Duurzaamheidsknooppunten Verkenning, modellen, learning history en tools
Contact Platform NME: Reina Kuiper (SME Advies)
[email protected]; tel: 030-6358900 Colofon Deze publicatie is opgesteld door de partners van het platform NME (IVN, Stichting Veldwerk Nederland, AGDO en SME Advies.) Utrecht, januari 2013 Eindredactie: Reina Kuiper (SME Advies) Redactieteam: Hak van Nispen, Neeldert van Laar (SME Advies) Inhoudelijke bijdragen van: Wim Ruis (IVN), Karin Verreck (Stichting Veldwerk Nederland), Olle Mennema (Gemeente Den Haag)
2
© Platform NME/Agentschap NL
INHOUD Samenvatting
5
1. Inleiding
9
1.1
Aanleiding
9
1.2
Vraagstelling
9
1.3
Leeswijzer
10
2. Maatschappelijke ontwikkelingen
11
3. Modelvorming
13
3.1
Introductie
13
3.2
Wat gaat er aan vooraf: samenwerken in arrangementen
13
3.3
Resultaten van de CoP Duurzaamheidsknooppunten
14
3.4
Maatschappelijke processen die leiden tot duurzaamheidsknooppunten
15
4. Analyse negen praktijk casussen
21
4.1
Aanpak
21
4.2
Resultaten
23
4.3
Naar een beschrijving van duurzaamheidsknooppunten
33
5. Tips en trucs voor duurzaamheidsknooppunten in wording
37
6. Reflectie op duurzaamheidsknooppunten en de opbrengst ervan voor de samenleving
39
6.1
Duurzaamheidsknooppunten en NME
39
6.2
Duurzaamheidsknooppunt versus duurzame ontwikkeling
40
BIJLAGE I.
Duurzaamheidscentrum Den Haag
41
BIJLAGE II.
Stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer
44
BIJLAGE III.
Regio West-Brabant
47
BIJLAGE IV.
NMC Haarlemmermeer
51
BIJLAGE V.
NME Noord-Oostpolder
54
BIJLAGE VI.
Duurzame Driehoek /streekraad Groene Woud
56
BIJLAGE VII.
De Maashorst
59
BIJLAGE VIII.
Zeeland
62
BIJLAGE IX.
Drechtsteden
65
© Platform NME/Agentschap NL
3
4
© Platform NME/Agentschap NL
SAMENVATTING Duurzaamheidsknooppunten is een intrigerend begrip. Het blijkt lastig om precies onder woorden te brengen waar het voor staat. In onze zoektocht naar de kracht van de duurzaamheidsknooppunten hebben wij het ‘zandlopermodel als vertrekpunt gehanteerd. In dit model wordt een combinatie gemaakt van een zich terugtrekkende overheid die een nieuwe rol zoekt; het bedrijfsleven dat zich actiever op duurzaamheid manifesteert en een energieke samenleving in wording. Alle partijen zitten daarmee in een veranderingsproces en staan voor de uitdaging om samen meer te realiseren dan ieder voor zich. Vanuit dit model hebben wij negen praktijkcasussen, oftewel initiatieven tot duurzaamheidsknooppunten bestudeerd. Op basis van de analyse van de negen casussen komen wij tot de conclusie dat een duurzaamheidsknooppunt haar basis vindt in een maatschappelijk veranderingsproces van top-down naar meer bottom-up, oftewel van inspraak via publieke participatie naar een energieke samenleving. Een duurzaamheidsknooppunt is als het ware een antwoord op deze verandering en wil in feite het bottom-up proces vanuit de energieke samenleving faciliteren en vormgeven. De motivatie om dit proces in te gaan, wordt in een aantal gevallen niet zozeer ingegeven vanuit een energiekere samenleving maar eerder vanuit een terugtrekkende overheid (beëindiging van NME subsidies).
Inspraak
Participatie
Energieke samenleving
De negen duurzaamheidsknooppunten in wording zijn plekken waar deze nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen meer of minder bewust vorm krijgen. We zouden ze kunnen zien als plekken waar wordt geëxperimenteerd met vraagstukken als: -
het vinden van een nieuwe invulling van het begrip NME,
-
het vinden van nieuwe wegen naar duurzame ontwikkeling in de samenleving en
-
het zoeken van nieuwe werkverhoudingen tussen overheid, ondernemers, onderwijs en burgers.
© Platform NME/Agentschap NL
5
Wij wagen ons niet aan een beschrijving van het ideale duurzaamheidsknooppunt in een mooie volzin maar zijn op basis van dit onderzoek uitgekomen op vijf uitgangspunten voor een duurzaamheidsknooppunt:
•
Gezamenlijke ambitie op het gebied van duurzaamheid.
•
Resultaat dat zichtbaar invulling geeft aan deze ambitie.
•
Maatschappelijk zichtbare positie waarbij de verbinding wordt gelegd tussen beleid en samenleving in een afgebakend geografisch gebied.
•
Samenwerking tussen organisaties, bedrijven, maatschappelijke initiatieven of netwerken met respect voor elkaars functies.
•
Leerprocessen als basis van een gezamenlijk veranderingsproces.
Aan de hand van een tiental dilemma’s is bekeken, waar de duurzaamheidsknooppunten staan in hun ontwikkeling. Onze conclusie is, dat in geen van de onderzochte casussen sprake is van een volledig goed functionerend duurzaamheidsknooppunt. Aan de bovenstaande vijf uitgangspunten is in geen van de gevallen alle vijf voldaan. Wel geven de casussen (zie bijlagen) goed inzicht in het ontwikkelproces, dat doorlopen wordt en biedt het handvatten voor anderen om mee aan de slag te gaan. De casussen laten zien, dat er verschillende wegen zijn om tot een duurzaamheidsknooppunt te komen. In veel gevallen is daarbij sprake van meer verbindingen met partners en met de samenleving, een verbreding in het benutten van het (sociaal) instrumentarium en meer inhoudelijke focus.
Uitgangssituatie
Duurzaamheidsknooppunt
Veel verbindingen Weinig verbinding
met partners en samenleving
Veel thema’s
Focus op thema’s Breed (sociaal)
Enkele (sociale) instrumenten
instrumentarium
Wij concluderen dat een duurzaamheidsknooppunt: -
een open netwerk is en geen dichtgetimmerde structuur;
-
een samenwerking is van partijen en personen die eigenaarschap voelen voor het specifieke thema/gebied waarop samengewerkt wordt en die samen op reis gaan en zich durven te laten verrassen;
-
NME in dienst stelt van het betrekken van de samenleving bij duurzaamheid;
-
een samenwerkingsverband is, dat zijn kracht vindt in de chemie tussen personen en hun organisaties: Sterke kartrekkers, een heldere ambitie en concrete resultaten maken dat het werkt;
6
© Platform NME/Agentschap NL
-
door samenwerking focus aanbrengt in de veelheid aan ‘duurzaamheidsincidenten’;
-
direct verbonden is met de (energieke) samenleving en bereid is initiatieven van onderop in haar kracht te zetten;
-
actief communiceert, op alle niveaus en binnen alle relevante inhoudelijke onderwerpen;
-
geen praatnetwerk maar een doe-netwerk is en in staat is concrete resultaten op het gebied van duurzaamheid zichtbaar te maken in de samenleving;
-
floreert bij ‘de smaak van succes’: successen moeten gedeeld en gevierd worden.
Wij constateren, dat de duurzaamheidsknooppunten in wording die wij hebben bestudeerd zich ontwikkelen in de richting van drie varianten van duurzaamheidsknooppunten: -
Duurzaamheidsknooppunt als geïnstitutionaliseerde samenwerking (met een centrum).
-
Duurzaamheidsknooppunt als coalitie voor het realiseren van concrete doelen.
-
Duurzaamheidsknooppunt als lerend netwerk.
Uit het onderzoek van negen casussen komt naar voren dat het een lastig uitgangspunt is om je als NME centrum te willen omvormen tot een duurzaamheidsknooppunt. Een NME centrum kan zich ontwikkelen tot een partner of eventueel trekker van een duurzaamheidsknooppunt maar staat voor de opgave om haar NME taken te verbreden, haar positie in de samenleving te herijken en open te staan voor nieuwe samenwerkingspartners. Specifieke bijdragen die een NME centra kan leveren binnen een duurzaamheidsknooppunt zijn: -
verbinding leggen met lokale partijen (o.a. het onderwijs);
-
educatie inbrengen als voorwaarde voor participatie en een bewuste en actieve samenleving;
-
een breed sociaal instrumentarium inzetten waarmee burgers worden gemobiliseerd;
-
concrete projecten opzetten en vormgeven;
-
initiatieven uit de energieke samenleving ondersteunen en verbinden;
-
resultaten zichtbaar maken.
© Platform NME/Agentschap NL
7
8
© Platform NME/Agentschap NL
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding In de samenwerkingsovereenkomst van het programmabureau NME en het Platform NME is afgesproken om enkele onderwerpen samen verder te verkennen. Deze rapportage gaat over de erkenning van de combinatie van NME met duurzaamheidsknooppunt. Andere onderwerpen waren ‘kennis- en educatieve deals’ en ‘ontwikkelinfrastructuur’.
1.2 Vraagstelling 1.2.1 Inleiding Voor de landelijke nota NME/LvDO, stuurgroep watereducatie, samenwerkingsovereenkomst platform & programmabureau NME en de projecten van de maatwerkstrategie zijn we op zoek gegaan naar de betekenis en werking van het begrip ‘duurzaamheidsknooppunten’. In de aanpak hebben wij gekozen voor een deel verkenning, een deel interactief onderzoek, een deel modelontwikkeling en een deel modeltoetsing en uitrol. Daarbij richten we ons op drie pilotregio’s: West-Brabant, Stedendriehoek en Den Haag.
1.2.2 Doelstelling van het project Het doel van het project is om modellen te ontwikkelen voor duurzaamheidsknooppunten als innovatieve vormen van samenwerking tussen overheden, bedrijven en energieke samenleving die duurzaamheid realiseren in de samenleving en kunnen bijdragen aan het succes van NME en LvDO. Door het benoemen van een tiental duurzaamheidsknooppunten en de analyse van de situatie van drie daarvan wordt inzicht verkregen in de kenmerken van succesvolle vormen van duurzaamheidsknooppunten dat als basis zal dienen voor de modelontwikkeling. Bij duurzaamheidsknooppunten is het proces van initiatief, samenwerking, financiering, kennisontwikkeling, leerprocessen, publiciteit, facilitering, etc. belangrijker dan de inhoud van de samenwerking. Bij deze analyse ervan hebben wij ons gericht op de bruikbaarheid ervan in relatie tot de realisatie van NME/ LvDO doelstellingen.
1.2.3 Leidende vragen Wat is een duurzaamheidsknooppunt? -
Welke rol en positie kenmerken een duurzaamheidsknooppunt?
-
Hoe kan je toetsen wat de werking is van een duurzaamheidsknooppunt?
-
Wat levert een duurzaamheidsknooppunt op voor de maatschappij?
Wat zijn de variabelen van een duurzaamheidsknooppunt? -
Welke kenmerken of eigenschappen maken een duurzaamheidsknooppunt succesvol?
-
Welke omgevingsfactoren zijn bepalend voor het succes van een duurzaamheidsknooppunt?
-
Wat zijn de geografische kenmerken van een duurzaamheidsknooppunt?
© Platform NME/Agentschap NL
9
-
Wat voor type organisaties/personen kunnen in potentie de rol van duurzaamheidsknooppunt vervullen?
Waar moet je rekening mee houden als je een duurzaamheidsknooppunt wilt versterken of inrichten ten behoeve van NME/LvDO? -
Wat is de specifieke rol en toegevoegde waarde van NME in een duurzaamheidsknooppunt (huidig of potentieel)?
-
Is of kan een NME-centrum de rol van duurzaamheidsknooppunt hebben en zo ja onder wat voor voorwaarden?
1.2.4 Uitgangspunten Bij de analyse en modelontwikkeling zijn wij ervan uitgegaan, dat de praktijk de beste leerschool is en er nooit één model kan zijn dat het enige is dat werkt. Of iets werkt in de praktijk hangt altijd af van veel factoren, bovenal van menselijke factoren. De modellen die in dit rapport worden gepresenteerd moeten daarom worden gezien als denkrichtingen of schematische weergaven van de werkelijkheid. In de beschrijving van de casussen is getracht een zo levend mogelijk beeld te geven van aspecten van duurzaamheidsknooppunten.
1.3 Leeswijzer Allereerst beschrijven wij de maatschappelijke ontwikkelingen (hoofdstuk 2) en het ontstaan van duurzaamheidsknooppunten. Het zandlopermodel (hoofdstuk 3) is in dat kader ontwikkeld door Hak van Nispen om deze ontwikkelingen weer te geven. Vervolgens hebben wij op basis van persoonlijke waarnemingen tijdens het volgen van een drietal casussen een tiental dilemma’s geformuleerd aan de hand waarvan wij in totaal negen casussen hebben beschreven en geanalyseerd (hoofdstuk 4). In deze analyse beschrijven wij drie typen duurzaamheidsknooppunten. Op basis van de ervaringen in de casussen formuleren wij tips en trucs voor het opzetten van duurzaamheidsknooppunten (hoofdstuk 5) en reflecteren wij tenslotte op de opbrengst van duurzaamheidsknooppunten voor de maatschappij in het algemeen en NME/LVDO in het bijzonder (hoofdstuk 6).
10
© Platform NME/Agentschap NL
2. MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN Alvorens direct de inhoud van het onderzoek in te duiken willen wij enkele maatschappelijke ontwikkelingen aanstippen, voor zover deze relevant zijn voor de ontwikkeling van duurzaamheidsknooppunten en de rol van NME daarbinnen.
1. De energieke samenleving De civil society of de energieke samenleving is zich sterk aan het ontwikkelen. Burgers zijn hoger opgeleid dan voorheen, hebben meer vrije tijd (alhoewel die helemaal wordt ingevuld) en zijn minder volgzaam aan grote instituten zoals de overheid of zorgverzekeraars. Steeds meer initiatieven komen van onderaf in de samenleving tot stand doordat burgers zelf de handschoen oppakken. Er zijn legio voorbeelden van buurt-groenbeheer, buurt-zorgcorporaties of lokale energiecorporaties. Het is wat kort door de bocht om te zeggen dat de energieke samenleving een feit is, maar zeker is dat het een ontwikkeling is die in snel tempo invulling krijgt. Dit proces is een logisch vervolg op de traditionelere inspraak en al wat verdergaande participatie.
Inspraak
Participatie
Energieke samenleving
2. Duurzaam bedrijfsleven Daar waar de milieubeweging jaren gepleit heeft voor milieu en duurzaamheid is de afgelopen jaren een trend zichtbaar dat de bedrijven duurzaamheid als een positieve kans oppakken. Onder de noemer van duurzaamheid vindt innovatie plaats, worden nieuwe producten ontwikkeld, worden bestaande producten beter recyclebaar en zuiniger en worden forse besparingen gerealiseerd. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) of maatschappelijk betrokken ondernemen zijn normale begrippen geworden die iedereen op feestjes kan gebruiken. Bedrijven laten hiermee zien dat ze niet alleen hun productie optimaliseren en innoveren, maar ook dat zij rekening houden met het personeel, de klant, de mensen in de omgeving en de kwaliteit van de leefomgeving. Uiteraard is dat niet van vandaag op morgen een feit, maar een groot deel van het bedrijfsleven is er actief mee bezig.
