1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764 Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
04052012
Datum publicatie
04052012
Zaaknummer
2100061811
Formele relaties
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2011:BP3749, Meerdere afhandelingswijzen Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:639, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerkenHoger beroep Inhoudsindicatie
Moord zonder lijk. Veroordeling tot 18 jaar gevangenisstraf. Beroep op nietontvankelijkheid OM in verband met een onjuist gerelateerd procesverbaal verworpen. Omdat volgens de rechtbank ‘direct bewijs’ ontbrak was de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van moord dan wel doodslag. Het hof stelt, net als de rechtbank, vast dat het niet anders kan dan dat het slachtoffer door geweld om het leven is gebracht. Het gerechtshof leidt echter anders dan de rechtbank uit een groot aantal voor de verdachte zeer belastende feiten en omstandigheden af dat de verdachte rechtstreeks was betrokken bij de verdwijning van het slachtoffer. Van belang is volgens het hof dat voor zover mogelijk andere denkbare mogelijkheden zijn onderzocht. Verder heeft de verdachte, die zich steeds op zijn zwijgrecht heeft beroepen, zelf geen enkele opheldering gegeven over de voor hem belastende gegevens. Het hof acht daarom bewezen dat verdachte het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd. De voorbedachte raad leidt het hof af uit het kennelijk van tevoren gemaakte plan om het slachtoffer van het leven te beroven, zoals blijkt uit onder meer ‘het van te voren zoeken op internet naar woorden als ‘Walther PPK’, ‘Walther PPK onderhoud’, dood’ en ‘kogel door het hoofd’ en de omstandigheid dat in een ladeblok van verdachte een Walther PPK met patronen werd aangetroffen. Uit het feit dat de verdachte vrijwel onmiddellijk na de vermissing van het slachtoffer probeerde een vervangend kentekenbewijs voor de auto van het slachtoffer te verkrijgen leidt het hof een financieel motief af.
Wetsverwijzingen
Wet wapens en munitie 26, geldigheid: 20120504 Wetboek van Strafrecht 151, geldigheid: 20120504 Wetboek van Strafrecht 225, geldigheid: 20120504 Wetboek van Strafrecht 289, geldigheid: 20120504 Wetboek van Strafrecht 310, geldigheid: 20120504 Wetboek van Strafrecht 326, geldigheid: 20120504
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Uitspraak Sector strafrecht
Parketnummer: 2100061811 Uitspraak d.d.: 4 mei 2012 TEGENSPRAAK Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 9 februari 2011 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 0590050209 en 0570018410, tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1969], wonende te [woonplaats], [adres], thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Arnhem HvB Arnhem Noord "De Berg" te Arnhem.
Het hoger beroep De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
1/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 28 oktober 2011, 27 februari 2012, 13 april 2012 en 20 april 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaatgeneraal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het beroep Verdachte zal in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de gegeven vrijspraken ten aanzien van feit 1 (parketnummer 05.900502/09) en feit 1 (parketnummer 05.700184/10), nietontvankelijk worden verklaard aangezien de wet voor de verdachte in zoverre geen hoger beroep toelaat.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie De raadsman heeft bij pleidooi betoogd dat het openbaar ministerie nietontvankelijk verklaard dient te worden aangezien kort gezegd een verbalisant bij de verslaglegging van een verhoor van een getuige opzettelijk op ambtseed een onjuist procesverbaal heeft opgemaakt, omdat hij daarin een deel van de verklaring van de getuige onjuist en in een voor verdachte belastende zin heeft weergegeven. Het hof constateert dat bij vergelijking en controle van het bewuste procesverbaal van verhoor van de getuige [getuige 1], genummerd 20110727.16.08, gesloten op 27 juli 2011, met de daarbij behorende audiobanden is gebleken dat de betreffende verbalisant het verhoor van de getuige op één onderdeel onjuist heeft gerelateerd. Het hof acht dit een ernstige fout. In het strafproces moet er vanwege de bewijswaarde op vertrouwd kunnen worden dat processenverbaal van opsporingsambtenaren een juiste weergave bevatten van de daarin gerelateerde opsporingshandelingen. Om die reden wordt van opsporingsambtenaren ook verlangd dat zij deze op ambtseed of ambtsbelofte opmaken.
Voor toepassing van de door de raadsman bepleite sanctie is vereist dat de desbetreffende opsporingsambtenaar door zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. Naar het oordeel van het hof is hiervan geen sprake. Het hof constateert in de eerste plaats dat het gaat om een passage in één procesverbaal van verhoor van een getuige, namelijk om de woorden: "Ik heb van [verdachte] gehoord dat hij er wel vrede mee had dat als hij 12 jaar zou krijgen voor deze zaak" alsmede: 'Bij dat gesprek was niemand anders aanwezig' die gerelateerd hadden moeten worden als: "Ik heb wel gehoord nee hij zei: hij was tevreden dat als hij 12 jaar zou krijgen zou die tevreden zijn, maar ik heb het hem niet uit zijn eigen mond horen zeggen. Maar ik heb het wel gehoord. Maar van wie?"
Bij de beoordeling van een verzuim als hier gesteld is van belang of mogelijkheden voor controle achteraf aanwezig zijn. In dit geval waren de geluidsbanden van de verhoren beschikbaar, waaronder de opname van het gewraakte verhoor. Aan de hand daarvan kon door de verdediging op de onjuiste weergave worden gewezen hetgeen in dit geval ook is geschied. Het hof constateert in dit verband voorts dat de advocaatgeneraal direct bij de politie opheldering heeft gevraagd over dit punt en aanvullend een procesverbaal heeft laten opmaken, waarin de juiste weergave van de verklaring van de getuige is gerelateerd. In zoverre is het geconstateerde vormverzuim hersteld en reeds daarom is het hof van oordeel dat er onvoldoende grond bestaat om aan de fout het door de raadsman beoogde gevolg te verbinden. Evenmin is aannemelijk geworden dat door of vanwege het openbaar ministerie doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan het recht van verdachte op een eerlijk proces tekort is gedaan. Ook kan niet gesteld worden dat dit verzuim zozeer raakt aan de kern van het strafproces dat de sanctie van nietontvankelijkheid van het openbaar ministerie daaraan verbonden zou moeten worden.
Voorts zal, nu vaststaat dat het oorspronkelijke procesverbaal op het bewuste onderdeel een onjuiste weergave bevat van hetgeen de getuige heeft verklaard, het hof geen gebruik maken van dit proces verbaal en ziet het hof, zoals subsidiair door de raadsman is verzocht, ook geen noodzaak aanwezig om de verbalisant omtrent het opmaken van dit procesverbaal te horen. Het verweer wordt verworpen en het daaraan verbonden verzoek wordt afgewezen.
Het vonnis waarvan beroep Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
2/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
De tenlastelegging Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 0590050209: 1 primair: hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 29 april 2009 tot en met 25 mei 2009 te Doorwerth, gemeente Renkum en/of te Oosterbeek, gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of Arnhem en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, met een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal een aantal kogels/projectielen in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten en/of een of meer andere vormen van geweld en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegepast/ uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
1 subsidiair: hij in of omstreeksde periode van 29 april 2009 tot en met 25 mei 2009 te Doorwerth, gemeente Renkum en/of te Oosterbeek gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of in de gemeente Arnhem en/of elders in Nederland, althans alleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk met een vuurwapen een aantal kogels/projectielen in het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten en/of een of meer andere vormen van geweld en/of geweldshandelingen heeft/hebben toegepast/uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of tegen die [slachtoffer 1], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van de auto (VW Golf/[kenteken]) en/of de fotocamera (canon) en/of het rijbewijs van die [slachtoffer 1], en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
1 meer subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 29 april 2009 tot en met 25 mei 2009 te Doorwerth, gemeente Renkum en/of de gemeente Oosterbeek, gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of in de gemeente Arnhem en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk met een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal een aantal kogels/projectielen in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten en/of een of meer andere vormen van geweld en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
1 meest subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 29 april 2009 tot en met 25 mei 2009 te Doorwerth, gemeente Renkum en/of te Oosterbeek, gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of te Arnhem en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een auto (VW Golf [kenteken]) en/of een fotocamera (Canon) en/of een rijbewijs (ten name van [slachtoffer 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) met een vuurwapen, een aantal kogels/projectielen in het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten en/of een aantal andere vormen van geweld en/of een of meer andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegepast/uitgeoefend terwijl dit feit/welk feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2 primair: hij op of omstreeks 4 mei 2009, in elk geval in of omstreeks de periode van 29 april 2009 tot en met 10 mei 2009 te Arnhem en/of te Oosterbeek, gemeente Renkum en/of te Doorwerth, gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een aanvraag voor vervanging
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
3/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
van een (vermist) kentekenbewijs voor de auto met kenteken [kenteken] op naam van [slachtoffer 1], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen , valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende verdachte en/of een of meer van verdachtes mededaders(s) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid op die aanvraag aangegeven dat het kenteken van voormelde auto door de aanvrager werd vermist en/of op die aanvraag een (valse/vervalste) handtekening geplaatst, een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van "aanvrager" [slachtoffer 1] en/of een telefoonnummer vermeld niet zijnde het telefoonnummer van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) bij "naam aanvrager" de naam en/of de geboortedatum en/of het adres van die [slachtoffer 1] ingevuld(((, als ware dat formulier/die aanvraag door die [slachtoffer 1] zelf ingevuld en/of ondertekend en/of als ware die [slachtoffer 1] zelf degene die de aanvraag voor dat vervangende kentekenbewijs ((voor die auto(, volkswagen golf/kenteken[kenteken] deed)));
2 subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 29 april 2009 tot en met 10 mei 2009 te Veendam en/of Arnhem en/of te Oosterbeek gemeente Renkum en/of te Doorwerth, gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft bewogen tot de afgifte van een (vervangend) kentekenbewijs voor de auto met kenteken [kenteken] op naam van [slachtoffer 1], in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich bij de Rijkdsdienst voor het Wegverkeer en/of naar de Rijksdienst voor het Wegverkeer toe heeft/hebben voorgedaan/uitgegeven als [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer een (zogenaamde) aanvraag voor vervanging van een (vermist) kentekenbewijs heeft/hebben ingediend op naam van die [slachtoffer 1] ter verkrijging van een vervangend kentekenbewijs voor de auto (Volkswagen golf) met kenteken [kenteken] van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) op die aanvraag voor vervanging van een (vermist) kentekenbewijs heeft/hebben ingevuld dat "de aanvrager" [slachtoffer 1] het kenteken vermist van een/zijn auto (een volkswagen golf/[kenteken]) en/of verdachte en/of verdachtes mededader(s) op die aanvraag een (valse/vervalste) handtekening heeft/hebben geplaatst, een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van aanvrager [slachtoffer 1] en/of op die aanvraag een telefoonnummer heeft/hebben geplaatst dat moest doorgaan voor het telefoonnummer van die [slachtoffer 1] en/of op die aanvraag bij "aanvrager" de naam en/of de geboortedatum en/of het adres van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vermeld/ingevuld en/of (dus) die aanvraag heeft/hebben ingevuld als ware verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer 1] en/of als ware die aanvraag ingevuld en/of ondertekend door ("aanvrager") [slachtoffer 1] en/of
