ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2120 Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage Datum uitspraak: 22-04-2010 Datum publicatie: 28-04-2010 Zaaknummer: 09/535062-09 EN 09/660487-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Uitspraak De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] in 1971, zonder vaste woon- of verblijfplaats, thans gedetineerd in de [penitentiaire inrichting]. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 mei 2009, 24 juli 2009, 19 oktober 2009, 13 januari 2010 en 8 april 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R.B. Mos en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. M.G. Cantarella, advocaat te 'sGravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht. 2. De tenlastelegging Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 13 mei 2009 en 8 april 2010 - ten laste gelegd dat: ten aanzien van parketnummer 09/535062-09 1. hij op of omstreeks 01 februari 2009 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer feit 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer feit 1] met een (stanley)mes, althans met een scherp voorwerp, (meermalen) in diens gezicht (boven het linkeroog/ de linkerwenkbrauw en/of in een wang) heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 01 februari 2009 te Leiden opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer feit 1]), in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of met een (stanley)mes, althans met een scherp voorwerp, (meermalen) in het gezicht (boven het linkeroog/ de linkerwenkbrauw en/of in een wang) heeft gestoken/gesneden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 1 februari 2009 te Den Haag, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer feit 2 en 3] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, met dat opzet die [slachtoffer feit 2 en 3] - heeft meegenomen naar een woning aan de [adres] en/of (vervolgens) de huissleutel van die [slachtoffer feit 2 en 3] heeft afgepakt en/of de woning heeft afgesloten zodat die [slachtoffer feit 2 en 3] de woning niet meer kon verlaten; art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 1 februari 2009 te Den Haag, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een vrouw, genaamd [slachtoffer feit 2 en 3], heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer feit 2 en 3], hebbende verdachte (herhaaldelijk) zijn penis in en/of tegen de vagina en/of de anus van die [slachtoffer feit 2 en 3] geduwd en/of zijn penis en/of zijn tong in de mond van die [slachtoffer feit 2 en 3] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die [slachtoffer feit 2 en 3] (een) verdovend(e) en/of bewusteloos makend(e) middel(en) heeft toegediend en/of laten gebruiken en/of die [slachtoffer feit 2 en 3] aan haar haren heeft getrokken en/of die [slachtoffer feit 2 en 3] op een bed heeft vastgebonden (met een laken) en/of op die [slachtoffer feit 2 en 3] is gaan liggen en/of die [slachtoffer feit 2 en 3] op een (zeer) agressieve en/of bedreigende wijze heeft bejegend en/of (aldus) voor die [slachtoffer feit 2 en 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; art 242 Wetboek van Strafrecht Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 1 februari 2009 te Den Haag, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een vrouw, genaamd [slachtoffer feit 2 en 3], heeft gedwongen tot het plegen en/of te dulden van een of meer ontuchtinge handeling(en) bestaande uit het betasten, althans aanraken, van haar schaamstreek en/of anus, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het aan [slachtoffer feit 2 en 3] (een) verdovend(e) en/of bewusteloos makend(e) middel(en) heeft toegediend en/of laten gebruiken en/of die [slachtoffer feit 2 en 3] aan haar haren heeft getrokken en/of die [slachtoffer feit 2 en 3] op een bed heeft vastgebonden (met een laken) en/of op die [slachtoffer feit 2 en 3] is gaan liggen en/of die [slachtoffer feit 2 en 3] op een (zeer) agressieve en/of bedreigende wijze heeft bejegend; art 246 Wetboek van Strafrecht 4. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 december 2008 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer E feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en), door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer E feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen,
met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer E feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en), bestaande uit het - opsluiten van die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer G feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en) in een woning en/of - het geven van verdovende middelen aan die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer G feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en) en/of - (met kracht) slaan danwel stompen danwel schoppen en/of bedreigen met een mes en/of een hamer van die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer G feit 4] een of meer ander(en) en/of - het urineren over en/of het insmeren met (zijn, verdachtes) uitwerpselen van die [slachtoffer C feit 4] en/of -het dwingen van die [slachtoffer C feit 4] om, naakt, enkele uren op haar knieen in de hoek van een kamer te zitten en/of - het drogeren van die [slachtoffer B feit 4] en/of (vervolgens) verkrachten van die [slachtoffer B feit 4] en/of - het mededelen aan die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer G feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en) dat zij in de prostitutie moest(en) gaan en/of blijven werken en/of - het dwingen van die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer G feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en) tot het ondergaan en/of verrichten van seksuele handelingen bij verdachte en/of zijn mededader(s) en/of een of meer ander(en) en/of - het door die [slachtoffer A feit 4] en/of [slachtoffer B feit 4] en/of [slachtoffer C feit 4] en/of [slachtoffer D feit 4] en/of [slachtoffer G feit 4] en/of [slachtoffer E feit 4] en/of [slachtoffer F feit 4] en/of een of meer ander(en) met prostitutie verdiende geld niet aan hen geven; art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht 5. hij op of omstreeks 29 april 2008 te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen -een geldbedrag en/of -een bankpas in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer feit 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer feit 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader meerdere keren, in ieder geval een keer, die [slachtoffer feit 5] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer feit 5] meegetrokken naar een andere kamer en/of (vervolgens) een hamer (dreigend) hoog heeft/hebben gehouden; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht ten aanzien van parketnummer 09/660487-08
hij op een tijdstip, gelegen in de periode van 18 april 2008 tot en met 19 april 2008 te 'sGravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnaie en/of een of meerdere pas(sen) en/of geld en/of een foto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer inzake 09/660487-08], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; art 310 Wetboek van Strafrecht Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een tijdstip, gelegen in de periode van 18 april 2008 tot en met 19 april 2008 te 'sGravenhage, in elk geval in Nederland, een (chip)pas en/of een foto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (chip)pas en/of die foto wist en/of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een tijdstip, gelegen in de periode van 18 april 2008 tot en met 19 april 2008 te 'sGravenhage opzettelijk een (chip)pas en/of een foto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer inzake 09/660487-08], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; art 321 Wetboek van Strafrecht 3. Het bewijs 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling (09/535062-09, feit 1 subsidiair), wederrechtelijke vrijheidsberoving (09/535062-09, feit 2), verkrachting (09/535062-09, feit 3), mensenhandel ten aanzien van meerdere vrouwen (09/535062-09, feit 4), diefstal met geweld in vereniging gepleegd (09/535062-09, feit 5) en heling (09/660487-08 subsidiair). De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte deze feiten heeft begaan, waarbij zij heeft opgemerkt dat de verdachte blijkens een overzichtsproces-verbaal gedetineerd is geweest van 2006 tot eind 2007, zodat ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 4 bewezen kan worden de periode vanaf 1 januari 2008. 3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 1 vrijspraak bepleit, omdat de verklaring van de aangever en die van de getuigen geen onderlinge samenhang zouden hebben. Ten aanzien van deze dagvaarding onder 2 en 3 heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de aangifte en de getuigenverklaringen niet geloofwaardig zijn. Ten aanzien van deze dagvaarding onder 4 heeft de raadsman ook vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat veel aangeefsters bij de rechter-commissaris sterk afwijkend hebben verklaard van wat ze eerder bij de politie hebben verklaard. De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit ten aanzien van deze dagvaarding onder 5, omdat dit feit slechts gebaseerd zou zijn op de verklaring van de aangever die niet ondersteund wordt door getuigenverklaringen. Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/660487-08 heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte de chippas en de foto met de code gevonden had en dacht dat beide goederen van een bekende van hem waren, zodat niet vast kan komen te staan dat de verdachte de goederen heeft
gestolen en ook niet dat hij wist of moest vermoeden dat het van misdrijf afkomstige goederen betrof. 3.3 De beoordeling van de tenlastelegging De rechtbank gaat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden. Ten aanzien van parketnummer 09/535062-09, feit 1: Op 1 februari 2009 kwam de verdachte in Leiden op straat, bij het Papegaaisbolwerk, [getuige 1 feit 4], [slachtoffer feit 2 en 3] en [slachtoffer feit 1] tegen. Er ontstond een woordenwisseling, gevolgd door een handgemeen tussen [slachtoffer feit 1] en de verdachte, waarbij de verdachte deze [slachtoffer feit 1] in het gezicht heeft geslagen. (1) De aangever [slachtoffer feit 1] heeft hierdoor letsel bekomen in de vorm van een snijwond van 2 centimeter boven de linkerwenkbrauw. (2) Naar het oordeel van de rechtbank kan niet vast komen te staan met welk voorwerp het letsel is veroorzaakt. De aangever heeft bij de politie verklaard dat hij het vermoeden heeft dat de verdachte een stanleymes heeft gebruikt. Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij een stanleymes in handen van de aangever heeft gezien, maar tegelijkertijd ook dat hij een scherp gedeelte heeft gezien waardoor hij dacht dat het ging om een stanleymes. De aangever heeft bij de rechter-commissaris verklaard over een geel stanleymes, terwijl de getuige [getuige 1 feit 4] heeft verklaard dat het een grijs stanleymes betrof. Getuige [slachtoffer feit 2 en 3] heeft niet verklaard over een stanleymes. Er is geen stanleymes aangetroffen. De verdachte zelf heeft bij de politie verklaard over een ijzeren pijpje dat hij in zijn hand had en in raadkamer ter gelegenheid van de verlenging van de voorlopige hechtenis en ter zitting heeft verdachte gewezen op zijn ring, een zegelring met scherpe randen. Gelet op de onduidelijkheid in de verklaringen van aangever, het verschil in de omschrijving van het voorwerp door de aangever en getuige [getuige 1 feit 4] en het feit dat geen stanleymes is gevonden, kan niet worden uitgesloten dat het letsel inderdaad is veroorzaakt door een ander voorwerp dan een stanleymes, zoals de ring met scherpe randen die de verdachte zegt te hebben gedragen aan de hand waarmee hij de aangever in zijn gezicht heeft geslagen. