Eerstejaarscurriculum Tien Stappen Plan
KempenConsult BV januari 2015
[Typ hier]
[Typ hier]
[Typ hier]
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Inhoud 1. Doelstelling van de vierjaars HBO-leerlijn Praktijkonderzoek ............................................. 2 2. Benodigd studiemateriaal .................................................................................................. 3 3. De jaaraansluitingen .......................................................................................................... 3 4. Uitgangspunten ................................................................................................................. 5 Leerdoel ............................................................................................................................ 7 5. Opzet college- en studieactiviteiten voor het eerste studiejaar .......................................... 7 Begeleiding in het eerste studiejaar .................................................................................12 6. Voorbereiding op het TSP-Curriculum ..............................................................................12 Tentamen ........................................................................................................................12 Instructiemail aan studenten ............................................................................................12 7. Voorbereiden op het werven van de praktijkcasus (stap 0) ...............................................13 Opstellen van de masterplanning .....................................................................................14 Het voeren van het afstemmingsgesprek met de schoolbegeleider ..................................14 Werven van de praktijkcasus ...........................................................................................15 8. Invulling colleges ..............................................................................................................16 College 1
Stap 1 – Externe oriëntatie .........................................................................16
College 2
Stap 2 – Intake gesprek ..............................................................................17
College 3
Stap 3 – Oriënterende interviews ................................................................18
College 4
Stap 4 – Analyse ........................................................................................20
College 5
Stap 5 – Terugkoppeling/contractering .......................................................22
College 6
Stap 6 – Werkplanning & projectorganisatie ...............................................24
College 7
Stap 7 – Diepteonderzoek ..........................................................................25
College 8
Stap 8 – Oplossingsplan ............................................................................27
College 9
Stap 9 – Invoering ......................................................................................28
College 10 Stap 10 – Afronding .....................................................................................30
Bijlage: Beoordelingsformulier TSP-project ......................................................................36
1 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Toelichting op het gebruik van de vierjaars leerlijn HBOPraktijkonderzoek gebaseerd op het TienStappenPlan van Kempen/Keizer 1. Doelstelling van de vierjaars HBO-leerlijn Praktijkonderzoek Hbo-ers vormen een belangrijke categorie hoger opgeleiden in de arbeidsmarkt. Zij komen vaak te werken in het MKB waar zij ook menigmaal de hoogst opgeleide zijn. Daar worden zij betrokken bij het oplossen van niet alledaagse vraagstukken. ‘Jij hebt daarvoor geleerd’ wordt vaak gezegd. Dus moeten zij oorzaken kunnen uitzoeken, oplossingen voor problemen kunnen aandragen en die ook kunnen invoeren. Managers gunnen zich daarvoor te weinig tijd, vertrouwen meer op hun ‘buikgevoel’ en nemen onbewust soms verkeerde beslissingen. Daarom moeten hun hbo-ers goede praktijkonderzoekers en probleemoplossers zijn. Steeds meer hbo-opleidingen geven gehoor aan deze maatschappelijke behoefte. De afstudeeropdracht bestaat dan ook meestal uit het uitvoeren van een flinke praktijkopdracht van ca. 5 maanden. Van gekwalificeerd hbo-onderwijs wordt dan ook steeds meer verwacht dat er in elk studiejaar aan de onderzoekkundige component gewerkt wordt. Een kerncompetentie waarmee studenten hun hbo-waardige diploma moeten veroveren en daarna hun beroepspraktijk moeten invullen vraagt om een systematisch opbouw. Dat realiseer je alleen als elk studiejaar de onderzoekcomponent zowel in onderwijs als in praktijkwerk deel uitmaakt van de studie. Dan volstaat bijspijkeren in het afstudeerjaar niet meer. Het aanleren en bedrijven van de tientallen onderzoekcompetenties moet door jaarlijkse studie, oefeningen en concrete toepassing verworven worden. Veel hbo-opleidingen beseffen dat maar missen een handvat als een doorlopend vierjaars onderzoek curriculum. Voor hen is de bijgaande vierjaars onderzoekleerlijn ontworpen. Dat curriculum geeft aansluitende onderwijsstof en praktijkwerk voor elk studiejaar. Het TienStappenPlan vormt daarbij door de gedetailleerde leerstof voor de uitvoering van praktijkonderzoek een bruikbare standaardmethode. Alleen met standaardisatie van onderzoek- en begeleidingsmethode is de tegenwoordig vereiste InControl-status voor opleidingskwaliteit bereikbaar. Daarmee worden ervaren probleemoplossers gekweekt die met vrijwel 100% zekerheid hbo-waardig afstuderen.
2 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
2. Benodigd studiemateriaal Het lesmateriaal bestaat voor elk studiejaar uit de volgende onderdelen: 2a. Het boek Competent Afstuderen en Stagelopen, Kempen/ Keizer, Noordhoff, 4e druk, ISBN 978-90-01-77563-6. In dat boek (kortweg CAS) is de onderzoekmethode TienStappenPlan beschreven waarop het vierjaars curriculum gebaseerd is. Door de gedetailleerde beschrijving hoe een succesvol onderzoek- en adviestraject er uit ziet leent deze methode zich bij uitstek als standaardmethode voor het InControl uitvoeren van praktijkonderzoek zoals het NVAO naar analogie van de Deming-merthode vereist. Aanschaf door de studenten van een eigen exemplaar van het boek is noodzakelijk. Het zal gedurende de hele opleiding verplicht gebruikt worden voor kennisactualisering en naslagwerk bij de uitvoering van praktijkprojecten. Hoewel het boek geschreven is voor vierdejaars stage- en afstudeeropdrachten blijkt vanuit ervaring dat het boek ook goed te gebruiken is voor eerste-, tweede- en derdejaars studenten die een praktijkcasus uitvoeren. Zij krijgen door in alle voorgaande studiejarenr al met het boek te werken goed zicht op hun uiteindelijke afstudeertraject. De kans van slagen wordt daarmee vele malen groter. Daarom is het belangrijk dat de studenten zo vroeg mogelijk in hun studie over het boek beschikken en zij dit individueel aanschaffen. 2b. Oefeningen om voor elke stap de daarvoor benodigde competenties te ontwikkelen. Het eerstejaars curriculum biedt zoveel oefenstof dat ook het tweede studiejaar er mee gevuld wordt. 2c. Zelftrainingsmodules voor onderzoekvaardigheden (ook wel genoemd afstudeervaardigheden ) waarvan er 11 op de site
[email protected] te vinden zijn. Op basis van de bijbehorende instructies kunnen studenten daarmee zelfstandig aan het werk. 2d. Opgaven voor zelfstudie op dezelfde site. Voor elke stap van het TSP zijn daar enkele praktijkcases te vinden waarmee studenten kunnen oefenen in de toepassing van de betrokken stap. 2e. Praktijkcases die de studenten in elk leerjaar zelf individueel werven en uitvoeren
3. De jaaraansluitingen Het curriculum bestaat uit 2 hoofdbestanddelen: het eerstejaars- en het derdejaars deel. Het eerstejaars deel is bedoeld voor gebruik in het eerste en tweede studiejaar. Zo is ook het derdejaars deel voor toepassing in het derde en vierde leerjaar. Voor het hele vierjaars 3 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
traject geldt dat er voor elk jaar meetbare normen moeten zijn waarmee de jaarvordering vastgesteld kan worden. Deze jaarmeetpunten moeten afgeleid zijn van de eindnorm waarmee de afstudeerder bij de start van het afstuderen toegerust is. Bij invoering van het vierjaars curriculum komen de jaarmeetpunten automatisch beschikbaar door meting van de per student beschikbare curriculumprestaties. 3a. Het eerstejaars deel De stof voor het eerste en tweede leerjaar is hetzelfde maar wel met de volgende verschillen in toepassing: -
Het elk jaar terugkerende boektentamen heeft in het 2e studiejaar moeilijker vragen die minder op kennen zoals in bij de eerstejaars en meer op begrijpen zijn ingesteld;
-
De oefeningen per stap bestaan deels uit nog onbehandelde items van het eerstejaars
-
De uit te voeren praktijkopdracht is van een zwaarder niveau dan die van het eerste jaar evenals de beoordelingscriteria
De eerst twee studiejaren bieden nog een mogelijkheid om onderwijs en praktijkonderzoek te parallelliseren. Daarbij wordt op enig moment het onderwijs genoten van een TSP-stap en volgt direct aansluitend toepassing van de opgedane kennis in de eigen praktijkopdracht. Die optie is in het beschreven curriculum uitgewerkt en maakt het onderwijs nog leuker en effectiever. Voor het 3e/4e jaar is gekozen voor de serieel schakeling naar het model van het afstudeerjaar: eerst een afrondend lesprogramma en daarna uitvoering van de afstudeeropdracht 3b. Het derdejaars deel Het derde studiejaar is uitgewerkt zoals de eerste- en tweedejaars programma’s met een bijzonderheid. Aan het eind van het derde jaar moet worden vastgesteld hoever de studenten gevorderd zijn met de ontwikkeling van hun afstudeercompetenties. Waar er aanleiding is om sommige daarvan nog wat extra te trainen moet dat vastgesteld en in het eerste trimester van het afstudeerjaar gerealiseerd worden. Een ideaal moment om dat vast te stellen is de eindbeoordeling van het derdejaars praktijkonderzoek. Door het daar te agenderen kunnen wensen voor extra training in goed overleg bepaald worden. Dat betekent dat in de aanvang van het vierde studiejaar de studentengroep uiteen valt in kleine trainingsgroepen. Daarnaast kan ook nog een klassikale module bestaan die gericht is op speciale toepassingen van het TSP. Het kunnen improviseren met die methode kan nodig zijn bij bijzondere omstandigheden. Een bekend improvisatievoorbeeld is klantonderzoek realiseren bij een verbod op klantencontacten. 4 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
4. Uitgangspunten
Dit eerste jaar van het vierjaars curriculum HBO-praktijkonderzoek bestaat uit 10 colleges vooraf gegaan door het boektentamen, de opdrachtwerving en de afstemming met de schoolbegeleider. Elk college behandelt een stap uit het Tien Stappen Plan. In elke les gaan de studenten aan de slag met een stap van het TSP. Theorie en werkvormen worden met elkaar afgewisseld. In de lessen wordt gewerkt met simulatie cases.