3. Terugtrekkende overheid en bezuinigingen Binnen de overheid is een verandering gaande richting een kleinere meer regisserende overheid met een liberalisering van taken (alhoewel dit laatste weer wat minder wordt). Dit proces is nog versneld door de economische crises waar we sinds 2008 mee te maken hebben. De overheden moeten fors besparen en dat leidt ertoe dat niet langer alles gefinancierd kan worden waarvoor ‘men’ standaard naar ‘de overheid’ keek. Interessant daarbij is, dat de economische crises maatschappijbreed zijn effect hebben waardoor de bezuinigingen met nauwelijks maatschappelijke reactie of onrust worden gerealiseerd. Sterker nog, ‘men’ heeft wel begrip voor de nieuwe situatie, en dus voor het gegeven dat burgers of bedrijven meer zelf moeten doen of moeten betalen. Dit sluit goed aan op beide vorige punten.
© Platform NME/Agentschap NL
11
4. Eind aan de vaste subsidies Mede door de bezuinigingen bij de overheid worden subsidies op maatschappelijke organisaties in bijvoorbeeld cultuur, natuur, milieu of ontwikkelingshulp fors minder of zelfs helemaal gestopt. Dit komt niet alleen door de bezuinigingen, want er is ook een tendens gaande dat de overheid niet standaard van alles moet subsidiëren en zeker niet de min of meer blijvende subsidies. Aan de ene kant wordt gezegd dat subsidies bedoeld zijn om incidenteel innovaties aan te jagen die onze samenleving en economie versterken. Anderzijds wordt wel het belang van cultuur, natuur, milieu en ontwikkelingshulp door een deel van de politieke partijen onderstreept waarbij men aangeeft dat er meer geld van bedrijven en particulieren moet komen, maar waarbij ook beseft wordt dat de overheid daarin wel een structurele taak houdt.
5. GLOKALISERING Deze samentrekking van Globalisering en Lokalisering laat zien, dat we enerzijds steeds meer mondiaal opereren en dat we 24/7 wereldwijd actief kunnen zijn met alle digitale mogelijkheden. Een tegenreactie is, dat men juist de lokale waarden (streekproducten, eigen cultuur, festiviteiten, buurtactiviteiten etc.) opzoekt. Omdat beide gelijktijdig spelen, is het terecht dat dit in een begrip samengebundeld wordt.
6. Vergrijzing Mensen worden steeds ouder, blijven langer gezond en hebben na hun pensionering –ook al wordt de pensioenleeftijd verhoogd- meer besteedbaar inkomen. Deze mensen kunnen langer dan voorheen een actieve rol blijven vervullen in de ‘energieke samenleving’. Ook in buurten kunnen zij zo andere mensen helpen en nieuwe initiatieven opzetten. Of dit ook daadwerkelijk zal gebeuren is afhankelijk van de sociale cohesie in de buurten en of de maatschappij van een ‘ik-gedreven’ samenleving wat meer terugbuigt naar een ‘wij-gedreven’- samenleving.
12
© Platform NME/Agentschap NL
3. MODELVORMING 3.1 Introductie In dit hoofdstuk wordt de lezer meegenomen in de vorming van een model dat gebruikt kan worden bij duurzaamheidsknooppunten. Het leidt niet tot een wetenschappelijk onderbouwd model. Het is een model dat voorkomt uit een waarneming van verschuivingen in de maatschappij en mogelijkheden die daaruit voortkomen als we kijken naar duurzaamheid. Er is voor gekozen om de gedachtesprongen bij de modelvorming te beschrijven zodat de lezer daar een eigen mening over kan vormen en daar mogelijk zelf wat aan heeft bij het denken over de vorming en het functioneren van duurzaamheidsknooppunten. Wij beschrijven het begrip duurzaamheidsknooppunt in vier stappen. 1.
Wat gaat eraan vooraf: samenwerken in arrangementen;
2.
Maatschappelijke processen die leiden tot duurzaamheidsknooppunten;
3.
Organisatie- en netwerkstructuur van duurzaamheidsknooppunten;
4.
Kenmerken van duurzaamheidsknooppunten.
3.2 Wat gaat er aan vooraf: samenwerken in arrangementen Bekend verondersteld wordt het model dat gehanteerd is door AgentschapNL bij de invulling van de nota natuur- en milieueducatie (nota NME). Kort gezegd heeft het werken volgens dit arrangementenmodel in het NME werkveld de verandering teweeg gebracht van aanbod gericht werken naar vraaggericht werken en samenwerken in een coalitie met bestuurlijke partijen, aanbieders, eindgebruikers en vernieuwers (zie figuur 1). Hoe eenvoudig en logisch dit ook lijkt, het was een noodzakelijke maar lastige verandering voor het werkveld. Tot dan toe lag de focus nog op het binnenhalen en uitvoeren van nieuwe projecten, meestal gefinancierd door fondsen of
Figuur 1: arrangement model AgentschapNL
overheden, met als gevolg dat er een stortvloed van aanbod is ontwikkeld, zeker voor de doelgroep onderwijs. Door terug te gaan naar de vraag en samen met vragende partijen te kijken wat wenselijk is en dit samen met andere partijen (ondersteuners en vernieuwers) te realiseren, is een veel gezondere werking van vraag en aanbod op gang gekomen.
© Platform NME/Agentschap NL
13
De kracht van deze nieuwe vorm van samenwerking zit in het samen iets mogelijk maken vanuit de eigenheid en kracht van de afzonderlijke partijen. Met het werken met het arrangementenmodel zijn de initiatiefnemers van de arrangementen zelf een ‘knooppunt’ geworden van die vier verplichte soorten spelers in een arrangement (vraag, aanbod, ondersteuner, vernieuwer). De spelers in het werkveld NME, zoals de NME-centra, hebben zo geleerd dat nieuwe vormen van samenwerking voedend kunnen zijn en zo zijn deze spelers beter in staat om verbindingen te maken met anderen en zijn zij in staat om hun opgebouwde expertise te gebruiken om andere te ondersteunen (faciliteren).
Kader: Toelichting arrangementenmodel Bestuurlijke partijen Bestuurlijke partijen zijn de rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten (alle overheidsorganisaties). Ze agenderen thema’s als biodiversiteit, groen in de stad en waterkwaliteit. Ze voeren overheidsbeleid uit en zoeken maatschappelijke partners om mee samen te werken.
Aanbieders Aanbieders van natuur- en milieueducatie zijn NME-centra, landelijke NME-organisaties, vrijwilligersgroepen, maatschappelijke organisaties, terreinbeheerders, educatieve uitgeverijen, (kinder)boerderijen, (gemeentelijke) NME-instellingen, jongerenwerk en technocentra. Zij verzorgen NME-activiteiten, en zorgen voor ondersteuning en instrumenten. Voorbeelden van instrumenten zijn ICT, nieuwe media, geld, menskracht, schooltuinen, speelplekken, excursies en opleidingen.
Eindgebruikers Eindgebruikers zijn jeugd, jongeren, ouders en consumenten. Deze groepen maken vaak gebruik van intermediaire organisaties: NME-centra, scholen, verenigingen, jongerenorganisaties, et cetera. Nieuwe partnerorganisaties die recent of nog niet actief zijn in de klassieke NME-sector. Deze organisaties zorgen voor verbreding en verdere verspreiding van NME. Zij maken het mogelijk dat natuur- en milieueducatie betere aansluiting vindt bij nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Het gaat bijvoorbeeld om de Brede School, woningbouwcoöperaties, kinderopvang, wijkverenigingen en bedrijven.
Trends en vernieuwers Ontwikkelingen waarin goede energie zit en waarmee NME-activiteiten aantrekkelijk en kansrijk zijn te maken voor de eindgebruikers. Voorbeelden: Brede School, kinderopvang, de maatschappelijke aandacht voor bètatechniek, burgerschap, maatschappelijke stages, krachtwijken, arbeidsparticipatie, gaming en ondernemerschap. De vernieuwers zijn alle partijen (commercieel en niet-commercieel) die NME een kans bieden om aan te sluiten bij deze maatschappelijke aandacht.
3.3 Resultaten van de CoP Duurzaamheidsknooppunten De gedachtenvorming ten aanzien van duurzaamheidsknooppunten gaat verder dan het arrangementenmodel. Waar het arrangementenmodel is gericht op een nieuwe vorm van 14
© Platform NME/Agentschap NL
samenwerken tussen bepaalde partijen, stellen wij dat een duurzaamheidsknooppunt gericht is op het realiseren van duurzaamheid in de samenleving. De opbrengst van het proces waarin vier typen partijen met elkaar leren samenwerken, kan evenwel zeer bruikbaar zijn bij de gedachtenvorming rond duurzaamheidsknooppunten. In de CoP Duurzaamheidsknooppunten zijn voortbouwend op het arrangementenmodel drie vormen van duurzaamheidsknooppunten onderscheiden van 1) lage organisatiegraad naar 3) hoge graad van organisatie. 1.
Ontmoetingsplek: een aantrekkelijke plek die ruimte geeft voor kennismaking en idee uitwisseling om mensen in contact te brengen met natuur en duurzaamheid.
2.
Mobiliserende vraagbaak: mobiliseren en laten bijdragen van verschillende partijen op basis van
3.
Gezamenlijke realisatie: een niet-vrijblijvend en uitdagend samenwerkingsverband om
vragen over duurzaamheid. duurzaamheid te realiseren in de praktijk. Op basis hiervan kan de vraag worden gesteld of we hier te maken hebben met drie verschillende vormen van duurzaamheidsknooppunten of dat we kunnen spreken van drie stadia in het ontstaan van een duurzaamheidsknooppunt. Verderop in dit document zal deze vraag terugkomen.
3.4 Maatschappelijke processen die leiden tot duurzaamheidsknooppunten Tegelijk met de verandering die is ingezet met het arrangementenmodel komt een maatschappelijke verschuiving op gang die kan worden beschreven aan de hand van het zandlopermodel.
3.4.1 Traditioneel beeld: het zandlopermodel Als werkmodel introduceren we als eerste de zandloper, waarin een duurzaamheidsknooppunt het schakelpunt is tussen de energieke samenleving (traditioneel onderaan getekend) en bovenaan de partijen die een ambitie of maatschappelijk vraagstuk vertegenwoordigen. In het ‘oude denken’ is in de bovenste driehoek de overheid en in mindere mate het bedrijfsleven en NGO’s die vanuit een ambitie sturing geven aan de maatschappij. In de onderste driehoek van de samenleving wordt in het ‘oude denken’ – gechargeerd – de samenleving gezien als burgers die geholpen moeten worden en waar de regie zich beperkt tot de zelfregie op verenigingsniveau tot hooguit de lokale politiek.
3.4.2 Energieke samenleving in wording Een verschuiving die zich afgelopen tijd heeft voorgedaan en die
Figuur 1: zandlopermodel
nog steeds volop gaande is, is dat de (rijks)overheid het alleenrecht van de regie kwijt is geraakt. Op het vlak van duurzaamheid zien we dat het vooral het bedrijfsleven is dat de regie neemt en
© Platform NME/Agentschap NL
15
daarmee aanjager is van de verandering. De beoogde kleinere overheid richt zich meer op faciliteren, wegnemen van barrières en innovaties (greendeals, topsectoren etc.) Aan de andere kant blijkt er sprake te zijn van een samenleving die zelf steeds energieker wordt. Beter opgeleide mensen en betere communicatiemiddelen maakt het voor mensen makkelijker om een deel zelfregie op te pakken. Dit leidt ertoe, dat er tweerichtingsverkeer ontstaat tussen de samenleving en de overheid en bedrijfsleven.
3.4.3 Tripartite Overheid, Ondernemers en Omgeving Vanuit het beeld van een kleinere overheid, een grotere mate van regie bij bedrijfsleven en grotere eigen verantwoordelijkheid van ‘de energieke samenleving’ is het lineaire, traditionele model tussen twee driehoeken niet meer houdbaar.
Figuur 2: zandlopermodel met interactie samenleving, overheid en bedrijven
De Partijen die nu samenwerken, ook wel de drie O’s genoemd (O van overheid, O van ondernemers en O van omgeving) moeten uit hun ‘comfortzone’ komen alvorens de bereidheid tot samenwerken echt vorm krijgt. Hierin spelen de traditionele (voor)oordelen jegens elkaar nog een grote rol. En naast vooroordelen zijn de partijen ook nog sterk geneigd om bekende instrumenten te gebruiken. -
De overheid weet dat in de communicatie de massacommunicatie van ‘Postbus 51’ al lang niet meer afdoende is en dat ‘de burger’ niet bestaat. Desondanks schiet de overheid nog vaak de houding van ‘wij weten wat goed voor je is’. Het vinden van een nieuwe faciliterende rol naast de command and control rol, die de overheid ook nog steeds heeft, is lastig.
-
Ook het bedrijfsleven is zoekende. Het invulling geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en duurzaamheid blijkt
Figuur 3: nieuwe rollen door veranderende samenleving
lastiger dan het lijkt. Iedereen weet dat je meer moet doen dan papier en energie besparen en dat duurzaamheid nieuwe kansen biedt. Maar dat dit samen met de samenleving moet en dat het niet direct omzet oplevert is voor veel bedrijven nog een zoektocht.
16
© Platform NME/Agentschap NL
-
‘Burgers’ gaan meer zelf initiatieven nemen. Dat kan van heel kleinschalig tot het opzetten van energiecorporaties en groenbeheer in de
Figuur 5: sterk vereenvoudigde weergave van verhoudingen overheid, bedrijven en burgers
wijk op basis van een onderhoudscontract met de gemeente.
3.4.4 Samenleving neemt regierol De ‘energieke samenleving’ die zich aan het ontwikkelen is neemt meer verantwoordelijkheden zelf en gaat vandaar uit samenwerken met bedrijfsleven en overheden. Binnen de driehoek van de energieke samenleving zijn verschillende schaalniveaus herkenbaar. -
De individuele burger
-
Communities (geografisch of juist thematisch)
-
Een verdergaande organisatievorm die ondersteunend is aan de communities/burgers
-
Figuur 4: nieuwe rollen door veranderende samenleving, met niveaus in de ‘energieke samenleving’
Organisaties die we hier getypeerd hebben als ‘bewoners bedrijven’
Het schaalniveau van de ‘bewoners bedrijven’ is bijvoorbeeld een lokaal energiebedrijf, nieuwe zorgconcepten of groenbeheer lokaal.
