Eindtermen Kredietbemiddeling Module 1 – Algemene beginselen van de kredietbemiddeling Deel 1 – De financiële en juridische omgeving Professionele kennis Onderwerpen
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
1.
Kredietgevers en kredietbemiddelaars
1
de werkzaamheden van de kredietgevers en kredietbemiddelaars herkennen.
2.
Organen voor toezicht, omkadering en oriëntatie
2
de belangrijkste instellingen in het Belgische financiële landschap opnoemen (FSMA, Nationale Bank, FOD Economie, de kredietcentrale (CKP), de Cel voor Financiële informatieverwerking (CFI), Febelfin en hun kernopdrachten herkennen.
3
de rol van de FSMA bepalen.
4
de rol van het FOD economie bepalen.
5
de instantie bepalen die sancties kan treffen bij inbreuk op boek VI van het Wetboek economisch recht.
6
de rol van Ombudsfin (Ombudsdienst) en de voorwaarden voor bemiddeling bepalen en de modaliteiten van de bemiddelingsprocedure herkennen.
3.
Ombudsfin (Ombudsdienst)
Basiskennis Onderwerpen
Eindtermen De VVD en PCP van de agenten in nevenfunctie kunnen:
Kredietgevers en kredietbemiddelaars
1
de werkzaamheden van de kredietgevers en van de kredietbemiddelaars herkennen.
Organen voor toezicht, omkadering en oriëntatie
2
de belangrijkste instellingen in het Belgische financiële landschap opnoemen (FSMA, Nationale Bank, FOD Economie, de kredietcentrale (CKP), de Cel voor Financiële informatieverwerking (CFI), Febelfin) en de controle-instanties en hun voornaamste opdracht herkennen.
Ombudsfin (Ombudsdienst)
3
de opdracht van Ombudsfin (Ombudsdienst) bepalen en de belangrijkste modaliteiten van de bemiddelingsprocedure herkennen.
Deel 2 - Wetten die raakvlakken hebben met de financiële sector Professionele kennis Onderwerp
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
Wet van 21 december 2013
1.
het toepassingsgebied van Boek VI van de wet betreffende 'Marktpraktijken en de consumentenbescherming' van het Wetboek economisch recht herkennen (betrokken consumenten en diensten);
Koninklijk Besluit van 23 maart 1995
2.
de draagwijdte herkennen van de informatieplicht van de consument;
3.
de draagwijdte bepalen van de verplichte vermelding van de tarieven van financiële diensten;
4.
zich herinneren dat onder meer de regels voor gezamenlijk aanbod en verkoop op afstand van belang zijn voor de financiële sector;
5.
herkennen wat wordt verstaan onder een 'gezamenlijk aanbod' en zich herinneren dat een gezamenlijk aanbod van financiële diensten in principe verboden is en hierop enkele beperkte uitzonderingen zijn toegestaan;
6.
zich herinneren dat er specifieke regels gelden voor de verkoop op afstand van financiële producten
7.
het voorwerp en het doel van de wet op de collectieve schuldenregeling herkennen en de respectieve rol van de schuldbemiddelaar en de rechter.
Wet van 5 juli 1998
Basiskennis Onderwerp
Eindtermen De VVD en PCP van de agenten in nevenfunctie kunnen:
Wet van 21 december 2013
1.
het toepassingsgebied van Boek VI van de wet betreffende 'Marktpraktijken en de consumentenbescherming' van het Wetboek van economisch recht herkennen (betrokken consumenten en diensten);
Koninklijk Besluit van 23 maart 1995
2.
de draagwijdte herkennen van de informatieplicht van de consument;
3.
zich herinneren dat onder meer de regels voor gezamenlijk aanbod en verkoop op afstand van belang zijn voor de financiële sector;
4.
herkennen wat wordt verstaan onder een 'gezamenlijk aanbod' in het kader van het aanbod van consumentenkredieten;
5.
het voorwerp en het doel van de wet op de collectieve schuldenregeling herkennen.
Wet van 5 juli 1998
Deel 3 – Compliance Professionele kennis Onderwerp
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
Compliance
1.
bepalen wat wordt bedoeld met 'compliance';
Antiwitwaswetgeving
2.
herkennen wat het doel is van de antiwitwaswetgeving;
Gedragscodes
3.
de belangrijkste verplichtingen van de antiwitwaswetgeving en de draagwijdte van deze verplichtingen herkennen;
4.
bepalen wat de opdracht is van de CIF;
5.
zich herinneren dat er sectorgedragscodes zijn die de leden in acht moeten nemen;
6.
zich herinneren dat op het gebied van kredietverlening aan particulieren een gedragscode bestaat en tien basisbeginselen van verantwoorde kredietverlening herkennen.