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat de verdachte opzettelijk met een scherp voorwerp heeft gestoken of gesneden. De rechtbank zal de verdachte ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de aangever in zijn gezicht heeft geslagen, waardoor deze aangever letsel heeft bekomen. Ten aanzien van parketnummer 09/535062-09, feiten 2, 3 en 4: Algemeen In de periode van oktober 2008 tot en met februari 2009 heeft een aantal vrouwen bij de politie aangifte gedaan tegen de verdachte. Deze verklaringen bevatten een aantal elementen die steeds terugkomen: (3) - de verdachte bood deze vrouwen onderdak aan, - de vrouwen werden vastgehouden in de woning, - de verdachte misbruikte een aantal van de vrouwen seksueel, - de verdachte dwong hen om zichzelf te prostitueren zonder dat zij daarvoor geld ontvingen of mochten behouden, - de verdachte gebruikte daarbij geweld of dreigde met geweld, - de verdachte voorzag de drugsverslaafde vrouwen van verdovende middelen (cocaïne). Een aantal vrouwen heeft in dezelfde periode verklaringen over hun eigen ervaringen met de verdachte afgelegd ten overstaan van de politie die niet door een aangifte zijn gevolgd. Een aantal van de genoemde elementen komt ook in die verklaringen terug. (4) De verschillende verklaringen komen op een groot aantal details zodanig overeen dat de rechtbank daaruit afleidt dat deze verklaringen authentiek zijn. Zo komt steeds terug in de
verschillende verklaringen dat de verdachte de vrouwen vernederde, dat zij hem oraal moesten bevredigen, dat hij tijdens het seksuele misbruik probeerde de vrouwen anaal binnen te dringen en dat er jegens de vrouwen veel geweld werd gebruikt door de verdachte. (5) Dezelfde elementen en details komen ook naar voren in de verklaring van sociaal psychiatrisch verpleegkundige [ X ] die met veel vrouwen heeft gesproken en weergeeft wat zij van deze vrouwen heeft gehoord over de verdachte en zijn handelwijze jegens de vrouwen. (6) Daarnaast wordt de lezing van de slachtoffers bij de politie ondersteund door verschillende getuigen. (7) De rechtbank gaat dan ook, in tegenstelling tot de raadsman van de verdachte, uit van de betrouwbaarheid van deze verklaringen. Dat een aantal personen, slachtoffers en getuigen, hun verklaring ten overstaan van de rechtercommissaris heeft afgezwakt dan wel daarop is teruggekomen, doet aan dit oordeel niets af. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit verklaard worden door de angst die deze personen voelen jegens de verdachte, wat ondersteund wordt door verschillende verklaringen in het dossier, waaronder bovengenoemde verklaringen, waaruit blijkt dat veel mensen niet tegen de verdachte durven te verklaren uit angst voor hem. (8) Ten aanzien van parketnummer 09/535062-09, feiten 2 en 3: Tussen Sinterklaas en kerstmis 2008 heeft de verdachte [slachtoffer feit 2 en 3] een slaapplaats aangeboden in een huis in Den Haag. (9) Toen zij zich in deze woning, gelegen aan de [adres], bevond, kon zij na verloop van tijd de door de verdachte afgesloten woning niet meer verlaten, omdat de verdachte de sleutels die hij haar eerst had gegeven weer had afgenomen. In de woning heeft de verdachte [slachtoffer feit 2 en 3] geslagen, moest zij van hem coke gebruiken en pakte hij haar bij de haren. [slachtoffer feit 2 en 3] moest de verdachte meerdere malen pijpen en ze zou klappen krijgen als ze dat niet zou doen. Ook heeft hij geprobeerd haar anaal te verkrachten, nadat hij haar met een laken aan het bed had vastgebonden en bovenop haar was gaan liggen, en heeft hij haar uiteindelijk - tegen haar wil - vaginaal gepenetreerd. (10) De verdachte had in deze periode bovendien de telefoon van [slachtoffer feit 2 en 3] afgenomen en [slachtoffer feit 2 en 3] kon niet meer vrijuit bellen. (11) [getuige 1 feit 4], de vriend van [slachtoffer feit 2 en 3] heeft verklaard dat hij [slachtoffer feit 2 en 3] in diezelfde periode heeft geprobeerd te bellen, maar dat hij haar - anders dan gebruikelijk een aantal dagen niet te pakken kon krijgen. (12) Toen hij haar uiteindelijk wel aan de lijn kreeg, fluisterde zij. (13) De moeder van [slachtoffer feit 2 en 3] heeft bovendien verklaard dat haar dochter haar een week lang niet opbelde, iets wat zeer ongebruikelijk was. Nadat [slachtoffer feit 2 en 3] was gevlucht, heeft de verdachte de moeder van [slachtoffer feit 2 en 3] eind 2008 opgebeld met de vraag waar [slachtoffer feit 2 en 3] was. De moeder van [slachtoffer feit 2 en 3] heeft gezien dat haar dochter erg bang en onrustig werd en slecht sliep. (14) [getuige 2 feit 4], een vriendin van [slachtoffer feit 2 en 3], heeft ook verklaard dat zij dagelijks contact met [slachtoffer feit 2 en 3] heeft gehad in de periode voordat zij naar verdachte toeging, en dat ze daarna niets meer van haar hoorde. (15) Bovengenoemde verklaringen uit eigen waarneming ondersteunen de lezing van [slachtoffer feit 2 en 3] dat zij door de verdachte tegen haar wil werd vastgehouden in de woning en dat haar telefoon in die periode door de verdachte was afgenomen. [getuige 1 feit 4] heeft verklaard dat [slachtoffer feit 2 en 3] hem heeft verteld dat verdachte haar had opgesloten en verkracht. (16) De moeder van [slachtoffer feit 2 en 3] heeft eveneens verklaard dat [slachtoffer feit 2 en 3] haar heeft verteld dat ze door verdachte tegen haar zin is vastgehouden en dat ze is verkracht en mishandeld.17 Ook [getuige 2 feit 4] heeft in die zin verklaard. (18) Deze verklaringen van de vriend van [slachtoffer feit 2 en 3], de moeder van [slachtoffer feit 2 en 3] en een vriendin van [slachtoffer feit 2 en 3] hebben komen weliswaar uit één bron, namelijk [slachtoffer feit 2 en 3] zelf, maar zijn op detailniveau dusdanig eensluidend en conform de
