ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8125 Instantie: Rechtbank Groningen Datum uitspraak: 16-12-2010 Datum publicatie: 21-12-2010 Zaaknummer:18/670215-10 op tegenspraak raadsman: mr. M.C. van Linde van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: [Verdachte], geboren in Hongarije in 1961, wonende te Groningen, thans preventief gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 augustus 2010, 22 november 2010 en 2 december 2010. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2009 tot en met 21 mei 2010, in Hongarije, Duitsland en de gemeente Groningen, Utrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens A. [slachtoffer 1] door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer 1] ; (sub 1°) en/of B. [slachtoffer 1] heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land (Nederland en Duitsland), ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; (sub 3°) en/of C. [slachtoffer 1], door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten; (sub 4°)
en/of D. opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1]; (sub 6°) en/of E. [slachtoffer 1] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem/hen, verdachte en zijn medeverdachten, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [slachtoffer 1] met of voor een derde; (sub 9°) Die dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld of die andere feitelijkheiden, en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat ertoe brengen en/of de overige hierboven omschreven handelingen bestonden hieruit, dat verdachte en verdachtes mededaders heeft/hebben: - [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij/zij haar zouden helpen in Nederland geld te gaan verdienen, - [slachtoffer 1] misleid over de aard en omstandigheden van het aangeboden werk, door te vertellen dat zij in Nederland in vrijheid (veel) geld kon verdienen als prostituee en dat de helft van de verdiensten voor haar zouden zijn en te verzwijgen dat hij/zij bij haar zoveel onkosten in rekening zouden brengen dat zij niet veel zou overhouden van haar verdiensten, - de kinderen van die [slachtoffer 1], die in Hongarije waren achterbleven, laten verzorgen door en verblijven bij [medeverdachte 2], zijn (ex-) vrouw, - de reis van [slachtoffer 1] van Hongarije naar Nederland en Duitsland geheel of gedeeltelijk voorgeschoten, betaald en/of geregeld, - die [slachtoffer 1] vanuit Hongarije naar Duitsland en Nederland in zijn auto meegenomen, [slachtoffer 1] in Nederland en Duitsland, als alleenstaande jonge vrouw, de Nederlandse en Duitse taal niet machtig, die in Nederland en Duitsland geen eigen woonruimte en/of vervoer had, illegaal in Nederland en Duitsland verbleef en werkte, van hem/hen afhankelijk gemaakt en haar in een kwetsbare positie gebracht en/of gehouden door - haar te laten wonen in zijn/hun woning [adres] te Groningen en/of in een vitrine in prostitutiegebied, - een raam/vitrine/werkplek in de prostitutie in Groningen en een werkplek in een bordeel/saunabar in Stuttgart en/of Frankfurt voor haar te regelen of laten regelen, - die [slachtoffer 1] (telkens) te brengen en halen en/of laten brengen en/of halen naar dat/die raam/vitrine/werkplek en bordeel/saunabar, - haar als prostituee te laten werken, - haar tijdens haar werk en buiten haar werk in de gaten en onder controle te houden en te laten houden, - opdracht te geven waar en wanneer die [slachtoffer 1] moesten werken, - (dreigend) te schreeuwen tegen die [slachtoffer 1], onder meer dat zij weer aan het werk moest, - haar te verhinderen dat zij zelfstandige bewegingsvrijheid had,
- te verhinderen dat zij ten allen tijde vrijelijk kon beschikken over al haar eigen verdiensten, - doen voorkomen en haar te laten geloven dat zij eerst (geheel of gedeeltelijk fictieve) onkosten en boetes moest betalen en schulden bij hem/hen moesten aflossen voordat zij een gedeelte van haar verdiensten zelf mochten houden, zoals onkosten van 200 euro per week voor de verzorging van haar kinderen in Hongarije en de huur van de woning die hij bewoonde, terwijl daarover geen duidelijke of controleerbare afspraken waren gemaakt, - haar verdiensten (deels) te confisqueren, althans een groot deel van haar verdiensten (20 tot 50 euro per dag, met een boete van 100 euro als zij dat niet betaalde) door haar te laten afdragen, - haar vrijwel continu te laten werken en (hierdoor) buitenproportioneel en uitzonderlijk lange werkdagen (20 uur per dag) en werkweken (7 dagen per week) te laten maken, - (hierdoor) te zorgen voor slaapgebrek, - die [slachtoffer 1] te mishandelen, - door zijn geschreeuw en gedrag te dreigen of suggereren dat hij/zij haar zou of kon (laten) mishandelen, - in het bezit te zijn van een ploertendoder of zware ijzeren stang en een boksbeugel, - haar identiteitspapieren onder zich te nemen en te houden, - te dreigen dat hij/zij kan/kunnen zorgen dat de kinderen van [slachtoffer 1] haar afgenomen worden en in een tehuis geplaatst, - te dreigen en suggereren dat haar kinderen niet veilig zijn, - bij haar een fictieve financiële en morele schuld te laten ontstaan. art 273f lid 1 sub 1,3,4,6,9 wetboek van strafrecht art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Hongarije en Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, meermalen, een ander, A. [slachtoffer 2] door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 2]; (sub 1°) en/of B. [slachtoffer 2] heeft geworven, met het oogmerk van uitbuiting van haar, terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt; (sub 2°) en/of C. [slachtoffer 2] heeft aangeworven en medegenomen, met het oogmerk die ander in een ander land (Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; (sub 3°) en/of D. [slachtoffer 2] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder één of meer van de onder lid 1, sub 1° van voornoemd artikel genoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten; (sub 4°) en/of E. [slachtoffer 2] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die haar enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt; (sub 5°) en/of F. opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2]; (sub 6°) en/of G. opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van [slachtoffer 2], met of voor een derde tegen betaling, terwijl zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (sub 8°) en/of H. [slachtoffer 2] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem/hen, verdachte en zijn mededaders, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van haar met of voor een derde. (sub 9°) Die dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld of die andere feitelijkheiden, en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat ertoe brengen en/of de overige hierboven omschreven handelingen bestonden hieruit, dat verdachte en verdachtes mededaders heeft/hebben: [slachtoffer 2], toen zij 17 jaar was, - als zeer jonge moeder van een klein kind en in financiële problemen, voorgehouden dat hij/zij haar zouden helpen in Nederland geld te gaan verdienen, - meermalen geld gegeven en haar meermalen verteld dat ze in Nederland geld kon verdienen als ze met andere mannen naar bed zou gaan, - misleid over de aard en omstandigheden van het aangeboden werk, door te vertellen dat zij in Nederland in vrijheid (veel) geld kon verdienen als prostituee en dat de helft van de verdiensten voor haar zouden zijn en dat zij een mooi leven in Nederland zou krijgen en te verzwijgen dat hij/zij bij haar zoveel onkosten in rekening zouden brengen dat zij niet veel zou overhouden van haar verdiensten,
