20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477 Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
23-12-2013
Datum publicatie
18-03-2014
Zaaknummer
255488
Rechtsgebieden
Civiel recht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie
Deze zaak heeft betrekking op een sponsorovereenkomst en een overeenkomst medische dienstverlening.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Uitspraak
vonnis RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/255488 / KG ZA 13-670
Vonnis in kort geding van 23 december 2013
in de zaak van
de stichting STICHTING SERVICE MÉDICAL, statutair gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. R.M.H.H. Tuinstra te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VGZ ORGANISATIE B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. M.H.P. Claassen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna SSM en VGZ genoemd worden.
1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: -
de de de de
dagvaarding eis in reconventie mondelinge behandeling pleitnota van SSM
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
1/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
- de pleitnota van VGZ. 1.2. Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is op 23 december 2013 vonnis gewezen. Hierna zullen de overwegingen van dat vonnis worden gegeven.
2 De feiten 2.1. SSM is als een sportmedische hulporganisatie actief bij (sport-)evenementen waarbij zij professionele (acute) medische begeleiding en verzorging verleent. De medische begeleiding wordt tijdens de evenementen verzorgd door 170 (professionele) vrijwilligers (geregistreerde artsen en verpleegkundigen). Ter uitvoering van haar activiteiten beschikt SSM over vier ambulances, één polimobiel, één ambulancemotor, twee medi-bikes, vier firstresponders en een eigen apotheek. 2.2. VGZ (voorheen VIT Organisatie B.V.) is een landelijk opererende zorgverzekeraar. 2.3. Partijen hebben in 2011 een sponsorovereenkomst en een overeenkomst medische dienstverlening gesloten. In de sponsorovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen: Artikel 1: Aard, inhoud en doelstellingen van de Overeenkomst (…) 1.2 VGZ verplicht zich middels ondertekening van deze Overeenkomst tot betaling van een financiële bijdrage aan Service Médical. Deze financiële bijdrage is nader omschreven in artikel 5 van deze Overeenkomst. 1.3 Service Médical verplicht zich middels ondertekening van deze Overeenkomst tot het bijdragen aan het vergroten van de naamsbekendheid van VGZ door middel van het ter beschikking stellen en gebruiken van de overeengekomen communicatiemogelijkheden en voorzieningen van Service Médical welke voortvloeien uit en/of verband houden met haar activiteiten betreffende de medische begeleiding van de nader in bijlage 1 te specificeren sportevenementen. Een en ander is nader uitgewerkt en beschreven in het memo doelstellingen sponsorovereenkomst, welke is bijgevoegd als bijlage 1. Artikel 2: Duur van deze Overeenkomst 2.1 Deze Overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 3 jaar, ingaande op 1 januari 2012 en eindigend op 31 december 2014. 2.2 Jaarlijks, na elk contractjaar en voor het eerst in September 2012, wordt door VGZ op basis van een transparante evaluatie besloten of de overeenkomst het volgende contractjaar onder dezelfde afspraken voortgezet zal worden. Criteria zijn onder andere: samenwerking, proces en resultaten. Deze criteria zijn verder opgesteld en uitgewerkt in het memo doelstellingen sponsorovereenkomst, welke is bijgevoegd als bijlage 1. 2.3 Indien niet voldaan is aan de doelstellingen, zoals bepaald in bijlage 1, heeft VGZ na elk contractjaar de vrijheid om de sponsorbedragen aan te passen. Indien VGZ het sponsorbedrag wenst aan te passen dient hierover overeenstemming bereikt te worden met Service Médical. Indien sponsorbedragen worden aangepast zullen tevens doelstellingen van de Overeenkomst opnieuw bepaald moeten worden. 2.4 In geval VGZ besluit om na de in 2.2 bedoelde evaluatie niet te verlengen, zal deze uiterlijk 3 maanden voor het einde van het lopende contractjaar de andere Partij hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. Artikel 3: Tussentijdse beëindiging 3.1 Deze overeenkomst kan door ieder der Partijen, onverminderd het in artikel 2 bepaalde, tussentijds (eenzijdig) worden opgezegd ingeval van faillissement, surseance van betaling, ontbinding, respectievelijke liquidatie, dan wel indien er sprake is van aan één Partij ernstig toerekenbare negatieve publiciteit of anderszins omstandigheden waarmee de andere partij niet geassocieerd wil worden en waardoor de belangen van de andere partij (aantoonbaar) worden benadeeld. 3.2 Indien één van de in artikel 3.1 genoemde gevallen zich voordoet, kan deze Overeenkomst met onmiddellijke ingang worden opgezegd. De opzegging dient te geschieden per aangetekende brief onder vermelding van de reden(en) van de opzegging. Artikel 4: Toerekenbare tekortkoming 4.1 Ingeval van een toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van onderhavig Overeenkomst, voor zover deze zwaarwegend genoeg is, heeft elke partij het recht om nadat de andere partij dienaangaande uitdrukkelijk schriftelijk in gebreke is gesteld en niet binnen de daarvoor gestelde redelijke termijn alsnog deugdelijk presteert, de op hem uit hoofde van de onderhavige overeenkomst rustende verplichtingen op te schorten dan wel de Overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, onverminderd het recht van die partij om nakoming van de overeenkomst en/of schadevergoeding te vorderen. 4.2 De tekortkoming wordt in elk geval als zwaarwegend genoeg aangemerkt indien zulks het
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
2/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
in de bij artikel 1 genoemde aard, inhoud en doelstellingen van de overeenkomst geweld aandoet, dan wel bestaat uit een ernstige niet-nakoming van verplichtingen door VGZ, respectievelijk Service Médical. Artikel 5: Sponsorbedrag, facturatie en betaling 5.1 Voor deze Overeenkomst zijn Partijen overeengekomen dat VGZ Service Médical sponsort met een bijdrage van € 330.000,- incl. btw per kalenderjaar. 5.2 Het sponsorbedrag wordt door VGZ aan Service Médical betaald in twee gelijke halfjaarlijkse termijnen. Service Médical verstuurt bij aanvang van elke termijn één factuur met het deelbedrag (€ 165.000,- incl. btw). De factuur is voorzien van een duidelijke omschrijving (welke nog nader is aan te leveren door VGZ). VGZ zal deze factuur voldoen met een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst factuur. Artikel 12: Geheimhoudingsverklaring 12.1 Partijen zullen geheimhouding in acht nemen ten aanzien van alle gegevens, feiten en gebeurtenissen waarvan zij kennis hebben genomen in verband met deze Overeenkomst en de uitvoering daarvan, en waarvan openbaarmaking/bekendmaking de belangen van de andere partij zou kunnen schaden. 12.2 Aanvullend op hetgeen overeengekomen in artikel 12.1 is een geheimhoudingsverklaring van toepassing. Deze maakt onderdeel uit van deze Overeenkomst en is opgenomen in Bijlage 2. Bij de sponsorovereenkomst zijn tevens enkele bijlagen opgenomen waarin voor zover thans relevant het volgende is vermeld: Bijlage 1 : Memo doelstellingen sponsorovereenkomst (…) Sponsordoelstellingen In het kader van de merkdoelstellingen (naamsbekendheid en imago) heeft VGZ haar doelstelling onderverdeeld in landelijke, regionale en lokale zichtbaarheid. Hierbij is de jaarrond zichtbaarheid een belangrijke factor. Op basis van bijgesloten MédiCalender wordt de samenwerking met Service Médical vorm gegeven. De nadruk zal hierbij liggen op landelijke en regionale events. De bijdrage van VGZ wordt georganiseerd in de vorm van sponsoring van Service Médical. Als tegenprestatie voor deze (financiële) bijdrage ontvangt VGZ zichtbaarheid tijdens of voorafgaand aan het betreffende events. Zo is VGZ o.a. tijdens events zichtbaar door middel van het VGZ logo op de hulpverleningsvoertuigen, de kleding van het medisch personeel van Service Médical, alsmede de website (4) van de instelling, het foldermateriaal en de free publicity. Zo heeft de Stichting een media partnership met Dagblad de Telegraaf en met de Media Groep Limburg. We werken in 2012 volgens de MédiCalender van Service Médical. M.b.t. deze lijst (zie bijgesloten) maken we de volgende afspraken: - bij elk evenement is het team van SSM zichtbaar met het VGZ logo op de hulpverleningsvoertuigen en de kleding van het medisch personeel van Service Médical; - Service Médical draagt zorg voor het plaatsen van het VGZ logo op de kleding en de vervoersmiddelen. Kosten die hiervoor gemaakt worden zijn voor rekening van Service Médical; - Service Médical zal VGZ ondersteunen bij de onderhandelingen met betrekking tot zichtbaarheid van VGZ bij events; Service Médical heeft hierbij een faciliterende rol, door oa. het aanboren van c.q. contact leggen met haar contacten bij de organisaties resp. haar netwerk, en waar nodig betrokkenheid bij overleg. - De set van sponsormiddelen in relatie tot type event wordt nader uitgewerkt. Per evenement zal VGZ aangeven welke sponsormiddelen zij wil inzetten en zullen partijen met elkaar afstemmen wat zij van elkaar verwachten. - Deze sponsormaterialen worden door VGZ ter beschikking gesteld. - VGZ mag per jaar naast de overeengekomen Médicalender 5 tot 10 events aandragen waar Service Médical indien mogelijk aanwezig dient te zijn. - Het evenementenoverzicht in 2013 is minimaal 80% van het aantal dagen of evenementen in 2012. Uitgangspunt hierbij is dat het aantal event dagen op de Médicalender van 2012 100% bedraagt. - Daar waar mogelijk zullen VGZ en Service Médical elkaar communicatief versterken. Op welke wijze dit zal worden uitgevoerd dient nader vastgelegd te worden in een gezamenlijke communicatielijn. In de overeenkomst medische dienstverlening is onder meer het volgende opgenomen: Artikel 1: Aard, Inhoud en doelstellingen van de overeenkomst
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
3/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
1.1 Partijen zijn overeengekomen dat budget door VGZ beschikbaar wordt gesteld welke ingezet kan worden om medische dienstverlening te verlenen bij nieuw binnen te halen of bestaande evenementen. Het door VGZ beschikbaar te stellen budget is nader benoemd en uitgewerkt in paragraaf 1.2. De door Service Médical te leveren medische dienstverlening is genoemd en uitgewerkt in paragraaf 1.3. 1.2 VGZ verplicht zich middels ondertekening van deze Overeenkomst tot het beschikbaar stellen van een budget welke in te zetten om medische dienstverlening te verlenen bij evenementen. De uitwerking van de doelstellingen van deze Overeenkomst zijn genoemd in bijlage 1 memo doelstellingen medische dienstverlening. Het betreffende budget is nader omschreven in artikel 5 van deze Overeenkomst. 1.3 Service Médical verplicht zich middels ondertekening van deze Overeenkomst tot het leveren van medische dienstverlening bij sportevenementen. Deze diensten zijn nader uitgewerkt en beschreven in het memo doelstellingen medische dienstverlening, welke is bijgevoegd als bijlage 1. Artikel 2: Duur van deze Overeenkomst 2.1 Deze Overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 3 jaar, ingaande op 1 januari 2012 en eindigend op 31 december 2014. 2.2 Jaarlijks, na elk contractjaar en voor het eerst in September 2012, wordt door VGZ op basis van een transparante evaluatie besloten of de Overeenkomst het volgende contractjaar onder dezelfde afspraken voortgezet zal worden. Criteria zijn onder andere: samenwerking, proces en resultaten. Deze criteria zijn verder opgesteld en uitgewerkt in het memo doelstellingen medische dienstverlening, welke is bijgevoegd als bijlage 1. 2.3 Indien niet voldaan is aan de doelstellingen, zoals bepaald in bijlage 1, heeft VGZ na elk contractjaar de vrijheid om de budgetten aan te passen. Indien VGZ het budget wenst aan te passen dient hierover overeenstemming bereikt te worden met Service Médical. Indien budgetten worden aangepast zullen tevens doelstellingen van de Overeenkomst opnieuw bepaalt moeten worden. 