3.4.5 Allemaal samen? Je zou voorgaand beeld ook in een cirkel weer kunnen geven (zie figuur 5). Dat ziet er meer als een eenheid. Maar een cirkel geeft de schijn, dat alles keurig bijeen hoort en dat de verdeling tussen de segmenten bepaald is. De werkelijkheid is minder evenwichtig. In die zin is de weergave in figuur 4, waarbij overheid, bedrijfsleven en energieke samenleving los van elkaar staan een eerlijker’ beeld.
3.4.6 Terug naar de zandloper Een model ontleent zijn kracht aan de eenvoud. Daarbij geldt dat een model de werkelijkheid altijd meer of minder geweld aandoet. De opdeling van overheid, bedrijfsleven en samenleving (figuur 4) is dan misschien wel het meest eerlijk maar als werkmodel weinig functioneel. En de cirkel (figuur 5) schetst een te ideaal beeld, waardoor het als model niet meer werkt. Daarom komen wij,
© Platform NME/Agentschap NL
Figuur 5: Overheid, bedrijfsleven, burger
17
ondanks de bezwaren, toch terug bij het zandloper model. Maar hieraan voegen wij een element toe en dat is de vierde O van Onderwijs. Immers Overheid, Ondernemers (=bedrijfsleven) en Omgeving(=burger) zijn allemaal in verandering en zullen in dit zoektraject moeten leren hoe zij invulling moeten geven aan hun nieuwe rollen. Leerprocessen op alle niveaus zijn daarom nodig en onderdeel van het proces. Zowel als individu, als groep en samen. Dit is in figuur 6 weergegeven.
Figuur 6: model voor duurzaamheidsknooppunten 'voorlopige eindversie'
In dit model zijn voor de duidelijkheid de ondernemers aan de bovenkant van de zandloper getekend, maar hierbij moet de nuancering worden geplaatst dat ondernemers zich ook in het onderste deel kunnen bevinden naast de georganiseerde burgers en daarmee ook vaak onderdeel zijn van de energieke samenleving. Uiteindelijk organiseert het knooppunt zich in een netwerk en gaat het erom dat er voldoende verbindingen worden gelegd en netwerken onderling ook weer verbindingen weten te leggen. Figuur 7: Duurzaamheidsknooppunt als verbinding tussen netwerken
18
© Platform NME/Agentschap NL
De kracht van dit model zien wij er in dat: 1.
Het model relatief eenvoudig is doordat het overheid en ondernemers als de professionals bovenaan staan en de burger als individu onderaan. Het aardige van de metafoor van de zandloper is dat deze bij tijd en wijle omgekeerd moet worden om tot een nieuwe schikking te komen van het zand aan de andere kant.
2.
Het model toont de afhankelijke relatie tussen Overheid, Ondernemers, en Omgeving
3.
Het model biedt ruimte aan de verandering richting duurzaamheid waar we inzitten. Alle partijen zijn op zoek naar nieuwe rollen en de verhoudingen tot elkaar. Daarom zullen alle spelers individueel, binnen hun eigen groep en samen tussen de groepen leerprocessen met elkaar door maken. Juist deze leerprocessen zijn wezenlijk om bewust mee om te gaan. Samen op reis naar duurzaamheid, samen leren voor duurzaamheid. Het model laat zien dat binnen het segment (de driehoek) van de energieke samenleving er
verschillende niveaus te onderscheiden zijn. Naar mate een groep in de energieke samenleving meer wil gaan realiseren stelt dat andere eisen aan de mate van samenwerking. Een duurzaamheidsknooppunt functioneert op het snijvlak van overheid, bedrijfsleven en burgers. Juist de interactie maakt dat daar iets tot stand kan komen. In dit geval gaat het om duurzaamheid en hoe de partijen elkaar beïnvloeden. Daarbij zal je per situatie zien dat het meer boven of juist meer onder het midden van de figuren vorm krijgt.
3.4.7 Duurzaamheidsknooppunten1 In het model van de zandloper ontstaan op allerlei niveaus verbindingen (binnen een groep, tussen groepen, tussen individuen). Dat is heel normaal en altijd zo geweest. Waarom zou een begrip duurzaamheidsknooppunt daar iets aan veranderen? Een duurzaamheidsknooppunt geeft die verbindingen richting. Of dat nu een groep burgers is die elkaar ontmoet of een groep bedrijven is of een samenwerking tussen bedrijven overheden en burgers, deze groepen zouden elkaar niet vinden als ze niet iets met elkaar delen. Voor duurzaamheidsknooppunten delen deze groepen de gezamenlijke ambitie om een duurzame samenleving verder vorm te geven. Zij willen ieder voor zich en als collectief de reis naar duurzaamheid aangaan omdat zij er belang bij hebben. Vanuit dat belang verknopen zij hun inbreng met die van anderen. En vervolgens verbindt deze groep hun gezamenlijke knoop met die van anderen groepen.
1
Omdat de focus in dit document ligt bij de knooppunten voor duurzaamheid wordt verder niet ingegaan op wat duurzaamheid is en welke definitie daarvoor gehanteerd moet worden.
© Platform NME/Agentschap NL
19
De kracht van duurzaamheidsknooppunten (of misschien wel knooppunten in het algemeen) is, dat de knooppunten voortkomen uit een belang van degene die het touwtje verbindt met de andere touwtjes. Een knooppunt heeft niet de intentie om het belang van de partij of het individu die zich verbindt over te nemen. Het moet zo zijn dat een partij of individu zich ook weer terug kan trekken uit een knooppunt als het belang van die partij niet meer wordt gediend. Dit lijkt wellicht een kwetsbare opstelling maar vormt juist de kracht. Wil een knooppunt goed functioneren dan kan iedere partij in zijn/haar eigen netwerken blijven functioneren en kan dat netwerk vervolgens versterking vinden door de verbinding met andere netwerken. Zodra die verbindingen niet krachtig genoeg meer zijn zal de verbinding vanzelf losgaan. Maar het eigen netwerk kan dan gewoon door. Een neiging die we veel tegenkomen is om zoveel mogelijk spelers bijeen te halen in een groot netwerk, dit is echter niet half zo krachtig als de verbinding tussen ‘eigen netwerken’.
20
© Platform NME/Agentschap NL
4. ANALYSE NEGEN PRAKTIJK CASUSSEN 4.1 Aanpak In het kader van dit onderzoek zijn negen casussen in beeld gebracht met als doel te komen tot een nader begrip van wat een duurzaamheidsknooppunt kan inhouden en daarbij een aantal kenmerken en succes- en faalfactoren te formuleren. De verworven inzichten zijn hoofdzakelijk tot stand gekomen in gesprekken met de projectgroep en interviews met de initiatiefnemers of managers van de negen casussen. Bij de analyse hebben wij het zandlopermodel als uitgangspunt genomen. Op basis daarvan hebben wij vijf uitgangspunten (punten waarover wij het eens waren) en tien dilemma’s geformuleerd op basis waarvan wij de discussie hebben gevoerd en aan de hand waarvan wij de negen casussen hebben geanalyseerd.
4.1.1 Uitgangspunten duurzaamheidsknooppunt Hieronder een overzicht van de vijf uitgangspunten van een duurzaamheidsknooppunt die volgens ons de basis vormen voor een duurzaamheidsknooppunt. Dat betekent echter niet dat een voorbeeld dat aan deze vijf uitgangspunten voldoet ook direct een duurzaamheidsknooppunt is, maar de basis is er wel. 1.
Ambitie:
Een duurzaamheidsknooppunt heeft altijd een collectief doel of ambitie zonder dat dat altijd expliciet uitgeschreven hoeft te zijn. 2.
Resultaat:
Een duurzaamheidsknooppunt draagt bij aan het bereiken van een duurzamere samenleving. 3.
Maatschappelijke positie:
Een duurzaamheidsknooppunt verbindt altijd de bovenkant (beleidsmakers/bedrijfsleven) en de onderkant (energieke samenleving) in het zandloper model en heeft betrekking op een afgebakend geografisch gebied. 4.
Samenwerking:
In een duurzaamheidsknooppunt is altijd sprake van samenwerking tussen verschillende partijen. 5.
Leerprocessen:
Leren van elkaar is een voorwaarde voor het slagen van een duurzaamheidsknooppunt.
© Platform NME/Agentschap NL
21
4.1.2 Tien dilemma’s van een duurzaamheidsknooppunt Hieronder een overzicht van de tien dilemma’s die als basis hebben gediend voor de interviews. Ieder punt wordt in de voorbeelden op verschillende manieren ingevuld. Afhankelijk van de invulling kan een duurzaamheidsknooppunt meer of minder succesvol zijn. 1.
Organisatievorm:
Is een duurzaamheidsknooppunt een organisatie, een samenwerkingsverband/netwerk of bedoeld om duurzaamheid te realiseren ongeacht de vorm? Welke omvang past het beste bij een duurzaamheidsknooppunt? 2.
Locatie en geografische schaal:
Wat is de ideale geografische schaal van werken van een duurzaamheidsknooppunt? Is een duurzaamheidsknooppunt gebaat bij het bezit van een locatie? Aan wat voor soort eisen moet zo’n locatie voldoen? 3.
Inhoud en doelstelling:
In hoeverre dekt een duurzaamheidsknooppunt inhoudelijk de volle breedte van het thema duurzaamheid? Is er nog sprake van een duurzaamheidsknooppunt als het zich beperkt tot een enkel thema zoals biodiversiteit of energie? 4.
Positie NME:
Hoe zorg je ervoor dat de inhoud van NME op langere termijn gewaarborgd wordt en niet verdrongen wordt door de focus op samenwerking tussen verschillende partijen en door belangen van andere betrokkenen in een duurzaamheidsknooppunt? 5.
Regie:
In hoeverre/ hoe mag/kan een duurzaamheidsknooppunt regie voeren op inhoud en op proces? In hoeverre heeft een duurzaamheidsknooppunt een voortrekkersrol (visievormend en richtinggevend)? In hoeverre is een duurzaamheidsknooppunt juist volgend aan andere partijen en heeft zij regie nodig van buitenaf? 6.
Onafhankelijkheid:
In hoeverre is de ‘onafhankelijkheid van een duurzaamheidsknooppunt’ gewaarborgd? In hoeverre is het acceptabel als een financier de koers bepaalt? 7.
Tussen beleid en samenleving:
In hoeverre is er sprake van participatie vanuit de (energieke) samenleving (burgers en maatschappelijke partijen)? De samenleving wordt geïnformeerd, de samenleving wordt actief betrokken/gemobiliseerd bij het duurzaamheidsknooppunt of de samenleving weet op eigen initiatief het duurzaamheidsknooppunt te vinden.
22
© Platform NME/Agentschap NL
8.
Continuïteit:
Hoe is de continuïteit geborgd van een duurzaamheidsknooppunt? Hoe voorkom je dat een duurzaamheidsknooppunt alleen maar incidentele samenwerking op projecten voortbrengt? En hoe voorkom je aan de andere kant dat het duurzaamheidsknooppunt vast komt te zitten in structuren en overleggen? 9.
Rol overheid:
In hoeverre durft de overheid als partij binnen het duurzaamheidsknooppunt het initiatief bij de maatschappij te laten? Welke verantwoordelijkheid neemt de overheid ten aanzien van het duurzaamheidsknooppunt? Wat is de rol van de overheid binnen het knooppunt? 10. Rollen en competenties: Wat zijn de competenties van een duurzaamheidsknooppunt? Is dat het faciliteren, het initiëren, het coördineren of het uitvoeren van processen en projecten? Moet een duurzaamheidsknooppunt informatie kunnen vertalen en overbrengen van boven (overheid) naar onder (samenleving) en omgekeerd?
4.2 Resultaten In dit tweede deel van het hoofdstuk benaderen we duurzaamheidsknooppunten vanuit de vraag wat is het wel en wat is het niet. Per onderwerp (vijf uitgangspunten en tien dilemma’s) gaan we in op de ervaringen (positieve en negatieve) die we tegen zijn gekomen in de voorbeelden die we hebben geanalyseerd en beantwoorden we de vraag wat deze ervaringen ons zeggen over de verschillende aspecten van duurzaamheidsknooppunten. We besluiten dit hoofdstuk met de beschrijving van een drietal typen duurzaamheidsknooppunten die wij zien ontstaan op basis van de onderzochte voorbeelden.
4.2.1 Uitgangspunten voor het ontstaan van een duurzaamheidsknooppunt Een eerste constatering die wij kunnen doen is dat een duurzaamheidsknooppunt geen eenvoudige zaak is. De voorbeelden die wij hebben bestudeerd zijn initiatieven tot ontwikkeling van duurzaamheidsknooppunten maar ze voldoen nog niet aan de door ons geformuleerde uitgangspunten. Alle voorbeelden laten zien dat zij stappen zetten in de richting van een duurzaamheidsknooppunt maar op een aantal fronten ook nog zoekende zijn. Het ene voorbeeld heeft meer potentie om concrete resultaten te gaan boeken dan het andere. Om te beginnen zien wij dat niet bij alle voorbeelden de vijf uitgangspunten volledig zijn ingevuld. Meestal zijn drie of vier van de punten ingevuld en zien we dat in de verschillende voorbeelden een of twee punten minder zijn uitgekristalliseerd. In veel gevallen ontbreekt het aan zichtbaarheid en een goede maatschappelijke positie waarbij de verbinding tussen overheid/ondernemers en de energieke samenleving wordt gelegd. Soms ontbreekt het ook aan concrete resultaten in de samenleving of zijn die (nog) niet aantoonbaar. Maar in hoeverre zijn deze uitgangspunten echt bepalend voor het welslagen van een duurzaamheidsknooppunt?
© Platform NME/Agentschap NL
23
1. Ambitie De eerste voorwaarde voor het ontstaan van een duurzaamheidsknooppunt is een gedeelde ambitie. Oftewel, een kern van mensen die willen dat dingen gerealiseerd worden. Zonder dat, ontstaat er geen duurzame en verbindende samenwerking. Sterke voorbeelden hiervan zijn de coalitie van wethouders bij oprichting van de Duurzame Driehoek, het samenwerkingsverband Maashorst, gezamenlijke duurzaamheidscommunicatieplan West-Brabant en de huidige coalitie die gevormd wordt in de Noordoostpolder. Daarbij is het van groot belang dat mensen zich eigenaar voelen van een probleem of oplossing en daar daadwerkelijk voor in beweging willen komen. Pas dan is iemand daadwerkelijk verbonden of ‘aangeknoopt’ aan het duurzaamheidsknooppunt.
