DVM1190 – DIGITALE MULTIMETER 1. Inleiding Dank u voor uw aankoop! Deze digitale multimeter is uitgerust met een grote LCD, een data-hold functie en achtergrondverlichting. Het toestel is uitgerust met een zeer praktisch beveiligingssysteem dat voorkomt dat de meetsnoeren verkeerd zouden worden aangesloten. Dit is een ideaal toestel voor de hobbyist en het is uitstekend geschikt voor gebruik in open lucht, op school en thuis.
2. Veiligheid De meter is ontworpen volgens IEC-1010-1, CAT.II 1000V en CAT. III 600V overspanning. Gebruik dit toestel op een veilige manier en houd het bedrijfsklaar : • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • •
Bescherm uzelf tegen elektroshocks. Gebruik dit toestel enkel voor de toepassingen beschreven in deze handleiding. Gebruik het toestel niet in de buurt van ontplofbare gassen, stof of dampen. Ontkoppel de schakeling die u wil meten en ontlaad alle condensatoren voor u weerstand, continuïteit, diodes of capaciteit meet. Meet een gekende spanning om de werking van de meter te controleren. Laat het toestel nakijken indien de meting van die gekende spanning niet het verwachte resultaat oplevert. Sluit eerst het zwarte meetsnoer aan op de COM jack en sluit vervolgens het rode meetsnoer aan op de gewenste jack; ontkoppel altijd eerst het rode meetsnoer en dan pas het zwarte. Bij stroommetingen moet u eerst de zekering van de meter controleren en de testschakeling uitschakelen voor u de DVM1190 aansluit op de schakeling. Dit toestel beschikt over een aantal veiligheidsmechanismes : een varistor beschermt de Ω en V aansluiting tegen transients van meer dan 1000V. Een PTC weerstand beschermt the toestel tegen overspanning tot 1000V tijdens metingen van weerstand, capaciteit, temperatuur, continuïteit en diodes. De VΩ, µA/mA en A aansluitingen van deze meter zijn beveiligd tegen het verkeerd aansluiten van meetsnoeren. De keuzeschakelaar sluit de jacks af die voor de geselecteerde functie niet kunnen worden gebruikt. De keuzeschakelaar blokkeert zodra hij een functie tegenkomt die niet kan worden gebruikt met de gekozen jack. Verwijder eerst het rode meetsnoer en kies vervolgens een nieuwe functie of stel een nieuw bereik in. Ga na of het toestel niet werd beschadigd tijdens het transport. De isolatie van de testsnoeren mag niet beschadigd zijn en/of de draad zelf mag niet blootliggen. U voldoet enkel aan de veiligheidsvereisten indien u het toestel gebruikt met de meegeleverde testsnoeren. Zo nodig moet u ze vervangen door identieke snoeren of door testsnoeren met identieke elektrische specificaties. Alle testsnoeren moeten in goede staat zijn. Overschrijd nooit de opgegeven grenswaarden voor de verschillende bereiken. Raak nooit ongebruikte ingangsaansluitingen aan wanneer het toestel aangesloten is op een schakeling. Plaats de bereikschakelaar in de hoogste stand indien u de waarde die u wil meten niet op voorhand kent. Meet nooit spanningen > 1000V in installaties van Cat. II of spanningen > 600V in installaties van Cat. III. Het REL∆ symbool verschijnt wanneer de relatieve mode is ingeschakeld. Let op voor gevaarlijke spanningen. Wees uiterst voorzichtig wanneer u werkt met spanningen hoger dan 60VDC of 30Vrms AC. Houd uw vingers achter de beschermende rand wanneer u het apparaat gebruikt. Sluit de kabels niet aan op een spanningsbron terwijl de functieschakelaar in één van de volgende modes staat : stroom, weerstand, capaciteit, inductie, temperatuur, frequentie, diode, transistor of continuïteit. U moet alle testsnoeren loskoppelen van de schakeling die u wilt testen vóór u de functieschakelaar instelt op een andere functie of bereik. Wees voorzichtig bij metingen op TV's of schakelende voedingen. Onthoud dat er zich aan de testpunten spanningspieken kunnen voordoen die de meter kunnen beschadigen.
