ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2756 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 21-07-2011 Datum publicatie 22-07-2011 Zaaknummer 15/700887-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie Onderzoek Maas: Onderzoek gericht op mensenhandel (loverboy praktijken) in Purmerend. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Bewijsoverwegingen, waarbij aandacht wordt besteed aan het opzet van verdachte en de vraag of sprake is van medeplegen. De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard, nu naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van rechtstreekse schade. Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector Strafrecht Locatie Haarlem Meervoudige strafkamer Parketnummer: 15/700887-10 Uitspraakdatum: 21 juli 2011 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 juli 2011 en 7 juli 2011 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname), wonende te [adres]. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is - na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - ten laste gelegd dat: Primair hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te Zoetermeer, Purmerend, Haarlem, Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie 1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of 2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling hebben/heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of 3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9) immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) terwijl - deze [slachtoffer 1] tegen haar wil en onder bedreigende omstandigheden verbleef in een woning aan de [laan] in Purmerend, - nadat zij verkeerde in een situatie van ruzie met haar ouder(s) - terwijl zij prostitutie-werkzaamheden verrichtte van welke omstandigheden verdachte en/of diens mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte kon(den) zijn meermalen, althans eenmaal, - van of met deze [slachtoffer 1] seksuele handelingen afgedwongen of verricht - deze [slachtoffer 1] meegenomen en gebracht naar en onderdak geboden in een woning aan de [straat] te Purmerend - deze [slachtoffer 1] geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt - deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in de prostitutie moest werken - de deur van de woning waar deze [slachtoffer 1] verbleef op slot gedaan - controle gehouden op deze [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning bevond) - deze [slachtoffer 1] bedreigd door haar een vuurwapen (of een daarop gelijkend voorwerp) te tonen, met dit vuurwapen te zwaaien en/of dit vuurwapen tegen haar hoofd te houden en haar toe te voegen dat ze er spijt van zou krijgen als ze weg zou gaan of als ze niet als prostituee zou werken, dat ze gevonden zou worden en kapot gemaakt, dat ze door haar hoofd zou worden geschoten - de telefoon van deze [slachtoffer 1] afgepakt (omdat zij niet mocht telefoneren) - (toen zij een keer was weggelopen) deze [slachtoffer 1] opgehaald - deze [slachtoffer 1] gedreigd dat haar familieleden zouden worden doodgemaakt, althans wat zouden worden aangedaan - deze [slachtoffer 1] voorzien van voor prostitutiewerkzaamheden benodigde zaken (zoals lingerie, condooms en glijmiddel) - deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van haar prostitutie-werkplek gebracht - deze [slachtoffer 1] op haar werkplek in de gaten gehouden of laten houden en (zeer) geregeld het door haar verdiende geld opgehaald - deze [slachtoffer 1] opgedragen ten minste een -vooraf bepaald- bedrag aan inkomsten te verdienen - deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en/of van klanten (voor sekswerk) gebracht - deze [slachtoffer 1] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven
- en/of aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie gecreeerd en/of in stand gehouden, waarin hij verdachte, en/of zijn mededader(s) door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1]. Subsidiair medeverdachte [medeverdachte 1] op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te Zoetermeer, Purmerend, Haarlem, Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1] (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie 1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of 2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of 3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9) immers heeft/hebben medeverdachte en/of diens mededader(s) terwijl - deze [slachtoffer 1] tegen haar wil en onder bedreigende omstandigheden verbleef in een woning aan de [laan] in Purmerend, - nadat zij verkeerde in een situatie van ruzie met haar ouder(s) - terwijl zij prostitutie-werkzaamheden verrichtte van welke omstandigheden verdachte, medeverdachte en/of diens mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte kon(den) zijn meermalen, althans eenmaal, - van of met deze [slachtoffer 1] seksuele handelingen afgedwongen of verricht - deze [slachtoffer 1] meegenomen en gebracht naar en onderdak geboden in een woning aan de [straat] te Purmerend - deze [slachtoffer 1] geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt - deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in de prostitutie moest werken - de deur van de woning waar deze [slachtoffer 1] verbleef op slot gedaan - controle gehouden op deze [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning bevond) - deze [slachtoffer 1] bedreigd door haar een vuurwapen (of een daarop gelijkend voorwerp) te tonen, met dit vuurwapen te zwaaien en/of dit vuurwapen tegen haar hoofd te houden en haar toe te voegen dat ze er spijt van zou krijgen als ze weg zou gaan of als ze niet als prostituee zou werken, dat ze gevonden zou worden en kapot gemaakt, dat ze door haar hoofd zou worden geschoten - de telefoon van deze [slachtoffer 1] afgepakt (omdat zij niet mocht telefoneren) - (toen zij een keer was weggelopen) deze [slachtoffer 1] opgehaald - deze [slachtoffer 1] gedreigd dat haar familieleden zouden worden doodgemaakt, althans wat zou worden aangedaan
- deze [slachtoffer 1] voorzien van voor prostitutiewerkzaamheden benodigde zaken (zoals lingerie, condooms en glijmiddel) - deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van een prostitutie-werkplek gebracht - deze [slachtoffer 1] op haar werkplek in de gaten gehouden of laten houden en (zeer) geregeld het door haar verdiende geld opgehaald - deze [slachtoffer 1] opgedragen ten minste een -vooraf bepaald- bedrag aan inkomsten te verdienen - deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en/of van klanten (voor sekswerk) gebracht - deze [slachtoffer 1] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven - en/of aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie gecreeerd en/of in stand gehouden, waarin medeverdachte, en/of zijn mededader(s) door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1], tot en/of bij welk feit hij, verdachte, op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of te Haarlem, in elk geval in Nederland, - opzettelijk behulpzaam is geweest en/of - opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door genoemde [slachtoffer 1] naar en/of van haar prostitutiewerkplek en/of klanten te vervoeren en/of door genoemde [slachtoffer 1] voor te houden dat 'het niet strafbaar was, wat ze deden'. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie zich - zo begrijpt de rechtbank - op het standpunt gesteld dat deze voor toewijzing vatbaar is. De officier van justitie heeft voorts gevorderd om daarbij de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel op te leggen. 4. Bewijs 4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1 De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen. In augustus 2009 zijn [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en [medeverdachte 1] bij [betrokkene] ingetrokken in de woning aan de [straat] te Purmerend.2 Verdachte kwam daar vrijwel dagelijks over de vloer en hij heeft [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] regelmatig in de woning gezien.3 [slachtoffer 1] heeft een aantal weken op de [straat] gewoond, gedurende welke periode zij voor [medeverdachte 1] in de prostitutie werkte, op "De Wallen" in Amsterdam en in "Club Baccara" in Zaandam.4 [slachtoffer 1] is - zoals bij vonnis van heden in de strafzaak tegen verdachte [medeverdachte 1] is bewezen verklaard - door [medeverdachte 1] tot haar prostitutiewerkzaamheden gedwongen/bewogen, zoals bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Verdachte zag [slachtoffer 1] in de woning aan de [straat], sprak met haar, en bracht haar, samen met [medeverdachte 1], wel eens weg naar Amsterdam of Zaandam. Hij haalde haar daar ook wel op. Dat was steeds 's avonds en 's nachts.5 Op een avond waren [betrokkene], [medeverdachte 1], [slachtoffer 1], een vriendin van [betrokkene], genaamd [vriendin van betrokkene], en verdachte in de woning. [slachtoffer 1] zag dat [medeverdachte 1] en [betrokkene] seks hadden en raakte daarvan overstuur.6 Verdachte is met haar gaan praten en hoorde van [slachtoffer 1] dat zij voor [medeverdachte 1] in de prostitutie werkte. [slachtoffer 1] vroeg toen aan verdachte of zij zijn mobiele telefoon mocht lenen. Dat mocht en verdachte gaf haar de telefoon.7 Verdachte wist dat [slachtoffer 1] van huis was weggelopen en dat zij schulden had.8 Volgens verdachte heeft [medeverdachte 1] de telefoon van [slachtoffer 1] afgepakt.9 Dat deed [medeverdachte 1] volgens verdachte, omdat [medeverdachte 1] vond dat [slachtoffer 1] niet mocht bellen. Als [slachtoffer 1] om haar telefoon vroeg, wilde [medeverdachte 1] haar de telefoon niet teruggeven.10 [slachtoffer 1] is tijdens haar werk op "De Wallen" in Amsterdam een keer weggelopen.11 Verdachte heeft van [medeverdachte 1] gehoord dat [slachtoffer 1] was weggelopen.12 [medeverdachte 1] was toen opgefokt en zei dat hij [slachtoffer 1] ging zoeken.13 [medeverdachte 1] vroeg aan verdachte of hij hem een lift wilde geven om [slachtoffer 1] "op te sporen". Verdachte wist toen dat [slachtoffer 1] in de prostitutie werkte en dat [medeverdachte 1] haar telefoon had afgepakt en deze niet wilde teruggeven. [slachtoffer 1] is na korte tijd weer teruggekomen; verdachte zag haar weer in de woning aan de [straat] te Purmerend, waar hij toen nog steeds kwam.14 Verdachte heeft [medeverdachte 1] ook eens met een wapen, volgens hem een pistool, zien zwaaien in de woning. Dat was in het bijzijn van [slachtoffer 1].15 [slachtoffer 1] zat namelijk naast [medeverdachte 1] op de bank. Verdachte is zich toen rot geschrokken en is van de bank opgesprongen.16 Verdachte, die [medeverdachte 1] onder de naam "[bijnaam medeverdachte 1]" kent, omschrijft [medeverdachte 1] in een van zijn politieverhoren als iemand die niet spoort, een psycho; "hij gaat de gevangenis in en uit".17 Nadat verdachte wist dat [slachtoffer 1] in de prostitutie werkzaam was, heeft hij haar, samen met [medeverdachte 1], nog een aantal malen met zijn auto naar zowel "De Wallen" in Amsterdam als "Club Baccara" in Zaandam gebracht.18 [medeverdachte 1] gaf verdachte geld voor de benzine.19 [slachtoffer 1] gaf op haar beurt benzinegeld aan [medeverdachte 1].20 Bij "Club Baccara" zette verdachte [slachtoffer 1] niet voor de deur af, maar om de hoek, bij een tankstation. Verdachte wilde niet voor de deur gezien worden, omdat het moest overkomen of [slachtoffer 1] er zelf naar toe ging.21 [slachtoffer 1] moest haar opbrengsten aan [medeverdachte 1] geven.22 [medeverdachte 1] heeft ook vaak tegen [slachtoffer 1] gezegd dat ze al haar geld moest geven.23 [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer 1] ook wel haar zakken en tas laten leegmaken. Toen hij dit deed zei [medeverdachte 1] tegen [slachtoffer 1]: "Dit moet je mij niet meer flikken, want dan schiet ik je dood." Verdachte en [betrokkene] waren daar bij aanwezig. Verdachte zei bij die gelegenheid tegen [slachtoffer 1] dat ze geen geld moest achterhouden.24 Verdachte heeft tegen [betrokkene] gezegd dat het (de rechtbank begrijpt: het prostitutiewerk van [slachtoffer 1]) lekker geld verdienen was.25 Verdachte bedreigde [slachtoffer 1] soms, samen met [medeverdachte 1].26 Verdachte schold [slachtoffer 1] ook wel eens uit. Verdachte zei het ook als [slachtoffer 1] iets fout deed, als zij bijvoorbeeld het geld te opvallend gaf of te onzeker overkwam.27
Verdachte maakte [slachtoffer 1] ook bang door te zeggen dat het niet strafbaar was waar zij (de rechtbank begrijpt: verdachte en [medeverdachte 1]) mee bezig waren.28 Op 11 september 2009 is [medeverdachte 1] aangehouden in verband met een mogelijk door hem gepleegde gewapende overval.29 Diezelfde nacht is [slachtoffer 1] uit de [straat] te Purmerend weggelopen. Verdachte is op 11 september 2009 nog in deze woning geweest om aan [betrokkene] te vragen waar [slachtoffer 1] was.30 4.2. Bewijsoverwegingen De raadsman van verdachte heeft betoogd dat zijn cliënt moet worden vrijgesproken van het hem zowel primair als subsidiair ten laste gelegde, nu - zakelijk weergegeven - zijn cliënt niet op de hoogte was van de (gedwongen) prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] en/of omdat zijn cliënt uit die werkzaamheden geen voordeel heeft genoten. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat geen sprake is geweest van medeplegen, maar hoogstens van medeplichtigheid. De rechtbank passeert deze betogen van de raadsman en overweegt daartoe het volgende. Gezien de inhoud van het strafdossier en gelet op het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank er, met de raadsman, van uit dat verdachte in de beginperiode dat hij aan de [straat] te Purmerend kwam, en daar [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] ontmoette, niet wist dat [slachtoffer 1] in de prostitutie werkzaam was. Op een gegeven moment had verdachte echter wél die wetenschap. Zoals hiervoor onder 4.1. is weergegeven, heeft [slachtoffer 1] hem op een avond verteld dat zij in de prostitutie werkte. Ten aanzien van de wijze waarop/de situatie waarin [slachtoffer 1] in de prostitutie werkzaam was, wist verdachte dat [medeverdachte 1] haar steeds vergezelde en begeleidde. Verdachte had [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] immers meermalen naar plaatsen in Amsterdam en Zaandam gebracht, waarover hij, toen [slachtoffer 1] hem over haar prostitutiewerkzaamheden vertelde, hoorde dat [slachtoffer 1] daar als prostituee op "De Wallen" respectievelijk als prostituee in "Club Baccara" werkte. Ook wist verdachte dat [medeverdachte 1] - die door hem "psycho", iemand die niet spoort, is genoemd - de telefoon van [slachtoffer 1] had afgepakt, omdat [medeverdachte 1] vond dat zij niet mocht bellen. Toen [slachtoffer 1] een keer van haar werk op "De Wallen" was weggelopen, was, naar verdachte