bij die aanvraag een kopie rijbewijs van die [slachtoffer 1] heeft/hebben ingeleverd/bijgevoegd en/of een begeleidende brief met als afzender [slachtoffer 1] met daarop ook een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [slachtoffer 1] en/of verdachte en/of verdachtes mededader(s) (voorafgaand aan die aanvraag) middels een bankrekening op naam van verdachte en/of verdachtes mededader(s) (door middel van internetbankieren en/of per computer) een betaling (van 29.50 euro) heeft/hebben verricht aan de Rijksdienst voor het wegverkeer ter verkrijging van dat vervangende kentekenbewijs en/of verdachte en/of verdachtes mededader zich op die manier heeft/hebben voorgedaan als ware zij gerechtigd tot de aanvraag van voormeld vervangende kentekenbewijs en/of als waren hij/zij zelf die [slachtoffer 1] en/of als ware die aanvraag gedaan door die [slachtoffer 1], waardoor de Rijksdienst voor het Wegverkeer werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Zaak met parketnummer 0570018410 (gevoegd): 1: hij in of omstreeks de periode van 29 april 2009 tot en met 25 mei 2009 te Doorwerth, gemeente Renkum en/of te Oosterbeek, gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of te Arnhem en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om de moord, althans de doodslag op [slachtoffer 1] of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer 1], te verhelen het lijk van die [slachtoffer 1] heeft begraven en/of verbrand en/of vernietigd en/of verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt;
2: hij in of omstreeks de periode van de maand februari 2009 tot en met 25 mei 2009 te Arnhem en/of te Oosterbeek, gemeente Renkum en/of te Doorwerth gemeente Renkum, in elk geval in de gemeente Renkum en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen/pistool (merk Walther/type PPK/kaliber 7.65mm), en/of munitie van categorie III, te weten 45, althans een aantal patronen en/of stuks munitie, voorhanden heeft gehad;
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
4/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3 primair: hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 27 mei 2009 te Arnhem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3 subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 27 mei 2009 te Arnhem, in elk geval in de gemeente Arnhem en/of te Oosterbeek, in elk geval in de gemeente Oosterbeek en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een kentekenplaat ([kenteken]), terwijl hij/zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dit/deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen;
4: hij op een tijdstip in of omstreeks de maand september 2008 te Arnhem, in elk geval in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een creditcard ten name van/op naam van [slachtoffer 3], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [getuige 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5: hij in of omstreeks de periode van 08 september 2007 tot en met 5 oktober 2007 te Arnhem in elk geval in de gemeente Arnhem en/of in de gemeente 'sGravenhage en/of te Oosterbeek, in elk geval in de gemeente Renkum en/of elders in Nederland, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een aantal geldbedragen (zijnde aankoopbedragen van gekochte goederen) afgeschreven van een bankrekening met nummer [rekeningnummer] (bij elkaar een bedrag van ongeveer 3584,94 euro), in elk geval van enig goed en/of [benadeelde 3] Arnhem heeft bewogen tot de afgifte van LCD TV en/of een wandsteun en/of cleaner (ter waarde van 2375,) , in elk geval van enig goed en/of [benadeelde 5] te 'sGravenhage heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid goederen ter waarde van 20, euro, in elk geval van enig goed en/of [benadeelde 6] te 'sGravenhage heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid kleding (jasje en/of pantalon merk Black Boss en/of een blouse, piazza Sempione/ ter waarde van 810, euro), in elk geval van enig goed en/of [benadeelde 7] te 'sGravenhage heeft bewogen tot de afgifte van een paar tennisschoenen (merk nike/ter waarde van 119,99 euro), in elk geval van enig goed en/of [benadeelde 8] te 'sGravenhage, heeft bewogen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk Nokia/imei 358649011834209/ ter waarde van 259,95 euro), in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft/hebben uitgegeven als gerechtigd gebruiker(s) van een creditcard ten name van [benadeelde 1] en/of met een creditcard aangevraagd op naam van [benadeelde 1] naar voormelde winkels/bedrijven ([benadeelde 3] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8]) is/zijn gegaan en/of (vervolgens) in voormelde winkels/bedrijven (voormelde) goederen, heeft/hebben uitgezocht en/of (vervolgens) die (voormelde) goederen heeft/hebben betaald met deze creditcard aangevraagd op naam van [benadeelde 1], als ware verdachte en/of verdachtes mededader(s) [benadeelde 1] en/of gerechtigd gebruiker(s) van die creditcard op naam van [benadeelde 1] en/of (vervolgens) waarna de door verdachte en/of verdachtes mededader(s) aangekochte goederen door voormelde winkels/bedrijven aan verdachte en/of verdachtes mededader(s) werden meegegeven/ afgegeven en/of (vervolgens) de aankoopbedragen van deze goederen van de bankrekening van [bedrijf 3]/[benadeelde 4], (bankrekeningnummer [rekeningnummer]) welke bankrekening aan voormelde creditcard was gekoppeld, werden afgeschreven,
waardoor [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [bedrijf 3] en/of [benadeelde 4] en/of de [bedrijf 2] te Arnhem en/of de [benadeelde 5] 's Gravenhage en/of [benadeelde 6] te 's Gravenhage en/of [benadeelde 7] te 's Gravenhage en/of [benadeelde 8] te 's Gravenhage (telkens) werd(en) bewogen
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
5/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
tot bovenomschreven afgifte(n); Indien in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. 1. Ten aanzien van feit 1 (pk nr. 0590050209) en feit 1 (pk nr. 0570018410): 1.1 Het hof ziet zich, evenals de rechtbank in haar vonnis van 9 februari 2011, gesteld voor de vraag of [slachtoffer 1] is overleden en zo ja, op welke wijze hij is overleden. Het hof acht buiten redelijke twijfel bewezen dat [slachtoffer 1] op 29 of 30 april 2009 is overleden en dat hij door geweld om het leven is gebracht. Het hof volgt de rechtbank in haar overwegingen onder A1, A2, A3, A4, B1, B2, B3 en B4 in genoemd vonnis en maakt die tot de zijne. Deze overwegingen luiden als volgt:
A1. [slachtoffer 1] Om tot een beoordeling van de vraag naar de oorzaak van de verdwijning van [slachtoffer 1] te komen is het van belang om allereerst een zo helder mogelijk beeld van de persoon van [slachtoffer 1] en van zijn leven te krijgen. De rechtbank heeft in grote lijnen het volgende vastgesteld, op basis van de diverse getuigenverklaringen in het dossier en de samenhang daartussen. [slachtoffer 1], een zwakbegaafde man, was 41 jaar oud toen hij verdween. [slachtoffer 1] had een regelmatig leefpatroon in een beperkte leefomgeving. Hij had geen echte vrienden. Hij had een goede relatie met zijn moeder en zussen. [slachtoffer 1] woonde bij zijn bejaarde moeder aan de [adres 2] in Doorwerth en verzorgde haar in verband met haar afnemende gezondheid. Hij werkte al 24 jaar bij dezelfde baas (sociale werkvoorziening), gedurende vijf dagen in de week. Hij bezocht en belde regelmatig, zeker eens per week, 'zijn' vaste prostituee met wie hij veel deelde. [slachtoffer 1] hield van fotograferen, deed dat vaak op en rond NSstation Arnhem, fotografeerde graag evenementen en ongelukken. Veel mensen kenden hem hiervan, in ieder geval van gezicht. Hij luisterde veel, 'doorlopend' volgens getuigen, naar de scanner. [slachtoffer 1] had zijn mobiele telefoon altijd bij zich, belde regelmatig en was zelf ook goed te bereiken. Op 4 mei 2009 moest [slachtoffer 1] weer werken.
A2. Feiten met betrekking tot het lot van [slachtoffer 1] vanaf 29 april 2009 Op basis van het dossier stelt de rechtbank voorts het volgende vast. Op 29 april 2009 heeft [slachtoffer 1] om 18.40 uur een afspraak gemaakt met zijn zus om de volgende ochtend (Koninginnedag) vroeg samen naar Apeldoorn te gaan in verband met het bezoek van de Koninklijke familie. [slachtoffer 1] is aan het begin van de avond van 29 april 2009 vanuit huis vertrokken in zijn auto met medeneming van zijn camera. Zijn portemonnee en bankpas had hij niet bij zich en lagen nog thuis. [slachtoffer 1] is voor het laatst aantoonbaar gezien op 29 april 2009 rond 23.15 uur in Arnhem, terwijl hij foto's nam bij het concert van Kane. Daarna is [slachtoffer 1] niet meer gezien en is er niets meer van [slachtoffer 1] vernomen. Hij is die nacht niet naar huis gekomen en de volgende ochtend niet op de afspraak met zijn zus verschenen. Op 1 mei 2009 is door zijn moeder melding gedaan van vermissing. Op 4 mei 2009 is [slachtoffer 1] niet op zijn werk verschenen. Hij heeft geen contact meer opgenomen met zijn familie, noch met anderen. Er hebben sinds 29 april 2009 geen geldopnames of overschrijvingen van zijn rekening(en) plaatsgevonden. Zijn mobiele telefoon is sinds 29 april 2009 niet meer gebruikt en niet te traceren. In de loop van mei 2009 blijkt dat [slachtoffer 1] niet (meer) in het bezit is van zijn originele rijbewijs, zijn auto en autosleutels en zijn huissleutels. Zijn auto is onbeschadigd op 27 mei 2009 aangetroffen in de parkeergarage aan de Langstraat. Uit onderzoek is gebleken dat deze auto daar op 30 april 2009 rond 00.55 uur is binnengereden. De politie heeft binnengekomen tips over het signaleren van [slachtoffer 1] en andere aanwijzingen in de richting van een vrijwillige verdwijning steeds nader onderzocht, maar dit onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat daadwerkelijk de vermiste [slachtoffer 1] is gezien en dat hij nog in leven is. Ten tijde van de behandeling ter terechtzitting, 26 januari 2011, is er nog steeds geen teken van leven van [slachtoffer 1] vernomen.
A3. Verklaringen dat [slachtoffer 1] na 29 mei 2009 nog is gezien. Ten aanzien van de verklaringen van de getuigen die verklaren dat zij [slachtoffer 1] ná 29 mei 2009 nog hebben gezien overweegt de rechtbank het volgende. De getuigenverklaring van [getuige 6], inhoudende dat zij de auto met het kenteken [kenteken] in juli 2009 heeft gezien, is aantoonbaar onjuist nu de auto met dat kenteken op 27 mei 2009 is aangetroffen en in beslag is genomen en eerst op 25 november 2009 is vrijgegeven. Getuige [getuige 2] verklaart dat hij [slachtoffer 1] tussen 30 april 2009 en eind juni 2009 op verschillende plaatsen nog heeft gezien, waaronder in een café. Ook de door de raadsman genoemde getuigen [getuige 3] (zou [slachtoffer 1] op 5 mei 2009 gezien hebben), [getuige 12] (zou [slachtoffer 1] op 25 juli 2009 gezien hebben), [getuige 4] (verklaart op 17 augustus 2009 [slachtoffer 1] gezien te hebben) en [getuige 5] (zou [slachtoffer 1] eind juni, begin juli 2009 gezien hebben) verklaren dat ze [slachtoffer 1] na 29 april 2009 nog hebben gezien. Echter deze waarnemingen vallen in het geheel niet te rijmen met het beeld van de persoon [slachtoffer 1] zoals hiervoor is weergegeven noch
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
6/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
met de vaststaande feiten dat [slachtoffer 1] na 29 april 2009 met niemand meer contact op heeft genomen, geen gebruik heeft gemaakt van zijn bankrekeningen en vanaf dat moment niet in het bezit was van zijn portefeuille of een bankpas. Ook de naspeuringen van de politie naar aanleiding van deze getuigenverklaringen hebben geen positief resultaat opgeleverd of een bevestiging van de waarneming. Een vergissing in de herkenning door de getuigen lijkt aannemelijk.