2.4 In geval VGZ besluit om na de in 2.2 bedoelde evaluatie niet te verlengen, zal deze uiterlijk 3 maanden voor het einde van het lopende contractjaar de andere Partij hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. Artikel 3: Tussentijdse beëindiging 3.1 Deze Overeenkomst kan door ieder der Partijen, onverminderd het in artikel 2 bepaalde, tussentijds (eenzijdig) worden opgezegd ingeval van faillissement, surseance van betaling, ontbinding, respectievelijke liquidatie, dan wel indien er sprake is van aan één Partij ernstig toerekenbare negatieve publiciteit of anderszins omstandigheden waarmee de andere partij niet geassocieerd wil worden en waardoor de belangen van de andere partij (aantoonbaar) worden benadeeld. 3.2 Indien één van de in artikel 3.1 genoemde gevallen zich voordoet, kan deze Overeenkomst met onmiddellijke ingang worden opgezegd. De opzegging dient te geschieden per aangetekende brief onder vermelding van de reden(en) van de opzegging. Artikel 4: Toerekenbare tekortkoming 4.1 Ingeval van een toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van onderhavig Overeenkomst, voor zover deze zwaarwegend genoeg is, heeft elke partij het recht om nadat de andere partij dienaangaande uitdrukkelijk schriftelijk in gebreke is gesteld en niet binnen de daarvoor gestelde redelijke termijn alsnog deugdelijk presteert, de op hem uit hoofde van de onderhavige overeenkomst rustende verplichtingen op te schorten dan wel de Overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, onverminderd het recht van die partij om nakoming van de overeenkomst en/of schadevergoeding te vorderen. 4.2 De tekortkoming wordt in elk geval als zwaarwegend genoeg aangemerkt indien zulks het in de bij artikel 1 genoemde aard, inhoud en doelstellingen van de Overeenkomst geweld aandoet, dan wel bestaat uit een ernstige niet-nakoming van verplichtingen door VGZ, respectievelijk Service Médical. Artikel 5: Budget, facturatie en betaling 5.1 VGZ stelt in het kader van deze Overeenkomst voor het eerste contractjaar een budget van € 200.000,- beschikbaar. Dit budget is beschikbaar indien en voor zover hier een btw-vrije dienstverlening tegenover staat (het leveren van medische dienstverlening). 5.2 Het beschikbare budget wordt ingezet op de wijze zoals beschreven in de memo beheersmodel budget, welke is bijgevoegd als bijlage 2. Artikel 10: Geheimhoudingsverklaring 10.1 Partijen zullen geheimhouding in acht nemen ten aanzien van alle gegevens, feiten en gebeurtenissen waarvan zij kennis hebben genomen in verband met deze Overeenkomst en de uitvoering daarvan, en waarvan openbaarmaking/bekendmaking de belangen van de
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
4/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
andere partij zou kunnen schaden. 10.2 Aanvullend op hetgeen overeengekomen in artikel 10.1 is een geheimhoudingsverklaring van toepassing. Deze maakt onderdeel uit van deze Overeenkomst en is opgenomen in Bijlage 4. Bij de overeenkomst medische dienstverlening zijn tevens enkele bijlagen opgenomen waarin voor zover thans relevant het volgende is vermeld: Bijlage 1: Memo doelstellingen medische dienstverlening Doelstellingen: VGZ en Service Médical hebben een contract voor medische begeleiding gesloten, in welk verband VGZ aan Service Médical budget ter beschikking stelt voor medische dienstverlening onder de volgende voorwaarden en uitgangspunten: - VGZ is eigenaar van dit budget en beslist wanneer dit ingezet wordt; - VGZ stelt dit ter beschikking aan Service Médical ten behoeve van het generen/onderhouden van nieuwe/huidige evenementen (welke al dan wel/niet zijn benoemd op de MediCalender) waarbij Service Médical (al dan niet direct of indirect via VGZ) wordt ingeschakeld. - In gevolge art. 5.2. van de Overeenkomst Medische Dienstverlening hebben partijen afspraken gemaakt over het beheer van het budget in het als bijlage 2 bij dit memo gevoegde Beheersmodel Budget. Bijlage 2: Beheersmodel Budget VIT organisatie bv en Stichting Service Médical Overeengekomen beheersmodel budget Medische Dienstverlening Inleiding: de contractformule 'Overeenkomst medische dienstverlening' bevat in artikel 5.2 onder het hoofdstuk Budget, facturatie en betaling een passage over de facturatie bij de inzet budget voor medische dienstverlening. Deze memo bevat de verdere uitwerking. Uitgangspunten: -transparantie -gebruiksgemak -korte lijnen. Probleemstelling: De gelden, per bestemd evenement, zouden (volgend het oorspronkelijke voorstel) door de SSM worden gefactureerd aan VIT. Nadeel van deze procedure evenwel is: de nota's zullen de gebruikelijke procedurele weg afleggen, passend bij een grote organisatie als VIT, meerdere personen, meerdere afdelingen, respectievelijke akkoorden, wachttijden etc. Oplossing: Deze gaat uit van een gezamenlijk beheersmodel en werkt als volgt: 1. VGZ stort op enig tijdstip € 200.000 op een gezamenlijk te beheren rekening 2. tekeningbevoegdheid voor deze rekening wordt gelegd bij SSM [2 personen, de tweede is bedoeld voor vervanging] en bij VGZ [2 personen, de tweede is bedoeld voor vervanging] 3. SSM declareert per zogenoemd 'event' achteraf. Afschrift van deze declaratie altijd aan [naam]. SSM kan zelf de benodigde gelden afboeken doch nooit meer dan het bedrag van de declaratie 4. SSM vraagt VGZ vooraf akkoord of dit geld ingezet mag worden voor een bepaald evenement, pas na akkoord van VGZ kan SSM dit budget inzetten. 5 SSM verzorgt de boekhouding samenhangend met de gezamenlijke rekening 6 een auditcommissie bestaande uit [naam] en [naam] beoordelen aan het eind van het seizoen het verloop op de rekening en brengen verslag uit aan de directie van VGZ en de directie van SSM over de juistheid van de afboekingen [goedkeurende verklaring]. Nota bene: De SSM is als houder van het CBF- keurmerk voor Goede Doelen gehouden aan een streng regime van beheer van financiële middelen allround. Zij verstaat alle verplichtingen die automatisch voortvloeien uit voorliggend voorstel. Voor het ministerie van financiën is de SSM een ANBI- instelling (Algemene Nut Beogende instelling). 2.4. Partijen hebben afgesproken dat VGZ inzake de overeenkomst medische dienstverlening ieder jaar € 200.000,00 op een rekening van SSM zou storten. SSM zou VGZ voor de tijdens evenementen verleende medische diensten declaraties sturen. Zodra VGZ haar akkoord hierop zou geven, zou SSM definitief de beschikking krijgen over de bedragen. Tevens is overeengekomen dat een model-declaratieformulier zou worden gehanteerd voor de financiële verantwoording en afwikkeling.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
5/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
2.5. Ieder jaar wordt door SSM een zogenaamde Médicalender opgesteld waarop alle evenementen zijn opgenomen. Ook voor 2013 is een Médicalender opgesteld. 2.6. Op 2 mei 2013 heeft een evaluatiegesprek tussen VGZ en SSM plaatsgevonden. In het gespreksverslag is onder meer het volgende opgenomen: Evaluatiepunten, actielijst en afspraken (…) 2. Pro-actief benaderen van organisaties voor promotiemateriaal [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) geeft aan dat er bij VGZ het gevoel bestaat dat SSM niet pro-actief het beschikbare promotiemateriaal en communicatiemiddelen aanbiedt aan organisaties van sportevenementen. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) geeft aan dat dit standaard in de overeenkomst is opgenomen. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) geeft daarentegen aan dat dit niet zo is. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) op haar beurt geeft aan dat dit al geruime tijd de wens is vanuit VGZ. Dit is in het verleden ook zo besproken. Dat er verwarring ontstaat over de vraag of zo’n pro-actieve aanbieding wel of niet is opgenomen in de stukken en overeenkomsten van SSM wordt afgesproken dat middels minimaal 5 stukken/voorbeelden zal worden aangetoond dat er pro-actief promotiemateriaal is aangeboden aan organisatoren van sportevenementen. Deze stukken zal SSM voor vrijdag 3 mei aanleveren aan VGZ, in het bijzonder [naam]. (actie SSM). 3. Nieuwe evenementen ter realisatie doelstellingen. [naam] geeft aan dat hem niet bekend is dat er nieuwe evenementen zijn gecontracteerd. Daarnaast benadrukt hij het belang van evenementen ‘boven de grote rivieren’. [naam] geeft aan dat er door een stagiaire onderzoek is gedaan naar de wijze waarop organisaties tot hun keuzes komen voor leveranciers, hulpdiensten enz. Dit onderzoek is uitgevoerd op basis van het model dat is ontwikkeld door Sport Next. De resultaten van dit onderzoek zijn enkele weken geleden gepresenteerd. Acquisitie op basis hiervan dient nog te beginnen. [naam] vraagt zich af of er dan überhaupt acquisitie heeft plaatsgevonden. Hier kan SSM geen sluitend antwoord op geven. Er wordt afgesproken dat er maar één manier is om deze vraag sluitend te beantwoorden. SSM zal binnen twee weken onomstotelijk bewijzen dat er sinds de vorige evaluatie bij minimaal 10 grote sportevenementen een acquisitietraject is gestart. (Actie SSM) 4. Website, zichtbaarheid en tekst VGZ Er wordt geconcludeerd dat sinds het vorige evaluatieoverleg niet alle afspraken omtrent de positie, grootte en de begeleidende tekst van het VGZ logo op de site van SSM zijn gerealiseerd. Hierover wordt het volgende afgesproken: De door VGZ aangeleverde tekst zal binnen twee weken op de site van SSM zijn geplaatst. Daarnaast zal de tekst ook op de homepage zijn geplaatst. Verder zal het logo van VGZ binnen de Super-liga de meest prominente plaats verkrijgen waaruit duidelijk de rol van VGZ als hoofdsponsor blijkt. (actie SSM) (…) 6. CBF keurmerk en certificering [naam] merkt op dat het bekend is dat SSM geen CBF certificering meer bezit, en dat VGZ betreurt dat dit niet aan VGZ is gemeld door SSM. Hij vraagt of SSM uitleg wil geven over de reden hiervoor. [naam] geeft aan dat het een weloverwogen beslissing was om de inschrijving bij het CBF te beëindigen per 1-1-2013. SSM zou van de transparantie die voortvloeit uit de inschrijving hinder ondervinden. Concurrerende partijen zouden de gegevens van de jaarrekening, in combinatie met gegevens op de site misbruiken om potentiele sponsoren en evenementen te benaderen met een voorstel. [naam] geeft desgevraagd wel aan dat SSM volledig voldoet aan de vereisten die het CBF stelt aan certificering en dat dit op korte termijn aantoonbaar is. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) en [naam] benadrukken dat dit van belang is omdat de certificering extern is gecommuniceerd en ook een manier is om vast te stellen of de besteding van ontvangen gelden door SSM op een passende manier gebeurt. VGZ wil voorkomen dat er misbruik gemaakt kan worden van het bedrag dat zij als sponsor schenken. [naam] geeft aan dat SSM bereid is om binnen twee weken aan te tonen dat de stichting voldoet aan de vereisten die CBF stelt voor certificering. (Actie SSM) 7. Raad van toezicht VGZ merkt op dat zij heeft vernomen dat de Raad van Toezicht haar positie heeft neergelegd. Wederom wordt het betreurd dat zo’n belangrijk feit niet is gecommuniceerd met de hoofdsponsor. [naam] geeft een toelichting op de gebeurtenissen. Hij geeft aan dat er in zijn afwezigheid (i.v.m. noodzakelijk rust) door een vervanger gesprekken zijn gevoerd met de Raad van Toezicht. Deze gesprekken en handelingen die zijn verricht door de betreffende vervanger vormden de basis voor een vertrouwensbreuk. Verder heeft hij aangegeven dat er een verschil van inzicht bestond tussen de Raad van Toezicht en de directie over de lijn die SSM in de komende jaren zou moeten volgen. Er wordt afgesproken dat [naam] binnen een week schriftelijk een nadere toelichting zal geven op de situatie en zal aangeven welke personen aangesteld zijn als nieuwe leden van de Raad van Toezicht.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
6/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