verklaringen van [slachtoffer feit 2 en 3] zelf dat dit de authenticiteit van de verklaringen van [slachtoffer feit 2 en 3] ondersteunt. Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank aldus bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de bij dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 2 en 3 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting van [slachtoffer feit 2 en 3]. Ten aanzien van parketnummer 09/535062-09, feit 4: Ten aanzien van [slachtoffer A feit 4]: De verdachte heeft [slachtoffer A feit 4] enkele weken opgesloten in een woning aan de [adres] in Den Haag. (19) Hij heeft haar gedwongen seks met hem te hebben, hij heeft haar mishandeld en hij heeft haar seksuele handelingen laten verrichten met derden, van wie hij het geld inde, en hij liet haar veel coke roken. [slachtoffer A feit 4] heeft ook verklaard dat zij door de verdachte en zijn broers bedreigd is met een mes en dat zij daar zeer van is geschrokken. [slachtoffer A feit 4] spreekt hierbij over februari 2008. (20), (21) [getuige 3 feit 4] heeft ten aanzien van [slachtoffer A feit 4] verklaard dat zij zich voor de verdachte moest prostitueren en dat zij het daarvoor gekregen geld aan de verdachte moest geven en dat zij drugs van de verdachte kreeg. Hij was zelf voor het laatst in deze woning op 18 januari 2008. (22) De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd met betrekking tot [slachtoffer A feit 4]. Ten aanzien van [slachtoffer B feit 4]: [slachtoffer B feit 4] heeft op 5 november 2008 verklaard dat zij door de verdachte is vastgehouden in een woning en dat hij haar daar verkracht heeft. Zij heeft echter aangegeven dat dit dateerde van vier jaar voor de aangifte. (23) Nu die periode niet valt binnen de ten laste gelegde periode en er overigens uit het dossier geen aanknopingspunten naar voren gekomen zijn waaruit afgeleid kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot [slachtoffer B feit 4] binnen de ten laste gelegde periode, dient de verdachte van dit deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. Ten aanzien van [slachtoffer C feit 4]: [slachtoffer C feit 4] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte haar in de periode van december 2007 tot maart 2008 heeft opgesloten, geslagen, vernederd en misbruikt en haar drugs heeft laten gebruiken. (24) De verdachte heeft haar gedwongen zich te prostitueren, waarvoor zij in ruil niet het geld, maar cocaïne van veel mindere waarde kreeg. Hij heeft haar meerdere malen verkracht, geslagen en geschopt, zij moest van hem op haar knieën in een hoek van de kamer zitten en moest daar uren blijven zitten en er zijn dingen gebeurd waarover [slachtoffer C feit 4] beslist niet wil praten. (25) Aan sociaal verpleegkundige [ X ] heeft [slachtoffer C feit 4] verteld dat zij niet alleen gedwongen seks moest hebben met mannen, waarvoor ze geen geld kreeg, verdovende middelen kreeg, de verdachte moest pijpen en zich door hem moest laten neuken en urenlang naakt op haar knieën in een hoek moest zitten, maar ook dat zij over haar gehele lichaam en gezicht werd ingesmeerd met uitwerpselen van de verdachte en dat hij over haar heen plaste. [slachtoffer C feit 4] heeft haar voorts verteld dat de verdachte haar met een hamer op de bovenbenen sloeg en die hamer vaginaal en anaal inbracht op momenten dat [slachtoffer C feit 4] geen klanten wilde afwerken. (26) [getuige 3 feit 4] heeft ten aanzien van [slachtoffer C feit 4] evenals ten aanzien van [slachtoffer A feit 4] verklaard dat zij zich voor de verdachte moesten prostitueren en dat zij het daarvoor gekregen geld aan de verdachte moesten geven en dat zij drugs van de verdachte kregen. Hij was zelf voor het laatst in deze woning op 18 januari 2008. (27) [getuige 4 feit 4] heeft ten aanzien van [slachtoffer C feit 4] verklaard dat zij zich voor de verdachte moest prostitueren en dat hij haar afhankelijk van hem maakte door haar te voorzien van cocaïne. (28)
De rechtbank is aldus van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd met betrekking tot [slachtoffer C feit 4]. Ten aanzien van [slachtoffer D feit 4]: [slachtoffer D feit 4] heeft tegenover de politie verklaard dat zij is geslagen door de verdachte en dat zij rond oktober 2008 door hem gedwongen is tot seks. (29) Aan sociaal verpleegkundige [ X ] heeft zij daarnaast verteld dat de verdachte haar heeft geslagen en drugs gegeven en dat zij zich voor hem moest prostitueren. (30) De rechtbank acht deze verklaringen onvoldoende om op basis daarvan te komen tot wettig en overtuigend bewijs van de mensenhandel zoals ten laste gelegd ten aanzien van [slachtoffer D feit 4], zodat de rechtbank de verdachte ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij zal spreken. Ten aanzien van [slachtoffer E feit 4]: [slachtoffer E feit 4] heeft tegenover de politie verklaard dat ze seks met de verdachte had voor drugs en dat hij haar sloeg. (31) Aan sociaal verpleegkundige [ X ] heeft zij daarnaast verteld dat de verdachte haar en haar kind iets aan zou doen als ze met de politie zou praten. (32) [slachtoffer C feit 4] heeft aangegeven dat [slachtoffer E feit 4] door de verdachte voor straf anaal werd verkracht. (33) De rechtbank acht deze verklaringen eveneens onvoldoende om op basis daarvan te komen tot wettig en overtuigend bewijs van de mensenhandel zoals ten laste gelegd ten aanzien van [slachtoffer E feit 4], zodat de rechtbank de verdachte ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij zal spreken. Ten aanzien van [slachtoffer F feit 4]: [slachtoffer F feit 4] heeft verklaard dat zij door de verdachte is vastgehouden, voor hem heeft moeten werken en daar uiteindelijk niets voor kreeg. (34) In januari 2008 zag [getuige 5 feit 4] [slachtoffer