ECLI:NL:RBGEL:2014:7940 Instantie: Rechtbank Gelderland Datum uitspraak: 22-12-2014 Datum publicatie: 22-12-2014 Zaaknummer: 05/780066-13 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig
Uitspraak Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland tegen naam : [verdachte] geboren op
: [geboortedatum 1])
adres : [adres 1] plaats : [woonplaats] thans gedetineerd in PI [adres 2]. raadsman
: mr. J.H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam.
1 De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 3 september 2013 te Arnhem en/of Otterlo en/of elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens), een ander, te weten, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2])
(lid 1, onder 2°) heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of (lid 1, onder 5°) die [slachtoffer] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of (lid 1, sub 8°) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) (telkens) - een relatie aangegaan met die [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of - die [slachtoffer] mishandeld en/of bedreigd en/of - seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of - een seksadvertentie gemaakt en/of die [slachtoffer] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of - de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of niet aan die [slachtoffer] gegeven;
2. hij op één of meerdere tijdstippen in op of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 september 2013 te Arnhem en/of te Renkum, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), - meerdere malen, althans eenmaal, tegen het lichaam heeft geduwd en/of - meerdere malen, althans eenmaal, op en/of tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of - meerdere malen, althans eenmaal, in de maag heeft gestompt en/of - meerdere malen, althans eenmaal, elders tegen het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of - in de zij heeft geknepen en/of - een kopstoot heeft gegeven en/of - meerdere malen, althans eenmaal met een sleutel, althans een scherp voorwerp, op het lichaam heeft gekrast,
waardoor deze [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 3. hij op of omstreeks 03 september 2013 te Arnhem opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet
in de woning van hem, verdachte - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je slaan totdat je het toegeeft", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - aan die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal, in, althans in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt en/of gekrast en/of - die [slachtoffer] met kracht in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of - met een (ijzeren) pennetje in, althans in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt en/of - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Als het op de laptop staat, gooi ik je met je hoofd tegen de muur" en/of "Ik sla en/of steek je het ziekenhuis in" en/of "Ik snij je oren af" en/of "Nu is het nog een mes, maar de volgende keer een pistool" en/of "Ik trek een zak over je hoofd als je bewusteloos bent en sla je vervolgens met een hamer op je hoofd", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - meerdere, althans een, deur(en) van de woning op slot heeft gedaan en/of die [slachtoffer] heeft belet de woning te verlaten en/of nabij de deur(en) te komen;
4. hij op of omstreeks 03 september 2013 te Arnhem opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer],
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal in het lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gekrast, - met kracht in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 5. hij op of omstreeks 03 september 2013 te Arnhem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je slaan totdat je het toegeeft", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- aan die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of - met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal, in, althans in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt en/of gekrast en/of - die [slachtoffer] met kracht in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of - met een (ijzeren) pennetje in, althans in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of geprikt en/of - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Als het op de laptop staat, gooi ik je met je hoofd tegen de muur" en/of "Ik sla en/of steek je het ziekenhuis in" en/of "Ik snij je oren af" en/of "Nu is het nog een mes, maar de volgende keer een pistool" en/of "Ik trek een zak over je hoofd als je bewusteloos bent en sla je vervolgens met een hamer op je hoofd", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2 Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is laatstelijk op 8 december 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam. Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [slachtoffer]. Namens [slachtoffer] is ter terechtzitting verschenen mr. M. Pals. De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft gerekwireerd. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3.