Elke student beheerst aantoonbaar het boek voordat het curriculum van start gaat!
Er wordt gebruik gemaakt van de ‘Zelftrainingsmodules’ en ‘Opgaven voor zelfstudie’. Deze zijn te vinden op de website www.competentafstuderenenstagelopen.noordhoff.nl. De cases die worden verwerkt in de lessen zijn ook achterin de bijlagen te vinden.
Elke HBO-student volgt in elk studiejaar dit vierjaarsTSP-curriculum alvorens aan de slag te gaan met een eigen individuele praktijkcasus.
Het volgen en behalen van het TSP-curriculum is een voorwaarde om aan een individueel project te mogen beginnen.
Dit eerstejaars deel van het TSP-curriculum past in de opvolging van het vierjaars concept.
De praktijkcases, projecten, moeten langs onderstaande meetlat (criterialijst) gelegd worden. Dit om te bezien of ze van voldoende niveau zijn. De criteria worden verderop door ons gedefinieerd en kunnen, indien gewenst, worden aangepast door de hogeschool zelf. Per leerjaar nemen de criteria in zwaarte toe.
Criteria t.b.v.
Leerjaar 1
Leerjaar 2
Leerjaar 3
Leerjaar 4
Bemanningsomvang
1 student
1 student
1 student
1 student
Minimale omvang
10
20
30
50 of meer
5
6
8
10
Doorlooptijd
10 weken
10 weken
15 weken
20 weken
Urgentiegraad
De opdracht is
De opdracht is
De opdracht is
De opdracht is
urgent voor de
urgent voor de
urgent voor de
urgent voor de
organisatie
organisatie
organisatie
organisatie
Er moet 1
Er moet 1
Er moeten 2
Er moeten 3
duidelijke
duidelijke
duidelijke
duidelijke
casus
organisatie-eenheid Minimum aantal probleembetrokkenen
Verbeterwaarde *
5 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Bedingbare beloning
verbeterwaarde
verbeterwaarde
verbeterwaarden
verbeterwaarden te
te formuleren
te formuleren
te formuleren
formuleren zijn
zijn vanuit de
zijn vanuit de
zijn vanuit de
vanuit de
organisatie
organisatie
organisatie
organisatie
De studenten
Idem
Idem
De student dingt
proberen
naar een
zoveel mogelijk
afstudeervergoeding
betaald te krijgen voor hun opdracht, vanuit de organisatie De studenten die het meest betaald krijgen, kunnen een extra punt voor het TSPcurriculum krijgen. * een verbeterwaarde kan zijn: de hoeveelheid geld die bespaard wordt met de adviezen die de studenten geven, het percentage risico’s dat omlaag gaat, het aantal uren dat bespaard wordt, de kwaliteit die op een aantal meetbare punten toeneemt, etc. Een verbeterwaarde wordt altijd in een hoeveelheid of percentage uitgedrukt en is daarmee altijd meetbaar.
Het CAS-boek wordt elk jaar getentamineerd. - De studenten moeten het boek goed kennen. Daarom is herhaling in elk leerjaar zo belangrijk. - De toets wordt steeds iets anders en daarmee ook moeilijker. > jaar 1: kennisvragen: wat staat er in het boek? > jaar 2: kennis- en inzichtvragen: waarom staat dat er in? > jaar 3: kennis-, inzicht- en toepassingsvragen: hoe pas je dat toe? > jaar 4: kennis-, inzicht-, en improvisatievragen: hoe pas je de toepassing aan bij belemmerende omstandigheden (bv. In carrousel vorm in de klas of binnen de afstudeerbegeleidingsgesprekken met de begeleidende docent).
Het TSP-lesprogramma wordt elk jaar geëvalueerd door middel van een programmaevaluatie onder studenten en schoolbegeleiders. Indien nodig wordt het programma in het jaar daarop bijgestuurd. 6 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Leerdoel Het leerdoel van het 4-jaars traject is: door systematische opbouw in 4 hbo-onderwijsjaren aantoonbaar en meetbaar een hbo-waardige praktijkonderzoeker en probleemoplosser worden in het eigen vakgebied.
5. Opzet college- en studieactiviteiten voor het eerste studiejaar Hieronder volgt een voorstelindeling voor de colleges en de te behandelen stof. College
Onderwerp
Hoofdstuk CAS
Geen college,
Tentamen
Gehele boek
Voorbereiding op het project
H 0, pag. 13 – 34
Oefening
zelfstudie Geen college,
1) Voorbereiding op de werving
zelfstudie Zelftrainingsmodule TSP-masterplanning
2) Opstellen masterplanning 3) Agenda afstemmings-gesprek 4) Wervings-brief 5) Telefoon-script 6) Wervings-gesprek
College 1
Stap 1 – Externe Oriëntatie
H 1, pag. 35 - 47
7) Doornemen beoordelingsformulier
College 2
Stap 2 - Intakegesprek
H 2, pag. 49 - 66
8) Het voeren van een intakegesprek
College 3
Stap 3 – Oriënterende
H 3, pag. 67 – 82
9) Wat is er nodig voor een goed interview?
interviews Zelftrainingsmodule Interviewen
10) Opstellen van een themalijst 11) Oefenen met interviewen
College 4
Stap 4 - Analyse
H 4, pag. 83 - 101
12) Opstellen van een opdrachtformulering 13) Kiezen analysemethode 14) Opstellen communicatieplan 15) Go/No-go beslissing
7 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
16) Opzetten van een enquête/survey College 5
Stap 5 –
H 5, pag.103 – 118
17) Terugkoppelingspresentatie
Terugkoppeling/contractering Zelftrainingsmodule Presenteren College 6
Stap 6 – Werkplanning &
H 6, pag. 119 - 133
18) Opstellen van een projectorganisatie
projectorganisatie
19) Invullen van een detailplanning College 7
Stap 7 - Diepteonderzoek
H 7, pag. 135 – 147
20) Wat kan er allemaal mis gaan in de onderzoeksfase 21) Planning en bijstuur-acties 22) Onderzoeksplan
College 8
Stap 8 – Oplossingenplan
H 8, pag. 149 - 162
23) Verzinnen van oplossingen voor de praktijk-casus 24) Omgaan met weer-stand
College 9
Stap 9 - Invoering
H 9, pag. 163 - 181
25) Bewustwording organisatieverandering 26) Opstellen implementatieplan
College 10
Stap 10- Evaluatie
H 10, pag. 183 – 197
27) Evaluatie en invoering van het
Zelftrainingsmodule Rapporteren
implementatieplan 28) Evaluatie van de studenten bij de organisatie 29) Zelfevaluatie door de student 30) Opstellen evaluatieformulier 31) Oefenen evaluatiegesprek 32) Rapportage
8 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Voor elke TSP-activiteit wordt een lesprogramma gegeven waarmee docenten de studenten actief aan het werk kunnen zetten om hun inzicht en vaardigheid te vergroten. Er zijn geen dia’s toegevoegd. Docenten kunnen beter naar eigen behoefte dia’s ontwikkelen op basis van het boek om de stof te behandelen. De studenten zijn verplicht om na elke stap het logboek in te vullen en de ingevulde logboekpagina mee te nemen naar het college. Op deze manier worden zij getraind in het bijhouden van het logboek! De student verzamelt gedurende het TSP-project zijn/haar leerpunten op een voor hem/haar centrale plek (mapje op de computer, schriftje etc). De colleges, zoals deze zijn ontwikkeld voor dit eerstejaarscurriculum, lopen synchroon aan de uitvoer van de TSP-stappen. Om de colleges ‘just in time’ aan te bieden is het belangrijk dat de studenten deze stappen op tijd doorlopen. Bij optie A en B wordt uitgegaan van een looptijd van 20 weken, net als in de TSPmasterplanning. In de derde optie (optie C), die hier gegeven wordt, heeft de uitvoer van de praktijkcasus een doorlooptijd van 10 weken. Daarbij worden conform de masterplanning de stappen 1 tot en met 6 in circa 3 weken doorlopen. Dan is voor de resterende 4 stappen nog 7 weken over welke in grote mate aangestuurd worden door project specifieke tussenrapportages en/of -contacten. Voor de eerste 2 studiejaren met kleinere opdrachten lijkt dat haalbaar. Voor het 3e en 4e studiejaar bepleiten wij de volle 20 weken van de Masterplanning te benutten voor het praktijkproject.