Basiskennis Onderwerp
Eindtermen De VVD en PCP van de agenten in nevenfunctie kunnen:
1.
Compliance
1. bepalen wat wordt bedoeld met 'compliance';
2.
Antiwitwaswetgeving
2. herkennen wat het doel is van de antiwitwaswetgeving;
3.
Gedragscodes
3. bepalen wat de opdracht is van de CIF; 4. zich herinneren dat er sectorgedragscodes zijn die de leden in acht moeten nemen; 5. zich herinneren dat op het gebied van kredietverlening aan particulieren een gedragscode bestaat samengesteld uit tien basisbeginselen van verantwoorde kredietverlening.
Deel 4 – Contractueel recht Professionele en basiskennis Onderwerp
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
1.
Totstandkoming van een contract en vormvereisten
1
een ‘contract’ definiëren.
2
het belang van de ondertekening bepalen met betrekking tot de totstandkoming van een consumentenkredietovereenkomst en de geldigheid ervan;
3
de geldigheidsvereisten van een contract herkennen en wijzen op de noodzakelijkheid van toestemming vanwege de partijen en de bekwaamheid om overeenkomsten te sluiten;
4
de sancties bij ongeldigheid van het contract opsommen;
5
de kenmerken en gevolgen van de opschortende en ontbindende voorwaarde bepalen;
6
de gevolgen van de hoofdelijkheid tussen de schuldenaars herkennen. de sancties bij ongeldigheid van het contract opsommen.
Deel 5 – Gevolgen van het huwelijksvermogenstelsel op het krediet Professionele en basiskennis Onderwerp
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
1. Onderscheid tussen de verschillende huwelijksvermogenss telsels
1. het primair huwelijkstelsel en het secundair huwelijkstelsel van elkaar onderscheiden;
2. Kredietaanvraag
2. bepalen hoe het conventioneel (contractueel) secundair stelsel en het wettelijk secundair stelsel inzake consumentenkrediet moeten worden toegepast, in bijzonder wat de handtekening betreft van de echtgenoten
Deel 6 - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Professionele en basiskennis Onderwerp
Eindterm De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
1
De wettelijke beginselen
1
de rechten van de betrokkenen herkennen en toelichten inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Module 2 – Consumentenkrediet Deel 1 – Met krediet aanverwante materie: de debet en kredietkaart Professionele en basiskennis Onderwerpen
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen en de VVD en PCP van de agenten in nevenfunctie kunnen:
Debet en kredietkaart
1.
een debetkaart (Bancontact / Mister Cash, Maestro) en een kredietkaart beschrijven en onderscheiden;
2.
de belangrijkste functies en kenmerken van debet- en kredietkaarten bepalen en hun gebruiksmodaliteiten;
3.
de aanbevolen veiligheidsmaatregelen voor debet- en kredietkaarten bepalen;
4.
zich herinneren dat hij de verplichting om na te gaan in welke mate elke kaart tegemoetkomt aan de behoeften van de klant;
5.
uitleggeven over de praktische aspecten van betaalkaarten in het buitenland (waar kan wat worden gebruikt)
Deel 2 – De zekerheden Professionele en basiskennis Onderwerp
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen en de VVD en PCP van de agenten in nevenfunctie kunnen:
1.
Begrippen en soorten zekerheden
1.
de functie herkennen van de zekerheden op het gebied van kredieten;
2.
zich herinneren dat er voor de meeste zekerheden verplichtingen gelden qua vorm en openbaarmaking;
3.
een onderscheid maken tussen zakelijke zekerheden en persoonlijke zekerheden;
4.
herkennen wat wordt bedoeld met een overdracht van schuldvordering en zich herinneren dat het loon de meest overgedragen schuldvordering is en de aandacht van de klant daarop vestigen.
2.
3.
Persoonlijke zekerheid: de borgstelling
5.
het begrip van de borgstelling herkennen en de geldigheidsvoorwaarden daarvan bepalen.
6.
de betekenis en de gevolgen van een hoofdelijke borgstelling herkennen.
De borgstelling in het kader van Boek VII van het wetboek economisch recht
7.
de specifieke verplichtingen herkennen (informatie, raadgeving, onderzoek) opgelegd aan de kredietgever en de kredietbemiddelaar in het kader van borgstelling of persoonlijke zekerheid.