DVM1190
1
NL
• • • • •
Meet nooit de weerstand of continuïteit van een schakeling die onder stroom staat. Een condensator moet volledig ontladen zijn voor u er metingen op uitvoert. Bij defect moet u een geschoold technicus raadplegen. U mag de meter enkel gebruiken wanneer het achterpaneel goed dichtgeschroefd is. U mag het toestel niet gebruiken of opbergen in een omgeving die is blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht, hoge temperaturen of een hoge vochtigheidsgraad. 2.1. Symbolen Belangrijke informatie m.b.t. de veiligheid, raadpleeg de handleiding!
DC (gelijkstroom) AC or DC (wissel- of gelijkstroom)
Dubbele isolatie
Massa
Zekering
Zwakke batterij
AC (wisselstroom)
2.2 Onderhoud • Verwijder het achterpaneel niet terwijl een spanning is aangesloten. Enkel een geschoolde technicus mag dit toestel repareren. • Ontkoppel de testsnoeren van alle stroombronnen voor u de behuizing opent. • Vervang de drie AAA-batterijen wanneer het symbool verschijnt. • Vervang een gesprongen zekering door een identiek exemplaar of door een zekering met dezelfde technische specificaties : F 200mA/250V (quick-acting, max. weerstand 2Ω), F 10A/250V (“quick-acting”). • Veeg het toestel schoon met een klamme doek en milde detergent. Gebruik geen schurende middelen of solventen. • Plaats de voedingsschakelaar in de OFF stand wanneer u het toestel niet gebruikt • Verwijder de batterijen indien u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt. Zo beschermt u het toestel tegen lekken.
3. Beschrijving frontpaneel 1. LCD display 2. Toetsen 3. Draaischakelaar 4. Aansluitingen 5. Batterijdeksel
DVM1190
2
NL
4. Beschrijving LCD Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Symbool -
AUTO DATA-H REL∆ °C V, mV A, mA, µA MΩ, kΩ, Ω OL
Verklaring Indicator voor zwakke batterij Geeft negatieve uitlezingen aan Indicator voor AC spanning en AC stroom Indicator voor DC spanning en DC stroom Indicator voor automatische bereikinstelling Indicator voor de diodetest-mode Indicator voor continuïteitstest Indicator voor data -hold mode Indicator voor relatieve mode Eenheid van temperatuur De eenheid van spanning De eenheid van stroom De eenheid van weerstand Buiten-bereik aanduiding
5. Accessoires • • • •
handleiding testsnoeren 'K'-thermokoppel multifunctionele stekker
6. Bedieningsinstructies 6.1. Data-Hold Mode Druk op de HOLD knop om de data-hold mode in te stellen ("DATA-H" verschijnt op de display). Wanneer u deze mode instelt terwijl het toestel zich in de automatische bereikinstellingsmode bevindt, dan schakelt het toestel automatisch over op manuele bereikinstelling met behoud van de gemeten waarde en het geselecteerde bereik. Er zijn verschillende manieren om de data-hold functie uit te schakelen : verander de meetmode, druk de RANGE knop in of druk opnieuw de HOLD knop in. 6.2. Manuele bereikinstelling en automatische bereikinstelling In de automatische bereikinstellingsmode kiest de meter automatisch het geschikte bereik zodat u verschillende punten kunt testen zonder dat u daarom een ander bereik hoeft in te schakelen. In de manuele mode selecteert de gebruiker het bereik. In dit geval kunt u een bereik vast instellen. AUTO verschijnt op de display wanneer de automatische bereikinstelling is ingeschakeld. Dit is trouwens de fabrieksinstelling voor meetfuncties waar meerdere bereiken mee gemoeid zijn. Druk de RANGE knop in om de manuele bereikmode te activeren (AUTO wordt gewist van de LCD). Met elke druk op de RANGE knop wordt telkens een hoger bereik geselecteerd. De meter verspringt naar het laagste bereik indien u RANGE indrukt terwijl het hoogste bereik is ingesteld. Houd RANGE gedurende twee seconden ingedrukt om de manuele bereikmode te verlaten. De meter schakelt nu over op de automatische bereikinstellingsmode en AUTO verschijnt weer op de display.