Hoe sterker de ambitie en de coalitie daaromheen, hoe kansrijker het initiatief. Het is daarbij interessant om je af te vragen vanuit welke intentie een coalitie ontstaat en wat men wil realiseren. Op basis van de casussen zien wij dat een duurzaamheidsknooppunt valt of staat met deze intentie of motivatie en de eensgezindheid van de betrokken partijen op dit punt. In de voorbeelden die wij hebben bestudeerd zien we dat de motivatie van waaruit het duurzaamheidsknooppunt ontstaat heel verschillend en bepalend is. In grote lijnen zijn er drie redenen om een duurzaamheidsknooppunt te starten: 1) De energieke samenleving doet een beroep op een maatschappelijke organisatie. Die kan daar niet omheen en ziet een duurzaamheidsknooppunt als een passend antwoord. 2) Een NME subsidie valt weg en een NME centrum zoekt naar nieuwe wegen om de NME diensten in stand te houden en misschien meer te gaan doen. 3) Een overheid wil duurzame ontwikkeling in de samenleving stimuleren en zoekt daar de geschikte partijen bij. Situatie 1 is eigenlijk de mooiste uitgangspositie voor een open samenwerkingsproces dat ontstaat vanuit de ambitie van verschillende partijen om duurzaamheid te realiseren in de samenleving; daarbij uitgaande van de energie in de samenleving en in aansluiting op de actualiteit en politieke agenda’s. NME is in zo’n geval geen doel op zich maar een van de middelen die kunnen bijdragen aan de gewenste verandering. Situatie 2 is een lastige uitgangssituatie - zoals verderop in dit rapport zal blijken. Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat een NME centrum geen (onderdeel van een) duurzaamheidsknooppunt kan worden of dat een NME centrum geen meerwaarde kan hebben binnen zo’n knooppunt, maar het vraagt wel een verbreding in aanpak en nieuwe competenties en ambities. Ook situatie 3 is vaak lastiger omdat overheden niet altijd van nature de verbinding met de samenleving weten te leggen en de juiste spelers aan zich weten te binden. Het is daarbij ook de vraag of een overheid wel een leidende rol zou moeten hebben in een duurzaamheidsknooppunt of dit meer zou moeten overlaten aan de samenleving en zelf meer ondersteunend moet zijn.
24
© Platform NME/Agentschap NL
Het willen redden van een traditionele aanbodgerichte NME-faciliteit, het vinden van nieuwe financiën voor een project of het willen bereiken van de samenleving vanuit overheidsperspectief zijn lastige motivaties voor het opzetten van een duurzaamheidsknooppunt. Kies liever voor de brede ambitie duurzaamheid te willen realiseren in de samenleving met maatschappelijke partijen en daarbij een focus op een realistische doel dat past bij de actuele vraag. 2. Resultaat Er zijn twee verschillende manieren van het realiseren van duurzaamheid in de samenleving. De ene manier is het eenzijdig promoten van bijvoorbeeld duurzaam gedrag of het introduceren van (gesubsidieerde) duurzame maatregelen. Deze manier hoort van oudsher bij de rol van de overheid en/of milieubeweging. Hieronder valt (helaas) vaak ook de traditionele NME. In de huidige economische crisis zien we dat duurzaamheid in deze traditionele zin in de knel komt door bezuinigingen en een terugtrekkende overheid. Het alternatief is het activeren van de energieke samenleving, mensen stimuleren zelf na te denken, zelf te onderzoeken en zelf duurzame keuzes te maken. Deze tweede manier heeft misschien wel de potentie om op de lange termijn meer resultaat op te leveren. Het concept duurzaamheidsknooppunt is in onze visie direct verbonden aan deze ontwikkeling en daarom is dit bij uitstek de werkwijze van een duurzaamheidsknooppunt die de energieke samenleving in zijn kracht zet en initiatieven vanuit de energieke samenleving faciliteert. De meeste van de onderzochte voorbeelden realiseren duurzaamheid nog vooral op de eerste manier (Weizigt, West-Brabant, Den Haag). En zijn volgens ons mede daarom nog geen duurzaamheidsknooppunten. Een aantal duurzaamheidsknooppunten proberen het op een andere manier en weten daar ook al wat resultaten mee te boeken (Stedendriehoek, Haarlemmermeer, Maashorst). Daar waar men gedwongen wordt of bewust heeft gekozen voor deze nieuwe manier van werken zien we dat de traditionele NME plaats maakt voor nieuwe werkwijzen die beter passen bij het karakter van een duurzaamheidsknooppunt.
Volgens de werkwijze van een duurzaamheidsknooppunt komt duurzaamheid tot stand door het activeren van de energieke samenleving. 3. Maatschappelijke positie Op de vraag of een coalitie met een ambitie ook automatisch leidt tot verbinding met de samenleving en een goede maatschappelijke positie is het antwoord: Nee. In het geval van de Duurzame Driehoek is de echte verbinding met de samenleving beperkt gebleven tot het uitvoeren van projecten voor de samenleving en niet direct met de samenleving. In het geval van de Maashorst komt die verbinding met de samenleving langzaam aan tot stand maar wel dankzij een bewuste keuze en een serieuze inspanning. In het geval van de Noordoostpolder is het initiatief nog te jong om iets te kunnen zeggen over een toekomstige verbinding met de samenleving.
Een coalitie en een ambitie zijn geen garantie voor een goede maatschappelijke positie. Het tot stand brengen van een verbinding tussen verschillende partijen in de samenleving vergt een heel aparte manier van werken en denken. Het heeft te maken met het denken in netwerken, het open
© Platform NME/Agentschap NL
25
staan voor en rekening houden met verschillende belangen en het weten te vertalen en te verbinden van die belangen en wensen van anderen. Voor veel mensen vanuit de overheid of NME centra zijn is dit een heel grote verandering in werk- en denkwijze en vaak de grootste uitdaging. Zij gaan dit proces vaak alleen aan als de nood aan de man is door bezuinigingen, zoals bijvoorbeeld in De Stedendriehoek. In andere gevallen is het erg lastig om op eigen initiatief deze verbindingen te leggen, zo zien wij bijvoorbeeld in het geval van West-Brabant.
Het verbinden van verschillende partijen in de samenleving en het open staan voor andere belangen vergt een cultuuromslag bij overheden en NME centra. (een nieuwe werkwijze ontstaat pas als een ouder werkwijze –in elk geval deels- wordt losgelaten) Een duurzaamheidsknooppunt heeft altijd betrekking op een afgebakend geografisch gebied, omdat het duurzaamheidsknooppunt mede locatiegebonden verandering realiseert in samenwerking met de mensen die een verbinding hebben met het gebied.
Een herkenbaar geografische gebied draagt bij aan de maatschappelijke verankering van het duurzaamheidsknooppunt. 4. Samenwerking Samenwerking is (of lijkt) tegenwoordig steeds meer een vanzelfsprekendheid, misschien wel dankzij de introductie van het arrangementenmodel. In de onderzochte voorbeelden zien we wel dat als het ergens niet helemaal lekker gaat, het toch altijd weer met heel basale samenwerking te maken heeft of met positionering van partijen ten opzichte van elkaar. We zien heel duidelijk verschil tussen ervaren krachtige samenwerkingsverbanden zoals de Maashorst, de Duurzame Driehoek (is in zekere zin ook een nieuw samenwerkingsverband na de wisseling van de wethouders), samenwerkingsverbanden die enkele jaren bezig zijn (Haarlemmermeer en West-Brabant) en nieuwe samenwerkingsverbanden die nog zoekende zijn naar een goede verhouding (Den Haag, Stedendriehoek en de Noordoostpolder).
Een goede samenwerking is de basis maar is niet vanzelfsprekend, het vergt tijd om tot een duurzaam samenwerkingsverband te komen. Het is natuurlijk de vraag in hoeverre een samenwerkingsverband duurzaam moet zijn. Met een veranderende actualiteit kan de samenstelling van een groep natuurlijk wisselen. Toch zijn mensen van nature honkvast en bouwt men het liefst een coalitie met de intentie om langere tijd gezamenlijk op te trekken. Zo heeft de Duurzame Driehoek die haar meest succesvolle jaren achter de rug heeft toch met veel inspanning een nieuwe start gemaakt.
Het is verstandig om regelmatig te evalueren of (de samenstelling van) het samenwerkingsverband nog doeltreffend is.
26
© Platform NME/Agentschap NL
5. Leerprocessen Samenwerken in een duurzaamheidsknooppunt vraagt openheid, zo is eerder al genoemd. Openheid naar elkaars posities en wensen, maar ook openheid in van elkaar te willen leren. Netwerken kunnen heel geschikte gemeenschappen zijn om samen te leren. Samen leren draagt bij aan de mate van succes van een duurzaamheidsknooppunt en is vermoedelijk een voorwaarde voor het slagen ervan. Positieve ervaringen met een open en leergierige houding zijn opgedaan in de Stedendriehoek en de Noordoostpolder.
Van elkaar willen leren draagt bij aan het succes van een duurzaamheidsknooppunt.
4.2.2 Resultaten tien dilemma’s van een duurzaamheidsknooppunt Organisatievorm Wij zien in de voorbeelden die wij hebben geanalyseerd verschillende organisatievormen terug. We willen dit niet direct typen duurzaamheidsknooppunten noemen maar eerder voorstadia van duurzaamheidsknooppunten. -
Een duurzaamheidscentrum (naar een geïnstitutionaliseerde samenwerking) Een duurzaamheidscentrum onderscheidt zich door het bezit van een locatie/bezoekerscentrum waar ontmoetingen plaatsvinden, de energieke samenleving direct wordt bereikt en verbindingen tot stand komen. Voorbeelden hiervan zijn Weizigt en Den Haag.
-
Een duurzaamheidscoalitie of alliantie (naar een doelgerichte alliantie of coalitie) Een duurzaamheidscoalitie is geen organisatie maar een samenwerkingsverband van een aantal partijen die gezamenlijk een ambitie willen realiseren. Mits de deelnemende partijen elkaar op de juiste wijze aanvullen kan een dergelijke organisatie bouwen aan duurzaamheid in de samenleving. Voorbeelden van een duurzaamheidscoalitie zijn Haarlemmermeer, Noordoostpolder.
-
Een duurzaamheidsnetwerk (al dan niet overheidsnetwerk, naar een ‘samen-op-weg coalitie’) Een duurzaamheidsnetwerk is sterk in leren. Een netwerk ontstaat rond gemeenschappelijke interesse, maar het netwerk in zijn geheel is meestal niet de sterkste samenwerkingsvorm om resultaten in de samenleving te realiseren. Voorbeelden van netwerken zijn o.a. Zeeland en de Duurzame Driehoek in de tweede fase. Als in een netwerk verschillende sectoren samenwerken heeft dit een meerwaarde.
Van sommige voorbeelden is niet altijd even duidelijk of zij nu functioneren als een duurzaamheidsnetwerk of een duurzaamheidscoalitie. West-Brabant en de Duurzame Driehoek willen misschien een coalitie zijn maar functioneren in de praktijk als netwerk. Wij zien in geen van deze organisatievormen een uitgekristalliseerd duurzaamheidsknooppunt. Een duurzaamheidscentrum is vaak een te statische vorm, een coalitie of alliantie mist vaak de reikwijdte van het netwerk en de zichtbaarheid van een centrum. Een netwerk mist vaak een duidelijke kern en ambitie. Eigenlijk zijn alleen in het geval van de Maashorst alle drie de vormen verenigd. De Maashorst komt in dit opzicht dan ook het dichtste bij een duurzaamheidsknooppunt, met de kanttekening dat de verbinding met de samenleving nog meer aandacht verdient.
© Platform NME/Agentschap NL
27
Betekent dit automatisch dat een duurzaamheidsknooppunt alle drie de vormen in zich heeft? Die vraag kan zowel met ja als met nee worden beantwoord. Een duurzaamheidsknooppunt hoeft niet alle drie de vormen te zijn, maar heeft wel van alle drie de vormen eigenschappen nodig.
Een duurzaamheidsknooppunt heeft geen vaste organisatievorm, maar heeft wel de eigenschappen nodig van zowel een centrum (zichtbaarheid en breed bereik), een coalitie (focus, ambitie en samenwerking) en een netwerk (leren van elkaar, verbinden van verschillende sectoren). Locatie en geografische schaal Wat is de ideale geografische schaal van werken van een duurzaamheidsknooppunt? Tussen de voorbeelden vinden we situaties met een relatief kleine geografische scope (de Noordoostpolder, Haarlemmermeer, Den Haag en de Maashorst) en met een veel grotere geografische scope (Stedendriehoek, Duurzame Driehoek, West-Brabant en Zeeland). We zien in de voorbeelden dat een te kleine geografische schaal een financieel risico met zich meebrengt, omdat vaak wordt geleund op de steun van één enkele gemeente (Haarlemmermeer en de Noordoostpolder). Een te grote geografische schaal is ook alles behalve aan te raden, omdat daar de veelheid aan partijen het nooit goed eens worden en geen duidelijke gemeenschappelijke koers zullen kiezen. Als ze dat al wel doen, dan duur de besluitvorming een eeuwigheid. De geografische schaal waarop duurzaamheidsknooppunten in wording het meest succesvol zijn, is toch de kleine tot middelgrote schaal (max. vier of vijf gemeenten). Uiteraard spelen ook de kenmerken van het gebied een belangrijke rol. Het gebied moet op een natuurlijke manier samenhang hebben en coalitiepartners en betrokken partijen moeten een duidelijke binding hebben met het gebied. In de casus de Stedendriehoek wordt duidelijk dat het voor een aantal partijen veel interessanter is om zich op de Stedendriehoek te richten en niet uitsluitend op de gemeente Apeldoorn.
De ideale geografische schaal voor een duurzaamheidsknooppunt is klein tot middelgroot, liefst met betrokkenheid van enkele gemeenten. Op de vraag of een duurzaamheidsknooppunt gebaat is bij een locatie is het antwoord heel eenvoudig ja. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat een dure locatie soms ook juist een blok aan het been kan zijn en soms zelfs de directe aanleiding voor een faillissement (Natuurhuis, Apeldoorn). Meestal is een locatie echter juist ook een reden voor gemeenten om te blijven investeren in het initiatief (Maashorst) omdat juist op een locatie de meeste mensen worden bereikt en in potentie de energieke samenleving kan worden gemobiliseerd.
Een duurzaamheidsknooppunt is gebaat bij een plek waar de samenleving wordt bereikt zonder dat dit te veel financiële risico’s met zich meebrengt.
28
© Platform NME/Agentschap NL
Inhoud en doelstelling In hoeverre dekt een duurzaamheidsknooppunt inhoudelijk de volle breedte van het thema duurzaamheid? Is er nog sprake van een duurzaamheidsknooppunt als het zich beperkt tot een enkel thema zoals biodiversiteit of energie? Op basis van de voorbeelden die wij hebben gezien van duurzaamheidsknooppunten in wording neigen wij ernaar om niet de inhoud maar het proces en de structuur bepalend te laten zijn voor wat een duurzaamheidsknooppunt is. Het kan krachtiger zijn om je als duurzaamheidsknooppunt met een afgebakend thema bezig te houden, omdat je dan wint aan herkenbaarheid (de Maashorst, de Duurzame Driehoek). Zoals in de voorgaande paragraaf al genoemd wordt hoeft dit een open houding naar de samenleving niet in de weg te staan. Ook in West-Brabant heeft men gemerkt dat een focus nodig is om de neuzen dezelfde kant op te krijgen en resultaten te kunnen boeken. Het een sluit het andere niet uit. Ook een heel breed duurzaamheidsknooppunt kan een prima duurzaamheidsknooppunt zijn. In de Noordoostpolder en Haarlemmermeer is alles wat onder de noemer duurzaamheid valt een potentieel project en worden er keuzes gemaakt op andere gronden zoals haalbaarheid. Ook dat is een mogelijke manier van werken die niet per definitie minder goed is. De verdere gevolgen van een thematisch smallere of bredere keuze zullen we pas goed kunnen beoordelen als de genoemde duurzaamheidsknooppunten meer zijn uitgekristalliseerd.