en toen zij 18 jaar was, - de reis van haar vanuit Hongarije (via Duitsland) naar Nederland geheel of gedeeltelijk voorgeschoten, betaald en/of geregeld, - vanuit Hongarije naar Nederland in zijn auto meegenomen, haar in Nederland, als een alleenstaande jonge vrouw, de Nederlandse taal niet machtig, die in Nederland geen eigen woonruimte en/of vervoer had, illegaal in Nederland verbleef en werkte, van hem/hen afhankelijk gemaakt en haar in een kwetsbare positie gebracht en/of gehouden, door - een raam/vitrine/werkplek in de prostitutie voor haar te regelen of laten regelen, - haar te laten wonen in een vitrine in prostitutiegebied, - haar als prostituee te laten werken, - haar tijdens haar werk en buiten haar werk in de gaten en onder controle te houden en te laten houden, - haar te verhinderen dat zij zelfstandige bewegingsvrijheid had (zoals tijdens het winkelen), - te verhinderen dat zij ten allen tijde vrijelijk konden beschikken over al haar eigen verdiensten, - haar verdiensten (deels) te confisqueren, althans een groot deel van haar verdiensten (50 tot 150 euro per dag en de huur van de woning die hij bewoonde) door haar te laten afdragen, - te doen voorkomen en haar te laten geloven dat zij eerst (geheel of gedeeltelijk fictieve) onkosten moest betalen en schulden bij hem/hen moesten aflossen voordat zij een gedeelte van haar verdiensten zelf mochten houden, terwijl daarover geen duidelijke of controleerbare afspraken waren gemaakt, - haar vrijwel continu te laten werken en (hierdoor) buitenproportioneel en uitzonderlijk lange werkdagen (17 uur per dag) en werkweken (7 dagen per week) te laten maken, - door zijn geschreeuw en gedrag te dreigen of suggereren dat hij/zij haar zou of kon laten mishandelen, - te dreigen of suggereren dat haar kind in Hongarije niet veilig is. art 273f lid 1 sub 1,2,3,4,5,6,8,9 wetboek van strafrecht art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht Bewijsvraag Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel, zoals onder 1 en 2 is ten laste gelegd. Standpunt van de verdediging Namens verdachte is aangevoerd dat de feiten niet bewezen kunnen worden verklaard, omdat de aangiftes en getuigenverklaringen onbetrouwbaar zijn. De raadsman heeft dit enerzijds gebaseerd op de omstandigheid dat de verklaringen van beide aangeefsters zoveel op elkaar lijken dat er wel sprake moet zijn geweest van overleg tussen beiden. Anderzijds heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen elk zoveel tegenstrijdigheden en onduidelijkheden bevatten dat ook daarom de verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden beschouwd. Beoordeling De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen. - de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting: Mogelijk 4 jaar geleden ben ik al naar Nederland gegaan.
Toen ik naar Nederland ging was mijn vrouw in Nederland en ik vond het hier aangenaam. Ik wilde hier geld verdienen. In Nederland heb ik eerst in hotel Friesland verbleven. In de [straat] heb ik niet voortdurend gewoond; de huur was 550 euro per maand. Het huis werd gehuurd door de vier meiden en ik woonde er ook. Zij huurden en ik moest betalen. In Hongarije heb ik de woning betaald en dat heb ik afgesproken met deze personen. Ik ken [slachtoffer 1] ook als [slachtoffer 1] of [slachtoffer 1]. Ze kwam bij mij om hulp in Hongarije. Ze is met mij en twee mannen naar Nederland gekomen ik ben haar daarbij behulpzaam geweest. Ik heb haar geld geleend om de reis te betalen. Ze heeft wel eens boodschappen betaald. Mijn dochter heeft haar wel eens geld geleend. In Stuttgart zijn wij met mijn auto gekomen. Ik heb haar daar in het hotel afgezet. Ik ken [slachtoffer 2] of [slachtoffer 2]. - een proces-verbaal d.d. 21 mei 2010, opgenomen als blz. 528 e.v. in het dossier met nummer 01RET10004 (hierna aangeduid als politiedossier), inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1]: Zij leerde in Hongarije, waar zij ‘zeldzaam’ in de prostitutie werkte, [verdachte] kennen. Deze gaf aan dat zij in Nederland meer kon verdienen. Als zij met hem mee zou gaan zou ze de reis aan hem moeten terugbetalen en de huur van de kamer. Verder niet. In oktober 2009 was het eerste korte bezoek aan Nederland; ik ben toen een week geweest. Op 6 december 2009 was ik weer in Nederland. In Groningen, Nieuwstad. De eerste keer ging ik per bus van Hongarije naar Utrecht en van Utrecht per trein naar Groningen. De tweede keer kwam ik met de pooier vanuit Hongarije met de auto. [verdachte] is een Hongaar en woont in de [adres] in Groningen. [verdachte] heeft geld gekregen van een meisje dat bij hem werkte en zij stuurde dat via Western Union. Dat meisje was [medeverdachte 3], dochter van [verdachte]. De ex-vrouw van [verdachte] heet [medeverdachte 2], bijgenaamd [medeverdachte 2]. [medeverdachte 3] legde mij uit hoe ik moest werken; zij vertelde over geldbedragen, tijdsduur en klanten. In Groningen stelde ze me voor aan de vrouw van [verdachte]. Dezelfde avond moest ik al gaan werken. (531) Ik werkte iedere dag. Ik heb wel eens driehonderd euro betaald [de rechtbank begrijpt: verdiend] maar er waren ook dagen dat ik niets verdiende. (532) [verdachte] zei dat ik beter verdiende dan de andere meisjes: [betrokkene 3], dochter [medeverdachte 3] en zijn vrouw. Zijn vrouw heet [medeverdachte 1], wij noemen haar [medeverdachte 1]. Met het geld dat ik verdiende betaalde ik de vitrine. Ik stuurde 200 euro per week naar Hongarije, naar de ex-vrouw van [verdachte], ten behoeve van mijn kinderen, die bij haar verbleven. Als [verdachte] in Nederland was moest ik ook eten voor hem kopen en ik betaalde ook voor de telefoonrekening en de drugs die hij gebruikte. Voor de drugs ongeveer 50 euro per maand en de telefoon ongeveer 40 euro per week. De beste dagen verdiende ik 600 euro. Gemiddeld 300 euro. Ik was bang voor hem, omdat ik vaak zag dat hij zijn vrouw sloeg. (533) De vitrinehuur bedroeg 535 euro per week. Volgens [verdachte] ben ik hem nog 2000 euro en 93.000 Forint (tolk: ong. 380 à 400 euro) schuldig. Als ik niet zou betalen zou het slecht met mij aflopen. Als ik terug zou gaan naar Hongarije dan zou hij zorgen dat mijn kinderen in een tehuis komen en dat ik beschouwd kan worden als dood. Daarmee heeft hij mij bedreigd.