Optie A: de studenten krijgen elke 2 weken les over het TSP
9 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan weeknummers college 1 college 2 college 3 college 4 college 5 college 6 college 7 college 8 college 9 college 10 terugkomdag 1 terugkomdag 2
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Voordeel: zij hebben voldoende tijd om de vorige stap uit te voeren, voordat er weer een volgende stap wordt onderwezen.
-
Nadeel: het klopt niet meer volledig met het TSP-masterplanning, waarin de meeste tijd wordt ingeruimd voor het onderzoek en de invoering. Nu zit tussen elke stap 2 weken.
Optie B: De eerste 5 stappen in 5 weken, de laatste 5 stappen in de overige 15 weken weeknummers college 1 college 2 college 3 college 4 college 5 college 6 college 7 college 8 college 9 college 10 terugkomdag 1 terugkomdag 2
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Tussen stap 7 en 8 kan een terugkomdag worden ingepland in week 12 of 13. Tussen stap 9 en 10 kan wederom een terugkomdag worden ingepland in week 18 of 19.
-
Voordeel: de eerste 5 stappen worden sneller doorlopen dan de laatste 5 stappen, net zoals in de TSP-Masterplanning. In die zin lijkt de uitvoering van de eerstejaars praktijkcasus meer op de uitvoering van een afstudeerproject en kunnen de studenten daar in een vroeg stadium al mee oefenen.
-
Nadeel: in het begin moeten de studenten heel hard aan het werk. Er zal door de opleiding een inschatting gemaakt moeten worden of dat haalbaar is.
Optie C: de TSP-praktijkcasus heeft een doorlooptijd van 10 weken 10 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan weeknummers college 1 college 2 college 3 college 4 college 5 college 6 college 7 college 8 college 9 college 10 terugkomdag 1 terugkomdag 2
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Doorlooptijd: stappen 1 t/m 6 = 3 weken
-
stap 7
= 3 weken
stap 8
= 1 week
stap 9
= 2 weken
stap 10
= 1 week
Voordeel: In het eerste en tweede studiejaar wordt gewerkt met kleinere praktijkcases. Daarmee kan het TSP sneller doorlopen worden, zonder dat het afdoet aan de verwerving van praktische vaardigheden voor het werken met het TSP.
-
Voordeel: hierbij is parallelschakeling mogelijk tussen onderwijs en praktijkwerk. Na elke TSP-stap met oefeningen kan de student het geleerde toepassen in de eigen praktijkcase. Die ervaringen kunnen weer nabesproken worden in het volgende college.
-
Nadeel: In de eerste 3 weken is een flinke versnelling nodig om zo de eerste 6 stappen te kunnen doorlopen. Dit vraagt veel van de discipline en inzet van de studenten.
Tussentijdse terugkomdagen (bij optie B) De tijd die het diepteonderzoek in beslag neemt, is volgens de masterplanning (zie CAS pag. 17) 40 dagen, oftewel 8 weken. In het eerstejaarscurriculum is de planning anders vormgegeven. Als uitgegaan wordt van optie B, zie pag. 8 van dit document, hebben de studenten in stappen 6 t/m 10 een keer per drie weken les. De fase van het diepteonderzoek en de fase van de invoering zijn cruciaal. Het is zeer belangrijk dat student en schoolbegeleider tussentijds contact houden om samen kwaliteit en voortgang van het praktijkproject te kunnen blijven bewaken. Dit kan door tussentijdse rapportageen/of contactmomenten in de masterplanning op te nemen. (zie CAS pag. 122). In aanvulling daarop kan met terugkomdagen gewerkt worden. Geadviseerd wordt om een terugkomdag in te plannen in de fase van het diepteonderzoek en een terugkomdag in de fase van de invoering. Dit kan bijvoorbeeld door een keer een dagdeel en een keer een hele dag in te plannen. De studenten komen aan het begin van de dag/het dagdeel bij elkaar en krijgen 11 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
een inleiding op een bepaald thema, dat tevoren middels enquêtering is opgekomen, bijvoorbeeld ‘draagvlak organiseren binnen de organisatie’. Daarna gaan zij met hun schoolbegeleider en de andere studenten, die door hem/haar begeleid worden, in gesprek. Centraal in dat gesprek staat het delen van ervaringen met elkaar op een intervisieachtige manier.
Begeleiding in het eerste studiejaar -
Om het TSP-curriculum en het uitvoeren van de bijbehorende praktijkcases te laten slagen, is het cruciaal dat elke student wordt begeleid door een schoolbegeleider die het studieboek aantoonbaar beheerst en getraind is in TSPbegeleidingsvaardigheden. Elke student werft vooraf zijn eigen opdracht en heeft daarin nauw contact met de schoolbegeleider. De schoolbegeleider kan op zijn/haar beurt wel meerdere studenten begeleiden, te denken valt aan ongeveer 5 studenten per schoolbegeleider. Voor de schoolbegeleider is het prettig dat de student een opdracht doet, die ligt in zijn/haar vakgebied. Idealiter wordt daarmee bij de toewijzing van studenten aan schoolbegeleiders rekening gehouden.
-
De schoolbegeleider is aanwezig bij stap 2 het intakegesprek dat de student met de opdrachtgever van de praktijkcasus voert en bij de stap 5 de terugkopppeling/contractering. De opdrachtgever kan ook de bedrijfsbegeleider zijn.
-
De schoolbegeleider beoordeelt de student uiteindelijk samen met een onafhankelijke docent volgens het 4-ogen-principe, aan de hand van het begeleidingsdossier (zie bijlage Beoordelingsformulier).
-
De studenten krijgen les over het TSP-curriculum door de vakdocent. De vakdocent is dus degene die de TSP-colleges geeft en het TSP-studieboek met de wijze van uitvoering goed onder de knie heeft. Hij/zij kan tevens schoolbegeleider zijn van een aantal studenten.
6. Voorbereiding op het TSP-Curriculum Tentamen Tentamen over het boek CAS. Voordat er door de studenten wordt deelgenomen aan het curriculum leggen zij een tentamen af over het boek. Dit om er zeker van de te zijn dat de studenten de stof daadwerkelijk hebben doorgenomen en bestudeerd hebben.
Instructiemail aan studenten De studenten ontvangen twee maanden voorafgaand aan de start van het TSP-curriculum een mail van de vakdocent. In deze instructiemail staat het volgende: 12 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
-
Elke student werft voorafgaand aan het TSP-curriculum een praktijkcasus bij een organisatie.
-
De eisen waaraan de praktijkcasus moet voldoen, zie tabel pagina’s 5/6 van dit document.
-
De doorlooptijd waaraan de praktijkcasus moet voldoen is afhankelijk van de ruimte daarvoor in het algemene curriculum.
-
Van een geworven praktijkcasus wordt de beschrijving ter goedkeuring naar de eigen schoolbegeleider gemaild. Het verdient aanbeveling om ook in het eerste jaar een aantal opties te hebben als student. Liever 2 á 3 opdrachten waaruit de student kan kiezen, dan niets of één afgekeurde opdracht te hebben.
-
Alleen bij een geworven praktijkcasus mag men participeren in dit TSP-curriculum.
-
Het beoordelingsformulier, waarop de criteria staan waarop de student wordt beoordeeld in dit curriculum wordt bijgevoegd bij de mail. Dit beoordelingsformulier wordt direct in het eerste college behandeld en het is verstandig tussendoor een aantal keren hierop terug te grijpen, zodat de studenten goed op de hoogte zijn van waarop ze beoordeeld worden.
7. Voorbereiden op het werven van de praktijkcasus (stap 0) Oefening 1: Voorbereiding op de werving
De studenten zetten de volgende punten voor zichzelf op papier zie CAS pag. 30 figuur 0.6: -
Wat voor soort praktijkcasus heeft mijn interesse?
-
Wat voor (type) organisatie heeft mijn interesse?
-
Wat zijn actuele problemen waar ik op in kan spelen in de betreffende organisatie?
-
Wat zijn de eisen die aan de praktijkcasus gesteld worden door de Hogeschool?
-
Wat wil ik leren van deze praktijkcasus, welke competenties wil ik uitbreiden?
-
Binnen welke regio moet de organisatie, waarbinnen de praktijkcasus wordt uitgevoerd, liggen?
-
Wat is de tijd die ik voor deze praktijkcasus heb? Wat voor soort praktijkcasus is dan haalbaar qua omvang en complexiteit?