Het al dan niet maken van een inhoudelijke afbakening is een persoonlijke keuze van het duurzaamheidsknooppunt die moet worden afgestemd op de behoefte(n) van de partners en de omgeving. Positie NME Hoe zorg je ervoor dat de inhoud van NME op langere termijn gewaarborgd wordt en niet verdrongen wordt door de focus op samenwerking tussen verschillende partijen en door belangen van andere betrokkenen in een duurzaamheidsknooppunt? Om deze vraag te beantwoorden is het belangrijk om allereerst te onderzoeken om welke NME het hier gaat. NME kan als onderdeel van een duurzaamheidsknooppunt een grote bijdrage leveren als loket. NME kan mensen mobiliseren zoals leerlingen, studenten, recreanten, burgers e.d. Daarbij is het dan wel belangrijk dat NME niet beperkt blijft tot traditionele educatie, maar dat ook participatie en ander sociaal instrumentarium wordt meegenomen. Niet iedere NME-organisatie hoeft zich om te vormen tot een regisseur van duurzaamheidsknooppunten. Juist door de kracht van de diversiteit met elkaar verbinden kan NME een goede bijdrage zijn. Dit vraag wel een transitie in de NME-sector. NMEkrachten bundelen en verbinden aan de daadwerkelijke behoeften in de samenleving. NME is niet het doel op zich zelf maar het middel om mensen te mobiliseren voor duurzame ontwikkeling. Een duurzaamheidsknooppunt zelf is geen aanbod gerichte organisatie maar een vraaggerichte. Een duurzaamheidsknooppunt onderzoekt hoe een antwoord kan worden gegeven op een vraag uit de samenleving. Een vraag uit de samenleving kan de wens van een school zijn om NME. Het ligt niet altijd voor de hand dat het duurzaamheidsknooppunt zelf in die vraag gaat voorzien. De rol van een duurzaamheidsknooppunt is eerder die van de makelaar die gaat zoeken welke aanbieder of partner (ondernemer, NME centrum, IVN vrijwilliger, etc.) een antwoord kan geven op de vraag. Het proces kan ook andersom. Het duurzaamheidsknooppunt verbindt thema’s die passend zijn voor het
© Platform NME/Agentschap NL
29
onderwijs en zorgt dat het aanbod van diverse partijen wordt afgestemd op de wensen van de scholen. In de casus Stedendriehoek wordt momenteel op een dergelijke manier gewerkt aan NME. Dit betekent wel dat het maar de vraag is of bijvoorbeeld de leskisten nog een plek hierin hebben. Dat zal afhangen van de vraag. In het geval van de Maashorst verzorgt het natuurcentrum Slabroek natuurlessen voor scholen; een aanbod dat goed is afgestemd op de vraag. Het natuurcentrum is onderdeel van het duurzaamheidsknooppunt, maar is het in wezen niet zelf. Deze vorm van NME is daarmee niet minder arbeidsintensief en kostbaar. In veel andere gevallen staat NME als basisvoorziening onder druk omdat de subsidiegevers onvoldoende overtuigd zijn van het effect van NME voor duurzame ontwikkeling en het op korte termijn helaas te weinig oplevert (Duurzame Driehoek, Noordoostpolder, Haarlemmermeer, Zeeland).
NME, mits breed opgevat, kan als onderdeel van een duurzaamheidsknooppunt een grote bijdrage leveren als loket naar de samenleving. Duurzaamheidsknooppunten kunnen NME benutten om de samenleving te mobiliseren voor duurzame ontwikkeling. Het is de kunst om financiers te overtuigen van het nut van deze rol. Regie Op basis van de voorbeelden zijn wij tot de conclusie gekomen, dat een duurzaamheidsknooppunt regie voert op het proces. Een duurzaamheidsknooppunt heeft een voortrekkersrol in de samenleving en kan daarmee juist andere partijen naar zich toe trekken. Desondanks geven de meeste initiatieven aan dat het belangrijk is om open te staan voor initiatieven vanuit de samenleving en daarom op inhoud flexibel te zijn en geen ‘meningen’ of ‘standpunten’ te verkondigen. Een inhoudelijke afbakening kan best samengaan met deze open en flexibele houding. Deze houding lijkt zijn vruchten af te werpen bij duurzaamheidsknooppunten in wording zoals in de Noordoostpolder, Duurzame Driehoek en West-Brabant.
Een duurzaamheidsknooppunt voert regie op proces en staat open voor nieuwe inhoud, mits deze bijdraagt aan duurzaamheid in de samenleving. Onafhankelijkheid Als we praten over regie, praten we ook over onafhankelijkheid. Aansluitend op het voorgaande is een duurzaamheidsknooppunt gebaat bij onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid is echter een lastig begrip want de financier bepaalt natuurlijk altijd de koers. Op zich is daar niets mis mee mits deze koers geen wegen afsluit en initiatieven vanuit de samenleving mogelijk blijft maken. Dit is voor ieder duurzaamheidsknooppunt in wording een zoektocht. In het ideale geval bepaald een coalitie gezamenlijk de richting en ambitie met daarbinnen een bepaalde ruimte om in te spelen op initiatieven vanuit de samenleving. Lees bijvoorbeeld de verhalen van NMC Haarlemmermeer of de Stedendriehoek.
Onafhankelijkheid is een individuele zoektocht voor ieder duurzaamheidsknooppunt. Idealiter biedt de gezamenlijke koers van de coalitie ruimte om in te spelen op nieuwe vragen vanuit de samenleving. Soms is het is balanceren tussen de koers van de financier en openheid naar de samenleving.
30
© Platform NME/Agentschap NL
Tussen beleid en samenleving Uitgaande van het zandlopermodel is een belangrijk kenmerk van een duurzaamheidsknooppunt het leggen van de verbinding met de (energieke) samenleving. Op basis van de voorbeelden wordt deze aanname bevestigd. We zien dat initiatieven tot duurzaamheidsknooppunten die niet of onvoldoende zijn verankerd in de samenleving vaak nog zoekend zijn naar een goede houding of rol. Hun bestaansrede is de samenleving, dus des te belangrijker om je hiertoe te verhouden en de juiste verbindingen te vinden. Ook de verbinding met de overheid (beleid en politiek) en het bedrijfsleven blijkt zeer wenselijk om vanaf een zeker schaalniveau de continuïteit te kunnen blijven garanderen. De valkuil daarbij is wel dat de verbinding met de overheid ook kan leiden tot een afhankelijke opstelling en daarmee een afhankelijke en kwetsbare positie. Onder onze casussen was geen voorbeeld dat volledig onafhankelijk was van overheidsfinanciën. Alleen in het geval van De Stedendriehoek is de gemeente één van de vele betrokken partijen en daarmee niet meer bepalend voor het slagen van het initiatief. Het voordeel daarvan is, dat men onafhankelijk is, het is alleen uit nood geboren en er is ook veel verloren gegaan. Daarnaast kan een financiering door de gemeente een organisatie wel versterken in haar lokale maatschappelijke positie. Of een duurzaamheidsknooppunt zoals in het zandlopermodel tussen beleid en samenleving in moet staan, staat dus niet ter discussie. Het werk van het duurzaamheidsknooppunt wordt altijd sterker naarmate de verbinding met de beleidsagenda van lokale overheden goed tot stand wordt gebracht. Daarbij moet het bedrijfsleven niet over het hoofd worden gezien. Een duurzaamheidsknooppunt dat verankerd wil zijn in de samenleving kan niet om het bedrijfsleven heen.
Een duurzaamheidsknooppunt dat geen verbinding maakt met zowel overheid, ondernemers, onderwijs en omgeving (oftewel de energieke samenleving) heeft onvoldoende bestaansrecht. M.a.w. De verbinding met de samenleving en verschillende partijen biedt nieuwe kansen. Continuïteit Hoe is de continuïteit geborgd van een duurzaamheidsknooppunt? Hoe voorkom je dat een duurzaamheidsknooppunt alleen maar incidentele samenwerking op projecten voortbrengt? En hoe voorkom je aan de andere kant dat het duurzaamheidsknooppunt vast komt te zitten in structuren en overleggen? Deze vragen zijn in de vorige paragraaf al deels beantwoord. De positie van het duurzaamheidsknooppunt tussen alle partijen in de samenleving is essentieel. Het komt er daarbij op aan dat al die partijen samen iets willen bereiken of beseffen dat zij niet zonder het duurzaamheidsknooppunt kunnen, of het te mooi is om op te heffen (De Maashorst). Als die keuze is gemaakt, is in feite de continuïteit gegarandeerd. Financieel komt daar natuurlijk nog het e.e.a. bij kijken, zoals veel vindingrijkheid, goed laten zien wat dingen opleveren, duidelijke keuzes maken, etc. (West-Brabant). Bij duurzaamheidsknooppunten komt het aan op het vinden van creatieve financieringsstructuren, denk aan concepten als de streekrekening (Maashorst, Duurzame Driehoek), of samenwerking met bedrijven en het realiseren van projecten in natura (West-Brabant, Haarlemmermeer, Stedendriehoek). Dit is uiteraard des te belangrijker in een tijd waarin het financieel niet voor de wind gaat. Het vast komen te zitten in structuren en overleggen is altijd een valkuil als initiatieven al wat langer lopen en eigenlijk een nieuwe impuls nodig hebben. Er moet altijd iemand de tegenwoordigheid van geest hebben om die nieuwe impuls te initiëren (Duurzame Driehoek).
© Platform NME/Agentschap NL
31
Continuïteit is gegarandeerd mits de partijen (vier o’s) ervan overtuigd zijn dat zij het duurzaamheidsknooppunt nodig hebben. De rol van de overheid De overheid zelf heeft een essentiële rol in het slagen van een duurzaamheidsknooppunt. Een duurzaamheidsknooppunt laat zien dat de samenleving het heft in handen neemt. De overheid moet dit op een goede manier zien ‘bij te benen’. Als overheden subsidieregelingen beëindigen betekent dat in de praktijk vaak dat er weinig meer mogelijk is, omdat andere vormen van ondersteuning is gebonden aan allerlei regels en procedures. Duurzaamheidsknooppunten ondersteunen kan ook op andere manieren dan met financiële middelen. De overheid nieuwe stijl die zich opstelt als een soort ‘tussenheid’ zal een duurzaamheidsknooppunt eerder benutten als motor bij het realiseren van duurzaamheid in de samenleving en het duurzaamheidsknooppunt in passende zin ondersteunen, bijvoorbeeld in natura door het beschikbaar stellen van kantoorruimte, grond of gebouwen of door de organisatie heel gericht in te huren voor bepaalde opdrachten (Haarlemmermeer), of een goede contactpersoon binnen de gemeente die intern zaken met elkaar kan verbinden. Een overheid kan tenslotte ook zelf een duurzaamheidsknooppunt initiëren (West-Brabant, Duurzame Driehoek). Daarbij valt op dat de verbinding met de samenleving een struikelblok is. Het blijft dan toch vaak bij een ‘programma voor de samenleving’ of een ‘programma van overheden onderling’. Het valt daarbij op dat de ambtenaren van gemeenten vaak het contact met de energieke samenleving ontberen en zichzelf gebonden voelen door budgetten, procedures en regels.
Een overheid nieuwe stijl stelt zich op als ‘tussenheid’ oftewel een participerende overheid en benut het duurzaamheidsknooppunt als motor bij het realiseren van het eigen duurzaamheidsbeleid in de samenleving. Rollen en competenties Uit alle voorbeelden die wij de revue hebben laten passeren destilleren wij een aantal competenties die voor een duurzaamheidsknooppunt onmisbaar zijn. Aan de hand van deze competenties wordt langzaam duidelijk wat een duurzaamheidsknooppunt is. De competenties kunnen worden samengevat onder drie noemers: -
Zichtbaar richting geven: Enthousiasme/passie, visie, vernieuwend, focus, zichtbaar, binden van mensen. Deze eigenschappen laten zien dat een duurzaamheidsknooppunt ergens voor staat, zichtbaar is in de samenleving, naar buiten treedt en van nature mensen aan zich bindt.
-
Verbinden: Samenwerking, communicatie, leren, flexibiliteit, open karakter, vertalen van informatie, klantgerichtheid. Deze eigenschappen heeft een duurzaamheidsknooppunt nodig om midden in de samenleving te staan, oftewel in het midden van de zandloper. Een duurzaamheidsknooppunt moet informatie kunnen vertalen en overbrengen tussen verschillende partijen (overheid, bedrijfsleven, onderwijs en samenleving) en open staan voor ideeën en gezichtspunten van anderen.
32
© Platform NME/Agentschap NL
-
Doen: Organiseren, praktisch, resultaatgericht, financieel inzicht, zorg, kwaliteit. Een duurzaamheidsknooppunt is tenslotte geen praat- en denkclub maar een organisatie waar duurzaamheid in de praktijk wordt gebracht. Dit laatste en misschien wel belangrijkste aspect van een duurzaamheidsknooppunt komt nog niet zo veel terug in de eerder beschreven onderwerpen. Misschien heeft dit wel te maken met het feit dat dit deels moeilijk is te beoordelen op basis van een interview. Je zou daarvoor eigenlijk echt een kijkje in de keuken moeten kunnen nemen. Of een duurzaamheidsknooppunt uiteindelijk kans van slagen heeft, heeft vooral hiermee te maken: het laten zien van resultaten in de samenleving.
Een duurzaamheidsknooppunt is zichtbaar, geeft richting, verbindt en brengt in de praktijk.
4.3 Naar een beschrijving van duurzaamheidsknooppunten 4.3.1 Duurzaamheidsknooppunten in wording Op basis van bovenstaande discussiepunten en conclusies vatten wij hieronder nog eens samen welke ontwikkeling wij zien in de beschreven casussen.
1.
Duurzaamheidsknooppunten die zich ontwikkelen naar een geïnstitutionaliseerde samenwerking (met een centrum) Dit type toont een intensieve en professionele samenwerking in een gebied, met de verschillende instanties op de verschillende thema’s en met een brede doorwerking in het gebied. Breder dan het eerste type (doelgerichte alliantie) is er hier ook aandacht voor de leefomgeving (planet) en de mensen (people). Hierin zijn bijvoorbeeld ook corporaties, welzijnssector, terreinbeheerders e.d. betrokken.
Maashorst
Gemeente
Drechtsteden
Den Haag Organisatiestructuur
Samenwerkings-
Organisatie
verband
Gemeentelijke organisatie
Locatie en
Natuurcentrum,
Bezoekerscentrum,
Bezoekerscentrum,
geografische schaal
middelgroot gebied, 4
Kleinschalig
kinderboerderij,
gemeenten
middelgroot gebied, focus op Dordrecht
Inhoud en doelstelling
Duidelijke doelstellingen en inhoudelijke focus. De doelstellingen kunnen nog nadrukkelijker vertaald worden naar de dagelijkse praktijk.
