...d()êIl.....b~talen.......... ...............3.......E~ernê....Ti.~.~.~1~~!~.....~~~rstaUige.
3.1. Inleiding
I
Het aanwenden van exteme middelen brengt meestal extra kosten met zich mee,
-
die over het algemeen moeten worden voorgeschoten. Daarom dient vooraf de vraag gesteld te worden of de grootte van de te recupereren vordering en de slaagkans tot inning, het inschakelen van die exteme middelen wel verant-
woorden.
Zoals in de opvolgingsprocedure
-
is beschreven, gaat men meestal voor een
factuur die reeds 6 weken vervallen is de advocaat, een deurwaarder, een incassobureau
of een kredietverzekeraar inschakelen.
3.2. Advocaat
De advocaat
-
I
heeft als nadeel dat hij alleen een schriftelijk en geen persoonlijk
contact mag hebben met de debiteur. Het grote voordeel is echter dat zijn
beroep aan een strikte wettelijke en deontologische reglementering onderworpen is. Dat garandeert zijn betrouwbaarheid en deskundigheid. Een door hem
verstuurde aangetekende ingebrekestelling is dikwijls al voldoende om de debiteur tot betating aan te zetten. De afnemer beseft dat het nu emstig wordt.
Enerzijds kan de relatie met zijn leverancier definitief verbroken worden en anderzijds zal de volgende stap een gerechtelijke procedure zijn (zie H
II
:
3.4.).
Uiteraard kan men achteraf eveneens bij de advocaat terecht voor een advies
-
inzake de haalbaarheid van het geschiJ evenals voor het inleiden van een zaak voor een rechtbank of scheidsgerecht, met de bijhorende conclusies en
pleidooien. -
Inzake erelonen bepaalt art. 459 van het Gerechtelijk Wetboek dat de advocaten dit dienen te begroten met de bescheidenheid die van hun ambt mag worden verwacht. In de praktijk lopen die honoraria, zelfs voor gelijkaardige tussenkom-
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
-
68
-
sten, nogal uiteen.
Er kan een vergooding per uur aangerekend worden
BEF per uur) of een vergoeding naargelang de waarde van de zaak
(:f:
(:f: 1500
10 % tot
een waarde van 250.000 BEF, het percentage verminderd naar gelang de grootte
van het bedrag met nog eens de mogelijkheid het honorarium bv. te halveren bij snel resultaat) ofwel een vergoeding per prestatie (bv. 20.000
BEF voor een
procedure voor de Rechtbank van Koophandel).
Bij aanvang van zijn tussenkomst, vnl. wanneer er geprocedeerd zal worden,
-
gaat de advocaat vaak een voorschot vragen (rechtsplegingsvergoeding, tussen
1.000 en 10.000 BEF).
Als men van plan
is
om regelmatig gelijkaardige zaken aan de advocaat te
overhandigen, bv. aIle openstaande facturen van meer dan 60 dagen na
vervaIdag, is het interessanter een abonnementsovereenkomst sluiten. In dat geval kan worden overeengekomen
met hem te
dat hij bv. voor een
aanmaningsbrief tussen de 300 en 500 BEF aanrekent.
Terwijl bij een proces-
vooring voor de rechtbank hij genoogen kan nemen met het schadebeding (:f:
10 %) en/of de verwijlintresten die in de aIgemene voorwaarden op de
factuur vermeld stonden.
Wel dient men met de advocaat duidelijk af te spreken op wiens rekening de
-
debiteur moot betalen. Indien het op het bankrekeningnummer is van de leveran-
cier, zal die bij het ontvangen van stortingen onmiddellijk de advocaat mooten verwittigen om nodeloze acties te vermijden. Bij betalingen op rekening van de advocaat, zoaIs meestal door hem wordt gevraagd, dient hij binnen de 1 à 2
weken de gelden over te maken. Sinds begin 1992 zijn de advocaten verplicht een aparte bankrekeningnummer te openen "voor derden" zodat de kans op
vermenging met privé gelden verminderd is. -
Indien men onregelmatigheden
vaststelt zoals bv. zeer laattijdige doorstortingen
van de door de debiteuren overgemaakte gelden aan de advocaat of buitensporige
erelonen, kan k1acht neergelegd worden bij de stafhouder die de zaak aanhangig maakt bij de Raad van de Orde van advocaten. Die raad kan bv. erelonen verminderen, de onmiddellijke terugbetaling bevelen, alsook tuchtstraffen
opleg-
gen.
Optimaal debiteurenbeheer
-
69
-
I
3.3. Deurwaarder
Hij beoefent
-
zoals de advocaat een zelfstandig beroep uit, echter slechts binnen
het gerechtelijk
arrondissement waarvoor hij is aangeduid. Voor werkzaamhe-
den buiten zijn gebied doet hij beroep op plaatselijke collega's. Hij zal vol. het authentiek ter kennis brengen van gerechtelijke handelingen (dagvaardingen
en
gerechtelijke uitspraken betekenen) alsook zorgen voor de uitvoering van gerechtelijke
beslissingen (tot en met de openbare verkoop). Hij is eveneens
bevoegd om allerlei vaststellingen
te verrichten bv. adresverandering of afwe-
zigheid van de schuldenaar, weliswaar zonder authentieke waarde. -
Een goede deurwaarder heeft twee fundamentele eigenschappen nodig, 01. snelheid en volharding. Snelheid, omdat hij zich soms onmiddellijk ergens ter
plaatse moet kunnen begeven. Vandaar het nut van een kantoor te nemen met minstens twee deurwaarders.
Volharding, daar hij niet te vlug mag conc1uderen
dat de debiteur insolvent is. Hij moet daarentegen kunnen wachten en gevoel
hebben voor recuperatie. -
Een deurwaarder wordt ook meer en meer gebruikt, voor het versturen van een ingebrekestellingsbrief.
De kostprijs daarvan varieert tussen de 300 en 500
BEF. Het percentage van de schuldenaars die betalen na ontvangst van een dergelijke brief ligt hoger dan bij een brief van een advocaat, omdat de tussen-
komst van de deurwaarder als ern stiger wordt aanzien. Zodra de schuldenaar op die brief reageert met tegenwerpingen,
zal de deurwaarder zijn klant echter
aanbevelen om een advocaat onder de arm te nemen. Als men denkt dat zijn
debiteur zich niet
za1
laten impressioneren door die brief van de deurwaarder of
de insolventie vaststaat, is het beter onmiddellijk -
naar een advocaat te stappen.
Terloops volgen hierna nog andere kosten die de deurwaarder desgevallend aanrekent *
:
een dagvaarding met inschrijving op de rol schommelt meestal tussen de
4000 en 8000 BEF (n.g. de grootte van de vordering en de rechtbank); v. *
een betekening van een gerechtelijke uitspraak ligt wat lager, n1. tussen
3000 en 5000 BEF.
Hoofdstuk
:
Debiteurenadministratie
-
70
-
3.4. Gerecht
I
3.4.1. Wanneer naar het gerecht
I
Het is altijd beter geschillen te voorkomen. of indien ze er zijn. via overleg of bemiddeling tot een akkoord te komen. ook al is het resultaat niet 100 %
bevredigend. lndien men kiest voor een gerechtelijke oplossing. weet men wet
wanneer de zaak aanhangig wordt gemaakt. maar weet men nooit wanneer de definitieve uitspraak voIgt. Professor
M.
Storme citerend
:
"Er is procesreehtsmisbruik
van zodra men het
proces voor de overheidsreehter heeft verkozen hoven de zovele andere alternatieve
vormen van geschillenoplossing".
Voor hen die vrezen volledig hun reehten te verliezen. voor zover ze belangrijk zijn en onomstotelijk vast Iiggen. of die vruehteloos altematieve oplossingsmethoden (zie hoger) hebben uitgeprobeerd. kan een gerechtelijke procedure verantwoord
zijn. De hoofdvereiste is wet dat de debiteur voldoende solvent is. Hiema volgen een aantal minder bekende maar niettemin interessante gegevens inzake gerechte-
lijke procesvoering.
3.4.2. Bevoegde rechterlijke
~
instanties
Voor handelsgeschillen zijn de volgende instanties bevoegd *
is bevoegd voor
de Vrederechter
75.000 BEF
(=
:
handelsgeschillen tot max. o.m. alle
de som die in de inleidende akte wordt geëist met uitslui-
ting van de gerechtelijke intrest en alle gerechtskosten) met uitzondering voor wat het faillissement. vennootschapsrechtelijke betwistingen. wissels en cheques aangaan. Die uitzonderingen
vall en onder de bevoegdheid van
de Rechtbank van Koophandel.
Voor bepaalde materies blijft de vrederechter bevoegd. o.m. huurrecht en voorkooprecht, ondanks de overschrijding van die 75.000 BEF.
Optimaal debiteurenbeheer
-
71
-
Hoger beroep is mogelijk vanaf een bedrag van 50.000 BEF. Deze bedragen waren vóór 1993 lager; *
de Rechtbank van Koophandel is bevoegd voor alle handelsrechtelijke
geschillen waarvan het bedrag 75.000 BEF overschrijdt, alsmede alles inzake faillissement,
vennootschapsrechtelijke
betwistingen, wissels en
cheques.
Wanneer de koper een particulier is, zal de Rechtbank van Eerste Aanleg bevoegd zijn.
Hoger beroep is altijd mogelijk, tenzij de rechtbank reeds zetelde in beroep tegen het vonnis van de Vrederechter; *
het
Hof van Beroep
is bevoegd voor de beroepsprocedures tegen beslissin-
gen van de Rechtbank van Koophandel die in eerste aanleg een uitspraak deed; *
het
Hof van Cassatie
is bevoegd om op
aanvraag de wet en de procedu-
renormen te toetsen aan alle uitspraken waartegen geen beroep meer
mogelijk is. -
Voor al deze gerechten
is de aanwezigheid
van een advocaat niet wettelijk
vereist en mag een zaakvoerder of bestuurder van de procederende onderneming
zelf de zaak verdedigen. Het aanstellen van een gevolmachtigde bv. accountant, personeelslid,
...
is echter verboden.
In cassatie moet het verzoekschrift wet
door een advocaat bij het Hof van Cassatie worden ondertekend. Niettemin moet men rekening houden met het volgende. De rechters handelen
liever met advocaten dan met niet-juristen. Het is evenzeer de vraag of de tijd
van de zaakvoerder niet op een productievere manier kan worden gebruikt dan door het pleiten van zijn eigen zaak. Met het gevaar van eveneens bepaalde juridische vergissingen te begaan.
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
-
72
-
3.4.3. Hoe de zaak aa"ha"gig make"
I
Een gereehtelijk geding kan op meerdere wijzen gestart worden:
-
*
via dagvaarding door een deurwaardersexploot.
Oe dagvaarding
is de
oproeping. met redenen omkleed, om op een bepaalde dag (minstens 8
dagen later) voor de reehter te versehijnen
.
De deurwaarder gaat naar de
griffie en vraagt om de zaak in te schrijven op de algemene rol. De zaak krijgt een nummer en een datum voor de inleidingszitting.
Oit *
is de meest gebruikte vorm om een proces te starten;
via vrijwillige verschijning. voor zover beide partijen het eens zijn om een procedure te beginnen. Oaartoe zal de advocaat van de eisende partij een
verzoek riehten tot de verweerder; *
via verzoekschrift en aangetekend schrijven. Oit is slechts mogelijk in een zeer beperkt aantal gevallen. o.m.
bij de summiere rechtspleging (zie H
II : 3.4.6.). -
Er
bestaat vooraf nog de mogelijkheid een minnelijke schikking te treffen voor
de reehter. Hier is het akkoord omtrent de oplossing van het gesehil vanwege
beide partijen vereist. Het versehil met de vrijwillige versehijning is dat er geen proces wordt gestart en er zo geen kosten aan verbonden zijn. De reehter zal echter toch uitvoerbare kracht verlenen aan het akkoord. Helaas wordt hiervan in
de praktijk weinig gebruik gemaakt. -
Ook tijdens het proces
is het aangeraden
tussen de partijen in een akkoordvonnis
om een bereikte overeenkomst (dading) te laten opnemen, waardoor het uitvoer-
bare kraeht krijgt. Bij niet naleving ervan hoeft men niet opnieuw te procederen.
3.4.4. Behandelingstermijnen
-
Wanneer op de inleidingszitting (minstens 8 dagen na de dagvaarding) de debiteur of zijn advocaat niet komt opdagen. wordt hij meestal bij verstek
veroordeeld. Als hij binnen de maand na de betekening van het verstekvonnis geen beroep aantekent. is het vonnis vatbaar voor tenuitvoerlegging.
Optimaal debiteurenbeheer
Indien beide
-
71
-
partijen wel op die inleidingszitting aanwezig zijn en tot een akkoord komen, zal de zaak eveneens een spoedig einde kennen. -
Van zodra de partijen echter
wensen te pleiten, gaat de rechtbank de zaak
verwijzen naar de bijzondere rol en moet men rekenen op een procedure die 3 à 6
maanden kan duren.
Complexere processen, bv. bij deskundig onderzoek of langdurige conclusies, duren soms tot 2 à 3
jaar. Hoger beroep voor
momenteel gemiddeld 4
Hof van Beroep, duurt
alvorens de zaak behandeld wordt.
jaar
De redenen daartoe zijn van velerlei aard
-
het
:
*
de tijd om aIle elementen te verzamelen;
*
alles gebeurt op tegenspraak en schriftelijk
:
dagvaarding, stukken uitwisse-
len, over en weer concluderen met de mogelijkheid om allerlei vertragingsmaneuvers toe te passen; *
dikwijls vertegenwoordiging van een advocaat, dus extra schakel;
*
het gerecht is opgebouwd in onafhankelijke
geledingen zonder onderling
overleg; *
de ambachtelijke manier waarop het gerecht werkt;
*
het bestaan van rechtsmiddelen,
zoals verzet (na uitspraak
bij afwezigheid),
hoger beroep en cassatie; *
de overbelasting van het gerecht;
*
te weinig onmiddellijke
bij de eerste uitspraak of beslagmo-
uitvoerbaarheid
gelijkheid alvorens het proces begint; *
slechts beperkte gevallen waar een procedure in kortgeding mogelijk is in
handelszaken.
3.4.5. Kosten
-
I
De eiser schiet de kosten voor, dit zijn de *
dagvaardingskosten (zie H n
*
kosten van de advocaat (zie H
~
:
:
3.3.);
II
:
3.2.);
"'1,4
*
griffierechten (rol- en zegelrechten) en registratiekosten
:
voor de Recht-
banken van Koophandel tussen 12.500 en 25.000 BEF; *
onderzoekskosten. bv. bij expertise;
*
uitvoeringskosten (betekening en eventuele openbare verkoop).
De verliezer betaalt aIle kosten. tenzij bv. bij nutteloze uitvooringskosten of
-
wanneer de eiser zelf een expert heeft aangesteld. De advocaatskosten van de tegenpartij komen nooit ten zijne laste.
Vergeet dus niet de schadebedingen en de verwijlintresten.
-
algemene voorwaarden. -
opgenomen in de
te eisen voor de rechter.
Zoals reeds besproken. moot de eiser voor de start van het proces overtuigd zijn dat de tegenpartij voldoende solvabel is.
3.4.6. Summiere rechtspleging voor kleine bedragen
-
Art.
1338
e.v.
van het Gerechtelijk Wetbook bepaalt dat bepaalde vorderingen
behorende tot de bevoogdheid van de Vrederechter op een eenvoudigere en snellere wijze kunnen
ingeleid. behandeld en berecht worden. Het is wel vereist
dat die vorderingen de betaling van een vaststaande schuld beogen. Het bedrag
moot een geldsom zijn die de 75.000 BEF niet te hoven gaat en gestaafd wordt
door een geschrift dat van de sehuldenaar uitgaat. Het verzooksehrift aan de reehter wordt voorafgegaan door een aanmaning tot betaling (met vermelding
van de bevoogde reehter) via een aangetekende brief met ontvangstbewijs of
Het verzooksehrift dient een aantal gegevens te bevatten
deurwaardersexploot. (naam. onderwerp.
zijn door een advocaat. ...) en ondertekend te
Wanneer de reehter het verzookschrift inwilligt. heeft zijn beschikking de gevolgen van een verstekvonnis (01. bij afwezigheid van de verweerder). Daartegen is wel verzet of hoger beroop mogelijk. Wordt het verzook afgewezen. dan kan de vordering langs de gewone weg worden ingeleid. -
In de praktijk lijken
eehter de Vredereehters. de deurwaarders en de (verpliehte
tussenkomst van een) advocaat remrnend te werken. De Vrederechters vereisen meestal een strikte naleving van "het geschrift dat uitgaat van de schuldenaar"
Optimaal debiteurenbeheer
-
'Ii
-
om zo de reehten van verdediging te vrijwaren. Alhoewel de wetgever de bedoeling had om bestelbonnen, leveringsbewijzen,
...
ook als "gesehrift
uitgaande van de sehuldenaar" te aanzien.
De deurwaarders worden bij de summiere rechtspleging over het algemeen sleehts betrokken bij de tenuitvoerlegging
van de rechterlijke beslissing. Zij
werken die procedure dikwijls tegen door o.m. een voorschot van min. 5.000
BEF te vragen
betaling ervan over te gaan tot aan de opdraehtgever en sleehts na
de ambtsverriehting.
Ook de advocaten vergeten dikwijls hun honoraria te verlagen in vergelijking met hun tussenkomst bij normale procedures en zuBen vaak die speciale proce-
dure afraden.
Laat ons hopen dat de nieuwe wetgeving die op 01101193 van kraeht werd haar
-
beoogde doel za1 bereiken, 01. te komen tot snellere uitspraken door meer zaken
door de vredereehters te laten behandelen. De vredereehters zullen missehien inzien dat ze dat doel o.m. kunnen bereiken door het toepassen van de surnmiere
reehtspleging. De twee andere medespelers,
01.
de deurwaarder en de advocaat
kunnen nu reeds na een voorafgaand onderhoud tot een betere samenwerking
met de eiser-klant worden aangespoord.
3.4.7. Bewarend beslag
-
Volgens art. 1413 Ger. Wetb. kan iedere schuldeiser in spoedeisende gevallen toelating vragen (via een verzoeksehrift waarop binnen de 8 dagen aan de reehter
wordt besehikt) om op de voor beslag vatbare goederen van zijn sehuldenaar bewarend beslag te leggen. Dit heeft tot gevolg dat die goederen niet mogen
worden vervreemd. Er wordt wel vereist dat de schuldvordering zeker en opeisbaar is en dat het bedrag van de schuld vaststaat. -
Beslag wordt dikwijls gevraagd om te beletten dat de verkochte, maar nog onbetaalde goederen worden doorverkocht. Het beslag gebeurt eehter op risico
van de eiser-beslaglegger. Hij kan veroordeeld worden tot sehadevergoeding indien het beslag ongegrond was bv. wanneer de sehuldenaar tijdig heeft
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
-
76
-
geprotesteerd en dit protest gegrond was. Is de eiser overtuigd te beantwoorden
aan bovenstaande vereisten, dan kan het beslag aangewezen zijn, al was het maar om extra bewijzen te verzamelen en nadien het beslag weer op te heffen
.