-
Laat de praktijkcasus toe dat ik het TSP gebruik?
-
Is er een competente bedrijfsbegeleider beschikbaar voor mij?
Dit bespreken de studenten met de schoolbegeleider. Het resultaat van deze bespreking is een verslag voor het logboek. Daarin worden bovenstaande vragen beantwoord. 13 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Opstellen van de masterplanning Oefening 2: Opstellen van de Masterplanning
Er dient een masterplanning te worden opgesteld voor het uitvoeren van de gehele praktijkcasus door elke individuele student. Daarbij is het van belang te weten wat de looptijd van de praktijkcasus is (zie instructiemail). Op basis daarvan stellen de studenten de masterplanning op, conform CAS pag. 17, figuur 0.2. Zij gebruiken hiervoor ook de zelftrainingsmodule “TSP-masterplanning”, zie www.competentafstuderenenstagelopen.noordhoff.nl, voornamelijk pag. 1 t/m 4 zijn hierbij erg behulpzaam voor de student. Let wel: de masterplanning zal anders zijn voor de eerstejaars studenten dan voor de afstudeerstudenten, omdat de planning van de colleges anders verloopt.
De eerste stap die aandacht verdient in de masterplanning is het actieplan voor het werven van de praktijkcasus. In dit actieplan worden de volgende onderwerpen behandeld: Welke 10 tot 25 organisaties worden benaderd? Let op: benader de bedrijven parallel, niet sequentieel, zodat de kans groter is dat er op tijd een praktijkcasus geworven is. Planning van wanneer deze organisaties worden benaderd.
Het logboek, de masterplanning en het actieplan worden gemaild naar de schoolbegeleider, zodat hij/zij kan bezien of de studenten een reële planning hebben en voldoende acties hebben uitgezet om een praktijkcasus te verwerven. Hierover wordt een afstemmingsgesprek gevoerd met de schoolbegeleider.
Het voeren van het afstemmingsgesprek met de schoolbegeleider Oefening 3: De agenda voor het afstemmingsgesprek De individuele student stelt een agenda op voor het afstemmingsgesprek. Zie CAS pag. 24, figuur 0.4. Deze agenda wordt vooraf gemaild naar de schoolbegeleider, zodat die er kennis van kan nemen alvorens het gesprek plaatsvindt. Vervolgens vindt het afstemmingsgesprek plaats tussen schoolbegeleider en student.
14 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Werven van de praktijkcasus De studenten gaan actief aan de slag met het werven van een praktijkcasus. Zij maken hier een drietal producten voor:
Oefening 4: De wervingsbrief De wervingsbrief kan per post of per mail worden verstuurd aan organisaties, zie CAS pag. 32 figuur 0.8. Welke elementen dienen hierin te worden opgenomen? Doel van de wervingsbrief is dat je een afspraak krijgt voor een intakegesprek bij de organisatie.
Reden voor de brief
Studie, studiejaar en Hogeschool
Hoe ziet de praktijkcasus waar je naar op zoek bent, eruit? Hoeveel tijd heb je ervoor? Wat is je interessegebied? Wanneer wil je starten?
Waarom deze organisatie/sector?
Initiatief houden: wanneer neem je weer contact op met de organisatie?
Bijlagen: CV.
Oefening 5: Een uitwerking van een telefoonscript Als je besluit te bellen naar potentiele organisaties, wat zeg je dan aan de telefoon? Hoe stel je je voor? Hoe zorg je ervoor dat je wordt doorverbonden met de juiste persoon? Doel van het telefoongesprek moet zijn dat je een afspraak krijgt bij de organisatie! Werk de volgende scenario’s uit naar hoe je reageert:
Als de betreffende persoon er niet is of geen tijd heeft?
Als de betreffende persoon er wel is en je wordt doorverbonden, maar hij weinig interesse toont?
Als men beloofd heeft je terug te bellen, maar het gebeurt niet. Na hoeveel tijd neem je opnieuw contact op en wat zeg je dan?
Oefening 6: Wervingsgesprek 15 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Wanneer je als student op gesprek gaat bij een potentiële opdrachtgever om een praktijkcasus te werven, voer je een wervingsgesprek. Van dit gesprek maak je een verslag. De onderwerpen, die aan de orde moeten komen in dat gesprek vind je in CAS pag. 30 en 31. De lijst in figuur 0.7 moet worden voorzien van plussen en minnen, zodat je gevoel krijgt voor de complexiteit van de opdracht. Je kunt dat het beste doen samen met de gesprekspartner, want die heeft meer kennis van de genoemde factoren.
Deze drie producten worden per mail aan de schoolbegeleider gemaild. Hij/zij geeft daarop zijn/haar feedback. Deze producten tellen mee in de uiteindelijke beoordeling van de student (zie bijlage Beoordelingsformulier).
8. Invulling colleges College 1 Stap 1 – Externe oriëntatie Nadat de studenten bovenstaande intensieve voorbereiding, stap 0 in het TSP, gedaan hebben, is nu de stap van de Externe Oriëntatie aan de beurt. Bij het uitvoeren van deze stap wordt ervan uitgegaan dat de studenten in de vorige stap een praktijkcasus geworven hebben bij een organisatie en dat deze is goedgekeurd door de schoolbegeleider. Als voorbereiding op de les voeren de studenten in de ingedeelde groepjes een externe oriëntatie uit op de organisatie waar zij het intakegesprek gaan voeren. Zij komen in de les met een ingevulde logboekpagina, CAS pag. 39, figuur 1.2.
-
De studenten gaan met 4 personen bij elkaar zitten.
-
Zij bevragen elkaar op de externe oriëntatie die zij hebben uitgevoerd. Bijvoorbeeld: Hoe hebben zij dit aangepakt? Hoe hebben zij gezocht naar informatie? En waar hebben zij gezocht naar informatie? Was het gemakkelijk/lastig om aan informatie te komen? Waar lag dat aan?
-
Welke elementen ontbreken nog in de externe oriëntatie? Door elkaar kritisch te bevragen, komen de hiaten boven tafel.
-
Welke leerpunten kun je hieruit voor elkaar noteren? NB: de student noteert zijn/haar leerpunten vanaf nu op een centrale plek (bv. In een mapje op de computer, in een schriftje etc).
16 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
-
De groepjes schuiven door en de oefening wordt herhaald, net zolang tot de externe oriëntatie voldoende is afgerond.
Oefening 7: Doornemen van het beoordelingsformulier De studenten hebben per mail het beoordelingsformulier ontvangen. Hierop staan de criteria waarop zij voldoende moeten scoren om dit TSP-curriculum af te kunnen ronden. De vakdocent neemt dit plenair met de studenten door, zodat een ieder dezelfde informatie krijgt.
College 2 Stap 2 – Intake gesprek De schoolbegeleider is aanwezig bij het intakegesprek dat de student voert met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever. Op die manier kan de schoolbegeleider namelijk een bijdrage leveren aan de afspraken, die tijdens de intake gemaakt worden. De student behoudt wel zelf de regie tijdens het intakegesprek!
Oefening 8: Het voeren van een intakegesprek Iedere student bereidt op basis van de externe oriëntatie het intakegesprek voor met de opdrachtgever van een organisatie waar zij de praktijkcasus willen gaan uitvoeren. Leidend hierbij zijn de vragen van checklist stap 2, pag. 51 CAS en de voorbeeldvragen uit figuur 2.4 pag. 57. Uiteindelijk heeft iedere student een vragenlijst en een agenda, zie CAS figuur 2.3 pag. 53, voorbereid waarmee zij het intakegesprek in gaan. De studenten oefenen het intakegesprek met elkaar in de les. -
Zij gaan met 4 personen samen zitten
-
Iedere student oefent 15 min. met het voeren van het intakegesprek; dit doen zij om de beurt.
-
De rolverdeling is: student, schoolbegeleider, opdrachtgever en 1 observator die ook de rolwissel regelt
-
Het gesprek vindt plaats.
-
De evaluatie houdt onder meer in: hoe verliep het gesprek? Zou de opdrachtgever de opdracht aan de student geven? Wat zijn de individuele leerpunten?
-
Wisselen van rol.
17 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Alternatief: Intakegesprek voeren met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever en dit opnemen op video. Elke student heeft voorafgaand aan het college een intakegesprek gevoerd met een potentiële opdrachtgever en dit gesprek dus ook van te voren al voorbereid. De studenten bekijken in groepjes van 4 personen minimaal 2 fragmenten uit hun video’s; -
1 fragment over wat je goed vond gaan, waarop ben je trots uit dit gesprek?
-
1 fragment over wat beter kon. De andere twee studenten geven feedback op de fragmenten en geven leerpunten aan voor de student.
Wisselen zodat elke student uiteindelijk zijn/haar videofragmenten heeft laten zien en weet waar zijn/haar leerpunten liggen.
Beide opties kunnen ook gecombineerd worden door eerst optie 1 uit te voeren in de les en in de les daarna optie 2 te gebruiken.