VGZ stelt voorop dat deze toelichting moet onderbouwen dat deze situatie geen negatieve gevolgen kan hebben voor de reputatie van VGZ of één van haar merken. (Actie SSM) 2.7. Op 2 mei 2013 heeft SSM een memorandum opgesteld voor VGZ waarin de beweegredenen om niet langer het CBF-keurmerk te verwerven zijn opgenomen. 2.8. SSM heeft VGZ op 10 mei 2013 een verslag doen toekomen waarin uitleg wordt gegeven over het vertrek van drie leden van de Raad van Toezicht van SSM. 2.9. De advocaat van SSM heeft VGZ bij brief van 16 mei 2013 onder meer het volgende medegedeeld: 4. Je stelt dat VGZ graag duidelijkheid verkrijgt over de wijze waarop de door VGZ ter beschikking gestelde gelden worden beheerd. Het afgesproken Beheermodel budget geeft hiervoor – lijkt ons – reeds de kaders. Het budget wordt vrijgegeven na goedkeuring van bij VGZ ingediende declaraties. Een auditcommissie beoordeelt aan het einde van het seizoen het verloop op de rekening en brengt verslag uit aan directie van VGZ en directie van Service Médicale over de juistheid van de afboekingen middels een goedkeurende verklaring. Service Médicale heeft er geen moeite mee om ook nog op andere nader af te spreken wijze aan VGZ inzage te verschaffen in de besteding van het budget, desgewenst via nader te bepalen verslaglegging. (…) Mede ook gezien jouw toezegging in de e-mail van 8 mei jongstleden dat VGZ zich aan haar verplichtingen uit hoofde van het contract zal houden, heeft Service Médicale er recht op dat VGZ op korte termijn budget ter beschikking stelt, door middel van overboeking op de daarvoor ook in 2012 gebruikte rekening. 2.10. Ter uitvoering van de overeenkomst heeft SSM in 2013 – op dezelfde wijze als in 2012 – declaraties (voor verrichte medische dienstverlening) ingediend bij VGZ. Op 16 mei 2013 heeft SSM een verzoek ingediend tot goedkeuring voor overboeking van een bedrag van € 52.391,25 in verband met het verlenen van medische diensten in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013. VGZ heeft de declaratie op 27 juni 2013 goedgekeurd. 2.11. Op 26 juni 2013 heeft SSM een verzoek ingediend bij VGZ tot goedkeuring voor overboeking van een bedrag van € 62.520,75 voor het verlenen van medische diensten in de periode van 1 juni 2013 tot en met 30 juni 2013. VGZ heeft die declaratie nog niet goedgekeurd. 2.12. In juni 2013 heeft VGZ zich op het standpunt gesteld dat zij, voordat zij nadere beslissingen kon nemen over de vrijgave van het budget op grond van de overeenkomst medische dienstverlening, eerst inzicht wilde in de bestedingen van de gelden die VGZ onder de overeenkomst medische dienstverlening en sponsorovereenkomst aan SSM overmaakt. VGZ wenste een audit te initiëren, welke medio augustus 2013 daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. 2.13. Bij brief van 18 juli 2013 heeft VGZ SSM onder meer als volgt bericht: Een belangrijk onderdeel van deze evaluatie en het besluit wordt gevormd door de beoordeling van de samenwerking. Zoals reeds meerdere malen aangehaald is deze volgens VGZ niet goed. Dit wordt geïllustreerd door verschillende zaken. Zo heeft VGZ van derden moeten vernemen dat u geen CBF keurmerk meer bezit en dat (een deel van) de Raad van Toezicht haar functie heeft neergelegd. Tevens bent u meerdere malen afgeweken van heldere afspraken tussen SSM en VGZ zonder VGZ hiervan op de hoogte te brengen. Als voorbeeld verwijzen wij naar de keuze voor de kleding en het bestellen daarvan. Verder heeft VGZ u al meerdere malen gevraagd om meer nieuwe sportevenementen aan te dragen. Zij heeft hierbij de voorkeur voor landelijke evenementen uitgesproken. Daarnaast heeft VGZ u al meerdere malen er op gewezen dat zij van SSM een actieve rol verwacht bij het vergroten van haar naamsbekendheid. De afspraken die hierover zijn gemaakt in verschillende overleggen van 2012 zijn niet opgevolgd. Tot slot is VGZ van mening dat u ten aanzien van de actiepunten voortvloeiend uit het evaluatieoverleg van 2 mei jl. niet in alle gevallen de toezeggingen die u heeft gedaan waar kunt maken. U gaat vervolgens hierover de discussie aan terwijl bij een goede samenwerking hier open kaart over gespeeld zou kunnen worden. VGZ heeft naar aanleiding van de voortdurende discussie getracht duidelijkheid te scheppen. Zij heeft hiervoor de afspraken nader vast proberen te leggen en te specificeren in een addendum op de Overeenkomst. SSM heeft echter meerdere malen aangegeven dat zij niet akkoord wil gaan met deze aanvullingen. Als gevolg hiervan draagt u naar ons uit dat de overeenkomst niet een verbintenis tot samenwerking is, maar slechts een middel tot verkrijgen van financiële middelen voor SSM. Al met al reden voor VGZ om te concluderen dat er momenteel ernstige gebreken zijn in de samenwerking. (…) 2.14. Op 24 juli 2013 heeft VGZ een bedrag van € 200.000,00 op de ING rekening van SSM (in depot) gestort.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
7/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
2.15. In het verslag van het gesprek dat naar aanleiding van de audit op 13 augustus 2013 heeft plaatsgevonden is onder meer het volgende opgenomen: (…) 2. Kennismaken en Vragen t.b.v. Audit [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) stelt zich voor aan de aanwezigen waarmee hij nog geen kennis heeft gemaakt. (…) Vervolgens geeft [naam] weer dat de audit is gestoeld op het Budget Beheersmodel zoals bijgevoegd aan de Overeenkomst Medische dienstverlening. [naam] geeft tevens aan dat de vragen die beantwoord dienen te worden middels deze audit zijn: • Zijn de overboekingen vanuit de rekening van SSM conform afspraken geschied? • Zijn de gedeclareerde bedragen te onderbouwen middels bewijzen van de kosten? • Betreffen alle gedeclareerde kosten uitgaven ten behoeve van 'medische dienstverlening' ? [naam] vraagt of de aanwezigen het hier mee eens zijn. Alle aanwezigen stemmen in. [naam] vraagt de aanwezigen of zij kunnen aantonen dat alle afboekingen van de rekening plaats hebben gevonden nadat er toestemming is verleend door VGZ. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) overhandigt een lijst met data en bedragen die alle bij-, en afschrijvingen weergeven. [naam] geeft aan dat er nog een interne controle plaats zal vinden maar er vanuit gaat dat de lijst accuraat is en correct. [naam] vraagt of er een gescheiden boekhouding wordt gevoerd voor kosten medische dienstverlening en Kosten bedrijfsvoering. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) geeft aan dat dit niet gebeurt. [naam] vraagt of er een kenmerk is binnen het grootboek dat een onderscheid maakt tussen kosten medische dienstverlening en andere kosten. [naam] geeft aan dat er geen onderscheidend kenmerk wordt gebruikt. [naam] geeft vervolgens uitleg over de wijze waarop SSM de BTW verplichtingen en verrekeningen afhandelt. Er wordt een verdeling gemaakt van alle kosten. Een X percentage wordt toegerekend aan Medisch kosten. Dit percentage wordt ook gehanteerd in de afhandeling van btw aangiften en/of verrekening. Er wordt wel een BTW administratie/ boekhouding gevoerd. (…) [naam] richt zijn aandacht vervolgens op de uitdraai van de grootboekrekening die is ontvangen. Hij geeft aan dat er verschillende posten op staan die in de ogen van VGZ niet direct als 'Kosten medische dienstverlening' te kwalificeren zijn. Hij geeft enkele voorbeelden waarbij er spreekwoordelijk vraagtekens worden geplaatst. Hij verwijst naar salariskosten, dagvergoedingen voor vrijwillig kantoormedewerkers enz. [naam] geeft aan dat er geen medische dienstverlening plaats kan vinden zonder ondersteuning vanuit de organisatie. Hiermee zijn het naar mening van SSM indirecte medische kosten. [naam] geeft aan dat VGZ hier anders over denkt, en dat kosten voor de bedrijfsvoering niet direct onder medische kosten te scharen zijn. [naam] benadrukt dat het in het belang van SSM en VGZ is om zorgvuldig mee om te gaan. Als voorbeeld geeft [naam] aan dat zelfs de insinuatie dat VGZ onterecht geen BTW heeft afgedragen al tot reputatieschade zou kunnen leiden. VGZ wil dan ook dat alles correct wordt uitgevoerd. [naam] vraagt vervolgens hoe men tot de geleverde kosten is gekomen. [naam] laat weten dat men een selectie heeft gemaakt van de posten die naar de mening van SSM onder kosten medische dienstverlening vallen. [naam] vraagt hierop of dit betekent dat er slechts een selectie van alle posten is overgelegd. [naam] bevestigt dat dit zo is. Om de discussie kort te houden stelt [naam] voor om een lijst te sturen van overgelegde kostenposten die naar mening van VGZ niet onder kosten Medische dienstverlening vallen. SSM zal hier vervolgens op reageren. (Actie [naam]) [naam] gaat verder met de vraag of elke individuele declaratie voor een sportevenement ook direct te herleiden is naar kosten voor dat evenement. [naam] geeft een toelichting op de manier waarop SSM het te declareren bedrag berekent. Als voorbeeld wordt de inzet van een ambulance gebruikt; SSM gaat uit van de marktprijs voor een ambulance (2400 euro per dag). Men verzoekt vervolgens de organisatie van een sportevenement om een deel hiervan te voldoen. Dit gedeelte wordt ingezet op 700 euro. Het verschil (1700 euro) wordt voor 50% gedeclareerd bij VGZ en wordt voor 50 % gedragen door SSM. [naam] reageert met de opmerking dat de gedeclareerde kosten op grond van dit model en het antwoord op voorgaande vragen als fictief moeten worden beschouwd, en er geen inzage is in de werkelijke kosten per evenement. [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) geeft aan dat dit een werkwijze is die vanuit VGZ door [naam] is overeengekomen met SSM. [naam] vraagt of deze werkwijze vastgelegd is in een overeenkomst, mailwisseling of ander document. Hier kunnen de aanwezigen geen antwoord op geven. Er wordt besloten om bij [naam] navraag te doen naar de besluiten. (Actie [naam]) [naam] concludeert dat niet helder is welke kosten besteed zijn aan medische dienstverlening, en dat de declaraties niet direct te koppelen zijn aan kosten medische dienstverlening gedurende sportevenementen. Namens VGZ vraagt hij om verdere
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
8/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
verheldering. Er wordt besloten om voor een groter evenement (bijvoorbeeld de Eneco tour) middels een projectadministratie inzichtelijk te maken welke kosten medische dienstverlening dit evenement voortbrengt. Dit kan uiteraard alleen gebeuren indien overeenstemming is bereikt over de posten die kwalificeren als 'kosten medische dienstverlening'.(Actie SSM) [naam] geeft tevens aan dat hij [naam] en VGZ niet positief zal adviseren over het verstrekken van een zogenaamde goedkeurende verklaring. (…) 2.16. Op 15 augustus 2013 heeft een evaluatiegesprek plaatsgevonden tussen SSM en VGZ. In de notulen van dat gesprek is onder meer het volgende opgenomen:
3 Notulen overleg 2 mei 2013
(…) [naam], [naam] en [naam] ([naam], de voorzieningenrechter) lichten toe waarom VGZ van mening is dat de actiepunten niet zijn afgehandeld. Het betreft hier de volgende actiepunten;
1. Bewijs leveren dat voldaan wordt aan de criteria van het CBF. SSM heeft tot op heden alleen haar eigen verklaring gegeven voor het intrekken van de deelname aan het CBF. Er is nog geen bewijs geleverd dat SSM aan de criteria voldaan heeft en voldoet voor het bemachtigen van een CBF-keurmerk (…) 2. Bewijs leveren van de acquisitie (of pogingen daartoe) van 10 grote, landelijke sportevenementen tussen het overleg van november 2012 en mei 2013. Er zijn geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat de acquisitiepogingen bij grote landelijke evenementen zijn ondernomen. (…) 3. Bewijs leveren dat SSM proactief de communicatiemiddelen aan heeft geboden bij de organisatie van sportevenementen. SSM heeft aangetoond dat zij bij enige evenementen de zogenaamde infotorial heeft aangeboden. VGZ heeft reeds aangegeven dat dit in haar ogen niet een pro-actief aanbieden van communicatiemiddelen is. (…)
Voorts wordt opgemerkt dat een deel van de actiepunten slechts gedeeltelijk is gerealiseerd. [naam] merkt op dat sommige punten al vanaf 2012 op de agenda of actielijst staan. Het betreft de punten:
1. Realiseren voorraad kleding De door VGZ gevraagde broeken zijn nog steeds niet besteld/aanwezig. Afspraken omtrent het Logo van VGZ op de site van SSM realiseren. VGZ heeft geconstateerd dat het logo en de bijbehorende tekst zijn geplaatst. VGZ heeft nog enkele aanvullende opmerkingen over de opmaak en de plaats op de webpagina. 2. SSM heeft nog geen toereikende verklaring geven voor de escalatie tussen het bestuur van SSM en haar Raad van Toezicht.