F feit 4] in een pand aan de [adres] in Den Haag. De verdachte was daar ook. [slachtoffer F feit 4] moest geld verdienen door middel van prostitutie. Toen ze zonder geld terugkwam, werd ze door de verdachte geslagen. (35) De rechtbank is aldus van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd met betrekking tot [slachtoffer F feit 4]. Ten aanzien van de periode: Uit de historische detentiegegevens blijkt dat de verdachte gedetineerd is geweest van 16 mei 2006 tot en met 30 oktober 2007. (36) De rechtbank zal bij de bewezenverklaring uitgaan van deze laatste datum en niet van 1 januari 2008 zoals gevorderd door de officier van justitie. Ten aanzien van parketnummer 09/535062-09, feit 5: Op 29 april 2008 was Ismayil [slachtoffer feit 5] in een woning aan de [adres] in Den Haag. De verdachte en een derde waren daar eveneens aanwezig en op enig moment ontstond er een ruzie. (37) Aangever [slachtoffer feit 5] heeft verklaard dat hij daar door de verdachte en die derde op de bank is geduwd en zowel door de verdachte als door die andere persoon is geslagen en gestompt in zijn gezicht en tegen zijn hoofd. (38) Door één van de klappen brak zijn kies af. (39) Aangever [slachtoffer feit 5] heeft voorts verklaard dat de verdachte zijn hand in de broekzak van [slachtoffer feit 5] stak en daar een geldbedrag en een bankpasje uithaalde. De verdachte pakte [slachtoffer feit 5] vervolgens bij de kraag van zijn jas en trok hem mee naar een andere kamer. Daar pakte hij een hamer, hield die op een dreigende manier boven zijn hoofd vast, zei dat [slachtoffer feit 5] zijn zakken leeg moest halen en dat hij diens legitimatiebewijs wilde hebben. (40) De verbalisant die de aangifte van [slachtoffer feit 5] heeft opgenomen heeft gezien dat bij aangever een kies is afgebroken boven in het gebit en dat de huid van de oogleden van aangever paars gekleurd is. (41)
[getuige feit 5] heeft verklaard dat er op 29 april 2008 in een woning aan de [adres] te Den Haag (de woning van [getuige feit 5]) een ruzie is geweest tussen [slachtoffer feit 5] en een ander, waarbij stompen zijn gegeven. (42) [getuige feit 5] heeft ook verklaard dat die ander - niet zijnde de verdachte - geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer feit 5] en dat de verdachte erbij was en zat te stangen, een beetje agressief was en deed alsof hij de regie in handen had. (43) Deze verklaring van [getuige feit 5] onderstreept de verklaring van de aangever dat hij is gestompt en dat de verdachte een rol in de confrontatie heeft gespeeld. Deze rol kan worden aangemerkt als de rol van medepleger. De verdachte heeft wellicht zelf aangever [slachtoffer feit 5] niet gestompt, maar hij heeft wel het geld en het bankpasje gepakt en de handelingen van de andere persoon ondersteund door aangever te stangen, ook agressief te zijn en zich te gedragen alsof hij de regie in handen had. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld van geld en een bankpas van [slachtoffer feit 5]. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter niet dat de aangever door de verdachte en zijn mededader naar een andere kamer is getrokken en dat de bedreiging met de hamer die daar zou hebben plaatsgevonden gericht was op de diefstal van de bankpas en het geld. Er lijkt hier eerder sprake te zijn van een poging tot diefstal met bedreiging met geweld van een legitimatiebewijs, door de verdachte alleen, los van de eerdere diefstal met geweld. Nu dit niet als zodanig is ten laste gelegd zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken. Ten aanzien van parketnummer 09/660487-08 Op 19 april 2008, omstreeks 03.30 uur, is de verdachte in Den Haag door verbalisanten aangehouden op grond van overtreding van de APV. Bij de insluitingsfouillering werden in de jas van de verdachte een chippas van de Postbank op naam van [slachtoffer inzake 09/66048708] en een foto van een baby met op de achterkant een code aangetroffen. De verdachte zei bij zijn aanhouding dat de baby op de foto zijn zoon was. (44) Zowel de chippas als de foto (met daarop de dochter van aangeefster) met de code zijn tussen 18 april 2008, omstreeks 22.00 uur en 19 april 2008, omstreeks 03.30 uur, gestolen uit de auto van [slachtoffer inzake 09/660487-08]. (45) Nu de verdachte heeft ontkend de chippas en de foto te hebben gestolen, zal hij bij gebreke van voldoende wettig bewijs worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal. De verdachte heeft verklaard de chippas en de foto inderdaad in zijn bezit te hebben gehad. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij de pas en de foto had gevonden in een telefooncel en dat hij vermoedde dat deze aan een bekende van hem, [naam bekende], toebehoorden, aan wie hij een en ander zou hebben willen teruggeven. (46) De rechtbank acht de lezing van de verdachte niet aannemelijk gezien het feit dat de verdachte bij een eerder verhoor aan verbalisanten aangaf dat de baby op de foto zijn zoon betrof, terwijl dit de dochter van aangeefster bleek te zijn, verdachte niet eerder dan ter terechtzitting van 8 april 2010 heeft verklaard dat hij de pas en foto had meegenomen omdat hij dacht dat deze aan een bekende van hem toebehoorden en verdachte geen verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat de verbalisanten bij zijn aanhouding de chippas onbeschadigd hebben gezien, terwijl de pas bij de insluitingsfouillering was dubbelgevouwen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte wist dat de chippas en de foto door misdrijf verkregen goederen betrof, zodat de opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden. 3.4 De bewezenverklaring Met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en/of taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad, acht de rechtbank ten aanzien van verdachte bewezen dat: ten aanzien van parketnummer 09/535062-09 1.
