2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546 Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
07102013
Datum publicatie
07102013
Zaaknummer
13/67644212 (Promis)
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerkenEerste aanleg meervoudig Inhoudsindicatie
Twintigjarige man die een 91jarige vrouw heeft vermoord krijgt twaalf jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM VONNIS
Parketnummer: 13/67644212 (Promis)
Datum uitspraak: 7 oktober 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag.
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 23 september 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.M. Hoogerheide en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. B.L.M. Ficq naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, de keel van voornoemde [slachtoffer] vastgepakt en/of vastgegrepen en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
1/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
hij op een of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 28 mei 2012 tot en met 29 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1920 heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte onder valse voorwendselen de woning van die [slachtoffer] binnen is gegaan en/of fysiek overwicht heeft uitgeoefend op die [slachtoffer] door zijn lengte en/of gewicht en/of het leeftijdsverschil (waardoor die [slachtoffer] zich niet [afdoende] kon verzetten) en/of eenmaal of meermalen met een (koeken)pan, in elk geval met enig voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of eenmaal of meermalen de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 mei 2012 tot en met 29 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of met een (andere) feitelijkheid [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1920 te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, opzettelijk zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of geduwd en/of daarvoor en/of daarbij onder valse voorwendselen de woning van die [slachtoffer] binnen is gegaan en/of fysiek overwicht heeft uitgeoefend op die [slachtoffer] door zijn lengte en/of gewicht en/of het leeftijdsverschil (waardoor die [slachtoffer] zich niet [afdoende] kon verzetten) en/of eenmaal of meermalen met een (koeken)pan, in elk geval met enig voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of eenmaal of meermalen de keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op of omstreeks 29 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, één of meer afbeelding(en) en/of een of meer gegevensdrager(s) bevattende één of meer afbeelding(en), te weten 7, in elk geval een of meer, dvd ('s) en/of een harde schijf (van een laptop), houdende (ongeveer) 3085 afbeeldingen van seksuele gedragingen, welke seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
Een meisje met de geschatte leeftijd van 1013 jaar poseert naakt in een buitenomgeving. Het meisje zit op een rotsblok en kijkt verleidelijk in de camera, met haar rechterhand achter haar hoofd geplaatst en/of Het ontblote onderlijf en gezicht van een meisje, met de geschatte leeftijd van 811 jaar. Het meisje is poserend gefotografeerd met de billen naar de camera toe en haar benen omhoog. Zij kijkt tussen haar benen door in de camera. Door de positionering van de camera neemt de vagina van het meisje een centrale rol in in de foto en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 912 jaar is naakt poserend afgebeeld in een studio omgeving. Van het meisje zijn beginnende borsten en de vagina zichtbaar. Het meisje poseert liggend, leunend op haar linkerarm en met de benen uit elkaar en een opgetrokken linkerknie. Hierdoor ligt de nadruk extra op de vagina van het meisje en/of Een kind met de geschatte leeftijd van 24 jaar, vermoedelijk een meisje, zit met naakt bovenlichaam op een bed. Het kind heeft de ontblote en stijve penis van een volwassen man in zijn/haar handen en kijkt ernaar met open mond. Van de man is ook diens boxershort zichtbaar en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 912 jaar, is naakt poserend afgebeeld in een rotsachtige omgeving. Zij is gefotografeerd op de rug. Zij zit geknield in het water en steekt haar naakte billen naar achteren. De foto maakt deel uit van een serie van foto's waarin hetzelfde meisje naakt poserend is gefotografeerd in telkens andere poses en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 1013 jaar ligt naakt op een bed, met haar rug tegen een jongen, met de geschatte leeftijd van 811 jaar, van wie het naakte onderlichaam en zijn (kleine) penis zichtbaar zijn. Het meisje ligt met haar benen wijd en haar knieën opgetrokken, waardoor haar vagina goed zichtbaar is. Het meisje kijkt in de camera en/of Een naakte jongen en een naakt meisje. De jongen, met een geschatte leeftijd van 1316 jaar, zit op zijn knieën op een bed. Schuin voor hem zit het meisje, met een geschatte leeftijd van 811 jaar. Het meisje zit op haar billen en zit wijdbeens, waardoor haar vagina goed zichtbaar is. Het meisje pijpt
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
2/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
de jongen en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 710 jaar zit naakt op een bed. Zij heeft slechts sokken aan en haar gezicht is niet zichtbaar. Zij zit wijdbeens met opgetrokken knieën. Zij steekt een staafachtig voorwerp in haar vagina en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 47 jaar ligt naakt en met de benen gespreid en naar achteren gebracht op een bed. Zij wordt vaginaal gepenetreerd door de penis van een volwassen man. Een meisje met de geschatte leeftijd van 58 jaar die in een bad zit, met haar knieën opgetrokken en haar voeten wijd uit elkaar geplaatst, terwijl zij achter zich op haar handen leunt. Hierdoor is goed zicht op haar vagina. Ondertussen urineert een volwassen man, die boven haar in het bad staat, over haar buik en vagina heen. De foto is van boven genomen, vanaf het perspectief van de volwassen man,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een Iphone, in ieder geval een (mobiele) telefoon, en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten een (netwerk)provider, de toegang tot die afbeelding(en) heeft verschaft.
3 Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 Beoordeling van het onder 2 ten laste gelegde 4.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft zich – in haar schriftelijk requisitoir uitgebreid en hier verkort weergegeven – op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde kan worden bewezen. Uit de eerste twee verhoren van verdachte kan worden afgeleid dat hij seks heeft gehad met het slachtoffer toen zij in leven was. Bovendien sprak verdachte in beide verhoren over het meetrekken van het slachtoffer en gaf hij in zijn tweede verhoor aan dat het slachtoffer op enig moment tegenstribbelde. Nadat zijn toenmalige raadsman verdachte had verteld dat de lijkschouwer niet kon zien of de penetratie voor of na de dood van het slachtoffer had plaatsgevonden, heeft verdachte verklaard dat hij het slachtoffer na haar dood heeft gepenetreerd. De eerdere verklaringen van verdachte moeten als authentiek worden aangemerkt. Verdachte heeft in zijn eerste verklaring expliciet aangegeven dat hij na haar dood geen seks met het slachtoffer heeft gehad. De bevindingen van de patholoog geven bovendien aanknopingspunten voor de conclusie dat de seks voor het overlijden van het slachtoffer heeft plaatsgehad. 4.2. Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De bevindingen van de patholoog ten aanzien van het vaginale letsel kunnen niet de doorslag geven, nu de patholoog niet kan zeggen of het vaginale letsel voor of na het overlijden van het slachtoffer is ontstaan. Op basis van de bevindingen van de patholoog kan niet worden uitgesloten dat hetgeen verdachte heeft verklaard – te weten dat hij het slachtoffer na haar overlijden heeft gepenetreerd – de waarheid is. In geval van twijfel dient de rechtbank te kiezen voor het door verdachte geschetste scenario en moet hij van het onder 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken. 4.3. Het oordeel van de rechtbank Met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Om het onder 2 primair ten laste gelegde te kunnen bewijzen, dient onder meer sprake te zijn geweest van dwang. Daarvoor is vereist dat vast komt te staan dat het slachtoffer, [slachtoffer], nog leefde op het moment dat verdachte seks met haar had en dat verdachte haar tot die seks heeft gedwongen. Verdachte heeft in zijn eerste politieverhoor verklaard dat hij seks met het slachtoffer heeft gehad toen zij nog leefde. Na haar dood heeft hij geen seks meer met haar gehad. In zijn tweede politieverhoor heeft verdachte verklaard dat hij seks met het slachtoffer heeft gehad toen zij nog leefde en dat hij haar ook na haar dood heeft gepenetreerd. In zijn derde politieverhoor heeft verdachte verklaard dat hij in zijn eerdere verklaringen heeft gelogen. Hij heeft geen seks met het slachtoffer gehad toen zij leefde. Wel heeft hij het slachtoffer na haar
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
3/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
dood gepenetreerd. In het vierde politieverhoor en in zijn verklaring ter terechtzitting is verdachte bij laatstgenoemde verklaring gebleven. Uit de verklaringen van verdachte kunnen samengevat twee scenario’s worden gedestilleerd. Het eerste is dat het slachtoffer nog leefde ten tijde van de penetratie door verdachte, het tweede is dat zij op dat moment was overleden. Van belang is te bezien voor welk van de twee scenario’s de overige bewijsmiddelen in het dossier steun bieden. Bij het slachtoffer is door de patholoog (beperkt) letsel aan de vagina vastgesteld dat is veroorzaakt door penetratie in de ruimste zin van het woord. De patholoog heeft bij de rechter commissaris verklaard dat van dat letsel niet valt te zeggen of het voor of na het overlijden van het slachtoffer is ontstaan. Voor zover van de bij het slachtoffer vastgestelde overige letsels wel kan worden gezegd dat deze bij leven zijn ontstaan, kan – gelet op de aard en omvang van de letsels – naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer worden vastgesteld dat deze zijn veroorzaakt door verkrachting of een poging daartoe. De overige bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden bieden geen steun voor één van de door verdachte geschetste scenario’s. Nu ook de bevindingen ten aanzien van het letsel van het slachtoffer niet tot een verantwoorde keuze voor het ene, dan wel het andere scenario kunnen leiden, kan de rechtbank niet vaststellen of het slachtoffer ten tijde van de penetratie door verdachte nog leefde. De onder 2 primair ten laste gelegde dwang kan gelet op het voorgaande niet worden bewezen. Verdachte zal van het onder 2 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken. Aan verdachte is onder 2 subsidiair poging tot verkrachting van het slachtoffer ten laste gelegd. Om tot bewezenverklaring van dit feit te kunnen komen is niet alleen een voornemen van verdachte vereist, maar dient dit voornemen zich bovendien door een begin van uitvoering te hebben geopenbaard. Verdachte heeft ter terechtzitting van 23 september 2013 verklaard dat hij het slachtoffer op de avond van 28 mei 2012 om seksuele redenen heeft bezocht. Nu deze seksuele redenen op zich nog geen voornemen tot verkrachting opleveren, moet worden bezien welk begin van uitvoering uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Verdachte heeft het slachtoffer er met een smoes toe bewogen hem binnen te laten in haar woning. Verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer hem een rondleiding heeft gegeven in haar woning. De door verdachte beschreven handelingen op het moment dat hij en het slachtoffer in de slaapkamer van het slachtoffer aanwezig waren, waaronder het trekken aan de arm van het slachtoffer waardoor zij op het bed zou zijn gevallen, kunnen – daargelaten dat zij niet in voldoende mate door enig ander objectief bewijsmiddel worden ondersteund – niet als een begin van uitvoering van het delict verkrachting worden aangemerkt. Uit de overige stukken die zich in het dossier bevinden blijkt evenmin van een – voldoende duidelijk – begin van uitvoering. Verdachte zal daarom eveneens van de onder 2 subsidiair ten laste gelegde poging tot verkrachting worden vrijgesproken.
5 Waardering van het bewijs ten aanzien van feit 1 5.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft zich – in haar schriftelijk requisitoir uitgebreid en hier verkort weergegeven – op het standpunt gesteld dat de aan verdachte onder 1 ten laste gelegde moord kan worden bewezen. Het scenario dat verdachte met de intentie om seks te hebben met het slachtoffer naar haar woning is gegaan, aldaar seks met haar heeft gehad en haar daarna heeft gewurgd is het meest aannemelijke scenario. Na de eerste wurghandeling is verdachte niet weggegaan. Verdachte is, nadat het slachtoffer ondanks zijn eerdere wurghandeling nog in leven bleek te zijn, naar de keuken gegaan om een pan te halen. Dit deed hij nadat hij op internet had opgezocht of je iemand kan doden door die persoon met een pan op het hoofd te slaan. Uiteindelijk heeft verdachte het slachtoffer gedood door haar te wurgen. De ten laste gelegde voorbedachte raad kan derhalve worden bewezen, aldus de officier van justitie.
5.2. Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft betoogd dat het bewijsmateriaal dat zich in het dossier bevindt onvoldoende is om voorbedachte raad bewezen te kunnen achten. Verdachte heeft verklaard dat een opeenstapeling van ongelukkige momenten heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. Het door hem geschetste scenario levert derhalve doodslag op. Op basis van de overige bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld of verdachte handelde met voorbedachte raad. Nu de twijfel ten aanzien van de voorbedachte raad niet kan worden weggenomen, dient verdachte te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde moord. 5.3. Het oordeel van de rechtbank Vooropgesteld moet worden dat voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad vereist is dat vast komt te staan dat verdachte niet in een ogenblikkelijke gemoedsbeweging heeft gehandeld, maar dat hij tijd heeft gehad zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen handelen en zich daarvan rekenschap te geven. Het gaat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van voorbedachte raad bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contraindicaties een zwaarder gewicht toe te kennen
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
4/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