© Platform NME/Agentschap NL
Inhoudelijke
Brede inhoud en
afbakening en
doelstelling. Steeds
doelstelling
meer gedwongen keuzes te maken.
33
Maashorst
Gemeente
Drechtsteden
Den Haag Positie NME
Regie
Educatie is een van de
Nog onduidelijk hoe
Staat deels onder druk.
pijlers van de
NME Den Haag zich
Thematische en
Maashorst en voorlopig
gaat verhouden tot
instrumentele
gegarandeerd.
duurzaamheidscentrum
verbreding van NME
Duidelijke regie en
In ontwikkeling
Sterke regie
Koers wordt bepaald
Koers wordt bepaald
Koers wordt bepaald
door partners. Slabroek
door partners
door gemeente en
beleid
Onafhankelijkheid
als onafhankelijke
mede door partners
partner: kansen voor samenwerking burgers
Tussen beleid en
Ja, meer verbinding
Moet in de praktijk
Ja, wel deels nog top-
samenleving
met burgers mogelijk
blijken
down
Continuïteit en
Voorlopig
Wordt aan gewerkt.
Bezuinigingen tot 2015,
financiën
gegarandeerd. Extra
Gemeente zorgt voor
maar wel vaste
middelen wenselijk.
basisfinanciering.
basisfinanciering vanuit
Anticiperen op
gemeente
bezuinigingen.
Rol overheid
Hebben zitting in
Betrokken
Bepalend. Grote
stuurgroep.
bestuurlijke
Betrokkenheid kan
betrokkenheid
sterker
Rollen en
Kansen bij activeren
Verhoudingen en taken
Openheid, de
competenties/
van samenleving,
verder afbakenen.
samenleving aan het
uitdagingen
binden burgers en
woord, samenwerking,
bedrijven aan
coalities sluiten.
Natuurcentrum.
2.
Duurzaamheidsknooppunten die zich ontwikkelen naar een doelgerichte alliantie Een platform/coalitie van overheid, bedrijfsleven, NGO’s en burger(organisaties) die samen een toekomstvisie voor het gebied delen waarin duurzaamheidsaspecten prominent herkenbaar zijn. In de collectieve ambitie is duidelijk, dat deze alleen in onderlinge samenwerking vorm kan krijgen en dat deze een verandering teweeg brengt ten opzichte van het huidig functioneren van de deelnemers.
34
© Platform NME/Agentschap NL
West-Brabant
Noordoostpolder
Haarlemmermeer
Organisatiestructuur
Netwerk
Alliantie
Organisatie
Locatie en
Grootschalig (19
Kleinschalig
Kleinschalig
geografische schaal
gemeenten)
Inhoud en
Agenda op hoofdlijnen
Nog zoekend.
Breed. Vanuit
doelstelling
ingevuld. Twee
Uitgangspunt is volle
gemeente is CO2-
concrete projecten
breedte van
reductie steeds de
geformuleerd.
duurzaamheid
opdracht.
Kan worden versterkt
Educatie en
Onder druk. Uitdaging
door burger als
ecologische
is NME in nieuw jasje te
vertrekpunt te nemen.
basisvorming als
presenteren richting
Meer samenwerking op
kerntaak. Zoekend naar
financiers.
projectniveau wenselijk.
verbreding.
Veelal trage
In interne en externe
besluitvorming, regie
afstemmingsfase
Positie NME
Regie
Duidelijke regie
alleen op hoofdlijnen.
Onafhankelijkheid
Overheid. Toenemende
Onafhankelijk
openheid naar
Bepaald door opdrachtgevers
bedrijven/organisaties biedt kansen
Tussen beleid en
Nog op zoek naar de
Nog op zoek naar de
Ja, maar soms nog
samenleving
samenleving
samenleving
top-down
Continuïteit en
Nauwelijks middelen,
Nog geen duidelijkheid
Mits resultaten goed
financiën
projecten moeten uit
zichtbaar zijn
bestaande budget worden gerealiseerd.
Rol overheid
Sturend, is zelf aan zet
Terughoudend
Sturend
om koers te bepalen
Rollen en
Ambtelijk commitment
Focussen en strategie
Openheid naar
competenties/
nodig voor de
bepalen, en resultaten
samenleving, coalities
uitdagingen
bestuurlijke plannen,
laten zien.
sluiten, synergie
daarna verbindingen
zoeken.
met samenleving.
3.
Duurzaamheidsknooppunten die zich ontwikkelen naar een ‘samen op weg coalitie’ of een ‘lerend netwerk’ Dit type duurzaamheidsknooppunt ziet in dat een verzuilde samenleving met harde scheiding tussen burger, overheid en bedrijfsleven niet meer houdbaar is. Zij zien in dat een duurzame samenleving een paradigmaverschuiving vergt en beseffen dat zij zelf ook nog niet precies weten hoe dat vorm moet krijgen. Partijen sluiten een coalitie om samen op weg te gaan.
© Platform NME/Agentschap NL
35
Apeldoorn /
Zeeland
Duurzame Driehoek
Stedendriehoek Organisatiestructuur
Netwerk
Netwerk
Netwerk
Locatie en
Middelgroot,
Grootschalig,
Grootschalig (16
geografische schaal
Verkenning loopt nog
provinciaal
gemeenten)
naar geografische verbreding van Apeldoorn naar stedendriehoek
Inhoud en
Koers wordt langzaam
Beperkt, verschilt sterk
Bestuurlijke agenda op
doelstelling
zichtbaar. Sociaal
per NME-centrum.
hoofdlijnen ingevuld.
instrumentarium is
NME-netwerk in
Ambtelijke
kern, niet inhoud.
ontwikkeling.
ondersteuning moet nog volgen.
Positie NME
Regie
NME als middel staat
Deels onder druk. Wel
Moet vorm krijgen
centraal. Focus gaat
verstevigd door
vanuit thema publieke
vooralsnog uit naar
verbeterde
participatie
educatie.
zichtbaarheid NME.
NME organisatie is
Niet sterk, provincie
Alleen regie op
trekker van het
neigt naar beperking
hoofdlijnen haalbaar bij
initiatief.
budget regie.
gemeenten. Werkgroep 5 gemeenten werkt goed.
Onafhankelijkheid
Ja. Afhankelijk van
Overheid
Overheid. Meer
financiers en partners.
openheid naar bedrijven/organisaties nodig.
Tussen beleid en
Ja. Uitdaging zal zijn
Moet zich nog
Nog op zoek naar de
samenleving
om burgers actief te
ontwikkelen.
samenleving
Deels gegarandeerd.
Afgebakend eenmalig
betrekken en als netwerk gevonden te worden.
Continuïteit en
Gedeelde
financiën
verantwoordelijkheid
budget
voor de financiën
Rol overheid
Is een van de partners
Veel bepalend
Sturend, zelf aan zet om koers te bepalen.
Rollen en
Concretisering van
Resultaten boeken,
Op basis van goede
competenties/
doelen naar resultaten.
afspraken maken, meer
voornemens
openheid naar
projectvoorstellen
samenleving. NME en
operationeel maken en
duurzaamheid steeds
uitvoeren en daarbij de
meer aandacht van
juiste maatschappelijke
overheden.
partners betrekken.
uitdagingen
36
© Platform NME/Agentschap NL
5. TIPS EN TRUCS VOOR DUURZAAMHEIDSKNOOPPUNTEN IN WORDING In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag waar je rekening mee moet houden als je een duurzaamheidsknooppunt wilt versterken of inrichten ten behoeve van NME/LvDO. In het voorgaande hoofdstuk zijn thematisch allerlei onderwerpen behandeld die allerlei aspecten van duurzaamheidsknooppunten belichten. In het hierna volgende overzicht benoemen we op een wat hoger abstractieniveau een aantal ‘aandachtspunten’. Deels komen deze voort uit het voorgaande, deels zijn het aanvullende inzichten op basis van de bestudeerde voorbeelden en onderlinge discussies in de projectgroep. -
Duurzaamheidsknooppunt is een open netwerk en geen dichtgetimmerde structuur. Duurzaamheid is een reis, die partijen samen maken om te komen tot een duurzamere lokale samenleving. In die reis werken overheden, bedrijven, NGO’s en burgers nauw samen.
-
De reis naar duurzaamheid is een transitieproces waarbij de spelers en personen zich eigenaar voelen van een specifiek thema of gebied waarop samengewerkt wordt. Het gaat om een open proces waarbij de spelers aan het begin vaak niet weten waar ze aan het eind zullen uitkomen. In het vertrouwen onderling worden expertises en ervaringen verbonden die leiden tot nieuwe oplossingen en kansen. Deelnemers zijn bereid om los te laten en zicht te laten verrassen.
-
In een duurzaamheidsknooppunt moet je de traditionele NME loslaten en NME op een andere
manier bekijken. NME kan binnen een duurzaamheidsknooppunt een belangrijke rol vervullen vanuit de verbreding van het sociaal instrumentarium en het bereiken van de samenleving. NME komt dan in dienst te staan van het betrekken van de samenleving bij duurzaamheid. NME kan als methode nooit een doel op zich zijn. De methode moet in dienst staan van het gezamenlijke doel. M.a.w. de partijen moeten ervan overtuigd zijn dat zij met NME hun doel bereiken.
-
Een duurzaamheidsknooppunt moet ontstaan vanuit een goede chemie tussen personen of
organisaties. Vordering ontstaat alleen door mensen en partijen die iets willen en samen de energie genereren om iets te realiseren. Zonder duidelijke kartrekkers komt een duurzaamheidsknooppunt niet van de grond. Een paar partijen (en vooral personen) moeten opstaan en aangeven wat ze willen. Hun energie moet anderen meenemen. Overheden, organisaties net zo goed als bedrijven of personen kunnen dit doen. -
Duurzaamheidsknooppunten hebben dan wel de focus op doen, maar het doen moet niet als zijwegen van een rotonde alle kanten op gaan. Een focus op een gebied of thema (buurt/wijk/lokaal/regionaal) is nodig om van elkaar te weten waar we aan werken en waar we naar toe willen. Anders ontstaan er scheve verwachtingen en doet uiteindelijk ieder zijn eigen ding.
-
Duurzaamheidsknooppunten zijn direct verbonden met de (energieke) samenleving en zijn bereid initiatieven van onderop in hun kracht te zetten.
© Platform NME/Agentschap NL
37
-
Duurzaamheidsknooppunten communiceren op een actieve manier en weten alle niveaus en alle relevante inhoudelijke onderwerpen met elkaar te verbinden.
-
Duurzaamheidsknooppunten zijn geen praatnetwerken maar doe-netwerken. Zij vinden elkaar in de activiteiten. Een duurzaamheidsknooppunt valt of staat met het zichtbaar maken van concrete
resultaten in de samenleving. -
Duurzaamheidsknooppunten functioneren vooral door ‘de smaak van succes’. Hiermee kunnen mensen en personen elkaar inspireren om mee te doen en mee te blijven doen. Van belang is dan wel dat de successen gedeeld en gevierd worden.
38
© Platform NME/Agentschap NL
6. REFLECTIE OP DUURZAAMHEIDSKNOOPPUNTEN EN DE OPBRENGST ERVAN VOOR DE SAMENLEVING In dit laatste hoofdstuk komen we terug op de algemene legitimiteitsvragen die wij ons aan het begin hebben gesteld zoals hoe je kunt toetsen wat de werking is van een duurzaamheidsknooppunt of wat de meerwaarde is voor NME. Al reflecterend op het begrip duurzaamheidsknooppunt zullen we proberen deze vragen zo veel mogelijk te beantwoorden, wetende dat dit deels een theoretisch verhaal zal zijn omdat we nog maar aan het begin staan van de ontwikkeling van de duurzaamheidsknooppunten en deze vragen niet in de praktijk hebben kunnen toetsen.
6.1 Duurzaamheidsknooppunten en NME Zoals eerder genoemd in dit rapport is een duurzaamheidsknooppunt een antwoord op een maatschappelijke ontwikkeling waarin de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid steeds meer in de samenleving komt te liggen. We kunnen een duurzaamheidsknooppunt omschrijven als de samenwerking tussen de partijen die deze verantwoordelijkheid naar zich toe trekken. Soms gaat het om nieuwe partijen, bedrijven of organisaties waarvoor duurzaamheid soms een heel nieuw thema is. Het ligt dan niet in de lijn der verwachting dat deze partijen op de bekende manier verder zullen gaan met het realiseren van een duurzamere samenleving door bijvoorbeeld het bieden van NME of het subsidiëren van zonnepanelen. We zien dat momenteel de traditionele educatie over natuur, milieu en duurzaamheid zwaar onder druk staat van de bezuinigingen. Wat is er aan de hand? Is het nut en de noodzaak van NME niet zichtbaar? Mogelijk is het voor gemeenten aantrekkelijker om hun geld te investeren in zaken die op kortere termijn al zichtbare resultaten opleveren. We zien dat gemeenten soms wel willen investeren in burgerparticipatie maar niet in educatie (Duurzame Driehoek). Toch lijkt het logisch dat educatie nauw verbonden is met ander sociaal instrumentarium en bijvoorbeeld voorwaardenscheppend werkt voor burgerparticipatie. Bewuste burgers zullen eerder participeren dan burgers die geen affiniteit hebben met duurzaamheid. De NME sector reageert heel terecht op deze ontwikkeling door al meer vanuit het arrangementenmodel samen te werken met andere partijen en meer sociale instrumenten te combineren naast educatie. Blijkbaar helpt dit onvoldoende om een eigen bestaansrecht te blijven opeisen. In de casussen wordt het beeld bevestigd dat de transitie van traditioneel NME centrum naar duurzaamheidsknooppunt wel een hele grote stap is. Een NME centrum kan wel veel profijt hebben van de samenwerking met andere partijen die samen een duurzaamheidsknooppunt willen vormen. Andersom kan een duurzaamheidsknooppunt veel baat hebben bij mensen die ervaring hebben met educatie en de contacten hebben met de samenleving waaronder het onderwijs. Beide partijen moeten wel open staan voor vernieuwing en verandering om NME weer tot een succes te maken. Tenslotte is NME, breed opgevat, een uitstekende manier om duurzame ontwikkeling in een regio zichtbaar te maken. Juist op scholen wordt een brede doelgroep van burgers bereikt via de ouders en scholen weten ook de lokale dagbladen te halen met hun activiteiten. NME heeft dus wel degelijk een meerwaarde vóór een duurzaamheidsknooppunt. © Platform NME/Agentschap NL
39
6.2 Duurzaamheidsknooppunt versus duurzame ontwikkeling Aan het begin van paragraaf 4.2 hebben wij aangegeven dat een duurzaamheidsknooppunt een duurzaamheidsknooppunt is bij de gratie dat het duurzaamheid realiseert in de samenleving. Hoe meet je dit? Dat is een lastige vraag. In het geval van de Haarlemmermeer zien we dat de gemeente Haarlemmermeer vraagt om alle resultaten uit te drukken in gerealiseerde CO2-reductie. Dit lijkt een duidelijke kwantitatieve methode om het effect te berekenen van een inspanning, het is alleen een heel beperkte methode omdat het alleen laat zien wat er fysiek is gerealiseerd en niet weergeeft welke bewustwording of beweging er in gang is gezet onder mensen. Vaak laat de bewustwording zich pas op veel langere termijn vertalen in daadwerkelijke fysieke verandering. In de onderzochte voorbeelden zijn wij in eerste instantie afgegaan op de ‘energie’ bij de initiatiefnemers en hebben we gekeken welke energie of beweging er teweeg wordt gebracht in de samenleving. Dit laatste is nog lastig in te schatten binnen het bestek van dit onderzoek en berust meer op een globale inschatting. Op basis van gesprekken met mensen komt altijd maar een kant van het verhaal in beeld. Zo hebben wij kunnen merken hoe verschillend mensen uit eenzelfde gebied tegen hetzelfde project kunnen aankijken. Waar de een laaiend enthousiast is over de resultaten van een project heeft een ander er geen goed woord voor over. Dit voorbeeld laat zien dat ook wij niet ontkomen aan subjectiviteit in onze beschrijvingen en onze beschrijvingen gekleurd zijn door de gezichtspunten van de personen waarmee wij gesproken hebben. Op basis van ons onderzoek denken wij dat duurzaamheidsknooppunten, mits krachtig genoeg, energie mobiliseren in de samenleving. Daarmee kunnen zij vermoedelijk meer effect hebben op duurzame ontwikkeling in de samenleving dan de traditionele manier van werken die gekenmerkt wordt door scheiding in hiërarchieën en sectoren. Deze conclusie baseren wij mede op het feit dat het werken als duurzaamheidsknooppunt meer creativiteit, meer openheid en inventiviteit van mensen vergt en mensen meer worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid in de samenleving. Voorwaarde is wel dat de nu nog unieke combinatie van factoren ook goed uitwerkt en een duurzaamheidsknooppunt weet uit te kristalliseren tot een goed functionerende coalitie of organisatie.