Daarbij komt dat de getuige [getuige 4] verklaart later te twijfelen over haar herkenning en dat getuige [getuige 5] verklaart dat de man 'veel weg had' van de foto van [slachtoffer 1] die zij in een tijdschrift gezien heeft. Voor wat betreft de verklaringen van [getuige 6] en [getuige 2] ziet de rechtbank in het dossier geen verklaringen waaruit blijkt dat [slachtoffer 1] regelmatig cafés bezocht. [slachtoffer 1] rookte volgens zijn familie niet en heeft nooit een cowboyhoed heeft gehad, zoals getuige [getuige 2] meent gezien te hebben. Bovendien concluderen de getuigen [getuige 6] en [getuige 2] dat de man die zij gezien hebben [slachtoffer 1] is nádat zij diens foto en naam op de politiesite hebben gezien. Niet uitgesloten kan worden dat de verklaringen van deze getuigen hierdoor beïnvloed zijn. De rechtbank acht de getuigenverklaringen die inhouden dat zij [slachtoffer 1] hebben gezien na 29 april 2009 dan ook niet betrouwbaar en laat deze buiten beschouwing.
A4. Conclusie Uit het dossier komen geen aanwijzingen naar voren die tot de conclusie kunnen leiden dat [slachtoffer 1] vrijwillig is verdwenen. Bovenstaande feiten en omstandigheden leiden naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat buiten redelijke twijfel vast staat dat [slachtoffer 1] is overleden.
B1. [slachtoffer 1] Het lichaam van [slachtoffer 1] is niet gevonden, ondanks de diverse zoekacties door politie, duikers en luchtmacht. Getuigen die kunnen verklaren over de doodsoorzaak van [slachtoffer 1] ontbreken. Zolang het lichaam van [slachtoffer 1] niet is gevonden, kan geen medischforensische oorzaak van de dood worden vastgesteld. Wel kan op basis van de feiten en omstandigheden uit het dossier worden onderzocht of, en zo ja, welke van de mogelijke oorzaken van het overlijden buiten redelijke twijfel kan of kunnen worden uitgesloten. Mogelijke oorzaken van de dood van [slachtoffer 1] (limitatief): natuurlijk overlijden onnatuurlijk overlijden door een ongeval onnatuurlijk overlijden door zelfmoord onnatuurlijk overlijden door opzettelijk handelen van een ander
B2. Ongeval of natuurlijk overlijden. Het feit dat de auto van [slachtoffer 1] op 30 april 2009 de parkeergarage in de Langstraat is binnengereden, waar deze op 27 mei 2009 vervolgens onbeschadigd is aangetroffen, sluit de mogelijkheid van een dodelijk auto ongeval uit. Een ander dodelijk ongeval dat [slachtoffer 1] zou zijn overkomen is niet te verenigen met het feit dat geen lichaam is gevonden. Voor een onverwachte dood door een natuurlijke oorzaak is geen enkele aanknoping in het dossier te vinden maar is bovendien niet te verenigen met het feit dat geen lichaam is gevonden. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] zich op de avond van de 29e april 2009 c.q. de nacht van de 29e op de 30e april 2009 in of het nabij het centrum van Arnhem bevond en dat die avond (Koninginnenacht) veel mensen op de been waren. Het is in dat licht hoogst onwaarschijnlijk dat een dodelijk ongeluk of een natuurlijk overlijden onopgemerkt zou zijn gebleven.
B3. Onnatuurlijk overlijden door zelfmoord. Ten aanzien van het scenario van zelfdoding zijn de vastgestelde feiten van belang als hiervoor onder A.1 en 2 weergegeven. Met name het leefpatroon van [slachtoffer 1], de afspraak die hij had met zijn zus om op 30 april 2009 naar Apeldoorn te gaan alsmede het feit dat hij op 29 april 2009 rond 23.15 uur nog gezien is terwijl hij foto's maakte bij het concert van Kane. De auto van [slachtoffer 1] is onbeschadigd teruggevonden. Niet is gebleken dat [slachtoffer 1] depressief was of andere problemen had die in de richting van een zelfmoord wijzen of deze achteraf zouden kunnen verklaren. Een afscheidsbrief van [slachtoffer 1] is niet aangetroffen.
Er zijn twee getuigen die over zelfmoord als mogelijke doodsoorzaak verklaren, getuige [getuige 7] en getuige [slachtoffer 1]. Getuige [getuige 7], een collega van [slachtoffer 1], heeft verklaard: 'Ongeveer 1 of 1,5 week voor de vermissing vertelde [slachtoffer 1] over ongevallen en gebeurtenissen. We spraken daarover. [slachtoffer 1] had het over ongevallen en toen zei hij: 'ik rijd met de auto het water in of ik ga van de brug springen.' Ik zei nog tegen [slachtoffer 1]: wat is dat nou voor flauwekul. [slachtoffer 1] zei: ik doe het echt (...) ik heb hem er daarna niet meer over gehoord. We hadden het wel vaker over ongelukken, zoals het voor de trein springen en zo (...) We hadden het dan over wat zo iemand dan zou denken. [slachtoffer 1] heeft het nooit gehad over dat
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
7/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
hij zich zelf iets aan zou doen (...) De dagen ervoor heb ik niet gemerkt dat hij anders was (...) 's Morgens voordat [slachtoffer 1] weg moest vroeg hij nog of hij staatsloten moest kopen'. Gelet op het kader van het gesprek waarin door [slachtoffer 1] over zelfmoord is gesproken (een gesprek over ongelukken), gelet op vervolgens de vraag van [slachtoffer 1] of hij nog loten moest kopen, bezien tegen de achtergrond van de persoon van [slachtoffer 1] zoals die uit het dossier naar voren is gekomen en in het licht van het feit dat niet gebleken is van depressiviteit of een ander probleem dat zelfmoord zou verklaren, ziet de rechtbank in de verklaring van deze getuige geen serieuze aanwijzing dat [slachtoffer 1] zelfmoord gepleegd heeft. Getuige [slachtoffer 1], een zus van [slachtoffer 1], heeft op 18 mei 2009 verklaard: 'ik denk dat [slachtoffer 1] zo in de problemen zat dat hij geen uitweg meer zag. Misschien heeft hij wel zelfmoord gepleegd. Als hij echt geen uitweg meer zag, je weet het niet. Het zijn vaak de mensen van wie we het niet verwachten. Ik heb hem er nooit over gehoord maar ik denk wel dat mijn broer het zou kunnen. Daar is hij het type wel voor. Je denkt nu aan alles'. De rechtbank duidt deze verklaring veeleer als het zoeken naar een antwoord op de vraag naar de reden van de verdwijning van [slachtoffer 1] dan als een reële aanwijzing in de richting van een zelfmoord. Daar komt bij dat de getuige bij de rechtercommissaris heeft verklaard dat zij dan wel een afscheidsbrief zou verwachten, welke niet is aangetroffen. Gelet hierop en tevens met in achtneming van hetgeen hiervoor is overwogen ziet de rechtbank ook in deze verklaring geen serieuze aanwijzing dat [slachtoffer 1] zelfmoord gepleegd heeft.
B4. Conclusie De doodsoorzaken: natuurlijke dood, zelfdoding en ongeval, kunnen op grond van het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid worden uitgesloten. Dit laat slechts de mogelijkheid open dat [slachtoffer 1] door geweld om het leven is gekomen en dat het lichaam met opzet is weggemaakt om onderzoek naar de sporen van dat geweld onmogelijk te maken. Daarmee staat buiten redelijke twijfel vast dat [slachtoffer 1] door het gewelddadig handelen van een ander om het leven is gekomen.
In aanvulling op de hierboven overgenomen overwegingen van de rechtbank overweegt het hof dat ook na de behandeling in eerste aanleg tot en met behandeling in hoger beroep geen teken van leven van [slachtoffer 1] is ontvangen en dat het aantreffen van een bloedspoor van [slachtoffer 1] in de auto van de verdachte, in samenhang met het door de rechtbank gestelde, mede als redengevend voor het door geweld om het leven komen van [slachtoffer 1] dient te worden aangemerkt. 1.2 Vervolgens dient het hof de vraag te beantwoorden of verdachte bij de hiervoor als vaststaand aangenomen gewelddadige levensberoving van [slachtoffer 1] als dader betrokken is. Het hof gaat bij de bewijsvoering daaromtrent met name uit van de volgende vijf vaststellingen.
1.2.1 Het ladeblok in de kelderbox Op 29 mei 2009 heeft de politie in een kelderbox, behorende bij de flatwoning gelegen aan de [adres] II te Arnhem, een grijskleurig ladeblok aangetroffen en inbeslaggenomen. Daarin heeft de politie de volgende voorwerpen aangetroffen: a. een vuurwapen Walther PPK 7.65 mm met bijbehorende patronen, b. een schoonmaakset ten behoeve van een wapen, c. het originele rijbewijs van [slachtoffer 1], d. de autosleutel, huissleutels en originele [slachtoffer 1], e. 4 geheugenkaartjes van camera's met daarop ook foto's van [slachtoffer 1] en door hem gemaakte foto's, f. een mobiele telefoon met daarop de tekst, 'telefoon Frans, afblijven svp', g. 2 rollen geel tape, h. een paar zwarte handschoenen, i. een zwarte muts, j. een zak met tierips, 99 stuks, in een verpakking van 100 stuks, k. een print afkomstig van Google van een deel van de plattegrond van Doorwerth waarbij de [adres 2], aan welke laan [slachtoffer 1] woonde, geel is gearceerd; uitgedraaid op 25 maart 2009, l. een print van een onlinebevraging van het RDW op 6 mei 2009 door het parkeerbeheer systeem van de gemeente Arnhem waarin het kenteken van de auto van [slachtoffer 1] staat vermeld alsook zijn persoonlijke gegevens. Daar staat onder geschreven het nummer van de (vaste) huistelefoon van [slachtoffer 1] en de woorden 'man' en 'singel', m. een geschreven briefje met daarop de persoonlijke gegevens van [slachtoffer 1], het kenteken van zijn auto, het bijbehorende kenmerk van de RDW en het algemene nummer van de politie, n. een geschreven briefje met daarop de naam van [slachtoffer 1], het nummer [telefoonnummer], en de vermelding: 'vervangend kentekenbewijs wordt altijd verstuurd naar adres van kentekenhouder', o. een kopie van de [slachtoffer 1], p. een brief van de SNSbank gericht aan [slachtoffer 1] met daarin vermeld de bijbehorende pincode, q. een bankafschrift van de [slachtoffer 1].