De beslissing inzake het bewijs 1
Ten aanzien van feit 1 en 2 De feiten Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] en heeft in het najaar van 2012 een relatie gekregen met verdachte. 2 Er zijn door [medeverdachte 1] foto’s gemaakt van [slachtoffer]
ten behoeve van een seksadvertentie. [medeverdachte 1] heeft daarbij ook het profiel van [slachtoffer] ten behoeve van een website aangemaakt. De seksadvertentie is vervolgens op 27 april 2013 op de website van [site] geplaatst. 3 Vanaf april 2013, toen zij nog 16 jaar oud was, is [slachtoffer] in de prostitutie gaan werken, waarbij zij haar eerste klant op Koninginnedag 2013 had. 4 Verdachte en [medeverdachte 2] gingen altijd mee als [slachtoffer] naar klanten ging, waarbij [medeverdachte 2] de chauffeur was. 5 [slachtoffer] heeft in april en mei 2013 in de prostitutie gewerkt en had klanten in Otterlo, Arnhem en Braamt. 6 De klanten belden naar [medeverdachte 1] en zij maakte vervolgens de afspraken met de klanten. 7 [medeverdachte 2] liep met [slachtoffer] mee naar de klant en het geld werd vooraf aan [medeverdachte 2] gegeven. 8 Het uurtarief van [slachtoffer] was € 145,00. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2013. Daarbij is de officier van justitie van mening dat er sprake was van het, tezamen en in vereniging met medeverdachten, [slachtoffer] ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen en opzettelijk voordeel trekken uit die seksuele handelingen van [slachtoffer]. Voorts kan ten aanzien van verdachte worden bewezen dat hij [slachtoffer] heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting. Naar de mening van de officier van justitie kan ook het onder 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend worden bewezen. Het standpunt van de verdediging De verdediging vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. Naar de mening van de verdediging gaat de tenlastelegging met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde ten eerste uit van een te ruime periode. Voorts kan niet uit het dossier blijken dat [slachtoffer] op enig punt is gedwongen om zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van prostitutiewerkzaamheden, noch dat zij in de prostitutie bleef werken of dat er bij verdachte een oogmerk van uitbuiting heeft bestaan. Er was sprake van vrijwilligheid en van een mondige prostituee. Dit betreffen contra-indicaties die invloed hebben op de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]. De verdediging heeft zich, ten aanzien van de wetenschap van de minderjarigheid van [slachtoffer] bij verdachte en het eventueel faciliteren om met behulp van internet aan klanten te komen, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De stelselmatige mishandelingen zoals onder 2 tenlastegelegd worden door verdachte ontkend en zijn niet door getuigen direct waargenomen. De foto’s passen niet bij de verklaringen van [slachtoffer].
Beoordeling door de rechtbank Handelingen waarvan verdachte wist dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, in vereniging. (273f eerste lid sub 1 en sub 5 van het Wetboek van Strafrecht). [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte had geregeld dat er foto’s zijn gemaakt voor de seksadvertentie. Hij en [slachtoffer] zijn naar een woning gereden in [adres 3] in Arnhem. Daar stelde verdachte [slachtoffer] voor aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. 10 Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat op het moment dat [medeverdachte 1] de foto’s maakte verdachte en [medeverdachte 2] ook in de woning waren en wisten dat de foto’s werden gemaakt. Toen de foto’s klaar waren riep [medeverdachte 1] verdachte erbij. Hij kwam naar beneden en keek welke foto’s er op de site geplaatst konden worden. 11 De advertentie is vervolgens door [medeverdachte 1] op internet aangemaakt dan wel geplaatst. 12 Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [slachtoffer] twee keer bij hun thuis is geweest, steeds om foto’s te maken en een filmpje. 13 Hij had dat afgesproken met verdachte. Toen de foto’s gemaakt werden zat hij met verdachte boven en zaten [slachtoffer] en [medeverdachte 1] beneden in de kamer foto’s te maken. 14 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij de werktelefoon opnam als zich klanten voor [slachtoffer] aandienden. Zij bekeek vervolgens of het een serieuze klant voor [slachtoffer] was. 15 Bij de rechter-commissaris voegt zij hieraan toe: “Goeie viste ik er uit en dan vroeg ik haar of ze kon”. Zij liet het [slachtoffer] weten als er een klant was en lichtte [medeverdachte 2] in over de afspraak, aangezien de afspraak niet door kon gaan als [medeverdachte 2] niet kon rijden. 16 [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 27 april 2013 een telefoon van verdachte heeft gekregen als werktelefoon voor [slachtoffer]. 17 [medeverdachte 2] belde verdachte als er een klant was, nu hij [slachtoffer] daar niet zelf voor mocht bellen. 18 [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat [slachtoffer] hem op een later moment stiekem om zijn telefoonnummer heeft gevraagd toen verdachte de auto uit was, waarbij zij zei dat zij het nummer van [medeverdachte 2] niet mocht hebben van verdachte. 19 [slachtoffer] heeft verklaard dat zij een telefoon kreeg van verdachte, waarop zij altijd bereikbaar moest zijn. Ze werd door verdachte gebeld als er een klant was en werd vervolgens door verdachte opgehaald. Vervolgens gingen zij naar [medeverdachte 2] en vanaf deze woning reed [medeverdachte 2] hen naar de klant, waarvoor [medeverdachte 2] ook een deel van het verdiende geld kreeg. Daarbij was [medeverdachte 2] een soort bodyguard. [medeverdachte 2] sms’te daarbij [slachtoffer] vijf minuten voordat de tijd met de betreffende klant verstreek. 20 Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [medeverdachte 2] een bedrag kreeg per klant, omdat hij reed als chauffeur. 21