(…)
Het is gebleken dat SSM niet in staat is om haar toezeggingen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst waar te maken. Er zijn onder andere geen nieuwe grote evenementen geacquireerd. SSM tot op heden nog niet heeft kunnen voldoen aan de voornoemde actiepunten.
4 Evaluatiepunten, terugblik 2e kwartaal 2013 en afspraken
[naam] geeft aan dat de samenwerking in haar ogen verder is verslechterd, afgezien van de Enecotour. SSM communiceert niet of niet voldoende. [naam] heeft er voor gekozen om SSM hier de ruimte te gunnen voor – een pro-actieve – communicatie. Dit heeft er echter niet toe geleid dat SSM actiever is gaan communiceren. (…)
6 Overeenkomst 2014
[naam] geeft aan dat VGZ in beraad zal nemen of zij de overeenkomsten in 2014 wenst voor te zetten. (…)
2.17. Bij brief van 3 september 2013 heeft VGZ SSM medegedeeld dat door VGZ meerdere verzoeken zijn gedaan die betrekking hadden op de uitvoering van de overeenkomsten,
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
9/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
maar dat SSM de meeste verzoeken niet heeft afgerond of uitgevoerd. Bij de brief heeft VGZ een lijst met openstaande verzoeken gevoegd. De hoofdpunten die op deze lijst voorkomen zijn: kleding, acquisitie grote, landelijke of regionale evenementen, proactief aanbieden communicatiemiddelen, informatie over A en B evenementen, zichtbaarheid VGZ, update Médicalender, addendum op overeenkomsten, CBF-keurmerk en financiële afhankelijkheid. 2.18. Bij brief van 5 september 2013 heeft VGZ SSM medegedeeld dat zij de beide overeenkomsten niet langer wenst voort te zetten. In die brief is onder meer het volgende opgenomen: Samenwerking VGZ concludeert dat de samenwerking niet verloopt zoals VGZ voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomsten en zoals overeen is gekomen. Wij verwijzen hierbij onder andere naar het overzicht van openstaande vragen dat wij SSM op 3 september 2013 (Bijlage 1) hebben doen toekomen en waaruit blijkt dat keer op keer afspraken door SSM niet worden nagekomen dan wel dat er op verzoeken/vragen niet wordt gereageerd. VGZ heeft diverse pogingen ondernomen om de samenwerking te verbeteren. Zo hebben wij SSM herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om de afspraken alsnog na te komen. Dit mocht evenwel niet tot het gewenste resultaat leiden. Daarnaast hebben wij gepoogd de afspraken te verhelderen door deze in een addendum vast te leggen. Echter, SSM heeft daar afwijzend op gereageerd. De discussie rond het addendum loopt inmiddels meer dan één jaar. Tot op heden hebben partijen nog geen overeenstemming kunnen bereiken over het verhelderen van de werkafspraken. Dat de samenwerking niet goed verloopt, blijkt ook uit de gebrekkige informatievoorziening van SSM aan VGZ. VGZ meent dat in het zakelijk verkeer het gebruikelijk is dat een hoofdsponsor wordt geïnformeerd over cruciale wijzigingen en gebeurtenissen binnen de gesponsorde partij. SSM heeft echter nagelaten te melden dat zij het CBF keurmerk niet meer bezit, en dat de volledige Raad van Toezicht van SSM plotseling haar functie heeft neergelegd. Overigens hebben wij ons zeer verbaasd over de opmerkingen van [naam], de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht van SSM, tijdens het gesprek van 15 augustus 2013. Hij gaf daarbij herhaaldelijk te kennen dat VGZ "goedgelovig" zou zijn geweest bij het aangaan van de overeenkomsten met SSM. Hij kwam ons voor dat hij zijn twijfel uitsprak over de professionaliteit van SSM c.q. te kennen gaf dat SSM niet in staat was de overeenkomsten na te komen. Na alle pogingen die VGZ heeft ondernomen om de samenwerking te verbeteren, hebben wij het vertrouwen in een goede samenwerking verloren. Wij merken hierbij nog op dat SSM herhaalde malen toezeggingen tot verbetering heeft gedaan. Echter, deze hebben niet tot verbeteringen geleid of zijn niet nagekomen. Proces Daar er geen sprake is van een productieproces heeft VGZ het proces beoordeeld op de snelheid waarmee vragen en verzoeken worden beantwoord, tevens is beoordeeld of het resultaat aansluit op het verzoek. Verder heeft VGZ geëvalueerd of SSM handelde naar de verwachtingen die zijn gecreëerd voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten. VGZ heeft geen oordeel gevormd over het Interne proces van SSM of de uitvoering van de medische dienstverlening bij (Sport)evenementen. In Bijlage 1 treft u een opsomming aan van verschillende zaken die gedurende het gehele jaar en in sommige gevallen reeds in 2012 ter tafel zijn gekomen. In alle gevallen is er nog geen resultaat of geen volledig resultaat gerealiseerd. Omdat resultaat uitblijft, heeft VGZ de verzoeken nadrukkelijk en steeds explicieter voorgelegd aan SSM. Het verslag (Besluiten SSM bestuur 16 augustus 2013) dat VGZ van [naam] heeft ontvangen na het laatste evaluatieoverleg bevatte wederom alleen toezeggingen. Resultaat is tot op heden uitgebleven. VGZ heeft dan ook vastgesteld dat het proces niet de vorm heeft die noodzakelijk is voor het onderhouden van een professionele relatie. Resultaten VGZ is de overeenkomsten aangegaan met de doelstelling haar naamsbekendheid verder te vergroten middels zichtbaarheid bij sportevenementen. SSM heeft steeds aangegeven dat zij de aangewezen partij is om deze doelstelling te bewerkstelligen. Wij verwijzen daarvoor naar het Memo Doelstellingen sponsorovereenkomst. Het gewenste resultaat is echter uitgebleven. Zo heeft SSM bijvoorbeeld geen grote landelijke of regionale evenementen geacquireerd en toegevoegd aan de zogenaamde médicalender in 2013. Voorts heeft SSM ook na herhaaldelijk verzoek niet inzichtelijk kunnen maken in hoeverre zij heeft bijgedragen aan de zichtbaarheid van het merk VGZ. Zij heeft bijvoorbeeld geen specificaties kunnen overleggen voor de verschillende evenementen waar men actief is geweest. Zij heeft tevens niet inzichtelijk kunnen maken in hoeverre proactief communicatiemiddelen aangeboden zijn aan organisaties. VGZ is op basis van het voorgaande tot de conclusie gekomen dat de resultaten welke zij mocht verwachten zijn uitgebleven en SSM geen significante bijdrage heeft kunnen leveren aan het vergroten van de naamsbekendheid van VGZ. Besteding gelden "Kosten medische dienstverlening" Op basis van het budget beheermodel zoals dat is overeengekomen tussen VGZ en SSM is
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
10/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
tussen partijen overleg gevoerd over de besteding van de gelden onder de overeenkomst medische dienstverlening. De voorlopige conclusies die voortvloeien uit dit overleg zijn reeds gecommuniceerd. Voor de volledigheid worden deze hier samengevat. VGZ heeft moeten constateren dat er binnen de administratie van SSM geen duidelijk onderscheid te maken is tussen kosten medische dienstverlening en kosten bedrijfsvoering. Daarnaast heeft VGZ geconcludeerd dat de bedragen die voor individuele evenementen zijn gedeclareerd, niet overeenstemmen met de werkelijke kosten voor medische dienstverlening gedurende diezelfde evenementen. Het betreft een fictieve kostenberekening. Deze conclusies hebben er toe geleid dat er geen positief resultaat kan volgen op de audit die VGZ heeft uitgevoerd. Conclusie Op basis van de evaluatie komt VGZ tot de conclusie dat zij zowel de Sponsorovereenkomst, als ook de Overeenkomst medische dienstverlening niet wenst voort te zetten. Conform art 2.4. van de Sponsorovereenkomst en art. 2.4 van de Overeenkomst medische dienstverlening stellen wij u er hierbij van op de hoogte dat VGZ heeft besloten om Sponsorovereenkomst en de Overeenkomst medische dienstverlening niet te verlengen. Dit betekent dat de beide overeenkomsten per 31 december 2013 zullen eindigen. 2.19. Bij brief van 24 september 2013 heeft SSM VGZ medegedeeld dat zij het niet eens is met de opzegging van de overeenkomsten en dat zij in overleg wil treden. 2.20. De accountant van SSM heeft op 27 september 2013 in verband met de discussie over de BTW-vrijstelling voor medische diensten een brief opgesteld, waarin onder meer het volgende is opgenomen: Uit het gespreksverslag dat is opgemaakt naar aanleiding van het audit gesprek dat heeft plaatsgevonden op 13 augustus jl. komt naar voren dat VGZ een enge definitie van het begrip medische kosten wenst te hanteren om zo, naar zij aangeeft, iedere aanwijzing dat VGZ ten onrechte geen BTW heeft afgedragen te voorkomen. Een dergelijke aanwijzing leidt mogelijkerwijze tot reputatieschade, hetgeen VGZ wil voorkomen, net zoals overigens Stichting Service Médical dit wil voorkomen. De zinsnede: "VIT Organisatie B.V. heeft aan Stichting Service Médical een budget van € 200.000 beschikbaar gesteld voor zover hier een BTW-vrije dienstverlening tegenover staat", sluit met betrekking tot de toerekening van kosten aan bij de relevante BTWwetgeving. In de overeenkomst medische dienstverlening die is gesloten tussen VGZ en Stichting Service Médical worden de kosten die toerekenbaar zijn aan medische dienstverlening niet nader gespecificeerd. Aangezien de aanleiding voor de twee separate overeenkomsten (sponsoring en medische dienstverlening) in feite het voorkomen van BTWperikelen was, kan het aansluiten bij de relevante BTW-wetgeving naar onze mening mede helpen bij de beslechting van het onderhavige geschil over de interpretatie van toerekenbare kosten. De maatstaf van heffing voor de BTW is de vergoeding. De vergoeding is het totale bedrag dat ter zake van de levering of dienst in rekening wordt gebracht. Voor zover de tegenprestatie niet uit een geldsom bestaat, is de heffingsmaatstaf gelijk aan de tegenprestatie. De BTW-wetgeving kent een vrijstelling voor de gezondheidskundige verzorging van de mens. De relevante bepaling luidt als volgt: "van belasting zijn vrijgesteld leveringen en diensten met betrekking tot de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg of gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep waarvoor regels, met inbegrip van kwaliteitseisen betreffende opleiding en beroepsuitoefening, zijn vastgesteld door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en welk beroep is vermeld in een door deze minister bij te houden register, voor zover de gezondheidskundige verzorging tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoort en onderdeel vormt van de bedoelde opleiding". Stichting Service Médical, in bezit van de hoogste licentiegraad, verricht bedoelde diensten die onder de vrijstelling voor medische dienstverlening vallen. Als gevolg hiervan is de voorbelasting op kosten die worden gemaakt in verband met het verlenen van medische diensten niet aftrekbaar. Stichting Service Médical verricht daarnaast ook sponsoractiviteiten. Deze activiteiten zijn in beginsel belast. Als gevolg hiervan moet de aftrek van voorbelasting worden gesplitst. Het besluit "aftrek van voorbelasting" geeft regels die in acht moeten worden genomen bij deze splitsing. Over de splitsing van de hoofdbedragen heeft in de voorbereidende contractfase intensief overleg plaatsgevonden tussen VGZ en SSM. Het relevante BTW-besluit maakt een onderscheid tussen directe kosten en algemene kosten. Directe kosten worden toegerekend aan de activiteit waarop zij betrekking hebben en algemene kosten worden in beginsel verdeeld aan de hand van een pro ratabenadering. Als de pro rata-benadering niet overeenkomt met het werkelijk gebruik, dan worden de algemene kosten toegerekend op basis van het werkelijk gebruik. De belastbaarheid van diensten en leveringen, en de aftrek van voorbelasting zijn communicerende vaten. Er bestaat enkel recht op aftrek van voorbelasting als een dienst en/of levering belast is. Voor diensten en/of leveringen die zijn vrijgesteld bestaat navenant