ook wist, [medeverdachte 1] opgefokt. [medeverdachte 1] wilde [slachtoffer 1] opsporen. Voorts heeft verdachte gezien dat [medeverdachte 1] in het bijzijn van [slachtoffer 1] eens met een wapen, een pistool, heeft gezwaaid. De rechtbank is van oordeel dat gezien bovenstaande feiten en omstandigheden, verdachte moet hebben geweten dat de situatie waarin [slachtoffer 1] in de prostitutie werkzaam was, niet gelijk was te stellen aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Door met deze wetenschap [slachtoffer 1], ook nadat verdachte ermee bekend was geraakt dat zij in de prostitutie werkzaam was, naar haar werkplekken in Amsterdam en Zaandam te (blijven) vervoeren, heeft verdachte zich - in aanmerking nemend hetgeen overigens uit de hiervoor weergegeven redengevende feiten en omstandigheden volgt - naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Uit het bovenstaande vloeit voort dat de rechtbank verdachte niet volgt in zijn verklaring dat hij op het moment dat hij erachter kwam dat [slachtoffer 1] niet vrijelijk mocht bellen "zijn handen er van af heeft getrokken". Die verklaring strookt niet met de verklaringen van [slachtoffer 1] en [betrokkene], zoals deze onder 4.1. zijn weergegeven en die de rechtbank in zoverre geloofwaardig acht.
Uit de verklaringen blijkt dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] aan de ten laste gelegde mensenhandel heeft schuldig gemaakt. Verdachte is [slachtoffer 1], terwijl hij bekend was met haar kwetsbare positie en hij en [medeverdachte 1] misbruik maakten van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, samen met [medeverdachte 1] blijven vervoeren naar haar prostitutiewerkzaamheden en hij heeft haar ook aanwijzingen met betrekking tot deze werkzaamheden gegeven. Bovendien heeft hij [slachtoffer 1] wel eens uitgescholden en bedreigd. Ook het oogmerk van uitbuiting acht de rechtbank, gelet op de redengevende feiten en omstandigheden, bewezen. Immers, verdachte was ermee bekend dat [slachtoffer 1] het door haar verdiende geld aan [medeverdachte 1] moest afgeven en heeft haar daar ook op aangesproken. Het verweer van de raadsman dat geen sprake is geweest van medeplegen, vindt eveneens zijn weerlegging in de bewijsmiddelen, waaruit naar het oordeel van de rechtbank afdoende blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1]. Voorts ziet de raadsman er met zijn betoog dat hoogstens sprake kan zijn van medeplichtigheid aan voorbij dat een handeling als, in casu, vervoeren, in artikel 273f, eerste lid, sub 1°, van het Wetboek van Strafrecht afzonderlijk als mensenhandel strafbaar is gesteld, mits aan de overige aldaar geformuleerde voorwaarden is voldaan. 4.3. Bewezenverklaring Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat: Primair hij in de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te Purmerend, Amsterdam en een andere plaats in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [slachtoffer 1], door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie 1) heeft vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1), en 2) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en zijn mededader wisten dat deze [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4) immers hebben verdachte en diens mededader terwijl deze [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte, van welke omstandigheid verdachte en diens mededader op de hoogte waren, - deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van haar prostitutiewerkplek gebracht - deze [slachtoffer 1] bewogen het door haar verdiende geld af te geven en op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie in stand gehouden, waarin hij, verdachte, en zijn mededader door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkregen over die [slachtoffer 1]. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit Het bewezen verklaarde feit levert op: Primair:
De voortgezette handeling van mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar. 6. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar. 7. Motivering van de sanctie Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan zogeheten 'loverboy' praktijken. Zijn mededader heeft op geraffineerde, manipulerende en gewelddadige wijze een jonge vrouw, [slachtoffer 1], ertoe gebracht zich voor hem te prostitueren en haar verdiensten aan hem af te staan. Verdachte heeft aan deze uitbuitingsituatie meegewerkt door - in een relatief korte periode - [slachtoffer 1] te vervoeren en handelingen te verrichten waardoor zij zich beschikbaar zou blijven stellen voor het prostitutiewerk, bijvoorbeeld door haar uit te schelden en haar in een bedreigende situatie te zeggen dat ze geen geld moest achterhouden. Aldus heeft verdachte geen respect voor [slachtoffer 1] getoond en haar lichamelijke en geestelijke integriteit ernstig miskend. Het bewezen verklaarde vormt een inbreuk op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De