College 3 Stap 3 – Oriënterende interviews Evaluatie stap 2: Intakegesprek Allereerst vindt in deze les de evaluatie plaats van de vorige stap: het intakegesprek. Elke student neemt de ingevulde logboekpagina over deze stap, zie CAS pag. 51, mee naar de les. Deze logboekpagina dient als input voor de nabespreking. De studenten gaan in groepjes van 4 bij elkaar zitten en bespreken met elkaar hoe hun intakegesprek is gegaan: -
Hebben zij een intakegesprek gevoerd met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever? Hoe is dat verlopen? Wat zijn de belangrijkste leerpunten hieruit? Was de externe oriëntatie, die is uitgevoerd, toereikend?
-
De belangrijkste ervaringen en leerpunten worden met elkaar gedeeld, eerst in de groep en daarna plenair met de vakdocent.
Oefening 9: Wat is er nodig voor een goed interview?
De studenten komen in de les en brengen een lijst mee van de betrokkenen (maximaal 5) die zij wensen te interviewen. Daarbij is ook bekend wat de functie van de betrokkenen is in de organisatie waar zij de praktijkcasus uitvoeren.
18 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
De studenten gaan in groepjes van 4 personen bij elkaar zitten en denken na over: -
Wat er allemaal mis kan gaan in het houden van een interview. Dit schrijven zij op een flap.
-
Elke groep presenteert zijn flap aan de klas.
-
Daarna denkt elke groep na over hoe de fouten, die op de flap staan ondervangen kunnen worden. Wat is daarvoor nodig?
-
Elke groep destilleert daaruit de 10 belangrijkste kwaliteitscriteria voor een goed interview en presenteren die voor de klas.
-
Zij nemen met elkaar de basis van het interviewen door middels de zelftrainingsmodule “Interviewen” op de site: www.competentafstuderenenstagelopen.noordhoff.nl
Oefening 10: Opstellen van een themalijst
-
Elke individuele student stelt voor zichzelf 20 interviewvragen op voor degenen die hij/zij wil interviewen in zijn praktijkcasus.
-
Daarna bouwt de student de 20 detailvragen om tot een themalijst met daarop 5 punten.
Oefening 11: Oefenen met interviewen
-
De studenten gaan in groepjes van 3 personen bij elkaar zitten.
-
1 student is interviewer, 1 student wordt geïnterviewd en 1 student observeert.
-
Leerpunten van de interviewer worden geïnventariseerd, zodat de observator weet waar hij/zij op moet letten.
-
De interviewer introduceert zijn/haar praktijkcasus aan de geïnterviewde en vertelt kort iets over de context van zijn/haar organisatie. Hij/zij vertelt welke functie de geïnterviewde heeft. De geïnterviewde probeert zich zoveel mogelijk in te leven in de praktijkcasus. En probeert ook zijn/haar emoties daarop af te stemmen en zelfs uit te vergroten in het interview.
-
Vervolgens vindt het interview plaats. De themalijst van de interviewer wordt daarbij gehanteerd en de observator let op de leerpunten.
-
Nabespreking van het interview:
Lijkt de themalijst logisch? Hoe zijn de vragen opgebouwd? 19 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Ontbreken er nog vragen? Hoe gaat de interviewer in op de antwoorden die de geïnterviewde geeft? Hoe gaat de interviewer in op de emoties die de geïnterviewde toont? Wat is de feedback van de observator op de leerpunten van de interviewer? -
Vervolgens wordt onderling van rol gewisseld en wordt de oefening opnieuw uitgevoerd.
Instructie voor de studenten voorafgaand aan het volgende college: Maak een samenvatting van de oriënterende interviews die je hebt afgenomen en neem deze mee naar de les.
College 4 Stap 4 – Analyse Evaluatie stap 3: Oriënterende interviews
Allereerst vindt in deze les de evaluatie plaats met betrekking tot stap 3, de oriënterende interviews. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat elke student minimaal 1 oriënterend interview heeft afgenomen. De ingevulde logboekpagina over de deze stap, zie CAS pag. 72, dient als input. -
Elke student schrijft voor zichzelf op een geeltje wat zijn/haar belangrijkste leerpunten en ervaringen zijn vanuit de oriënterende interviews. Per geeltje noteert hij/zij 1 punt of ervaring.
-
Deze leerpunten noteren de studenten in hun centrale mapje.
-
De geeltjes worden centraal verzameld door de vakdocent.
-
De vakdocent leest willekeurig een aantal geeltjes voor en vraagt om reacties uit de klas. Vragen die hij/zij kan stellen, zijn: Is dit leerpunt of deze ervaring herkenbaar? Waarom wel of niet? Hoe kun je een dergelijke situatie voorkomen?
-
Heeft iedere student voldoende probleembetrokkenen kunnen interviewen?
Oefening 12: Opstellen van een opdrachtformulering
-
De studenten nemen samenvattingen van hun oriënterende interviews mee naar de les. Deze samenvattingen hebben zij als huiswerk al gedaan, voorafgaand aan de les.
20 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
-
De student gaat in de les aan de slag met de verschillende probleembeschrijvingen en oorzaken die uit de samengevatte interviews naar voren komen.
-
De student stelt vervolgens een opdrachtformulering op.
-
De vakdocent inventariseert samen met de studenten aan welke criteria een goede opdrachtformulering moet voldoen. (meetbare resultaten, concrete vraagstelling, etc)
-
De student kijkt vervolgens of zijn/haar opdrachtformulering voldoet aan de criteria en de studenten bespreken hun opdrachtformuleringen in groepjes van 3. Men geeft elkaar feedback aan de hand van de criteria die samen met de vakdocent zijn geformuleerd.
Oefening 13: Kiezen analysemethode
-
Vervolgens kiest de student 3 geschikte analysemethoden uit, zie CAS, pag 91-93 en past deze toe op de opdrachtomschrijving. Hij/zij beargumenteert voor zichzelf waarom voor deze analysemethoden gekozen is.
-
De student benoemt 5 trefwoorden waarop hij/zij de literatuur kan raadplegen.
-
De studenten bespreken in drietallen elkaars werk en geven elkaar feedback.
-
Plenaire nabespreking van de verschillende analysemethoden.
-
Vervolgens in drietallen discussiëren over wie er in de platformgroep moeten deelnemen bij deze opdracht.
Oefening 14: Opstellen communicatieplan
-
De student stelt voor zijn/haar praktijkcasus een communicatieplan op:
Hoe houd ik alle betrokkenen goed op de hoogte?
Welk communicatiemiddel gebruik ik daarbij (variatie in middelen al naar gelang het niveau van betrokkenheid van de organisatieleden).
-
De student probeert zo origineel mogelijk te zijn in zijn/haar communicatiemiddel/kanaal.
-
Studenten die denken een origineel communicatiemiddel/-kanaal gevonden te hebben, schrijven dit op het bord voor in de klas. Van alle communicatiemiddelen/kanalen kiest de klas uiteindelijk de meest originele en de student, die deze input leverde, wordt daarvoor beloond.
Oefening 15: Go/no-go beslissing
21 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
-
Elke student bekijkt zijn/haar analyseresultaten op de volgende punten:
Wat is de situatie waarin de organisatie zich bevindt? (Dreigend faillissement, arbeidsonrust, hoogoplopend conflict binnen het management of een conflict waarbij jouw beoogde bedrijfsbegeleider betrokken is, een lopende of komende ingrijpende reorganisatie?) Zijn er andere belangrijke punten, die mogelijk aanleiding geven tot het stopzetten van de praktijkcasus: Is er sprake van open contractering? Is er voldoende vertrouwen over jouw capaciteiten? Heb jij voldoende vertrouwen in de capaciteiten van de bedrijfsbegeleider? Indien de student twijfelt, dient hij/zij contact op te nemen met zijn/haar schoolbegeleider.
Oefening 16: Opzetten van een enquête/survey
-
Elke student zet een eigen vragenlijst op in www.surveymonkey.com
-
Zij delen dit met elkaar via Facebook
-
Zij becommentariëren elkaars werk in groepjes van 3
Instructie voor de studenten voorafgaand aan het volgende college: Bereid de terugkoppeling voor en maak hiervoor een presentatie! Gebruik hierbij de zelftrainingsmodule “Presenteren”, zie www.competentafstuderenenstagelopen.noordhoff.nl en lees pagina 1 goed door, voordat je de presentatie gaat maken.
College 5 Stap 5 – Terugkoppeling/contractering Evaluatie stap 5: Analyse
De studenten gaan in groepjes van 4 personen bij elkaar zitten en bespreken hoe de analysefase is verlopen aan de hand van de ingevulde logboekpagina, zie CAS, pag. 86. Hebben zij een goede analyse kunnen plegen op de interviewverslagen? Welke analysemethode hebben de studenten individueel gehanteerd? Wat is daarin goed gegaan? Waar zijn ze tegenaan gelopen in het analyseren van de gegevens?
22 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Plenaire terugkoppeling, waarbij elk groepje aangeeft welke vragen zij nog hebben over de analysefase.