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] klanten te woord stond en een selectie van klanten maakte en dat zij [slachtoffer] en [medeverdachte 2] inlichtte in verband met een afspraak met een klant, dat [medeverdachte 2] dan contact opnam met verdachte en verdachte vervolgens contact opnam met [slachtoffer] en haar ophaalde om naar [medeverdachte 2] en aansluitend met [slachtoffer] en [medeverdachte 2] naar de desbetreffende klant te gaan. Er bestond een taakverdeling tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte met betrekking tot het maken en plaatsen van de seksadvertentie, het beheren van de klantentelefoon en het maken van afspraken met klanten waarvoor aan [slachtoffer] is gevraagd om seks te hebben met derden voor geld en ten slotte met betrekking tot het brengen van [slachtoffer] naar klanten en het begeleiden van haar. Voorts bestond er een afspraak met betrekking tot een verdeling van het door [slachtoffer] verdiende geld, waarbij onder meer [medeverdachte 2] een vergoeding kreeg. [medeverdachte 1] was van deze verdiensten op de hoogte. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] handelingen ondernomen waarvan hij wist dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling, terwijl [slachtoffer] op dat moment minderjarig was. Verdiensten, voordeel trekken in vereniging [slachtoffer] heeft verklaard dat van het geld dat ze met de prostitutiewerkzaamheden verdiende een deel naar [medeverdachte 2] en het overige, €100,00 naar verdachte ging. Voorts heeft [slachtoffer] verklaard: “Ik heb nooit een euro gezien van mijn verdiende geld”. 22 Dit wordt bevestigd door de getuige [getuige 1] die heeft verklaard dat verdachte het geld bewaarde en [slachtoffer] helemaal niets van dit geld heeft gekregen. 23 Deze verklaring van [slachtoffer] vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een deel van het geld kreeg en de rest aan verdachte gaf dan wel in de auto legde. Verdachte pakte het daar dan later vandaan. [medeverdachte 2] heeft nooit gezien dat verdachte het geld aan [slachtoffer] gaf. 24 Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het in vereniging handelen met betrekking tot 273f eerste lid sub 5 van het wetboek van strafrecht (Sr) acht de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer], terwijl zij op dat moment minderjarig was. Het op dit punt handelen in vereniging ziet ook op [medeverdachte 1], die wist van de afspraak dat [medeverdachte 2] geld kreeg voor het rijden naar klanten 25 en met die wetenschap afspraken met klanten
maakte en [medeverdachte 2] (en verdachte) op de hoogte stelde van de afspraken en hem daarmee in staat heeft gesteld om als chauffeur voor [slachtoffer] te rijden. Bedreigingen en geweld Over haar relatie met verdachte heeft [slachtoffer] verklaard dat het de eerste twee maanden goed is gegaan, maar dat verdachte haar de overige maanden vaak heeft bedreigd en mishandeld. [slachtoffer] zat geregeld onder de blauwe plekken. 26 Zij heeft daarover onder meer verklaard dat je op een gegeven moment gaat luisteren, als je zo hard wordt geslagen. 27 Zij wist immers dat als ze iets niet wilde, zij door verdachte op de terugweg dan wel thuis zou worden geslagen. Dit was een reden waardoor zij zich verplicht voelde om toch naar binnen te gaan bij een klant, aangezien het ook eerder was gebeurd. 28 Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat ze uiteindelijk pas eind mei 2013 tegen verdachte durfde te zeggen dat zij met haar werkzaamheden in de prostitutie wilde stoppen. 29 De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] die heeft verklaard dat zij tussen eind 2012 en juni 2013 vaak grote blauwe plekken zag op de armen en benen van [slachtoffer]. In het begin waren dit kleine blauwe plekken, maar later werden de plekken steeds groter. 30 Voorts heeft de getuige [getuige 3] verklaard over ruzies in zijn woning in Heelsum tussen verdachte en [slachtoffer], waarbij hij het geluid van stompen op de huid hoorde. 31 Uit de verklaring van de getuige [getuige 4] volgt dat zij hele grote blauwe plekken op, onder andere, de arm van [slachtoffer] heeft gezien. Als ze bij verdachte was geweest, had zij wekelijks wel blauwe plekken. Later heeft [slachtoffer] tegen de getuige verteld dat verdachte haar weer had geslagen. Voorts kon de getuige zien dat [slachtoffer] bang was voor verdachte. 32 De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat zij meermalen blauwe plekken op de armen en benen van [slachtoffer] heeft gezien. De plekken bevonden zich echter elke keer op een andere plek en werden steeds groter, waarna [slachtoffer] aan [getuige 5] vertelde dat zij door verdachte werd mishandeld en bedreigd. Daarnaast heeft de getuige een telefoongesprek tussen [slachtoffer] en verdachte gehoord, waarbij verdachte begon te schreeuwen dat [slachtoffer] haar mond moest houden en dat als ze nog een keer zou praten, hij haar door de auto zou slaan. Gedurende dat hele gesprek heeft verdachte [slachtoffer] bedreigd. Hij zou haar als zij uit het wereldje zou stappen, de prostitutie, er wel voor zorgen dat haar zusjes of anders [betrokkene] of de getuige geld voor hem gingen verdienen. De getuige hoorde [slachtoffer] schreeuwen dat ze ermee wilde stoppen en geen geld meer wilde verdienen met het werk in de prostitutie. Verdachte schreeuwde dat dit niet kon en ze moest blijven werken. 33 Voorts heeft de getuige [getuige 2] verklaard dat zij heeft gehoord dat verdachte naar [slachtoffer] riep: “Je bent van mij, niemand heeft iets over mij te zeggen en ik doe wat ik wil”. 34