Deel 3 – Boek VII van het Wetboek economisch recht (consumentenkredieten) Professionele kennis Onderwerpen
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
1.
Doel en toepassingsgebied van de wet.
1.
bepalen wat de voornaamste doelstelling is van boek VII 'Betaling- en kredietdiensten' van het Wetboek van economisch recht.
2.
het toepassingsgebied herkennen van boek VII 'Betalings- en kredietdiensten' van het Wetboek van economisch recht (= betrokken personen en kredieten).
3.
het verschil identificeren tussen de verschillende soorten van consumentenkrediet:
4.
kredietopening;
geoorloofde debetstand op een rekening
verkoop op afbetaling;
lening op afbetaling;
financieringshuur.
zich herinneren dat de maximumlooptijd van verkopen en leningen op afbetaling alsook van financieringshuur bij de wet bepaald is en afhangt van het bedrag.
2.
3.
Nulstelling, ongeoorloofde debetstanden en overschrijding van de kredietopening
5.
de betekenis en de draagwijdte herkennen van de verplichting tot nulstelling (kredieten waarover het gaat, bestaan van bijzondere regels met betrekking tot termijnen, informatie en minimumbedragen).
6.
herkennen wanneer het gaat om een ongeoorloofde debetstand en een overschrijding van de kredietopening en wat de gevolgen daarvan zijn
Precontractuele bescherming van de consument.
7.
herkennen welke de verplichte vermeldingen in de reclame zijn.
8.
doel en betekenis bepalen van het JKP (jaarlijkse kostenpercentage) en uitleggen hoe het maximum-JKP wordt vastgesteld;
9.
de verboden reclames herkennen voor een kredietovereenkomst;
10. de verboden praktijken uitleggen bij het commercieel benaderen van de consument (m.b.t. leuren en verzenden van offertes); 11. de draagwijdte herkennen van de verplichting om informatie in te winnen over de financiële toestand van de consument; 12. de draagwijdte herkennen van de precontractuele informatieplicht, inclusief het gebruik van het formulier SECCI en de verplichte informatieverstrekking in geval van verkoop in het buitenland of vanop een afstand; 13. zich herinneren dat een ontwerp van kredietovereenkomst moet worden afgegeven aan de consument die daarom vraagt; 14. zich herinneren dat de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) moet worden geraadpleegd vóór elke kredietverlening en de modaliteiten van deze consultatie herkennen. 4.
Controle identiteit.
15. de draagwijdte te herkennen van de inhoud van de verplichting om de identiteitsgegevens van de consument inzake consumentenkrediet te controleren,
5.
Sluiten van het contract.
16. de wettelijke regels herkennen m.b.t. het sluiten van de kredietovereenkomst op basis van het burgerlijk recht en van boek VII 'Betalings- en kredietdiensten', ook wat de verplichte vermeldingen betreft; 17. de wettelijke regels bepalen betreffende betalingen; 18. zich herinneren dat de consument een verzakingsrecht (bedenktermijn) heeft en wat de duur en de gevolgen ervan zijn.
6. Uitvoering van het contract.
19. zich herinneren dat de consument recht heeft op 'vervroegde terugbetaling' van het krediet.
7.
20. de drie gevallen herkennen die het verval van de termijnbepaling of de ontbinding van de kredietovereenkomst wegens niet
Gevolgen van de
niet uitvoering van het contract. 8.
Toegang tot de activiteit van de kredietgevers en – bemiddelaars.
uitvoering van de overeenkomst mogelijk maken. 21. de bevoegde instanties herkennen voor de controle van de kredietgevers. 22. de soorten bemiddelaars erkennen inzake kredietbemiddeling en de rol van de verantwoordelijke van de distributie. 23. de inschrijvingsvoorwaarden bepalen van de kredietbemiddelaar. 24. herkennen wat een collectieve inschrijving inhoudt. 25. De verplichtingen bepalen van de FSMA in de inschrijvingsprocedure.
9.
Controle en sancties.
26. zich herinneren dat de inbreuken op de meeste bepalingen van de wet kunnen laanleiding geven tot burgerlijke, administratieve en strafrechtelijke sancties en de draagwijdte van deze sancties herkennen.
Basiskennis Onderwerpen
Eindtermen De VVD en PCP van de agenten in nevenfunctie kunnen::
1.
Doel en toepassingsgebied van de wet.
1.
bepalen wat de voornaamste doelstelling is van boek VII 'Betaling- en kredietdiensten' van het Wetboek van economisch recht.