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
8/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
[getuige 9], de toenmalige echtgenote van verdachte, heeft verklaard dat verdachte een lichtgrijs ladeblok heeft. Verder heeft zij na het tonen van een foto met daarop witte sluitstripjes in een zak, een tas, tape en handschoenen, verklaard dat zij deze voorwerpen herkent omdat verdachte die gebruikt om dingen mee vast te maken en dat zij de tas op de foto bijna zeker herkent als haar oude tas. [getuige 14], een vriendin en voormalige buurvrouw van verdachte, heeft verklaard dat verdachte dat ladeblok met haar toestemming in haar garage had gezet en dat het blok op slot zat. Verder heeft zij verklaard dat zij op enig moment het ladeblok in de berging van haar buurvrouw [getuige 15] heeft gezet en dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat als het ladeblok gevonden zou worden, hij een probleem had. Voorts heeft zij verklaard dat zij na de doorzoeking van haar woning nieuwsgierig is geworden, het slot van de het ladeblok heeft geforceerd, daarin een vuurwapen heeft gevonden en vervolgens het ladeblok in de kelderbox van mevrouw [getuige 16], [adres] II te Arnhem, heeft gezet. [getuige 16] heeft het ladeblok op 29 mei 2009 in haar kelderbox aangetroffen en vervolgens de politie gebeld. Op de print van de RDW bevraging heeft de politie bij onderzoek een vingerafdruk van verdachte gevonden. De politie heeft de aangetroffen mobiele telefoon, een Nokia GSM, type 6020, getoond aan [getuige 13], hoofd van de afdeling parkeerbeheer. Deze heeft verklaard dat het toestel hem bekend voorkwam en dat dit het toestel was dat parkeerbeheer van de gemeente Arnhem al een tijd kwijt was. Verdachte is werkzaam als parkeercontroleur bij parkeerbeheer van de gemeente Arnhem. Naar het oordeel van het hof staat gelet op het voorgaande buiten redelijke twijfel vast dat dit ladeblok met de daarin aangetroffen inhoud in het bezit was van verdachte.
1.2.2 De mobiele telefoon met nummer [telefoonnummer] Aan de hand van door de politie verkregen gegevens omtrent mobiel telecommunicatieverkeer is het volgende vastgesteld over het gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer]. Met dit nummer is: a. op 3 april 2009 te 11.51 uur tweemaal uitgebeld met de aansluiting 0650926795, in gebruik bij verdachte; b. op 4 april 2009 te 17.08 uur tweemaal uitgebeld met de aansluiting 0650926795, in gebruik bij verdachte; c. op 16 april 2009 te 21.42 uur en op 12 mei 2009 te 12.19 uur uitgebeld naar de huisaansluiting van de familie [slachtoffer 1] in Doorwerth; d. op 28 april 2009 te respectievelijk 15.29 uur en 21.14 uur uitgebeld naar de GSM in gebruik bij de vermiste [slachtoffer 1]; e. op 30 april 2009 te 20.50 uur nogmaals uitgebeld naar de GSM in gebruik bij de vermiste [slachtoffer 1] gedurende acht seconden. f. op 6 mei 2009 te 13.08 uur gedurende 305 seconden uitgebeld met de aansluiting 09000739, zijnde een informatienummer van de Rijksdienst voor het Wegverkeer; g. op 7 mei 2009 omstreeks 12.23 12.37 uur door een tot dan toe onbekende man via 09008844 gebeld met de meldkamer van de politie GelderlandMidden gebeld, die aangaf [slachtoffer 1] te zijn, in Haarlem bij een vriendin te zitten en dat er niets met hem aan de hand was; h. op 7 mei 2009 tussen 12.23 en 12.37 uur achtereenvolgens mast 0071.1, 0071.6 en 1671.3 aangestraald te Haarlem; i. op 12 mei 2009 te 12.13 uur uitgebeld met begrafenisonderneming [bedrijf 4] te Oosterbeek in verband met het regelen van de begrafenis van de heer [slachtoffer 1];
Verder is met dit telefoonnummer tussen 1 april 2009 en 12 mei 2009 14 maal gebeld met het telefoonnummer van [getuige 19]. Verdachte en [getuige 19] kennen elkaar. [getuige 14] heeft verklaard dat verdachte op 4 mei 2009 bij haar is gekomen en haar heeft gevraagd om op een aanvraagformulier van de RDW voor een vervangend kenteken het nummer [telefoonnummer] in te vullen en dat zij dat heeft gedaan. Dat dit is gebeurd blijkt uit de op 4 mei 2009 gedateerde aanvraag aan de RDW. Zij heeft verder verklaard dat verdachte op 7 mei 2009 in haar aanwezigheid vanuit Haarlem de meldkamer van de politie heeft gebeld en zich daarbij heeft voorgedaan als [slachtoffer 1]. Zij heeft ook verklaard dat zij het toestel heeft herkend als het toestel dat zij in bruikleen had gehad van verdachte. Verdachte heeft erkend dat hij dat telefoongesprek heeft gevoerd en dat hij dat nummer heeft gebruikt. Naar het oordeel van het hof is buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de telefoon met genoemd nummer in de periode 1 april 2009 tot en met 12 mei 2009 bij verdachte is gebruik is geweest en dat hij degene is geweest die de genoemde contacten heeft gelegd en gesprekken heeft gevoerd.
1.2.3 Het computergebruik van verdachte De politie heeft de laptop, merk Acer, die op 25 mei 2009 in de woning van verdachte is aangetroffen, en de internetcomputer in de portiersloge in de parkeergarage aan de Langstraat te Arnhem onderzocht.
Met deze laptop zijn op internet de volgende, letterlijke zoekopdrachten gegeven, grotendeels via Google: a. op 25 januari 2009: revolver pistool wapenhandelaar België wapenfabrikant; b. op 11 februari 2009: afbeeldingen van vuurwapens merk Walther PPK;
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
9/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
c. op 28 februari 2009: 765 Walther PPK Walther PPK 765 onderhoud YouTube: filmpjes over de werking, (de)monteren Walther PPK, Walther PPK gas/alarmpistool en onderhoud PDFfile gebruiksaanwijzing Walther PPK; d. op 23 april 2009: wapenhandelaar [bedrijf 5] lijkbezorging overleden en dood afbeelding ingedroogd lichaam kogel door het hoofd Opgelicht;
Na de verdwijning van [slachtoffer 1] op 29 april 2009 heeft user Frans op internet de volgende, letterlijke zoekopdrachten gegeven: e. op 30 april 2009: opsporing verzocht nekschot RDW Walther PPK onderhoud definitie nekschot; f. op 3 mei 2009: VIN code voertuig code 87 Nu.nl Gelderland CNN; g. op 4 mei 2009: Walther PPK Golf aut. 2006 Canon EOS 300D Uzi wapen 1990 Hector en kock wapen politie en telefoontaps. YouTube filmpjes over Walther PPK; h. op 5 mei 2009: Dood; i. op 7 mei 2009: Rechtbank Haarlem. (Op deze dag werd op de laptop tevens een document "Vermissing volwassene.doc" benaderd); j. op 9 mei 2009: Dood TV Gelderland politie Arnhem; k. op 21 mei 2009: TV Gelderland Gelderlander Rechtsbijstand Araq FNV advocaat piket rechtspraak ambtenaar strafrecht OM.
Op 30 april 2009 om 20.12.10 uur is op deze laptop een document aangemaakt onder de naam 'vermissing volwassene.doc', dat daar is opgeslagen onder C:\Documents and Settings\Frans\Mijn documenten\Vermissing volwassene.doc. De laptop is voorzien van één useraccount, genaamd 'Frans'. De verdachte heeft erkend dat die laptop van hem is. Ook heeft hij erkend hij met die laptop via Google heeft gezocht op vuurwapens en dat hij het document met de bestandsnaam "Vermissing volwassene.doc" heeft aangemaakt. [getuige 9], zijn toenmalige echtgenote, heeft ontkend dat zij degene is geweest die heeft gezocht naar gezocht naar: Canon EOS 300D, RDW, kenteken RDW, Golf uit 2006 automaat, dood, kogel door het hoofd, nekschot, lijkbezorging, overleden, Walther 765 PPK, Walther PPK, Walther PPK onderhoud Walther PPK 32, Wapens kogels, Walther PPK onderhoud, Wapenfabrikant, Wapens Zwitserland, Wapenhandelaar België, Wapenhandel [bedrijf 5], Wapenfabrikant BE. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de politie op 27 mei 2009 in het ladeblok van verdachte, dat in de kelderbox van [getuige 16] in beslag is genomen een vuurwapen Walther PPK 7.65 mm met bijbehorende patronen en een schoonmaakset ten behoeve van een wapen aangetroffen.
In de portiersloge van de parkeergarage aan de Langstraat kan het dienstdoende personeel, waaronder verdachte, via de daar aanwezige computer het internet benaderen. Door middel van de in de portiersloge aanwezige beveiligingscamera is te zien wie op welk moment gebruik maakt van genoemde computer. Het combineren van de gemaakte beelden met de 'logfiles' van genoemde computer heeft onder meer opgeleverd, dat verdachte: l. op 13 mei 2009 te 14.28 uur de internetsite www.diks.nl/kentekenkwijtverloren heeft bekeken; m. op 13 mei 2009 te 14.33 uur de internetsite www.burger.rdw.nl/diensten/VVK heeft bekeken; n. op 13 mei 2009 te 14.34 uur de internetsite www.burger.rdw.nl./nl/voertuigeigenaar heeft bekeken; o. op 14 mei 2009 te 20.27 uur via Google heeft gezocht naar 'Walther PPK'; p. op 14 mei 2009 te 20.28 uur via Wikipedia.org een foto van een pistool, merk Walther, type PPK, bekeek; q. op 14 mei 2009 te 20.33 uur via Google heeft gezocht naar '[slachtoffer 1]'; r. op 14 mei 2009 te 20.34 uur via de site www.vermistepersonen.info een foto van de vermiste [slachtoffer 1] bekeek.
Verdachte heeft erkend dat hij met zijn computer op het internet onder meer heeft gezocht naar dood, lijkbezorging, verrotting, nekschot, kogel door het hoofd. Op 4 mei 2009 heeft verdachte met hulp van [getuige 14] een vervangend kentekenbewijs aangevraagd voor de auto van [slachtoffer 1] en op 6 mei 2009 met hulp van [getuige 11] het verschuldigde bedrag overgemaakt. Naar het oordeel van het hof staat gelet op het voorgaande buiten redelijke twijfel vast dat verdachte degene is geweest die hiervoor onder a tot en met r genoemde zoekgedrag op de laptop en de computer in de parkeergarage heeft verricht.