DVM1190
3
NL
6.3. Waakstand De waakstand wordt geactiveerd wanneer u gedurende 30 minuten geen enkele knop indrukt. Druk op HOLD of draai de bereikschakelaar om terug te keren naar de normale display mode. U kunt deze functie uitschakelen door de gele knop ingedrukt te houden terwijl u het toestel inschakelt. 6.4. Relatieve mode De meter geeft relatieve metingen aan voor alle functies met uitzondering van de frequentiemetingen. Kies een functie met de bereikschakelaar en raak een schakeling aan met de testpennen. Deze schakeling vormt nu de basis voor alle toekomstige relatieve metingen. Druk op de REL knop om de gemeten waarde op te slaan en activeer de relatieve meetmode. Het verschil tussen de referentiewaarde en de daaropvolgende meting wordt weergegeven. Houd de REL knop gedurende meer dan 2 seconden ingedrukt om de normale werking te herstellen. 6.5. AC en DC spanningsmetingen Probeer geen spanningen te meten die de 1000VDC of AC rms overschrijden. Meet geen spanningen > 1000VDC of AC tussen de common jack en de aarding om het toestel niet te beschadigen. Het toestel meet spanningen in de volgende bereiken : 400mV, 4000V, 40V, 400V en 1000V (het 400mV AC bereik is enkel beschikbaar in de manuele meetmode). 1. 2. 3. 4.
Plaats de keuzeschakelaar in het DCV, ACV of DCmV bereik. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM jack en het rode meetsnoer met de V jack. Verbind de meetsnoeren met de schakeling die u wilt testen. Lees de display. De polariteit van het rode meetsnoer wordt aangegeven bij DCV metingen.
Opmerkingen : • Het toestel kan, vooral in het 400mV-bereik, een onstabiele uitlezing geven, zelfs wanneer er geen testsnoeren zijn verbonden met aansluitklemmen. Leg de meetpennen van de meetsnoeren die zijn aangesloten op de COM en de V jack tegen elkaar om de twee jacks kort te sluiten indien u vermoedt dat de uitgelezen waarde niet klopt. De display moet 0V aangeven. • Voor een grotere meetnauwkeurigheid bij het meten van de gelijkspanningscomponent van een wisselspanning, moet u eerst de wisselspanning meten. Noteer deze spanning en selecteer dan een DC meetbereik groter of gelijk aan de gemeten wisselspanning. Dit vergroot de nauwkeurigheid van de DC meting en zorgt ervoor dat de ingangsbeveiliging niet in werking treedt. 6.6. Weerstandsmetingen Zorg ervoor dat bij weerstandsmetingen geen spanning meer op de schakeling staat en dat alle condensatoren volledig ontladen zijn. Het toestel meet weerstanden in de volgende bereiken : 400Ω, 4000kΩ, 40kΩ, 400kΩ, 4000MΩ en 40MΩ. 1. Selecteer het Ω bereik met de keuzeschakelaar 2. Verbind het zwarte testsnoer met de COM aansluitklem en het rode testsnoer met de VΩ aansluitklem. 3. Verbind de testsnoeren met de schakeling die u wilt testen en lees de waarde op de display af. Tips : • Bij lage weerstanden doet u er goed aan de testsnoeren kort te sluiten voor u meet. Onthoud de weerstand van de meetpennen en trek die af van de gemeten waarde. DVM1190
4
NL
• Gebruik het 40MΩ bereik niet om de weerstand in een schakeling te meten. • In het 40MΩ bereik kan het enkele seconden duren voor het toestel een stabiele uitlezing produceert, wat normaal is bij het meten van grote weerstanden. • De buiten-bereik aanduiding “1” wordt weergegeven wanneer de ingang niet is aangesloten bv. in geval van een open schakeling. 6.7. Diodes testen Bij het testen van diodes moet u ervoor zorgen dat er geen spanning meer op de schakeling staat en dat alle condensatoren volledig ontladen zijn. 1. 2. 3. 4.