Ertoe brengen De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] dat zij door verdachte werd bedreigd en mishandeld – waardoor zij ook in haar beslisruimte om te stoppen met de prostitutie werd beperkt -, in voldoende mate wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen. De beperking van haar vrijheid is ook af te leiden uit de omstandigheid dat [medeverdachte 2] van verdachte niet zelf contact op mocht nemen met [slachtoffer] en [slachtoffer] van verdachte ook het telefoonnummer van [medeverdachte 2] niet mocht hebben. Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte hierdoor - in onderlinge samenhang met de omstandigheid dat hij een relatie met [slachtoffer] was aangegaan – [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden voor geld, terwijl zij dat op moment minderjarig was. Dat er op dit onderdeel sprake was van samenwerking met medeverdachten acht de rechtbank niet bewezen. Werven Verdachte heeft verklaard dat het initiatief tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden bij [slachtoffer] lag en dat zij er bij hem op heeft aangedrongen om haar hierbij te helpen. De raadsman van verdachte verwijst daarbij naar verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 4] waaruit zou blijken dat [slachtoffer] in de prostitutie wilde werken omdat zij geld nodig had. [slachtoffer] heeft verklaard dat het initiatief voor het prostitutiewerk bij verdachte lag. 35 Anders dan de verdediging stelt wordt deze verklaring niet weersproken door [getuige 1] en [getuige 4]. Beiden verklaren dat [slachtoffer] hen had verteld dat zij wel geld had willen verdienen, maar dat verdachte degene was die met het voorstel kwam dat zij om geld te verdienen in de prostitutie moest gaan werken. 36 Dat [slachtoffer] daar toen volgens [getuige 4] en [getuige 1] vervolgens - in eerste instantie - mee zou hebben ingestemd en dat er ook andere stukken zijn die er op duiden dat [slachtoffer] (op momenten) met het prostitutiewerk zou hebben ingestemd, doet er niet aan af dat het initiatief ook volgens hun verklaringen van verdachte zou zijn gekomen. Nu zoals hiervoor overwogen de verklaring van [slachtoffer] op veel onderdelen, zoals de werkwijze en de door verdachte gebruikte dwang, het geweld en de dreigementen, door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund, heeft de rechtbank geen reden om op het punt van het werven door verdachte aan de verklaring van [slachtoffer], zoals ook aan [getuige 1] en [getuige 4] verteld, te twijfelen.
Oogmerk van uitbuiting Uit al het voorgaande volgt dat [slachtoffer] van verdachte (door) moest (blijven) werken in de prostitutie, zij geen geld heeft mogen houden van haar prostitutiewerkzaamheden, het geld grotendeels naar verdachte ging (en voor het overige naar [medeverdachte 2]) en dat verdachte [slachtoffer] belde en ophaalde om naar [medeverdachte 2] en vervolgens samen met hen naar klanten te gaan. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting, terwijl zij minderjarig was. Temeer nu het voordeel voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] veel minder was en voorts niet gebleken is dat zij op de hoogte waren of moesten zijn van de door verdachte uitgeoefende dwang, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben gehandeld met het oogmerk van uitbuiting, zodat van uitbuiting in vereniging geen sprake is. Periode Zoals overwogen heeft [slachtoffer] in de maanden april en mei 2013 in de prostitutie gewerkt. Zij had haar eerste klant op Koninginnedag 2013, zijnde drie dagen nadat de advertentie op internet was geplaatst. Nu de rechtbank echter met betrekking tot verdachte ook bewezen acht dat hij [slachtoffer] heeft bedreigd en mishandeld en daarmee - in onderlinge samenhang met de omstandigheid dat hij een relatie met [slachtoffer] was aangegaan – [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden voor geld, dient naar het oordeel van de rechtbank een ruimere periode tot uitgangspunt te worden genomen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte aan hem had verteld dat een vriendin van hem in de escortbranche wilde werken en had hem gevraagd of hij dat kon regelen. Dit moet volgens [medeverdachte 2] in januari 2013 zijn geweest, nu hij zelf 28 januari 2013 werd aangehouden. 37 Voorts zijn de foto’s voor de seksadvertentie drie tot vijf weken nadat hij vrij kwam bij hem thuis gemaakt. Ze moesten wachten tot hij vrij was. 38 Nu de bedreigingen en mishandelingen twee maanden na aanvang van de relatie (rechtbank: aanvang relatie was najaar 2012) zijn aangevangen en verdachte in januari 2013 [medeverdachte 2] heeft benaderd of hij hem kon helpen met een vriendin die in de prostitutie wilde werken en de foto’s kort na [medeverdachte 2] vrijlating zijn gemaakt, kan naar het oordeel van de rechtbank worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2013. Overig geweld Zoals hiervoor overwogen, heeft [slachtoffer] verklaard dat zij twee maanden na aanvang van haar relatie met verdachte regelmatig door hem is mishandeld en onder de blauwe