Oefening 17: De presentatie/terugkoppeling -
Elke student heeft zijn/haar terugkoppeling voorbereid, voorafgaand aan het college.
-
Hij/zij presenteert de kern hiervan in maximaal 5 minuten voor de klas.
-
De overige studenten observeren en schrijven minimaal 3 tops en 3 tips voor de presenterende student op.
-
Na afloop van de presentatie geven 3 studenten hun feedback op de presentatie en de houding van de student. De student ontvangt voorts alle briefjes van de andere studenten en leest dit voor zichzelf door.
-
Hij/zij noteert daarna voor zichzelf de belangrijkste leerpunten alvorens hij/zij de terugkoppeling doet bij de opdrachtgever.
-
Hij/zij verwerkt de opmerkingen/feedback in de presentatie voor de opdrachtgever en checkt zijn/haar presentatie nogmaals op de punten die genoemd staan op pagina 1 van de zelftrainingsmodule “Presenteren”, zie www.competentafstuderenenstagelopen.noordhoff.nl.
Alternatief: -
De studenten gaan het terugkoppelingsgesprek bij de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever in. Zij nemen dit op DVD op.
-
In de les worden 5 minuten per student bekeken en wordt feedback gegeven.
-
De DVD’s kunnen ook bekeken worden als evaluatiemoment in de les die op dit college volgt.
De student vraagt aan de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever of hij/zij akkoord gaat met het filmen van het terugkoppelingsgesprek/presentatie.
Instructie voor de studenten voorafgaand aan het volgende college:
Bekijk de DVD van de terugkoppeling die je bij de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever hebt gedaan. Noteer voor jezelf 3 tops (punten die goed gingen en waar je tevreden over bent) en 3 tips (wat kan beter de volgende keer?) 23 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
College 6 Stap 6 – Werkplanning & projectorganisatie Evaluatie stap 5: Terugkoppeling/ contractering
Elke student heeft zijn/haar eigen DVD teruggekeken van de terugkoppeling die hij/zij bij zijn/haar bedrijfsbegeleider/opdrachtgever heeft gedaan. Hij/zij heeft daar voor zichzelf 3 tops en 3 tips uit genoteerd. De studenten gaan in groepjes van 4 uit elkaar en zij bespreken elkaars tips en tops. -
Zijn deze herkenbaar voor de andere studenten?
-
Waarom wel of niet?
-
Hoe zou je het gesprek de volgende keer anders kunnen aanpakken?
-
Wat leer je van de anderen uit het groepje met wie je de terugkoppeling bespreekt?
-
Bespreek elkaars ingevulde logboekpagina’s, zie CAS pag. 106.
De belangrijkste tips en tops uit de verschillende groepjes worden tenslotte plenair ingebracht. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de groepjes? Is er een gemene deler in deze?
Oefening 18: Opstellen van een projectorganisatie voor de eigen praktijkcasus -
Elke student bedenkt individueel welke (minimaal 4) methoden van gegevensverzameling hij/zij gaat gebruiken in zijn/haar praktijkcasus.
-
Elke student maakt vervolgens een projectorganisatie. Afhankelijk van de zwaarte van het project dient er misschien een stuur- en werkgroep te worden ingesteld. Maar voor eerstejaars projecten is dit wellicht aan de ambitieuze kant. In elk geval dient de student de volgende aspecten op papier te zetten:
Welke rol kiest hij/zij in de aanpak van de praktijkcasus?
Waarom kiest hij/zij voor die rol?
Wat zijn de voordelen van die rol in deze specifieke praktijkcasus?
Wat zijn de nadelen van die rol in deze specifieke praktijkcasus?
Hoe kan de student de nadelen zoveel mogelijk beperken? Welke acties neemt hij/zij daarop?
-
De student vult vervolgens de checklist figuur 6.2 op pag. 123 uit CAS verder in.
-
De vakdocent loopt langs en checkt of de student dit goed gedaan heeft.
24 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Oefening 19: Invullen van een detailplanning Elke student pakt de masterplanning erbij, die hij in stap 0 heeft ingevuld. De student ziet dat deze planning met name voor stap 7 en stap 9 nog te globaal is. Nu gaat de student een detailplanning maken die vervolgens in de open ruimte van de masterplanning kan worden geschoven. De vakdocent vraagt, plenair als opwarmer, de studenten eerst om een inschatting te geven van:
De doorlooptijd van 15 interviews
De doorlooptijd van het afnemen van een enquête onder 100 medewerkers
Het verwerken van de enquêteresultaten Op deze manier worden studenten stilgezet bij het feit dat zij vaak veel te optimistisch plannen. Buffertijd is een belangrijk begrip om hierin te noemen.
-
Vervolgens gaan de studenten individueel aan de slag.
-
Elke student stelt voor zijn/haar eigen praktijkcasus een detailplanning op aan de hand van het werkplanningsformulier uit CAS, pag. 127 figuur 6.3. Hij/zij onderscheidt hierin hoofd- en deelzaken, werkdagen en doorlooptijd.
-
Deze werkplanning bespreekt elke individuele student met zijn/haar eigen schoolbegeleider.
College 7 Stap 7 – Diepteonderzoek Evaluatie stap 6: Werkplanning & Projectorganisatie
Studenten gaan in groepjes van 4 personen uiteen en evalueren de volgende vragen kort met elkaar en zij doen dit aan de hand van het ingevulde logboek, CAS pag. 123. -
Heeft elke student zijn/haar werkplanning al doorgenomen met zijn/haar schoolbegeleider?
-
Moesten er, naar aanleiding van dat gesprek, nog aanpassingen gedaan worden in de planning?
-
Hoe vindt de student het om een gedetailleerde planning te maken? Waren er dingen waar hij/zij tegenaan liep en die herkenbaar zijn voor de anderen?
-
Welke acties kunnen daar vervolgens op gezet worden? 25 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
De vakdocent loopt langs de groepjes en geeft waar nodig feedback.
Oefening 20: Wat kan er allemaal mis gaan in de onderzoeksfase?
De studenten gaan in groepjes van 4 personen bij elkaar zitten. Zij krijgen een flap van de vakdocent uitgereikt en beschrijven daarop wat er allemaal mis kan gaan in de stap van het diepteonderzoek. De flaps worden vervolgens verzameld en plenair doorgenomen. Zijn alle ‘missers’ aan de orde geweest?
Oefening 21: Planning en bijstuuracties
De belangrijkste misser, vooral voor eerstejaars, is het uit de planning lopen. De groepjes van 4 brainstormen over hoe dit voorkomen kan worden. Welke maatregelen zijn hiervoor te bedenken? (zie CAS pag. 143 e.v.) Plenair bespreken van de belangrijkste maatregelen/bijstuuracties om studenten zich aan de planning te laten houden.
Oefening 22: Onderzoeksplan -
Elke student bedenkt 10 onderzoeksvragen bij zijn/haar individuele praktijkcasus.
-
Elke student bedenkt 3 activiteiten die hij/zij moet doen om aan de benodigde informatie te komen (gegevensverzameling).
-
Elke student bedenkt ook welk literatuuronderzoek hij/zij gaat doen voor deze opdracht.
-
De studenten bespreken in drietallen hun onderzoeksplan. Zij bekijken waar knelpunten zouden kunnen zitten gedurende dit diepteonderzoek en verzinnen bijstuuracties.
Iedere individuele student vult in de les het logboek in over stap 7, CAS pag. 137, voor zijn/haar individuele praktijkcasus. Kan hij/zij alle vragen nu beantwoorden? Welke hiaten zijn er nog en welke acties kan de student nemen om deze gaten te dichten?
26 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
College 8 Stap 8 – Oplossingsplan Evaluatie stap 7: Diepteonderzoek
Hoe is het diepteonderzoek verlopen? Is het de student gelukt om tijdens het diepteonderzoek gegevens boven tafel te krijgen die oplossingsideeën oproepen? Wat ging hierin goed? Wat zijn leerpunten? De student denkt hierover na, naar aanleiding van zijn ingevulde logboekpagina uit CAS, pag. 137. De vakdocent heeft intussen een Klaagmuur en een Jubelmuur gemaakt (2 flaps) waarop de studenten hun hoogte- en dieptepunten uit het diepteonderzoek mogen noteren. Zij lopen langs de flaps en schrijven hun punten erop. Vervolgens worden deze flaps langsgelopen door de vakdocent en plenair besproken.
Oefening 23: Verzinnen van oplossingen voor de praktijkcasus -
De studenten gaan in groepjes van 3 uiteen. Elke student brengt om de beurt zijn/haar praktijkcasus in en vertelt de context daarvan. Wat heeft hij/zij gevonden in de fase van het diepteonderzoek. Hij/zij vertelt nog niet aan welke oplossingen hij/zij denkt.
-
Met elkaar zetten zij vervolgens een brainstorm op om op die manier zoveel mogelijk ideeën te verzamelen voor elkaars praktijkcasus. Zij brainstormen in drie rondes, 1 ronde per casus. Ieder groepje krijgt 1 flap per casus uitgereikt (dus 3 in totaal) en een stapel post-its. De brainstorm via metafoor denken. Ieder bedenkt hoe zijn/haar held het zou oplossen. Bv, hoe zou Superman het oplossen? Hij zou boven de stad gaan vliegen en kijken waar hulp nodig is. Vliegen <> oplossingen > overzicht creëren > maandelijkse rapportage > etc.