- een proces-verbaal d.d. 22 mei 2010, opgenomen als blz. 537 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1]: [Verdachte] is agressief en beschouwde mij als zijn bezit. Op 15 februari 2010: Wij kwamen met ons vijven terug uit Hongarije: ik, [betrokkene 3], [verdachte], een peetzoon [betrokkene 5] (zijn roepnaam is [betrokkene 5]) en een vriend van [verdachte]. We zijn via Stuttgart gegaan. In Stuttgart moesten we werken omdat we volgens [verdachte] daar zo goed konden verdienen: 700 a 800 euro per dag. [betrokkene 3] en ik moesten in een saunabar werken. We hebben er twee avonden gezeten. Ik heb niets verdiend, [betrokkene 3] had twee klanten. De volgende dag zijn we naar Groningen gereden. Andere meisjes die voor [verdachte] werkten waren: [betrokkene 4], zij is met [verdachte] naar Groningen gekomen om hem te amuseren. Na 4 dagen werkte [betrokkene 4] ook in de prostitutie. Voor mijn periode heeft een meisje dat [slachtoffer 2] heet ook dit werk voor [verdachte] gedaan. - een proces-verbaal d.d. 25 mei 2010, opgenomen als blz. 540 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1]: Vanuit Stuttgart kwamen we in Groningen aan de [straat], omstreeks 18 of 19 februari 2010. Na aankomst heb ik drie uur gerust en [verdachte] bracht mij vandaar naar de parkeergarage en ik ging te voet naar de Nieuwstad; ik kwam in de kamer van [medeverdachte 1] te werken. Ik betaalde de kamerhuur aan [betrokkene 6]. [verdachte] gaf de opdrachten. Ik doe altijd wat hij zegt. Dagelijks moest ik van 05.30 uur tot ’s nachts 02.00 uur werken, dat was op de weekdagen. In de weekenden moesten we tot ’s morgen vroeg werken en konden we van 08.00 tot 11.00 uur rusten. [Betrokkene 3], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en later [betrokkene 4] werkten er ook. [Betrokkene 4] werd door [medeverdachte 3] wegwijs gemaakt. Ik heb een aantal periodes in Groningen gewerkt: In oktober 2009 één week. Van 6 december 2009 tot 9 of 10 februari 2010; Van 18 of 19 februari tot 21 mei 2010. Ik heb geen enkele vrije dag gehad. Vanwege ziekte heb ik 4 dagen niet gewerkt. Ik had buikkramp, menstruatie en koorts. Ik verbleef toen even aan de [straat]. [verdachte] zei: er is niets te eten, ga boodschappen halen. Ik ging met de bus naar de Nieuwstad en ben toen met [betrokkene 4] boodschappen gaan doen. Daarna moest ik van [verdachte] terug om te werken want er waren veel klanten in de straat en dat was gemeld door [medeverdachte 3] aan [verdachte]. - een proces-verbaal d.d. 28 mei 2010, opgenomen als blz. 543 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 1]: Getoond wordt een handgeschreven tekst (bijl. HEP23), betreft een schuldbekentenis. [betrokkene 3] heeft geld geleend van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. Mijn handtekening staat erop. [Betrokkene 3] schrijft dat zij het geld terugbetaalt. De lening loopt van 7 september 2009 tot 16 april 2010. Voor zover ik weet had [betrokkene 3] een schuld van 950 euro. Dat deden ze met mij ook: als ik een schuld had werd die zomaar ineens verhoogd. We moesten elke dag 50 euro afstaan aan [verdachte], het is wel gebeurd dat ik op een dag dit bedrag niet kon betalen, maar dan moest ik de dag erop 250 euro betalen. [Betrokkene 3] betaalde ook 50 euro per dag. [Betrokkene 4] hoefde niet betalen. Ik word ook wel [slachtoffer 1] genoemd. Vanaf december 2009 tot medio februari 2010 woonden [verdachte] en zijn vrouw [medeverdachte 1] in hotel Friesland in Groningen. Daarvoor moesten wij beurtelings 65 euro
per dag betalen. Per dag kreeg [verdachte] van drie meisjes, [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en mij, geld. Dit werd beurtelings door één van ons drieën per dag betaald. Wij overnachtten altijd in onze werkkamer. [Verdachte] overnachtte in het hotel omdat er nog geen woning was. Wij moesten later ook voor de woning in de [straat] betalen. (545) [Medeverdachte 3] werkte ook. Zij was behulpzaam bij het overmaken van geld via Western Union naar de ex ([medeverdachte 2]) van [verdachte]. Afgesproken was dat ik 200 euro per week zou betalen voor het verzorgen van mijn kinderen door de ex. De omstandigheden in de straat waren slecht qua klanten en dus inkomsten. Ik sliep maar 2 uren want ik wilde geen schulden oplopen. Ik legde elke dag geld opzij, in elk geval voor de kamerhuur en verder natuurlijk 200 euro voor de kinderen. Als [verdachte] er niet was moest ik 20 euro per dag aan [medeverdachte 3] betalen. Ik hoorde van [verdachte] dat ik dat moest doen en dat heb ik niet geweigerd. In die periode heb ik ongeveer 2 weken elke dag 20 euro aan [medeverdachte 3] betaald. Het begon op de dag dat [verdachte] naar Hongarije vertrok, medio januari totdat ik 2 weken later vertrok. - een proces-verbaal d.d. 29 juni 2010, opgenomen als blz. 708 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2]: Ik ben vanuit Hongarije door een man genaamd [verdachte] naar Nederland gebracht en hij heeft onder bedreiging heel veel geld van mij afgenomen. Ik kom uit een arm gezin. Ik kreeg een relatie met iemand ([relatie]); deze kwam in de gevangenis terecht. Ik was 17 en had financiële problemen. [Verdachte] vertelde dat hij mij kon helpen met geld te verdienen. Hij wilde mijn kind (zoontje geboren op 9-11-07) overschrijven. [Verdachte] bleef op mij inpraten en wilde de voogdij over mijn zoontje regelen. Toen ik 18 was werd ik door [verdachte] meegenomen naar Nederland. Dit was twee weken na mijn 18e verjaardag. Ik kwam in Groningen, in de Nieuwstad. Ik zou voor mezelf in de prostitutie werken. [Verdachte] vroeg automatisch geld van mij en de andere meiden. Op maandag, dinsdag en woensdag moest ik 50 euro afstaan. Ik stond dit af aan [verdachte] of aan [medeverdachte 3] of een [medeverdachte 1]. [Medeverdachte 3] is zijn dochter. [Medeverdachte 1] zijn vrouw. [Medeverdachte 2] is de eerste vrouw van [verdachte] en zij is familie van [medeverdachte 1]. Op donderdag, vrijdag en zaterdag moest ik per dag 100 euro afstaan. [Verdachte], [medeverdachte 3] of [medeverdachte 1] pakten het geld van mij af. Na ongeveer een maand werden de bedragen verhoogd. 50 werd 100 en 100 werd 150. [Verdachte] is agressief en aan de drugs. Hij chanteerde mij met mijn kindje. Hij dreigde mijn zoontje van mijn moeder te zullen afpakken. [Verdachte] liet mij drugs, cocaïne, gebruiken. Na één maand werken wilde ik niet langer. Ik moest van hem drugs gebruiken; hij zei: Je moet het opsnuiven anders zie je wel wat er gaat gebeuren. Verder moest ik met hem naar bed, in zijn woning en één keer in de vitrine. Ik wilde dat niet. Uit financiële noodzaak ben ik in de prostitutie gaan werken. De afspraak met [verdachte] was dat hij me zou helpen met het aanwijzen van de plaats. Het geld zou ik voor mezelf verdienen. [Medeverdachte 1] hielp mij met het werken als prostituee, met de prijzen en termen. Ik heb ruim 8 maanden voor [verdachte] gewerkt. Er is geen cent naar mijn moeder gegaan. De financiële situatie van mijn familie in Hongarije is tragisch. Mijn moeder zorgde voor het inkomen; zij was dagloner. Ik was vier maanden zwanger van mijn vriend [relatie] toen ik [verdachte] leerde kennen. [Verdachte] wilde ook perse dat [medeverdachte 2] de voogdij over mijn zoontje zou krijgen. Ik wilde dat niet. [Verdachte] stemde hierin toe, maar later in Nederland kwam hij hierop terug. Ik