Het kan immers by. nuttig zijn om een bewijs te hebben dat de verkochte (of bepaalde andere goederen) op die dag nog in het bezit waren van de debiteur.
Dit -
is belangrijk gezien gereehtelijke procedures
lang kunnen aanslepen.
Iedere sehuldeiser kan op grond van een authentieke of onderhandse akte (bv. een niet geprotesteerde faetuur) via gereehtsdeurwaarder,
zelfs bij een derde
bewarend beslag laten leggen. Dit gebeurt dan op de bedragen of zaken die deze
derde aan zijn sehuldeiser versehuldigd is (art. 1445 Ger. Wetb.). M.a.w. het gaat bier over beslag leggen
bij de sehuldenaar van uw schuldenaar. Vandaar het
belang om tijdens de periode dat het nog goed gaat met uw klant, extra informatie te bekomen over wie zijn afnemers zijn. Beslag onder derde is interessanter dan een zijdelingse vordering (art. 1166 Burg. Wetb.) toe te passen daar men bij
dit laatste in naam en ten voordele optreedt van zijn sehuldenaar. -
Uitvoerbaar beslag
is daarentegen sleehts mogelijk na een gereehtelijke
uit-
spraak die dat toolaat.
3.4.8. Varia
-
I
Meestal vragen de advocaten aan de reehter om een uitspraak te doen die uitvoerbaar is bij voorraad
:
d. w .z. dat de in het getijk gestelde partij onmid-
dellijk mag overgaan tot uitvoering van de uitspraak ondanks de mogelijkheid van hoger beroep.
Dit wordt
frequent toegekend door de rechter, vol.
bij het
ontereeht uitblijven van de betating van een faetuur. Wat eehter zeer merk-
waardig is, is dat de desbetreffende advocaat omwille van deontologisehe redenen (ook uit vrees voor een tegengestelde uitspraak in beroep) vaak niet overgaat tot de uitvoering van dit vonnis. Indien
u
dat vaststelt en
u
vreest geen
tegengestelde uitspraak in beroep, geef dan opdraeht aan uw advocaat om toch die reehterlijke beslissing uit te voeren.
Optimaal debiteurenbeheer
-
77
-
Een dwangsom is een bijkomende veroordeling tot betalen van een geldsom
-
voor het geval de hoofdveroordeling niet wordt nageleefd. Dit aan de reehter vragen, om zo druk uit te oefenen op de debiteur opdat hij de hoofduitspraak zou naleven, is in het kader van een onbetaalde faetuur niet mogelijk. Een
dwangsom is alleen maar toelaatbaar om een verbintenis in natura te doen
naleven
:
bv. de verpIiehting om iets te doen of juist niet te doen.
Een procedure in kortgeding voor de Voorzitter van de Rechtbank van Koop-
-
handel is sleehts mogelijk als er urgentie is
:
bv. als het niet betalen van een
faetuur door de debiteur de faIing van de leverancier zou veroorzaken of als dringend een expert moet aangesteld worden. De reehter zal dit urgentie-
criterium zeer streng interpreteren. Voor het overige zal de uitspraak sleehts een
voorlopige maatregel zijn, alhoewel ze wel onmiddellijk uitvoerbaar is.
Een procedure tot aanvraag van faillissement is
-
sleehts mogelijk als de sehuld-
eiser kan aantonen dat zijn debiteur-handelaar opgehouden heeft te betalen en dat
zijn krediet gesehokt is (art. 437 Wetboek van Koophandel). Dat laatste zal niet zo evident te bewijzen zijn. Ongedekte cheques en geprotesteerde wissels kunnen
daar bij helpen. Niettemin is het een procedure, die zoals de meeste andere,
wordt aangevat via een dagvaarding voor de Reehtbank van Koophandel na minstens 8 dagen. Alleen de vermelding in de dagvaarding van het doel, nI. de
faling te bekomen, is dikwijls al voldoende voor de debiteur om in extremis de faetuur te betalen. -
Wanneer de debiteur bedrieglijke handelingen stelt met de bedoeling de reehten van zijn leverancier te benadelen, bv. kort voor zijn faling goederen verkopen
voor een spotprijs aan een zusterbedrijf, kan een pauliaanse vordering (art.
1167 Burg. Wetb.) de tegenstelbaarheid daarvan verhinderen.
Men moet wel
kunnen aantonen dat de debiteur zieh bedrieglijk heeft verarmd met medeplieh-
tigheid van de derde die de goederen ovemam. -
Dat het gerecht gratis is, betekent dat
u
niets dient te betalen voor de tussen-
komst van de reehter, het gebruik van de gebouwen, Niettemin dienen er ...
registratiereehten, rolreehten en dergelijke betaald te worden. Die kosten zijn te aanzien als een soort vergoeding voor de administratieve last die het gereeht ten
Hoofdstuk
:
-
78
-
gevolge van het proces lijdt en moeten vooraf betaald worden aan de advocaat of deurwaarder
(zie H
II
:
3.2. en 3.3.).
3.5. Arbitrage
3.5.1. I~eidüng
Zoals reeds meermaals gesehreven (zie H II
:
2.4.3.) is het noodzakelijk zoveel
mogelijk oorzaken tot betwistingen te elimineren of wanneer disputen omtrent zich toch voordoen, in een oplossing te voorzien. kwaliteit, service, betaling ... Naast de reeds besproken mogelijkheden is arbitrage een degelijk alternatief om betwistingen op te lossen.
3.5.2. Defmitie
Arbitrage is een reehtsprocedure waarbij een gesehil wordt onttrokken aan de
traditionele rechtbanken,
om te worden onderworpen aan de beoordeling van één
of meerdere seheidsreehters. Dat zijn personen die afhankelijk van de aard van de betwisting, als reehter aangeduid worden om het gesehil te besleehten. sehe
Wet van 04/07/72 regelt arbitrage en
is sindsdien vervat
De Belgi-
in ons Gereehtelijk
Wetboek, nt. art. 1676 tot 1723.
3.5.3. Wanneer
I
Partijen die gesehiUen willen laten besleehten kunnen vóór of na het ontstaan van een geschil in arbitrage voorzien. Vanzelfsprekend is het aangeraden om anticipa-
tief op te treden en aldus de arbitrageclausule te vermelden in de offertes, eontraeten, bestelbonnen,
leveringsbonnen, faeturen, ...
Om zelfs aUe problemen nadien te vermijden
is het noodzakelijk om op de
voorzij-
de van deze doeumenten reeds melding te maken van de gesehillenregeling via
_
arbitrage. met verwijzing voor meer uitleg naar de algemene verkoopvoorwaarden op de keerzijde.
Volgens art. 1679 Ger. Wetb. is de overheidsreehter
onbevoegd om kennis te
nemen van het gesehil wanneer de partijen de behandeling ervan aan een arbitrage teozij die overeenkomst tot arbitrage ongeldig of beëindigd
hebben onderworpen.
is.
3.5.4. Soorten
I
Naast de arbitrage ad hoc waarbij de partijen alles zelf dienen te regelen.
-
bestaat de mogelijkheid institutionele
arbitrage toe te passen. Hier zal een
instelling alles tot in de puntjes regelen,
01. aanstelling
van de seheidsreehter(s}.
proceduretermijnen en -regels alsook de betekening en de eventuele neerlegging
ter homologatie van het vonnis.
De seheidsreehters
-
hebben nagenoeg dezelfde bevoegdheden om het gesehil te
besleehten als de traditionele reehter. Deze laatste kan sleehts op aanvraag van
een partij een arbitragevonnis vernietigen op basis van een zeer beperkt aantal gronden. Artikel1704 Ger. Wetb. vermeldt 13 redenen waaronder de voornaam-
zijn
ste
:
miskenning van de reehten van verdediging. een uitspraak die niet met
redenen omkleed is of met bedrog bekomen of in strijd met de openbare orde en een gesehil dat niet vatbaar is voor arbitrage.
3.5.5. Voordelen
De voordelen van arbitrage en vol. van institutionele arbitrage. liggen hoofdzakelijk in
:
-
snelheid van procedure *
weinig of geen vertragingsmaneuvers mogelijk;
*
verdediging en uitspraak binnen vrij korte termijnen (max. 6 maanden voor nationale gesehillen. terwijl voor intemationale betwistingen max. 1,5 jaar);
Hoofdstuk
:
Debiteurenadministratie
-
80
-
-
vooraf gekende procedurekosten *
die versehuldigd zijn door elke betrokken partij in het geding; bij sommige instellingen kunnen die volledig ten laste gelegd worden van de in het ongelijk gestelde partij;
*
de eontraetuele intresten, en niet de meestallagere gereehtelijke intresten, zijn van toepassing.
Zij kunnen eveneens blijven lopen
tijdens de procedure; *
de op het eerste zieht hoge kosten worden geeompenseerd door het feit dat arbitrage binnen redelijke tennijnen tot een volledige afwikkeling van het gesehil kan leiden. Zeker voor kleine gesehillen zal de
kostenberekening bij institutionele arbitrage interessant zijn; -
deskundige beslechting en discretie *
meestal worden één of meerdere deskundigen in de desbetreffende
problematiek aangesteld, waardoor er geen extra kosten en tijdverlies ontstaan door het aanstellen van experten. De seheidsreehters eveneens oordelen naar billijkheid, *
mogen
dus eventueel tegen de wet in;
de procedure is niet openbaar, m.a.w. noeh media, noeh eoneurrenten
zijn op de hoogte. Ook de tegenpartij ondervindt een dergelijke procedure minder agressief dan een traditioneel -
proces;
eenvoudig uitvoerbaar vonnis *
het gehomologeerd vonnis door de Voorzitter van de Reehtbank van
Koophandel is gelijkwaardig aan een vonnis verkregen via andere reehtsprocedures en derhalve uitvoerbaar via gereehtsdeurwaarder. Meestal is zelfs geen homologatie vereist.
Na de betekening van het
vonnis aan de in het ongelijk gestelde partij voIgt immers over het algemeen door haar een spontane naleving; *
in het buitenland (althans in de landen die het Verdrag van New York van 10 juni 1958 tekenden, maar zeker in de E.G.- landen wegens de Europese Overeenkomst houdende een Eenvonnige Wet inzake
Arbitrage van 1966) is het vonnis eveneens uitvoerbaar na ontvangst van het exequator van de lokale bevoegde reehter. Die mag evenmin
Optimaal debiteurenbeheer
-
81
-
als de Belgisehe reehter het gesehil ten gronde
herbeoordelen. In de
praktijk blijken toch nog wat problemen voor te komen.
3.5.6. Ondernemingen actief op de markt en hun verschillen
In België zijn er een 10-taI instellingen waarvan ondermeer 3 bekende institutionele arbitrage bureaus
:
Cepina, opgerieht in 1969 op initiatief en onder auspiciën van de Belgisehe
-
Organisatie voor de Intemationale Kamer van Koophandel
(I.K.K.) en van
het
Verbond van Belgisehe Ondememingen (V.B.O.). -
Belgische Kamer voor Nationale en Internationale Arbitrage (B.K.N .I.A.), opgericht in 1990 op privé initiatief en eommercieel meer naar buiten toe tredend dan Cepina.
-
Belgisch Arbitragebureau,
eveneens enkele jaren geleden opgerieht op privé
initiatief en eommercieel meer naar buiten toe tredend dan Cepina. De voomaamste verschillen tussen de arbitragebureaus *
scheidsrechters
:
liggen op het vlak van de
:
bij sommige arbitragebureaus mogen de partijen zelf een
gemeensehappelijke arbiter ofwe I elk één arbiter aanduiden. In dit laatste
geval wijst de instelling een voorzitter aan. Andere instellingen duiden de arbiters volkomen zelf aan, wat de procedure versnelt maar de objeetiviteit
wel vennindert; *
voorschotten of provisies
:
de meeste instellingen vragen aan beide partijen
een provisie die vaak gelijk is aan de arbitragevergoeding.
De verweerder zal
in de praktijk dikwijls weigeren dat voorsehot te betalen. Of we I dat bedrag moeten voorsehieten,
za1 de eiser
ofwe I zal hij een waarborgstellingsformulier
dienen te tekenen. Dat formulier houdt in dat de eiser de uitvoering van het vonnis zal vragen en na reeuperatie, de arbitragekosten van de verweerder
gaat doorstorten
aan de arbitrageïnstelling.
Er zijn echter instellingen die geen
voorsehotten vragen; *
kosten
de administratieve kosten alsook de honoraria van de arbiters worden
:
vastgesteld volgens een vast percentage op de omvang van het geschil (de
:
-
~2
-
kosten voor drie arbiters, at dan niet te verdelen tussen de partijen, bedragen :t 20 % voor een geschilwaarde
van 0 tot 1.000.000 BEF; :t 10 % voor
geschillen tussen 1.000.000 tot 5.000.000 BEF; 1,5 % voor geschilwaarden
boven de 50.000.000 BEF). Die kosten kunnen verhoogd worden met o.a.
kosten voor verplaatsing, expertise, getuigenvergoeding,...
Gezien de doelstel-
ling en de organisatie van arbitrage komen die extra kosten niet zo frequent voor.
Sommige instellingen verdelen de kosten over de partijen, de helft voor elk.
Anderen leggen de volledige kostprijs ten
laste van de
verliezende partij.
Bijna bij alle arbitragebureaus wordt een administratief forfait van ongeveer
5.000 BEF aangerekend. De onderneming die zich aansluit bij een arbitragebureau zal over het algemeen een jaarlijks lidgeld tussen 18.000 en 40.000
BEF dienen te betalen. Dit laat hem toe om op zijn facturen en andere documenten de arbitrageclausule
en de desbetreffende arbitrageïnstelling
te
vermelden.
3.5.7. Bindende derden beslissing
Het vertoont grote gelijkenis met arbitrage. Zoals de term het zegt zal een derde, die de partijen aanduiden, een voor hen bindende beslissing nemen. Het kan gaan omtrent een aanvulling, wijziging, verbetering, interpretatie of voltooiing van een contract.
De derde kan
eveneens een nieuwe verbintenis opleggen aan een partij,
een feit en/of recht vaststellen evenals onzekerheden, betwistingen en geschillen
oplossen.
beslissing kan een ruimer spectrum M.a.w. een bindende derde
behelzen dan een arbitragebeslissing.
3.5.8. Besluit
Naast het afwegen van de voordelen (zie hoven) en de nadelen (exequatorperikelen
in het buitenland en kostprijs) is het succes van arbitrage evenzeer afhankelijk van
de aard van het gescbil, de positieve ingesteldheid van de partijen om via deze procedure tot een oplossing te komen en de kwatiteit van de arbiters. Arbitrage is aangewezen wanneer men te maken heeft met goederen en diensten die een hoge
mate van techniciteit inhouden. De kansen op betwisting
tussen beide
partijen ligt bier veel hoger en de traditionele rechters zijn vaak onvoldoende gespecialiseerd.
3.6. Incassobureaus
3.6.1. Defmitie
lncassobureaus zijn ondernemingen die van hun klanten een mandaat krijgen om
vol. in het kader van onbetaalde facturen op te treden voor hun rekening, ten einde de gelden zo snel mogelijk te innen.
3.6.2. Wanneer
I
Uiteraard zal men slechts zo'n bureau inschakelen aIs aIle interne middelen tot inning zijn uitgeput. De meeste facturen die men overdraagt aan een incassobureau
zijn dan ook minstens 60 à 90 dagen vervallen. Facturen waarop een ernstige betwisting heerst, al of niet terecht, worden best niet ter incasso gegeven.
3.6.3. Werking
-
I
De meeste bureaus vragen in
te tekenen op een soort abonnement alvorens men
een dossier mag overmaken. -
Vaak staan die bureaus hun klanten toe om op hun
laatste rappel naar de
debiteur, alvorens het dossier bij hen in te dienen, een sticker te kleven met de
melding dat bij niet betating het incassobureau
x
zal worden ingeschakeld.
Sommige bureaus verkopen zelfs vooraf geschreven rappelbrieven die hun klant
mag versturen wanneer en naar wie hij het wenst. Als die sticker of die speciale brief de debiteur niet tot betaling heeft bewogen, alhoewel de scoringsgraad niet gering is, gaat de leverancier een dossier samenstelJen en overmaken aan de
incasseerder.
Als het incassobureau handelsinliehtingen
-
commercialiseert kan de klant zich
informeren of er een kans op inningssucces bestaat.
Het bureau start meestal zijn procedure met het versturen van een aantal aanma-
-
ningen, nadien gevolgd door een telefonische opvolging. De hele procedure is
zo geconcipieerd dat, door o.m. de opeenvolgende stadia telkens korter op elkaar te doen volgen, de debiteur onder zwaardere druk komt te staan. Uitein-
delijk za1 het bureau een inspecteur, al dan niet in vast dienstverband, gelasten met een bezoek ter plaatse. Oat bezoek gebeurt in principe niet aangekondigd.
Die inspecteur beschikt over een grote zelfstandigheid inzake negotiatie met de debiteur, o.m. wat afbetalingsplannen,
accepteren van een wisselbrief, terugna-
me van de goederen, ... betreft. Gedurende die incassoperiode zal het bureau de leverancier op de hoogte
-
houden van de stand van zaken. Wanneer de gelden werden geïnd, voIgt normaal
de doorstorting -
op rekening van de klant-Ieverancier binnen een maand.
Wanneer de incassoprocedure
geen succes kende, za1 het bureau adviseren of
een juridisehe aetie via advocaat en gerecht zinvol is. Het bureau gaat zich hoofdzakelijk baseren op het feit of de debiteur nog enige solvabiliteit vertoont. -
In geval van faillissement of verdwijning van de debiteur wordt een nscaal attest afgeleverd dat de afschrijving in de resultatenrekening
en de recuperatie
van de B.T.W. mogelijk maakt.
3.6.4. Geweigerde incassodossiers
Facturen met een ernstige betwisting worden uitgesloten. Oit gebeurt eveneens indien de facturen staan voor zeer technische producten of realisaties.
Hetzelfde
geldt voor facturen die op debiteuren in zogenaamde exotische of Oostbloklanden
zijn uitgeschreven. Facturen op overheidsinstellingen, of die al jaren achterstallig
Optimaal debiteurenbeheer
-
85
-
zijn. of waarvoor reeds een gerechtelijke procedure is aangevat zullen wellicht ook geweigerd worden. Sommige bureaus weigeren eveneens facturen op particuHeren
of wanneer het overduidelijk is dat de schuldenaar gelijk heeft.
3.6.5. Ondernemingen actief op de incassomarkt
Enerzijds heeft men de grote bureaus en anderzijds zijn er de rniddetgrote tot zeer kleine incasseerders.
Onder de groten telt men vnl. Krebes (bureau Europa), Craydon-Dongelmans (Debitel) en Dun & Bradstreet. Daarnaast zijn er een 70-tal
kleine tot middelgrote incassobureaus
waarvan
sommige echter met te betrouwen zijn. Ze verdwijnen met het geïncasseerde geld, houden het geld buitensporig tang op hun eigen bankrekening en/of rekenen verkreeg de incassosector doorheen de jaren een torenhoge kosten aan. Daardoor
negatief imago en kan men beter uitkijken alvorens er één onder de arm te nemen. Sommige beroepsverenigingen laten zich ook in met het incasseren van vorderingen van hun leden. Hier hoeft men helemaal niet te vrezen voor onfrisse praktij-
ken.