(Hoge Raad 28 februari 2012, LJN BR2342 en Hoge Raad 16 januari 2013, LJN BY5678). De rechtbank weegt in dit verband mee dat de verklaringen van verdachte wisselend zijn. Wel heeft verdachte in zijn tweede, derde en vierde politieverhoor – en derhalve met uitzondering van zijn eerste verklaring – consistent verklaard dat hij het slachtoffer heeft verwurgd, dat hij toen zij daarna nog in leven bleek een koekenpan heeft gepakt en dat hij haar uiteindelijk een tweede keer heeft verwurgd tot zij niet meer leefde. Zoals uit het onderstaande zal blijken geeft verdachte in zijn drie voornoemde verklaringen een sluitende verklaring voor de zoekslagen op internet die nacht, die uit het onderzoek aan de iPhone van verdachte naar voren zijn gekomen. In zijn verklaring ter terechtzitting van 23 september 2013 heeft verdachte verklaard dat hij na zijn eerste verwurgingshandeling schrok toen bleek dat het slachtoffer nog leefde. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij op het moment dat het slachtoffer niet dood bleek te zijn met zijn iPhone op internet heeft gezocht naar mogelijkheden om iemand te doden. Uit de gegevens op de iPhone van verdachte kan worden afgeleid dat deze zoekslagen zijn gemaakt vanaf circa 2.51 uur op 29 mei 2012. De rechtbank gaat ervan uit dat het slachtoffer op dat moment derhalve nog in leven is geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de woning van het slachtoffer op zoek is gegaan en op een gegeven moment in de keuken een koekenpan aantrof. Vervolgens heeft hij op internet gezocht of een persoon zou komen te overlijden na daarmee geslagen te worden. Verdachte wilde het slachtoffer met de koekenpan van het leven beroven. Desgevraagd heeft verdachte aangegeven terug te komen op zijn eerdere verklaring dat hij het slachtoffer stil wilde krijgen. Uit de gegevens op de iPhone van verdachte blijkt dat op 29 mei 2012 te 3.58.12 uur de zoekslag “does a person die after a hit with a pan” is gemaakt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tussen de beide voornoemde tijdstippen “op zoek was naar iets” en op een gegeven moment in de keuken een pan aantrof. De laatstgenoemde zoekslag maakte verdachte volgens zijn eigen verklaring omdat hij van plan was het slachtoffer met de pan van het leven te beroven. Uit de gegevens op de iPhone van verdachte blijkt dat hij op 29 mei 2012 vanaf circa 5.16 uur heeft gezocht naar mogelijkheden om een lijk kwijt te raken. De rechtbank gaat ervan uit dat het slachtoffer op dat moment was overleden. Op basis van de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de objectieve gegevens die blijken uit het onderzoek aan zijn iPhone kan worden afgeleid dat bij verdachte ten minste op 29 mei 2012 vanaf 2.51 uur het voornemen bestond het slachtoffer van het leven te beroven. Om 3.58 uur is dit plan concreter geworden en had verdachte het voornemen het slachtoffer met de door hem gevonden koekenpan van het leven te beroven. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het slachtoffer uiteindelijk niet met de koekenpan heeft geslagen, maar dat deze wel haar hoofd heeft geraakt. Vervolgens heeft hij haar bij de keel gegrepen tot zij niet meer bewoog. Verdachte wist op dat moment zeker dat het slachtoffer dood was. Uit het rapport van de patholoog en zijn daarop gegeven toelichting bij de rechtercommissaris kan worden afgeleid dat de letsels aan het hoofd van het slachtoffer niet tot haar dood hebben geleid. Het slachtoffer is overleden ten gevolge van verstikking, opgetreden ten gevolge van samendrukkend geweld op de hals in het kader van verwurging. Tussen het moment waarop bij verdachte het voornemen is ontstaan om het slachtoffer van het leven te beroven en het moment waarop hij dit daadwerkelijk heeft gedaan, is geruime tijd verstreken. Verdachte heeft derhalve voldoende gelegenheid gehad zich te beraden op zijn voorgenomen besluit. Uit zijn verklaring, de zoekslagen op zijn iPhone en het daaruit blijkende tijdsverloop blijkt bovendien dat hij zich daadwerkelijk heeft beraden en niet in een ogenblikkelijke gemoedsbeweging heeft gehandeld. Van enige contraindicaties voor het aannemen van voorbedachte raad is uit het dossier niet gebleken. Dat sprake zou zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden die tot de dood van het slachtoffer zou hebben geleid is niet gebleken. Anders dan de raadsvrouw en met de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat de aan verdachte ten laste gelegde moord bewezen kan worden verklaard. 5.4. Gebruikte bewijsmiddelen De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen. 1. De ter terechtzitting van 23 september 2013 in deze rechtbank afgelegde verklaring van verdachte, opgenomen in het door de voorzitter en de griffier ondertekende procesverbaal van de terechtzitting, niet doorgenummerd. U vraagt mij of het klopt dat ik op 29 mei 2012 naar mijn buurvrouw, mevrouw [slachtoffer], ben gegaan en haar heb verwurgd. Dat klopt. U vraagt mij hoe ik binnen ben gekomen. Ik heb aangebeld en gezegd dat ik geen sleutels bij me had. Ik heb de buurvrouw gevraagd of ik bij haar mocht wachten. Ik had wel de voordeursleutel van het huis van mijn moeder bij me. U vraagt mij wat ik wilde bij de buurvrouw. Ik kwam daar om seksuele redenen. Ik had gewoon zin. Ik had geen zin om ver te reizen. Ik wilde het gewoon doen. U vraagt mij of ik eerder afbeeldingen heb gezien waarin oudere vrouwen een seksuele rol speelden. Ja. Ik vroeg me af hoe het eruit zag, een oudere vrouw die seks had. Toen ik bij de buurvrouw aanbelde, kreeg ik de gedachte dat ik het wilde doen. Ik had daarvoor al zin om het te doen, maar toen ik aanbelde zat ik na te denken om het bij de buurvrouw te proberen. Dit was de gelegenheid om te doen waar ik eerder al aan had gedacht. Ik heb de buurvrouw gewurgd. Na een tijdje heb ik losgelaten. Ik dacht dat ze dood was. Een tijd later hoorde ik gehoest uit de slaapkamer. Ik schrok omdat ik dacht dat ze dood was. Ik ging met een koekenpan naar de slaapkamer. Ik zag haar rechtop in bed zitten. Ik heb het licht aangedaan.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
5/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
Ze begon te roepen. Ik wilde haar slaan met de pan. De pan kwam tegen haar hoofd. Ik weet niet precies waar. Nadat het niet lukte om haar stil te krijgen heb ik haar opnieuw bij de keel gegrepen. Op een gegeven moment bewoog ze niet meer. Het is juist dat ik op internet heb gezocht hoe ik van een lijk moest afkomen. U vraagt mij of ik eerst heb gezocht naar mogelijkheden om iemand te doden. Ja. Dat was toen ik dacht dat ze dood was en ik haar hoorde hoesten. Toen heb ik dingen opgezocht. U zegt mij dat tussen de eerste zoekopdracht en de tweede zoekopdracht ruim 57 minuten zijn verstreken. De laatste zoekopdracht was toen ik een pan had gevonden. Ik was in de tussentijd aan het zoeken naar iets en vond in de keuken een kast met pannen. Toen heb ik de tweede zoekopdracht gegeven. Ik heb dat opgezocht omdat ik haar met die pan van het leven wilde beroven. U vraagt mij of ik terugkom op mijn eerdere verklaring dat ik haar stil wilde hebben. Ja. Ik ging naar de slaapkamer om haar met de pan te slaan. U begrijpt goed dat ik van plan was haar van het leven te beroven. De tweede keer wist ik zeker dat ze dood was. Ze bewoog niet en maakte geen geluid. De eerste keer dacht ik dat ze dood was en heb ik er niet meer op gelet. De tweede keer heb ik naar haar hart geluisterd en in haar hals gevoeld of ik haar hart voelde kloppen. Ik hoorde alleen mijn eigen hartslag en ik voelde niets. 2. Een procesverbaal van bevindingen met nummer PL131G 20121413946 van 29 mei 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde pag. 13. Dit procesverbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven: Op 29 mei 2012 te 11.52 uur kwamen wij ter plaatse op de [adres]. Wij zijn naar de woning[adres] gegaan. Ik, [opsporingsambtenaar 2], kreeg de sleutels van een buurvrouw. Ik, [opsporingsambtenaar 2], heb de woning geopend met deze sleutel. Hierna zijn wij naar binnen gegaan. Wij zagen bij het betreden van de woonkamer dat er een persoon op de grond lag waarvan wij de onderbenen en de voeten konden zien. Wij zijn doorgelopen en zagen de rest van het lichaam. Ik, [opsporingsambtenaar 1], voelde geen hartslag en voelde dat de vrouw al lijkstijf was. Ik zag dat de linkerzijde van de hals/nek van de vrouw [opsporingsambtenaar 2] en beurs was. Wij hoorden van de verpleegkundige dat de vrouw inderdaad was overleden.