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
11/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
geen recht op aftrek van voorbelasting, Zoals hiervoor is vermeld, kan er geen aftrek van voorbelasting plaatsvinden met betrekking tot kosten die direct toerekenbaar zijn aan het verlenen van medische diensten en algemene kosten die op basis van een pro rata-benadering, dan wel op basis van het werkelijk gebruik, worden toegerekend aan de medische dienstverlening. Aangezien de belastbaarheid van een dienst en de aftrek van voorbelasting communicerende vaten zijn, mag over deze kosten geen BTW in rekening worden gebracht. Dit leidt tot de in beginsel gunstige conclusie dat de kosten medische dienstverlening voor de BTW niet enkel bestaan uit kosten medische dienstverlening pur sang maar ook uit kosten die kunnen worden toegerekend aan medische dienstverlening, bijvoorbeeld de indirecte medische kosten die hierboven zijn aangehaald. De medische apparatuur is bij het verlenen van de dienst immers even cruciaal als bijvoorbeeld de banden van de ambulance en de kosten voor het voeren van een deugdelijke back office. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat voor de interpretatie van de gesloten overeenkomst tussen VGZ en Stichting Service Médical zowel de directe als de indirecte medische kosten onder het begrip medische kosten vallen, welke benadering in overeenstemming is met de relevante BTW-wetgeving. Ter nadere staving verwijs ik bovendien graag naar bijgaande diagrammen uit het bestand van het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF), waaruit volgt dat na weging van de financiële gegevens van Stichting Service Médical het CBF heeft vastgesteld dat 93% van de totale kosten van Stichting Service Médical aan "medische noodhulp" worden besteed. De bron is gebaseerd op het jaar 2007 en de werkwijze van Stichting Service Médical is sindsdien niet gewijzigd, zoals u bekend. Er is mitsdien zowel op basis van de wetgeving als op basis van de CBF bevindingen meer dan voldoende aanleiding om het begrip medische kosten niet in enge zin, maar in ruime zin te interpreteren. Afgezien van het bovenstaande kan het geen kwaad om de verdeling € 300.000 / € 200.000 over de beide overeenkomsten af en toe te herijken, en is de conclusie in dat geval wellicht dat het aandeel van de BTW belaste prestaties van Stichting Service Médical (de sponsor gerelateerde activiteiten) lager is dan thans op basis van de gekozen verdeling het geval is. In dat geval zou de BTW belaste component lager worden. Voor VGZ zou dit betekenen dat een kleiner deel van het budget met BTW belast zou worden. 2.21. VGZ heeft SSM bij brief van 3 oktober 2013 bericht dat zij zich op het standpunt stelt dat zij op grond van artikel 2 lid 2 van de overeenkomsten de overeenkomsten met SSM jaarlijks kan evalueren. Op grond van artikel 2 lid 4 van de overeenkomsten kan VGZ besluiten om de overeenkomsten het volgende contractjaar niet voort te zetten. Volgens VGZ hoeft daarover met SSM geen overeenstemming te worden bereikt. VGZ stelt zich dan ook op het standpunt dat de overeenkomsten per 31 december 2013 zullen eindigen. 2.22. De advocaat van SSM heeft VGZ bij brief van 22 oktober 2013 voorgesteld om afspraken te maken over een mogelijke beëindiging van de samenwerking. 2.23. Bij brief van 25 oktober 2013 heeft VGZ SSM verzocht om opheldering te geven over een uitgevoerd onderzoek door een journalist van het dagblad De Limburger naar de financiële huishouding van SSM. 2.24. SSM heeft VGZ bij brief van 27 oktober 2013 uitleg gegeven over het door een journalist van De Limburger uitgevoerde onderzoek, waarbij zij onder meer heeft aangegeven dat een oud-medewerker van SSM de journalist heeft benaderd om nader onderzoek uit te voeren. 2.25. Op 29 oktober 2013 heeft SSM een verzoek ingediend bij VGZ tot goedkeuring voor overboeking van een bedrag van € 75.425,23 voor het verlenen van medische diensten in de periode van 1 juli 2013 tot en met 26 oktober 2013. VGZ heeft die declaratie nog niet goedgekeurd. 2.26. Bij e-mailbericht van 4 november 2013 heeft de contractmanager van VGZ, [naam], SSM gevraagd om een specificatie van daadwerkelijk gemaakte medische kosten per evenement. 2.27. Bij brief van 8 november 2013 aan VGZ heeft SSM hierop als volgt gereageerd: Wij zijn het niet eens met uw zienswijze. De praktische consequentie van de door u gekozen opstelling is overigens dat, aangezien u zich niet bereid toont de deelbedragen uit het budget Medische Dienstverlening vrij te geven, u onze instelling in ernstige liquiditeitsproblemen brengt. Dit is niet hetgeen wij me(e)n(d)en te mogen verstaan onder partnership, bij het aangaan van de contracten in 2011. Twee belangrijke aspecten, waar u ons inziens ten onrechte aan voorbij gaat, lichten wij onderstaand (nogmaals) toe: Fiscaal: Wij missen in uw zienswijze de historisch verankerde splitsing van de hoöfdbedragen van resp. 330k incl BTW en 200k, BTW-vrij en de daaruit voortvloeiende consequenties. In tal van voorbereidende gesprekken met de bestuurder, met leden van de raad van toezicht e.a. is door [naam] steeds het bedrag genoemd van 500k als uitgangspunt van samenwerking. Dit bedrag was feitelijk al onderwerp van gesprekken met
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
12/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
de vertegenwoordigers van de toenmalige Univé/VGZ- combinatie, op een moment dat [naam] nog niet in beeld was. Het bedrag van 500k is, na de scheiding van Univé en VGZ, in de transfer gekomen richting [naam] die zoals bekend het dossier van haar voorgangers overnam. In de aanloop naar de contract-ondertekening is in overleg tussen [naam], namens VGZ en onze bestuurder, [naam], het aspect van de BTW nadrukkelijk ter sprake gekomen, omdat VGZ schrok van de BTW verplichting boven op het totale toegezegde bedrag (EUR 500.000,- per jaar) (citaat [naam]: 'Oh, daar heb ik niet op gerekend; dit laat mijn budget niet toe'.) Er is toen gekeken naar een fiscaal verantwoorde, lees: correcte oplossing om VGZ voor een deel te verlossen van BTW-heffing. Ons herinnerend dat in de eerste twaalfjarige contractfase van VGZ met onze SSM, eind jaren '90/.begin 20ste eeuw, ook gebruik, werd gemaakt van een gedeeltelijk BTWvrijgesteld bedrag, is ook voor de huidige contractfase voor een dergelijke constructie gekozen. Die was er aldus vanaf den beginne. Productniveau: Onze Stichting, naar u bekend een Zorginstelling, verleent hetzelfde productniveau als een RAV/GGD- ambulancedienst. Dit wordt als tweede vertrekpunt genomen bij de verantwoording van het 200k Zorgbedrag. De core business van Stichting Service Médical is acute medische dienstverlening bij sportevenementen. Iets anders doen wij niet. Die dienstverlening kwalificeert: naar haar aard (per definitie) als een van BTW vrijgestelde prestatie. De kosten die wij in rekening brengen aan organisaties, dus ook aan VGZ uit hoofde van onze Overeenkomst, hebben betrekking op deze dienstverlening, en niets anders. Daarmee voldoen wij aan het ook in ons contract vastgelegde criterium. Ons sedert jaar en dag gevoerde beleid, en dit was ook de situatie voordat het contract met VGZ werd gesloten, houdt in dat wij aan de organisaties van de betreffende sportevenementen tarieven in rekening brengen die ver beneden kostprijs en (met RAV/GGD) vergelijkbare marktconforme tariefstelling liggen. Dit betekent automatisch, en ook dat was de situatie voor het sluiten van het contract met VGZ, dat wij voor onze inkomsten in belangrijke mate afhankelijk zijn van sponsoring en subsidie. Het verschil tussen het aan organisaties van sportevenementen in tekening gebrachte tarief en het kostprijsniveau casu quo marktconforme tarief is derhalve (altijd) de basis (geweest) voor de bij VGZ in te dienen goedkeuring om afschrijving ten laste van het gezamenlijk vastgestelde budget, dat beschikbaar is gesteld onder het contract medische dienstverlening, Zo is het van meet af aan geweest en bedoeld, en zo is het ook (in 2012 en lstc helft 2013) uitgevoerd. Duidelijk overeengekomen is dat het bedrag van 200k wordt besteed aan het verschil tussen de dagprijs ambulance SSM en die van de RAV/GGD, bij vergelijkbaar zorgniveau (resp 700€ en 2400€/4800€ weekendtarief). In wezen is het verschil ten gunste van de RAV/GGD groter. Enerzijds werkt de SSM met specialisten waardoor haar zorgproduct uitstijgt boven dat van de collega-instanties, anderzijds declareert de RAV/GGD buitendien ritten naar ziekenhuizen. Wij verzoeken u de door u gehanteerde afgeleide redenaties te willen staken en recht te doen aan hetgeen is afgesproken. Dit geldt temeer nu bedoelde medische dienstverlening reeds op uitgebreide schaal is verleend, en dus financieel werd voorgeschoten door de SSM. Het BTW-verhaal ziet louter op de "output" - zijde (medische dienstverlening) en niet op onze kostenstructuur/overhead etcetera. Wij herhalen dat voor deze constructie is gekozen in nadrukkelijk overleg met [naam] ten gunste van het niet- of beperkte verhaalsrecht BTW-aftrekbaarheid van VGZ, voor het overeengekomen deelbedrag. Wanneer ons eerder vragen van uw zijde zouden hebben bereikt, had elke gewenste nadere uitleg dan al kunnen worden verstrekt. 2.28. Bij brief van 11 november 2013 heeft VGZ SSM medegedeeld dat zij geen aanleiding ziet om in overleg te treden. 2.29. Op 23 november 2013 is er in het dagblad De Limburger een artikel verschenen met als kop ‘Hoofdsponsor breekt met Service Médicale’. 2.30. De advocaat van SSM heeft VGZ bij e-mailbericht van 26 november 2013 gesommeerd om toestemming te geven voor de overboeking van de onder 2.11. en 2.25. genoemde bedragen. 2.31. VGZ heeft SSM bij brief van 27 november 2013 kort gezegd verzocht om vóór 1 januari 2014 het gebruik van het logo van VGZ en alle overige verwijzingen naar VGZ te staken en gestaakt te houden. 2.32. Bij brief van 28 november 2013 heeft VGZ de advocaat van SSM als volgt bericht: In antwoord daarop bericht VGZ u als volgt. in artikel 5.1 e.v. van de overeenkomst medische dienstverlening is bepaald dat VGZ een budget van EUR 200.000,- beschikbaar stelt: "indien en voor zover hier een hier een btwvrije dienstverlening tegenover staat (het leveren van medische dienstverlening)" Daarnaast eist het "Beheermodel Budget" een declaratie per "event" achteraf en dient het inzetten van het geld per evenement vooraf te zijn goedgekeurd door VGZ. Het budget is dus alleen beschikbaar indien er vooraf toestemming is verleend door VGZ en indien er een btw-vrije dienstverlening bij een evenement tegenover staat.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