3.6.6. Prijzen
Meestal vragen de incassobureaus dat de klant een abonnement aanschaft
-
alvorens hij dossiers mag overmaken. Het is een lidgeld per jaar of het zijn
vooraf aangerekende rninimale dossierskosten. -
De kostprijs
is over het algemeen van tweeërlei aard.
Vooreerst heeft men dossierskosten, dikwijts tussen 500 en 20.000 BEF per dossier.
Dit is een vergoeding voor de administratie. Daarnaast
is
er een
provisie (commissie) die schommelt tussen de 2 en 20 % op het geïnde bedrag, afhankelijk
van de ouderdom van de factuur en van het factuurbedrag.
M.a.w.
hoe lager het factuurbedrag en hoe ouder de factuur, des te hoger het comrnissieloon. Voor facturen beneden de 200.000 BEF en ouder dan 90 dagen factuurda-
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
-
86
-
turn bedraagt de provisie meestal meer dan 10 %. Voor exportfacturen ligt de
commissie gewoonlijk tussen 15 à 30 %. -
De incassobureaus zullen altijd proberen
hun kosten terug te vorderen van de
debiteur, al dan niet verhoogd met de in de algemene verkoopvoorwaarden
vennelde verwijlintresten en/of schadebeding. Als dit lukt zal de Idant een gratis dienstverlening gehad hebben. AIleen blijkt in de praktijk dat dit gemiddeld 1 op 2 keer anders uitloopt.
De debiteur zal bv. op het moment dat hij bereid
is te
betalen, het factuurbedrag ovennaken aan zijn leverancier i.p.v. het bedrag
inclusief de kosten aan het incassobureau te betalen. De debiteur bespeelt daardoor het geweten van zijn verkoper, die dan niet meer de gemaakte kosten
zal opeisen.
3.6.7. Scoringsgraad
De incasseerders
slagen over het algemeen vrij goed in hun opdracht. De scorings-
graad zou tussen de 70 en 75 % liggen. Van de geïnde bedragen wordt 30 % reeds gerecupereerd binnen de 30 dagen na ontvangst van het dossier, nog eens 30 % tussen 30 en 60 dagen, terwijl de overige 40 % binnenkomt via een afbetalings-
plan.
3.6.8. Aanbevelingen
-
Probeer te vermijden dat
:
*
er vooraf een abonnement moet worden genomen en betaald;
*
er commissies aangerekend worden voor niet geïnde bedragen;
*
de debiteur dient te storten aan de incasseerder. Is dit wet het geval, dan vraagt men dat het bureau binnen de 15 dagen het geld ovennaakt, ook
bij
een gedeeltelijke betaling; *
een afbetalingsplan zonder zijn akkoord wordt afgesproken met de debiteur;
*
het bureau werkt met zelfstandige inspecteurs want op die medewerkers
heeft men minder vat;
Optimaal debiteurenbeheer
-
87
-
*
men niet op de hoogte is van de stand van zaken. Vraag
dus aan het bureau
om een maandelijks overzicht te sturen; *
men te maken heeft met een recent gestart bureau of een insolvabel bureau.
lndien het in faling zou gaan nadat de facturen werden geïnd, maar nog niet doorgestort, zal men die gelden waarschijnlijk nooit meer terugzien; *
dezelfde provisie wordt aangerekend wanneer het bureau reeds in de eerste 2 à 3 weken na het versturen van eenvoudige rappels het geld heeft gerecu-
pereerd; *
de te innen vordering na 2 maanden nog in de incassofase zit. Rond die periode moet worden beslist of men de juridische procedure start;
*
er extra kosten worden aangerekend voor gerechtelijke procedures, zoniet zelf het proces aanvatten;
*
de facturen worden afgekocht voor een zeer laag percentage van het
factuurbedrag of worden bevoorschot tegen een zeer hoge intrestvoet. Bedrijven met liquiditeitsproblemen kunnen wet eens geneigd zijn om op
dergelijke voorstellen in te gaan. A1s ze hun facturen verkopen zijn ze ontlast van aile problemen en hebben ze toch nog een bepaald gedeelte van
de factuurwaarde in handen. lndien ze daarentegen een bevoorschotting
op
hun facturen vragen aan het incassobureau, dan kan dat hun Iiquiditeitspositie verbeteren. De tol die de leverancier daarvoor dient te betalen zal niet van de minste zijn. Trouwens de incassobureaus die zich respecteren
voorzien niet in die dienstverlening. -
Inzake export werken de grote incassobureaus met filialen in het buitenland. De anderen werken met onafhankelijke correspondenten waardoor er enerzijds wet meer keuze bestaat, maar anderzijds de voorheen besproken risico's verhoogd
worden. -
Bij de grote bureaus kan men eveneens beschikken over handelsinlichtingen en geniet men van de notoriëteit en de betrouwbaarheid van die bureaus. Gezien hun sterke automatisatie zijn zij aantrekkelijk voor bedrijven die veel dossiers wensen over te maken.
Anderzijds gaan de klein ere bureaus soepeler te werk, is er meer rechtstreeks contact met de Idant, kan er gemakkelijker
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
over de prijs genegotieerd worden en
-
88
-
zullen zij over het algemeen meer belang hechten aan kJeinere facturen
:
bv.
onder de 50.000 BEF zullen zij dikwijls ook een bezoek brengen. Het is wel
goed uitkijken dat men met een serieus bureau te maken heeft. -
Het is aan te bevel en alvorens een vaste incasseerder te gebruiken vooraf een
aantal bureaus in competitie te laten treden door elk een aantal gelijkaardige facturen te laten behandelen.
Met de
bureaus die goed presteerden inzake resul-
taat en service, kunnen vervolgens de beste prijs en andere modaliteiten
worden
besproken. -
Om op voorhand te weten
hoeveel dossiers men ongeveer per jaar zal indienen,
volstaat het om te kijken naar de listingen van onbetaalde facturen van het
voorbije jaar. Als men van plan is om aile facturen die meer dan bv. 60 dagen na vervaldag nog openstaan aan een incassobureau
over te maken, dan kan men
aan de hand van die listingen zien hoeveel er dat zouden geweest zijn. Ga tevens
eens de termijn na die, na die 60 dagen na vervaldag, gemiddeld nog nodig was
alvorens de gelden te ontvangen. Als dit bv. 15 dagen was, dan is het aangewezen om de facturen aan het bureau slechts over te maken als ze 75 dagen na
vervaldag nog openstaan.
3.7. Kredietverzekering
Alhoewel kredietverzekering vooral genomen wordt voor de verzekering tegen insolvente debiteuren, zal de kredietverzekeraar na ontvangst van de uitbetalingsaanvraag (bv. 60 dagen na vervaldag) zelf nog gedurende enkele maanden een
opvolging waamemen (tenzij bij faling van de debiteur). Die opvolging bestaat uit het versturen van een aantal aanmaningen, het geven van een aantal telefoons en het al dan niet starten van een juridische invordering.
Aangezien die opvolging niet afzonderlijk van de verzekering
worden, gaan wij daar derhalve niet dieper op in (zie H
Optimaal debiteurenbeheer
IV
:
kan genomen
4).
-
89
-
3.8. Factoring
I
3.8.1. Defmitie
Volgens Braeckmans is factoring een techniek waarbij een ondememing (Ieverancier) op grond van een overeenkomst met een gespecialiseerde instelling
(factor)
haar vorderingen overdraagt aan deze instelling en tegen betaling van een vergoeding,
het genot heeft van een aantal diensten zoals het beheer van de
debiteurenportefeuille,
insolventiedekking
op debiteuren en financiering. Vit deze
defmitie kan men afleiden dat de eigendom van de facturen met alle rechten en ver-
plichtingen juridisch van de klant-leverancier overgaat op de factor. Over het
algemeen gebeurt dit via endossement, volgens de wet van 25/10/1919, gewijzigd op 31/03/1958.
3.8.2. Formules
I
Op basis van de hierboven vermelde 3 diensten zijn er verschillende combinaties
-
mogelijk.
De meest genomen formule is degene die de 3 diensten cumuleert, 01.
debiteurenadministratie, insolventiedekking openstaande facturen.
op debiteuren en financiering van de
De factor noemt dit "old line factoring" of factoring
zonder verhaal op de klant. In die formule bestaat de mogelijkheid afstand te
doen van de f"mancieringsfaciliteit.
Daamaast heeft men de formule "with recourse" of factoring met verhaal op de
-
klant. In dit soort contract wordt de factuur gefinancierd tot op ongeveer 90
dagen na vervaldag. Als het factuurbedrag tegen die datum niet werd geïnd dan zal de factor, aangezien in die formule geen risicodekking
op debiteuren werd
genomen, de verstrekte fmanciering terugvorderen en vaak ook de factuur tenzij ze een gerechtelijke procedure opstart.
teruggeven, -
Een service contract of with recourse zonder financiering, waarbij de factor alleen instaat voor de debiteurenadministratie
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
komt niet zo frequent voor.
-
90
-
Sinds enkele jaren kunnen de factoringfirma's ook een formule bieden met
-
uitsluitend insolventiedekking f"manciering,
of een formule met nagenoeg uitsluitend
wat in onmiddellijke concurrentie is met respectievelijk krediet-
verzekeraars en banken.
Die laatste 2 formules zijn onderworpen aan allerlei extra voorwaarden zoals
:
zeer degelijke debiteurenadministratie bij de Idant, relatief hoge omzet (voor die fonnules respectievelijk
:t 50 en :t 500 miljoen BEF).
Bij de formule van louter
financiering eist de factor tevens een zeer goede financiële structuur. Eventueel
kan deze laatste fonnule gekoppeld worden aan een risicodekking op debiteuren. -
Met
andere woorden, de 7 combinaties die men kan maken met die 3 diensten
zijn allen mogelijk, voor zover men beantwoordt aan de opgelegde voorwaarden. Niettemin blijkt uit de praktijk dat de "old line" en de "with recourse" formule de meest gevraagde zijn.
3.8.3. Toetredingsvoorwaarden
Hier bekijken we louter de voorwaarden om Idant het gaat om gewone debiteurenadministratie andere diensten).
factoringldant
(zie H
te worden
IV : 5.3.
bij een factor wanneer en H V
:
5.2. voor de
Het nagenoeg enig objectief criterium waaraan een potentiële
moet beantwoorden is een minimum factoringomzet van 10 à 15
miljoen BEF kunnen garanderen op handelaars. Particulieren zijn immers uitgesloten.
3.8.4. Ondernemingen
actief op de markt
Er zijn welgeteld 7 Belgische factoringbedrijven die in 1991 samen 115 miljard
BEF aan facturen
hebben beheerd. Op één na zijn ze allen een dochterbedrijf van
een bank. Hierna voIgt de opsomming van de verschillende factors met hun
respectievelijk marktaandeel
Optimaal debiteurenbeheer
in 1991 en hun bankgebondenheid
:
-
91
-
Belgo Factors
50,S %
Generale Bankmaatschappij
International Factors
29 %
Kredietbank en Bank Brussel Lambert
ACE Factors
6%
A1gemene Spaar- en Lijfrentekas
De Lage Landen Factors
5,5 %
Rabobank Nederland
Cera Factors
4%
Cera
FMN
3%
Fortis holding
Crédit Lyonnais Eurofactors
2%
Crédit Lyonnais
Behalve Belgo Factors en International
Factors zijn ze allen opgericht in de laatste
5 jaar. Sporadisch komt men in België buitenlandse factoringmaatschappijen tegen zoals bv.
NMB Heller. Vaak zijn
het filialen van in het buitenland gevestigde
moedermaatschappijen die reeds werken met een plaatselijke factor en die daarom
met dezelfde factor onder contract zijn.
3.8.5. Werking
-
I
Zowel in de formule
"with recourse"
als "old line"
zal de klant-Ieverancier op
zijn originele factuur voor de debiteur melding moeten maken dat de factuur geëndosseerd is ten voordele van de factoringmaatschappij en derhalve betaal-
baar aan die instelling. Naar de factor wordt een dubbel van de factuur verstuurd,
waarna zij een klassieke debiteurenadministratie opstart. Die bestaat
uit het boeken en doorstorten naar de klant toe van de betaalde facturen. A1s de facturen na de toegestane betalingstermijn
aantal herinneringsbrieven
onbetaald
zijn gebleven, zullen een
verzonden worden. Na de ingebrekestelling
volgen
nog een à twee telefonische herinneringen.
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
-
92
-
In de fonnule "with recourse" zuBen de factors de op 90 dagen onbetaald gebleven factuur teruggeven aan de Idant, of we I op kosten van de Idant aan hun
juridische diensten, dikwijls advocatenkantoren, ter inning ovennaken.
Inzake export werken de factors over het a1gemeen met correspondenten.
-
Allemaal zijn ze aangesloten bij de Factor Chain International ofwe I bij de groep International Factors. Sommige factors behoren tot eenzelfde kapitaalsgroep en
kunnen dus beroep doen op eigen filiaten in het buitenland. De opvolging van de buitenlandse debiteuren gebeurt in de taal en volgens de wetgeving en de
gebruiken van het land. Sommige factors zijn echter omwille van kostprijs- en
serviceredenen begonnen met de facturen op debiteuren in onze buurlanden zelf op te volgen.
3.8.6. Kostprijs
De factor zal een factoringrecht
-
de debiteurenadministratie.
(commissie)
vragen voor de door haar gevoer-
Dit percentage wordt aangerekend op het factuurbe-
drag inclusief B.T.W. en varieert tussen 0,1% en 2%
Voor exportfacturen schommelt het tarief
-
tussen
.
0,2% en 5%
.
De factors die
de export naar onze buurlanden zeIf opvolgen, zuBen een tarief toepassen die nagenoeg identiek is met dat voor binnenlandse facturen.
De factors voorzien
-
aBemaal in een
jaarlijkse minimumkostprijs van 100.000
tot 200.000 BEF. Dit is voor het geval de gefactorde omzet onvoldoende
zou
zijn en de totale factoringcommissie na 1 jaar beneden dat minimum zou liggen. -
De kostprijs
is in hoofdzaak
atñankelijk van de omzet die het komende jaar via
factoring zal verlopen en van het gemiddeld factuurbedrag. Dat laatste geeft, in
verhouding met de omzet, aan hoeveel facturen de factor zal behandelen. Voor een factoringomzet
van bv. 50 miljoen
BEF en een gemiddeld factuurbedrag van
50.000 BEF, zal het factoringrecht voor binnenlanse facturen :t 0,60% bedra-
gen, terwijl voor de exportfacturen waarvoor een correspondent wordt ingeschakeld
::t
1,40 % aangerekend wordt.
Optimaal debiteurenbeheer
-
93
-
-
Vnl. in de formules zonder risicodekking en in het bijzonder voor aanzienlijke
export zijn er
prijsverschillen tussen de factors onderling. Vaak zijn de kleinere
factors goedkoper. Anderzijds hebben de groteren dan weer meer ervaring en
een good geoliede administratie aan te bieden.
3.8.7. Voor- en nadelen
-
De voordelen zijn o.m. *
:
de tijdswinst voor de klant, die zelf geen opvolgingsprocedure meer hooft te doon en geen opzookingswerk
inzake binnenkomende
betalingen van
facturen meer heeft; *
de besparingen m.b.t. postzegels,
*
de vermindering van het totale bedrag aan openstaande facturen omdat de
papier, telefoons en verplaatsingskosten;
debiteuren geneigd zullen zijn vlugger te betalen aan de factor. Vele debiteuren vrezen immers om op een Hjst van slechte betalers te komen;
-
*
de scheiding tussen het commerciële en het inningsgebeuren;
*
de psychologische ontlasting m.b.t. de administratieve rompslomp.
De nadelen zijn echter
:
*
de hogere prij s 1. o. v. het eigen beheer.
*
vooroordelen bij de debiteuren. Soms denken debiteuren dat hun leveranciers ze aanzien als risicoklanten
cier in liquiditeitsspanningen *
of wordt er verondersteld dat de leveran-
verkeert;
het contact met de factor en controle blijft noodzakelijk
waardoor de
tijdswinst wordt verminderd. Dit is zeker het geval als debiteuren niet betalen aan de factor maar aan hun leverancier, a1lerlei betwistingen
opwerpen en onjuiste of niet goed gedefinieerde betalingen doon; *
soms wordt
er geen vermindering van het openstaande
saldo op debiteuren
vastgesteld. Om dit te vermijden moot men van de factor bekomen dat hij
zo vlug mogelijk de gelden doorstort, een adequate en snelle rappelprocedure voIgt en vlugger de debiteuren telefonisch
Hoofdstuk
II
:
Debiteurenadministratie
aanmaan1.
-
94
-
3.8.8. Besluit
Als een leverancier problemen ondervindt met zijn debiteurenadministratie
of
onvoldoende tijd of geschikt personeel ter beschikking heeft. is factoring een
oplossing.
Over het algemeen neemt men slechts een factor onder de arm wanneer er eveneens nood is aan risicodekking
van de debiteuren en/of fmanciering van de
facturen. In dat geval is factoring een goede globale oplossing (zie H
H V
:
IV
:
5. en
5.).
Optimaal debiteurenbeheer
-
95
-
HOOFDSTUK III
:
KREDIETW AARDIGHEIDANAL YSES V
AN DEBITEUREN
lll:ÍS:i!irií~dm!ll ......mm :::'{::{:'::{{:))::}:{:':::",.::':'~' ............_:.
;:;:::;:;:;:::::::::;:::;:::;:::;:::::;:::::::::::::::::::::;:;:;:::;:;:::.::::::::::::::.:.
Oat ondemerningen niet meer zonder nadenken aan om het even wie betalingsuitstel mogen tookennen en daardoor een betalingsrisico
lopen. hooft geen betoog.
Het vol staat o.m. te kijken naar het aantal falingen van de laatste jaren
:
*
1989
=
3.628 falingen
*
1990
=
3.866 falingen
*
1991
=
4.412 falingen
*
1992
=
5.250 falingen
*
1993
=
op basis van de eerste maanden steven we af op 6.000 falingen.
Op vier jaar tijd zal er een stijging zijn van het aantal faillissementen met maar liefst 65 %.
Volgens de jaarrekeningen
van 1991 stond op het einde van dat jaar ruim 2.700
rniljard Bef uit aan klantenvorderingen.
In datzelfde jaar werd voor 46 rniljard Bef
afgeschreven als verloren vordering. zijnde 1.7 procent van het totale debiteurensaldo.
Wenst men als leverancier dubieuze debiteuren te verrnijden en dat zonder een verzekering af te sluiten. is een systematische kredietwaardigheidanalyse van zijn
klanten noodzakelijk. Het vol staat tot het besef te komen dat voor elk verlies op 10 tot 20 maal meer moot verkopen. nl. zoveel een vordering. men ter compensatie
keer de netto winstmarge in het verlies gaat.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
96
-
.......:......2......D~a#~~@lýi~.lji....f@~J~....~.fi.....~r~4ietpJ111e~n........ .