3. Een procesverbaal van bevindingen met nummer PL131F 20121413947 van 29 mei 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4], doorgenummerde pag. 56. Dit procesverbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven: Op 29 mei 2012 werden wij verzocht te gaan naar[adres] te [woonplaats]. Ter plaatse zijn wij de flat ingelopen. Ik, [opsporingsambtenaar 3], liep door naar perceel [perceel]. Ik zag in de woonkamer een jongeman zitten. Hierop deelde ik hem de cautie mede. Ik vroeg hem of het slachtoffer was overleden en wat er was gebeurd. Hierop hoorde ik de verdachte zeggen dat het slachtoffer was overleden en dat er geweld was geweest. Tijdens de voorgeleiding gaf de verdachte op te zijn genaamd [verdachte], geboren op[geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats]. 4. Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut met zaaknummer 2012.05.30.007 van 1 november 2012, opgemaakt door dr. B. Kubat, arts en patholoog, niet doorgenummerd. Dit geschrift houdt onder meer in als pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, zakelijk weergegeven: De overledene, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1920, is dood aangetroffen te[adres] in [woonplaats] op 29 mei 2012 omstreeks 11.45 uur. Bij sectie op het lichaam is het navolgende gebleken: [slachtoffer] is overleden ten gevolge van verstikking, opgetreden ten gevolge van samendrukkend geweld op de hals in het kader van verwurging. 5. Een procesverbaal van verhoor van getuige van 12 februari 2013 van de rechter commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank. Dit procesverbaal houdt onder meer in als verklaring van dr. B. Kubat, zakelijk weergegeven: U zegt mij dat u mij een aantal vragen wilt stellen naar aanleiding van het pathologieonderzoek dat ik heb verricht naar de mogelijk niet natuurlijke dood van mevrouw [slachtoffer] die is aangetroffen in haar woning op 29 mei 2012. De sectie op mevrouw [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) heb ik zelf verricht. Mijn conclusie is dat het slachtoffer is overleden door verstikking ten gevolge van samendrukkend geweld op de hals in het kader van verwurging. Alle letsels in het gelaat zijn bij leven ontstaan. Alleen ten aanzien van het letsel bij de slaap kan ik aan de hand van het letseldateringsonderzoek specifiek zeggen dat deze circa 3 tot 6 uur voor het overlijden is ontstaan.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
6/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
6. Een procesverbaal van bevindingen met nummer 2012141394 van 30 mei 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5], doorgenummerde pag. 55. Dit procesverbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Naar aanleiding van het overlijden van [slachtoffer], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1920, gewoond hebbende [adres], werd door mij een onderzoek ingesteld. Op 29 mei 2012 werd door mij op de galerij van de flat gesproken met de moeder van de aangehouden verdachte. Nadat ik de moeder op haar verschoningsrecht tegenover haar zoon had gewezen, verklaarde zij mij dat de in de woning [adres] op de tafel in de woonkamer aanwezige mobiele telefoon die aan de oplader ligt, van haar zoon is. In de woning [adres] werd de betreffende telefoon, Apple iPhone, in beslag genomen. 7. Een procesverbaal van bevindingen met nummer PL131C 201214139432 van 31 mei 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6], doorgenummerde pag. 6575. Dit procesverbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 31 mei 2012 heb ik de iPhone onderzocht die op 29 mei 2012 in de [adres] (de rechtbank begrijpt: perceel [perceel]) is aangetroffen en in beslag is genomen. Uit de data van de iPhone is te zien dat de gebruiker veelvuldig van het internet gebruik heeft gemaakt. Onderstaande internetbezoeken zijn gemaakt in de periode van 29 mei 2012, 0.51.50 uur tot en met 29 mei 2012, 7.00.40 uur. Benaderd: 20120529, 0.51.50 UTC Pagina titel: How to kill unseen – Google zoeken. Benaderd: 20120529, 0.52.01 UTC Pagina titel: How to kill – Google zoeken Benaderd: 20120529, 0.52.07 UTC Pagina titel: How to kill someone (and get away with it) (…) Benaderd: 20120529, 1.58.12 UTC Pagina titel: Does a person die after a hit with a pan – Google zoeken Benaderd: 20120529, 3.16.56 UTC Pagina titel: Hoe moet ik een lijk kwijtraken – Google zoeken.
8. Een procesverbaal van bevindingen UTCtijd in pv’s met nummer PL131C 201214139447 van 11 juni 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 7], doorgenummerde pag. 183184. Dit procesverbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Op 29 mei 2012 is er in de woning van de verdachte [verdachte] een iPhone in beslag genomen. Aan deze iPhone is een onderzoek ingesteld naar de aanwezige data en andere gegevens. Uit voornoemd onderzoek is gebleken dat de ingestelde datum en tijd van de in beslag genomen iPhone gelijk waren aan de werkelijkheid. Er is echter gebleken dat de instelling van het gebruikte forensische onderzoeksprogramma stond ingesteld op UTC (Universal Time Coördinated). De aanduiding die voor de Nederlandse tijd wordt gebruikt is in de wintertijd 1 uur later dan de UTC en in de zomertijd 2 uur later dan de UTC.
6 Waardering van het bewijs ten aanzien van feit 3
Nu verdachte het ten laste gelegde heeft bekend en de raadsvrouw voor dit feit geen vrijspraak heeft bepleit, kan – op grond van artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering – met de hierna volgende opgave van de bewijsmiddelen worden volstaan.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals weergegeven in rubriek 7, gelet op:
de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2013;
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
7/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
een procesverbaal van doorzoeking perceel [adres] met nummer 2012141394 van 12 juni 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5], doorgenummerde pag. 175177; een procesverbaal onderzoek inhoud 135 in beslag genomen dvd’s met nummer PL135D 201214139487 van 24 juni 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], doorgenummerde pag. 290291; een procesverbaal van bevindingen met nummer PL135D 201214139499, inclusief de daarbij behorende bijlagen, van 26 juli 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 9], doorgenummerde pag. 292295;
7 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 5.4. en 6. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 29 mei 2012 te Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg de keel van voornoemde [slachtoffer] vastgegrepen en dichtgeknepen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 29 mei 2012 te Amsterdam, gegevensdragers, te weten 7 dvd’s en een harde schijf van een laptop, houdende afbeeldingen van seksuele gedragingen, welke seksuele gedragingen bestonden uit:
Een meisje met de geschatte leeftijd van 1013 jaar poseert naakt in een buitenomgeving. Het meisje zit op een rotsblok en kijkt verleidelijk in de camera, met haar rechterhand achter haar hoofd geplaatst en/of Het ontblote onderlijf en gezicht van een meisje, met de geschatte leeftijd van 811 jaar. Het meisje is poserend gefotografeerd met de billen naar de camera toe en haar benen omhoog. Zij kijkt tussen haar benen door in de camera. Door de positionering van de camera neemt de vagina van het meisje een centrale rol in in de foto en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 912 jaar is naakt poserend afgebeeld in een studio omgeving. Van het meisje zijn beginnende borsten en de vagina zichtbaar. Het meisje poseert liggend, leunend op haar linkerarm en met de benen uit elkaar en een opgetrokken linkerknie. Hierdoor ligt de nadruk extra op de vagina van het meisje en/of Een kind met de geschatte leeftijd van 24 jaar, vermoedelijk een meisje, zit met naakt bovenlichaam op een bed. Het kind heeft de ontblote en stijve penis van een volwassen man in zijn/haar handen en kijkt ernaar met geopende mond. Van de man is ook diens boxershort zichtbaar en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 912 jaar, is naakt poserend afgebeeld in een rotsachtige omgeving. Zij is gefotografeerd op de rug. Zij zit geknield in het water en steekt haar naakte billen naar achteren. De foto maakt deel uit van een serie van foto's waarin hetzelfde meisje naakt poserend is gefotografeerd in telkens andere poses en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 1013 jaar ligt naakt op een bed, met haar rug tegen een jongen, met de geschatte leeftijd van 811 jaar, van wie het naakte onderlichaam en zijn (kleine) penis zichtbaar zijn. Het meisje ligt met haar benen wijd en haar knieën opgetrokken, waardoor haar vagina goed zichtbaar is. Het meisje kijkt in de camera en/of Een naakte jongen en een naakt meisje. De jongen, met een geschatte leeftijd van 1316 jaar, zit op zijn knieën op een bed. Schuin voor hem zit het meisje, met een geschatte leeftijd van 811 jaar. Het meisje zit op haar billen en zit wijdbeens, waardoor haar vagina goed zichtbaar is. Het meisje pijpt de jongen en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 710 jaar zit naakt op een bed. Zij heeft slechts sokken aan en haar gezicht is niet zichtbaar. Zij zit wijdbeens met opgetrokken knieën. Zij steekt een staafachtig voorwerp in haar vagina en/of Een meisje met de geschatte leeftijd van 47 jaar ligt naakt en met de benen gespreid en naar achteren gebracht op een bed. Zij wordt vaginaal gepenetreerd door de penis van een volwassen man. Een meisje met de geschatte leeftijd van 58 jaar die in een bad zit, met haar knieën opgetrokken en haar voeten wijd uit elkaar geplaatst, terwijl zij achter zich op haar handen leunt. Hierdoor is goed zicht op haar vagina. Ondertussen urineert een volwassen man, die boven haar in het bad staat, over haar buik en vagina heen. De foto is van boven genomen, vanaf het perspectief van de volwassen man,
bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken in bezit heeft gehad.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
8/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
9 De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
10 Motivering van de straffen en maatregelen 10.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) jaren, met aftrek van voorarrest en heeft voorts gevorderd dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. 10.2. Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft – in haar schriftelijke pleitaantekeningen uitgebreid en hier verkort weergegeven – betoogd dat wat de strafoplegging betreft (analoog aan het wetsvoorstel tot invoering van het adolescentenstrafrecht) het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Verdachte was ten tijde van het begaan van de feiten 18 jaar oud. In de bevindingen van de gedragsdeskundigen over zijn persoonlijkheid is aanleiding te vinden tot toepassing van het jeugdstrafrecht, vooral gelet op de gebrekkige seksuele, emotionele en sociale ontwikkeling van verdachte en het feit dat hij op sommige momenten een kinderlijke of puberale indruk maakt. Ook de omstandigheden waaronder het feit is begaan geven aanleiding tot het toepassen van het jeugdstrafrecht, nu door de gedragsdeskundigen wordt gesteld dat de gebrekkig ontwikkelde persoonlijkheid van invloed is geweest op het handelen van verdachte ten tijde van het feit en hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Bovendien biedt toepassing van het jeugdstrafrecht meer controle op het tijdstip van aanvang van de behandeling van verdachte. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de onvoorwaardelijke gevangenisstraf van beperkte duur te laten zijn. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om een advies ex artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht. 10.3. Het oordeel van de rechtbank 10.3.1. Verzoek tot toepassing jeugdstrafrecht Verdachte was ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten 18 jaar oud en derhalve meerderjarig. Toepassing van het meerderjarigenstrafrecht is dan volgens de wet het uitgangspunt. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan ten aanzien van personen die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren, maar nog niet die van 21 jaren hebben bereikt het jeugdstrafrecht worden toegepast. De rechter kan hiertoe besluiten op grond van de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De rechtbank heeft in haar eigen waarnemingen ter terechtzitting wat betreft de persoon van de verdachte onvoldoende aanknopingspunten gevonden om het jeugdstrafrecht toe te passen. Van belang is te bezien of – en zo ja in hoeverre – de bevindingen van deskundigen daartoe aanleiding geven. Uit het rapport van G.H. van den Bosch, (toen) psychiater in opleiding, onder supervisie van F.R. Kruisdijk, psychiater, en E.J. Muller, psycholoog, allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP), locatie Pieter Baan Centrum (PBC) betreffende verdachte van 27 februari 2013 blijkt het volgende. Op maatschappelijk en cognitiefintellectueel vlak lijkt verdachte zich volgens de deskundigen, mede gezien zijn normale intelligentie en enkele bovengemiddelde capaciteiten, leeftijdsadequaat te hebben ontwikkeld. Op sociaal vlak weet hij zich eveneens redelijk te handhaven en kan niet van een achterstand of gestoorde ontwikkeling worden gesproken. Op emotioneel vlak zien de deskundigen wél een verstoorde ontwikkeling, waarbij de mannelijke identificatie met een dominante agressor en het ontwijken en ontbreken van bescherming heeft geresulteerd in afsplitsing van het (negatief gekleurde) affect en een laag en onevenwichtig zelfbeeld.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
9/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
Verdachte onderdrukt agressieve en negatieve gevoelens en maakt of beleeft intern weinig onderscheid tussen seks en agressie. Vanaf de puberteit heeft verdachte zich seksueel deviant ontwikkeld, waarbij gezien de ernst en aard van zijn polymorfe en perverse seksuele interesses en neiging hiernaar te handelen thans voldoende criteria bestaan om te kunnen spreken van een parafilie (een stoornis in de seksualiteit) niet anderszins omschreven. Gelet op het bovenstaande is volgens de deskundigen geen concrete psychologische ontwikkelingsleeftijd van verdachte te geven. Op sociaal, cognitiefintellectueel en maatschappelijk vlak is sprake van een voor de leeftijd adequaat ontwikkelingsniveau en verdachte handelt hier in het dagelijks leven ook naar. De emotionele ontwikkeling is echter onrijp en gestoord verlopen, waarmee een basis is gelegd voor een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Het verminderd empathisch vermogen en de gebrekkige gewetensfunctie zijn, evenals de aanwezige ontwijkende en vermijdende trekken, kenmerken waarvan gezien de leeftijd van verdachte nog niet kan worden gezegd dat zij typerend zijn voor een persoonlijkheidsstoornis in engere zin. Ter terechtzitting heeft psycholoog Muller verklaard dat zij geen aanleiding ziet af te wijken van de in voornoemd rapport verwoorde conclusies. Op vragen van de raadsvrouw heeft de psycholoog geantwoord dat lang is vergaderd over de vraag of bij verdachte, gelet op zijn psychologische leeftijd, jeugdproblematiek aan de orde is en jeugdbehandeling geïndiceerd zou zijn, maar dat verdachte niet als minderjarige kan worden beschouwd. Psychiater Van den Bosch heeft ter terechtzitting eveneens verklaard dat hij geen aanleiding ziet af te wijken van de in voornoemd rapport verwoorde conclusies. De ontwikkelingsleeftijd van verdachte is volgens hem niet in één getal uit te drukken. Op bepaalde vlakken heeft verdachte zich leeftijdsadequaat ontwikkeld. De affectieve componenten schieten echter tekort. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat volgens de deskundigen bij verdachte weliswaar sprake is van een niet geheel leeftijdsadequate persoonlijkheid te weten op emotioneel vlak, maar dat dit slechts een relatief gering deel van de persoonlijkheid van verdachte betreft. De rechtbank ziet – anders dan de raadsvrouw – in de persoon van verdachte dan ook onvoldoende reden om het jeugdstrafrecht toe te passen. De door psychiater Van den Bosch geuite wens om verdachte zo snel mogelijk te laten behandelen maakt dat niet anders, nu dit geen uit artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht voortvloeiend criterium is en toepassing van het volwassenenstrafrecht daaraan in beginsel niet in de weg staat. In de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan ziet de rechtbank evenmin aanleiding tot toepassing van het jeugdstrafrecht. In tegendeel: deze omstandigheden hadden in het geval verdachte minderjarig was geweest wellicht tot toepassing van het volwassenenstrafrecht overeenkomstig artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht kunnen leiden. Het verzoek van de raadsvrouw wordt dan ook afgewezen. 10.3.2. Motivering straf en maatregelen De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Verdachte is naar de woning van het slachtoffer, 91 jaar oud, gegaan met seksuele bedoelingen. Hij “wilde het gewoon doen” en “had geen zin om ver te reizen”. Met “het” bedoelde verdachte seks. Hij heeft het slachtoffer te dien einde met een smoes bewogen hem toegang tot haar woning te verlenen en heeft aldus misbruik gemaakt van haar vertrouwen. Toen het slachtoffer op enig moment in de gaten kreeg dat verdachte geen zuivere motieven had, heeft zij hem gezegd dat hij haar woning moest verlaten. In plaats van weg te gaan, werd verdachte boos, hetgeen het slachtoffer uiteindelijk met de dood heeft moeten bekopen. Verdachte heeft het slachtoffer beroofd van haar leven – het hoogste goed. Dat heeft hij gedaan op een huiveringwekkende en onmenselijke wijze die iedere beschrijving tart. Verdachte is uren in de woning van het slachtoffer bezig geweest. De doodsangst waarin het slachtoffer gedurende geruime tijd moet hebben verkeerd, moet vreselijk zijn geweest. Verdachte is bovendien op weerzinwekkende wijze met het stoffelijk overschot van het slachtoffer omgegaan. Hij heeft het lichaam van het slachtoffer ontkleed en gepenetreerd. Vervolgens heeft hij het lichaam door de woning versleept met het voornemen de dood van het slachtoffer op een ongeluk te laten lijken. Bij zijn handelen heeft verdachte zich enkel en alleen laten leiden door zijn eigen motieven, waarbij verdachte berekenend en planmatig te werk is gegaan. Verdachte heeft door zijn handelen de nabestaanden van het slachtoffer onvoorstelbaar en onherstelbaar leed berokkend, hetgeen ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen nabestaandenverklaring van één van hen. De herinnering aan het slachtoffer zal voor hen nog lange tijd bezoedeld zijn door de onmenselijke daden van verdachte. De rechtbank acht het schokkend dat verdachte kennelijk zo weinig respect heeft voor zijn medemens en diens nagedachtenis en rekent dit verdachte zeer aan. De spijtbetuiging van verdachte ter terechtzitting maakt dit alles niet anders, nu geen enkele spijtbetuiging het voornoemde leed kan verzachten. Verdachte heeft voorts een hoeveelheid kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad. Op diverse afbeeldingen waren seksuele gedragingen door (zeer) jonge kinderen – al dan niet in combinatie met volwassenen – zichtbaar. Door deze afbeeldingen in zijn bezit te hebben, heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal. De rechtbank houdt bij de op te leggen straf ook rekening met de aard van het materiaal, te weten dat bij de seksuele handelingen derden waren
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
10/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
betrokken en dat die in enkele gevallen volwassen waren. Bovendien heeft verdachte het ‘enkele’ bezit van kinderporno gebagatelliseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 mei 2012 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder wegens soortgelijk delicten in aanraking met justitie is geweest. Voorts heeft de rechtbank in het kader van de strafmaat acht geslagen op eerder genoemd rapport van het PBC van 27 februari 2013 en op de verklaringen die de deskundigen ter terechtzitting hebben afgelegd. Zowel het rapport als de verklaringen zijn onder 10.3.1. deels besproken. De psychiater en psycholoog komen in het rapport tot de conclusie dat bij het ten laste gelegde – indien bewezen – sprake is geweest van doorwerking van de gebrekkig ontwikkelde persoonlijkheid van verdachte. Waar in de aanloop perverse seksuele motieven een rol lijken te hebben gespeeld, ontbreekt het verdachte vervolgens bij een escalerende interactie met het slachtoffer aan iedere rem of enig moment van bezinning om zijn agressieve en seksuele gedrag te begrenzen. Het ontbreken hiervan is in ieder geval ten dele terug te voeren op zijn verminderde inlevingsvermogen en defectueuze gewetensfunctie, passend bij zijn gebrekkige persoonlijkheidsontwikkeling. Anderzijds is geen sprake van een volledig gestoord oordeels en kritiekvermogen ten tijde van het ten laste gelegde, waarbij mag worden aangenomen dat verdachte zich in enige mate bewust moet zijn geweest van zijn handelen en de consequenties van zijn gedrag, waarmee hem in het bevredigen van zijn behoeftes enige keuzevrijheid om anders te handelen zou kunnen worden toebedeeld. Ook bij het downloaden, bekijken en bewaren van de onder 3 ten laste gelegde kinderporno, ontbrak het verdachte aan een rem om zijn seksueel gedreven gedrag te begrenzen door een gebrek aan zowel gewetensfunctie als empathisch vermogen. Verdachte is zich in enige, maar slechts beperkte mate bewust van de geldende normen op dit gebied. Hem kan ook hierin een zekere mate van keuzevrijheid worden toebedeeld om anders te handelen dan hij heeft gedaan. Gelet op het voorgaande adviseren voornoemde deskundigen verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Gelet op de diepgewortelde aard, de ernst en de brede samenhang van de seksuele stoornis en gebrekkige persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte, de ernst van het geweld dat heeft geresulteerd in de dood van het slachtoffer en de verhoogde kans op recidive voor primair een seksueel, maar secundair ook voor een geweldsdelict, adviseren de deskundigen een langdurige en intensieve behandeling in een gesloten omgeving met intensieve klinische psychotherapie. De deskundigen adviseren de rechtbank een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. De rechtbank neemt de conclusies uit het rapport over en maakt die tot de hare. De rechtbank betrekt bij de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege ook het maatschappelijk belang bij terugdringing van de recidivekans. Terbeschikkingstelling Verdachte dient op grond van het vorenstaande ter beschikking te worden gesteld en van overheidswege te worden verpleegd, mede aangezien het bewezen geachte feit 1 een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist. Met het oog op het bepaalde in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, stelt de rechtbank vast dat het bewezen geachte feit 1 een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot de duur van vier jaren. Strafmaat