Plaats de keuzeschakelaar in het Ω bereik. Druk 1 x op de gele toets om de testfunctie voor diodes te activeren. Sluit het zwarte testsnoer aan op de COM en het rode testsnoer op de VΩ jack. Verbind het rode meetsnoer met de anode en het zwarte meetsnoer met de kathode van de diode die u wilt testen. 5. Het toestel geeft (bij benadering) de voorwaartse spanningsval weer van de diode. 6.8. Continuïteitstest Bij het testen van continuïteit moet u ervoor zorgen dat er geen spanning meer op de schakeling staat en dat alle condensatoren volledig ontladen zijn. 1. 2. 3. 4. 5.
Plaats de keuzeschakelaar in het Ω bereik. Druk 2 x op de gele knop om de continuïteitsmode te activeren. Sluit het zwarte testsnoer aan op de COM jack en het rode testsnoer op de Ω jack. Verbind de testsnoeren met twee punten van de schakeling die u wilt testen. De ingebouwde buzzer gaat af indien er continuïteit is. 6.9. Capaciteitsmetingen
Ontkoppel alle testsnoeren van de schakeling die u wilt testen vóór u de condensator aansluit op de capaciteitsklemmen. Dit is nodig om elektroshocks te vermijden. De condensatoren moeten ook volledig ontladen zijn voor u ze in de testaansluitingen stopt. Het toestel voert capaciteitsmetingen uit in de volgende bereiken : 50.00nF, 500.0nF, 5.000µF, 50.00µF en 100.0µF. Het kan enkele seconden duren voor het toestel een stabiele uitlezing produceert, wat normaal is bij het meten van hoge capaciteitswaarden. Merk op dat de nauwkeurigheid van metingen < 500pF niet kan worden gegarandeerd.. Bij metingen < 50nF moet u de restcapaciteit van de meter en de testsnoeren aftrekken van de waarde op de display om de precisie te verhogen. 1. Plaats de keuzeschakelaar in het bereik. 2. Verbind het zwarte testsnoer met de COM jack en het rode testsnoer met de jack (of gebruik de multifunctionele aansluiting). 3. Zorg ervoor dat de condensator volledig ontladen is en sluit de testsnoeren aan op de condensator die u wilt testen. 4. Lees de waarde af van de LCD.
DVM1190
5
NL
6.10. Frequentiemetingen en inschakelduur 1. 2. 3. 4.
Plaats de keuzeschakelaar in een AC spannings- of AC stroombereik en druk op de Hz % knop. Lees de frequentie van het AC signaal af van de display. Druk de Hz % knop een tweede keer in om de inschakelduur te meten. Lees het percentage van de inschakelduur af van de display.
Opmerkingen : • Gebruik afgeschermde kabel om kleine signalen te meten in een omgeving met veel ruis. • Meet geen frequenties > 1000V om elektroshocks en beschadiging van het toestel te vermijden. 6.11. Temperatuur meten Verbind de thermokoppels niet met elektrische schakelingen om elektroshocks te vermijden. Gebruik dit toestel niet wanneer de spanning op het meetoppervlak > 60V DC of 24V rms AC. Meet geen temperaturen in een microgolfoven. 1. Plaats de keuzeschakelaar in de °C stand en lees de huidige omgevingstemperatuur af van de LCD. 2. Sluit K-thermokoppels aan op de COM en °C aansluitklemmen (of gebruik de multifunctionele aansluitklem). Let op de polariteit! 3. Raak het testobject aan met het thermokoppel. 4. Lees de stabiele temperatuur af van de LCD. 6.12. Stroommetingen Voer geen stroommetingen uit op schakelingen die een potentiaal voeren > 600V ten opzichte van de aarde om beschadiging van het toestel of kwetsuren te vermijden. Kijk de zekering na voor u begint met uw metingen. Gebruik de juiste aansluitklemmen, functie en bereik voor uw meting. Meet nooit spanningen (meet niet parallel) wanneer de bereikschakelaar is ingesteld op een stroombereik. Dit toestel meet stroom in de volgende bereiken : 400µA, 4000µA, 40mA, 400mA, 4000A en 10A. 1. 2. 3. 4.