heb min of meer met hem afgesproken dat hij de werkplaats betaalde maar dat ik de verdiensten aan mijn moeder kon opsturen. Ik wist dat ik voor prostitutiewerk naar Nederland ging. - een proces-verbaal d.d. 30 juni 2010, opgenomen als blz. 715 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2]: We zijn met de auto van [verdachte] naar Nederland gereden, in één keer door zonder te overnachten. Ik moest van hem zelf een ziektekostenverzekering regelen in Hongarije. Dat heb ik gedaan. [verdachte] heeft mijn moeder ervan overtuigd dat ik in Nederland schoonmaakwerkzaamheden zou verrichten. [Medeverdachte 2] heeft gezegd dat ik met hem mee moest gaan en ze heeft me uitgelegd wat ik moest doen in Nederland. Ze hielden mij voor dat ik een mooi leven zou krijgen en veel geld zou verdienen. [Medeverdachte 1] zou mij de rest in Nederland wel uitleggen. Ik ken [medeverdachte 3] als dochter van [verdachte]; ik had haar in Hongarije ook al eens gezien. [Verdachte] vertelde mij toen dat zij als hoer werkte. Er zijn in Hongarije geen bedragen van verdiensten genoemd. Ze gaven wel aan dat ik goed zou kunnen verdienen van 1000 tot 2000 euro in de week. Ik heb dat geloofd. Werkkleding zou [verdachte] regelen. In 2008 ben ik naar Nederland gekomen, twee weken na mijn 18e verjaardag. Ik ben samen gekomen met [betrokkene 7]. Ik had op dat moment zelf geen geld. Wij kwamen middernacht in Groningen aan. In de woning werd gesproken tussen [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. Hierna bracht [verdachte] ons, [betrokkene 7], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en mijzelf, in de auto naar de bioscoop in Groningen. Daar zette hij ons af. [Medeverdachte 1] heeft ons de straat (Nieuwstad) laten zien. Ik heb geslapen in de vitrine. Nadat we hadden geslapen zijn we naar raamverhuurder [betrokkene 6] geweest om een vitrine te huren. We hebben een kamer gehuurd voor een week. [medeverdachte 3] heeft mij 535 euro gegeven. [medeverdachte 1] gaf 535 euro aan [betrokkene 7]. Dit was voor de kamerhuur. Ik zat naast [medeverdachte 1] in de vitrine. Het geld heb ik in 2 dagen verdiend. Ik heb gehuild omdat ik dit werk moest doen. Geestelijk was het belastend voor mij. [Medeverdachte 1] leende mij de condooms. Ik moest één keer per maand naar de dokter. De prijzen zijn door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op een papiertje gezet. [Verdachte] dreigde mij met mijn kind voor het geval ik er vandoor zou gaan. Uiteindelijk heb ik 8 maanden voor hem gewerkt. Ik moest wel voor hem werken omdat hij mij bedreigde. Ik had namelijk tegen hem gezegd dat ik naar het consulaat zou gaan. Toen dreigde hij dus met mijn kind en nam hij mijn i.d.-kaart van mij af. [Verdachte] kocht kleding voor mij van mijn geld. Dat mocht maar één keer per maand en hooguit 50 euro. Ik mocht alleen met [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] naar de winkel gaan. De huur voor de vitrine betaalde ik zelf. De woning die [verdachte] en [medeverdachte 1] huurden, moesten [betrokkene 7] en ik betalen. Ik moest zeven dagen per week werken. Ik deed de vitrine ’s morgens om 6 uur open tot 18.00 uur. Van 21.00 tot 02.00 uur ging ik dan weer werken. Dit herhaalde zich iedere dag. [verdachte] bepaalde de werktijden. Ik mocht nergens heen. Ik mocht wel naar het internetcafé maar dan moest [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] erbij zijn. Meestal ging ik internetten in de woning van [verdachte]. [Verdachte] was eigenlijk degene die alles bepaalde. [Medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hielden in opdracht van [verdachte] toezicht op mij. Als ik dingen niet deed zoals hij dit had aangegeven dan belde [medeverdachte 3] met haar vader of [medeverdachte 1] belde met hem en gaf dit aan hem door.
Ik kreeg dan van [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] de telefoon en kreeg van [verdachte] dan te horen dat ik er niet was om te rusten maar om te werken. Hij schreeuwde dan door de telefoon en dreigde dat ik als ik eerder mijn zoon wilde zien ik alles moest doen zoals hij dat tegen mij zei. Hij klonk op die momenten gestrest. - een proces-verbaal d.d. 6 juli 2010, opgenomen als blz. 723 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2]: Hij dreigde altijd met mijn zoon. Ook zei hij dat ik van hem was. Ik was in een vreemd land en kende de taal niet. Ik kende alleen [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Ik mocht niet met mijn ouders bellen. Hij wilde ook dat ik drugs zou gebruiken. Ik heb ook seks met hem gehad. Ik was toen niet mezelf en kon niet meer op mijn benen staan. Ik denk dat ik drugs heb gebruikt: cocaïne, het was een witte streep. [Verdachte] vertelde mij wat ik met de mannen moest doen. Hij legde cocaïne op tafel en legde lijntjes. Ik moest het opsnuiven. Ongeveer een week later zag ik in zijn huis wat hij in huis had: boeien, een wapen en grote vibrators. [Medeverdachte 1] zei: hij doet het met iedere meid met de grote vibrators. Toen [verdachte] merkte dat ik klaar met hem was, begon hij te dreigen. Ik zei dat ik niet meer wilde werken. Hij zei: of je kind of jij zal merken wat de consequenties zijn. Ik zei toen dat ik wel zou blijven. Rond 30 april heb ik nog 4000 euro verdiend. Ik zei tegen [verdachte]: is het dan genoeg, ben ik dan vrij? [Verdachte] zei: Nee. Ik durfde in eerste instantie geen aangifte tegen hem doen, omdat ik bang was dat hij misschien iets tegen mijn familie zou doen. - een proces-verbaal d.d. 13 juli 2010, opgenomen als blz. 731 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van aangeefster [slachtoffer 2]: [Verdachte] gaf opdracht aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] om mijn geld te pakken. Zij moesten ook hun verdiende geld afstaan. Ik moest ook werken tijdens de menstruatie; daarvoor waren sponsjes te koop. Gemiddeld als je 500 euro verdiende was je een goed meisje. Je moest minstens 300 euro per dag verdienen. Ik verdiende dagelijks voor [verdachte]. 150 euro verdiende ik zeker wel per dag, maar ik verdiende zeker meer. Ik was geliefd bij de klanten omdat ik jong was. Ik mocht zelf niets houden. Ik kon ook niets naar mijn moeder sturen. [Verdachte] is een keer naar huis in Hongarije gegaan en ik heb hem toen 400 euro voor mijn moeder meegegeven. Hij heeft dit niet aan mijn moeder gegeven maar kocht er een kart voor zijn zoon voor. - een proces-verbaal d.d. 21 mei 2010, opgenomen als blz. 514 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van [medeverdachte 3]: [Slachtoffer 1] heb ik leren kennen toen ze bij mijn ouders aanklopte met twee kinderen aan de deur. Ik heb geld gestuurd naar Hongarije zodat ze naar Nederland zou komen. We hadden afgesproken dat [slachtoffer 1] het geld aan mij zou terug betalen wat ik haar had geleend. Zij heeft de afgelopen drie à vier weken niet verdiend. Ze heeft van mij geld geleend om naar haar kinderen te sturen en om de huur van de vitrine te betalen. [Slachtoffer 1] is mij ongeveer € 2000,- schuldig. Ik wilde dat zij een schuldbekentenis aan mij zou schrijven. - een proces-verbaal d.d. 25 mei 2010, opgenomen als blz. 687 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van [betrokkene 1]: In woon 2 jaar in Nederland en werk op Nieuwstad als prostituee. Ik ken [slachtoffer 1]. Zij werkt daar ook als prostituee. Zij vertelde dat ze bij [verdachte] hoorde en dat hij niet wilde dat ze met andere meisjes praatte. Van de 24 uur werkte ze 20 uur. Af en toe kwam ze stiekem naar mijn kamer. Ze klaagde over haar kinderen en dat [verdachte] daar voogd over was. Ze kon niet weglopen omdat [verdachte] voogd over de kinderen was. Ik weet van een keer dat [slachtoffer 1] op mijn kamer was en de dochter van [verdachte], [medeverdachte 3], ook. Ik zag dat [slachtoffer 1] begon te trillen en naar haar eigen kamer ging.