1.2.4 De [slachtoffer 1] met kenteken [kenteken] van Henk Peters [slachtoffer 1] was op 29 april 2009 toen hij vertrok naar Arnhem, in het bezit van zijn auto, een [slachtoffer 1] met automatische versnelling van het bouwjaar 2006. Aan de hand van de opgeslagen camerabeelden van de parkeergarage aan de Langstraat in Arnhem is te zien dat op 30 april 2009 om 00.45 uur verdachte de portiersloge van de parkeergarage Langstraat binnenkomt. Uit het verhoor van de daar aanwezige medewerker [getuige 17] blijkt dat verdachte in de lounge aan [getuige 17] naar de status van zijn abonnement voor die garage. vraagt. Nadat [getuige 17] verdachte vertelt dat het abonnement op naam [verdachte] staat en dat het kaartje op 'uit' stond zei verdachte dat hij de
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
10/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
auto 'nu' naar binnen zou rijden. Om 00.51 uur is op de camerabeelden te zien dat verdachte de portierslounge van de parkeergarage verlaat. Om 00.54 uur wordt een auto, die kenmerkende overeenkomsten vertoont met een [slachtoffer 1] van het type dat [slachtoffer 1] had, met behulp van de parkeerpas van verdachte de parkeergarage Langstraat ingereden. Verdachte bezit zelf een Suzuki Wagon. Getuige [getuige 8] heeft verklaard dat toen zij op 30 april 2009 omstreeks 07.30 uur bij de parkeergarage Langstraat is aangekomen om haar dienst te beginnen, verdachte daar al stond met zijn Suzuki en dat verdachte naar de 1e verdieping van de parkeergarage is gelopen (waar de auto van [slachtoffer 1] volgens [getuige 14] staat als deze voor de eerste keer wordt schoongemaakt) en vervolgens om 08.00 uur met zijn Suzuki is weggereden. Verdachte surft later op die dag op het internet naar de Rijksdienst Wegverkeer (RDW). Ook op die dag en de dagen erna op 3 en 4 mei 2009 zoekt verdachte op het internet op de zoektermen RDW, VINcode, Voertuigcode 87 en Golf Aut. 2006. Op verzoek van verdachte heeft [getuige 14] op 4 mei 2009 een aanvraag aan de RDW voor een vervangend kentekenbewijs voor de auto van [slachtoffer 1] ingevuld. Verdachte had daartoe een kopie van het kentekenbewijs van de auto van [slachtoffer 1] en het rijbewijs van [slachtoffer 1] bij zich. Op 6 mei 2009 heeft [getuige 10] op verzoek van verdachte via zijn bankrekening de kosten van het vervangende kentekenbewijs aan de RDW betaald. Verdachte heeft ook op die dag op het internet gezocht naar: Golf aut. 2006. Verdachte heeft tegen [getuige 14] gezegd dat hij in de auto van de vermiste persoon had gereden en dat hij deze auto moest schoonmaken. Hij en [getuige 14] hebben de auto op 14 mei 2009 in de parkeergarage Langstraat schoongemaakt. Dat hebben ze daar dan al een keer eerder gedaan, waarbij verdachte de auto heeft verplaatst. De politie heeft op 27 mei 2009 de parkeergarage Langstraat onderzocht en daar de [slachtoffer 1] aangetroffen. Deze is dan voorzien van een niet bij de auto behorende kentekenplaat, welke in Arnhem van een andere [slachtoffer 1] blijkt te zijn gestolen. Op de achterzijde van deze valse kentekenplaat heeft de politie een vingerafdruk aangetroffen die met zekerheid kan worden toegeschreven aan verdachte. Ook op 27 mei 2009 heeft de politie in het ladeblok van verdachte, dat in de kelderbox van [getuige 16] in beslag is genomen, de originele autosleutel van de auto van [slachtoffer 1] gevonden, het originele rijbewijs van [slachtoffer 1], een print van een onlinebevraging van het RDW op 6 mei 2009 10.33 uur door het parkeerbeheersysteem van gemeente Arnhem waarin het kenteken van de auto van [slachtoffer 1] staat vermeld alsook diens persoonlijke gegevens. Verdachte is werkzaam als parkeercontroleur bij parkeerbeheer van de gemeente Arnhem. Op 6 mei 2009 om 10.33 uur, 11 mei 2009 om 09.47 uur, 14 mei om 14.48 uur en 18.55 uur is door parkeerbeheer van de gemeente Arnhem het kenteken van de auto van [slachtoffer 1] bij de RDW bevraagd. Vastgesteld is dat in ieder geval op 11 mei 2009 om 09.47 uur, 14 mei om 14.48 uur en 18.55 uur de RDW met het account van verdachte is bevraagd. Verdachte had op de data waarop het kenteken van de auto van [slachtoffer 1] is bevraagd, dienst.
Naar het oordeel van het hof staat buiten redelijke twijfel vast dat de auto van [slachtoffer 1] op 30 april 2012 om 00.54 uur de parkeergarage Langstraat is ingereden en dat verdachte daarbij direct betrokken is geweest alsmede dat hij direct betrokken is geweest bij het gedurende langere tijd laten staan van de auto in die parkeergarage en dat hij aldus die auto daar voorhanden heeft gehad.
1.2.5 De fotocamera's van [slachtoffer 1] [slachtoffer 1] was op 29 april 2009 toen hij vertrok naar Arnhem, in het bezit van zijn drie fotocamera's, te weten een Canon EOS 300D, een Canon Powershot S1 IS en een Fujifilm Finepix S5800. Verdachte heeft op 4 mei 2009 op internet gezocht naar: Canon EOS 300D. [getuige 14] heeft verklaard dat verdachte op 4 mei 2009 in haar garage in het bezit was van een koffertje met daarin camera's. [getuige 11] heeft verklaard dat verdachte hem op 14 mei 2009 heeft gevaagd of hij een Canon spiegelreflexcamera op Marktplaats te koop wilde zetten. [getuige 14] heeft verklaard dat verdachte nadat zij hem had gevraagd wat het koffertje was dat zij in haar garagebox had aangetroffen, haar heeft gezegd dat het koffertje afkomstig was uit de auto van de vermiste man en dat er camera's in bleken te zitten. Zij heeft verklaard dat verdachte de camera's heeft kapot gegooid en dat deze in een vuilcontainer zijn gegooid. Verdachte heeft erkend dat hij camera's heeft kapotgeslagen en heeft weggegooid. Op 27 mei 2009 heeft de politie in het ladeblok van verdachte, dat in de kelderbox in de [adres]I te Arnhem in beslag is genomen, vier geheugenkaartjes aangetroffen. De foto's op de kaartjes zijn gemaakt met een Canon EOS 300D, een Canon Powershot S1 IS en een Fujifilm Finepix S5800, onder andere foto's van [slachtoffer 1]. De als laatste genomen foto's zijn die van het concert van Blizzard, dat optrad in het voorprogramma van Kane op de avond van 29 april 2009 op de Markt in Arnhem. De foto's van dit optreden zijn gemaakt met een Fujifilm Finepix S5800. Naar het oordeel van het hof staat buiten redelijke twijfel vast dat de fotocamera's die [slachtoffer 1] op de avond van 29 april 2009 bij zich had, kort daarna in het bezit van verdachte zijn geweest.
1.3 De chronologie van de gebeurtenissen Uitgaande van de hiervoor genoemde vaststellingen kan de volgende chronologie van gebeurtenissen worden opgesteld:
Op 11 februari 2009 zoekt verdachte zoekt op internet naar afbeeldingen van vuurwapens van het merk Walther PPK. Op 28 februari 2009 zoekt hij op het internet naar Walther PPK 765 onderhoud, naar filmpjes over de werking hiervan en naar een PDFfile over de gebruiksaanwijzing hiervan. Op 16 april 2009 belt verdachte met het telefoontoestel met nummer [telefoonnummer] naar de huistelefoon van [slachtoffer 1] gedurende 103 seconden. Op 23 april 2009 heeft verdachte op internet onder meer gezocht naar 'wapenhandelaar [bedrijf 5]', 'lijkbezorging', 'overleden', 'dood', 'kogel door het hoofd', 'opgelicht' en gekeken naar een afbeelding van een ingedroogd lichaam. Op 28
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
11/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
april 2009 heeft hij om 15.29 en om 21.14 uur met telefoontoestel met nummer [telefoonnummer] gebeld naar het mobiele nummer van [slachtoffer 1] en om 21.22 uur heeft hij [slachtoffer 1] ontmoet in de portiersloge van de parkeergarage Langstraat te Arnhem, waar verdachte werkt. Op 29 april 2009 omstreeks 17.00 uur verlaat [slachtoffer 1] aan het begin van de avond zijn huis en gaat naar Arnhem met zijn auto. [slachtoffer 1] zegt tegen zijn moeder dat hij een afspraak heeft met een kennis die bij de politie zou werken. Hij neemt zijn camera's mee, maar laat zijn portemonnee en bankpas thuis. Hij is tot omstreeks 23.15 uur aanwezig bij het concert van
Kane op de Markt in Arnhem, en maakt daar foto's met zijn camera. Verdachte bezoekt die avond ook het concert van Kane. Op 30 april 2009 om 00.45 uur komt verdachte de portierslounge van de parkeergarage Langstraat binnen. Hij heeft zijn eigen parkeerpas bij zich. Om 00.54 uur rijdt met gebruikmaking van de parkeerpas van verdachte de auto van [slachtoffer 1] de parkeergarage in de Langstraat binnen. Om 07.47 uur komt verdachte de portiersloge van de parkeergarage Langstraat binnen met een jerrycan in zijn hand. Om 20.50 uur op die dag belt verdachte met het telefoontoestel met nummer [telefoonnummer] gedurende 8 seconden naar het mobiele nummer van [slachtoffer 1]. Om 22.12 uur maakt verdachte op zijn computer een file aan met een Worddocument onder 'Frans/mijn documenten/vermissing volwassene'. Om 22.35 uur zoekt verdachte op internet naar 'nekschot'. Tussen 22.35 uur en 22.41 uur bezoekt hij de internetsite van het RDW. Om 22.43 uur zoekt hij op internet naar 'Walther PPK 7.65mm onderhoud'. Sinds de late avond van 29 april 2009 is geen teken van leven meer van [slachtoffer 1] vernomen. [slachtoffer 1] had op 30 april 2009 om 06.45 uur een afspraak met zijn zus om met haar de viering van Koninginnedag in Apeldoorn bij te gaan wonen, maar is op die afspraak niet verschenen, terwijl hij in het naleven van afspraken altijd heel stipt was. Hij is dan in overdrachtelijke zin van de aardbodem verdwenen. Op 1 mei 2009 om 09.49 uur doet de moeder van [slachtoffer 1] bij de politie melding van zijn vermissing. De politie bezoekt de moeder van [slachtoffer 1]. De portemonnee en de bankpas van de [slachtoffer 1] zijn dan nog in de woning aanwezig en ook op 2 mei 2009. Op 4 mei 2009 vult [getuige 14] op verzoek van verdachte een aanvraag in voor een vervangend kentekenbewijs voor de auto van [slachtoffer 1]. Verdachte had daartoe een kopie van het kentekenbewijs van de auto van [slachtoffer 1] en het rijbewijs van [slachtoffer 1] bij zich. Verdachte dicteert haar het telefoonnummer dat bij de gegevens van [slachtoffer 1] ingevuld moet worden, te weten '[telefoonnummer]'. Op 6 mei 2009 betaalt [getuige 10] op verzoek verdachte via zijn bankrekening de kosten van het vervangende kentekenbewijs aan de RDW. Verdachte zoekt op de avond van 4 mei 2009 op internet naar onder meer Walther PPK 765', 'golf aut 2006', 'uzi wapen 1990', 'hector en koch wapen', 'politie + wapens' en 'telefoon + tap' en naar filmpjes over Walther PPK. Op 5 mei 2009 zoekt verdachte 's avonds op internet onder meer naar 'dood' en 'verrotting'. Op 7 mei 2009 belt verdachte in aanwezigheid van [getuige 14] met het telefoontoestel met nummer [telefoonnummer] naar de politie en doet zich daarbij voor als [slachtoffer 1]. Hij meldt dat [slachtoffer 1] niet vermist is en bij zijn vriendin is en dat hij niet wil dat er nog langer naar hem wordt gezocht. Die avond benadert verdachte op zijn computer het eerder aangemaakte document 'vermissing volwassene'. Op 9 mei 2009 zoekt verdachte op internet onder meer naar 'dood', 'tv Gelderland', 'politie Arnhem'. Op 9 mei 2009 heeft de politie in de woning van de moeder van [slachtoffer 1] een nieuw afgegeven kentekenbewijs inbeslaggenomen dat betrekking heeft op de auto van [slachtoffer 1]. Dit kentekenbewijs was op 5 mei 2009 door de Rijksdienst voor het Wegverkeer aangemaakt en per post naar het huisadres van [slachtoffer 1] verzonden. Op 11 mei 2009 bezoekt een 'nepagent' de moeder van [slachtoffer 1] die haar vertelt dat [slachtoffer 1] was overleden en in Apeldoorn was gevonden. Op 12 mei 2009 blijken de portemonnee en de bankpas van de [slachtoffer 1] uit de woning van zijn moeder te zijn verdwenen. Op 12 mei 2009 belt verdachte met het telefoontoestel met nummer [telefoonnummer] naar de uitvaartverzorging [bedrijf 4] met het verzoek contact op te nemen met mevrouw [slachtoffer 1] teneinde de begrafenis van de heer [slachtoffer 1] te regelen.