13/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
VGZ heeft SSM herhaalde malen gevraagd om te specificeren welke kosten medische dienstverlening in verband gebracht kunnen worden met de individuele evenementen en het specifieke bedrag dat per evenement wordt gedeclareerd door SSM. Het komt VGZ voor dat een professionele organisatie dit moet kunnen aantonen, alsmede dat een professionele verhouding tussen gesubsidiëerde en subsidiënt dit met zich brengt. SSM heeft in reactie op deze verzoeken VGZ meermalen voorgehouden hoe zij tot de gedeclareerde bedragen is gekomen. Echter, deze rekenmethodiek houdt geen direct verband met de directe kosten medische dienstverlening voor de individuele evenementen. VGZ heeft dan ook geen bevredigend antwoord ontvangen op haar vragen. Voor zover SSM meent dit te hebben gedaan door middel van het overleggen van de recapitulatie van de grootboekrekening d.d. 5 juli 2013 moet VGZ dit tegenspreken. Zo zijn naar de mening van VGZ de huur van het kantoor, de wedstrijdvergoeding van [naam], de salariskosten van wedstrijdcoördinatrice [naam], de salariskosten van [naam] en overnachtingskosten geen kosten medische dienstverlening. Op de weigering van VGZ om budget vrij te geven, heeft SSM bij brief d.d. 8 november 2013 gereageerd. SSM verwijst in haar brief naar een rekenmethodiek waarbij het verschil tussen twee dagprijzen wordt gehanteerd om het bedrag dat SSM bij VGZ declareert te berekenen. SSM geeft tevens aan dat deze methodiek overeengekomen zou zijn. Op welke wijze, en tussen welke partijen dit overeengekomen zou zijn vermeldt vorengenoemde brief echter niet. In de overeenkomst Medische Dienstverlening en het bijbehorende Beheersmodel Budget vindt VGZ geen aanknopingspunten voor deze berekeningsmethodiek. VGZ betwist dan ook dat de door SSM gehanteerde rekenmethodiek in overeenstemming is met de afspraken tussen VGZ en SSM. Zoals u bekend is, eindigen de overeenkomsten tussen SSM en VGZ per 31 december 2013. VGZ is vanzelfsprekend bereid om haar contractuele verplichtingen tot die datum volledig en correct na te komen. Wij verwachten hetzelfde van SSM. Echter, SSM is tot op heden niet bereid of in staat geweest VGZ deugdelijke specificaties per evenement te overleggen. Gezien het ontbreken daarvan geeft VGZ dan ook geen toestemming voor het overboeken van een bedrag ter grootte van € 75.425,23 van de rekening met nummer 4477672 op naam van Stichting Service Médical. Echter, omdat SSM wel aanwezig is geweest bij evenementen en in verband daarmee bepaalde kosten zijn gemaakt, is VGZ op basis van onder meer de in 2012 betaalde bedragen bereid tot vrijgave van een voorschotbedrag van EUR 40.000,--. Hierbij geeft VGZ dan ook toestemming voor het overboeken van een bedrag van EUR 40.000,-- van de rekening met nummer 4477672 op naam van Stichting Service Médical naar een andere rekening van Service Médical. Voor het overige verzoeken wij SSM nogmaals om voor elk individueel evenement een specificatie van de kosten medische dienstverlening te leveren en een bevredigende verklaring voor de door SSM gedeclareerde bedragen. Slechts indien SSM de gevraagde specificaties en bevredigende verklaringen levert, kan VGZ het verzoek tot goedkeuring verder beoordelen. Het zal u duidelijk zijn dat VGZ ook in verband met haar eigen administratie geen goedkeuring kan geven aan ongefundeerde verzoeken tot betaling. Daarnaast is het vanuit fiscaal oogpunt noodzakelijk dat VGZ zelf kan vaststellen dat het hier om btw-vrije dienstverlening gaat, aangezien onjuiste gegevensverstrekking kan leiden tot verregaande fiscale en financiële consequenties. 2.33. Bij brief van 6 december 2013 heeft VGZ de advocaat van SSM bericht dat zij niet bereid is om het budget voor 2013 volledig vrij te geven, nu zij de door haar gevraagde specificaties nog steeds niet heeft ontvangen. 2.34. Op 7 december 2013 is een artikel in dagblad De Limburger verschenen met als kop ‘Stichting misleidde ministerie’ (‘Service Médicale is zich van geen kwaad bewust’). 2.35. Op 8 december 2013 is op de website van De Telegraaf een artikel geplaatst met als kop ‘Service Médicale Documenten werpen ander licht op vermeende misstanden en gesjoemel’. 2.36. Bij brief van 9 december 2013 heeft VGZ SSM medegedeeld dat zij gelet op de publicatie in dagblad De Limburger en de negatieve publiciteit die daardoor is ontstaan ex artikel 3.1 en artikel 3.2 van de overeenkomsten deze met onmiddellijke ingang opzegt. Tevens verzoekt VGZ SSM het gebruik van het logo VGZ per direct te staken en een bedrag van € 107.607,75 aan haar terug te betalen. 2.37. Bij e-mailbericht van 11 december 2013 heeft de advocaat van SSM VGZ als volgt bericht: 1. U heeft naar aanleiding van een publicatie in De Limburger van zaterdag 7 december jongstleden met een beroep op artikel 3.1 en 3.2 de beide met Service Médical gesloten overeenkomsten met onmiddellijke ingang opgezegd. Naar de mening van cliënte is aan de in bedoelde contractsbepalingen opgenomen criteria niet voldaan. Dat geldt in het bijzonder voor de door u kennelijk veronderstelde 'ernstig toerekenbare negatieve publiciteit' en daardoor veroorzaakte aantoonbare benadeling van de belangen van VGZ. Ook de besluitvorming in dat verband voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. VGZ komt kortom geen beroep toe op de betreffende bepaling. Cliënte tekent protest aan tegen de opzegging met onmiddellijke ingang. 2. Aan de sommaties in uw brief van 9 december jongstleden zal geen gevolg worden
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
14/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
gegeven. Betwist wordt hoe dan ook dat VGZ als gevolg van de beëindiging, die bovendien in rechte wordt aangevochten casu quo niet rechtsgeldig is, aan Service Médical geen bedragen meer verschuldigd zou zijn. Service Médical heeft reeds in 2013 medische diensten verleend en daarvoor aan VGZ declaraties gestuurd. Het geschil daarover wordt aan de voorzieningenrechter in kort geding voorgelegd. 2.38. Baat accountants & adviseurs heeft op 13 december 2013 in opdracht van SSM een rapportage uitgebracht. De volgende werkzaamheden heeft zij verricht: - het vaststellen of voor alle evenementen op de Medicalender facturen zijn verzonden en of deze factuurbedragen inmiddels ontvangen zijn, - het vaststellen of deze facturen van BTW vrijgestelde diensten betreffen, en - het vaststellen dat SSM in 2013, net zoals in 2012, voor de medische dienstverlening bij VGZ declaraties heeft ingediend op grond van de overeenkomst medische dienstverlening tussen VGZ en SSM.
3 Het geschil in conventie 3.1. SSM vordert in conventie dat de voorzieningenrechter I. VGZ beveelt op straffe van verbeurte van een dwangsom op basis van de bij haar door SSM ingediende declaraties het resterende budget voor 2013 (het bedrag dat in depot staat op de rekening van SSM onder nummer 4477672) vrij te geven, althans VGZ beveelt om aan SSM goedkeuring te verlenen tot overboeking van het voor 2013 beschikbare budget op basis van de door SSM ingediende declaraties onder de overeenkomst medische dienstverlening, althans te dier zake een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorziening te treffen, II. VGZ beveelt op straffe van verbeurte van een dwangsom de beide met SSM gesloten overeenkomsten (de sponsorovereenkomst en de overeenkomst medische dienstverlening) na te komen en gestand te doen, III. VGZ veroordeelt tot betaling aan SSM van een voorschot op een nader te bepalen schadevergoeding van € 5.000,00, en IV. VGZ veroordeelt in de proceskosten. 3.2. SSM legt – kort samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. VGZ weigert het restant van het voor SSM in 2013 beschikbaar gestelde budget vrij te geven (ad afgerond € 107.000,00), terwijl SSM wel reeds kosten heeft gemaakt door het verlenen van medische diensten tijdens evenementen in 2013. De wijze waarop SSM declareert is hetzelfde als in 2012 en begin 2013. Dat SSM de declaraties dient te onderbouwen, is niet contractueel vastgelegd. VGZ dient dan ook het bedrag vrij te geven aan SSM. Verder kan VGZ de beide overeenkomsten op grond van artikel 2 van die overeenkomsten niet zomaar tussentijds opzeggen. Deze mogelijkheid is VGZ wel gegeven in de artikelen 3 en 4, maar daar heeft VGZ geen beroep op gedaan. Evenmin kon VGZ vanwege een publicatie in dagblad De Limburger de overeenkomsten op 9 december 2013 per direct opzeggen, nu volgens SSM niet is voldaan aan de opzeggingsvereisten zoals bedoeld in artikel 3.1 van de overeenkomsten. Zo kan bijvoorbeeld niet zonder enig nader onderzoek worden vastgesteld dat de negatieve publiciteit ‘ernstig toerekenbaar’ is aan SSM. VGZ is zelf benaderd door een journalist van De Limburger en heeft hem vertrouwelijke informatie verstrekt, hetgeen in strijd is met de geheimhoudingsplicht zoals opgenomen in de overeenkomsten. VGZ heeft dus meegewerkt aan de negatieve publicaties en is daarom jegens SSM schadeplichtig. SSM vordert in dit kort geding derhalve tevens een voorschot op de schade. 3.3. VGZ voert verweer. 3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 Het geschil in reconventie 4.1. VGZ vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter A. SSM veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 107.607,75, althans terugbetaling van het resterende bedrag van het reeds betaalde voorschot van € 200.000,00, B. SSM beveelt op straffe van verbeurte van een dwangsom per ommegaande het gebruik van de naam en het logo van VGZ te staken door onder andere: I. alle materialen op de vervoermiddelen van SSM die verwijzen naar VGZ, het logo van VGZ bevatten of in de tekst de namen van VGZ weergeven te verwijderen en te vernietigen, II. alle verwijzingen naar VGZ op de website van SSM of aan haar aanverwante websites te verwijderen, III. het briefpapier waarop de naam of het logo van VGZ voorkomt te vernietigen, IV. alle verwijzingen naar VGZ op de door SSM te gebruiken (bedrijfs)kleding te verwijderen of permanent te bedekken, maar in ieder geval zorg te dragen dat het logo nooit meer zichtbaar zal zijn,
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
15/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