Toen mocht ze drie dagen niet bij mij komen. [Medeverdachte 3] kwam de kamer niet in maar ze gebaarde voor het raam dat [slachtoffer 1] naar haar kamer moest gaan. Hierna belde [medeverdachte 3] haar vader. Iedere keer dat [medeverdachte 3] zag dat [slachtoffer 1] met iemand praatte belde zij haar vader. [Medeverdachte 1] deed dit ook. - een proces-verbaal d.d. 3 juni 2010, opgenomen als blz. 694 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van [betrokkene 1]: [Medeverdachte 3] werkt als prostituee op Nieuwstad. Toen ik in Groningen kwam vertrok [slachtoffer 2] net. Zij werkte voor [verdachte] en is gevlucht voor hem. [Betrokkene 2] heeft haar geholpen. [Slachtoffer 2] was een keer gevlucht voor [verdachte] en was met [betrokkene 2] op mijn kamer. Toen viel [medeverdachte 1] de kamer binnen en ze zei dat ze [slachtoffer 2] helemaal in elkaar zou slaan. [Verdachte] was daarbij steeds op de telefoon aanwezig. Zij moest thuiskomen van hem. [Verdachte] zit altijd thuis te wachten op de meisjes totdat ze hem geld brengen, voor zover ik weet. - een proces-verbaal d.d. 23 juni 2010, opgenomen als blz. 749 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van [betrokkene 2]: [Slachtoffer 2] belde mij. Zij zei: “Alsjeblieft [betrokkene 2], kom naar Nederland. Ik kan niet langer werken. [Verdachte] pakt al mijn geld.” Ik zei dat ze naar de politie moest gaan maar dat durfde ze niet. Ik ben toen na twee weken naar Nederland gegaan. Volgens mij was het paspoort of de ID-kaart van [slachtoffer 2] bij [verdachte]. Daarom heb ik met de vrouw van [verdachte] gesproken. Zij heet [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1]. Ik vroeg of zij het paspoort van [slachtoffer 2] terug wilde geven. [Verdachte] werd toen boos. Hij zei dat meisje is van mij en die gaat nergens heen. Hij zei tegen mij: ik zorg voor [slachtoffer 2]’s kinderen. [Slachtoffer 2] heeft volgens mij ongeveer 4 of 5 maanden bij ons gewoond en zij werkte toen voor zichzelf. Dus ik denk van juli 2008 tot ongeveer november/december 2008. We waren bijvoorbeeld een keer naar de Grote Markt gegaan en toen begon [verdachte] tegen [slachtoffer 2] te praten. Hij zei dan: “Ik ga je moeder neuken, ik pak je wel in Hongarije, mijn tijd komt nog wel.” [Verdachte] heeft met alle meisjes een relatie gehad en hij sloeg ze ook allemaal. - een proces-verbaal d.d. 21 mei 2010, opgenomen als blz. 555 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van [betrokkene 3]: Ik ging eind februari 2010 met [verdachte] en [slachtoffer 1] in de auto van [verdachte] weer naar Groningen en weer werken in de prostitutie. De andere vrouwen die aan [verdachte] per dag betaalden waren zijn vrouw, zijn dochter [medeverdachte 3] en [slachtoffer 1]. Zij betaalden volgens mij 50 euro per dag. - een proces-verbaal d.d. 26 mei 2010, opgenomen als blz. 557 e.v. in het politiedossier, inhoudende een verklaring van [betrokkene 3]: We vertrokken per auto uit Hongarije: [slachtoffer 1], [verdachte] en ik. We hebben onderweg in Stuttgart twee dagen in de prostitutie gewerkt. Ik had twee klanten en heb 100 euro verdiend. - een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris d.d. 19 oktober 2010, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1]: [Verdachte] heeft een huis vlakbij het opvanghuis waar ik zat. Hij kwam daar vaak. Ik wandelde er met mijn kinderen en hij vroeg of ik als prostituee werkte en dat ik naar het buitenland kon om veel geld te verdienen. Ik zei dat ik het twee maanden wilde doen omdat ik financieel heel beroerd zat. [Verdachte] heeft met mijn sociaal werker van Jeugd en Gezin gesproken en die vertelde dat ik alleen naar het buitenland mocht als een ander de voogdij over mijn kinderen kreeg. [Verdachte] heeft toen de Raad voor de Kinderbescherming gebeld en de voogdij van mijn kinderen ging toen naar [medeverdachte 2], de ex-vrouw van [verdachte]. Ik ben ermee akkoord gegaan omdat het maar om 2 maanden ging.
