor subsidies; b vereenvoudiging aanvraagproces door onder meer: duidelijkheid over wat wel/niet subsidiabel is, versturen van attentiebrieven, geen overbodige/herhaalde uitvraag van gegevens, snellere besluitvorming en duidelijkheid opbouw reserves; b vereenvoudiging verantwoording door onder meer: geen/minder verantwoording, geen uitvraag van overbodige gegevens, uniforme verantwoording en integrale verantwoording bij meerdere subsidies. Uit de argumenten 2.2 tot en met 2.5 blijkt, dat veel verbeterpunten voor de vereenvoudiging van het aanvraagproces en de verantwoording worden doorgevoerd. De punten voor verbetering van dienstverlening betreffen veelal het
5
Raadsnummer
11R4316
interne bedrijfsvoeringsproces, waaraan momenteel gewerkt wordt door het instellen van één subsidiebureau en verbeteringen ten aanzien van het subsidieportaal. Ook zijn er verbeterpunten die aandacht moeten krijgen bij de verdere uitwerking in nadere regels (subsidieregelingen) of handboeken, zoals duidelijkheid over wat wel/niet subsidiabele kosten zijn. De verbeterpunten worden in 2011 en 2012 vorm gegeven en geïmplementeerd. Over de verdere uitwerking wordt u via afzonderlijke dossiers geïnformeerd.
Kanttekeningen 1 Risicoacceptatie Het nieuwe subsidiekader gaat uit van vertrouwen in en meer verantwoordelijkheid bij subsidieontvangers. Hier staat tegenover, dat het college bij geschaad vertrouwen consequent optreedt door gebruik te maken van de beschikbare instrumenten (zoals preventief weigeren van subsidies op basis van eerdere aanvragen, intrekken/wijzigen van verlening- of vaststellingsbeschikking, terugvorderen van subsidiebedragen en wettelijke rente). Hiervoor wordt in 2011 gemeentebreed sanctiebeleid ontwikkeld en wordt geïnvesteerd in een goed werkend risicomanagementsysteem (onder meer door inrichting van de steekproefsgewijze verantwoording, instrumenten ter voorkoming van het opknippen van subsidieaanvragen om verantwoordingsarrangement 2 en 3 te ontwijken, interne communicatie/voorlichting, registratie van misbruik en evaluatie). De instelling van één subsidiebureau draagt hier ook aan bij. 2 Schadevergoedingsplicht bij doorbreken subsidieverlening voor meerdere jaren De nieuwe subsidieverordening bevat een expliciete grond om een subsidie voor meerdere jaren (maximaal 4 jaar) te verlenen. Doel daarvan is om subsidieontvangers de kans te geven langdurige verplichtingen (zoals het aannemen van personeel, het huren van een pand) aan te gaan om de resultaten te behalen. Dit brengt rust bij de subsidieontvangers om te ondernemen en hun bedrijfsvoering voor meerdere jaren te verankeren. Wederzijds vertrouwen wordt hiermede gediend. Als kanttekening geldt dat de gemeente schadevergoeding verplicht is bij het tussentijds stopzetten van de subsidie. Wij merken op dat het verlenen van een subsidie voor meerdere jaren niet wordt gemandateerd aan een ondergeschikte. 3. Nieuwe verordening subsidiëring stadsdeelgericht werken in bestuurlijk aangewezen gebieden. In deze gebieden wordt op basis van buurtcontracten samen met bewoners en professionele partners gewerkt aan de verbetering van de leefbaarheid. Deze gebiedsgerichte aanpak vraagt in het kader van burgerparticipatie een vergaande vorm van zeggenschap en actief burgerschap. Wij willen daarvoor een nieuwe verordening in het leven roepen, die met name gebaseerd is op de verordening “waardebonnensysteem bewonersinitiatieven”. Vanwege het specifieke karakter
6
Raadsnummer
11R4316