Het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, leidt tot matiging van de in beginsel passend geachte langdurige vrijheidsstraf voor een geheel toerekeningsvatbare verdachte. De raadsvrouw heeft betoogd dat het voor verdachte van belang is dat hij zo spoedig mogelijk zal worden behandeld. Ook de psychiater heeft desgevraagd aangegeven dat het van belang is dat een behandeling van verdachte snel zal plaatsvinden. De rechtbank onderkent dit belang, maar merkt daarbij op dat dit belang voor alle verdachten geldt voor wie enige behandeling is geïndiceerd. In geval van verdachte is een snelle aanvang van de behandeling volgens de raadsvrouw en de psychiater gelet op zijn jonge leeftijd extra van belang. De rechtbank ziet ook dat belang onder ogen. De rechtbank dient bij de strafoplegging echter eveneens de maatschappelijke belangen te betrekken die met een straf zijn gediend, zoals vergelding voor het leed dat het slachtoffer en haar nabestaanden is aangedaan en bescherming van de maatschappij. Daarbij houdt de rechtbank ook rekening met de schok die de door verdachte begane misdrijven in de rechtsorde teweeg hebben gebracht. Vanwege de uitzonderlijke ernst van met name het door verdachte begane feit onder 1 en de omstandigheden waaronder dit is begaan, kent de rechtbank in deze zaak meer gewicht toe aan de voornoemde maatschappelijke belangen dan aan het belang van verdachte om snel behandeld te worden, welk belang een korte(re) vrijheidsstraf zou impliceren. Gelet op de ernst van de feiten kan dan niet worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een vrijheidsstraf van na te noemen duur. De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – niet tot bewezenverklaring van de onder 2 ten laste gelegde
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
11/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
verkrachting gekomen. Dit leidt echter niet tot matiging van de vrijheidsstraf. De door verdachte gepleegde feiten zijn zo ernstig en zijn handelen voor en na het overlijden van het slachtoffer (waaronder het hebben van seks met het stoffelijk overschot van het slachtoffer) zo huiveringwekkend, dat de rechtbank ondanks de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde een vrijheidsstraf zal opleggen die overeenkomt met de door de officier van justitie geformuleerde eis. Het voorgaande leidt ertoe dat van een advies ex artikel 37b Wetboek van Strafrecht zoals door de raadsvrouw meer subsidiar bepleit geen plaats is. Ten aanzien van het beslag Hoewel het Openbaar Ministerie heeft nagelaten ter terechtzitting omtrent het beslag een beslissing van de rechtbank te vragen, ziet de rechtbank zich genoodzaakt op het beslag te beslissen op basis van artikel 353 Wetboek van Strafvordering en de arresten van de Hoge Raad van 13 juli 2010, LJN BM0930 en 1 november 2011, LJN BT1672. In de strafzaak tegen verdachte zijn in het kader van het onderzoek de items 1 tot en met 41 en 141 als onderzoeksmateriaal in beslag genomen. Naar het oordeel van de rechtbank betreft dit bij uitstek voorwerpen waaromtrent van de officier van justitie een beslissing mag worden verwacht. De rechtbank uit op deze plaats dan ook de verwachting dat het Openbaar Ministerie het onder voornoemde items in beslag genomen forensische materiaal zal laten vernietigen als in deze strafzaak onherroepelijk is beslist.
In de strafzaak tegen verdachte zijn voorts de volgende voorwerpen in beslag genomen: 48 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart IPHONE (4307281) 49 1.00 STK Harddisk Kl:zwart WESTERN DIGITAL (4307571) 50 1.00 STK Harddisk Kl:zwart IOMEGA (4307591) 51 1.00 STK Computer HP PAVILLION (4307597) 52 1.00 STK Handdoek Kl:grijs (4307675) 53 1.00 STK Handdoek Kl:grijs (4307678) 54 1.00 STK Vuilniszak Kl:zwart (4307686) 55 1.00 STK Vuilniszak Kl:grijs (4307754) 56 1.00 STK Bril (4307869) 57 1.00 STK Servies (4307727) 58 1.00 STK Broek (4307748) 59 1.00 STK Shirt (4307753) 60 1.00 STK Keukenartikel (4307871) laatste velletje keukenpapier 61 1.00 STK Doek Kl:geel (4307874) 62 1.00 STK Servies
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
12/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
(4307681) kopje 63 1.00 STK Servies (4307684) 64 1.00 STK Servies (4307689) schoteltje 65 1.00 FLS Fles CARVANSEVITAN (4307716) 66 1.00 STK Servies (4307702) schoteltje 67 1.00 STK Glas (4307699) 68 1.00 STK Servies (4307728) wijnglas 69 1.00 FLS Fles C1000 HUISWIJN (4307732) 70 1.00 STK Condoom (4308200) 71 1.00 STK Sleutelbos (4308202) 72 1.00 STK Doek Kl:[opsporingsambtenaar 2] (4308205) 73 1.00 STK Verpakkingsmateriaal (4308599) Dna 74 1.00 STK Knoop Kl:zwart (4309223) 75 1.00 STK Hoeslaken Kl:wit (4309219) 76 1.00 PR Handschoen (4309222) 77 1.00 STK Vest (4309211) met bloemetjes 78 1.00 KST Kist Kl:zwart (4309216) 79 1.00 STK Handdoek Kl:zwart (4309210)
80 1.00 STK Beddegoed Kl:wit (4309191) 81 1.00 STK Handdoek Kl:geel (4309188) 82 1.00 STK Vloerkleed Kl:roze (4309207) tapijt
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
13/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
83 1.00 STK Pan (4309190) 84 3.00 STK Aluminium (4309195) 85 1.00 STK Fust COCA COLA (4309209) 86 1.00 STK MakeUp Kl:groen (4309220) 87 1.00 STK Papier (4309227) keukenrol 88 1.00 STK Knoop Kl:grijs (4309319) 89 1.00 STK Panty (4309316) 90 1.00 STK Doek Kl:geel (4309312) 91 1.00 STK Masker Kl:zwart (4309311) 92 2.00 STK Kussensloop Kl:wit (4309310) 93 1.00 STK Bord (4309307) 94 1.00 STK Kussensloop Kl:wit (4309321) 95 1.00 PR Handschoen Kl:bruin (4309326)
96 1.00 STK Ondergoed (4309323) BH 97 1.00 STK Shirt Kl:[opsporingsambtenaar 2] (4309279) 98 1.00 STK Kussensloop Kl:wit (4309278) 99 1.00 STK Sprei Kl:geel (4309295) 100 2.00 STK Pan (4309297) 101 1.00 STK Condoom (4309288) 102 1.00 STK Condoom (4309292) 103 3.00 STK Servies
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
14/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
(4309296) 104 1.00 STK Washandje Kl:[opsporingsambtenaar 2] (4309268) 105 1.00 PR Handschoen Kl:zwart (4309286) 106 1.00 STK Fust HERO CASIS (4309269) blikje hero Casis 107 2.00 STK Handschoen Kl:wit (4309306) latexhand 108 1.00 STK Niet te definieren goedere (4309281) inlegkruis 109 1.00 STK Doek (4309300) tissue 110 2.00 STK Sok (4309299) 111 1.00 STK Ondergoed Kl:wit (43093220 slip
115 1.00 STK Tape Kl:bruin (431307) 116 3.00 STK Textiel (4314565) 3 vezels 117 1.00 STK Zak (4314563) 118 1.00 STK Doos (4314568) deksel 119 1.00 STK Foto (4315682) 121 1.00 STK Zak Kl:[opsporingsambtenaar 2] ALBERT HEIJN (4315750) 122 1.00 STK Condoom (4315757) 123 1.00 STK Condoom (4315760) 124 1.00 STK Condoom (4315763) 125 3.00 STK Condoom (4315781) 3 verpakkingen 126 5.00 STK Schoeisel (4315775) 5 veters 127 1.00 STK Sok Kl:zwart (4315767) 130 1.00 STK Niet te definieren goedere
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
15/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
(4315770) seksartikel 131 1.00 STK Niet te definieren goedere Kl:paars (4315777) dildo 133 1.00 STK Spuit (431589) 135 1.00 STK Ondergoed (4315795)
139 1.00 STK Plakband Kl:bruin (4315806) 142 4.00 STK Panty Kl:bruin (4317541) 143 1.00 STK Sportkleding Kl:geel (4317539) 144 1.00 STK Ondergoed Kl:wit (4317536) slip 145 1.00 STK Krant Kl:wit PAROOL (4317545) 146 1.00 STK Niet te definieren goedere (4329084) handboeien 147 7.00 STK CdRom (4479965) gesplits van nummer (4315745) Onttrekking aan het verkeer Nu met betrekking tot deze voorwerpen, opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, het onder 1 en 3 bewezen geachte is begaan dan wel zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer. Voor het overige wordt ten aanzien van het beslag beslist als hierna te noemen.