Deactiveer de schakeling die u wilt testen voor u deze aansluit op de meter en ontlaad alle condensatoren. Plaats de keuzeschakelaar in het µA, mA of A bereik. Druk op de gele knop om DCA of ACA meetmode in te schakelen. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM jack en het rode meetsnoer met de mA jack voor metingen tot 400mA. Verbind het rode meetsnoer met de A jack voor metingen tot 10A. 5. Onderbreek de te meten schakeling. Plaats de zwarte meetpunt op de negatiefste zijde van het ononderbroken gedeelte. Plaats de rode meetpunt op de positiefste zijde van het onderbroken gedeelte. Bij een negatieve uitlezing moet u de twee meetpunten van de meetsnoeren van plaats verwisselen. 6. Schakel de voeding van de schakeling in en lees de display. Let op de meeteenheden aan de rechterkant van de display (µA, mA of A). De mededeling "OL" is een buiten-bereik aanduiding, wat wil zeggen dat u een hoger bereik moet selecteren. 7. Schakel de voeding uit en ontlaad alle condensatoren. Verwijder de meter en herstel de onderbroken schakeling in zijn oorspronkelijke staat.
7. Specificaties U kunt max. nauwkeurigheid verwachten tot 1 jaar na de ijking. De ideale werkomstandigheden vragen een temperatuur van 18 tot 28°C (64 tot 82°F) en een max. relatieve vochtigheidsgraad van 75%.
DVM1190
6
NL
7.1 Spanning Functie DC mV (mV
Bereik Resolutie Nauwkeurigheid Ingangsimpedantie (nom.) 400mV 0.1mV ± 1.0% van uitlezing + 10 digits 4V 1mV > 10MΩ < 100pF DC spanning (V ) ± 0.5% van uitlezing + 3 digits 40V 10mV 400V 100mV 1000V 1V AC spanning (V ) 400mV 0.1mV ± 3.0% van uitlezing + 3 digits 4V 1mV > 5MΩ < 100pF ± 1.0% van uitlezing + 3 digits 40V 10mV 400V 100mV 1000V 1V Bescherming tegen overbelasting : 1000V DC of AC rms )
Frequentiebereik voor AC spanningsmetingen : 40 - 500Hz Respons voor AC spanningsmetingen : gemiddeld, ijking in rms van een sinusgolf Het 400mV bereik dient enkel voor manuele metingen. 7.2 Frequentie Functie Frequentie Hz (10Hz - 100KHz)
Bereik 50Hz
Resolutie 0.01Hz
Nauwkeurigheid
± 0.1% van uitlezing + 3 digits 500Hz 0.1Hz 5000Hz 0.001Hz 50KHz 0.01Hz 100KHz 0.1Hz Bescherming tegen overbelasting : 1000V DC of AC rms 7.3 Weerstand Functie Weerstand Ω
Bereik Resolutie Nauwkeurigheid 400Ω 0.1Ω ± 0.5% van uitlezing + 3 digits 4000kΩ 1Ω ± 0.5% van uitlezing + 2 digits 40kΩ 10Ω 400kΩ 100Ω 4000MΩ 1kΩ 40MΩ 10kΩ ± 1.5% van uitlezing + 3 digits Bescherming tegen overbelasting : 1000V DC of AC rms 7.4 Diodes testen Functie Diode-test
Bereik 1V
Resolutie 0.001V
Testomstandigheden voorwaartse DC stroom ± 1mA sperspanning DC ± 1.5V
Nauwkeurigheid ± 1.0%
Bescherming tegen overbelasting : 1000V DC of AC rms
DVM1190
7
NL
7.5 Continuïteitstest Functie Bereik Resolutie Beschrijving 400Ω 0.1Ω continuïteitsbuzzer ≤ 75Ω Continuïteit Bescherming tegen overbelasting: 1000V DC of AC rms
Testomstandigheden open-klemspanning : ± 0.5V
7.6 Capaciteit Functie Capaciteit
Bereik 50nF