hiervan is deze niet onder te brengen in de nu voorliggende algemene subsidieverordening. Hiervoor bieden wij de raad dan ook een afzonderlijk voorstel aan. Voor de niet bestuurlijk aangewezen gebieden stellen wij een nadere regeling op. Samen met de nieuwe verordening voor bestuurlijk aangewezen gebieden komt deze regeling in de plaats van de huidige verordening subsidiering stadsdeelgericht werken en het waardebonnensysteem bewonersinitiatieven. Op termijn zullen wij beoordelen welke nadere regels ook gebiedsgericht kunnen gaan werken. Kosten Het voorstel heeft geen consequenties voor de subsidiebudgetten. Wel gaat het gepaard met tijdsinvestering en daarmee kosten van het eigen ambtelijk apparaat. Deze worden binnen de bestaande capaciteit opgevangen. Communicatie Communicatie vindt plaats via het Gemeenteblad, bekendmaking in het Groot Eindhoven, de website en via de individuele subsidieverleningsbeschikkingen. Planning en uitvoering Na vaststelling van de subsidieverordening gaat het college in juni a.s. over tot het vaststellen van de nadere regels (waaronder in ieder geval de inhoudelijk specifieke nadere regels en nadere regels met betrekking tot het sanctiebeleid en het vormen van reserves en voorzieningen). In de periode juli-augustus wordt het nieuwe subsidiekader geïmplementeerd in de bedrijfsvoering, zowel organisatorisch als systeemtechnisch. Toepassing van dit kader kan dan plaatsvinden op de subsidieaanvragen voor activiteiten vanaf het kalenderjaar 2012. Het merendeel van de subsidieaanvragen wordt vóór 1 oktober ingediend. Evaluatie Gelet op toepassing van de nieuwe verordening op subsidies vanaf het kalenderjaar 2012 en de uiterlijke doorlooptijd van een subsidieproces van bijna 2 jaar (van aanvraag tot vaststelling) wordt de nieuwe subsidieverordening in de tweede helft van 2013 geëvalueerd en zo nodig aangepast. Indien de praktijk daarom vraagt, vindt evaluatie en aanpassing eerder plaats.
1 Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: 1 Toelichting subsidieverordening 2 Resultaten enquête; 3 Resultaten rondetafelgesprekken; 4 Huidige subsidieverordening; 5 Rijksbrede subsidiekader; 6 Model subsidieverordening VNG
7
Raadsnummer
b b
De bijlage 1 wordt meegestuurd De overige bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer
Een ontwerp-raadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, secretaris.
8
11R4316
Raadsnummer
11R4316
OntwerpRaadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ; gelet op het bepaalde in artikel 149 en 156 van de Gemeentewet en het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht overwegende dat een nieuwe Algemene subsidieverordening nodig is om het subsidieproces te vereenvoudigen, administratieve lastenverlichting te realiseren, te dereguleren en tegemoet te komen aan het duale stelsel besluit: 1 De Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008 in te trekken 2 De Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven vast te stellen
Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. raad: raad van de gemeente Eindhoven; b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; c. Awb: Algemene wet bestuursrecht; d. jaarlijkse subsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt; e. eenmalige subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of incidenteel karakter voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar; f. de minimisverklaring: de door het college vastgestelde verklaring inzake de minimissteun, als bedoeld in de Verordening (EG), nr. 1998/2006. Artikel 2 Reikwijdte verordening 1. Deze verordening is van toepassing op alle gemeentelijke subsidies, tenzij de verordening of bepalingen ervan bij afzonderlijk besluit van de raad buiten toepassing is of zijn verklaard. 2. Subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten die overeenkomen met de beleidsterreinen in de programmabegroting, zijnde Inkomen, Zorg en welzijn, Onderwijs en jeugd, Kunst, cultuur en sport, Openbare orde en veiligheid, Burger en bestuur, Ruimtelijk en Economische ontwikkeling.