11 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37a, 37b, 38d, 57, 240b en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
12 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
16/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
moord;
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
48 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart IPHONE (4307281) 49 1.00 STK Harddisk Kl:zwart WESTERN DIGITAL (4307571) 50 1.00 STK Harddisk Kl:zwart IOMEGA (4307591) 51 1.00 STK Computer HP PAVILLION (4307597) 52 1.00 STK Handdoek Kl:grijs (4307675) 53 1.00 STK Handdoek Kl:grijs (4307678) 54 1.00 STK Vuilniszak Kl:zwart (4307686)
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
17/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
55 1.00 STK Vuilniszak Kl:grijs (4307754) 56 1.00 STK Bril (4307869) 57 1.00 STK Servies (4307727) 58 1.00 STK Broek (4307748) 59 1.00 STK Shirt (4307753) 60 1.00 STK Keukenartikel (4307871) laatste velletje keukenpapier 61 1.00 STK Doek Kl:geel (4307874) 62 1.00 STK Servies (4307681) kopje 63 1.00 STK Servies (4307684) 64 1.00 STK Servies (4307689) schoteltje 65 1.00 FLS Fles CARVANSEVITAN (4307716) 66 1.00 STK Servies (4307702) schoteltje 67 1.00 STK Glas (4307699) 68 1.00 STK Servies (4307728) wijnglas 69 1.00 FLS Fles C1000 HUISWIJN (4307732) 70 1.00 STK Condoom (4308200)
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
18/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
71 1.00 STK Sleutelbos (4308202)
72 1.00 STK Doek Kl:[opsporingsambtenaar 2] (4308205) 73 1.00 STK Verpakkingsmateriaal (4308599) Dna 74 1.00 STK Knoop Kl:zwart (4309223) 75 1.00 STK Hoeslaken Kl:wit (4309219) 76 1.00 PR Handschoen (4309222) 77 1.00 STK Vest (4309211) met bloemetjes 78 1.00 KST Kist Kl:zwart (4309216) 79 1.00 STK Handdoek Kl:zwart (4309210) 80 1.00 STK Beddegoed Kl:wit (4309191) 81 1.00 STK Handdoek Kl:geel (4309188) 82 1.00 STK Vloerkleed Kl:roze (4309207) tapijt 83 1.00 STK Pan (4309190) 84 3.00 STK Aluminium (4309195) 85 1.00 STK Fust COCA COLA (4309209) 86 1.00 STK MakeUp Kl:groen (4309220)
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
19/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
87 1.00 STK Papier (4309227) keukenrol 88 1.00 STK Knoop Kl:grijs (4309319) 89 1.00 STK Panty (4309316) 90 1.00 STK Doek Kl:geel (4309312) 91 1.00 STK Masker Kl:zwart (4309311) 92 2.00 STK Kussensloop Kl:wit (4309310) 93 1.00 STK Bord (4309307) 94 1.00 STK Kussensloop Kl:wit (4309321) 95 1.00 PR Handschoen Kl:bruin (4309326) 96 1.00 STK Ondergoed (4309323) BH 97 1.00 STK Shirt Kl:[opsporingsambtenaar 2] (4309279) 98 1.00 STK Kussensloop Kl:wit (4309278) 99 1.00 STK Sprei Kl:geel (4309295) 100 2.00 STK Pan (4309297) 101 1.00 STK Condoom (4309288) 102 1.00 STK Condoom (4309292)
103 3.00 STK Servies
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
20/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
(4309296) 104 1.00 STK Washandje Kl:[opsporingsambtenaar 2] (4309268) 105 1.00 PR Handschoen Kl:zwart (4309286) 106 1.00 STK Fust HERO CASIS (4309269) blikje hero Casis 107 2.00 STK Handschoen Kl:wit (4309306) latexhand 108 1.00 STK Niet te definieren goedere (4309281) inlegkruis 109 1.00 STK Doek (4309300) tissue 110 2.00 STK Sok (4309299) 111 1.00 STK Ondergoed Kl:wit (43093220 slip 115 1.00 STK Tape Kl:bruin (431307) 116 3.00 STK Textiel (4314565) 3 vezels 117 1.00 STK Zak (4314563) 118 1.00 STK Doos (4314568) deksel 119 1.00 STK Foto (4315682) 121 1.00 STK Zak Kl:[opsporingsambtenaar 2] ALBERT HEIJN (4315750) 122 1.00 STK Condoom (4315757)
123 1.00 STK Condoom (4315760) 124 1.00 STK Condoom (4315763) 125 3.00 STK Condoom (4315781) 3 verpakkingen 126 5.00 STK Schoeisel (4315775) 5 veters 127 1.00 STK Sok Kl:zwart (4315767)
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
21/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
130 1.00 STK Niet te definieren goedere (4315770) seksartikel 131 1.00 STK Niet te definieren goedere Kl:paars (4315777) dildo 133 1.00 STK Spuit (431589) 135 1.00 STK Ondergoed (4315795) 139 1.00 STK Plakband Kl:bruin (4315806) 142 4.00 STK Panty Kl:bruin (4317541) 143 1.00 STK Sportkleding Kl:geel (4317539) 144 1.00 STK Ondergoed Kl:wit (4317536) slip 145 1.00 STK Krant Kl:wit PAROOL (4317545) 146 1.00 STK Niet te definieren goedere (4329084) handboeien 147 7.00 STK CdRom (4479965) gesplits van nummer (4315745)
Gelast de teruggave aan veroordeelde van:
42 1.00 STK Blouse Kl:zwart (4307189) 43 1.00 PR Schoenen Kl:zwart DOLCE%GABBANA (4307192) 44 1.00 STK Broek Kl:[opsporingsambtenaar 2] JACK&JONES (4307195) 45 1.00 STK Riem (4307196) 46 1.00 STK Sok Kl:zwart (4307199) maat 3942 47 1.00 STK Ondergoed Kl:grijs (4307207) onderbroek
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
22/23
2422015
ECLI:NL:RBAMS:2013:6546, Rechtbank Amsterdam, 13/67644212 (Promis)
120 128.00 STK CdRom (4315745) oorspr. 135 cd's 7 onder numr:(447 128 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart LG (4315761) 129 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart SAGEM MY150X (4315769) 132 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart LG (4215771) 138 1.00 STK MP3speler (4315803) 140 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon KPN (4315807)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
56 1.00 STK Bril (4307869) 71 1.00 STK Sleutelbos (4308202) 134 1.00 STK Computer Kl:grijs (4315791) geheugenkaart 136 1.00 STK Computer Kl:zwart SONY (4315800) geheugenkaart 2 gb
Dit vonnis is gewezen door mr. S. van Eunen, voorzitter, mrs. C.W. Inden en M. Woerdman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 oktober 2013.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6546
23/23