V. het logo van VGZ te verwijderen uit het advertentieformat dat SSM gebruikt voor De Telegraaf, VI. alle teksten die verwijzen naar VGZ uit het offerteformat te verwijderen, en VII. aan te geven op welke wijze herbruikbaar promotie- en reclamemateriaal zal worden overgedragen aan VGZ, en C. SSM veroordeelt in de proceskosten. 4.2. VGZ legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Onder meer omdat SSM haar CBF-keurmerk is verloren, meerdere leden van de raad van toezicht zijn opgestapt en SSM heeft nagelaten een onderbouwing te geven van ingediende declaraties heeft VGZ bij brief van 5 september 2013 de sponsorrelatie en de overeenkomst medische dienstverlening ex artikel 2.4 van die overeenkomsten opgezegd per 31 december 2013. Vanwege negatieve publicaties in de Limburger heeft VGZ vervolgens de sponsorovereenkomst en de overeenkomst medische dienstverlening op 9 december 2013 met onmiddellijke ingang opgezegd. Nu de overeenkomsten per 9 december 2013 zijn beëindigd en VGZ geen specificaties heeft overgelegd inzake de in 2013 gemaakte kosten voor medische dienstverlening dient SSM het resterende bedrag van € 107.000,00 dat begin 2013 als voorschot op de rekening van SSM is gestort terug te betalen. Daarnaast heeft VGZ vanwege de publicatie, de dreigende reputatieschade daardoor en de beëindiging van de overeenkomsten er belang bij dat SSM per ommegaande het gebruik van de naam en het logo van VGZ staakt en gestaakt houdt. 4.3. SSM voert verweer. 4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5 De beoordeling in conventie 5.1. Anders dan VGZ heeft betoogd is de voorzieningenrechter van oordeel dat wel sprake is van spoedeisend belang aan de zijde van SSM. Daarbij is van belang dat SSM, een nonprofit/vrijwilligersorganisatie, voor de uitvoering en bekostiging van haar taken voor een groot deel afhankelijk is van sponsoring en subsidies. In 2011 zijn SSM en VGZ overeengekomen dat zij een driejarige overeenkomst zouden aangaan, hetgeen uiteindelijk is opgesplitst in een sponsorcontract voor € 330.000,00 (incl. BTW) per jaar en een overeenkomst medische dienstverlening voor € 200.000,00 (excl. BTW) per jaar. Nu VGZ deze overeenkomsten heeft opgezegd, dreigt SSM deze gelden in 2014 mis te lopen. Bovendien stelt SSM dat zij in 2013 reeds medische diensten heeft verleend en declaraties daarvoor bij VGZ heeft ingediend, die VGZ onbetaald heeft gelaten. Het spoedeisend belang bij de onderhavige voorzieningen is daarmee gegeven. 5.2. SSM vordert allereerst dat VGZ wordt bevolen op basis van de bij haar door SSM ingediende declaraties het resterende budget voor 2013 vrij te geven, althans om aan SSM goedkeuring te verlenen tot overboeking van het voor 2013 (resterende) beschikbare budget op basis van de door SSM ingediende declaraties onder de overeenkomst medische dienstverlening. SSM legt hier aan ten grondslag dat zij steeds op dezelfde wijze heeft gedeclareerd, zodat VGZ niet plotseling om onderbouwing van declaraties kan vragen. Bovendien is niet contractueel vastgelegd dat SSM een dergelijke onderbouwing dient te geven. 5.3. VGZ heeft aangevoerd dat zij vanwege verschillende constateringen de declaraties van SSM kritischer is gaan bekijken, temeer nu voor een aantal evenementen de kosten explosief (verdubbeld of zelfs verdrievoudigd) gestegen bleken te zijn. VGZ heeft vervolgens medio 2013 een audit laten uitvoeren. De audit-commissie heeft geen goedkeuring kunnen geven, omdat een onderbouwing de beoordeling van de juistheid van de declaraties onmogelijk maakte. Volgens VGZ dient SSM dan ook de kosten per evenement te onderbouwen alvorens zij het beschikbaar gestelde budget zal vrijgeven. 5.4. Vastgesteld kan worden dat VGZ alleen beschikt over de Médicalender, waarop de evenementen zijn vermeld alwaar SSM gedurende het jaar haar medische diensten verleent. Als productie 10 heeft SSM een deel van de Médicalender 2013 overgelegd die ziet op de periode 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013. Op pagina 3 is vervolgens per evenement weergegeven welk bedrag ten laste van het budget van de medisch dienstverlener (SSM) is gekomen. Een nadere onderbouwing van de kosten per evenement ontbreekt. Op deze wijze heeft SSM in 2012 en in 2013 declaraties bij VGZ ingediend. Op 28 mei 2013 heeft SSM desgevraagd toegelicht hoe de verdeling van het budget plaatsvindt, maar zij heeft geen toelichting gegeven per evenement. Op 24 juni 2013 heeft SSM desgevraagd uitleg gegeven over de (hogere) bijdrage voor de Olympia’s Tour, maar de kosten zijn door SSM niet (nader) uiteengezet. Op 27 juni 2013 heeft VGZ de declaratie die ziet op periode 1 van 2013 goedgekeurd en uitbetaald. Een dag daarvoor, op 26 juni 2013, heeft SSM een declaratie ingediend ad € 62.520,75 die ziet op de periode 1 tot en met 30 juni 2013. Deze declaratie is tot op heden nog niet goedgekeurd. Dat geldt ook voor de declaratie die op 29 oktober 2013 is ingediend ad € 75.425,23 (periode 1 juli 2013 tot en met 26 oktober 2013). 5.5. Uit het verslag van 13 augustus 2013 van de uitgevoerde audit, die is gestoeld op het Budget Beheersmodel (dat als bijlage 2 is gevoegd bij de overeenkomst medische dienstverlening), blijkt dat niet duidelijk is welke kosten zijn besteed aan medische dienstverlening en dat VGZ om verduidelijking hierover heeft gevraagd. Tevens heeft
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
16/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
[naam], de contractmanager bij VGZ, aangegeven dat hij [naam] (werkzaam bij VGZ) en VGZ niet positief zal adviseren over het verstrekken van een goedkeurende verklaring. Partijen hebben vervolgens afgesproken dat voor een groot evenement (als voorbeeld wordt de Eneco tour aangehaald) door middel van een projectadministratie inzichtelijk zou worden gemaakt welke kosten aan medische dienstverlening daaraan verbonden zijn. Tevens zou [naam] navraag doen bij Farkas over de eerdere werkwijze met betrekking tot het declareren en uitbetalen van door SSM gemaakte kosten. 5.6. SSM heeft VGZ nadien geen nadere onderbouwing van de door haar ingediende declaraties gegeven. Voor de Eneco tour 2013, die medio augustus 2013 is gehouden, is een bedrag van € 48.267,60 in rekening gebracht, welk bedrag niet nader is onderbouwd. Bovendien is dit bedrag met bijna € 20.000,00 vermeerderd vergeleken met 2012. In bijlage 2 (Beheersmodel budget) bij de overeenkomst medische dienstverlening is opgenomen dat SSM per evenement achteraf declareert en vooraf akkoord vraagt of het geld mag worden ingezet voor een bepaald evenement. Verder is nog een passage opgenomen over de auditcommissie die aan het einde van ieder seizoen het verloop van de rekening beoordeelt en verslag aan de directies van zowel VGZ als SSM uitbrengt over de juistheid van de afboekingen. Uit het voorgaande volgt dat SSM dus vooraf om toestemming dient te vragen voor het gebruiken van door VGZ te verstrekken geld/subsidie. Dit is tot op heden niet gebeurd. Gelet hierop mag VGZ, voorshands geoordeeld, van SSM dan ook verlangen dat zij per evenement in ieder geval achteraf inzichtelijk maakt welke kosten zij heeft gemaakt en waar deze kosten op zien. Dit mede gelet op de omvang van de gedeclareerde bedragen en de door partijen vanaf mei 2013 gevoerde discussie met betrekking tot de afdracht van BTW. Dat dit in het verleden niet werd vereist, maakt het voorgaande niet anders. SSM kan dus geen aanspraak maken op uitbetaling van het voor haar beschikbare budget zonder dat zij deugdelijk onderbouwde declaraties bij VGZ heeft aangeleverd. Nu zij dit tot op heden heeft nagelaten, zal de vordering in conventie onder I. worden afgewezen. 5.7. SSM vordert onder II. dat VGZ de beide met haar gesloten overeenkomsten (de sponsorovereenkomst en de overeenkomst medische dienstverlening) nakomt. VGZ heeft zich verweerd door kort gezegd te stellen dat zij onder verwijzing naar de artikelen 2 en 3 van de overeenkomsten deze met onmiddellijke ingang heeft opgezegd, althans per 31 december 2013. 5.8. Vastgesteld kan worden dat partijen de beide overeenkomsten met als ingangsdatum 1 januari 2012 zijn aangegaan voor een periode van drie jaren, zodat deze in beginsel tot 31 december 2014 zouden voortduren. In de beide overeenkomsten is in artikel 3.1 en 3.2 bepaald dat de overeenkomsten door ieder der partijen, tussentijds (eenzijdig) – en met onmiddellijk ingang – kunnen worden opgezegd indien sprake is van aan één partij ernstig toerekenbare negatieve publiciteit of anderszins omstandigheden waarmee de andere partij niet geassocieerd wil worden en waardoor de belangen van de andere partij (aantoonbaar) worden benadeeld. VGZ stelt dat daarvan sprake is nu SSM volgens haar negatieve publiciteit heeft veroorzaakt doordat een artikel over SSM met als titel ‘Stichting misleidde ministerie’ in het dagblad De Limburger is gepubliceerd. VGZ heeft direct na het verschijnen van deze publicatie (op 9 december 2013) de overeenkomsten met SSM met onmiddellijke ingang opgezegd. 5.9. De vraag die allereerst beantwoord dient te worden, is of sprake is van negatieve publiciteit, die is toe te rekenen aan SSM. Het artikel in De Limburger heeft als strekking dat SSM jarenlang het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft misleid, doordat SSM bij de verantwoording van ‘tonnen’ subsidies privé-activiteiten zou hebben opgegeven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat VGZ niet, althans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beschuldigingen die in de richting van SSM zijn gedaan juist zijn. VGZ heeft geen nader onderzoek hiernaar verricht en evenmin contact hierover opgenomen met SSM. Bovendien geeft VGZ zelf aan dat zij niet kan beoordelen in hoeverre hetgeen geschreven is juist is. In dat verband is nog van belang dat één dag na de publicatie op de website van De Telegraaf een artikel is geplaatst met als kop ‘Service Médicale Documenten werpen ander licht op vermeende misstanden en gesjoemel’. Daarnaast is onvoldoende aannemelijk geworden dat deze publiciteit ernstig toerekenbaar is aan SSM. SSM heeft ter zitting – onweersproken – gesteld dat een voormalige medewerker van SSM, die tien jaar geleden na een arbeidsconflict bij SSM is vertrokken, herhaaldelijk acties heeft ondernomen om SSM op enigerlei wijze te treffen en nu op deze manier met de onderhavige publicatie heeft getracht SSM in een kwaad daglicht te stellen. Voorshands geoordeeld is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake is van misbruik van subsidiegelden en/of zelfverrijking door (de bestuurder van) SSM, zodat het gepubliceerde artikel geen deugdelijke grondslag biedt voor een directe beëindiging van de overeenkomsten door VGZ. 5.10. De vraag is vervolgens of VGZ onder verwijzing naar de artikelen 2.2 en 2.4 van de overeenkomsten deze op 5 september 2013 tegen 31 december 2013 mocht opzeggen. VGZ heeft samengevat als redenen daarvoor aangevoerd dat de samenwerking niet vlekkeloos verliep, dat de doelstellingen niet werden behaald, dat de declaraties gebrekkig waren onderbouwd, dat het CBF-keurmerk is verloren en dat meerdere leden van de raad van toezicht zijn opgestapt. 5.11. Op grond van artikel 2.2 van de overeenkomsten wordt door VGZ op basis van een transparante evaluatie besloten of de overeenkomsten het volgende contractjaar onder dezelfde afspraken voortgezet zullen worden. Als criteria zijn in artikel 2.2 opgenomen: samenwerking, proces en resultaten. De criteria zijn verder uitgewerkt in de memo doelstellingen sponsorovereenkomst en de memo doelstellingen medische dienstverlening. Artikel 2.4 bepaalt dat in geval een partij, in dit geval VGZ, besluit om de overeenkomsten na de in 2.2 bedoelde evaluatie niet te verlengen de andere partij, SSM, uiterlijk drie
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
17/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