Voordat ik naar Nederland ging om als prostituee te werken heeft [verdachte] geld gegeven aan [medeverdachte 2] zodat zij een buskaart voor mij kon kopen. Ik had toen mijn eerste schuld aan [verdachte]. Ik ben met de bus naar Nederland gegaan. [Medeverdachte 3] haalde mij op in Utrecht en bracht mij naar Groningen. Zij regelde een vitrine voor mij. Ik wilde tegen kerst naar Hongarije, maar toen kwam [verdachte] met dreigementen over de kinderen. Hij zei dat als ik niet meer verdiende ik nooit meer terug mocht naar Hongarije en als ik niet de juiste houding toonde zou het slecht met mij aflopen. Als ik niet precies deed wat [verdachte] zei dan was het onderwerp meteen dat de kinderen in een internaat zouden komen. Ik betaalde 200 euro per maand voor de kinderen. Ik betaalde dit elke vrijdag aan [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3], die het overmaakte naar Hongarije via Western Union. - een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris d.d. 25 oktober 2010, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2]: [Verdachte] gaf opdrachten een [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Ik was in 2008 bang voor [verdachte] want hij zei dat als ik niet voor hem zou werken hij mijn kind van mijn moeder zou stelen. - diverse sms’berichten verzonden en ontvangen door onder meer verdachte, vermeld op pag. 10 e.v. van het politiedossier: Nr. van naar datum inhoud 16 [betrokkene 4] [verdachte] 10-5-2010 We hebben al 45 euro; ik doe mijn best. 24 [betrokkene 3] [verdachte] 10-5-2010 Hoi, ik ben [betrokkene 3], ik had iets, sorry. 27 [slachtoffer 1] [verdachte] 10-5-2010 Ik hoop dat je niet boos op me wordt. Ik heb niets verdiend. 44 [medeverd. 1] [verdachte] 11-4-2010 [slachtoffer 1] gaf tot nu toe 1180 eu. De [briefjes van] 20 zijn vandaag bij elkaar 1000 geworden. En ik de helft van mijn deel, 150 dus in de woning gestopt. Alles bij elkaar is er dus 2330 eu. Jij moet me vertellen hoeveel ik nu moet sturen. 47 [slachtoffer 1] [verdachte] 11-5-2010 Dag. Gisteren heb 185 eu verdiend 52 [betrokkene 4] [verdachte] 11-5-2010 We hebben al 100. 56 [betrokkene 3] [verdachte] 11-5-2010 De dag van gisteren sloot ik met 100. 70 [slachtoffer 1] [verdachte] 12-5-2010 Mijn vitrine is over een lange tijd bij elkaar. Daarna doe ik mijn best dat ik ook wat kan sturen, want dit is voor mij ook niet fijn. 71 [slachtoffer 1] [verdachte] 12-5-2010 Sorry ik schreef opzij. Binnenkort is mijn vitrine bij elkaar, misschien vandaag nog. Sorry. 80 [verdachte] [medeverd. 3] 13-2-2007 En je moet tegen de g hoer zeggen dat ze beter op kan rotten tegen de tijd dat ik daar aankom. 84 [verdachte] [medeverdachte 3] 13-2-2007 Ik wil geen verrassingen meer! Alleen jij blijft daar! En ik. De twee anderen stuur ik weg. 89 [verdachte] [medeverdachte 1] 13-4-2010 Bel maar naar de turkse kuttenlikkers. Vandaag ga ik ook iemand kut kussen en beffen. Breng maar geld naar huis. 91 [slachtoffer 1] [verdachte] 13-5-2010 Gisteren verdiende ik 200 eu. 93 [verdachte] [medeverdachte 1] 13-5-2010 Binnenkort kun je weer optreden Barbara. 94 [medeverd. 1] [verdachte] 13-5-2010 Noem me alsjeblieft geen Barbara. 96 [betrokkene 3] [verdachte] 13-5-2010 Gisteren heb ik 250 afgesloten voor de vitrine heb ik nog 165 nodig. 101 [betrokkene 3] [verdachte] 14-5-2010 Ik trek het gordijn dicht voor een uur, tot half 3. Ik heb de vitrine al wel. Ik doe mijn best zodat het ook goed voor jou is. 102 [slachtoffer 1] [verdachte] 14-5-2010 Gisterenavond verdiende ik 200. 105 [verdachte] [betrokkene 4] 14-5-2010 Jij gaat elke dag neuken voor de
kamerhuur met ik hou van [verdachte]. 111 [verdachte] [medeverdachte 1] 1-5-2010 [slachtoffer 1] heeft contact met [betrokkene 1]richting [betrokkene 2]. Er klopt hier iets niet. en [betrokkene 3] en [slachtoffer 1] zijn dikke maten geworden en ze zijn [medeverdachte 3] aan het testen. Er is iets heel erg klote hier. Ik denk dus dat iets ergs gaat gebeuren. Ik voel het. 114 [medeverdachte 1] [verdachte] 1-5-2010 Zolang ik er was durfden ze niet de wijsneus uithangen. Ze zijn vals. En weet je wel als ze weg willen gaan moet je dat toelaten. 131 [verdachte] [slachtoffer 1] 15-5-2010 Ik hoop dat je werk aan het doen bent! Ja toch? Stel me gerust. Jullie moeten me schrijven. Wanneer staan jullie op, wanneer gaan jullie naar bed. Etc. Dan weet ik dat alles in orde is. 132 [verdachte] [slachtoffer 1] 15-5-2010 Ik heb vertrouwen in je en vergeet niet, word niet zelfstandig, de wereld is van jou, maar er moet ook een plekje voor mij zijn. 134 [verdachte] [slachtoffer 1] 15-5-2010 Je bent me schuldig zo lang je leeft. Ik maak maar een grapje. Maar je kunt het stiekem wel zo denken als je het wil.Maak/spaar voor jezelf, voor een kruis. 139 [slachtoffer 1] [verdachte] 15-5-2010 Goedenmorgen. Ik werkte tot 7 en ik stond op om half 11. Gisteren verdiende ik slechts 100 euro. 142 [medeverdachte 3] [verdachte] 15-5-2010 De afgelopen nacht was niet fijn voor me, ik had niets verdiend. Vandaag maak ik mijn achterstand van gisteren weer goed. 164 [slachtoffer 1] [verdachte] 15-5-2010 Is iedereen wakker! Gaat de galei vooruit? [opm. tolk: galei als in hard werken]. 165 [verdachte] [medeverdachte 3] 15-5-2010 Wat is er met het mobieltje van heni? Ze moet mij/jou nu bellen. 167 [betrokkene 3] [verdachte] 15-5-2010 Ik ben wakker. Ik had nog niets:-( hopelijk komt nog wel wat. 174 [slachtoffer 1] [verdachte] 16-5-2010 Je hebt lang geen code meer gekregen van me. 48562756810981. 175 [slachtoffer 1] [verdachte] 16-5-2010 Rinkel even als ik je mag bellen. 176 [verdachte] [slachtoffer 1] 16-5-2010 Je mag me bellen. 180 [slachtoffer 1] [verdachte] 16-5-2010 Dag. Ik trek het gordijn eerder dicht, want het is zondag. Ik sta om 8 of 9 op. 181 [betrokkene 3] [verdachte] 16-5-2010 Ik trek het gordijn dicht want zondag loopt het meestal goed. Ik verdiende 200 in de nacht. 187 [betrokkene 3] [slachtoffer 1] 17-5-2010 Ik ben bij [betrokkene 4], het is niet te zien van waar je naar buiten komt, kom langzaam. 213 [slachtoffer 1] [verdachte] 19-5-2010 Gisteren verdiende ik 150. 220 [betrokkene 3] [verdachte] 20-5-2010 Ik trek het gordijn dicht, Ik sta om 6 uur op. Ik heb nog 200 nodig voor de vitrine. 225 [betrokkene 4] [verdachte] 20-5-2010 Ik ben ongeveer voor 20 minuten weggegaan. Ik probeer ook te verdienen. Ik sta hier. Wie er niet staat is heni en [slachtoffer 1]. Geloof me, ik werk hard. 236 [slachtoffer 1] [verdachte] 2-4-2010 Dag. Ik probeer te verdienen Mijn kamer is al bij elkaar, maar ik moet nu ook de vitrine van [betrokkene 3] verdienen in plaats van dat geld naar huis te mogen sturen. Heni is 600 schuldig en nu geef ik ook 265 eu van mijn vitrine. Ik weet dat ik een onzin heb gedaan, ik heb er spijt van. Sorry. 238 [verdachte] [medeverdachte 1] 24-4-2010 [slachtoffer 1] is boos op mij voor iets. 239 [medeverdachte 1] [verdachte] 24-4-2010 Jij zou de meid aan de drugs hebben en in de prostitutie laten werken. Ze dreigen met een aangifte. 244 [verdachte] [medeverdachte 1] 27-4-2010 Je moet alles doorrekenen. P zit in de min. We leven van wat ze verdienen.