:.:
:::'::-::::;::::";:;:;:::::::;:;\:;::::'::;:-:-: ;::::::: -..... ~:)>~:::>~:}~{{:~::~~:(:~{:::{:::::.:::::::-::;.:::.:.:.:. :::::::/::::::::::::::::<:)~:::::::::>}f~{:~:::~:
2.1. Inleiding
De meest gebruikte manier om de kredietwaardigheid van klanten
in
en prospecten
te schatten is de balansanalyse (in feite bedoolt men analyse van de jaarrekening
balans
+
=
resultatenrekening).
In België heeft iedere vennootschap de verplichting om jaarlijks een balans neer te leggen, ten laatste 6 maanden na het verstrijken van het boekjaar (wet van
17/07/1975). In het buitenland is die verplichting dikwijls ontbrekend. Volgens cijfers van de overheid zouden er momenteel in ons land 265.000 vennootschappen zijn, waarvan het grootste gedeelte een jaarrekening moot neerleggen.
Enkel bepaalde types zoals vennootschappen ditaire vennootschappen
onder
f1Tl1la
(Va F)
,
gewone comman-
(GCV) en de coöperatieve vennootschappen met onbeperk-
te hoofdelijke aansprakelijkheid (CVOHA) waarvan de vennoten natuurlijke personen zijn, mooten geen jaarrekening neerleggen.
2.2. Hoe balans bekomen
-
Er zijn verschillende mogelijkheden. Men kan zich rechtstreeks richten tot de balanscentrale van de Nationale Bank van België.
Daar mooten vanaf 1991
trouwens aIle balansen worden neergelegd en niet meer bij de griffie van de Rechtbank van Koophandel. Opgestuurd per post wordt er 10
BEF gevraagd per
bladzijde. Er is eveneens een faxdienst voorzien. -
In diezelfde prijsklasse (:t 300 BEF voor een volledige balans) bieden de meeste banken verkorte balansen aan. Dikwijls kan men via hun
electronisch
systeem
on line die gegevens bekomen. Ratio-analyses zijn meestal inbegrepen. -
Voor grotere afnemers bestaan er twee systemen
:
balansen op microfilm en de
CD-ROM. Een abonnement op microfllm bedraagt 35.000 BEF per jaar. De investering
in de hardware voor het afdraaien van de microfilm is echter wel vrij
Optimaal debiteurenbeheer
-
97
-
hoog, wat niet kan gezegd worden van de laatste mogelijkheid (de
CD-ROM).
Een compact disc die aangepast is voor CD-ROM kost tussen de 25.000 en
40.000 BEF. Die wordt aangesloten op een gewone P.C. Door de enorme capaciteit en snelheid van de CD-ROM zal in de toekomst de microfilm snel een tweederangs rol toebedeeld worden. Ook de kostprijs staat een popularisering niet in de weg
:
om alle 150.000 balansen op 1 compact disc te ontvangen
betaalt men 60.000 BEF. Wenst men om de 2 of 3 maanden een aangepast laserplaatje dan komt de prijs op respectievelijk 125.000 en 150.000 BEF
(Bureau Van Dijck in samenwerking met de Nationale Bank).
2.3. Hoe balans interpreteren
2.3.1. Inleiding
In iedere universiteitsbibliotheek vindt men wandkasten vol met lijvige booken over balansanalyses
die enkele honderden ratio's bevatten. We beperken ons hier tot
enkele praktische methoden.
Het uiteindelijk doel is om aan de hand van de balans een aanvaardbaar krediet
(=
risico) toe te staan aan zijn klant.
Of m.a. w. welk bedrag zal de klant zonder
problemen kunnen terugbetalen ? Een balans geeft op een synthetische manier de financiële situatie weer van een
bedrijf op een precies moment.
We splitsen de balans op in twee stukken
:
het actief (wat de ondememing aan
reële waarden bezit) en het passief (de fondsen die de waarden financieren).
In het actief onderscheiden we 3 categorieën. opgesomd volgens hun liquiditeit (met tussen haakjes de balansrubrieken)
:
1) onmiddellijk beschikbaar (liquide rniddelen, overlopende rekeningen, geldbeleggingen) 2) omzetbaar op korte terrnijn (vorderingen op ten hoogste 1 jaar, voorraden en bestellingen in uitvoering)
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
98
-
3) vast aetief (materieel, immaterieel en financieel vast aetief; opriehtingskosten, vorderingen
op meer dan 1 jaar)
Wanneer in verhouding grote bedragen voorkomen onder de balansrubrieken
:
immaterieel en financieel vast aetief, vorderingen op meer dan 1 jaar, overige vorderingen en overlopende rekeningen, dient de Idant om meer uitleg gevraagd te worden.
Het passief splitsen we op in 3 stukken
:
1) schulden op korte termijn (sehulden op ten hoogste 1 jaar, overlopende rekeningen, voorzieningen voor risieo's en kosten)
2)
sehulden op lange termijn (sehulden op meer dan 1 jaar)
3) schulden die de onderneming heeft t.o.v. de aandeelhouders/eigenaars de eigen middelen of het eigen vermogen van het bedrijf (kapitaal
premies
of verlies
+
herwaarderingsmeerwaarden +
+
reserves
+
+
d.w.z. uigifte-
overgedragen winst
kapitaalsubsidies).
In de mate dat men besehikt over de nodige gegevens is het mogelijk om een gecorrigeerd
eigen vermogen te bepalen. Het bovenstaand eigen vermogen
wordt dan verminderd met
:
het immaterieel vast aetief, het financieel vast
aetief en de vorderingen op meer dan 1 jaar wanneer het bedrijf waarop ze staan niets waard is, overige vorderingen
op aandeelhouders/bestuurders
en
verbonden ondernemingen, en met ongereehtvaardigde herwaarderingsmeerwaarden. Het eigen vermogen wordt daarentegen vermeerderd met: aehter-
gestelde leningen, vorderingen van meer of minder dan 1 jaar vanwege bestuurders/aandeelhouders en verbonden ondernemingen.
Wanneer in verhouding grote bedragen voorkomen onder de rubrieken waarderingsmeerwaarden,
:
her-
sehulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale
lasten alsook overIopende rekeningen,
dient de klant om meer uitleg gevraagd te
worden.
Optimaal debiteurenbeheer
-
99
-
2.3.2. Solvabiliteit
De ideale balanssituatie van een debiteur om er krediet aan te verschaffen op korte termijn is deze waar het actief zo liquide mogelijk en het passief zo gering moge-
lijk terugvorderbaar
is.
De hoogte van de eigen middelen is dus vrij belangrijk en bepaalt in hoge mate de fmanciële draagkracht of de solvabiliteit van de ondememing balanstotaal
x
(= eigen
middelen
:
100).
Hierbij stell en we een eerste vuistregel voor om een kredietlimiet te bepalen voor een klant
:
het toogestane krediet mag
mu.
50 à 100 % van het eigen vermogen
bedragen.
De percentages die gebruikt worden hangen natuurlijk af van het risico dat de leverancier wenst te lopen alsook van andere elementen. zoals het betalingsgedrag
in het verleden.
2.3.3. Liquiditeit
Bij het geven van krediet op korte termijn
is de liquiditeit
of de terugbetalingsmo-
gelijkheid op korte termijn eveneens belangrijk. -
Een tweede regel
korte termijn
x
:
beschikbaar
+
omzetbaar op korte termijn
-
schulden op
50 à 100 %
of eigen middelen
+
schulden op lange termijn
Het is in feite het netto-bedrijfskapitaal dat we
Wij geven de voorkeur
-
vast actief
als
x
50 à 100 %
grondslag nemen.
aan de tweede formule doordat we daar geen rekening
mooten houden met o.m. de overlopende rekeningen.
overige vorderingen en
overige schulden.
Ook bier kan men vanzelfsprekend het percentage wijzigen volgens de ervaring. Naarmate het eigen vermogen onvoldoonde is om het vast actief te financieren zal de ondememing sterker afhankelijk zijn van de goode wit van zijn leveran-
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
100
-
ciers en van de (terugvorderbare) bankkredieten. Bij een goede liquiditeitspositie
ligt de ratio
:
ei~en middelen
sehulden op lan~e termijn vast aetief +
of omzetbaar op korte tennijn schulden op korte termijn
besehikbaar
+
hoven 2. Onder 1 is de situatie uiterst kritiek. -
Sommige kredietanalisten hechten veel meer belang aan de liquiditeit dan aan de solvabiliteit van een debiteur. De redenering die ze aanhalen is de volgende
liquiditeit bepaalt de terugbetalingscapaciteit
:
de
van aangegane sehulden op korte
termijn. M.a.w. is die ratio goed, dan is er geen probleem om krediet te verstrekken, gezien de debiteur theoretisch
bij maehte
is om die kortlopende
schulden terug te betalen. Dit is een eorreete benadering mocht de analist over
zéér recente gegevens beschikken (enkele weken oud). Helaas is de balans, die
een "foto" is op een welbepaald tijdstip, sleehts 6 maanden later besehikbaar. Op de volgende balans moeten we terug één jaar waehten. Dus is de terugbetalings-
mogelijkheid
op lange termijn (of solvabiliteit) minstens even belangrijk als de
terugbetalingseapaciteit
op korte termijn (of liquiditeit).
2.3.4. Rendabiliteit
Tot op heden hebben we nog geen rekening gehouden met de rendabiliteit van de debiteur. Daarvoor moeten we de resultatenrekening nader bekijken.
De resultatenrekening vertrekt van de omzet waarbij aile kosten (o.a. aankoop van de goederen, lonen, sociale bijdragen, afsehrijvingen, waardeverminderingen, intrestlasten,
belastingen,
...)
afgetrokken worden. Wat rest is het bedrijfsresultaat
of nettowinst. De eventuele winsten kunnen gedeeltelijk of volledig overgedragen worden, wat het eigen vermogen versterkt.
Om de rendabiliteit te meten kunnen we twee ratio's opstellen
Optimaal debiteurenbeheer
:
-
101
-
*
de bedrijfsrendabiliteit
of de rendabiliteit op activa
=
bedriifsresultaat totale activa -
*
de rendabiliteit
op het eigen vermogen
=
nettowinst
eigen vermogen
Vaak worden bij het
of nettowinst de afschrijvingen terug opge-
bedrijfsresultaat
teld. Men spreekt hier dan van cash-flow. Afschrijvingen zijn immers niet-kaskosten, m.a. w. die bedragen zijn in de onderneming gebleven.
Andere ratio's die soms gebruikt worden en onrechtstreeks invloeden zijn
aankopen
x
:
het aantal dagen leverancierskrediet
365 dagen), stock (voorraad
klantenkrediet (handelsvorderingen
:
:
(Ieveranciersschulden
totaal verkopen
totaal verkopen
de rendabiliteit be-
x
x
totaal
:
365 dagen) en
365 dagen).
De bekomen cijfers kunnen we bv. vergelijken met sectoriële rendabiliteitsratio's. Als we beschikken over balansen van verschillende jaren kunnen we eveneens de evolutie van de rendabiliteit van het bedrijf gemakkelijker
we dit toepassen op het geven van kredietlimieten
inschatten.
Hoe kunnen
?
Als de rendabiliteit van het bedrijf negatief is kunnen we bv. de percentages die we gebruiken in bovenstaande
regels verminderen. Wat bedoolen we hiermee ?
Naarmate een bedrijf grotere verliezen maakt, moot de kredietverstrekker voorzich-
tiger worden. Zijn er in opeenvolgende jaren verliezen, dan kan de liquiditeit en ook het eigen vermogen van het bedrijf dusdanig aangetast worden dat de terugbetalingen in het gedrang komen.
"globaIe" formule 2.3.5. Voorbeeld van een
Samenvattend zouden we één formule kunnen opstellen die rekening houdt met de solvabiliteit, de liquiditeit en de rendabiliteit
ci~en middelen 2 x
+
ei~en middelen
+
:
schulden op lan~e termijn 2
-
vast actief
100 % indien winst of met het percentage eigen vermogen dat overblijft na aftrek
van het verlies.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
102
-
Een voorbeeld ter verduidelijking
:
Actief
Passief
0,1 mio
Kortlopende schulden
1,4 mio
korte tennijn
2
Langlopende schulden
2
Vast actief
2.5 mio
Eigen middelen
J.2 mio
Beschikbaar Omzetbaar op
mio
4,6 mio
4,6 mio
De resultatenrekening vertoont
We passen de fonnule toe 1.2 mio
1.2 mio
+
2
(*) (}.2 mio
-
0.2 mio)
een verlies van
x
200.000 BEF.
:
2 mio 2
+
mio
100
-
=
2.5 mio
x
83,33 % (zie *)
=
791.635 BEF
83,33 %
1,2 De maximale kredietlimiet bedraagt dus :t 790.000 BEF.
We spreken tot hier toe van "vaste" kredietlimieten. In de praktijk zullen de betalingsgedragingen zeker die limieten beïnvloeden.
Indien de bovenstaande balans een voorbeeld is van een goed betalende klant, dan kunnen we die limiet bv. optrekken naar 1.000.000 BEF. Betaalt hij echter steeds
trager en trager, dan moet de grens van 790.000 BEF behouden blijven of zelfs tot 500.000 BEF beperkt worden. Bij zware problemen moet de limiet uiteraard volledig geschrapt worden. In dat geval moet er verder gewerkt worden op
contante basis of met reële waarborgen.
Ook de spreiding onder zijn klanten speelt een niet te onderkennen rol en meer bepaald het belang van de te onderzoeken klant in het totaal openstaand bedrag op
debiteuren (zie H
III
:
4.4.2.).
Optimaal debiteurenbeheer
-
103
-
2.3.6. Andere benaderingen om limieten te bepalen
Bovenstaande formule is natuurlijk niet dé formule. Er bestaan vanzelfsprekend tientallen manieren *
:
sommigen nemen als kredietlirniet 30 % van de kortlopende schulden die de klant heeft. Die benadering huldigt de regel van de risicospreiding tussen verschillende leveranciers of is er niets aan de hand"
"Zolang er voldoende anderen in die Idant gel oven
:
.
Mocht de leverancier vaststellen dat hij een belangrijk deel van de kortlopende schulden uitmaakt, dan moot hij het recht opeisen om meer inzage te hebben
in de financiële toe stand van die debiteur. Dit kan hij bekomen door regelma-
tig tussentijdse resultaten te vragen. In de praktijk zou de relatie hoofdleverancier *
-
debiteur voldoende nauw moeten zijn om dit te bekomen;
anderen nemen als max. risico 1,25
x
klant in het voorbije jaar verwerenlijkt
Bijvoorbeeld
de brutowinst die met de betreffende
werd.
:
omzet met de klant
=
3.000.000 BEF
kosten
=
2.400.000 BEF
brutowinst
=
600.000 BEF
De maximumlimiet bedraagt
dus 1,25
x
0,6 mio
=
750.000 BEF.
Die tweede benadering kan niet altijd toegepast worden. Wat met totaal nieuwe Idanten ? Wat als een reer solvabele Idant plots een groot order
plaatst ?
Enz...
Dere formule is wel toepasbaar bij regelmatig terugkerende debiteuren, waar weinig of geen financiële info van beschikbaar is bv. voor zaken op persoon-
Hjke naam. AIle bovenstaande formules kunnen, met uitzondering van de laatste, enkel toegepast worden indien de baJans correct is opgesteld en indien deze geen kunstgrepen
of reer zware verlieren vertoont.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses
van debiteuren
-
104
-
2.3.7. Kwalitatieve balansanalyse
-
of in de gevallen waar men vreest dat er
Voor zeer grote kredietlimieten
boekhoudkundige manipulaties gebeurd zijn,
moot men een kwalitatieve
analyse uitvooren. Daarvoor is echter meestal een oprechte medewerking nodig
van de debiteur.
Hier volgen enkele vragen
-
die we ons daarbij moeten stellen.
Zijn aIle vorderingen inbaar of zijn er ook dubieuze facturen opgenomen ? Is de stock niet overgewaardeerd
of verouderd ? Zijn er in de debiteurenrekeningen
geen vorderingen op bestuurders of vennoten verborgen ? Zit "het beschikbare"
werkelijk in de zaak of steekt het reeds in de portefeuille van de eigenaar ? Is het machinepark verouderd ? Zijn alle activa voldoende verzekerd tegen alle
risico's van waarde-aantasting ? Zijn de vorderingen onderhevig aan muntrisico's ? In hooverre vertekenen uitzonderlijke resultaten
?
opbrengsten de werkelijke
Enz...
Valse balansen die opgesteld werden door "specialisten", zullen ook de zoge-
naamde doorwinterde analisten op het verkeerde been zetten. In de meeste
gevallen worden de balansen "gelukkig" maar een beetje opgesmukt. -
Om de werkelijke waarde van de verschillende balansposten te kennen is het misschien niet oninteressant om in de schoenen van de bankier te stappen. Hoe
bekijkt een professionele kredietverstrekker de activa ?
1) immateriële vaste activa
=
geen waarde (aftrekken van het eigen vermo-
gen) 2) terreinen
3)
80 % van de gedwongen verkoopwaarde
=
gebouwen
=
70 % van de gedwongen verkoopwaarde
4) installaties, machines, meubilair, rollend materieel (voortuigen)
=
heeft
enkel waarde na schatting (opletten voor leasing, voorrecht onbetaalde verkoper, onroerend door bestemming of incofPOratie) 25 à 50 % ?
5) stocks 6)
=
25 à 50 %, afhankelijk van het soort product.
beleggingen: aandelen obligaties
Optimaal debiteurenbeheer
50 % van de beurswaarde
=
=
80 % van hun waarde
-
105
-
kasbons
90 à 100 % van hun waarde
=
7)
vorderingen op aandeelhouders
8)
vorderingen op k1anten
=
geen waarde
=
30 à 50 %
Trekken we hier de schulden van af ... dan schiet er meestal niet zoveel over.
M.a.w. ook al is de waarde van bv. de stocks in "eer en geweten" opgemaakt. bij een verplichte verkoop verschrompelt die tot slechts een fractie van de balanswaarde.
We kunnen dus stell en
dat de activa dikwijls overgewaardeerd
zijn. De schulden
zijn dit nooit. denkt bijna altijd dat ... zijn goederen veel meer waard zijn dan wat er op papier staat. Die "wetenschap"
De eigenaar van een gebouw, een
machine, goederen,
zal hij proberen te verkopen aan zijn leveranciers. Hun verbazing zal groot zijn a1s
de hamer valt.
2.4. Hoe systematisch balansanalyse toepassen
-
De bedoeling
is om de analyse zo routinematig mogelijk te laten verlopen.
kan men bereiken door de bestaande debiteur in een aantal risicoklassen
Dit in te
delen.
Nieuwe klanten (met uitzondering van klasse 4 k1anten
-
zie verder) betalen best
voor de eerste maal cash. Ondertussen kan er infonnatie opgevraagd worden,
zodanig dat elke debiteur in een
Riscoklasse
0
I
k1asse
kan onderverdeeld worden.