maanden voor het einde van het lopende contractjaar hiervan schriftelijk op de hoogte wordt gesteld. Dat artikel 2.4 in samenhang met de artikelen 2.2 en 2.3 (waarin is bepaald dat indien niet is voldaan aan de doelstellingen VGZ de vrijheid heeft de budgetten na elk contractjaar aan te passen) gelezen moet worden, kan zo zijn, maar dat betekent nog niet dat VGZ op grond van artikel 2.2 juncto artikel 2.4 niet tot opzegging bevoegd zou zijn. Dat artikel 2.4 enkel ziet op voortzetting onder dezelfde afspraken/voorwaarden en geen opzeggingsbevoegdheid geeft, is onvoldoende aannemelijk geworden. Dit blijkt ook nog eens uit de formulering van artikel 3.1, waarin is bepaald dat ‘deze overeenkomst (…) door ieder der partijen, onverminderd het in artikel 2 bepaalde, tussentijds (eenzijdig) [kan] worden opgezegd (…)’. De stelling van SSM dat VGZ de overeenkomsten niet op grond van artikel 2.4. VGZ zou kunnen opzeggen, kan derhalve niet gevolgd worden. 5.12. Ten aanzien van de opzeggingsgronden wordt het volgende overwogen. Het CBFkeurmerk is geen voorwaarde voor instandhouding van de sponsorovereenkomst, zodat deze grond niet tot opzegging van die overeenkomst kan leiden. Dat meerdere leden van de raad van toezicht zijn opgestapt, kan aanleiding zijn voor het stellen van vragen. [naam] heeft hierover desgevraagd uitleg gegeven aan VGZ in een memo van 10 mei 2013 en heeft ter zitting dit punt uitgebreid toegelicht en verklaard dat dit een interne aangelegenheid betrof. Volgens hem waren de betreffende leden niet meer gemotiveerd en is daarom besloten om hen niet langer deel uit te laten maken van de raad van toezicht. Vervolgens zijn twee nieuwe leden toegetreden, maar bleek dat één van die leden niet door één deur kon met de voorzitter, waarna de voorzitter is vertrokken. De voorzitter die vervolgens benoemd werd, wilde dat SSM per 1 januari 2012 zou stoppen, hetgeen [naam] niet wilde. Toen is een nieuwe (de huidige) voorzitter aangetreden. Voorshands geoordeeld rechtvaardigt dit vertrek op zich het vragen om een uitleg hierover door VGZ, maar is het onvoldoende reden om de overeenkomsten op grond daarvan te beëindigen. 5.13. Dat de declaraties gebrekkig waren onderbouwd, kan zo zijn, maar feit is dat in 2012 alle declaraties en in 2013 de declaraties die betrekking hadden op de periode 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013 zijn goedgekeurd en uitbetaald. Dat de samenwerking niet vlekkeloos verliep en dat de doelstellingen niet (geheel) werden behaald zijn redenen om SSM in gebreke te stellen en/of om nadere eisen te stellen, maar voorshands geoordeeld niet om de relatie te beëindigen. Bij brief van 3 september 2013 heeft VGZ SSM een lijst met openstaande punten/verzoeken gestuurd die deel uit zouden maken van de evaluatie van 15 augustus 2013. Op deze lijst is vermeld dat VGZ SSM ten aanzien van een aantal punten op 20 augustus 2013 schriftelijk een verzoek heeft gedaan. Wat dat beweerdelijke verzoek inhield is onduidelijk nu de betreffende correspondentie op dit punt niet is overgelegd en daarmee ontbreekt. Wat hier verder ook van zij, twee dagen later heeft VGZ bij brief van 5 september 2013 de overeenkomsten tegen 31 december 2013 opgezegd. Los van de omstandigheid dat de brief van 3 september 2013 niet als een ingebrekestelling kan worden beschouwd, heeft SSM dus in feite twee dagen de tijd gehad om te reageren op de verzoeken/lijst van VGZ en/of om nadere actie te ondernemen en dat kan in dit geval niet gezien worden als een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6:82 lid 1 BW. 5.14. De voorzieningenrechter is van oordeel dat tussen partijen nader overleg had moeten plaatsvinden, alvorens VGZ tot opzegging van de overeenkomsten over had mogen gaan. Dat SSM heeft stilgezeten en geen actie heeft ondernomen, zoals VGZ stelt, is onvoldoende aannemelijk geworden. SSM heeft diverse stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij een toelichting heeft gegeven op bepaalde vraagpunten. Verder heeft er op 16 augustus 2013 een bestuursvergadering van SSM plaatsgevonden, waarna SSM VGZ toezeggingen heeft gedaan en is er naar aanleiding van de audit op 27 september 2013 een uitvoerig verslag van de accountant opgesteld waarin uitleg wordt gegeven over de BTW-vrijstelling van medische diensten. De redenen die VGZ heeft aangevoerd, rechtvaardigen, voorshands geoordeeld en mede gelet op de voorgeschiedenis tussen partijen – welke relatie overigens dateert van de jaren ’90 – , een opzegging van de beide overeenkomsten niet. Voornoemde punten zijn redenen, zoals hiervoor reeds is overwogen, voor nader overleg, althans om dit overleg nader te concretiseren, hetgeen ook geldt voor de samenwerking tussen partijen in het algemeen. 5.15. Dit betekent dat VGZ zal worden veroordeeld de beide met SSM gesloten overeenkomsten (de sponsorovereenkomst en de overeenkomst medische dienstverlening) na te komen en gestand te doen. Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden, zoals hierna volgt. 5.16. SSM heeft tot slot een voorschot op schadevergoeding gevorderd ten bedrage van € 5.000,00. Volgens SSM heeft VGZ aan dagblad De Limburger informatie verstrekt, die heeft geleid tot het op 23 november 2013 gepubliceerde artikel met als kop ‘Hoofdsponsor breekt met Service Médical’. De betreffende informatie had betrekking op haar relatie met SSM en dient als vertrouwelijk te worden gekwalificeerd. Dit terwijl in de overeenkomsten geheimhouding is overeengekomen. Nu de belangen van SSM hierdoor zijn geschaad, is VGZ schadeplichtig en dient zij een voorschot op een nader te bepalen schadevergoeding aan SSM te betalen. VGZ heeft dit gemotiveerd betwist. 5.17. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In bijlage 2 bij de beide overeenkomsten is een geheimhoudingsverklaring opgenomen, waarin is bepaald dat SSM bepaalde (nader opgesomde) gegevens vertrouwelijk dient te behandelen. Hier kan SSM jegens VGZ dan ook geen beroep op doen. In artikel 12.1 respectievelijk 10.1 van de overeenkomsten is een geheimhoudingsverklaring opgenomen, die geldt voor beide partijen. Hierin is opgenomen dat partijen geheimhouding in acht zullen nemen ten aanzien van alle gegevens, feiten en gebeurtenissen waarvan zij kennis hebben genomen in verband met de
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
18/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
overeenkomsten en de uitvoering daarvan, en waarvan openbaarmaking/bekendmaking de belangen van de andere partij zou kunnen schaden. Vastgesteld kan worden dat de geheimhouding niet geldt voor de enkele mededeling dat de relatie tussen partijen is beëindigd. Voor zover details in het litigieuze artikel zijn opgenomen over de relatie tussen partijen geldt dat VGZ gemotiveerd heeft weersproken dat zij deze details heeft verstrekt. Bovendien wordt in het artikel enkele malen een uitspraak van een woordvoerder van SSM geciteerd. Gelet op dit alles is vooralsnog onvoldoende aannemelijk geworden dat VGZ de geheimhoudingsbepaling zoals opgenomen in de beide overeenkomsten heeft geschonden. Om die reden zal de vordering tot betaling van een voorschot op geleden schade worden afgewezen. 5.18. Het voorgaande leidt er toe dat de vordering in conventie onder II. zal worden toegewezen en dat de vorderingen in conventie onder I. en III. zullen worden afgewezen. 5.19. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
6 De beoordeling in reconventie 6.1. Met de aard van het gevorderde en het daaraan ten grondslag gelegde acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen in reconventie gegeven. 6.2. VGZ vordert allereerst dat SSM wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 107.607,75, althans terugbetaling van het resterende bedrag van het reeds betaalde voorschot van € 200.000,00. Deze vordering zal worden afgewezen. Voornoemd bedrag is in depot gestort, teneinde uit te worden gekeerd als SSM – zoals in conventie reeds is overwogen – (een) zorgvuldig onderbouwde declaratie(s) heeft ingediend voor door haar verleende medische diensten. Nu de medische diensten reeds zijn verleend in 2013 (gedurende welk jaar de overeenkomst medische dienstverlening tussen partijen van kracht was) en SSM alsnog daarvoor een onderbouwing kan geven, dient het bedrag in depot te blijven en niet te worden teruggestort. Daar komt bij dat VGZ ter zitting heeft aangegeven dat zij nog geen toestemming heeft gegeven om het budget vrij te geven en dat zij haar verplichtingen zal nakomen zodra SSM met een aanvaardbare onderbouwing komt. De vordering onder A. zal dan ook worden afgewezen. 6.3. Voorts heeft VGZ gevorderd dat SSM wordt bevolen het gebruik van de naam en het logo van VGZ te staken. VGZ heeft ter zitting verklaard dat ook indien de voorzieningenrechter zou beslissen dat de overeenkomsten niet op goede gronden zijn opgezegd zij niet langer geassocieerd wil worden met SSM. Nu in conventie is beslist dat VGZ de overeenkomsten dient na te komen en er geen grond bestaat om VGZ te verplichten haar naam en logo te laten gebruiken door SSM ligt de vordering voor toewijzing gereed. SSM zal een redelijke termijn van veertien dagen worden gegund om de naam en het logo van VGZ te verwijderen van haar vervoermiddelen, kleding, website, briefpapier etc. Aan deze veroordeling zal een dwangsom worden verbonden zoals hierna volgt. 6.4. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
7 De beslissing De voorzieningenrechter
in conventie 7.1. beveelt VGZ de beide met SSM gesloten overeenkomsten (de sponsorovereenkomst en de overeenkomst medische dienstverlening) na te komen en gestand te doen, 7.2. veroordeelt VGZ om aan SSM een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 7.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 200.000,00 is bereikt, 7.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 7.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, 7.5. wijst het meer of anders gevorderde af, in reconventie 7.6. beveelt SSM om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gebruik van de naam en het logo van VGZ te staken door: I. alle materialen op de vervoermiddelen van SSM die verwijzen naar VGZ, het logo van VGZ bevatten of in de tekst de namen van VGZ weergeven te verwijderen en te vernietigen, II. alle verwijzingen naar VGZ op de website van SSM of aan haar aanverwante websites te
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
19/20
20-3-2014
ECLI:NL:RBGEL:2013:6477, Rechtbank Gelderland, 255488
verwijderen, III. het briefpapier waarop de naam of het logo van VGZ voorkomt te vernietigen, IV. alle verwijzingen naar VGZ op de door SSM te gebruiken (bedrijfs)kleding te verwijderen of permanent te bedekken, maar in ieder geval zorg te dragen dat het logo nooit meer zichtbaar zal zijn, V. het logo van VGZ te verwijderen uit het advertentieformat dat SSM gebruikt voor De Telegraaf, VI. alle teksten die verwijzen naar VGZ uit het offerteformat te verwijderen, en VII. aan te geven op welke wijze herbruikbaar promotie- en reclamemateriaal zal worden overgedragen aan VGZ, 7.7. veroordeelt SSM om aan VGZ een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 7.6. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt, 7.8. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 7.9. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, 7.10. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 23 december 2013. De overwegingen waarop dit vonnis stoelt zijn afzonderlijk vastgelegd op 10 januari 2014.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2013:6477
20/20