40
© Platform NME/Agentschap NL
BIJLAGE I.
DUURZAAMHEIDSCENTRUM DEN
HAAG Op basis van Businesscase Duurzaamheidscentrum Den Haag en interviews met: Ger Kwakkel (Afdelingshoofd Natuur- en Milieueducatie en Communicatie Gemeente Den Haag) Frans van der Steen (directeur Haags Milieucentrum) Olle Mennema (Hoofd Milieueducatie Gemeente Den Haag)
Organisatievorm In het Haags coalitieakkoord stond al het voornemen een duurzaamheidscentrum op te zetten vanuit diverse partijen uit de gemeente. De planning is dat dit centrum in het voorjaar 2013 gaat starten. Doel is een klein en compact centrum (enkele medewerkers) dat zorgt voor ontmoetingen, inspiratie en verbinden van partijen. De vraag is nog welke bestaande organisaties precies in het duurzaamheidscentrum onder worden gebracht. Het duurzaamheidscentrum wordt georganiseerd in een stichting, waarop de gemeente samen met andere stakeholders toezicht houdt. In de figuur hiernaast een overzicht van het duurzaamheidscentrum en haar stakeholders. De Founding Fathers zijn Fonds 1818, KMB Den Haag, Universiteit Leiden, Rabobank Den Haag e.o. en Ontwikkelingsmaatschappij Den Haag.
Locatie en geografische schaal Een locatie is nog niet gekozen, maar het duurzaamheidscentrum moet nadrukkelijk een fysieke plek in de stad Den Haag krijgen. Mogelijk dat ook gekozen wordt voor een mobiele balie. Uitgangspunt is in elk geval dat het centrum zichtbaar en goed bereikbaar is voor burgers en bedrijven. Ook digitaal moet er een duidelijk loket komen. Werkgebied van het centrum vormt primair de Gemeente Den Haag.
Inhoud en doelstelling Het duurzaamheidscentrum heeft vier functies: - Etalage: laten zien wat er gebeurt. - Podium voor ontmoeting, inspiratie en discussie. - Makelaar: partijen verbinden om ontwikkelingen van de grond te krijgen. - Ondersteunen en ontzorgen. De inhoudelijke scope van het centrum ligt in eerste instantie bij de thema’s klimaat en energie.
© Platform NME/Agentschap NL
41
Positie NME De relatie van NME&C Den Haag met het duurzaamheidscentrum is nog niet duidelijk. Voor een deel overlappen de functie van het duurzaamheidscentrum en NME&C Den Haag. Benadrukt wordt dat het duurzaamheidscentrum geen overheidsorganisatie is. Met name op het gebied van educatie, maar ook communicatie rond duurzaamheid heeft NME&C een duidelijke toegevoegde waarde op het centrum. NME is al tientallen jaren in Den Haag bezig met diverse projecten waarin de verbinding tussen onderwijs, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers gelegd wordt. Er is zowel voor het PO, VO en volwasseneducatie aandacht voor de diverse milieuonderwerpen in de hele breedte. Daarnaast worden initiatieven uit de samenleving rond onder meer voedsel en energie gefaciliteerd. Het gaat hierbij om burgers die in de wijk energie willen opwekken en om groepen die bezig willen zijn met stadslandbouw. Daarnaast zijn er tal van initiatieven zoals de Guldenklinker die participatie van burgers willen bevorderen.
Regie Belangrijke functie van het centrum is de makelaarsrol. Bij veel partijen in de gemeente, vooral bij het bedrijfsleven, is er behoefte aan een aanjager, of zelfs ‘sleurder’, die partijen bij elkaar brengt om ontwikkelingen van de grond te krijgen. Uitgangspunt is steeds een specifieke opgave in een gebied of een concrete ontwikkeling rond een bepaalde techniek. De regie dient zich te richten op het proces: het stroomlijnen van alle informatie en initiatieven. De inhoud wordt bepaald door alle stakeholders.
Onafhankelijkheid De kerntaak van het duurzaamheidscentrum is het samenbrengen van de diverse stakeholders om de duurzaamheiddoelstellingen van Den Haag te bereiken. Het duurzaamheidscentrum moet dus onafhankelijk zijn en maakt daarom geen onderdeel uit van de gemeentelijke organisatie en is ook geen lobbyinstantie ten aanzien van het gemeentelijk duurzaamheidbeleid of vooruitgeschoven verkooppunt van commerciële partijen. In dit kader is de rol van het Haags Milieucentrum (HMC) in het centrum nog een discussiepunt. Het HMC vindt beleidsbeïnvloeding in de vorm van agenderen, belangen behartigen en adviseren haar core business. Deze taak wil het HMC altijd zelfstandig en onafhankelijk blijven uitvoeren, dus los van het duurzaamheidscentrum. Een optie is, dat het projectendeel van het HMC op kan gaan in het duurzaamheidscentrum, maar deze heeft niet de eerste voorkeur. Het HMC wil bijdragen aan het opzetten van het centrum en wil ook projecten samen met het Duurzaamheidscentrum of voor het centrum uitvoeren.
Tussen beleid en samenleving De energieke samenleving is actief in Den Haag. Er gebeurt veel en NME Den Haag heeft hiervan een redelijk overzicht. Belangrijk doel van het duurzaamheidscentrum is alle initiatieven van uiteenlopende partijen goed in beeld te krijgen om echt de makelaarsrol te kunnen vervullen. Als het gaat om burgers die zich verenigen, zijn er diverse coöperatieve verenigingen veelal rond lokale energieopwekking (bijvoorbeeld ‘Vogelwijk Energiek’ die aandelen in de wijk heeft uitgegeven voor aanschaf van een windmolen). Deze groepen worden door NME Den Haag ondersteund. Ook zet NME&C Den Haag diverse duurzaamheidsgroepen op in de Haagse wijken. Op dit moment zijn er zo’n 18 duurzaamheidsgroepen van wijkbewoners actief. Daarnaast zijn er op initiatief van NME&C ook duurzaamheidskringen gestart met bedrijven (drukkers en theaters) die gezamenlijk investeringen stimuleren om de eigen bedrijfsvoering te verduurzamen.
42
© Platform NME/Agentschap NL
Continuïteit en financiën Het duurzaamheidscentrum is afhankelijk van overheidssubsidie. De gemeentelijke financiering bepaalt zo de continuïteit van het centrum. De inhoudelijke koers wordt behalve door de gemeente bepaald door alle stakeholders. Het ligt voor de hand dat er straks een duidelijke relatie zal zijn tussen NME Den Haag en het duurzaamheidscentrum.
Rol overheid De overheid investeert jaarlijks tenminste €400.000,- in het duurzaamheidscentrum. Daarnaast zal het centrum ook eigen financiering (p projectbasis) realiseren. Ondanks de onafhankelijke positie van het centrum is er een samenhang tussen de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en het duurzaamheidscentrum. Een voorwaarde is dat de gemeente de targets op het gebied van duurzaamheid (klimaat-energie) uit het Klimaatplan en de Energievisie verder concretiseert en operationaliseert.
Rollen en competenties Het duurzaamheidscentrum richt zich op het versterken van vier functies in de stad (etalage, podium, makelaar, ontzorgen). Bestaande activiteiten vormen daarbij het uitgangspunt en het centrum vult de ontbrekende schakels in. Daarmee moet het centrum er voor zorgen, dat er een versnelling optreedt bij het verduurzamen van de stad. Dit draagt bij aan het bereiken van de gemeentelijke klimaatdoelstellingen. De inzet van het bedrijfsleven is erop gericht om met hun kennis en ervaring de duurzame ambitie van de stad te ondersteunen. Het duurzaamheidscentrum biedt met de vier functies een speelveld waarbinnen bedrijven mooie en innovatieve ideeën kunnen ontwikkelen. Zodra die ideeën zijn uitgewerkt in goede business cases is het aan de bedrijven om dat (buiten het centrum) in de markt te zetten. Op die manier blijft het duurzaamheidscentrum een neutrale en betrouwbare partij, waar burgers en bedrijven onafhankelijke adviezen kunnen krijgen. Steden driehoek
© Platform NME/Agentschap NL
43
BIJLAGE II. STEDENDRIEHOEK APELDOORNZUTPHEN-DEVENTER Op basis van een groepsinterview met: −
Jessica Reurich (Manager Natuurhuis Apeldoorn).
−
Monique van ’t Erve (Coördinator NME De Kaardebol, Zutphen).
−
Karin Verreck (Projectleider duurzaamheidsnetwerk Apeldoorn, vanuit Stichting Veldwerk Nederland).
Organisatievorm NME-centrum Het Natuurhuis in Apeldoorn is per 1 januari 2013 gestopt door het wegvallen van gemeentelijke subsidie. Nu is er op initiatief van Het Natuurhuis en Veldwerk Nederland een duurzaamheidsnetwerk opgezet van zo’n 30 partijen: maatschappelijke organisaties, gemeente, bedrijven en het onderwijs. Dit netwerk is georganiseerd rond 4 themagroepen (water, afval, energie en groen) waarin de partners werken aan concrete projecten. Daarnaast is er een adviesgroep met vertegenwoordigers van het basis- en voortgezet onderwijs, de gemeente, ondernemers en de Rabobank die breed meedenkt over de ontwikkeling van het netwerk en de themagroepen ondersteunt door kennis, financiën en netwerk. In Apeldoorn is dus sprake van een flexibel netwerk waarin afhankelijk van het thema verschillende coalities ontstaan. Er wordt niet alleen uitgewisseld, maar ook daadwerkelijk samengewerkt en uitgevoerd, met een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de financiering. De focus van het netwerk richt zich nu op Apeldoorn, maar afhankelijk van het thema zijn er ook verbindingen met partijen in Zutphen en Deventer.
Locatie en geografische schaal Het duurzaamheidsnetwerk in Apeldoorn is opgekomen, omdat het NME-centrum in Apeldoorn – en daarmee een mooie locatie – wegviel. Een locatie is dus geen absolute voorwaarde voor het functioneren van een duurzaamheidsknooppunt. Een representatieve ruimte waar je mensen kunt ontvangen en waar je kunt samenkomen helpt voor de uitstraling van een duurzaamheidsknooppunt, maar er het is bijvoorbeeld ook goed mogelijk om de locatie te rouleren tussen verschillende partners. In Zutphen staat NME-centrum de Kaardebol, net als eerder het Natuurhuis, ook onder druk. Doel is daar om de locatie wel te behouden en anders is het streven om een nieuwe locatie te vinden. De Kaardebol is een van de partners in het netwerk in Apeldoorn. De stedendriehoek is wel een bestuurlijke eenheid maar verder toch (nog) geen eenheid (in het netwerk). Geografische schaal in het netwerk wordt voornamelijk bepaald door het werkgebied van de participerende partners in het netwerk (bijvoorbeeld afvalbedrijf, woningcorporatie, waterschap etc. die hebben een groter werkgebied)
Inhoud en doelstelling Inhoudelijk is er een basis van NME-aanbod, maar verder is wat door partners wordt ingebracht leidend voor de inhoud. De kern is niet de inhoud maar het sociaal instrumentarium. Daarnaast zal samen met de partners moeten worden gesproken over wat er onder duurzaamheid wordt verstaan om zo een gemeenschappelijke taal en visie te ontwikkelen. In Zutphen is in de huidige situatie het gemeentelijk beleid leidend, maar wordt ook regelmatig gewerkt in opdracht van bijvoorbeeld afvalbedrijf en omliggende gemeenten.
44
© Platform NME/Agentschap NL
Positie NME Er is door de bezuinigingen op NME in Apeldoorn en ook in Zutphen duidelijk een gevoel van urgentie dat NME echt uit zijn schulp zal moeten kruipen. Met het netwerk wordt een nieuwe manier van werken van NME vormgegeven. Deventer (de Ulebelt) is op iets meer afstand ook betrokken bij het netwerk, maar voelt de urgentie mogelijk minder omdat (drastische) bezuinigingen daar voorlopig niet aan de orde zijn. De toekomst is dat er steeds meer regionaal met thema’s zal worden gewerkt, mogelijk ook met regionale specialisaties. Het biedt kansen om medeverantwoordelijkheid voor NME (in zijn volle breedte) ook met andere partijen in de regio te delen. Dit vergt van het NME-werkveld in de eerste plaats tijd en acquisitie, maar ook de bereidheid om het NME-aanbod aan te passen aan de wensen van de partners. Meer in hapklare brokken en op projectbasis, maar tegelijk zullen strakke eigen doelen (bijvoorbeeld leerlijnen) wat losgelaten moeten worden. Dit is in elk geval wat in Apeldoorn al aan de gang is. Belangrijke conclusie: NME-ers zijn nodig om de educatie en leerprocessen in en vanuit het netwerk goed te begeleiden. De inzet van het sociaal instrumentarium (educatie, communicatie, participatie), dat is waar NME goed in is en waar de samenleving ook om vraagt.