plekken zat, hetgeen zoals hiervoor overwogen door verklaringen van getuigen wordt ondersteund. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat zij kort voor de schoolvakantie, in juni 2013, zo hard op haar neus dan wel oog is geslagen dat zij een heel blauw oog had. 39 Deze verklaring wordt ondersteund door een foto van [slachtoffer] waarop een roodgekleurde neusbrug en een blauwe verkleuring bij het oog zijn waar te nemen. Deze foto is op 6 juni 2013 gemaakt. 40 [slachtoffer] heeft voorts over deze foto verklaard dat zij er blijvend letsel aan heeft overgehouden, nu het botje was verschoven. 41 Voorts vindt deze verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van getuige [getuige 2], dat zij in juni 2013 [slachtoffer] zag met een beschadigde neus, waarbij zij een grote bult op haar neus had en het daarbij leek alsof er een bot uitstak. 42 Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte na de zomervakantie – die liep van juni tot augustus 2013 – verdachte steeds gewelddadiger werd. 43 Ten slotte heeft [slachtoffer] verklaard dat er op 1 september 2013 een ruzie ontstond tussen haar en verdachte, waarbij verdachte haar weer had geslagen. Op deze zondag heeft verdachte [slachtoffer] van de bank afgeduwd en een klap in haar gezicht gegeven. Hij heeft haar twee keer met zijn vuist in haar maag gestompt en heel hard geknepen in haar zij. Verder heeft ze van verdachte veel klappen gehad op haar hoofd. Verdachte gaf haar ook een kopstoot. 44 Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 september meermalen heeft mishandeld. Ten aanzien van feit 3, 4 en 5 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 4 en 5 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu [slachtoffer] niet heeft geprobeerd om de woning te verlaten en het gaat om een relatief korte periode. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit met betrekking tot de onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten. Voor deze feiten is volgens de verdediging onvoldoende bewijs aanwezig. Beoordeling door de rechtbank De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende feiten en omstandigheden: - De politie krijgt op 3 september 2013 een melding via het Aware alarm van [slachtoffer]. Ze gaan ter plaatse en zien een meisje met een angstige blik door het raam. Verbalisanten bellen aan en verdachte doet de voordeur open. Verdachte maakt zich breed in de deur en
zegt, desgevraagd, dat er niemand in de woning is, alleen zijn zwager. De verbalisanten gaan naar binnen en zien [slachtoffer]. Ze zetten verdachte in de auto en vragen [slachtoffer] wat er gebeurd is. Hierop horen zij [slachtoffer] zeggen: “Ik ben tegen mijn wil in de woning vast gehouden, ik ben hier naar toe gegaan omdat hij mij anders op school op zou zoeken. Ik ben heel bang, [verdachte] maakt me dood. Hij zal me opzoeken en dood maken. Ik wil aangifte doen ook al ben ik erg bang. Als [verdachte] vrij komt, zoekt hij me op en maakt me dood.” Verbalisanten zien dat [slachtoffer] hevig geëmotioneerd is en huilt. Ze zien dat [slachtoffer] een mes in haar handtas heeft. Ze toont hen dit mes. Verbalisanten zien op de rug van de linkerhand van [slachtoffer] twee krassen. 45 - [slachtoffer] heeft verklaard dat ze op 3 september 2013 naar de woning van verdachte is gegaan in Arnhem. Toen ze weer weg wilde gaan zei verdachte “dat gebeurt niet” en moest ze gaan zitten. Hij zei “je weet niet wat ik in mijn zak heb”. Hij had het er al de hele tijd over dat hij een mes in zijn zak had en haar zou neersteken. Toen ze ontkende dat ze jongens had gepijpt voor drank zei hij dat hij het uit haar ging slaan. Toen ze er bij bleef dat ze het niet had gedaan pakte hij een mes. Hij ging direct voor haar zitten en wilde horen dat ze het gedaan had. Hij heeft haar daarna gestoken door haar jas, waardoor de mouwen van haar jas zijn beschadigd en ze krassen heeft bovenop haar linkerhand. Het mes betrof een keukenmes, dat ook in beslag is genomen. Toen hij zag dat ze huilde gaf hij haar een klap in het gezicht. Hij pakte een soort pennetje en probeerde haar te prikken. Hij zei ook tegen haar, dat als ze naast hem kwam zitten bij de computer en zou zien wat er stond, hij haar met haar hoofd tegen de muur zou gooien. De alarmknop zat in haar binnenzak en daar heeft ze toen op gedrukt. Ze is niet weggelopen omdat ze dat niet kon. Verdachte had de achterdeur op de haak gedaan toen ze probeerde om via de achterdeur naar buiten te rennen. De wc zat naast de voordeur, maar daar mocht ze van hem niet naar toe. Verdachte zei dat ze niet weg mocht voordat hij klaar was met haar; totdat hij zijn woede eruit had geslagen en zij ervan had geleerd. Ook zei hij tegen haar dat ze de hele week niet op school zou komen, omdat hij haar het ziekenhuis in zou slaan of steken. Verder zei hij dat hij er vier vrienden bij zou halen en zij zouden mogen kijken hoe hij de oren van die vrienden eraf zou snijden. Als ze dan toch zou toegeven zou hij haar oren eraf snijden. [slachtoffer] had hem nog nooit eerder zo boos gezien. Hij zei ook dat het de volgende keer een pistool zou zijn, dat hij een zak over haar hoofd kon trekken wanneer ze bewusteloos zou zijn door haar keel dicht te knijpen, waarna hij haar met een hamer op het hoofd kon laten slaan en haar naar het buitenland zou laten brengen en daar in brand zou laten steken door twee mannen. Toen de politie kwam en naar haar vroeg ontkende verdachte dat ze er was, maar toen riep ze, pakte haar tas en rende naar de deur. 46 - Op twee foto’s van de jas van [slachtoffer] is een gat te zien in de jas. 47 - Op drie foto’s van de hand van [slachtoffer] zijn enkele krasjes te zien. 48