Op 13 mei 2009 bekijkt verdachte 's middags op zijn werk een opsporingsbericht naar aanleiding van de verdwijning van [slachtoffer 1] en op de site van tv Gelderland een item over de diens vermissing. Hij bekijkt ook een site van 'kentekenkwijtverloren', en de site van het RDW, onder andere een pagina waarop men een vervangend kentekenbewijs kan aanvragen. Op 14 mei 2009 wordt [getuige 10] aangehouden. Verdachte maakt die dag samen met [getuige 14] de auto van [slachtoffer 1] die in de parkeergarage aan de Langstraat staat, van buiten en binnen schoon. Verdachte maakt beide voorstoelen met plakband schoon. Dit was de tweede keer dat zij samen de auto schoonmaken. De eerste keer reed verdachte de auto van het eerste parkeerdek naar het dak van de parkeergarage en maakte daar de auto schoon. Verdachte zoekt die avond op de computer van zijn werk via Google naar 'Walther PPK', '[slachtoffer 1]' en bekijkt via de site 'vermistepersonen.info' een foto van de vermiste [slachtoffer 1]. Op 21 mei 2009 downloadt verdachte op zijn computer thuis vier bestanden waaronder 'u wordt verdacht', 'u moet terecht staan'. Verder zoekt verdachte via Google naar 'rechtsbijstand Arnhem' en [bedrijf 6] (mr. Noppen is na zijn aanhouding zijn eerste advocaat). Op 27 mei 2009 om 15.33 uur treft de politie de auto van [slachtoffer 1] aan in de parkeergarage Langstraat te Arnhem. De auto is dan voorzien van één "valse" kentekenplaat. Op de achterkant van die kentekenplaat treft de politie een vingerafdruk van verdachte aan. Op 29 mei 2009 om 17.00 uur treft de politie in de kelderbox van [getuige 16] het ladeblok van verdachte aan met daarin de hierboven onder 1.2.1 genoemde voorwerpen van onder meer [slachtoffer 1]. Op 25 mei 2009 wordt de auto van verdachte, een Suzuki R Wagon, inbeslaggenomen. Op 2 juni 2009 onderzoekt de politie de auto van verdachte. Daarbij wordt op vier plaatsen in de auto bloed aangetroffen: op de zitting van de achterbank, op de onderrand van de kofferklep, op de kofferbakzijde van de achterbank en op het rubber van de kofferklep rechts boven het achterlicht. Het laatste
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
12/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
bloedspoor en het bloed op de onderrand van de kofferklep zitten op plaatsen die bij een gesloten kofferklep van buitenaf niet bereikbaar zijn. Alleen het spoor op het rubber van de kofferklep boven het achterlicht kan onderzocht worden op DNA. Het DNAprofiel in het bloed stemt overeen met dat van [slachtoffer 1].
1.4 De rol van verdachte bij de verdwijning van [slachtoffer 1] Uit de feiten en omstandigheden, die zijn genoemd in de hiervoor weergegeven chronologie van gebeurtenissen blijkt van een rechtstreekse betrokkenheid van de verdachte bij de verdwijning van [slachtoffer 1]. Het is dan ook begrijpelijk dat het opsporingsonderzoek op intensieve wijze op de verdachte gericht is geweest. Het hof heeft zich de vraag gesteld of in het onderzoek naar de verdwijning van [slachtoffer 1] sprake is geweest van verkokering in het onderzoek in de richting van verdachte. Het hof acht daarvan echter geen sprake. De politie heeft, zo blijkt uit het dossier, ook andere mogelijkheden onderzocht, met name ook gericht op eventuele betrokkenheid van anderen. Zo heeft zij onderzoek ingesteld naar de mogelijke betrokkenheid van [getuige 18] (een prostituee die door [slachtoffer 1] werd bezocht) en [getuige 19] (met wie verdachte naar verluidt 'iets met incasso' te hebben willen opzetten), maar dat heeft geen enkele aanwijzing in die richting opgeleverd. Dat ligt geheel anders bij verdachte. Tegen hem zijn gedurende het onderzoek steeds meer bezwarende feiten en omstandigheden aan het licht gekomen. Het hof acht dan ook de uitgebreide opsporinghandelingen in de richting van verdachte niet eenzijdig of vooringenomen te zijn geweest.
Verdachte heeft aanvankelijk tegenover de politie ontkend dat hij enige band heeft met [slachtoffer 1] of hem recentelijk te hebben gezien. Hij verzwijgt dat hij [slachtoffer 1] in ieder geval nog op 28 april 2009 heeft ontmoet. Pas als hij wordt geconfronteerd met de videobeelden van de portiersloge van de parkeergarage Langstraat waaruit het tegendeel blijkt, geeft hij toe dat die ontmoeting heeft plaatsgehad. Verdachte heeft verder tegenover de politie verklaard dat hij op de avond van 29 april 2009 op de Markt in Arnhem bij het concert van Kane is geweest. Hij heeft tevens verklaard dat hij daarna naar [getuige 11] is gegaan om zijn parkeerpas van de parkeergarage Langstraat aan [getuige 11] te geven (die hij op 6 of 7 mei 2009 weer zou hebben teruggekregen), omdat [getuige 11] een auto veilig wilde stellen in die parkeergarage, dat hij vervolgens naar huis is gegaan en op 30 april 2009 rond 00.00 uur in bed lag en dat hij die dag rond 09.00 uur wakker is geworden en bij huis heeft gewerkt. Nadat de politie hem confronteert met videobeelden van de portiersloge van de parkeergarage Langstraat, waaruit blijkt dat hij daar op 30 april 2009 om 00.45 uur en 07.47 uur is geweest, beroept verdachte zich op zijn zwijgrecht. Ook nadien heeft hij zich ten aanzien van concrete hem voorgehouden feiten en omstandigheden vrijwel voortdurend op zijn zwijgrecht beroepen, tot en met de behandeling in hoger beroep. Verdachte heeft verder op tenminste twee momenten gepoogd een dwaalspoor te creëren. Hij heeft op 4 mei 2009 via [getuige 14] en [getuige 11] bij de RDW een vervangend kentekenbewijs aangevraagd voor de auto van [slachtoffer 1]. Tegen [getuige 14] heeft hij daarbij gezegd dat hij de betaling van dat kentekenbewijs (wat zo constateert het hof, een spoor oplevert) via de rekening van [getuige 11] zou doen en dat [slachtoffer 3] daarvoor een perfecte keuze was, namelijk het perfecte slachtoffer omdat [slachtoffer 3] een apart leven had en daardoor de ideale verdachte was. Verdachte heeft voorts, zich voordoende als [slachtoffer 1], op 7 mei 2009 de meldkamer van de politie GelderlandMidden gebeld met de mededeling dat niet naar hem, [slachtoffer 1], gezocht moest worden omdat deze nog in leven was. Verdachte blijkt na de verdwijning van [slachtoffer 1] in het bezit van voorwerpen die [slachtoffer 1] op de avond van 29 april 2009 bij zich had, zoals: diens auto, de autosleutels, het originele rijbewijs, de huissleutels, de camera's en vier geheugenkaartjes van camera's van [slachtoffer 1]. Hij heeft gepoogd deze onvindbaar te maken en/of het herleiden naar hem onmogelijk te maken. De auto maakt hij tot twee keer toe grondig schoon en voorziet hij van een valse kentekenplaat, de autosleutels, het originele rijbewijs, de huissleutels en de vier geheugenkaartjes van camera's bergt hij op in het ladeblok dat hij vervolgens in een kelderbox van een buurvrouw van [getuige 14] laat verbergen. De camera's maakt hij zoek door ze weg te gooien in een vuilcontainer (en na deze voor anderen onbruikbaar gemaakt te hebben). Verdachte heeft op de avond van 30 april 2009 toen de vermissing van [slachtoffer 1] nog niet was gemeld, op zijn computer een dossier 'vermissing volwassene' aangemaakt. Verder heeft de politie in de auto van verdachte op een niet van buitenaf bereikbare plaats een bloedspoor van [slachtoffer 1] aangetroffen. Ook voor deze feiten heeft verdachte tot en met de behandeling in hoger beroep geen uitleg gegeven. Verder blijkt verdachte in het bezit van een pistool Walther PPK en zoekt hij op 30 april 2009 op het internet onder meer naar: 'nekschot' en 'Walther PPK (onderhoud)'. Voor het wapen heeft hij tot en met de behandeling in hoger beroep geen uitleg gegeven en voor zijn zoekgedrag op internet heeft hij geen verklaring gegeven of volstaat hij met een algemene uitleg, namelijk dat het 'puur informatief was'.
Zoals hiervoor al is verwoord, heeft verdachte [slachtoffer 1] op 28 april 2009 ontmoet. [slachtoffer 1] heeft op 29 april 2009 tegen zijn moeder gezegd dat hij een afspraak had met een kennis die bij de politie zou werken. Verdachte was werkzaam bij de dienst parkeerbeheer van de gemeente Arnhem, beschikte daarbij over een uniform (dat lijkt op een politieuniform) en een bevoegdheid tot het uitschrijven van parkeerboetes. Zoals de rechtbank reeds heeft geconstateerd, heeft de politie verdachte 22 keer verhoord. Daarbij heeft hij zich, ook als hij werd geconfronteerd met belastend bewijsmateriaal, telkens beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat er een goede verklaring is voor het in bezit hebben van spullen van [slachtoffer 1], maar dat hij op advies van zijn advocaat wilde wachten met een verklaring daarover. Later heeft hij gezegd dat hij over bepaalde zaken, zoals de auto, wel iets
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
13/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
kan verklaren. Ook heeft hij verklaard dat moord een te grote stap is en hij niet voor een ander op de blaren gaat zitten. Hij weet niet van A tot Z, maar heeft zijn vermoedens. Enig vervolg op, of nadere uitleg van deze opmerkingen is achterwege gebleven. Verdachte is uitsluitend stellig geweest in zijn ontkenning dat hij iets met de verdwijning van [slachtoffer 1] te maken heeft en in zijn ontkenning dat hij hem vermoord heeft. Hij weet ook niet waar [slachtoffer 1] is en of hij dood is. Ook tegenover een ingezette politieinformant zegt verdachte dat hij het niet gedaan heeft en geen bloed aan zijn handen heeft. Ter terechtzitting van de rechtbank op 26 januari 2011 heeft verdachte zich met betrekking tot de hem voorgehouden belastende feiten en omstandigheden consequent beroepen op zijn zwijgrecht, met uitzondering van het noemen van zijn 'brede interesse' als verklaring voor zijn zoeken op internet. Ook ter terechtzitting van het hof op 13 april 2012 heeft verdachte zich met betrekking tot de hem voorgehouden belastende feiten en omstandigheden zo goed als consequent beroepen op zijn zwijgrecht. Naar meermalen daarnaar te zijn gevraagd, heeft hij gezegd dat hij onschuldig is, maar die stelling heeft hij ondanks een hele reeks voor hem belastende feiten en omstandigheden op geen enkele wijze toegelicht.