2.
het toepassingsgebied herkennen van boek VII 'Betalings- en kredietdiensten' van het Wetboek van economisch recht (= betrokken personen en kredieten).
3.
het verschil identificeren tussen de verschillende soorten van consumentenkrediet:
4.
kredietopening;
geoorloofde debetstand op een rekening
verkoop op afbetaling;
lening op afbetaling;
financieringshuur.
zich herinneren dat de maximumlooptijd van verkopen en leningen op afbetaling alsook van financieringshuur bij de wet bepaald is
en afhangt van het bedrag. 2.
Precontractuele bescherming van de consument.
5.
herkennen welke de verplichte vermeldingen in de reclame zijn;
6.
doel en betekenis bepalen van het JKP (jaarlijkse kostenpercentage) en uitleggen hoe het maximum-JKP wordt vastgesteld;
7.
de verboden reclames herkennen voor een kredietovereenkomst;
8.
de verboden praktijken uitleggen bij het commercieel benaderen van de consument (m.b.t. leuren en verzenden van offertes);
9.
de draagwijdte herkennen van de verplichting om informatie in te winnen over de financiële toestand van de consument;
10. de draagwijdte herkennen van de precontractuele informatieplicht, inclusief het gebruik van het formulier SECCI en de verplichte informatieverstrekking in geval van verkoop in het buitenland of vanop een afstand; 11. bepalen waarom een ontwerp van kredietovereenkomst moet worden afgegeven aan de consument die daarom vraagt; 12. zich herinneren dat de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) moet worden geraadpleegd vóór elke kredietverlening en de modaliteiten van deze consultatie herkennen. 3.
Controle identiteit.
13. de draagwijdte te herkennen van de inhoud van de verplichting om de identiteitsgegevens van de consument inzake consumentenkrediet te controleren.
4.
Sluiten van het contract.
14. de wettelijke regels herkennen m.b.t. het sluiten van de kredietovereenkomst op basis van het burgerlijk recht en van boek VII 'Betalings- en kredietdiensten', ook wat de verplichte vermeldingen betreft. 15. de wettelijke regels bepalen betreffende betalingen. 16. zich herinneren dat de consument een verzakingsrecht (bedenktermijn) heeft en wat de duur en de gevolgen ervan zijn.
5. Uitvoering van het contract.
17. zich herinneren dat de consument recht heeft op 'vervroegde terugbetaling' van het krediet.
6.
Gevolgen van de niet uitvoering van het contract.
18. de drie gevallen herkennen die het verval van de termijnbepaling of de ontbinding van de kredietovereenkomst wegens niet uitvoering van de overeenkomst mogelijk maken.
7.
Toegang tot de
19. de bevoegde instanties herkennen voor de controle van de kredietgevers.
activiteit van de kredietgevers en – bemiddelaars.
20. de soorten bemiddelaars erkennen inzake kredietbemiddeling en de rol van de verantwoordelijke van de distributie. 21. de inschrijvingsvoorwaarden bepalen van de kredietbemiddelaar. 22. herkennen wat een collectieve inschrijving inhoudt. 23. De verplichtingen bepalen van de FSMA in de inschrijvingsprocedure.
8.
Controle en sancties.
24. zich herinneren dat de inbreuken op de meeste bepalingen van de wet kunnen laanleiding geven tot burgerlijke, administratieve en strafrechtelijke sancties en de draagwijdte van deze sancties herkennen.
Module 3 – Hypothecair krediet Deel 1 – De zekerheden Onderwerpen
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
4.
Begrippen en soorten zekerheden
8.
de functie herkennen van de zekerheden op het gebied van kredieten;
9.
zich herinneren dat er voor de meeste zekerheden vereisten gelden qua vorm en openbaarmaking;
10. een onderscheid maken tussen zakelijke zekerheden en persoonlijke zekerheden; 11. herkennen wat wordt bedoeld met een overdracht van schuldvordering en zich herinneren dat het loon de meest overgedragen schuldvordering is en de aandacht van de klant daarop vestigen. 5.
6.
Persoonlijke zekerheid: de borgstelling
12. herkennen wat moet worden verstaan onder een borgstelling en wat de geldigheidsvoorwaarden daarvan zijn.
De borgstelling in het kader van de wet op het consumentenkrediet
14. zich herinneren dat in de wet op het consumentenkrediet sprake is van verplichtingen voor de kredietgever betreffende het inlichten van de borg of van de persoon die een persoonlijke zekerheid stelt
13. herkennen wat de betekenis en de gevolgen zijn van een hoofdelijke borgstelling;
Deel 2 – Hypothecaire kredieten Onderwerp
Eindtermen De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
1.