Beschrijving k1ant
Kredietpolitiek
Oneerlijke bedrijven
Baar geld. gecertificeer-
(negatieve ervaringen.
de cheque of bankgaran-
geruchten)
tie.
.
Zwakke bedrijven. die
Betaling bij levering.
vroeger reeds problemen
gehad hebben.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
106
-
2
3
Bedrijven met een be-
Beperkt krediet
perkt eigen vermogen of
300.000 BEF. Grote
een negatieve rendabili-
orders spreiden. Bij ach-
teit. Eveneens zaken op
terstallen
persoonlijke naam met
keren. Wekelijks na-
weinig betalingservaring.
ziehl.
KMO met gezond eigen
Kredietlijn bepalen
vermogen en voldoende
volgens hoger beschre-
Iiquiditeit.
yen formules (tussen 0,3
:
:
bv.
krediet blok-
en 3 mio). Maandelijks
opvolgen. lndien meer dan 30 dagen achterstand kredietlimiet her-
bekijken en eventueel extra gesprek met klant.
4
Grote, solvabele bedrij-
Automatische
Yen, notoriëteiten, geen
limiet (bv. 5 mio).
negatieve betalingserva-
Meestal leggen die
ring.
bedrijven hun eigen
hoge
voorwaarden op. Die worden best verrekend
in de brutowinstmarge. Jaarlijks nazicht.
-
Voor nieuwe kIanten, risicokJasse 0,1 en 4 kan er zeer
snel een standpunt
ingenomen worden (ook door niet-creditmanagers).
Voor kIasse 2 en 3
is
er een analyse nodig. Daarvoor verwijzen we naar de
hoger vemoemde formules. Is er twijfel en wit men toch een snelle en enigzins veilige beslissing nemen, dan lijkt de formule "maximaal 1,25 keer de bruto
Optimaal debiteurenbeheer
.
107
-
winst die met deze klant in het vorige jaar gerealiseerd werd", niet slecht (zie H
III : 2.3.6.). Mocht een debiteur dreigen zwaar zijn Iimiet te overschrijden
-
en is er reeds
(enkele jaren) een positief betalingsgedrag, dan is een open gesprek de beste
manier om tot een oplossing te komen. Misschien is hij bereid een gedeelte contant te betalen mits het toestaan van een korting. Zijn er tussentijdse balansen
beschikbaar? Een wissel met persoonlijk aval (wat is hij waard), persoonlijke borg of garantie van een verwante ondememing, behoren tot de oplossingen. ...
I
2.5. Besluit
Als besluit mogen we beweren dat formules niet heiligmakend zijn maar wel het
debiteurenrisico in aanvaardbare banen houden. Bij twijfel moot men dieper graven en uitleg vragen aan de klant. Indien er daama nog altijd grote onduidelijkheden bestaan kan men zich beter onthouden.
..........:.::;::.:...:.:.:.::.=::::::::..::::::::.:::::::::;.;::.;.::;::.:::::.;
::::.;.:.;.:.;:'.:.;.:.;.;:::;:;:;:::;::.:::::::::::::.;.;.;:;:::;:;.::;:;.;::.::;:;:;.:::.;:;.;...::;.;.....:
;......;.....;...;..............;.......;.;.:;...:.;:.:;::.'.::'::.;:'::.',;.;.:.;.;.;.;.;.;.'::
:::::::!:!:!!~~!!!!~~~!~:~~gi!~!::~gi!!~!!~~~!I-g~~~~ ..........
..
3.1. Balanscentrale
van de Nationale Bank
Bij de Nationale Bank van België kan men
de jaarrekeningen
van aUe vennoot-
schappen in Belgïe verkrijgen, zowel op papier, magnetische band als op microfilm
(zie H
III
Daarnaast
:
2.2.).
zijn er ook statistieken beschikbaar met globalisaties van de jaarrekenin-
gen en ratio's per sector.
3.2. Belgisch Staatsblad
-
Het B.S. publiceert aIle falingen, concordaten, bankroeten en berichten van ondememingen.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
108
-
-
In de bijlagen vindt men de oprichtingen van vennootschappen,
kapitaalsver-
hogingen en -verminderingen, fusies, ontbindingen, statutenwijziging en de bevoegdheden.
3.3. Moniteur der protesten
-
Zowel de
protesten inzake wisselbrieven
als orderbriefjes als de rechtzettingen
na betaling worden in die moniteur (bijlage van het Belgisch Staatsblad) gepubli-
ceerd. Een samenvatting van die protesten wordt eveneens gepubliceerd in sommige economische tijdschriften zoals in Trends, ...
-
Bij protest
is het ten zeerste aangewezen geen betaIingsuitstel meer te verlenen.
Zowel een
protest als een belangrijke
R.S.Z.
achterstand (zie H
III
:
3.4.) is
voldoende om geen verder krediet meer te verschaffen aan die klant. Meestal
zijn dit signalen die wijzen op het feit dat het bedrijf in een doodlopende straat gesukkeld is. In zekere zin kan men ook spreken van een "self fullfilling
prophecy"
:
doordat veel leveranciers,
verzekeraars en bankiers denken dat het
bedrijf zware problemen kent, trekken ze de kredieten in, waardoor het pas echt slecht gaat met de ondememing.
Bedrijven die door slordigheid een gepubliceerd protest gehad hebben, weten hoe
zwaar het
is om dit brandmerk
kwijt te geraken en om terug het vertrouwen te
winnen.
3.4.
-
R.Soz.1
De R.S.Z. toestand van een bedrijf kan door iedere belanghebbende bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid opgevraagd worden.
-
Achterstanden bij de R.S.Z. moeten wel geïnterpreteerd worden. In een bedrijf waar 100 mensen werken is een achterstand van 6 miljoen BEF (indien er geen .
andere zware negatieve punten zijn) niet echt problematisch. Werken er echter
Optimaal debiteurenbeheer
-
109
-
slechts 15 werknemers dan is het verwonderlijk dat het bedrijf met een dergelij-
ke achterstand nog in leven is.
3.5. Handelsregister
Het handelsregister wordt bijgehouden bij de Rechtbank van Koophandel en
claar
kunnen de registraties inzake oprichtingen, volmachten, aandeelhouders,
doel,
juridische
vorm,...
geconsulteerd worden a1sook de ledenlijsten van samenwerken-
de vennootschappen.
3.6. Griffie van de Rechtbank van Koophandel
Bij de griffie kan men
het bestaan vernemen van voorrechten
van onbetaalde
verkopers ten gevolge van neergelegde facturen.
3.7. Hypotheekkantoor
Het hypotheekkantoor
I
verschaft gegevens m.b.t. hypothecaire inschrijvingen,
inschrijvingen op het handelsfonds, beslag op onroerende goederen, verkoop of schenkingen van onroerende goederen.
3.8. Kadaster
I
Bij het Kadaster verneemt men welke onroerende goederen een persoon of vennootschap heeft, alsook de eigendomsoverdrachten na respectievelijk overlijden
of ontbinding.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
no
-
3.9. Handelsinlichtingenbureaus
Vele van de bovenvermelde gegevens kan men reehtstreeks bekomen bij bedijven die dergelijke gegevens verkopen. Een uitgebreide bespreking voIgt verder in deze studie (zie H
III : 4).
3.10. Banken
-
I
Vele bedrijven zweren ook bij informatie via hun bankiers. Het is wet degelijk zo dat banken besehikken over zeer interessante gegevens m.b.t. zowel hande-
laars aIs particulieren. Niet alleen hebben ze aile officiële informatie zoals jaarrekeningen, geprotesteerde wissels, ... maar besehikken ze eveneens over vertrouwelijke gegevens. Zo kunnen ze bv. via de risicocentrale te weten komen
of aile financiële verpliehtingen in het verleden werden nageleefd. De ondervraagde bank zal behoudens de officiële informatie, in de praktijk eerder
algemene informatie verstrekken samen met een vrijblijvend advies. Met deze inlichtingen moet men eehter zeer voorzichtig zijn. De gestelde vraag wordt meestal doorgespeeld naar de plaatselijke kantoorhouder. In de meeste gevallen is er een
vrij goede verstandhouding tussen de kantoordireeteur en de klant. Het
tegenovergestelde kan ook waar zijn
:
de klant heeft missehien net een belangrij-
ke transaetie gedaan met een eoneurrerende bank. De beoordeling is dus vrij
subjeetief. Daarbij komt dat de kantoordireeteur op het moment van de beslissing, reehter en partij is
:
indien hij negatief is over zijn klant, zal deze minder
goede zaken doen, waardoor de gegeven bankkredieten in gevaar dreigen te
komen. En last but not least
:
wie wil samenwerken met een bankier die minder
goede informatie over zijn bedrijf verspreid heeft ? -
Vandaar dat vele bankiers sinds enkele jaren hun informatie beperken tot het
verstrekken van geanaliseerde balansgegevens.
De eerder persoonlijke opmerkingen
zoals "aan te raden"
worden voortaan
gemeden.
Optimaal debiteurenbeheer
-
III
-
De kostprijzen schommelen
tussen de 100
BEF voor enkele basisgegevens en
300 BEF voor een voUedige balans met ratio-analyse. De meeste bankiers vermelden ook de protesten. Het meest gebruiksvriendelijke
modemverbinding de gegevens op te vragen (bv. BBL Tele
-
-
is uiteraard via
Telelink, G
-
Link,
KB). Hiervoor moot men beschikken over een P.C., de correcte modem,
een abonnement
bij de
bank: (:f:
250 BEF per maand). Het spreekt voor zich dat
men dan ook andere verrichtingen kan uitvooren controle zichtrekening,
...
(zie H
II
:
:
zoals overschrijvingen,
2.2.1.4.)
3.11. Beroepsverenigingen en coUega's uit de sector
Een andere mogelijkheid om inlichtingen te bekomen over slechte betalers is "de
zwarte lijst" van beroepsverenigingen. Soms wordt er ook informatie uitgewisseld onderling. In bepaalde gevallen werld een dergelijk systeem
tussen concurrenten
niet slecht. Vaak is het kalf echter reeds half verdronken alvorens de insolventie
doorgegeven wordt. Want indien men een bepaalde debiteur te vroog meedeelt als slechte betaler, dan kan de naaste concurrent met de klant gaan lopeno
De klant
zal
wel een verhaaItje uit de mouw schudden, waardoor "het geweten" van de nieuwe leverancier gesust is
:
"Ik betaalde niet omdat hij slechte kwaliteit leverde. Ik had
aUes reeds vereffend maar met hun slordigheid aan
...
Hij moost zelf nog een factuur
mij betalen. Wij waren mondeling een andere prijs overeengekomen, ..."
Anderzijds moet men ook opletten voor valse informatie van naaste concurrenten.
3.12. Informatie via vertegenwoordigers
Inlichtingen van handelsvertegenwoordigers
zijn een niet te onderschatten informa-
tiebron. Vaak zijn het de commerciëlen die bij hun klanten het eerst bepaalde feiten vaststeUen,
zoals
betwistingen,
:
wijzigingen inzake aankoopvolume, toe name van het aantal
stroef verlopende communicatie, veroudering van het machinepark, te
grote voorraden, aanzienlijk personeelsverloop,
verkoopprijsdalingen, verzoeken
om Iangere betalingstermijn, ... Die informatie geeft reeds een indicatie dat er
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses
van debiteuren
-
112
-
op komst zijn. Als de vertegenwoordigers dit tijdig
wellicht betalingsproblemen
rapporteren kunnen de betalingrisico's
beperkt worden.
3.13. Persoonlijk bezoek
Zowel de vertegenwoordiger,
de boekhouder als de bedrijfsleider kunnen naarge-
lang de informatie die de leverancier nodig heeft, een extra bezoek brengen aan de
klant. Het controleren van de boekhouding van de klant zal uiteraard slechts in zeer uitzonderlijke situaties en met goedkeuring van de klant kunnen plaats hebben.
3.14. Media
I
Een belangrijke bron is de pers Econornische
Tijd,
:
Trends, l'Echo de la Bourse, De Financieel
ook de gespecialiseerde pers ... maar
:
tijdschriften voor
bepaalde sectoren. Ook hier moeten er korreltjes zout gebruikt worden, want vele
van de gepubliceerde artikels zijn voor een stuk door het bedrijf (over wie het gaat in de tekst) zelf opgesteld. Veel hangt natuurlijk af van de bereidheid van de
journalist om dieper te graven dan wat hij voorgeschoteld krijgt. "The medium is the message" kan dus de kredietman op het verkeerde been plaatsen. Er zijn kranten en tijdschriften die reeds verschillende jaargangen op CD-Rom beschikbaar hebben (De Financieel Economische Tijd, Trends,
...
:t 50.000
BEF per schijf
:
er
zijn verschillende jaargangen op één CD). Daarnaast bestaan er ook knipseldiensten die elke dag de volledige pers doorne-
men op zoek naar artikels die
u
wenst te ontvangen. De klant geeft de thema's op
en de professionele lezers doen de rest. Er zit veel kaf tussen het koren bij
dergelijke ondernerningen.
Optimaal debiteurenbeheer
Eén die wel kwaliteit levert is het bedrijf Clipco.
-
113
-
3.15. Betalingservaring
I
De belangrijkste interne bron om kredietlijnen te verhogen of in te trekken blijft het betalingsgedrag.
Het spreekt voor zich dat een Idant die reeds geruime tijd stipt
betaalt maar anderzijds al jaren minder goede balansen neerlegt (voor zover geen rampzalige), toch verder krediet krijgt. Dat wit niet zeggen dat we de financiële toe stand niet verder hoeven op te volgen. Anderzijds zijn er ook zeer solvabele
bedrijven die traditioneel bv. 60 dagen te laat betalen. Dit is evenrnin een reden om niet meer te leveren. Het is eerder een probleem om die "traditie" in te ca1culeren
in de kostprijs.
3.16. Informatiebronnen voor export
Een groot deel van bovenvermelde
bronnen zijn hier ook van toepassing. Daamaast
zijn er ook bronnen die aangewezen zijn bij export
:
*
kamers van koophandel;
*
bulletin van de B.D.B.H. (Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel);
*
ambassades en consulaten;
*
gespecialiseerde pers;
*
intemationale instellingen;
*
exportc1ubs;
*
banken, beroepsverenigingen, handelsinlichtingenbureaus.
3.17. Besluit
Als samenvatting
van dit hoofdstuk benadrukken we het belang van het betalings-
gedrag. Daamaast is brede informatie altijd welkom om een betere gefundeerde beslissing te kunnen nemen. De rode knipperlichten blijven
:
zware verlÏezen op
de balans waardoor de eigen middelen negatief zijn geworden, facturen die reeds
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses
van debiteuren
-
114
-
meer dan 3 maanden na vervaldag nog steeds onbetaald zijn, protesten en zware
R.S.Z. aehterstanden.
l'IIII~lîlli;;D.ill 4.1.
Inleiding
Analyse van balansen, opvolging van R.S.Z. achterstanden en geprotesteerde wissels,
tijd en personeel. Bepaalde gespecialiseerde bedrijven ... vergen veel
verzamelen aile officiële en officieuze gegevens van vennootsehappen zelfstandigen
en
in databanken. Die inlichtingen kunnen, uiteraard tegen betating,
opgevraagd worden. Doordat de meeste bureaus tot intemationale netwerken
behoren, kunnen zij ook nuttige info bezorgen bij export.
4.2. Ondernemingen aetief op de markt
-
-
De belangrijkste handelsinfonnatiebedrijven zijn in België *
Dun & Bradstreet (omzet :t 400 miljoen BEF)
*
Graydon Dongelmans (omzet :t 250 miljoen BEF)
*
Dorma (omzet
*
Van Heeke (omzet :t 40 miljoen BEF)
:
:t 50 miljoen BEF)
De huidige marktleider
is de Arnerikaanse infonnatiemultinational
Dun &
Bradstreet. Op wereldniveau stell en ze ongeveer 60.000 mensen te werk en vertegenwoordigen ze 3 miljard dollar omzet. In België namen ze in 1982 hun concurrent Eurinfonn (van de familie Van Heeke) over en kwamen zo eenzaam
Graydon Dongelmans opgericht door aan de top te staan. In het zelfde jaar werd de Nederlandse ondememing Dongelmans Business Services B. V. In 1989
werden de aandeelhouders uitgebreid met de Nederlandse kredietverzekering
N.C.M.,
de Franse Coface en de Duitse Hennes Kredietversicherung
uiteraard de kwaliteit van de dienstverlening ten goede kwam. Andere
Optimaal debiteurenbeheer
wat
informa-
-
115
-
tiebedrijven zijn Kompass, Krebes, CTS International,
Euro D.B., en enkele recent opgerichte filiaten van buitenlandse
Infotrade,
inlichtingenkantoren -
Codarec, Dafsa,
zoals
S&W
en O.R. BeIge ...
Vele van deze bedrijven, alsook sommige incassobureaus, leveren slechts handelsinfo als nevenproduct.
De omzet van Krebes komt bv. voomamelijk uit
incasso; Kompass publiceert economische jaarboeken en sectoriële gidsen, Euro
DB heeft
samen met
mM
het Centraal Handelsregister in beheer; Codarec heeft
overwegend een kredietverzekeringsmaatschappij als klant (Cobac); Infotrade verstrekt handelsinformatie via PC-verbinding aan BBL klanten; Dafsa geniet
vooral bekendheid als uitgever van de beurspocket Memento der Effekten; -
M.a.w.
...
er zijn vnl. vier bedrijven in België die zich gespecialiseerd hebben in
het verstrekken van handelsinlichtingen. Dun & Bradstreet en Graydon Dongelmans werken met filialen in het buitenland. Van Heeke en Dofina werken
daarentegen voor onze buurlanden met correspondenten terwijl voor afgelegen
landen er beroop gedaan wordt op een grossier in handelsinformatie.
4.3. Welke inlichtingen zijn verkrijgbaar
-
Een opsomming
:
naam; adres; rechtsvorm; B.T.W.- en handelsregistemum-
mer; registratienummer voor aannemers; activiteit; groopsstructuur; aandeelhouders en bestuurders; oprichtingsdatum; historiek m.b.t.
namen van :
zetelver-
plaatsing, kapitaalsverhoging en -vennindering, verandering van rechtsvorm; namen en adressen van bedrijfsleiders met vermelding van bedrijven waarin ze nog belangen hebben; bedrijfsomvang;
personeel; financiële situatie
:
maatschap-
pelijk en volstort kapitaal, bankrelaties en gekende kredietfaciliteiten, onroorende goederen in eigendom en al dan niet hypotheeair belast; balans en resultatenrekening samen met voomaamste ratio's en sectorvergelijkingen; R.S.Z. toostand; geprotesteerde wissels; betalingsgedrag;
inschrijving in het falingsregister of
falingspredictie (volgens formule van Prof. Ooghe); kredietbe-
concordaat;
oordeling en mogelijkheid tot permanente opvolging.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
116
-
-
Hierbij dient eehter opgemerkt te worden dat met aile gegevens steeds beschik-
baar zijn. Bij bv. een eenmanszaak is de informatie eerder beperkt en ook bij recent opgeriehte zaken kan men bv. de rendabiliteit niet kennen noeh de betalingsgedragingen. -
Om de gegevens over het
een welbepaalde debiteur op te vragen vol staat meestal
B.T.W.- nummer op te geven. Heeft
men dit niet, dan kan men ook werken
met naam en adres. Voor buitenlandse debiteuren is het versehilIend van land tot land; bv. om informatie op Nederlandse bedrijven te bekomen vol staat het insehrijvingsnummer
in de Kamer van Koophandel, voor Franse debiteuren is
het siret- of sirennummer belangrijk. Soms kan men zieh behelpen met alleen
naam, telefoonnummer en/of bankrelatie.