Resolutie 10pF
Nauwkeurigheid <10nF: ± [5.0% van (uitlezing - 50 digits) +1 digit ± 3.0% van uitlezing + 10 digits)
500nF 100pF 5µF 1nF 50µF 10nF 100µF 100nF Bescherming tegen overbelasting: 1000V DC of 1000V AC rms
± (3.0% van uitlezing + 5 digits)
7.7 Temperatuur Functie
Bereik -55 tot 0°C graden Celsius (°C) 1 tot 400°C 401 tot 1000°C Bescherming tegen overbelasting : 1000V DC of 1000V AC rms
Resolutie 0.1°C 0.1°C 1°C
Nauwkeurigheid ± 9.0% van uitlezing + 2°C ± 2% van uitlezing + 1°C ± 2% van uitlezing
7.8 Stroom Functie Bereik Resolutie Nauwkeurigheid DC stroom 400µA 0.1µA ± 1.5% van uitlezing + 3 digits µA 4000µA 1µA DC stroom 40mA 0.01mA ± 1.5% van uitlezing + 3 digits mA 400mA 0.1mA DC stroom 4A 1mA ± 1.5% van uitlezing + 3 digits A 10A 10mA AC stroom 1, 2 400µA 0.1µA ± 1.5% van uitlezing + 3 digits µA 4000µA 1µA AC stroom 1, 2 400mA 0.01mA ± 1.5% van uitlezing + 3 digits mA 400mA 0.1mA 1, 2 AC stroom 4A 1mA ± 1.5% van uitlezing + 3 digits A 10A 10mA Bescherming tegen overbelasting : F 10A/600V zekering voor A bereik, F 500mA/600V zekering voor µA en mA bereik Maximum ingangsstroom : 400mA DC of AC rms voor µA en mA bereik, 10A DC of AC rms voor de A-bereiken. Voor metingen > 5A : max. 4 minuten ononderbroken meting gevolgd door 10 min. OFF, niet gespecificeerd boven 10A. 1: 2:
frequentiebereik 40Hz - 200Hz gemiddelde respons, ijking in rms van een sinusgolf
DVM1190
8
NL
8. Onderhoud 8.1. Algemeen • Ontkoppel de meetsnoeren van alle stroombronnen voor u de meter opent. • Bescherm het toestel tegen water om elektroshocks te vermijden. • Gebruik een vochtige doek en een milde detergent om het toestel schoon te vegen. Gebruik nooit solventen of schuurmiddelen. • Vuil of vochtigheid in de aansluitklemmen kan de uitlezingen beïnvloeden. Veeg de aansluitklemmen af en toe schoon (ontkoppel wel eerst alle meetsnoeren en schakel het toestel uit. Gebruik een zacht reinigingsmiddel om de aansluitklemmen te reinigen. 8.2. Zekering vervangen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Plaats de keuzeschakelaar in de OFF stand. Ontkoppel alle testsnoeren en/of connectors van de schakelingen die u wilt testen. Schroef het batterijdeksel los en verwijder het. Neem voorzichtig de zekering weg. Breng een nieuwe zekering in met de volgende specificaties : F 10A/600V Ø6.3x32 en F 500mA/600V Ø5x20 Schroef het batterijvak weer dicht. 8.3. Batterij vervangen
Vervang de batterijen onmiddellijk wanneer de batterij-laag aanduiding verschijnt ( ). Om elektroshocks te vermijden, moet u de meetsnoeren ontkoppelen voor u de behuizing of het batterijvak opent. 1. 2. 3. 4. 5.
Plaats de keuzeschakelaar in de OFF stand. Ontkoppel alle meetsnoeren en/of connectors van de schakelingen die u wilt testen. Schroef het batterijdeksel los en verwijder het. Verwijder de oude batterijen en stop 3 nieuwe AAA-batterijen van 1.5V in het batterijvak. Sluit het batterijvak weer af.
DVM1190
9
NL