hij op 01 februari 2009 te Leiden opzettelijk een persoon te weten [slachtoffer feit 1], in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen; 2. hij in de periode van 1 november 2008 tot 1 februari 2009 te Den Haag opzettelijk [slachtoffer feit 2 en 3] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, met dat opzet die [slachtoffer feit 2 en 3] - heeft meegenomen naar een woning aan de [adres] en vervolgens de huissleutel van die [slachtoffer feit 2 en 3] heeft afgepakt en de woning heeft afgesloten zodat die [slachtoffer feit 2 en 3] de woning niet meer kon verlaten; 3. hij in de periode van 1 november 2008 tot 1 februari 2009 te Den Haag door geweld en bedreiging met geweld een vrouw, genaamd [slachtoffer feit 2 e[slachtoffer feit 2 en 3], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer feit 2 en 3], hebbende verdachte zijn penis in de vagina en tegen de anus van die [slachtoffer feit 2 en 3] geduwd en zijn penis in de mond van die [slachtoffer feit 2 en 3] gebracht en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte die [slachtoffer feit 2 en 3] verdovende middelen heeft laten gebruiken en die [slachtoffer feit 2 en 3] aan haar haren heeft getrokken en die [slachtoffer feit 2 en 3] op een bed heeft vastgebonden met een laken en op die [slachtoffer feit 2 en 3] is gaan liggen en die [slachtoffer feit 2 en 3] op een zeer agressieve en bedreigende wijze heeft bejegend en aldus voor die [slachtoffer feit 2 en 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; 4. hij in de periode van 30 oktober 2007 tot en met 1 december 2008 te 's-Gravenhage [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] door dwang, geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en andere feitelijkheden en door misbruik van een kwetsbare positie die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] heeft gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4], bestaande uit het - opsluiten van die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] in een woning en - het geven van verdovende middelen aan die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] en - slaan danwel stompen danwel schoppen en/of bedreigen met een mes en/of een hamer van die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en - het urineren over en het insmeren met zijn, verdachtes, uitwerpselen van die [slachtoffer C feit 4] en - het dwingen van die [slachtoffer C feit 4] om, naakt, enkele uren op haar knieën in de hoek van een kamer te zitten en - het mededelen aan die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] dat zij in de prostitutie moesten gaan en blijven werken en - het dwingen van die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] tot het ondergaan en verrichten van seksuele handelingen bij verdachte en/of anderen en - het door die [slachtoffer A feit 4] en [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F feit 4] met prostitutie verdiende geld niet aan hen te geven; 5. hij op 29 april 2008 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen -een geldbedrag en -een bankpas toebehorende aan [slachtoffer feit 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [slachtoffer feit 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of diens mededader meerdere keren die [slachtoffer feit 5] in het gezicht hebben geslagen en gestompt; ten aanzien van parketnummer 09/660487-08 hij in de periode van 18 april 2008 tot en met 19 april 2008 te 's-Gravenhage een chippas en een foto voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die chippas en die foto wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. 4. De strafbaarheid van de feiten Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op. 5. De strafbaarheid van de verdachte Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten. 6. De straf/maatregel 6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, voor mishandeling, verkrachting, wederrechtelijke vrijheidsberoving, mensenhandel, diefstal met geweld en heling. De officier van justitie wijst er in het bijzonder op dat bij de verdachte gevaar voor herhaling aanwezig is, mede gezien het bij de verdachte gebleken gebrek aan besef over de ernst van de gepleegde feiten en zijn pogingen om zelfs vanuit detentie getuigen te beïnvloeden. 6.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat, als de rechtbank al tot een bewezenverklaring van de feiten komt, deze zaak zich leent voor een vrijheidsstraf, gelijk aan het voorarrest al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact en de voorwaarde zoals beschreven door de reclassering. 6.3. Het oordeel van de rechtbank De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal (zeer) ernstige feiten. Hij heeft een man op straat zodanig mishandeld dat deze daardoor een flinke snijwond boven zijn oog heeft bekomen, waaraan hij waarschijnlijk een ontsierend litteken zal overhouden. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting. De moeder van het slachtoffer heeft ten aanzien van dit feit verklaard dat haar dochter hierna erg angstig was en slecht sliep. Het is waarschijnlijk dat zij hiervan nog gedurende geruime tijd de nadelige gevolgen zal ondervinden. Daarbij heeft de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan de uitbuiting van een drietal drugsverslaafde vrouwen die hij niet alleen door het verstrekken van drugs aan hem bond en afhankelijk van hem maakte, maar die hij ook opsloot in de woning waar hij verbleef, die hij seksueel en anderszins mishandelde en misbruikte, zeer ernstig vernederde en zich voor hem liet prostitueren. Uit het dossier komt duidelijk naar voren dat al deze vrouwen voor de verdachte uitermate bang waren en nog steeds zijn. De verdachte heeft met de gevolgen van zijn handelen voor deze vrouwen geen enkele rekening gehouden. Hij heeft de vrouwen beschouwd als gebruiksvoorwerp en geen rekening gehouden met hun kwetsbaarheid en gevoelens. De verdachte heeft slechts gehandeld uit eigen belang, zijn eigen seksuele behoeftebevrediging en het geldelijke gewin.