4.4. Waarde van kredietIimietadviezen
4.4.1. Vergelijking
Er zijn weinig verschillen
tussen die bureaus wat balansgegevens, ratio's, en
dergelijke
kredietbeoordeling (limietadvies) verschilt wel. ... betreft. De De enen leggen de nadruk op het eigen vermogen én de liquiditeit (groep A)
eiien vermo~en
+
:
netto bedrijfskapitaal 2
De anderen houden alleen rekening met de liquiditeit (groep B)
:
netto bedrijfskapitaal 10
De limiet van groep A zou volgens die bureaus voor alIe leveranciers samen gelden, terwijl de limiet van groep B voor elke leverancier afzonderlijk.
De enige die zijn kredietbeoordeling kan verzekeren is Van Heeke (via N.C.M. of Pan Financial). Hier moeten we wel opmerken dat de limieten eerder langs de lage
kant liggen (max. 10 % van het netto bedrijfskapitaal). Een voorbeeld om de zaak te verduidelijken
Optimaal debiteurenbeheer
:
-
117
-
Passief
Aktief Vast aktief
Vlottend aetief:
74 mio
Totaal
131 mio
:
Resultaten
:
Eigen vermogen
57 mio
:
49 mio
:
Langlopende sehulden:
18 mio
Kortlopende sehulden:
64 mio 131 mio
verlies 100.000, vorige jaren 3 à 5 miljoen winst.
De maximum kredietlimiet bij groep B
=
1.000.000 BEF.
Dit is de kredietlimiet die geldt voor één enkele leverancier.
De kredietlimiet van groep A
=
29.500.000 BEF, weliswaar voor aile leveranciers
te samen.
Op de balans zien we dat die vennootsehap 34 miljoen
heeft aangekocht
bij aile
leveranciers en we weten dat we bv. 10 miljoen zelf geleverd hebben. Dan bedraagt de limiet
bij greop A 10/34 van 29,5 miljoen of 8,6 miljoen BEF. Dit
is
toeh een vrij groot versehil. Een kleine enquete bij diverse faetoringmaatsehappijen
en kredietverzekeraars leerde ons dat de meesten inderdaad in dit geval meer dan 15 à 20 miljoen risico zouden nemen. Passen we onze eigen formule toe
ei&en middelen 2 x
+
:
ei&en middelen
+
lan~lopende sehulden 2
-
vast aktief
het percentage eigen vermogen dat overblijft na aftrek van het verlies
(99.8 %) dan bekomen we een kredietlimiet van 29 miljoen BEF.
4.4.2. Spreiding
-
Gezien de hoogte van de limiet in het bovenstaand voorbeeld, is het niet sleeht
om bijkomende info op te vragen (R.S.Z., bank, ...). Het is ook aangewezen om de verhouding tussen de leveranciers te bekijken, evenals de spreiding binnen uw
eigen openstaande eliënteel. M.a.w. hoeveel procent zou die debiteur nemen van de totaal openstaande portefeuille, mocht hij zijn volledige limiet gebruiken ?
Het zou vrij ongezond zijn om sleehts enkele openstaande debiteuren te hebben.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
118
-
Dus ook hier moet spreiding nagestreefd worden. Sommigen passen de volgende regel toe
:
de vijf grootste debiteuren mogen maximum 50 à 60 % van de
totale openstaande portefeuille nemen terwijl de belangrijkste debiteur maxi-
mum 25 à 30 %. Een bedrijf met een omzet van 100 rniljoen en een tegoed op zijn klanten van 20
-
miljoen, kan onrnogelijk veel hogere limieten geven dan 6 miljoen. Dit heeft dus niets te maken met de waarde van de debiteur, wet met de interne spreiding 01.
met afbangen van de goede wil van enkele klanten. Het gevaar
bestaat dat, als
de klant zijn unieke positie inziet, hij o.a. zelf de betalingscondities,
de prijspoli-
tiek, enz... oplegt. -
Bij een concentratie op enkele debiteuren (ook al zijn ze zeer solvabeI) speelt het risico van niet betaling omwille van betwistingen een zeer grote rol.
Wat zullen de gevolgen zijn als een belangrijke debiteur plots zijn betalingen staakt omwille van een onenigheid ? lndien grote vorderingen
maanden geblok-
keerd worden, zal dit vrij pijo1ijk zijn voor de leverancier. En een zeer belang-
rijke debiteur weet dat hij de sterkste positie heeft en dat de leverancier vlug zal tegemoetkomen
is het een onterechte betwisting. aan zijn eisen, ook al
Hij kan
immers een afwachtende houding aannemen. Met als gevolg voor de leverancier: onzekerheid, grotere financiële kosten, een slechte rendabiliteit,
moeilijkheden
met banken en eigen leveranciers, ...
Een ondernerning met 800 rniljoen omzet en een openstaande van 160 rniljoen
mag inderdaad aan die debiteur (als er een voldoende positieve betalingservaring is) een lirniet toekennen van 29 rniljoen BEF. Mocht de debiteur zijn lirniet volledig opnemen dan vertegenwoordigt
hij nog maar 18 % van de totale
portefeuille.
Het is duidelijk
ciat in dit laatste geval een verzekerde lirniet van 1 miljoen niet
werkbaar en niet realistisch is.
Optimaal debiteurenbeheer
-
119
-
4.5. Doelgroep
I
Hun doolgroep vertrekt vanaf een omzet van 100 miljoen BEF. Het zijn tiefst bedrijven die expanderen, een uitgebreid klantenbestand hebben en/of exporteren.
4.6. Kostprijs
Eén zaak is duidelijk, we kunnen mooilijk spreken over een eenvoudige prijspolitiek. Voor een stuk is dit begrijpetijk,
gezien de hooveelheid varlabelen. Hieronder
voIgt een samenvatting die een "prijsidee" moot geven.
De kostprijs hangt af van de
snelheid waarmee
u
de gegevens wenst, de volledig-
heid en het land van de onderzochte. Een volledig dossier over een Belgisch
bedrijf
kost tussen 1.000 en 1500
BEF. Voor een onderzook over een buitenlands
bedrijf bedraagt de prijs ongeveer 3.000 BEF. Wenst
u
binnen de 24 uur een
compleet rapport voor een prospect in Oostenrijk, dan loopt de kost op naar 9.000
BEF. Bij de
recent opgerichte kantoren zoals
tussen 300 en 3.000
S&W en O.R. BeIge varieert de prijs
BEF.
Meestal kan er niet eenmalig beroop op hun diensten gedaan worden, maar werkt men met een puntensysteem, een soort abonnement.
De kleinere kantoren zouden hierin flexibeler zijn
:
ook voor een beperkt aantal
onderzooken zou men bij hen terecht kunnen en kan omtrent de prijs gemakkelijker gediscussieerd worden.
Voorbeeld Om zo concreet mogelijk de lezer een idee te geven van wat de kostprijs op
jaarbasis zou kunnen zijn van handelsinformatie, werken we een voorbeeld uit *
Totale omzet van het tictief bedrijf
*
België
:
III
250 miljoon
60 actieve klanten per jaar die continu òpgevolgd worden door het
-
informatiebureau
Hoofdstuk
:
:
:
(400 BEF per debiteur per jaar).
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
120
-
-
30 onregelmatige debiteuren waar er eenmalig, volledige balansen werden opgevraagd. Deze werden zeer snel, sool en normaal opgevraagd (van 500 tot 2.000 BEF).
lie
In de omliggende landen
:
Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en
Nederland veronderstellen we 20 actieve debiteuren en een 10-tal eenmalige klanten (3.000 à 9.000 BEF lie
:
volledige rapporten volgens snelheid).
Verder had het bedrijf nog 8 debiteuren in
ItaJië en Noorwegen waarvan 50 %
toevallige klanten waren (4.000 à 20.000 BEF
:
volledige rapporten volgens
snelheid). lie
We veronderstelden
eveneens dat het bedrijf gebruik zou maken van het
electronisch correspondentiesysteem.
Na veel rekenwerk kwamen we op een kostprijs van ongeveer 750.000 BEF per jaar
:
tegenover de omzet van 250.000 miljoen zou de kostprijs dus 0,3 %
bedragen. Uiteraard is dit slechts een voorbeeld en zal elk bedrijf meer of minder moeten
betalen, afhankelijk van de realiteit.
Het is ook onmogelijk om na te gaan wie van de informatiebureaus de beste of de goedkoopste is
:
de ene is goedkoper voor Portugal, de andere is duurder voor een
snelle opvraging van een Zweedse balans, ... Het is aangewezen om op basis van uw concrete situatie een vergelijking
te maken
tussen enkele grote en kleine bureaus.
4.7. Electronische raadplegingen
Hierboven maakten we reeds melding van een electronisch correspondentiesysteem
om gegevens op te vragen. Graydon Dongelmans en Dun & Bradstreet werken met modemverbindingen. De
klant staat in voor een I.B.M. compatibele P.C. De tegenpartij zorgt voor de installatie van de modemkaart, software en een eventuele opleiding.
een maandelijks huurgeld aangerekend van :t 5.000
Hiervoor wordt
BEF. Elke extra
dienst, zoals
een mailbox ter beschikking hebben met informatie over een gepreselecteerd
Optimaal debiteurenbeheer
aantal
-
121
-
bedrijven, verhoogt het abonnementsgeld. Daamaast betaalt de klant uiteraard zijn klassieke telefoonkosten
tijdens het gebruik. De opgevraagde rapporten worden zo
snel mogelijk (in de meeste gevallen onmiddellijk) beste en de snelste
aan de klant bezorgd. Dit is de
methode om over gegevens te besehikken maar ook aan het
duurste tarief.
Van Heeke werlct met een "Voice Computer" systeem (zoals vele banken hebben
voor hun partieuliere klanten). Het voordeel hiervan is
(=
ciat
de gebruiker de snelheid
de kostprijs) kan opgeven om de documenten te ontvangen. Het abonnements-
geld is geringer. Het nadeel is natuurlijk dat de gegevens niet onmiddellijk op het seherm te lezen zijn. Men moot een fax of de postbode afwaehten.
4.8. Besluit
Als besluit kunnen we stellen dat handelsinformatie opvragen via gespecialiseerde bedrijven de duurste manier is om inliehtingen te bekomen maar ook de efficientste en volledigste. Daarbij moot "duur" gerelativeerd worden doordat de
opvolging minder tijd vergt en het risico van insolvabiliteit
De klant mag eehter niet vergeten dat
sterk ingedijkt wordt.
ondanks die gedetailleerde info, het risico
van niet betating nog steeds bij hem ligt en dat het verleden niet altijd de spiegel
van de tookomst is.
Daarbij komt dat timieten (eigen berekeningen, limieten van informatiebureaus of van verzekeringsmaatsehappijen,
...)
altijd moeten geïnterpreteerd worden in
funetie van spreiding in de klantenportefeuille.
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
122
-
....1 ............. I...!.!:...~.~..!..tIM~!~ili.~.~~:.........:. .
..._.....d......._._,..... ..._.........................
.
..........
5.1. Inleiding
Vele KMO's werken niet met kredietlimieten, lichtingen.
Zij redeneren
:
kredietverzekeringen
of handelsin-
"indien een klant mij niet wit betalen, neem ik een
advocaat onder de arm en trek ik naar de rechtbank". Er is echter ook de mogelijkheid dat de debiteur niet meer kan betalen
5.2. Wie mag faling aanvragen
-
:
de faling.
I
In de meeste gevallen wordt de faling door de onderneming zelf aangevraagd, nl. door bekentenis (de booken neerleggen). De twee andere mogelijkheden
zijn
:
op aanvraag van de schuldeisers of van rechtswege (m.a. w. door het
Parket van de Rechtbank van Koophandel zelf) meestal op basis van protesten en
R.S.Z. dagvaardingen. -
Na de in faling
verklaring wordt de curator de beheerder van de activa. Na het
faillissement kunnen er geen nieuwe vorderingen meer opgemaakt worden. Er kunnen eveneens geen verdere intresten op schulden meer aangerekend worden.
Degenen die vorderingen hadden, moeten die binnen de 20 dagen na de faling kenbaar maken aan de griffie van de Rechtbank van Koophandel. Vorderingen
opgemaakt in de verdachte periode (6 maanden
+
10 dagen voor de faling)
zullen extra gecontroleerd worden op hun waarachtigheid. -
Schuldeisers die een hypotheek of een voorrecht hebben op onroerende goederen kunnen dit opeisen. De leveranciers goederen,
die een voorrecht hebben op roerende
kunnen dit pas opeisen nadat het proces-verbaal
de vorderingen
van de controle op
opgemaakt is. In principe neemt dit 1 à 2 maanden in beslag.
Eén maand daarna worden de schuldeisers samengeroopen. -
Op basis van
een rapport dat de curator opgemaakt heeft, kan de gefailleerde
nog voorstellen doen aan zijn schuldeisers. Dit concordaat wordt als aanvaard
Optimaal debiteurenbeheer
-
123
-
beschouwd voor alle schuldeisers als een meerderheid, die tenminste 75 % van de vorderingen vertegenwoordigt, -
vóór stemt.
Indien het concordaat verworpen wordt, voIgt een gerechtelijke vereffening, waarna de bevoorrechte partijen eerst vergoed worden (personeel,
B. T W ., ...). Daama voIgt de rest (leveranciers, ...). Het .
is dus
R.S.Z., zeker niet
ondenkbeeldig dat de leveranciers niets of slechts een klein stuk van hun facturen kunnen recupereren.
5.3. Falingsindicatoren
-
V óór het zover komt zijn er echter meestal diverse indicaties dat de zaak
misloopt
:
bij een balansanalyse moot de verslechtering in het oog springen, de
facturen worden steeds later betaald, de schulden bij de R.S.Z. grooien, er zijn
In dit stadium wordt er vaak ook aan "creatieve boekhou-
eventueel protesten.
ding" gedaan
:
overwaarderingen van de vaste activa, daama komen de voorra-
den aan de beurt, de publicatie van de balans wordt uitgesteld (al dan niet met
verlenging van het boekjaar), bepaalde kosten worden geactiveerd, er wordt
gegoocheld met uitzonderlijke kosten en uitgaven, de dividenden van de dochtermaatschappijen wordenopgetrokken, Daardoor kunnen de ratio's een ... vertekend beeld geven en is extra waakzaamheid geboden. -
Andere factoren die met in de balansen terug te vinden zijn, kunnen daarbij helpen
:
klanten van bedrijven in moeilijkheden ontvangen abnormaal lage
prijzen, de betalingscondities worden sterk ingekort, bankiers krijgen aanvragen
voor overschrijdingen, de lonen worden te laat uitbetaald, uitzonderlijk veel personeelsleden verlaten de zaak, leveranciers weigeren nog te leveren, er is
geen prijsdiscussie
-
elke prijs is goed ...
Een goede antenne om die zaken waar te nemen (en die vaak niet gebruikt
wordt) is de vertegenwoordiger die rechtstreeks in contact staat met die klant en met die markt (zie H
III
:
3.12.). Daarom zijn regelmatige contacten tussen de
kredietman en de commerciëlen wenselijk.
Hoofdstuk
III
:
AI te vaak komt het bedrijf in de
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
124
-
fating van een Idant terecht doordat zowel de directie als de commercieel
afge-
vaardigden enkel een hogere omzet (potentiële winst) nastreefden.
5.4. Risicobedrijven
-
John Argenti in "Corporate Collapse: the causes and symptons" onderscheidt drie soorten ondememingen die meer kans maken op een fating *
van de startende ondernemingen
:
gaan 1 op 3 binnen de drie jaar na de
oprichting in faling. Dikwijls is onkunde, een te Idein startkapitaal en een slechte marktkennis de oorzaak. Die ondememingen hadden m.a. w. nooit
mogen worden opgericht; *
een tweede categorie is de onderneming die geleid wordt door een super-
verkoper die overloopt van energie maar die te weinig oog heeft voor cijfermateriaal,
opvolging, krediet- en kostencontrole, cash flow. Meestal is
enkel hij de beslisser, zodanig dat, als hij op een bepaald ogenblik een steek laat vallen, de ondememing de dieperik kan ingaan; *
een derde type is het volwassen bedrijf met een winstgevend verleden maar met een leemte in het beleid
:
gebrek aan aanpassing in een veran-
derende markt, eenzijdige bestuurders die telkens één invalshoek bekijken
(bv. allemaal ingenieurs), gebrekkige planning, verouderde methodes, zolang mogelijk de slechte resultaten oppoetsen voor de exteme wereld, ... lndien een dergetijke zaak in faling gaat is de schade dikwijls vrij groot, doordat er een jarenlange vertrouwensrelatie was met de leveranciers en dat
de faling vaak "plots uit de lucht kwam gevallen" -
.
Samenvattend kunnen we in volgorde van belangrijkheid de volgende oorzaken
bij falende ondememingen
onderkennen
:
een slecht management (one man
show), gebrek aan boekhoudkundige controle, belangrijke wijzigingen in de
markt die niet opgemerkt werden of waaraan er geen gevolg gegeven werd, frauduleuze manipulaties, een te groot project voor het bedrijf, cyclische depressies
(bouwsector, textiel,
zjjn te mild geweest in het verschaffen van ...), de banken
kredieten tijdens een periode van hoogconjunctuur, ...
Optimaal debiteurenbeheer
-
125
-
5.5. Wetenschappelijke methode
-
Falende bedrijven zullen door ervaren kredietverstrekkers gemakkelijk gedetecteerd worden o.b.v. de hierboven beschreven kenmerken.
Voor een stuk blijft
dus de ervaring, het aanvoelen, het subjectieve mee spelen. -
Professer Ooghe van de Rijksuniversiteit Gent en professer Van Wymeersch van de Universiteit Namen hebben ook een wetenschappelijke falingspredictie
uitgewerkt.
Zij
onderzochten de balansen van 753 lopende en 395 gefaalde ondernemingen.
Daarbij berekenden ze zo'n 200 verschillende
ratio's. Ongeveer een 25-131
weerhielden ze. Aan de bekomen ratio's werd een verschillend
"gewicht"
meegegeven in functie van belangrijkheid en afhankelijk van het tijdstip 1.0. v. de
eventuele faling (1 jaar, 2 jaar, 3 jaar).
Door toepassing van zo'n discriminant-analyse
model bekomt men o.b.v. diverse
ratio's één synthetiserendè indicator, m.a.w. men krijgt één getal waardoor de
onderneming als veilig of als falend bestempeld wordt.