Gelet op vorenstaande – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld en bedreigd. De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de waarneming van de verbalisanten ter plaatse dat [slachtoffer] hevig geëmotioneerd was, alsmede door het geconstateerde letsel, de beschadiging van de jas en het feit dat verdachte desgevraagd ten overstaan van de verbalisanten ontkent dat [slachtoffer] in zijn woning aanwezig is. Het feit dat er op het mes geen bloed is aangetroffen doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving overweegt de rechtbank als volgt. Om te kunnen spreken van vrijheidsberoving hoeft er geen sprake te zijn geweest van daadwerkelijke opsluiting. Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte voortdurend in de nabijheid van [slachtoffer] is gebleven en haar door bedreigingen en uitingen van geweld heeft belemmerd het pand te verlaten. De rechtbank is derhalve van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd. Daaraan doet niet af dat de periode van vrijheidsbeneming wellicht veel korter heeft geduurd dan het verblijf van [slachtoffer] in de woning van verdachte. Ook zeer korte beperkingen van de vrijheid van beweging kunnen immers als wederrechtelijke vrijheidsberoving worden aangemerkt. Conclusie De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: 1. hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2013 te Arnhem en Otterlo en elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°) tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens, een ander, te weten, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]) (lid 1, onder 5°) enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en diens mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en (lid 1, sub 8°) opzettelijk voordeel hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, immers hebben verdachte en diens mededaders telkens - die [slachtoffer] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of - seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of - een seksadvertentie gemaakt en die [slachtoffer] geholpen om een seksadvertentie te maken en op internet te plaatsen en/of - de klantentelefoon beheerd en afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of - het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen of niet aan die [slachtoffer] gegeven;
en hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2013 te Arnhem en Otterlo en elders in Nederland, meermalen, telkens, een ander, te weten, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]) (lid 1, onder 2°) heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en (lid 1, onder 5°) die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft verdachte telkens - een relatie aangegaan met die [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of - die [slachtoffer] mishandeld en/of bedreigd en/of - seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of - een seksadvertentie gemaakt en/of die [slachtoffer] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of - de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of - het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of niet aan die [slachtoffer] gegeven;
2. hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 september 2013 in Nederland, telkens opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), - eenmaal, tegen het lichaam heeft geduwd en - meerdere malen op het hoofd heeft geslagen en - meerdere malen in de maag heeft gestompt en - meerdere malen elders tegen het lichaam heeft geslagen en - in de zij heeft geknepen en - een kopstoot heeft gegeven en - waardoor deze [slachtoffer] telkens letsel heeft bekomen ;
3. hij op 03 september 2013 te Arnhem opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd , met dat opzet
in de woning van hem, verdachte - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je slaan totdat je het toegeeft", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en - aan die [slachtoffer] een mes, , heeft getoond en - met dat mes, in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken - die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en - met een pennetje de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft geprikt en - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Als het op de laptop staat, gooi ik je met je hoofd tegen de muur" en "Ik sla of steek je het ziekenhuis in" en"Ik snij je oren af" en "Nu is het nog een mes, maar de volgende keer een pistool" en "Ik trek een zak over je hoofd als je bewusteloos bent en sla je vervolgens met een hamer op je hoofd", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en - die [slachtoffer] heeft belet de woning te verlaten en nabij de deur(en) te komen;