rechtbank rekent dit verdachte aan. De uitbuitingsituatie waarin [slachtoffer 1] zich bevond, heeft diepe sporen achtergelaten. [slachtoffer 1] heeft verklaard over de pijn die zij heeft geleden en nog steeds ondervindt zij psychische en emotionele schade van de gedwongen prostitutie. Zo heeft zij problemen met slapen, is haar basale gevoel voor veiligheid ernstig verstoord en heeft zij geen vertrouwen meer in anderen. Mede in aanmerking nemend de aard van het misdrijf en de straffen die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, en ook gelet op de straffen die in de zaken van de andere verdachten in het onderzoek Maas zullen worden opgelegd, acht de rechtbank een deels ook onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Van deze straf dient mede een generaal preventief effect uit te gaan. Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat hij, zoals blijkt uit zijn justitiële documentatie, eerder is veroordeeld ter zake van (gewelds)delicten. De rechtbank ziet echter - met name gelet op de kleine, relatief geweldloze rol van verdachte en de korte periode die hem betreft - aanleiding om een lagere straf op te leggen dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd. Op grond van wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren opdat verdachte er voor het einde van die proeftijd van wordt weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
8. Vordering benadeelde partij De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij gestelde schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het primair bewezen verklaarde feit, zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven. De benadeelde partij zal, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, Sv, dan ook niet in de vordering kunnen worden ontvangen. 9. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 14a, 14b, 14c, 56, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht. 10. Beslissing De rechtbank: verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven; verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert; verklaart verdachte hiervoor strafbaar; veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (NEGEN) MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 3 (DRIE) MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht; verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. N.E. Kwak, voorzitter, mr. I.H. Lips en mr. S. Jongeling, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2011.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De in de voetnoten aangeduide geschriften worden voorts slechts voor het bewijs gebruikt in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen. 2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 909, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 3 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechtercommissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11-12. 5 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechtercommissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11.
7 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 8 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 29 december 2010, dossierpagina 702. 10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 11 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 48. 12 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 29 december 2010, dossierpagina 702. 14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 15 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2010, dossierpagina 718-719. 16 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 28 december 2010, dossierpagina 693. 18 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 82. 19 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2011. 20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 4 januari 2011, dossierpagina 639. 21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechtercommissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 12. 22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] ten overstaan van de rechtercommissaris d.d. 24 juni 2011, pagina 3. 23 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 915. 24 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 25 november 2010, dossierpagina 934. 25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 916. 26 Een geschrift, te weten schriftelijke aantekeningen van [slachtoffer 1], overgelegd tijdens haar verhoor d.d. 17 september 2010, dossierpagina 113. 27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechtercommissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 13. 28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechtercommissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 12. 29 Proces-verbaal vergelijking onderzoek 11Maas met 11Maanvis d.d. 3 februari 2011, dossierpagina 14. 30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 25 november 2010, dossierpagina 935.