Echter, niet aile gefaalde of lopende firma's worden o.b.v. het discriminantmodel in de juiste groep ondergebracht, daarom werd telkens een foutenpercentage meegegeven. Daardoor kan men nagaan welke kans er in de praktijk bes13at dat de onderneming toch in de verkeerde groep terecht gekomen is.
De formule is echter te complex en niet gebruiksvriendelijk
genoeg om ze op te
nemen in deze studie. De geïnteresseerden kunnen steeds terugvallen op ooze bibliografie voor de nodige referenties.
5.6. Besluit
Besluitend beamen we nogmaals de waarde van balansanalyses, ratio's, discriminantmodellen,
We willen
...
echter waarschuwen voor een blind geloof in die cijfermodellen, want
naarmate het doek dreigt te vallen kan het creatieve boekhouden toenemen. Daarom
blijft het betalingsbedrag en het verzamelen van geluiden uit de markt via
Hoofdstuk
III
:
Kredietwaardigheidanalyses van debiteuren
-
126
-
concurrenten, kranten, vertegenwoordigers, Uiteraard
personeel, banken,
belangrijk. ... zeer
moot men dergelijke informatie met "gezond boerenverstand"
interprete-
ren.
Optimaal debiteurenbeheer
-
127
-
I
HOOFDSTUK IV
:
~
RISICODEKKING
r.......m ............................................'........... ...1 :.:.::':,:I~lñîêidffig< ........ .............................................. .............,....~...................,........
....................-. -. "-..' .~i\;\\tfr?~rr~t);{fi;;;;){fW(/{{} .
-
,
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
."
.
Zoals hierboven reeds beschreven. kan de leverancier pogen de kredietwaardigheid
van zijn debiteur in te schatten door maximaal het verleden van die prospect/klant te onderzooken en door verder het betalingsgedrag van dichtbij op te volgen.
Dit biedt echter geen 100 % zekerheid. Wenst de leverancier wél die zekerheid dan moet hij zichzelf indekken tegen niet-betaling (cash betaling. aval van een sol vente
instelling. voorrecht vestigen. hypotheek nemen of andere waarborgen zooken. ...)
of moot hij een gespecialiseerd
bedrijf aanspreken die het risico wenst over te
nemen.
II
...
Il~!!!I~~!!!'1i!!! 2.1. Fabricagerisico
Dat risico ontstaat tussen het tijdstip van het opnemen van het order en de
werkelijke uitlevering. Er verloopt immers een bepaalde tijdsperiode waarin de klant zijn order kan annuleren (resiliatierisico) of waarin hij in faling kan gaan.
terwijl de leverancier reeds maatregelen getroffen heeft met het oog op de uitvooring van het order.
Twee factoren verhogen dit risico
:
de duurtijd van het fabricageproces en de aard
van de goederen. Het spreekt voor zich als men goederen binnen de 24 uren kan leveren. dat men rninder risico loopt dan als het productieproces
beslag neemt. Veel hangt af van de producten zelf
:
4 maanden in
klassieke hemden kan men bv.
met een gering verlies aan een andere klant verkopen. Maar wat met T-shirts met
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
128
-
een welbepaalde reclametekst reclamebrochures,
op, softwareprogramma's op maat geschreven,
gele ramen van 80 cm breed en 3
m
hoogte, ... ?
2.2. Insolvabiliteitsrisico na levering
Dat risico veronderstelt dat de debiteur we} wiI betalen maar met kan wegens gebrek aan liquide middelen en doordat hij geen extra kredieten meer kan bekomen van derden.
2.3. Betwistingsrisico
In tegenstelling tot 4.2.2. kan de debiteur we} betalen maar wenst hij dit met te doen omdat de goederen of de diensten niet conform de afspraak werden geleverd
of gepresteerd. Het
is in de praktijk niet ondenkbeeldig dat men een betwisting
inroept om zijn insolventie te camoufleren.
2.4. Politiek risico
Het kan eveneens gebeuren dat de debiteur bereid is zijn verplichtingen na te komen maar dat hij door bepaalde omstandigheden buiten zijn wiI om belet
wordt dit te
doen bv. intrekken van invoerlicenties, invoerbeperkingen,
verbod om
buitenlandse be13lingen te doen wegens deviezenschaarste (transferrisico), oorlog,
natuurrampen, ...
2.5. Wisselkoersrisico
Dit risico
onts13at zodra een exporteur schuldeiser wordt in vreemde munt. De
kostprijs van de goederen werd by. berekend aan een dollarkoers van 39 BEF per dollar. Na de productieperiode van 3 maanden, het transport en betalingsuitstel
van
Optimaal debiteurenbeheer
129
-
-
nogmaals 3 maanden, blijkt de dollar slechts 33 BEF meer waard te zijn. Veelal is de winstmarge te gering om een dergelijk verlies op te vangen.
2.6. Andere risico's
Het gaat hier om risico' 01.
s
die niet verbonden zijn aan de debiteur of aan zijn land,
leverancierrisico (kan men de grondstoffen op tijd bekomen), brandrisico,
transportrisico,
productaansprakelijkheid,
...
l.il"i~lflll_îlllIIll~~11 -
Kredietverzekering biedt een oplossing voor fabricage- en insolvabiliteitsrisico na levering.
-
Factoring brengt, naast andere diensten, een oplossing voor het insolvabiliteitsen wisselkoersrisico na levering.
-
Nationale Delcrederedienst
is gespecialiseerd in exportrisico's
vóór en na leve-
ring, vol. naar niet Westeuropese landen. Het biedt dezelfde dienstverlening als een kredietverzekering -
maar inc1usief met ovemame van het politiek risico.
Excess-loss verzekering is een op maat gesneden verzekering die rekening kan
houden met aile risico's. -
Bepaalde banktechnieken
laten eveneens toe zich tegen het insolvabiliteits- en
wisselkoersrisico in te dekken. -
Verder merken we op dat er geen verzekering
bestaat tegen betwistingen,
doordat de leverancier dit probleem in hoge mate zelf kan beïnvloeden. Door het
inschakelen van een controleorganisme en/of een arbitrageïnstelling (zie H
II
:
2.4.3. en 3.5.) kunnen reeds tal van betwistingen voorkomen en/of opgelost worden. -
Bovenstaande technieken en verzekeringen (met uitzondering van de risico's besproken onder 4.2.6. want daarvoor bestaan aparte verzekeringen) bespreken
we hieronder verder in detail.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
130
-
:l::ll:lillf,:jl~~i~i~!y~!i~~~..lng""...I'. 4.1. Inleiding
Een kredietverzekering zal de verliezen vergoeden die zijn klant geleden heeft nadat zijn debiteur insolvent geworden is. Het kredietverzekeringscontract
die
beide partijen verbindt, steunt op de verzekeringswet van 1874.
4.2. Werking
4.2.1. Contract
I
Eerst en vooral moot er een contract afgesloten worden. Het is m.a.w. met
-
mogelijk om enkel bepaalde vorderingen of debiteuren te verzekeren. Elke maatschappij zal streven naar de globaliteit van de omzet, om zo de risico's
maximaal te spreiden. Uiteraard wordt er geen commissie geheven op verkopen tegen cash betalingen
of op facturen met documentaire kredieten en vorderingen op aanverwante
-
bedrijven (moeder, dochter, zuster, ...) of op particulieren, ... Voor zover er voldoonde omzet aanwezig is en de spreiding niet in het gedrang
komt, kan de verzekeraar toestaan om bepaalde landen, productsegmenten of enkele debiteuren waarmee er nauwe banden zijn uit te sluiten. -
De kostprijs wordt vooraf bepaald op
basis van omzet, spreiding,
activiteit,
solvabiliteit van de debiteuren en de te verzekeren landen. -
De contractduur schommelt
Optimaal debiteurenbeheer
tussen 1 en 3 jaar (te onderhandelen).
-
131
-
4.2.2. Lbnieten
-
I
Voor elke nieuwe debiteur (in het begin zijn het dus allemaal nieuwe debiteuren voor de kredietverzekeraar)
dient een kredietlimiet
aangevraagd te worden.
Welke gegevens heeft de kredietverzekeraar nodig ? -
Met de
officiële firmanaam,
adres,
B.T.W.- nummer of bankrelatie voor buiten-
landse debiteuren en de kredietlimiet die men wenst, kan men het onderzoek starten.
Voor de
meeste Belgische debiteuren
wordt beroep gedaan op de
interne databank. De balans van de debiteur speelt een belangrijke rol in de
beoordeling. Voor buitenlandse debiteuren wordt vaak beroep gedaan op gegevens van verwante bedrijven in het land van de debiteur zelf. -
De antwoordtermijn voor deze limieten schommelt
tussen enkele uren voor
Belgische debiteuren (te vermeerderen met de tijd die nodig is voor de post, fax
of modemverbinding),
over enkele dagen voor de omliggende landen, tot enkele
weken voor verder gelegen landen. -
Binnen deze limiet is men voor een welbepaald percentage verzekerd.
In de
praktijk schommelt dit tussen 50 en 85 %.
Vaak worden er verschillende dekkingspercentages *
gegeven in één contract
:
50 % verzekering voor alle debiteuren waarvoor men geen limiet aangevraagd heeft en waarvan het openstaande saldo niet groter is dan 100.000
BEF (onbenoemde debiteuren); *
60 % dekking voor debiteuren waarvoor eveneens geen Iimiet is aangevraagd maar waar men een positief betalingsgedrag (aUe betalingen gebeur-
den ten laatste 30 dagen na vervaldag) kan aantonen tijdens de laatste 6 maanden of waarvan men gunstige handelsinlichtingen beschikt; *
70 % verzekering indien men beschikt over positieve betalingservaring, samen met positieve handelsinlichtingen;
*
85 % dekking voor alle bedragen hoven de 100.000 BEF waarvoor een limiet werd aangevraagd en bekomen. Voor bepaalde exportlanden kan het verzekeringspercentage dalen tot minimum 50 %.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
132
-
Het principe is dus duidelijk
-
:
een niet gedekt percentage blijft verplicht ten
laste van de verzekerde. Dit gedeelte wordt groter naarmate er meer vrijheid aan de klant gegeven wordt om zelf te beslissen. Het niet verzekerde gedeelte
mag in geen geval verzekerd worden door een andere verzekeraar. Het is dus vrij fundamenteel
dat de klant zelf een gedeelte van het verlies op zich neemt.
Indien men beschikt over meerdere verbonden ondernemingen
-
aangesloten
die elk
zijn bij een kredietverzekeraar, kan men de facturatie op eenzelfde
debiteur soms beter spreiden over die verschillende bedrijven. Dit is interessant wanneer de limiet op één welbepaalde debiteur, voor één bedrijf onvoldoonde is. Stel dat bedrijf X voor twee miljoon wenst te verkopen aan debiteur
A, terwijI
die maar voor een limiet krijgt van één miljoon.
lndien zusterbedrijf Y eveneens één miljoon limiet aanvraagt, kunnen beide bedrijven elk één miljoon op die debiteur factureren (nadat X aan Y voor één
miljoon verkocht heeft). Daardoor is het volledig verkoopbedrag verzekerd.
4.2.3. Administratie
-
Naast het aanvragen van limieten moot de verzekerde elke maand (in principe
vóór de lOde à l5de) Iijsten afgeven van aile schuldvorderingen van de vorige maand. -
Daamaast is hij verplicht om een regelmatige rappelprocedure aan te houden mocht de debiteur niet betalen.
-
Bij het verder in gebreke blijven van de debiteur,
moot de klant de kredietver-
zekeraar op een bepaald tijdstip op de hoogte brengen (indienen van een
schadedossier). Afhankelijk van het contract is dit op 60 of 90 dagen na
vervaldag. -
De kredietverzekeraar
houdt zich het recht voor om de Iimiet in te trekken als
er voldoonde tekenen zijn van insolvabiliteit
:
te grote verliezen op een nieuwe
balans, R.S.Z. achterstanden, laattijdige betalingen, geprotesteerde wissels, schadegevallen,
...
Optimaal debiteurenbeheer
-
133
-
4.2.4. Uitbetaling na schade
In elk geval voIgt er uitbetaling als het onvermogen officieel is. Dit gebeurt
-
bij
-
:
*
fating
*
gerechtelijke vereffening
*
minnelijk akkoord met de schuldeisers
*
bankbreuk
In de meeste polissen wordt ook de schade uitgekeerd indien de debiteur 6 maanden na vervaldag de factuur nog steeds niet betaald heeft. In dat geval spreekt men over een vennoedelijke
-
insolventie.
Wanneer betaalt de kredietverzekering met uit ? lndien de oorzaak van niet-betaling een andere reden heeft dan insolventie bv.
politiek risico, natuurrampen, betwistingen.
Mocht de betwisting niet gerechtvaardigd zijn volgens de verzekerde, dan moet hij dit door middel van een rechterlijke of arbitrage uitspraak zelf bewijzen. Pas
daarna heeft hij recht op zijn vergooding.
AIle leveringen die boven de limiet gaan of die gebeurden na intrekking, zijn uiteraard ook niet gedekt. Hetzelfde geldt als de verzekerde zijn contract niet nakomt bv. onvoldoende aanmaningen naar de debiteuren, selectie bij het aangeven van de te verzekeren facturen, laattijdige indiening van een schadedos-
sier,
...
Hiervoor verleent de verzekerde recht op controle aan de verzekeraar en moot
hij aan deze laatste alle documenten m.b.t. de verzekerde transactie kunnen voorleggen. -
AIs de verzekeraar zijn klant gesubrogeerd
schadeloos gesteld
heeft, wordt hij automatisch
(art. 22 van de verzekeringswet) in de rechten van de verzekerde.
De kredietverzekeraar wordt m.a. w. de wettelijke schuldeiser. Mocht de debiteur daarna toch betalen, dan wordt dit proportioneel verdeeld (idem voor de kosten) tussen de kredietverzekeraar en zijn klant.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
134
-
4.3. Kostprijs
Zoals reeds aangehaald, wordt een bepaald percentage aangerekend op aile
-
vorderingen die voorkomen op de lijst die maandelijks opgemaakt en afgegeven wordt aan de kredietverzekeraar.
De premie
is
m.a. w.
verschuldigd op alle
vorderingen die krediet krijgen. Meestal is het één voorafbepaald percentage
(tussen 0,20 en 1 %) maar indien er voldoende omzet is kan er gewerkt worden
met verschillende percentages. Hoe lager het risico bij een bepaald soort cliënteel, hoe lager de premie.
Zo
0,80 %
is het mogelijk dat de verzekerde by.
zal moeten betalen voor zijn horecadebiteuren; 0,50 % voor zijn verdelers;
0,20 % voor zijn grootwarenhuizen. Daamaast zijn er extra kosten voor
-
*
:
kredietaanvragen (de kostprijs ligt rond de 500 BEF per Belgische debiteur.
Voor exportlimieten wordt er tussen 1.000 en 2.500 BEF gevraagd. De prijs mag worden verdubbeld of zelfs soms verdrievoudigd wanneer men zeer dringend en per fax een antwoord wenst); *
dossierkosten (:t 500 à 1.000 BEF per debiteur en per jaar indien men de limieten wenst te behouden);
*
verlengingskosten (wanneer de klant een extra betalingstennijn wenst toe te kennen aan een bepaalde debiteur, dan bedraagt de meerprijs 0,05 à
0,15 % per extra maand); *
incassokosten (na indiening van een schadegeval blijft de verzekerde in
dezelfde verhouding als zijn niet verzekerd gedeelte instaan voor de incassokosten *
-
);
verzekeringstax en algemene onkosten (10 % op de premie).
Tenslotte zijn er soms contractuele bedingen en/of beperkingen *
:
een plafond voor de uitkering van de schadevergoedingen bv. maximum
2.000.000 BEF of maximum 20 maal de betaalde premie in hetzelfde verzekeringsjaar (probeer dat laatste weg te bedingen zoniet komt problemen in gevaJ van een schadedossier
Optimaal debiteurenbeheer
u
in de
kort na aanvang van het con-
-
135
-
tract). Trouwens bij grote of frequente schadegevallen voorziet de verzekeraar steeds dat hij eenzijdig het contract mag opzeggen; *
een minimumpremie bv. 120.000 BEF per jaar voor het geval de omzet
duidelijk onvoldoende zou zijn. In dat geval zal de verzekerde moeten
bijbetalen tot het niveau van de minimumpremie; *
in sommige gevallen wordt de storting van een waarborgsom bv. 25.000
BEF gevraagd die vrijkomt
na het beëindigen van het contract op regelma-
tige wijze; *
mits het betalen van een bijpremie (tussen 0,05 en 0,15 %) is het voor de leverancier mogelijk zich eveneens te laten verzekeren tegen fabricagerisico's. In dit geval is men verzekerd mocht de debiteur in faling gaan na het
plaatsen van de bestelling maar vóór de uitlevering van de goederen. De verzekering
geldt dan maar voor de werkelijk gemaakte en bewezen kosten.
Dit wordt uitteraard verminderd met het bedrag dat men eventueel opgestreken heeft *
bij de wederverkoop van die goederen;
de mogelijkheid bestaat ook om een franchise in te bouwen. Het is dan de
bedoeling dat de verzekerde bv. de eerste 2 miloen BEF per jaar aan schadegevallen,
zelf draagt. Hetgeen daarboven uitsteekt valt ten Iaste van
de kredietverzekeraar (vaak zelfs voor 90%). Daardoor bekomt men een
Iagere premie. -
We mogen dus
stell en dat de kostprijs in het overgrote deel van de gevallen vrij
complex is. Voor bedrijven die starten met kredietverzekering is het noodzake-
lijk om een kostprijssimulatie te maken
:
hoeveel omzet zal er gerealiseerd
worden in de verschillende landen, hooveel kredietaanvragen zullen er mooten
aangevraagd worden voor bestaande klanten en prospecten, komen kredietverlen-
gingen vaak voor, ...
Het spreekt van zelf dat die totaIe kostprijs moot worden afgewogen tegen de gelopen risico's.
Ondememingen die reeds enige tijd onder contract zijn, doon er voordeel aan om
bij omzetstijging of bij het uitblijven van schadegevallen een premieverlaging aan te vragen. Het is zelfs aangewezen om op voorhand een schaal daaromtrent in het contract te laten opnemen.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
136
-
4.4. K.M.O. polis
I
In het verleden richtten de
-
kredietverzekeraars zich vnl. naar ondememingen
met een omzet die hoger is dan 100 miljoon BEF per jaar. Voor hen was het
bijhouden van die administratie (rappels, maandelijkse omzetlijsten, schadegevallen,
indienen van
aanvragen en opvolgen van kredietlimieten) geen onoverkomelijk
probleem. Doordat de potentiële markt vrij beperkt is en omdat een kleine ondememing
ook kan grooien, zijn de kredietverzekeraars zich meer en meer gaan richten naar kleinere omzetten. Voor hen was het bijhouden van die papierwinkel wel
een probleem. Vandaar dat er voor bedrijven met een omzet kleiner dan 50 à 60
miljoen een nieuw product ontwikkeld werd
De nadruk wordt gelegd op eenvoud
-
*
:
de
K.M.O. polis.