Doel en toepassingsgebied van de wetgeving (Boek VII en XV WER).
1.
Het toepassingsgebied van de wetgeving bepalen (betrokken personen, betrokken hypothecaire kredietovereenkomsten en territoriale uitgestrektheid).
2.
Zekerheden in het kader van een hypothecair krediet.
2.
De ‘hypotheek’, het ‘hypothecair mandaat’ en de ‘hypotheekbelofte omschrijven en hun vormvereisten bepalen.
3.
De doorhaling en vermindering van hypothecaire inschrijving uitleggen en bepalen door wie die worden uitgevoerd.
4.
Het begrip ‘overdracht van schuldvordering definiëren’ en de beperkingen van de loonoverdracht herkennen.
5.
De ‘inpandgeving’ definiëren en de voorwaarden ervan bepalen, met inbegrip van de goederen in die in pand kunnen worden gegeven.
6.
De precontractuele verplichtingen van de kredietbemiddelaars herkennen.
7.
Herkennen wat bedoeld wordt met ‘reclame’ en de verplichte meldingen ervan herkennen, voor de kredietgever en voor de kredietbemiddelaar.
8.
Zich herinneren dat aan de belangstellende een ‘prospectus’ ter beschikking moet worden gesteld.
9.
De kosten verbonden aan een hypotheek herkennen en zich herinneren dat er geen andere kosten mogen worden aangerekend dan die door de wetgeving bepaald.
3.
Precontractuele bescherming van de consument.
10. De draagwijdte bepalen van de algemene zorgvuldigheidsnorm en van het voorafgaandelijk schriftelijk aanbod. 11. De verplichting bepalen van de kredietgevers om de Centrale voor Kredieten aan Particulieren te raadplegen voor elke kredietovereenkomst. 12. De draagwijdte bepalen van de registratie van gegevens door de CKP en de toegang tot deze gegevens, inclusief de bewaringstermijnen.
4.
Identificatie en controle identiteitsgegevens.
13. De draagwijdte bepalen van de identificatie en controle van de identiteitsgegevens.
5.
Sluiten van de overeenkomst.
14. De specifieke regels herkennen voor de totstandkoming van de hypothecaire kredietovereenkomst en zich herinneren dat er een aantal wettelijke verplichte meldingen zijn voor de notariële akte, de vestigingsakte en de kredietovereenkomst. 15. De toegevoegde contracten van de aangehechte contracten van elkaar onderscheiden.
6.
Uitvoering van de overeenkomst.
16. Bepalen hoe het kredietbedrag mag worden betaald. 17. De modaliteiten bepalen van de vaste of veranderlijke rentevoet. 18. De terugbetalingsmodaliteiten bepalen (met aflossing van kapitaal of wedersamenstelling van kapitaal) en van de vervroegde betaling. e wedersamenstelling van het kapitaal. 19. De draagwijdte bepalen van de vervroegde terugbetaling en de modaliteiten van de wederbeleggingsvergoeding die het gevolg ervan kan zijn. 20. De procedure en gevolgen van de wanbetalingen herkennen, met inbegrip van de melding aan de CKP.
7.
Fiscaliteit.
21. De aard van de fiscale voordelen bepalen van een hypothecair kredietovereenkomst voor een enige en eigen woning.
8.
Voorlopige koopakte.
22. De draagwijdte herkennen van een voorlopige koopakte en van de opschortende of ontbindende voorwaarden.
Deel 3 – Toegang tot de activiteit en sancties Onderwerp
Eindtermen D De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen kunnen:
10. Toegang tot de activiteit van de kredietgevers en – bemiddelaars.
27. de bevoegde instanties herkennen voor de controle van de kredietgevers e bemiddelaars. 28. de soorten bemiddelaars erkennen inzake kredietbemiddeling en de rol van de verantwoordelijke van de distributie. 29. de inschrijvingsvoorwaarden bepalen van de bemiddelaars inzake hypothecaire kredieten. 30. De verplichtingen bepalen van de FSMA in de inschrijvingsprocedure.
11. Controle en sancties.
31. zich herinneren dat de inbreuken op de meeste bepalingen van de wet kunnen laanleiding geven tot burgerlijke, administratieve en strafrechtelijke sancties en de draagwijdte van deze sancties herkennen.