9
Raadsnummer
11R4316
3. Subsidie op basis van deze verordening wordt verstrekt aan een rechtspersoon of een rechtspersoon in oprichting. Het college kan nadere regels stellen waarin is bepaald dat subsidieverstrekking aan een natuurlijke persoon mogelijk is. Artikel 3 Bevoegdheid college 1. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten en de doelgroepen worden omschreven, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen. 2. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en –indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd- onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 3. Het college neemt in het kader van deze verordening besluiten over subsidieverlening, subsidieweigering, subsidievaststelling, wijziging of intrekking van de subsidieverlening of subsidievaststelling, bevoorschotting of terugvordering van subsidie. En het kan hiertoe nadere regels stellen. 4. Het college kan voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening verbinden. 5. Het college kan formulieren vaststellen voor het indienen van de aanvraag om subsidie, voor de (tussentijdse) verantwoording en voor de aanvraag om vaststelling van de subsidie. Artikel 4 Subsidieplafond 1. Het college kan jaarlijks besluiten tot het vaststellen van subsidieplafonds. 2. Het college stelt nadere regels omtrent de verdeling van de beschikbare middelen als bedoeld in het eerste lid. Hoofdstuk 2 Aanvraag van de subsidie Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens 1. De aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. 2. Een subsidieaanvraag gaat naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb vergezeld van: a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; b. de doelen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente Eindhoven of haar ingezetenen en op door de gemeente Eindhoven vastgestelde doelen of beleidsterreinen; c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
10
Raadsnummer
11R4316
d. indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag; e. vermelding van bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de subsidieaanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact ervan. 3. Indien een aanvrager voor het eerst een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier. 4. Het college kan bepalen dat ook andere of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd. Artikel 6 Aanvraagtermijn 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt ingediend uiterlijk vóór 1 oktober in het jaar voorafgaande aan het jaar of de jaren, waarop de aanvraag betrekking heeft. 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ingediend tenminste 13 weken vóór aanvang van de activiteiten. 3. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie tot €5.000,-- als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdeel d van de Awb wordt ingediend binnen 6 weken vóór aanvang van de activiteiten. 4. Het college kan in nadere regels andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag. Artikel 7 Beslistermijn 1. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. 2. Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. 3. Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie tot €5.000,-- als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdeel d van de Awb binnen 3 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. 4. Het college kan in nadere regels andere termijnen stellen voor het beslissen op een aanvraag als bedoeld in het tweede en derde lid. 5. Als een aanvraag om subsidie in verband met staatssteun aan de Europese Commissie is voorgelegd, beslist het college daarop binnen 8 weken na de beslissing van de Europese Commissie. Hoofdstuk 3 Weigering van de subsidie
11
Raadsnummer
11R4316
Artikel 8 Algemene weigeringsgronden 1. Het college weigert subsidie in ieder geval indien: a. het college voor dezelfde activiteiten reeds subsidie heeft verstrekt; of b. de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun; c. subsidieverstrekking niet past binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders en financiële kaders. 2. Het college kan naast het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb subsidie weigeren indien: a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Eindhoven of haar ingezetenen; b. de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken; c. op het niveau van bestuur of directie (zakelijke) relaties bestaan met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen dan wel andere eigen rechtspersonen die naar het oordeel van het college ongewenst zijn; d. de doelstellingen of activiteiten van aanvrager in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde; e. de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben. Artikel 9 Wet BIBOB Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur. Hoofdstuk 4 Verlening van de subsidie Artikel 10 Verlening subsidie Het college geeft bij het besluit tot het verlenen van subsidie aan op welke wijze de (tussentijdse) verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt en kan hiertoe nadere regels stellen. Artikel 11 Betaling en bevoorschotting 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één keer plaats. 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot en bepaalt het college in de beschikking tot subsidieverlening de termijnen van de voorschotten.