247 [verdachte] [medeverdachte 1] 27-4-2010 Ik zal niet langer met [betrokkene 3] in de problemen zitten. Ik stuur haar volgende week naar huis. Er is geen dure woning met borg nodig, want misschien neem je breng je [betrokkene 3] naar Zwitserland. 248 [verdachte] [medeverdachte 1] 30-4-2010 Ik moet een peeskamer regelen; [slachtoffer 1] is overstuur./ uit. Ze is verkouden van onderen. Verder is alles ok. Afgelopen nacht was ik in de stad. 251 [slachtoffer 1] [verdachte] 31-3-2010 Ik probeer alles in te halen. De 2 dagen achterstand heb ik ingehaald. Ik weet dat mijn misdrijf is groot. 265 [betrokkene 3] [medeverd, 3] 7-5-2010 [betrokkene 4] heeft de gordijn niet dicht gedaan, alleen het licht is uit. 308 [slachtoffer 1] [verdachte] 9-5-2010 Hoi [verdachte]. Sorry dat ik niet eerder schreef, maar ik had geen kaart. Gisteren heb ik 50 eu verdiend. Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De raadsman heeft aangevoerd dat op grond van de onbetrouwbaarheid van de aangiftes en de getuigenverklaringen de feiten niet bewezen kunnen worden. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit de aangehaalde bewijsmiddelen volgt dat het ten laste gelegde bewezen kan worden. De aangiftes zijn concreet en gedetailleerd. Ze worden ondersteund door verklaringen van anderen en het beeld wordt in hoge mate bevestigd door de inhoud van de vele sms’jes. De rechtbank acht op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het ten laste gelegde bewezen zoals hierna vermeld. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 01 oktober 2009 tot en met 21 mei 2010, in Hongarije, Duitsland en de gemeenten Groningen en Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens A. [slachtoffer 1] door dwang of een andere feitelijkheid en door dreiging met een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer 1]; (sub 1°) en B. [slachtoffer 1] heeft aangeworven en medegenomen, met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land (Nederland en Duitsland), ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; (sub 3°) en C. [slachtoffer 1], door dwang of een andere feitelijkheid en door dreiging met een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten; (sub 4°) en D. opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1]; (sub 6°) en E.
[slachtoffer 1] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft gedwongen hen, verdachte en zijn medeverdachten, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [slachtoffer 1] met of voor een derde; (sub 9°) Die dwang en die andere feitelijkheden en die dreiging met die andere feitelijkheden, en die misleiding en dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en dat misbruik van een kwetsbare positie en dat ertoe brengen en de overige hierboven omschreven handelingen bestonden hieruit: verdachte en verdachtes mededaders hebben: - [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij haar zouden helpen in Nederland geld te gaan verdienen, - [slachtoffer 1] misleid over de aard en omstandigheden van het aangeboden werk, door te vertellen dat zij in Nederland in vrijheid veel geld kon verdienen als prostituee en dat de helft van de verdiensten voor haar zouden zijn en te verzwijgen dat zij bij haar zoveel onkosten in rekening zouden brengen dat zij niet veel zou overhouden van haar verdiensten, - de kinderen van die [slachtoffer 1], die in Hongarije waren achterbleven, laten verzorgen door en verblijven bij [medeverdachte 2], zijn (ex-) vrouw, - de reis van [slachtoffer 1] van Hongarije naar Nederland en Duitsland geheel of gedeeltelijk voorgeschoten, betaald en geregeld, - die [slachtoffer 1] vanuit Hongarije naar Duitsland en Nederland in zijn auto meegenomen, [slachtoffer 1] in Nederland en Duitsland, als alleenstaande jonge vrouw, de Nederlandse en Duitse taal niet machtig, die in Nederland en Duitsland geen eigen woonruimte en vervoer had, in Nederland en Duitsland verbleef en werkte, van hen afhankelijk gemaakt en haar in een kwetsbare positie gebracht en gehouden door - haar te laten wonen in hun woning [adres] te Groningen en in een vitrine in prostitutiegebied, - een raam/vitrine/werkplek in de prostitutie in Groningen en een werkplek in een bordeel/saunabar in Stuttgart voor haar te regelen, - die [slachtoffer 1] te brengen en halen en/of laten brengen en halen naar dat/die raam/vitrine/werkplek en bordeel/saunabar, - haar als prostituee te laten werken, - haar tijdens haar werk en buiten haar werk in de gaten en onder controle te houden en te laten houden, - opdracht te geven waar en wanneer die [slachtoffer 1] moest werken, - dreigend te schreeuwen tegen die [slachtoffer 1], onder meer dat zij weer aan het werk moest, - haar te verhinderen dat zij zelfstandige bewegingsvrijheid had, - te verhinderen dat zij te allen tijde vrijelijk kon beschikken over al haar eigen verdiensten, - doen voorkomen en haar te laten geloven dat zij eerst (geheel of gedeeltelijk fictieve) onkosten en boetes moest betalen en schulden bij hen moest aflossen voordat zij een gedeelte van haar verdiensten zelf mocht houden, zoals onkosten van 200 euro per week voor de verzorging van haar kinderen in Hongarije en de huur van de woning die hij bewoonde, terwijl daarover geen duidelijke of controleerbare afspraken waren gemaakt, - haar verdiensten (deels) te confisqueren, - haar buitenproportioneel en uitzonderlijk lange werkdagen (20 uur per dag) en werkweken (7 dagen per week) te laten maken, - hierdoor te zorgen voor slaapgebrek, - haar identiteitspapieren onder zich te nemen en te houden, - te dreigen dat zij kunnen zorgen dat de kinderen van [slachtoffer 1] haar afgenomen worden en in een tehuis geplaatst, - te dreigen en suggereren dat haar kinderen niet veilig zijn, - bij haar een fictieve financiële en morele schuld te laten ontstaan. 2. hij in de periode van 1 februari 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Hongarije en Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen
A. [slachtoffer 2] door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 2]; (sub 1°) en C. [slachtoffer 2] heeft aangeworven en medegenomen, met het oogmerk haar in een ander land (Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; (sub 3°) en D. [slachtoffer 2] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder één of meer van de onder lid 1, sub 1° van voornoemd artikel genoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist dat [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten; (sub 4°) en F. opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2]; (sub 6°) en H. [slachtoffer 2] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hen, verdachte en zijn mededaders, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van haar met of voor een derde. (sub 9°) Die dwang en die andere feitelijkheden en die dreiging met die andere feitelijkheden, en die misleiding en dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en dat misbruik van een kwetsbare positie en dat ertoe brengen en de overige hierboven omschreven handelingen bestonden hieruit: verdachte en verdachtes mededaders hebben: [slachtoffer 2] - als zeer jonge moeder van een klein kind en in financiële problemen, voorgehouden dat zij haar zouden helpen in Nederland geld te gaan verdienen, - meermalen geld gegeven en haar meermalen verteld dat ze in Nederland geld kon verdienen als ze met andere mannen naar bed zou gaan, - misleid over de aard en omstandigheden van het aangeboden werk, door te vertellen dat zij in Nederland in vrijheid (veel) geld kon verdienen als prostituee en dat de helft van de verdiensten voor haar zou zijn en dat zij een mooi leven in Nederland zou krijgen en te verzwijgen dat zij bij haar zoveel onkosten in rekening zouden brengen dat zij niet veel zou overhouden van haar verdiensten, - de reis van haar vanuit Hongarije (via Duitsland) naar Nederland voorgeschoten, betaald en geregeld, - vanuit Hongarije naar Nederland in zijn auto meegenomen, haar in Nederland, als een alleenstaande jonge vrouw, de Nederlandse taal niet machtig, die in Nederland geen eigen woonruimte en vervoer had, in Nederland verbleef en werkte, van hen afhankelijk gemaakt en haar in een kwetsbare positie gebracht en gehouden, door - een raam/vitrine/werkplek in de prostitutie voor haar te regelen, - haar te laten wonen in een vitrine in prostitutiegebied, - haar als prostituee te laten werken,