-
Ieder schrijft een oplossing per post-it op en hangt deze op de flap.
-
Deze oplossingen worden geordend en de voorkeursoplossingen worden gekozen met samen te bepalen afwegingscriteria (ca. 2) en dit geheel wordt samengevat in een matrix zoals figuur 8.3 pag. 158 uit CAS.
-
De probleemhouder beslist welke oplossing(en) zijn/haar voorkeur verdien(t)(en).
Oefening 24: Omgaan met weerstand
Plenair wordt geïnventariseerd welke vormen van weerstand zich kunnen voordoen wanneer de student zijn/haar oplossingen presenteert aan de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever. Aan 27 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
de klas wordt gevraagd hoe zij denken hiermee om te gaan. Wat is je natuurlijke reactie? En wat is een effectieve reactie op weerstand? Wat zit er vaak achter de weerstand? De vakdocent legt het principe: Luisteren, samenvatten en doorvragen uit. Hier wordt vervolgens in groepjes mee geoefend. -
De studenten gaan in groepjes van 3 uit elkaar (hetzelfde groepje als waarmee zij de vorige oefening deden). 1 student presenteert zijn oplossingsrichtingen, 1 student is de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever en 1 student observeert. De student die gaat oefenen met weerstand vertelt welke vorm hem/haar moeilijk lijkt om op te reageren (bv. Opdrachtgever die heel stil is of veel sombere vragen blijft stellen etc.)
-
De student, die bedrijfsbegeleider/opdrachtgever speelt, probeert zich zo goed mogelijk in te leven in de persoon van de opdrachtgever en vertoont de vorm van weerstand, waarmee de andere student wil oefenen. Zie CAS pag.161 figuur 8.4.
-
De student moet hier op een goede manier mee omgaan door te luisteren, samen te vatten en door te vragen (LSD) en te kijken waar de weerstand zit bij de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever.
-
Wanneer de studenten goed met de weerstand omgaan en dit niet negeren of er dwars tegen in gaan, kan de opdrachtgever zijn weerstand laten afnemen.
-
Nabespreking met bedrijfsbegeleider/opdrachtgever en observator: wat deed de student goed? Wanneer nam de weerstand af of juist toe? Wat kan hij/zij hiervan leren?
College 9 Stap 9 – Invoering Evaluatie stap 8: Oplossingsplan Bij de evaluatie van deze stap wordt ervan uitgegaan dat inmiddels alle studenten hun oplossingsplan gepresenteerd hebben bij de organisatie, waar zij hun praktijkcasus uitvoeren. Zij evalueren via het instrument: Vuilniszak, reiskoffer en schatkist. -
De vakdocent neemt een vuilniszak mee, een koffer en een kist. En drie kleuren papier: rood, groen en geel.
-
Iedereen schrijft 3 zaken op 3 kleuren papier. Het eerste papier is rood, daarop schrijft een ieder individueel wat is tegen gevallen in de presentatie van de oplossingen en wat hij/zij zo snel mogelijk wil vergeten. Dit belandt in de vuilniszak, die voorin de klas staat.
28 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
-
Een tweede is iets wat de student geleerd heeft van de presentatie over het oplossingsplan en wat hij/zij de rest van zijn/haar leven zal meedragen. Dit schrijft de student op het groene briefje en dit deponeert hij in de koffer die voorin de klas staat.
-
Een derde is iets waar hij/zij trots op is en waarvan hij/zij vindt dat hij/zij dat goed gedaan heeft in het presenteren van de oplossingen bij de opdrachtgever. Dit schrijft hij/zij op het gele briefje en dit wordt in de schatkist opgeborgen, die ook voorin de klas te vinden is.
Oefening 25: Bewustwording van het begrip “organisatieverandering” Studenten (en soms ook docenten) denken vaak aan grootschalige veranderingen als het gaat om organisatieveranderingen. Maar soms ben je onderdeel van een organisatieverandering zonder je er bewust van te zijn. Studenten gaan in groepjes van 4 uiteen en denken na over de volgende vragen: -
Van welke organisatieverandering ben jij onderdeel geweest in bijvoorbeeld je bijbaan? (bijvoorbeeld verandering van werktijden, andere chef, andere ploeg, veranderingen in pauzes, op andere manier vakken vullen etc)
-
Welke organisatieveranderingen heb je hier op school opgemerkt? (roosterwijziging, vervanging van een docent, ander groepje met wie je moet samenwerken).
-
Vervolgens wordt een aantal organisatieveranderingen plenair besproken om zo te laten zien dat het ook kleine veranderingen organisatieveranderingen zijn.
Oefening 26: Opstellen implementatieplan -
Studenten gaan in groepjes van 3 personen uiteen, het liefst in dezelfde samenstelling als toen zij oplossingen voor de praktijkcasus verzonnen (zie pag. 27 van dit document, oefening 23, zodat zij al op de hoogte zijn van elkaars casus.
-
Zij discussiëren met elkaar hoe de implementatie er per praktijkcasus uit zou moeten zien. Daarna vult de student voor zijn/haar individuele casus vraag 1 t/m 4 uit de checklist stap 9 pag. 170 uit CAS in.
-
Vervolgens brainstormen de studenten met elkaar over welke interventies er per casus geschikt zijn om de implementatie te ondersteunen. Dit doen zij door gebruik te maken van Google Afbeeldingen. Bij brainstormen helpt het namelijk om gebruik te maken van beelden. Om de beurt zoekt een student een willekeurige afbeelding, tot zij alle drie aan de beurt geweest zijn. Er zijn dan 3 afbeeldingen voor handen, per praktijkcasus. Deze afbeeldingen gaan de studenten combineren met mogelijke 29 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
interventies om zo tot creatieve ideeën te komen. Bv. Hoe kan een eend (afbeelding eend) helpen bij het onder de aandacht brengen van het implementatieplan? Associëren op een eend. Eend zwemt, duikt graag, eet brood > he, ik ga een presentatie tijdens de lunch houden. En zo gaan de studenten ook op de andere twee afbeeldingen verder associëren totdat een juiste interventie bedacht is. -
Daarna vult de student voor zijn/haar individuele casus vraag 5 uit de checklist stap 9 pag. 170 uit CAS in. Ook stap 6 en 7 worden ingevuld.
-
De meest originele interventies worden plenair verzameld. Het groepje dat die originele interventie bedacht heeft, krijgt daarvoor een beloning.
Daadwerkelijke invoering
De doelstelling van stap 9 (invoering of implementatie) is om de organisatie zo aan te passen dat de geaccepteerde oplossing voor het knelpunt gaat werken. Het is de overgang van denken naar doen! In deze stap moet blijken dat de geaccepteerde oplossing ook in de praktijk kan werken. Dat gaat bijna altijd gepaard met aanpassingen in de organisatie rond het knelpunt. Hoewel organisaties en soms ook docenten denken dat het voor de studenten niet haalbaar is om de implementatie uit te voeren, pleiten wij ervoor dat dit wel degelijk te doen is. Ten eerste hoeft de implementatie geen grootscheepse actie te zijn, maar kan het gaan om een oplossing voor een bepaald, niet al te groot, knelpunt. Zeker voor eerste- en tweedejaars praktijkcases is dat het geval. Ten tweede is de implementatie voor de student ‘the proof of the pudding…(is the eating)’. Werkt de interventie die hij/zij bedacht heeft voor dit bepaalde knelpunt? Het is enorm leerzaam voor hem/haar om dit te ervaren. Ten derde levert het de organisatie echt wat op als de student de oplossing direct kan invoeren. De organisatie krijgt op deze manier een ‘return-on-investment’ van de tijd die zij in de begeleiding van de student gestoken heeft.
College 10 Stap 10 – Afronding Evaluatie stap 9: Invoering
De studenten gaan in groepjes van 3 bij elkaar zitten. Dit is hetzelfde groepje als waarin zij hun implementatieplan en interventies ontwikkeld hebben. Zij evalueren met elkaar aan de hand van een tweetal oefeningen. 30 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Oefening 27: Evaluatie en invoering van het implementatieplan Er liggen 4 kaarten op tafel. Op de achterkant van elke kaart staat een van de onderstaande vragen: - Hoe verliep de presentatie van het implementatieplan bij de opdrachtgever? - Hoe heb jij de invoering van de oplossing(en) op gang geholpen? - Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de implementatie? - Welke rol speel jij in de implementatie? Elke student pakt om de beurt een kaart en beantwoordt de vraag die op de achterkant staat. Daarna geeft hij een andere student de beurt om op deze vraag een antwoord te geven. Daarna beantwoordt de derde student deze vraag. Hij/zij pakt dan weer de volgende kaart en vervolgens wordt er nog een rondje met antwoorden gegeven op de betreffende vraag. Deze oefening gaat net zolang door tot iedere student een antwoord heeft gegeven op alle vier bovenstaande vragen.