4. hij op 03 september 2013 te Arnhem opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer],
- met een mes, in het lichaam heeft gekrast, - in het gezicht heeft geslagen
waardoor deze letsel heeft bekomen en /of pijn heeft ondervonden; 5. hij op 03 september 2013 te Arnhem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, ,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga je slaan totdat je het toegeeft", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en - aan die [slachtoffer] een mes, heeft getoond en - met dat mes, in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken - die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en - met een pennetje in de richting van, het lichaam van die [slachtoffer] heeft geprikt en - aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Als het op de laptop staat, gooi ik je met je hoofd tegen de muur" en "Ik sla of steek je het ziekenhuis in" en "Ik snij je oren af" en "Nu is het nog een mes, maar de volgende keer een pistool" en "Ik trek een zak over je hoofd als je bewusteloos bent en sla je vervolgens met een hamer op je hoofd", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. 4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1: Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; en Mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Ten aanzien van feit 2: Mishandeling, meermalen gepleegd. Ten aanzien van feit 3: Opzettelijk iemand van de vrijheid beroven. Ten aanzien van feit 4: Mishandeling. Ten aanzien van feit 5: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De feiten zijn strafbaar. 5 De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar. 6 De motivering van de sanctie(s) Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van de overige feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder verdachte in beslag genomen mes verbeurd wordt verklaard en dat de onder [slachtoffer] in beslag genomen simkaart en sd-kaart respectievelijk wordt teruggeven aan [slachtoffer] en wordt onttrokken aan het verkeer. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft de rechtbank verzocht om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Beoordeling door de rechtbank Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 28 oktober 2014; -psycholoog, d.d. 24 oktober 2013 en 22 januari 2014; een multidisciplinair rapport van drs.[psycholoog 2], psycholoog, gedateerd 23 juni 2014 en van dr. [psychiater], psychiater, gedateerd 12 juni 2014; -rapportage uitgebracht door het Pieter Baan Centrum, d.d. 24 november 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Mensenhandel is een zeer ernstige vorm van criminaliteit. Het motief is veelal slechts winstbejag. Hierbij wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met de inbreuk op de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit die dit tot gevolg heeft bij de slachtoffers. In onderhavige zaak heeft verdachte samen met zijn mededaders een toen 16-jarig meisje, [slachtoffer], met wie verdachte een relatie had, gedurende een maand in de prostitutie laten werken. [slachtoffer] was niet alleen minderjarig maar werd door verdachte steeds vaker mishandeld en bedreigd en werd ook daarmee in haar keuzevrijheid om met de prostitutie te stoppen beperkt. De verdiensten van [slachtoffer] zijn in verdachtes zakken verdwenen, zonder dat [slachtoffer] hier een cent van heeft gezien. De rechtbank houdt rekening met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor zover uit het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 november 2014 (GHARL:2014:9146) zou kunnen worden afgeleid dat als uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 maanden per maand seksuele uitbuiting als uitgangspunt zou gelden, volgt de rechtbank dit uitgangspunt niet. Dit komt immers niet overeen met straffen in soortgelijke zaken en wijkt ook te zeer af van het door het LOVS vastgestelde oriëntatiepunt voor verkrachting - waar seksuele uitbuiting tot op zekere hoogte mee te vergelijken is - van 24 maanden voor één verkrachting, los van strafverzachtende of juist strafvermeerderende factoren als minderjarigheid van het slachtoffer of ernstig geweld. Bij de straftoemeting is met name rekening gehouden met de volgende factoren: - het slachtoffer was minderjarig; - er was daarnaast sprake van dwang, mede bestaande uit geweld en bedreiging;
- de periode van de seksuele uitbuiting was een maand; - er hebben meerdere daadwerkelijke seksuele contacten met klanten plaatsgevonden; - al het verdiende geld moest worden afgedragen; - er is gehandeld in vereniging, maar er is geen sprake van een georganiseerd verband; - verdachte speelde een wezenlijke rol in de uitbuiting; - hij is degene die het initiatief heeft genomen en de keuze vrijheid van [slachtoffer] heeft beperkt; - naast aan mensenhandel heeft verdachte zich ook overigens schuldig gemaakt aan veelvuldige mishandeling van aangeefster, bedreiging en (korte) vrijheidsbeneming; - verdachte is nog relatief jong; er is geen sprake van recidive op het gebied van uitbuiting, wel op het gebied van geweld; - verdachte heeft geen inzicht getoond in de kwalijkheid van zijn gedrag. Er zijn aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek maar verdachte heeft niet willen meewerken aan onderzoek. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden is. De voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom soortgelijke strafbare feiten te plegen, waarbij de rechtbank tevens acht heeft geslagen op de omtrent verdachte uitgebrachte rapportages waarin het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven mes is een voorwerp met behulp waarvan de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten is begaan. Dit mes dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. De in beslag genomen en nog niet teruggegeven sd-kaart is een voorwerp met behulp waarvan het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit is begaan. Deze sd-kaart dient tevens te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven simkaart toebehoort aan [slachtoffer] en aan haar moet worden teruggegeven. 6A. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 28.250,00., vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande de schade uit: - € 1.100,00 inkomsten prostitutiewerkzaamheden; - € 1.150,00 kosten studiemateriaal; - € 16.000,00 vergoeding studievertraging; - € 10.000,00 immateriële schade. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen, met dien verstande dat: Materiële schade - de inkomsten uit prostitutiewerkzaamheden dienen te worden toegewezen tot een bedrag van € 900,00 en voor het overige afgewezen; - de kosten studiemateriaal dienen te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.150,00; - de vergoeding studievertraging dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 8.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Immateriële schade - van de € 10.000,00 aan immateriële schade hoofdelijk dient te worden toegewezen een bedrag van € 6.000,00; - daarnaast nog € 2.000,00 dient te worden toegewezen; en - de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Waarbij tevens de wettelijke rente voor vergoeding in aanmerking komt en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht dient te worden opgelegd tot het toe te wijzen bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het daarbij behorende aantal dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren daar deze een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Meer subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen nu de vordering onvoldoende onderbouwd is. De benadeelde partij had al langer last van psychische klachten en onvoldoende duidelijk is welk deel van de schade direct samenhangt met de ten laste gelegde feiten en aan verdachte kan worden toegerekend. Ten aanzien van de kosten studiemateriaal heeft de verdediging aangevoerd dat niet is gebleken dat [slachtoffer] haar studie heeft gestaakt, zodat deze post niet voor vergoeding in aanmerking komt. Beoordeling door de rechtbank De rechtbank acht de vordering ten aanzien van de gemiste inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden - nu het tenlastegelegde onder 1 bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal voor zover dat hierop ziet dan ook worden toegewezen. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank vergt behandeling van de civiele vordering voor zover dat ziet op de kosten studiemateriaal een nader onderzoek naar de grondslag daarvan en het daartegen ingebrachte verweer. Een dergelijke behandeling betekent echter een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij daarom in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de vergoeding studievertraging tot een bedrag van € 8.000,- toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Nadere bewijslevering ten aanzien van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Aan de benadeelde partij is voorts door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op een bedrag van € 5.000,00. De benadeelde partij had weliswaar voordat ze in de prostitutie ging werken ook last van psychische klachten, maar dat doet er niet aan af dat het handelen van verdachte daarboven psychische schade heeft veroorzaakt en de rechtbank acht in het licht daarvan de toegewezen bedragen alleszins redelijk. De verdachte is van dit bedrag voor € 2.500,00 niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 juni 2013. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen. 7 De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 63, 273f, 282, 285, 300 van het Wetboek van Strafrecht. 8 De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden. Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht. Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven mes en de in beslag genomen en nog niet teruggegeven sd-kaart. Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven simkaart aan de rechthebbende [slachtoffer]. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]. Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe. - Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 11.600,00 (elfduizendenzeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 2.500,00 (vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. - Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering. Maatregel van schadevergoeding - Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 11.600,00 (elfduizendenzeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 93 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 2.500,00 (vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 1 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
Aldus gewezen door: mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen en mr. M.B. Wichman, griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2014.