Het hof is van oordeel dat de hiervoor door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden wijzen op rechtstreekse betrokkenheid van verdachte bij de verdwijning en de dood van [slachtoffer 1]. Deze feiten en omstandigheden tezamen en in onderlinge samenhang beschouwd dienen volgens het hof als redengevend te worden beschouwd voor de conclusie dat verdachte, op de wijze zoals hierna bewezen is verklaard, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd. Andere denkbare mogelijkheden, die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat verdachte ondanks alle voor verdachte belastende feiten en omstandigheden niet bij de dood van [slachtoffer 1] was betrokken zijn zoveel mogelijk onderzocht. Deze onderzoeken hebben geen van alle iets opgeleverd in vorenbedoelde zin. Tenslotte is voor het hof van belang dat de verdachte, hoewel hem daarnaar een groot aantal malen, waaronder, als laatste, bij het onderzoek ter terechtzitting van het hof, dringend is gevraagd, op geen enkele wijze een aannemelijke uitleg over de voornoemde feiten en omstandigheden heeft verschaft. Enige andere denkbare gang van zaken, dan door het hof bewezen wordt geacht, is door dit stilzwijgen van de verdachte dus evenmin aannemelijk geworden. Op grond van alle boven genoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd is het hof van oordeel dat verdachte op 29 of 30 april 2009 opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd.
Moord of doodslag? Voor het hof staat als zoeven vermeld buiten redelijke twijfel vast dat [slachtoffer 1] door geweld om het leven is gekomen en dat verdachte [slachtoffer 1] opzettelijk om het leven heeft gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, bestaan voor een natuurlijke dood, zelfdoding of een ongeluk geen aanwijzingen. Gelet op de tenlastelegging ligt vervolgens nog de vraag voor of verdachte, zoals in de wet is omschreven, met voorbedachten rade het slachtoffer van het leven heeft beroofd. Vereist daarvoor is dat sprake is geweest van kalm beraad of rustig overleg bij verdachte bij het verrichten van de handelingen die tot de dood van het slachtoffer hebben geleid. Het handelen volgens een tevoren opgezet plan, gericht op de dood van het slachtoffer valt tevens onder het begrip van voorbedachte raad. Voor dat laatste is naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend bewijs aanwezig. Van belang is onder meer dat verdachte tevoren een vuurwapen heeft verkregen en zich kennelijk op de werking daarvan heeft georiënteerd, tevoren heeft gevraagd naar mogelijkheden om een lijk te laten verdwijnen, heeft gezocht op internet naar woorden als 'dood' en 'kogel door het hoofd' en voorts het contact met het slachtoffer in ieder geval kort voor diens verdwijning heeft gelegd. Bij de waardering van de evengenoemde feiten speelt tevens een rol dat verdachte zich het bezit van de auto van het slachtoffer heeft verschaft en na diens verdwijning op slinkse wijze heeft getracht een vervangend kentekenbewijs voor deze auto te verkrijgen, waarmee een tevoren bestaand financieel motief voor verdachtes handelen aannemelijk is geworden.
Het hof acht al met al wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachten rade en opzettelijk [slachtoffer 1] met geweld van het leven heeft beroofd. Dit kan gebeurd zijn met het vuurwapen dat verdachte in zijn bezit had, maar ook op andere gewelddadige wijze. Daarom zal het hof beide in de tenlastelegging genoemde alternatieve mogelijkheden bewezen verklaren.
3. Ten aanzien van feit 3 primair, pk. nr. 0590050210, en feit 4, pk. nr. 0590050210 Anders dan de raadsman heeft betoogd, komt het hof op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, tot het oordeel dat verdachte in mei 2009 een kentekenplaat [kenteken] heeft gestolen. Hiervoor is reeds overwogen dat verdachte direct betrokken is geweest bij het gedurende langere tijd laten staan van de auto van [slachtoffer 1] in de parkeergarage Langstraat te Arnhem en die auto daar voorhanden heeft gehad. Als de auto op 27 mei 2009 wordt gevonden is deze voorzien van een niet bij de auto behorende kentekenplaat, welke omstreeks 15 mei 2009 in Arnhem van een andere [slachtoffer 1] is gestolen. Op de achterzijde van deze valse kentekenplaat heeft de politie een vingerafdruk aangetroffen die met zekerheid kan worden toegeschreven aan verdachte. Verdachte heeft daarvoor geen aannemelijke verklaring gegeven. Het hof concludeert dat verdachte belang had bij het verbergen van de auto en dat hij daarom en daartoe een kentekenplaat van een andere [slachtoffer 1] heeft gestolen en op de auto heeft gemonteerd.
4. Ten aanzien van feit 4, pk. nr. 0590050210
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
14/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
Anders dan de raadsman heeft betoogd, komt het hof op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen tot het oordeel dat verdachte in september 2008 een creditcard ten name van [slachtoffer 3] heeft gestolen.
Bewezenverklaring Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel ook in onderdelen slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 0590050209 onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat: Zaak met parketnummer 0590050209:
1 primair: hij in de periode van 29 april 2009 tot en met 30 april 2009 in de gemeente Renkum of Arnhem of elders in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een (aantal) kogel(s) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] heeft geschoten of een of meer andere vormen van geweld op die [slachtoffer 1] heeft toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde persoon is overleden;
2 primair: hij op 4 mei 2009 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander, een aanvraag voor vervanging van een (vermist) kentekenbewijs voor de auto met kenteken [kenteken] op naam van [slachtoffer 1], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen heeft vervalst, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende verdachte en verdachtes mededaders opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid op die aanvraag aangegeven dat het kenteken van voormelde auto door de aanvrager werd vermist en op die aanvraag een (valse/vervalste) handtekening geplaatst, een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van "aanvrager" [slachtoffer 1] en een telefoonnummer vermeld niet zijnde het telefoonnummer van die [slachtoffer 1] en (vervolgens) bij "naam aanvrager" de naam en de geboortedatum en het adres van die [slachtoffer 1] ingevuld, als ware die aanvraag door die [slachtoffer 1] zelf ingevuld en ondertekend en als ware die [slachtoffer 1] zelf degene die de aanvraag voor dat vervangende kentekenbewijs voor die auto volkswagen golf/kenteken [kenteken] deed;
Zaak met parketnummer 0570018410 (gevoegd):
1: hij in de periode van 29 april 2009 tot en met 25 mei 2009 in Nederland, met het oogmerk om de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer 1], te verhelen het lijk van die [slachtoffer 1] heeft vernietigd en/of verborgen en/of weggemaakt;
2: hij in de periode van de maand februari 2009 tot en met 25 mei 2009 te Arnhem, een wapens van categorie III, te weten een vuurwapen/pistool (merk Walther/type PPK/kaliber 7.65mm), en munitie van categorie III, te weten 45 patronen voorhanden heeft gehad;
3 primair: hij in de periode van 15 mei 2009 tot en met 27 mei 2009 te Arnhem, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken]) toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 9];
4: hij in of omstreeks de maand september 2008 te Arnhem, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een creditcard ten name van/op naam van [slachtoffer 3];
5: hij in de periode van 08 september 2007 tot en met 5 oktober 2007 te Arnhem en/of in de gemeente 'sGravenhage (telkens), met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid,
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
15/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
[benadeelde 3] Arnhem heeft bewogen tot de afgifte van LCD TV en een wandsteun en cleaner (ter waarde van 2375,), en [benadeelde 5] te 'sGravenhage heeft bewogen tot de afgifte van een goed ter waarde van 20, euro, en [benadeelde 6] te 'sGravenhage heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid kleding (jasje en/of pantalon merk Black Boss en een blouse, piazza Sempione/ ter waarde van 810, euro), en [benadeelde 7] te 'sGravenhage heeft bewogen tot de afgifte van een paar tennisschoenen (merk nike/ter waarde van 119,99 euro) en [benadeelde 8] te 'sGravenhage, heeft bewogen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk Nokia/imei 358649011834209/ ter waarde van 259,95 euro),
hierin bestaande dat verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven opzettelijk valselijk zich heeft uitgegeven als gerechtigd gebruiker van een creditcard ten name van [benadeelde 1] en aangevraagd op naam van [benadeelde 1] naar voormelde winkels/bedrijven ([benadeelde 3] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en [benadeelde 8]) is gegaan en vervolgens in voormelde winkels/bedrijven voormelde goederen, heeft uitgezocht en/of (vervolgens) die (voormelde) goederen heeft betaald met deze creditcard aangevraagd op naam van [benadeelde 1], als ware verdachte [benadeelde 1] en/of gerechtigd gebruiker van die creditcard op naam van [benadeelde 1] waarna de door verdachte aangekochte goederen door voormelde winkels/bedrijven aan verdachte werden meegegeven/ afgegeven en (vervolgens) de aankoopbedragen van deze goederen van de bankrekening van [bedrijf 3]/[benadeelde 4], (bankrekeningnummer [rekeningnummer]) welke bankrekening aan voormelde creditcard was gekoppeld, werden afgeschreven, waardoor de [bedrijf 2] te Arnhem en de [benadeelde 5] 's Gravenhage en [benadeelde 6] te 's Gravenhage en [benadeelde 7] te 's Gravenhage en [benadeelde 8] te 's Gravenhage telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 0590050209 onder 1 primair bewezen verklaarde levert op: moord.
Het in de zaak met parketnummer 0590050209 onder 2 primair bewezen verklaarde levert op: medeplegen van valsheid in geschrift.
Het in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 1 bewezen verklaarde levert op: een lijk wegmaken met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen.
Het in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 2 bewezen verklaarde levert op: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III. en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III.
Het in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 3 primair en 4 bewezen verklaarde levert op, telkens: diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 5 bewezen verklaarde levert op: Oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
16/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden de volgende omstandigheden.