12
Raadsnummer
11R4316
3. In de overige gevallen besluit het college bij de subsidieverlening ambtshalve over bevoorschotting. Daarbij worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald. 4. Indien sprake is van een beschikking tot subsidieverlening aan een rechtspersoon in oprichting, wordt pas overgegaan tot bevoorschotting nadat de oprichtingakte is overgelegd. Artikel 12 BTW en niet subsidiabele kosten Subsidie kan alleen worden verstrekt voor BTW indien deze niet verrekend kan worden met de Belastingdienst of niet gecompenseerd kan worden bij het BTWcompensatiefonds. Hoofdstuk 5 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger Artikel 13 Meldingsplicht De subsidieontvanger doet ogenblikkelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden zal worden voldaan. Artikel 14 Informatieplicht en toestemmingsvereiste 1. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over: a. besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon; b. relevante wijzigingen in de algemene en financiële situatie en relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden; c. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen; d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon. 2. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het college nodig voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de Awb, als zij van invloed zijn op de gesubsidieerde activiteiten. Artikel 15 Vergoedingsplicht bij vermogensvorming 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Awb is de subsidieontvanger aan de gemeente Eindhoven een vergoeding van vermogenswaarden verschuldigd. 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding, zoals bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Awb wordt uitgegaan van:
13
Raadsnummer
11R4316
a. de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van een aanspraak op schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen; b. de mate waarin de subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen of het vormen van vermogen; c. indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling, zoals bedoeld in het vorige lid door een onafhankelijke deskundige. 3. Het college kan besluiten dat geen vergoeding verschuldigd is indien de activiteiten of werkzaamheden van de subsidieontvanger worden overgenomen en voortgezet door een rechtspersoon met een gelijke of nagenoeg gelijke doelstelling en de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen. Artikel 16 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger 1. Bij de subsidieverlening kan het college de subsidieontvanger ook andere verplichtingen tot verwezenlijking van het doel van de subsidie opleggen dan die bedoeld in artikel 4:37 van de Awb. 2. De beloning van medewerkers van een gesubsidieerde instelling, inclusief directie en externe inhuur, bedraagt per kalenderjaar ten hoogste het WOPTnormbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. Bij overschrijding van deze norm wordt het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag bij de subsidievaststelling verminderd. De vermindering is bij de eerste keer gelijk aan het bedrag van de overschrijding van de geldende inkomensgrens in het kalenderjaar waarop de verleningsbeschikking betrekking heeft. Bij de tweede keer wordt dit bedrag verhoogd met een percentage van 50%. 3. Op het niveau van bestuur en directie van de subsidieontvanger is geen sprake van ongewenste verhoudingen met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, stichtingen of andere rechtspersonen. Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie Artikel 17 Verantwoording subsidies tot €5.000,-1. Subsidies tot €5.000,-- worden door het college: a. direct vastgesteld of; b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht; 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
14
Raadsnummer
11R4316
Artikel 18 Verantwoording subsidies vanaf €5.000,-- tot €50.000,-1. Indien de subsidieverlening €5.000-- of meer bedraagt, maar minder dan €50.000,--, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht. 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd. 4. Het college kan bepalen dat een andere termijn geldt als bedoeld in het eerste lid. Artikel 19 Verantwoording subsidies vanaf €50.000,-1. Indien de subsidieverlening €50.000,-- of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. 2. De aanvraag tot vaststelling bevat: a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht; b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening); c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daar op; d. een beoordelingsverklaring voor subsidies vanaf €50.000,--; e. een accountantsverklaring voor subsidies vanaf €100.000,--. 3. Het college kan bepalen dat ook andere of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd. 4. Het college kan bepalen dat een andere termijn als bedoeld in het eerste lid geldt. Artikel 20 Vaststelling subsidie 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast. 2. Het college kan nadere regels stellen waarin categorieën van subsidies of subsidieontvangers zijn aangewezen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen. Hoofdstuk 7 Overige bepalingen Artikel 21 Reserves en voorzieningen 1. Het college kan een instelling verplichten een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 Awb te vormen en kan hiertoe nadere regels stellen.
15
Raadsnummer
11R4316
2. Het is een instelling in principe toegestaan om bestemmingsreserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en planmatig door aanvrager wordt onderbouwd. 3. Het college kan bij de subsidieverlening (beperkende) voorwaarden verbinden ten aanzien van de hoogte van bestemmingsreserves en voorzieningen en kan hiertoe nadere regels stellen. Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 22 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8. Artikel 23 Intrekking De Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008 wordt ingetrokken. Artikel 24 Overgangsbepalingen 1. Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld overeenkomstig de regeling die gold ten tijde van de aanvraag. 2. Indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2012, geldt deze verordening. Artikel 25 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking. Artikel 26 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als ASV Eindhoven.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
, voorzitter.
16
Raadsnummer
, griffier. dhe/EJ11013788
17
11R4316