- haar tijdens haar werk en buiten haar werk in de gaten en onder controle te houden en te laten houden, - haar te verhinderen dat zij zelfstandige bewegingsvrijheid had (zoals tijdens het winkelen), - te verhinderen dat zij te allen tijde vrijelijk kon beschikken over al haar eigen verdiensten, - haar verdiensten (deels) te confisqueren, - te doen voorkomen en haar te laten geloven dat zij eerst (geheel of gedeeltelijk fictieve) onkosten moest betalen en schulden bij hen moest aflossen voordat zij een gedeelte van haar verdiensten zelf mocht houden, terwijl daarover geen duidelijke of controleerbare afspraken waren gemaakt, - haar buitenproportioneel en uitzonderlijk lange werkdagen (17 uur per dag) en werkweken (7 dagen per week) te laten maken, - te dreigen of suggereren dat haar kind in Hongarije niet veilig is. De rechtbank acht hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad. Strafbaarheid van de feiten Hetgeen de rechtbank bewezen acht levert de volgende strafbare feiten op: 1 en 2 telkens: Medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van verdachte De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu geen schulduitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Motivering strafoplegging Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten te veroordelen tot 36 maanden gevangenisstraf met aftrek. Daarbij heeft zij met name aangevoerd dat verdachte uit winstbejag op grove wijze misbruik heeft gemaakt van aangeefsters, waardoor hun schade in met name psychische zin is berokkend. Standpunt verdediging Namens verdachte is betoogd dat hij bijna nooit in de Nieuwstad is geweest of gesignaleerd, dat hij geen geld heeft geïncasseerd van aangeefsters en geen geweld heeft gebruikt en dat hij in Nederland in een armoedige woning heeft verbleven. De geldstromen via Western Union wijzen niet op veel geld dat uit prostitutie afkomstig is. Dat aangeefsters de taal niet machtig waren is niet relevant nu verdachte ook de Nederlandse taal niet machtig is. Met deze omstandigheden dient rekening te worden gehouden bij het bepalen van de strafmaat, waarbij de raadsman heeft opgemerkt dat de door de officier van justitie gehanteerde rechtlijnen nog niet van kracht waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Volstaan kan worden met een korte vrijheidsstraf. Oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals onder andere gebleken is uit het reclasseringsrapport d.d. 21 september 2010 en het psychistrisch rapport d.d. 28 augustus 2010. Verdachte heeft zich - kort gezegd - gedurende ongeveer anderhalf jaar meermalen schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van mensenhandel. Verdachte en zijn mededaders hebben in Hongarije jonge vrouwen aangeworven ten behoeve van prostitutie in Nederland en/of
Duitsland en hen door misleiding, bedreiging en misbruik van overwicht weten te brengen tot het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden in die sfeer. Deze vrouwen zijn door verdachte en zijn mededaders misleid door hen te doen geloven dat zij in Nederland veel geld in de prostitutie konden verdienen, meer dan in Hongarije. Verdachte en zijn mededaders hebben hun een rooskleuriger beeld voorgehouden van de voorwaarden en omstandigheden waaronder zij in de prostitutie werkzaamheden zouden verrichten dan in werkelijkheid het geval was. Vanaf het ogenblik waarop de vrouwen met hun werkzaamheden op de voor hen door verdachte en/of zijn mededaders bepaalde plaats aanvingen, zijn zij door verdachte en/of zijn mededaders onder druk gezet, in een afhankelijke positie gemanoeuvreerd en is op hen intensieve controle uitgeoefend. Hierdoor konden zij niet meer over hun dagindeling, bewegingsvrijheid en inkomsten beschikken noch naar eigen inzicht de aard en de duur van hun werkzaamheden bepalen. Door zich op deze wijze ten koste van hen te verrijken, hebben verdachte en zijn mededaders afbreuk gedaan aan de waardigheid van deze vrouwen en hun lichamelijke integriteit geschaad. Verder rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij aangeefsters, beiden zeer jonge moeders, heeft gedreigd hun kinderen naar een internaat te (laten) sturen indien zij niet aan zijn wensen gehoor gaven dan wel te zeggen dat zij slechte moeders waren. Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Verbeurdverklaring De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen goederen aan verdachte kunnen worden teruggegeven, met uitzondering van de USB-sticks en documenten die in het dossier zijn opgenomen en daarmee onderdeel zijn van het bewijs. De rechtbank kan zich met deze vordering verenigen en zal om die reden beslissen overeenkomstig deze vordering van de officier van justitie. Vordering van de benadeelde partijen Feit 1 Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te Groningen. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering. De raadsman heeft de vordering betwist en aangevoerd dat deze niet eenvoudig van aard is zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de niet betwiste post ‘immateriële schade’. Het overige gedeelte van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard, dat dit zich leent voor behandeling in dit strafproces, aangezien de berekening van de hoogte van het schadebedrag niet eenduidig is. Dit betreft de post ‘materiële schade’. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering nietontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Schadevergoedingsmaatregel De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die
door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding. Feit 2 Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 2], wonende te Groningen. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering. De raadsman heeft de vordering betwist en aangevoerd dat deze niet eenvoudig van aard is zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de niet betwiste post ‘immateriële schade’. Het overige gedeelte van de vordering is naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard, dat dit zich leent voor behandeling in dit strafproces, aangezien de berekening van de hoogte van het schadebedrag niet eenduidig is. Dit betreft de post ‘materiële schade’. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering nietontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Schadevergoedingsmaatregel De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding. Toepasselijke wettelijke voorschriften De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 273f (oud) en 273f van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: - verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar. - verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar. - verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. - veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot: een gevangenisstraf voor de duur van ZESENDERTIG MAANDEN. Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht. Beveelt de teruggave van de op pagina 318 van het politiedossier vermelde onder verdachte in beslag genomen goederen aan verdachte, met uitzondering van de USB-sticks en documenten die in het dossier zijn opgenomen. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 5.000,(zegge: vijfduizend euro). Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 5.000,- (zegge vijfduizend euro) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 5.000,(zegge: vijfduizend euro). Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 5.000,- (zegge vijfduizend euro) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat. Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. F. Sijens, voorzitter, E.W. van Weringh en J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2010.