Bewezen is verklaard dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachte raad van het leven heeft beroofd (feit 1, pk. nr. 0590050209) en dat hij het stoffelijk overschot van de [slachtoffer 1] heeft laten verdwijnen (feit1, pk. nr. 0570018410). Over de omstandigheden waaronder [slachtoffer 1] door toedoen van verdachte het leven heeft gelaten, tast een ieder behalve verdachte in het duister. Verdachte heeft er welbewust voor gekozen daarover te zwijgen, zowel bij de politie als ter zitting van de rechtbank en het hof. Het hof rekent verdachte zwaar aan dat hij hoewel hij procesrechtelijk gerechtigd was zich op zijn zwijgrecht te beroepen met name en vooral in de richting van de familie van [slachtoffer 1] in het geheel niet heeft willen verklaren over de wijze waarop [slachtoffer 1] aan zijn einde is gekomen en over de plaats waar zijn lichaam zich zou bevinden. Niet alleen dat de familie drie jaar na de verdwijning van [slachtoffer 1] nog altijd niet weet hoe hun familielid om het leven is gekomen, nog schrijnender en kwalijker is dat het lichaam van [slachtoffer 1] nooit is gevonden omdat verdachte met een (op zichzelf legaal) beroep op zijn zwijgrecht de plaats waar het lichaam is niet heeft willen noemen. Als gevolg daarvan hebben de nabestaanden reeds drie jaar lang geen afscheid kunnen nemen van [slachtoffer 1], een feit dat hen zonder twijfel zeer zwaar moet zijn gevallen. Van een waardige rustplaats van [slachtoffer 1] kan geen sprake zijn, en dat is evenzeer een rechtstreeks gevolg van de opstelling van verdachte. Het ziet er naar uit dat de familieleden zullen moeten leren leven met een aantal vragen die onbeantwoord blijven, omdat verdachte er welbewust voor heeft gekozen geen opening van zaken te geven. Verdachte heeft ter zitting weliswaar gezegd dat hij het hier moeilijk mee heeft, maar het hof gaat aan die opmerking voorbij als volledig ongeloofwaardig. In het licht van het voorgaande dient naar het oordeel van het hof voor de strafmaat het door verdachte niet bekendmaken van de plaats waar de stoffelijke resten van [slachtoffer 1] zich bevinden, zeer zwaar mee te wegen. Het hof merkt in dat verband nog op dat de moeder van [slachtoffer 1] inmiddels is overleden. Het is schrijnend te beseffen dat zij door toedoen van verdachte bij leven geen kennis heeft kunnen nemen van het levenseinde van haar zoon en dat zij geen afscheid van haar zoon heeft kunnen nemen.
Voorts houdt het hof ten nadele van verdachte nog met de volgende omstandigheden rekening: • Verdachte heeft aanvankelijk gelogen over zijn aanwezigheid in de garage aan de Langstraat in de nacht van 29 op 30 april 2009 en daarmee getracht de politie op een dwaalspoor te brengen. • Verdachte heeft aanvankelijk met enig succes getracht de schuld van de verdwijning en vermissing van [slachtoffer 1] in de schoenen van een ander te schuiven. • Verdachte heeft op 7 mei 2009 geprobeerd de politie op een dwaalspoor te brengen door de telefonische mededeling dat [slachtoffer 1] nog in leven was waarbij hij zich voordeed als [slachtoffer 1]. Hij gaf daarbij diens (juiste) geboortedatum en adres in Doorwerth op. • Verdachte heeft via een door hem gepleegd telefoontje een begrafenisondernemer contact op laten nemen met de familie [slachtoffer 1] omdat [slachtoffer 1] was overleden.
Het hof neemt verder in aanmerking dat door dit feit de rechtsorde ernstig is geschokt. Verdachte heeft door zijn daad het slachtoffer het meest fundamentele recht dat hem toekwam, namelijk het recht op leven, ontnomen. Een dergelijk feit schokt de rechtsorde in het algemeen en draagt bij aan algemene gevoelens van onveiligheid. Door de moord is voorts aan de nabestaanden van het slachtoffer op zich al enorm en onherstelbaar leed toegebracht. Door het doen verdwijnen van het lichaam van het slachtoffer is bij hen nog meer leed veroorzaakt, nu zij inmiddels jarenlang in onzekerheid hebben verkeerd en verkeren over de vraag of hij nog in leven is/was. Verder verkeren zij ook thans nog in onzekerheid over de vraag naar de wijze waarop het slachtoffer om het leven is gekomen. Als gezegd kan het hof, bij gebrek aan een enige uitleg van de kant van verdachte, niet vaststellen wat er is voorgevallen tussen verdachte en het slachtoffer, maar in het onderzoek is geen enkele aanwijzing naar voren gekomen voor enige verzachtende omstandigheid die ten voordele van verdachte zou kunnen werken. Verder rekent het hof verdachte aan dat hij ook nu nog in hoger beroep het ten laste gelegde in alle toonaarden ontkent, waarbij hij op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van inzicht in het leed dat de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt. En aan zijn bij de politie regelmatig herhaalde belofte te zijner tijd opening van zaken te zullen geven heeft hij zich niet gehouden. Het is aannemelijk dat verdachte feit 1 (pk nr. 0590050209) heeft gepleegd om geldelijk gewin, namelijk ten minste het onrechtmatig verwerven van de auto van [slachtoffer 1]. Hij heeft daarbij geen acht geslagen op de belangen van het slachtoffer en van anderen. Daarmee houdt het hof in de strafmaat rekening ten nadele van verdachte. Voor een weerzinwekkende daad als moord past binnen het Nederlandse rechtstelsel geen andere straf dan gevangenisstraf, de zwaarste strafsoort. Volgens artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht kan voor moord worden opgelegd levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren. Moord is één van de ernstigste delicten die de Nederlandse strafwetgeving kent, en
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
17/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
rechtvaardigt naar zijn aard en ernst op zichzelf oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien het hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof voor feit 1 (pk nr 05 90050209) het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur in casu ook geboden. Ten aanzien van de overige vijf tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten overweegt het hof als volgt.
Verdachte heeft een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens is gevaarlijk en verboden en moet worden tegengegaan. De bewezenverklaarde valsheid in geschrift, diefstal, oplichting en heling, hebben kennelijk alle de zelfverrijking van verdachte tot doel gehad. Verdachte heeft meermalen met passen of documenten van een ander gehandeld alsof het zijn eigen passen of documenten waren en daarmee anderen benadeeld, geprobeerd te benadelen en zichzelf verrijkt of (uiteindelijk) willen verrijken.
In onderhavige zaak zijn de omstandigheden rond de diefstal van de kentekenplaat eveneens van belang voor de strafmaat. Uit de feiten valt af te leiden dat de kentekenplaat is gebruikt met de bedoeling om de identiteit van de auto te maskeren. De auto behoorde toe aan [slachtoffer 1] en verdachte wist dat. Voor verdachte moet het zonder meer duidelijk zijn geweest dat de auto van de toen vermiste [slachtoffer 1], waar de gestolen kentekenplaat op werd aangebracht, een zeer belangrijk aanknopingspunt voor de politie was in het onderzoek naar de vermissing van [slachtoffer 1]. Het hof weegt ook deze omstandigheden mee in de strafmaat. Hoewel verdachte op basis van zijn documentatie kan worden aangemerkt als first offender, ziet het hof in de aaneenschakeling van de onder 3, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden van elk strafbaar feit en de aard van de feiten een patroon dat zou kunnen duiden op een zich ontwikkelende criminele oriëntatie van verdachte. Ook dit weegt het hof mee in de strafmaat.
Bij de beslissing over de straf heeft het hof verder rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: • de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 14 oktober 2011; • een briefrapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, gedateerd 17 juni 2009, betreffende verdachte; • een briefrapport van Reclassering Nederland inhoudende een retourzending rapportageverzoek, gedateerd 10 juli 2009, betreffende verdachte; • een briefrapport van Centrum Maliebaan inhoudende een retourzending rapportageverzoek, gedateerd 23 maart 2010, betreffende verdachte; • een pro justitia rapportage opgemaakt door J.M.J.F. Offermans, psychiater, gedateerd 6 maart 2010, betreffende verdachte en • een pro justitia rapportage opgemaakt door drs. P.K. Kristensen, gezondheidspsycholoog, gedateerd 19 maart 2010, betreffende verdachte.
Inmiddels is verdachte in eerste aanleg veroordeeld voor vermogensdelicten tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Alles overziende acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien jaren passend en geboden.
Het beslag De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen genoemd op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen vermeld op p. 3970 onder nrs. SVO503, SVO505A1 en SVO505 E2 t/m 4, SVO505 F1 en SVO3402, met betrekking tot waarvan het onder 05/900502/09 feit 1 en 05/70018410 feit 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan danwel die tot het begaan van het feit zijn bestemd, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen genoemd op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen vermeld op p. 750 onder nrs. 506e, 506f, 506h, 506j, 2245, 2246, 2249 t/m 2252, 33042, 33043, 3310 en vermeld op p. 3971 onder SVO3209, SVO3304, SVO3305 en SVO3308 betreffen voorwerpen met behulp waarvan een bewezenverklaard feit is begaan of voorbereid of die door een bewezenverklaard feit zijn verkregen. Het hof zal deze voorwerpen verbeurd verklaren. De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn voorwerpen die aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en die bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan verdachte werd verdacht, zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
18/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
Het betreft de voorwerpen genoemd op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen vermeld op p. 750 onder nrs. 33045, 33046 en 33062 en de goederen vermeld op p. 3970 onder nrs. SVO 315, SVO3201, 3203, 3204, 3205, 3207, 3208 en 3214 t/m 3303 en 3402. Deze voorwerpen dienen derhalve te worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de overige goederen vermeld op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen beveelt het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden. Dit betreft derhalve de goederen vermeld op p. 750 onder nrs. 505d t/m 506d, 506g, 506i, 506q, 2207, 2247, 3206, 33041, 33044 en 3307 t/m 33091b; de goederen vermeld op p. 3970 onder nrs. SVO316, 317, 504 t/m 505A, 505E en de goederen vermeld op p. 3971 onder nrs. SVO3210/3 en 3306.
De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel De benadeelde partijen hebben hun vorderingen in hoger beroep niet gehandhaafd, zodat zij geen bespreking behoeven.
Gevangenneming De advocaatgeneraal heeft ter terechtzitting van 13 april 2012 onder meer geconcludeerd tot bewezenverklaring van en veroordeling voor feit 1 (pk nr. 0590050209) en gevorderd dat het hof ter zake van dit feit de gevangenneming van verdachte zal bevelen.
Het hof zal, nu het komt tot een bewezenverklaring van en een veroordeling voor feit 1 (pk nr. 05 90050209) en er derhalve ernstige bezwaren en gronden voor voorlopige hechtenis bestaan, in een separate beslissing van heden de gevangenneming van verdachte bevelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57, 63, 151, 225, 289, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING Het hof: Wijst af het verzoek tot het horen van de verbalisant G. van den Berg. Verklaart de verdachte nietontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 1 van parketnummer 05.900502/09 en onder 1 van parketnummer 05.700184/10 ten laste gelegde. Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05 90050209 onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het in de zaak met parketnummer 0590050209 onder 1 primair en 2 primair en in de zaak met parketnummer 0570018410 onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren. Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslag Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen op p. 750 onder nrs. 33045, 33046 en 33062; de goederen vermeld op p. 3970 onder nrs. SVO315, SVO503, 505A 1, 505 E2 t/m 4, 505 F1, 3201, 3203, 3204, 3205, 3207, 3208 en 3214 t/m 3303 en 3402.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
19/20
1932015
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764, voorheen LJN BW4764, Gerechtshof Arnhem, 2100061811
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen op p. 750 onder nrs. 506e, 506f, 506h, 506j, 2245, 2246, 2249 t/m 2252, 33042, 33043, 3310 en vermeld op p. 3971 onder SVO3209, SVO 3304, SVO3305 en SVO3308. Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen op p. 750 onder nrs. 505d t/m 506d, 506g, 506i, 506q, 2207, 2247, 3206, 33041, 33044 en 3307 t/m 33091b; de goederen vermeld op p. 3970 onder nrs. SVO316, 317, 504 t/m 505A, 505E en de goederen vermeld op p. 3971 onder nrs. SVO3210/3 en 3306.
Aldus gewezen door mr A.E. Harteveld, voorzitter, mr E.A.K.G. Ruys en mr J.W.P. Verheugt, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr A.C. Wormgoor, griffier, en op 4 mei 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW4764
20/20