Oefening 28: Evaluatie van ervaringen van de student bij de organisatie Dit doen de studenten aan de hand van het instrument “Je ei kwijt”, waarbij verschillende voorwerpen centraal zijn waarover de student iets kan zeggen met betrekking tot de evaluatie van zijn/haar ervaringen bij de organisatie/opdrachtgever/bedrijfsbegeleider. -
Elk voorwerp heeft een betekenis. Iedere student kiest een voorwerp en licht toe waarom hij/zij voor dat voorwerp heeft gekozen.
Wolk: hiervan was ik in de wolken
Aspirines: hier kreeg ik hoofdpijn van
Zaklamp: ik wil even in de spotlight, die wil ik echt nog kwijt
Boek: dit heb ik ervan geleerd
Ei: ik ben de kluts kwijt
Vergrootglas: ik weet nog niet wat ik ermee aan moet/wat ik ervan moet denken. Ik ga het nog eens bekijken
Nietmachine: dit was puur genieten
-
Nadat iedere student een of meerdere voorwerpen heeft gekozen en heeft toegelicht, noteert hij/zij de belangrijkste punten voor zichzelf.
31 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Oefening 29: Zelfevaluatie door de student
-
De student heeft gedurende het TSP-project zijn/haar leerpunten verzameld op een voor hem/haar centrale plek. Elke student pakt zijn/haar dossier met zijn/haar leerpunten erbij. Hij/zij evalueert voor zichzelf hoe hij/zij op deze leerpunten gevorderd is. Dit wordt gedaan aan de hand van smileys. Achter elk leerdoel tekent de student de smiley, die betrekking heeft op hoe de student hierop is gevorderd:
Goed gevorderd op dit leerdoel
Kan beter, ik ben er nog niet tevreden over
Ik weet het niet, input van medestudenten gewenst
Niet goed gevorderd op dit leerdoel -
Daarna bespreken de studenten in groepjes van 3 de punten, waarop zij input van elkaar wensen.
Oefening 30: Opstellen van het evaluatieformulier
In deze oefening stellen de studenten een evaluatieformulier op voor het gesprek met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever.
-
Studenten gaan in groepjes van 4 uit een. Zij bedenken met elkaar op welke punten zij geëvalueerd dienen te worden door de opdrachtgever. Zij baseren zich hierbij op het voorbeeld op pag. 191 uit CAS.
-
Vervolgens maken zij met elkaar 1 evaluatieformulier per groepje.
-
Zij rouleren de evaluatieformulieren over de groepjes en kijken waar overeenkomsten en verschillen zitten.
32 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
-
De overeenkomsten worden overgenomen op het algemene evaluatieformulier, dat is de flap die voorin de klas hangt. Uiteindelijk wordt iedere student hierop beoordeeld door de opdrachtgever.
-
Over de verschillen wordt met elkaar gediscussieerd onder leiding van de vakdocent. Vervolgens wordt besloten of dat punt wel of niet op het algemene evaluatieformulier komt.
-
Het resultaat is een algemeen evaluatieformulier dat iedere student meeneemt naar het gesprek met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever.
Oefening 31: Oefenen van het evaluatiegesprek
-
Studenten gaan in groepjes van 3 uit elkaar. Zij verdelen de rollen: de eerste rol is die van student die zijn praktijkcasus gaat evalueren met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever, een student is de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever en een student is de observator. Zij wisselen van rol zodra het rollenspel gespeeld en nabesproken is.
-
De student die het gesprek gaat voeren met de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever vertelt welke leerpunten hij heeft en waar de observator op dient te letten.
-
De student voert het gesprek op basis van het evaluatieformulier dat in de vorige oefening is ontwikkeld.
-
De bedrijfsbegeleider/opdrachtgever vertelt met opzet negatieve dingen over de student. De student oefent hierbij in het Luisteren, samenvatten, doorvragen. (zie oefening: omgaan met weerstand, oefening 24 op pag. 28 van dit document).
-
Na het rollenspel koppelt de observator zijn waarnemingen terug en noteert de student de leerpunten in zijn/haar dossier.
Oefening 32: Rapportage -
De student leest eerst de zelftrainingsmodule “Rapporteren” door, zie www.competentafstuderenenstagelopen.noordhoff.nl, voornamelijk pag. 1 t/m 3 zijn van belang alvorens de student met onderstaande oefening gaat beginnen.
-
De vakdocent deelt een geanonimiseerd rapport uit van bv. een afstudeerder waarbij de indeling te wensen overlaat.
-
Iedere student verbetert deze indeling individueel met de indeling op pag. 195 uit CAS, figuur 10.4 of op pag. 3 van de zelftrainingsmodule “Rapporteren”. Welke 33 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
elementen ontbreken in het rapport? Welke stap moet waar staan? Hoeveel pagina’s moet elke stap beslaan? -
De student maakt nu zelf een hoofdstukindeling voor het eindrapport van zijn/haar potentiële TSP-project en geeft aan wat hij/zij in elk hoofdstuk wil gaan schrijven middels trefwoorden.
-
Dit mailt de student naar zijn/haar schoolbegeleider, zodat die het plan voor het schrijven van het rapport van feedback kan voorzien.
Evaluatie van de afronding van de praktijkcasus Evaluatie stap 10: afronding van de praktijkcasus In de week waarin de student de praktijkcasus heeft afgerond, vindt tevens een afrondend gesprek met de schoolbegeleider plaats. In dit gesprek wordt geëvalueerd hoe de afronding bij de opdrachtgever is verlopen. Vragen waarop de student zich vooraf dient voor te bereiden zijn: -
Hoe is het evaluatiegesprek met de opdrachtgever verlopen?
-
Wat is er goed gegaan in de afronding van de praktijkcasus?
-
Wat zou je de volgende keer anders doen?
-
Wat heb je geleerd van deze hele praktijkcasus?
-
Welke competenties heb je ontwikkeld?
-
Aan welke leerpunten wil je de volgende jaren gaan werken?
-
Hoe evalueer je de begeleiding van de schoolbegeleider?
In dit evaluatiegesprek met de schoolbegeleider kan tevens deel 1 van het beoordelingsformulier (zie bijlage) worden doorgenomen, indien dit al is ingevuld door de schoolbegeleider en een onafhankelijke docent.
34 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Bijlagen
KempenConsult BV januari 2015
35 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
Bijlage: Beoordelingsformulier TSP-project Het beoordelingsformulier bestaat uit 2 delen: 1. Beoordeling door de schoolbegeleider en onafhankelijke docent 2. Beoordeling door de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever van de praktijkcasus
Uitwerking
1.
Beoordeling door de schoolbegeleider en onafhankelijke docent
De student wordt door twee personen beoordeeld, namelijk door de schoolbegeleider en door een onafhankelijke docent. Dit vanwege het 4-ogen-principe, zodat de beoordeling zo objectief mogelijk is. De student wordt beoordeeld op een aantal producten, die gedurende het TSP-project moeten worden opgeleverd. Deze producten verzameld de schoolbegeleider in het beoordelingsdossier (centrale map op de computer waar alle docenten toegang toe hebben). In dit beoordelingsdossier zitten de volgende producten:
Mails tussen schoolbegeleider en student
Logboekverslagen
Wervingsbrief, telefoonscript, verslagen van de wervingsgesprekken
Presentaties voor de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever (terugkoppeling, eindpresentatie)
Eindrapportage
Vordering op de leerpunten, zie: zelfevaluatie student
De schoolbegeleider vinkt middels een checklist af of alle producten aangeleverd zijn door de student. Beoordeling vindt plaats op 10-puntsschaal. 1 = slecht, 10 = uitmuntend
36 KempenConsult BV Januari 2015
Eerstejaars Curriculum TienStappenPlan
2. Beoordeling door de bedrijfsbegeleider De bedrijfsbegeleider beoordeelt de student op een aantal elementen, die belangrijk zijn voor het werken in een organisatie en voor een opdrachtgever.
Presentaties voor de opdrachtgever (terugkoppeling, eindpresentatie)
Communicatie (taalgebruik in mails, in gesprekken, op tijd gecommuniceerd)
Representativiteit (organisatiesensitiviteit)
Draagvlak (bij opdrachtgever, bij andere betrokkenen)
Eindresultaat (eindproduct, eindrapport)
Het eindcijfer wordt dan: Cijfer onderdeel 1 + cijfer onderdeel 2. Gedeeld door 2 = gemiddelde eindcjifer.
NB: Eigenlijk zou het beoordelingsformulier voor het afstuderen, zoals de betreffende hogeschool dat hanteert, erbij gepakt moeten worden. Er kan dan gekeken worden op welke manier dit beoordelingsformulier gebruikt kan worden voor het eerstejaarscurriculum. Als de studenten elk jaar eenzelfde soort beoordelingsformulier hebben gedurende de vier leerjaren, geeft dat herkenbaarheid en draagvlak.
37 KempenConsult BV Januari 2015