Bovendien heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en heling, feiten die een grote impact hebben op het maatschappelijk gevoel van veiligheid. Door de feiten te ontkennen dan wel zijn eigen rol te bagatelliseren heeft de verdachte er geen blijk van gegeven enig inzicht te hebben in de reikwijdte van zijn gedragingen. De rechtbank heeft kennis genomen van het pro justitia rapport van [psycholoog], d.d. 19 juni 2009, waaruit naar voren komt dat de verdachte afhankelijk is van cocaïne, maar als volledig toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Voorts blijkt dat de kans op recidive groot is als de verdachte persisteert in zijn cocaïnegebruik en geen constructief bestaan kan opbouwen. Geadviseerd wordt aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde behandeling binnen de verslavingszorg en verplicht reclasseringscontact. De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het pro justitia rapport van [ psychiater ], d.d. 20 juni 2009, waaruit blijkt dat de verdachte niet heeft willen meewerken aan het psychiatrisch onderzoek. Ten slotte heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van Palier, d.d. 2 april 2010 waarin geadviseerd wordt aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en opname in een zorginstelling. Op grond van de ernst van de feiten en het feit dat de verdachte blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het Algemene Documentatieregister reeds vele malen is veroordeeld acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf passend en geboden. De wetgever heeft de mogelijkheid om bij een dergelijke duur een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen uitdrukkelijk uitgesloten. De rechtbank zal dan ook aan de verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van na te melden duur. Nu de rechtbank bij sommige van de ten laste gelegde feiten tot vrijspraak op onderdelen komt, zal de op te leggen van straf van kortere duur zijn dan door de officier van justitie wordt geëist. 7. De inbeslaggenomen goederen 7.1. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 2 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard. 7.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, voor zover de telefoon niet bij de verdachte is aangetroffen. 7.3. Het oordeel van de rechtbank De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, nu de telefoon onder de verdachte in beslag is genomen en er niet is voldaan aan de vereisten voor verbeurdverklaring. 8. De toepasselijke wetsartikelen De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 33, 33a, 57, 242, 273f, 282, 300, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. 9. De beslissing De rechtbank verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 1 primair en de bij dagvaarding met parketnummer 09/660487-08 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; verklaart niet wettig en overtuigend bewezen het bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 1 subsidiair ten laste gelegde steken of snijden met een scherp voorwerp en spreekt de verdachte daarvan partieel vrij;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen de bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 4 ten laste gelegde mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer B feit 4], [slachtoffer D feit 4] en [slachtoffer E feit 4] en spreekt de verdachte daarvan partieel vrij; verklaart niet wettig en overtuigend bewezen het bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 5 ten laste gelegde meetrekken naar een andere kamer en dreigend hoog houden van een hamer en spreekt de verdachte daarvan partieel vrij; verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding met parketnummer 09/535062-09 onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 (ten aanzien van [slachtoffer A feit 4], [slachtoffer C feit 4] en [slachtoffer F [slachtoffer F feit 4]) en 5 en de bij dagvaarding met parketnummer 09/660487-08 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: ten aanzien van parketnummer 09/535062-09 feit 1 subsidiair MISHANDELING; feit 2 OPZETTELIJK IEMAND WEDERRECHTELIJK VAN ZIJN VRIJHEID BEROVEN EN BEROOFD HOUDEN; feit 3 VERKRACHTING; feit 4 MENSENHANDEL, MEERMALEN GEPLEEGD; feit 5 DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN; ten aanzien van parketnummer 09/660487-08 subsidiair OPZETHELING; verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten: een telefoontoestel van het merk Sony Ericsson. Dit vonnis is gewezen door mrs S.W.E. de Ruiter, voorzitter, M. Knijff en A.M. Brakel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.V. Verbree, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2010. (1) Proces-verbaal van politie Hollands Midden, nummer PL1644/09-020572, aangifte [slachtoffer feit 1], blz. 21 e.v., als bijlage bij PL1640/09-00101A en verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 8 april 2010 (2) Proces-verbaal van politie Hollands Midden, nummer PL1644/09-020572, als bijlage bij PL1640/09-00101A, medische informatie van GGD Hollands Midden, betreffende [slachtoffer feit 1], ongenummerd
(3) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, aangifte [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 4-5; Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/A, aangifte [slachtoffer C feit 4], blz. 4-5; Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer B feit 4]/A, verklaring [slachtoffer B feit 4], p. 9-17; Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/A, aangifte [slachtoffer A feit 4], blz. 1-2; Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/AH, proces-verbaal van bevindingen, blz. 12; (4) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer F feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer F feit 4], blz. 135; proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer E feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer E feit 4], blz. 236; proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer D feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van B. [slachtoffer D feit 4], blz. 102 (5) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/A, aangifte [slachtoffer A feit 4], blz. 1 e.v.Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/G, aangifte [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 7 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/AH, proces-verbaal van bevindingen, blz. 1 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, aangifte [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 3 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/A, aangifte [slachtoffer C feit 4], blz. 3 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer B feit 4]/A, verklaring getuige G.A. [slachtoffer G feit 4], blz. 8 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer F feit 4], proces-verbaal van bevindingen m.b.t. [slachtoffer F feit 4], blz. 135 (6) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier 1/opv/G, verklaring getuige [ X ], blz. 7 e.v. (7) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/G, verklaring van getuige [getuige 3 feit 4], blz. 1 7 Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/AH, proces-verbaal van bevindingen mb.t. [getuige 4 feit 4], blz. 1 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/AH, proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [naam], wijkagent,, blz. 6 en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer B feit 4]/A, verklaring getuige [slachtoffer G feit 4], blz. 8 e.v.; Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer F feit 4], verklaring getuige [getuige 5 feit 4], blz. 137, 138 (8) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/G, verklaring getuige [slachtoffer G feit 4], blz. 7 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/Encore/Mendes, proces-verbaal van bevindingen, blz. 220 e.v. en proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL 1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/G, proces-verbaal van bevindingen - gesprek {naam] (9) Eigen verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 8 april 2010 (10) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, aangifte [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 3 e.v.; proces-verbaal getuigenverhoor [slachtoffer feit 2 en 3] (R-C) d.d. 10 september 2009 en verklaring [slachtoffer feit 2 en 3] bij de rechter-commissaris d.d. 10 september 2009
(11) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer feit 2 en 3]/G, verklaring getuige [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 2 en 3 (12) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, verklaring getuige [getuige 1 feit 4], blz. 6 e.v. (13) Verklaring [getuige 1 feit 4] bij de rechter-commissaris d.d. 7 september 2009 (14) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, verklaring getuige [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 29 e.v. (15) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, verklaring getuige [getuige 2 feit 4], blz. 19 (160 Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, verklaring getuige [getuige 1 feit 4], blz. 6 e.v. (17) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, verklaring getuige [slachtoffer feit 2 en 3], blz. 29 e.v. (18) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer feit 2 en 3]/A, verklaring getuige [getuige 2 feit 4], blz. 19-24 (19) Verklaring van [slachtoffer A feit 4] bij de rechter-commissaris d.d. 8 september 2009 (20) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/A, aangifte [slachtoffer A feit 4], blz. 1 (21) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/AH, proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer A feit 4], blz. 1 (22) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/G, verklaring van getuige [getuige 3 feit 4], blz. 1 e.v. (23) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/[slachtoffer B feit 4]/A, verklaring van getuige [slachtoffer B feit 4], blz. 9 e.v. (24) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/A, aangifte [slachtoffer C feit 4], blz. 4 e.v. (25) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/Encore/[slachtoffer E feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer C feit 4], blz. 236 (26) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/G, verklaring getuige [ X ], blz. 14 (27) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer A feit 4]/G, verklaring van getuige [getuige 3 feit 4], blz. 1 e.v. (28) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/[slachtoffer C feit 4]/AH, proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [getuige 4 feit 4], blz. 2 (29) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer D feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer D feit 4], blz. 102 (30) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer D feit 4], verklaring getuige [ X ], blz. 107 (31) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer E feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer E feit 4], blz. 239 (32) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer D feit 4], verklaring getuige [ X ], blz. 107 (33) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer E feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer C feit 4], blz. 2 (34) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer F feit 4], proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van [slachtoffer F feit 4], blz. 135
(35) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier ZD/Encore/[slachtoffer F feit 4], verklaring getuige [getuige 5 feit 4], blz. 137, 138 (36) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier 0/opv/AH, meldingen/verklaringen over gedrag van [verdachte], blz. 41 (37) Eigen verklaring verdachte ter terechtzitting van 8 april 2010 (38) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/"312"/A, aangifte [slachtoffer feit 5], blz. 2 en 3 (39) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/"312"/A, foto's behorende bij de aangifte, blz. 6 (40) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/"312"/A, aangifte [slachtoffer feit 5], blz. 2 en 3 (41) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/"312"/A, aangifte [slachtoffer feit 5], blz. 3 (42) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/"312"/G, verklaring getuige [getuige feit 5], blz. 2 (43) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL/1509/2008/3585, dossier Z/"312"/G, tweede verklaring getuige [getuige feit 5], blz. 10 (44) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL1521/2008/14194, proces-verbaal van aanhouding, blz. 18 (45) Proces-verbaal van politie Haaglanden, nummer PL1521/2008/14194, aangifte [slachtoffer inzake 09/660487-08], blz. 33 en 34 (46) Eigen verklaring verdachte ter terechtzitting van 8 april 2010