:
meer werken met limieten voor onbenoomde debiteuren, waardoor er door de klant veel minder aanvragen ingediend mooten worden;
*
een premie die forfaitair bepaald wordt op basis van de omzet van vorig
jaar, die trimesterieel moet worden voorafbetaald via bankdomiciliatie en die jaarlijks verrekend wordt; *
er mooten geen maandetijkse lijsten worden ingediend.
Kortom. de kredietverzekeraars
-
hebben rekening gehouden met de kritiek uit de
markt dat ze op administratief vlak te zware eisen stellen en hebben een product
ontwikkeld dat eenvoudig en vrij goedkoop is (voor een omzet van 50 miljoen
BEF zal de basispremie
:f:
0,50 % bedragen).
4.5. Overdracht van de polis aan een bank
-
De verzekerde kan het voordeel van zijn polis afstaan aan zijn bankier. Daardoor kan hij vaak extra fmancieringskredieten
bekomen. De bank krijgt immers te
maken met een steviger handelsfonds en heeft eveneens de zekerheid dat zijn cliënt oiet ten gronde zal gaan als een belangrijke debiteur in fating gaat.
Optimaal debiteurenbeheer
-
137
-
-
AIle contracten vereisen de uitdrukkelijke toestemming van de kredietverze-
keraar om een bank op een dergelijke wijze te begunstigen. Daardoor wordt vermeden dat de verzekerde dat voordeel toekent aan meerdere banken. -
De kredietverzekeraars houden in de praktijk ook de bank op de hoogte van eventuele grote wijzigingen, vnl. bij gedeeltelijke of volledige opzegging van het contract.
4.6. Ondernemingen
-
In België zijn er ce du Crédit de
actief op de markt
slechts 2 commerciële kredietverzekeraars
Namur (A.C. Namur). Er
is nog
:
Cobac en Assuran-
wel de Nationale Delcredere-
dienst maar die verzekert vnl. debiteuren buiten West-Europa. Bedrijven met een omzet boven het miljard kunnen eveneens terecht
seerd is in soorten excess-loss vezekeringen (zie H
bij Firm
IV
:
die gespeciali-
7).
Cobac had in 1991 een omzet van ongeveer 4 miljard BEF (waarvan miljard premies van bedrijven, verbruikerskrediet sinds januari 1993 tot de Franse groep
:t
2,2
en herverzekering) en behoort
SFAC (de grootste Franse kredietverzeke-
raar) en Delcredere (minderheidsaandeelhouder).
A.C. Namur had in 1991 een omzet van ongeveer 6 miljard en
is sinds decem-
ber 1993 vnl. in handen van de Duitse kredietverzekeraar Gerling. -
In het buitenland heeft men vnl.
NCM
SFAC in Frank-
en Royal in Nederland,
rijk en Hermes en Gerling in Duitsland. -
Het geringe aantal aanbieders geïnteresseerde
resultaten.
is een uitvloeisel van het
relatief beperkt aantal
klanten, van de vrij hoge risico's en sterk veranderIijke
Doordat bij een economische crisis vaak aIle sectoren getroffen
worden, gaat het belangrijkste verzekeringsprincipe van spreiding niet meer op.
Daardoor schommelt de rendabiliteit van de kredietverzekeraars
zeer sterk (de
nettorendabiliteit van de eigen middelen gaat van negatief tot
25 %). Ook in
+
de andere Westeuropese landen is het aanbod beperkt tot maximaal 5 verzekeraars per land. Enkel het Verenigd Koninkrijk scoort vrij hoog met 10 aanbie-
ders.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodckking
-
138
-
In de toekomst mogen we verwachten dat kleinere maatschappijen meer en meer zuBen overgenomen worden, zodanig dat er hooguit een to-tal grote
groepen zuBen overblijven op de West-Europese markt. -
Een ondememing die interesse heeft in een kredietverzekering contact op met beide Belgische kredietverzekeraars,
neemt het best
om alzo het gunstigste
voorstel te kunnen ondertekenen. Vooral kostprijs en een voorafgaande
rentest dienen als beoordelingscriteria.
debiteu-
Grotere bedrijven kunnen eveneens over
de grens kijken (zeker indien er export is), alhoewel extra voorzichtigheid niet misplaatst is gezien andere wetgevingen van toepassing zijn.
4.7. Besluit
Bedrijven die reeds belangrijke verliezen geleden hebben in het verleden, die
vaak nieuwe klanten hebben of nieuwe afzetgebieden zoeken, die een beperkt eigen vermogen of een slechte spreiding hebben, kunnen best beroep doen op een kredietverzekeraar.
In tijden van
recessie is een kredietverzekering geen overbodi-
ge luxe.
De negatieve punten zijn echter de ingewikkelde tarifiëring en de vrij bureaucratische werking van de kredietverzekeraars.
Alhoewel ze met de
K.M.O.
polis een
zeer grote stap in de goede richting hebben gezet.
Optimaal debiteurenbeheer
-
139
-
.......1
rmm :11:!III!i!I!I!~t:.I.I!IÎI;i!: ... ..................... ,--. ..............-.......... ........................................., ., ... ...........................................-. .
.
.
.
.
.
.
-
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
,
.
.
.
.
.
.
.
.
........... ............ .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-."
..... ....m.
5.1. Inleiding
I
Naast opvolging en financiering van facturen (zie H n
factoringmaatschappij ook het insolvabiliteitsrisico
:
3.8 en H V
:
5) neemt een
over. Omdat een factor niet de
verzekeringswet toepast maar wel werkt met eigendomsoverdracht van de factuur,
spreekt men
bij factoring niet over verzekering. Niettemin vertoont het risicodek-
kingssysteem van een factor veel gelijkenissen met die van een kredietverzekeraar,
maar
anderzijds ook veel verschillen.
5.2. Werking
I
Net zoals bij kredietverzekering moet de klant voor elke nieuwe debiteur een
-
kredietaanvraag
indienen
bij de factor.
De factor beantwoordt de aanvraag op basis van de officiële bronnen (balans, protesten,
R.S.Z., ...) en op basis van reeds bestaande betalingservaring.
Ooordat jaarlijks 50.000 à 100.000 debiteuren betalen in de handen van een factor, kent de factor vrij goed het betalingsgedrag van bepaalde debiteuren. Oit schenkt hem de mogelijkheid om alerter te reageren
bij wanbetaling maar ook
om ruimere limieten te geven dan kredietverzekeraars op goed betalende debiteuren.
Oit laatste moet wel gerelativeerd worden. Naarmate factoringmaat-
schappijen kleiner zijn hebben ze minder betalingservaring,
dus moeten ze meer
beroep doen op de officiële bronnen en op aangekochte handelsinformatie. -
Hierbij moeten we eveneens opmerken dat vrijwel alle kleine factoringmaatschappijen zich herverzekeren
bij een kredietverzekeraar. M.a.w. het
is voor
hen zeer moeilijk om grotere limieten toe te kennen dan wat ze zelf krijgen bij
de kredietverzekeraar.
Bijgevolg mogen we zeggen dat de twee grootste factors,
ol. Belgo Factors en International Factors, voor Belgische debiteuren de ruimste
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
140
-
limieten kunnen bieden. Iedere medaille heeft echter een keerzijde
:
de grootste
factors zijn vaak ook de duurste.
Practisch gezien raden wij aIle ondememingen
-
zeer sterk aan om, alvorens een
contract te tekenen. zowel bij factoringmaatschappijen als bij kredietverzekeraars. 10 à 20 limiettesten uit te voeren op een representatief staal van hun cliënteel.
De resultaten zullen een zeer goed beeld geven van de risico' s die een
factor of kredietverzekeraar
wenst te lopeno
Wie twee voorsteIlen vergelijkt. één met
een kostprijs van 1 % en de andere met
1.20 %. zal uiteraard geneigd zijn te kiezen voor de eerste.
n1. de goedkoopste.
Als hij echter de testresultaten vergelijkt en vaststelt dat de tweede 30 % meer
kredietlimieten kan goedkeuren, dan is die laatste de meest verantwoorde.
Eenmaal de Idant een kredietlimiet op een bepaalde debiteur ontvangen heeft,
-
kan hij zijn goederen uitIeveren en is hij voor 100 % gedekt. tenminste als de
kredietIimiet niet overschreden wordt. Mocht de leverancier meer dan de toegekende limiet leveren. dan is het gedeelte boven het kredietplafond op eigen
risico.
Vanzelfsprekend zuIlen de meeste debiteuren op tijd of kort na de vervaldag
-
betalen. De facturen die ondanks de opvolging toch onbetaald blijven omwille
van insolventie. zuIlen door de factor tussen de 90e en 100e dag na vervaldag
worden uitbetaald. -
Zoals reeds hierboven opgemerkt. voIgt de factor bij Idassieke factoring de facturen op en moeten bijgevolg de debiteuren in handen van de factor betalen.
Daardoor is de kostprijs vaak veel hoger dan bij een kredietverzekering en staan bovendien bepaalde bedrijven huiverachtig t.O. v. een opvolging door een
derde (zie H
II
:
3.8).
5.3. Voorwaarden en kostprijs
-
Behalve een minimale omzet van 10 miljoen BEF gespreid over een voldoend aan13l debiteuren (5 grootsten maken tiefst geen 75 % uit van de omzet). zijn
er maar weinig bijkomende voorwaarden waaraan een factoringklant dient te
Optimaal debiteurenbeheer
-
14J
-
voldoen. Althans voor zover hij geen financiering wenst. Zoals bij kredietverzekering geldt ook bij factoring het globaliteitsprincipe,
01. aIle facturen
moeten
worden afgegeven. Niettemin bestaat ook hier een zekere negotiatieruimte. -
De kostprijs hangt
vo1.
af van de omzet, het gemiddeld factuurbedrag en van het
feit of het al dan niet gaat om export.
Het factoringloon scommelt over het algemeen tussen 0,50 en 2,50 % op elk factuurbedrag
B.T.W.
incIusief. Voor een factoringomzet van bv. 50 miljoen
BEF en een gemiddeld factuurbedrag van 50.000 BEF, zal het factoringrecht voor binnenlandse facturen :t 1 % bedragen; terwijl voor de exportfacturen waarvoor een plaatselijke factorcorrespondent wordt ingeschakeld :t 1,60 %.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
-
142
-
5.4. Vergelijking tussen factoring en kredietverzekering
geven we in een tabel een vergelijking tussen beide risicodekkingssyste-
Hieronder
men. I(redietverzekerÜAg
Klassieke FactorÜAg
1. Opvolging wordt door de klant ge-
l.
daan.
gedaan.
Positief
debiteuren ondervinden geen
:
last van derden.
De correcte debiteuren merken
OpvolgÜAg wordt door de factoring
Positief
de Idant krijgt extra ruimte
:
voor andere, meer commerciële taken. totaal
geen verschil tussen de opvolging van
vóór de ondertekening van een
KVZ-
contract en ema.
Negatief: er komt een extra admini-
Negatief
stratieve last bij. lndien de klant fouten
afkerig om te betalen aan een derde.
maakt kan dit leiden tot het verlies van
Men kan ook spreken van contactver-
risicodekking op zijn debiteur.
lies met de debiteur.
:
sommige debiteuren staan
Er
is geen maat-
werk mogelijk voor elke debiteur
:
goede of minder goede debiteuren,
tijdelijke of chronische probleemgevallen, grote of kleine, krijgen dezelfde
opvolgingsprocedure.
2. Een kredietverzekering baseert zich
2. N aast de officiële bronnen, heeft
vol. op officiële bronnen.
een factor ook de betalingservarÜAg.
Negatief
Negatief
:
balansen geven vaak de
:
bij trage
betalers wordt
situatie weer van meer dan een jaar
sneller de kredietlimiet ingetrokken.
geleden. Startende bedrijven krijgen
Positief
dikwijls geen limiet.
een hogere limiet krijgen dan wat ze
:
correcte debiteuren kunnen
waard zijn op de balans.
Optimaal debiteurenbeheer
-
143
-
3. Er wordt tot maximum 85 % scha-
3. De uitbetaling gebeurt steeds voor
deloos gesteld.
100 % zonder dat de klant moot bij-
De verzekerde krijgt
een gedeelte van de recuperatiekosten
dragen in de recuperatiekosten. Er is
ten zijne laste. Er is een max. uitke-
geen max. uitkeringsplafond.
ringsplafond per jaar.
4. De schadeloosstelling gebeurt op 180 dagen na vervaldag
(tenzij bij
4. De uitbetaling gebeurt steeds op 90
bij
à 100 dagen na vervaldag (tenzij
vroegtijdige faling).
vroogtijdige faling).
5. De polis kan in pand gegeven
5. Men kan zich rechtstreeks tot de
worden bij een bankier waardoor men
factor wenden om zijn vorderingen te
een (beperkt) extra krediet kan beko-
laten rmancieren.
men.
Negatief
:
opletten voor conflicten
met
de huisbankier, zeker als het handelsfonds in
pand is gegeven.
Positief
:
het is de ruimste en de meest
eenvoudige manier om snel liquiditeiten te bekomen.
6. De kostprijs ligt tussen de 0,20 en
6. Gezien de factor eveneens de debi-
1 % en wordt berekend op de omzet
teurenbewaking
exc1usief
B.T.W. maar dit wordt
en opvolging waar-
neemt, valt de kostprijs vaak
0,50 %
nadien verhoogd met 10 % voor tax en
tot 1 % duurder uit. Het factoringloon
kosten.
wordt berekend op het factuurbedrag
B.T.W.
inc1usief.
7. Verzekering tegen fabricagerisico
7. Indekken tegen fabricagerisico
is mogelijk.
bij de meesten niet mogelijk.
Hoofdstuk
IV
:
Risicodekking
is
-
144
-
8. Beperkte binnenlandse concurrentie
8. Concurrentie is de laatste jaren
met als gevolg weinig verschillen
gestegen met soms aanzienlijke prijs-
inzake kostprijs.
verschillen tot gevolg.
Besluit
:
Het ene product is niet beter dan het andere. Veel hangt af van wat de
behoefte is, welke kostprijs de geïnteresseerde wenst te betalen, hoeveel administratieve kracht hij in huis heeft, de grootorde van de extra financieringsbehoefte...
5.5. Risicodekking
zonder opvolging door de factor
5.5.1. Inleiding
Net zoals de kredietverzekeraars de K.M.O. polis ontwikkelden om tegemoet te komen aan de behoeften van de kleinere ondernemingen (zie H
IV
:
4.4). zochten
de factors een product dat verkocht kon worden aan grotere bedrijven die wél de kennis en de mankracht hadden om de opvolging waar te nemen van de debiteuren
en die ook geen behoefte hadden aan extra financiering. Elke factor geeft het kind een andere naam
5.5.2. Werking
-
:
No Risk, Cofactoring, ...
I
Grosso modo, komt de werking bij de verschillende factors hier op neer. De
kredietlimietonderzoeken gebeuren op dezelfde wijze
als in de klassieke
factoring. De originele factuur wordt opgestuurd naar de debiteur ter betaling
bij de leverancier (dus niet bij de factor). Deze laatste stuurt van elke factuur een copij op naar de factor. De leverancier voIgt zijn debiteur op als mandataris van de factor en stuurt op regelmatige tijdstippen rappels.
maandelijks de betaalde facturen
af
De factor boekt
aan de hand van listingen van openstaande
facturen of via listingen m.b.t. de betaalde facturen (al dan niet via geautomati-
Optimaal debiteurenbeheer
-
145
-
seerde overdracht).
Deze gegevens dienen uiteraard door de leverancier meege-
deeld te worden.
Als een debiteur 60 dagen na vervaldag nog steeds ingebreke blijft, moet de leverancier dit melden aan de factor die dan de opvolging verder zet. Als de
debiteur op :t 100 dagen na vervaldag nog altijd niet heeft betaald, zal de
factor binnen de Iirniet overgaan tot het 100 % schadeloos stellen van de leverancier. De werking leunt sterk aan bij die van een kredietverzekering. echter enkele fundamentele verschillen *
Er zijn
:
juridisch bekeken blijft een factor eigenaar van de factuur gezien er eigendomsoverdracht heeft plaatsgehad. De kredietverzekeraar verzekert een
door hem omschreven risico; *
een factor doet dus geen beroep op de verzekeringswetgeving en mag bijge-
volg op 100 dagen na vervaldag zijn k1ant volledig schadeloos stellen.
De verzekeringswet
is daarentegen, zoals reeds besproken, vrij formeel ru.
de verzekerde moet een gedeelte van het risico blijven dragen.
5.5.3. Voorwaarden en kostprijs
-
In
k1assiek factoring ligt de rninimumomzet
om een contract te kunnen aangaan,
tussen de 10 en 15 rniljoen. Net zoals de kredietverzekeraars, rnikken de factors
met dit nieuw product naar hogere omzetten
:
een omzet van 100 miljoen
BEF
lijkt momenteel de basisgrens te zijn. Ondernerningen met een k1einere omzet maar met een degelijke infrastructuur
om de opvolging waar te nemen (interne boekhouder, degelijke informatica, voldoende ervaring, -
De factors
...) komen eventueel ook in aanmerking.
stell en niet a11een hoge eisen inzake omzet om een
opvolging gewaarborgd te zien, maar ook om kannibalisme
professionele
met hun k1assieke
contracten te verrnijden. -
Wat de kostprijs betreft mogen we zeggen kredietverzekering.
Hoofdstuk
IV
:
Vanzelfsprekend
Risicodekking
dat die in de
buurt ligt van een
moet er rekening gehouden worden met de
-
146
-
volledige en vroegere uitbetaling, de kosten van kredietaanvragen, de hoogte der limieten, ... Concreet mag een kostprijs tussen 0,3 % en 1 % verwacht worden, afhankelijk
van de omzet. gemiddeld factuurbedrag. aantal debiteuren. export. ... Voor by. een factorabele omzet van 100 miljoen BEF. een gemiddeld factuurbedrag van
75.000 BEF en ongeveer 100 binnenlandse debiteuren zal het factoringrecht :f:
0.60 % bedragen. Voor exportfacturen naar onze buurlanden zal de kostprijs
niet veel hoger liggen.
5.6. Verschillen tussen factors
De verschilpunten tussen de factoringmaatschappijen liggen vol. op het vlak van -
-
:
snelheid van beantwoording van een limietaanvraag;
automatische goedkeuringen voor beperkte bedragen;
-
de grootte van de toegekende limieten;
-
al dan niet automatische dekking van het wisselkoersrisico bij facturatie in deviezen;
-
het factoringrecht.
at dan niet vermeerderd met kosten voor
kredietwaardigheidsonderzoeken
en trimesteriële verlengingen;
-
soepelheid inzake uitsluiting van bepaalde debiteuren;
-
ter beschikking
-
snelheid van uitbetaling bij insolventie. al dan niet na aftrek van een franchise
(aanzieolijke -
stellen van een electronisch correspondentiesysteem;
franchises doen wel het factorloon verlagen);
behoud van de limiet na een opgeloste betwisting (al dan niet na een
gerechtelijke uitspraak); -
vereiste minimumomzet voor de formule van hoofdzakelijk risicodekking.
Optimaal debiteurenbeheer
-
147
-