Regie Zorgen dat het netwerk actief blijft en dat er daadwerkelijk resultaten worden geboekt, dat is regie. In Apeldoorn vervult Veldwerk Nederland deze rol in elk geval tijdens de opstartfase, mede dankzij financiering door Agentschap NL. Verder is er per themagroep een andere regisseur (vanuit Veldwerk Nederland). De regie vindt vooral plaats op het proces, dus niet op inhoud. In Zutphen is op dit moment niet echt sprake van een netwerk zoals in Apeldoorn. Wel is er regionale samenwerking op het thema afval. In Zutphen wordt NME volledig gefinancierd door de gemeente die dus ook de regierol heeft op het gebied van NME.
Onafhankelijkheid Iedereen in het netwerk moet investeren (geld/tijd/menskracht/netwerk) om te komen tot resultaten. Er zijn daarmee meerdere financiers die hun doelen gerealiseerd willen zien. Dit moet samengebracht en afgestemd worden. M.a.w.: er zijn verschillende partijen, met verschillende belangen en verschillende inbreng. Daarmee bepalen de partijen samen de koers van het netwerk. Financiering van NME zal steeds meer projectmatig gebeuren.
Tussen beleid en samenleving De energieke samenleving is er zeker. Er zijn diverse partijen, ook van burgers, die actief zijn rond duurzaamheid. Toch blijkt het lastig om burgers echt actief te betrekken. Er gebeurt veel, maar burgers weten het duurzaamheidsnetwerk Apeldoorn nog niet te vinden (het netwerk is ook nog maar net gestart). Er zal meer bekendheid aan het netwerk moeten worden gegeven. In Zutphen is eigenlijk hetzelfde aan de hand. Er is wel contact met Atelier3D, een groep van actieve en betrokken burgers die van de Kaardebol een duurzaamheidscentrum willen maken wanneer de gemeentelijke subsidie ophoudt.
Continuïteit en financiën In Apeldoorn valt met het verdwijnen van Het Natuurhuis ook een hoop kennis en ervaring in NME weg. Het wordt gezien als de verantwoordelijkheid van de regisseur/coördinator om ervoor te zorgen dat een gezamenlijke langetermijnvisie op de inhoud wordt neergezet. In Apeldoorn is men nu bezig continuïteit te brengen rond educatie, bijvoorbeeld door een NME-basispakket en mogelijke extra’s per thema. Een bepaalde mate van ad-hoc werken is onontkoombaar. We zullen het gewoon samen moeten doen, maar wel vanuit een visie op de lange termijn. Het vraagt in elk geval ondernemerschap.
© Platform NME/Agentschap NL
45
Rol overheid Gemeente Apeldoorn zit in de adviesgroep en in verschillende themagroepen van het netwerk en brengt in waar vanuit de gemeente behoefte aan is. Ze brengt (nog) geen financiën in, maar wel kennis, netwerk en overzicht. Ze weet wat er speelt en legt verbindingen tussen initiatieven en koppelt partijen. De gemeente is niet meer dan een van de partners in het netwerk. In Apeldoorn heeft ze ook geen keuze dan het initiatief aan de maatschappij te laten nu alle financiering is teruggetrokken.
Rollen en competenties Het duurzaamheidsnetwerk in Apeldoorn wil partijen met elkaar verbinden. En vervolgens niet alleen uitwisselen, maar vooral ook samen doen, projecten uitvoeren, educatie en participatie verzorgen. Het zou mooi zijn als het duurzaamheidsnetwerk echt een regionaal netwerk wordt voor de stedendriehoek Deventer-Apeldoorn-Zutphen. Een netwerk van professionals – bijvoorbeeld zzp-ers – die het NME in de regio verzorgen. Uitgangspunt is om te kijken naar de partners in het netwerk en hun werkgebied. Thema’s staan centraal en vandaaruit wordt samengewerkt.
46
© Platform NME/Agentschap NL
BIJLAGE III. REGIO WEST-BRABANT Op basis van gesprekken met: -
Irene Koch Regio West-Brabant.
-
Leden werkgroep communicatieplan duurzaamheid (namens de 19 gemeenten).
-
Carl Samuels (Regionale Milieudienst).
-
Henk Klein (Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling; Energiek Moerdijk).
-
Kike Olsder (GreenWish/Idealenkompas).
Organisatievorm In de regio is gemeentelijk een situatie van de individuele 19 gemeenten (Tholen en 18 uit WestBrabant, Aalburg, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woudrichem, Woensdrecht en Zundert). Deze 19 gemeenten werken samen in het samenwerkingsverband regio West-Brabant. Daarnaast is er de Regionale Milieudienst van 8 gemeenten (Aalburg, Bergen op Zoom, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen en Woensdrecht). De 19 gemeenten in het samenwerkingsverband hebben samen met het GDO (vereniging gemeenten voor duurzame ontwikkeling) een ‘startnotitie duurzaamheidscommunicatie’ opgesteld, op basis van een internetinventarisatie in de regio. De notitie is in maart 2012 vastgesteld. Een werkgroep geeft uitvoering aan het communicatieplan en komt met een vaste regelmaat bijeen.
Figuur 2: plaatje uit startnotitie
Locatie en geografische schaal De Regio West-Brabant is divers van samenstelling. De haven van Moerdijk, het agrarische karakter van het gebied met de suikerfabriek, de ligging rond de Biesbosch en Zeeuwse delta en het logistiek schakelpunt tussen Vlaanderen, Zeeland, Brabant en Randstad maken dat West-Brabant niet gekenschetst kan worden door een eenduidig karakter. In het gebied zijn Bergen op Zoom, Breda en Roosendaal de drie grotere gemeenten. © Platform NME/Agentschap NL
47
Inhoud en doelstelling Het samenwerkingsverband heeft een strategische agenda 2008-2011 vastgesteld en als vervolg is het visiedeel van de strategische agenda 2012-2020 opgesteld en vastgesteld. Het samenwerkingsverband en het West-Brabanthuis zijn uitvloeisel van de ze strategische agenda. Ingezet wordt op een transitie van de overheid, met een focus op drie O’s (overheid, ondernemers en onderwijs). Verklaring van Dussen Op 31 oktober 2007 voerden de portefeuillehouders milieu van de 19 gemeenten die begin 2007 de Strategische Agenda West-Brabant hebben ondertekend, in Kasteel Dussen overleg over een duurzaam energiebeleid. De portefeuillehouders onderstrepen dat zij een cruciale partner van het Rijk zijn voor het realiseren van de ambities van het kabinet inzake CO2reductie, duurzame energie en energiebesparing. De 19 gemeenten zijn bereid hun aandeel te leveren in de rijksdoelstellingen van: • een CO2-reductie van 30% in 2020; • een duurzame energieproductie van 20% in 2020; • tot 2020 elk jaar een energiebesparing van 2%; De 19 gemeenten zullen hun voorbeeldfunctie op allerlei terreinen actief invullen. In de verklaring zijn afspraken gemaakt over gebouwgebonden duurzaam energiebeleid, windenergie, biomassa en over de onderlinge samenwerking tussen de 19 gemeenten.
De regio heeft aangegeven pal te staan voor duurzaamheid. De regio streeft een goede balans na tussen economie, ecologie en duurzaamheid. De startnotitie duurzaamheidscommunicatie is een deel van de uitwerking van de strategische agenda (http://strategischeagenda.west-brabant.eu). Na het opstellen van de startnotitie heeft de werkgroep, die bestaat uit een vertegenwoordiging van de 19 gemeenten, gesproken over de concretisering. Daarbij is de keuze gemaakt dat de gemeenten samen invulling willen geven aan ‘Vitamine G’ waarbij groen en gezond met elkaar wordt verbonden. Vitamine G is tevens een project van de Regionale Milieudienst. Biobased economy of ‘alle kinderboerderijen duurzaam’ waren alternatieven. De keuze voor Vitamine G is door de werkgroep gemaakt. Vervolg is er een overleg gehouden, waarbij ieder een collega van sociale zaken en welzijn of van gezondheid had meegenomen. Hieruit zijn per gemeenten ene aantal activiteiten geselecteerd die de brug slaan tussen bestaande programma’s van enerzijds groen/NME/Duurzaamheid en anderzijds sociaal/welzijn/gezondheid. Per project zal de gemeenten bekijken welke externe partners daarbij betrokken zijn of moeten worden.
Positie NME Natuur- en milieueducatie is versnipperd in de regio. Enkele gemeenten hebben een eigen centrum en zijn actief, anderen voeren NME op projectbasis uit. Het opbouwen en onderhouden van een stevig NME netwerk met een inspiratie dag is een van de aspecten die in het uitvoeringsplan 2012 van de strategische agenda is meegenomen. Rondom burgerparticipatie zijn er diverse gezamenlijke activiteiten meegenomen zoals communicatie rond de Biesbosch, bewustwording energie, duurzame mobiliteit, bouwen, huishoudelijk afval, wonen etc. Daarmee is niet onder de nam NME maar wel impliciet aandacht voor de thematiek waar NME centra op actief zijn.
48
© Platform NME/Agentschap NL
De samenwerking tussen de drie “O’s” maakt dat onderwijs sterk meedoet. Dit biedt kansen om net het onderwijs samen verdere invulling te geven aan de duurzaamheidsthema’s. Dit is echter geen automatisme en het is niet genoemd in het uitvoeringsplan.
Regie De regie ligt bij het samenwerkingsverband. Zij moeten de kar trekken om te zorgen dat Vitamine G ingevuld wordt met de bruggen tussen groen en welzijn, zoals die per gemeenten benoemd worden. Vervolgens moet de kennis onderling gedeeld worden. Tot nu toe is het samenwerkingsverband daarin voorzichtig en wil zij de gemeenten niet voor de voeten lopen. De opstelling van samenwerkingsverband en gemeenten is nog sterk intern gericht. Dat bleek er ook uit dat eerst vanuit de werkgroep en daarvan samen met de welzijnsmensen programma’s zijn gekozen. Het is verbazingwekkend om te zien dat de dynamiek in de samenleving (Suikerfabriek, Biobased Economy, Haven Moerdijk, Energiek Moerdijk etc.) niet terug te vinden is in de gemeentelijke processen rond de duurzaamheidscommunicatie. Cru gezegd is de duurzaamheidscommunicatie nog niet begonnen, omdat het nog zonder de samenleving wordt ontwikkeld. Het antwoord op de vraag waar de regie ligt is daarmee tweeslachtig.
Onafhankelijkheid De huidige samenstelling is de werkgroep duurzaamheidscommunicatie die uit medewerkers va de 19 gemeenten bestaat. Daarmee is het op dit moment een overheid gerelateerd orgaan en daarmee afhankelijk.
Tussen beleid en samenleving De energieke samenleving floreert in West-Brabant en wordt landelijk als voorbeeld gezien. Ook bestuurlijk wordt deze dynamiek overgenomen. Als aangegeven gebeurt er veel op biobased economy, Sabic, lokale energiecorporatie, landbouw, haven Moerdijk etc. Er is nog geen sprake van een ‘participerende overheid in de samenleving’
Continuïteit en financiën Gezien de strategische agenda (top down), de dynamiek in de Energieke samenleving (bottom-up) en de profilering van de regio met o.a. Biobased Economy (identiteit/imago), zal de duurzaamheidsambitie zeker verder vorm krijgen in West-Brabant. Hoe dat zal plaatsvinden en of dat via de lijnen van de startnotitie duurzaamheidscommunicatie zal verlopen is nog onzeker, dat zal moeten blijken.
Rol van de overheid De politiek is proactief bezig met duurzaamheid en het profiel van de regio. Maar het beeld per gemeente is nog versnipperd en het ambtenarenapparaat is zoekende naar een nieuwe rol hoe te reageren op de nieuwe ontwikkelingen in samenleving, bestuur en de kleinere budgetten. Dit is nog niet uitgekristalliseerd. Van een faciliterende overheid lijkt nog geen sprake.
© Platform NME/Agentschap NL
49
Rollen en competenties Rollen en competenties moeten bij alle partijen zich verder ontwikkelen. Daarbij treedt en faseverschil op tussen gemeentebesturen, ambtenaren, bedrijven en burgeractiviteiten. Vooral burgers en bedrijven maken een steile leercurve door, daar waar de gemeentelijke organisatie intern nog zoekende is naar een nieuwe rol en de invulling daarvan. Versterking van een visie op de nieuwe rol en competentieontwikkeling zou daarin behulpzaam kunnen zijn.
50
© Platform NME/Agentschap NL
BIJLAGE IV. NMC HAARLEMMERMEER Op basis van een interview met: Arjanne Lagendijk en Jifke Sol
Organisatievorm Natuur- en milieucentrum Haarlemmermeer (NMCH) is een relatief kleine projectorganisatie die zich naast NME bezig houdt met diverse thema’s op het gebied van duurzaamheid en projecten uitvoert in opdracht van de gemeente Haarlemmermeer en een aantal bedrijven. Het bestuur van NMCH bestaat uit de directie /medewerkers van de founding partners (Schiphol, Rabobank, Woningbouwcorporatie IJmere en afvalbedrijf de Meerlanden). De uitvoerende organisatie is een projectorganisatie van ca. 4 Fte. De organisatie zit in een transitieproces, een doorstart. De afgelopen drie jaar is gewerkt aan het creëren van een duurzaamheidscentrum met veel aandacht voor processen en samenwerking. De opdrachtgevers willen voor de toekomst graag een breed georiënteerd duurzaamheidcentrum, op een bedrijfsmatige wijze georganiseerd, met projecten en smart geformuleerde resultaten. Daarmee is het duurzaamheidscentrum momenteel vooral een projectenbureau en met de 4 Fte en een omzet van ca. € 450.000,- relatief kwetsbaar. Het centrum heeft echter een grote ambitie om een regionaal duurzaamheidsknooppunt te worden.
Locatie en geografische schaal NMCH beschikt over een locatie gelegen naast een Heemtuin die door een vereniging met voornamelijk vrijwilligers wordt beheerd. Deze locatie biedt nu een gedeeld kantoor met een kleine vergaderzaal en biedt onvoldoende ruimte. Het pand komt niet overeen met hetgeen het Centrum voor duurzaamheid wil uitstralen. Het NMCH zoekt een neutraal, onafhankelijk en zakelijk imago waar alle klantengroepen zich bij thuis voelen. De locatie dient meer ruimte te bieden voor bijvoorbeeld exposities en het ontvangen van bezoekers.
Inhoud en doelstelling NMCH ziet het als haar doel om duurzaamheid in brede zin te bevorderen. Zij richt zich daarbij op bewoners, onderwijs en bedrijfsleven. Naast het reguliere NME aanbod heeft e gemeente aan het NMCH een duidelijke opdracht: het realiseren van CO2 reductie. van de meeste projecten moeten de resultaten dus worden vertaald in een hoeveelheid CO2 reductie, een soms lastige exercitie.
Positie NME De afgelopen jaren staat NME onder druk. Bedrijven vinden NME meer een taak van de overheid en willen liever investeren in ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid voor brede doelgroepen en bedrijfsleven. Het imago van NME is met name gebaseerd op het beeld van natuurbeleving. Bij verder doorpraten met deze bedrijven zijn er wel mogelijkheden om deelaspecten gefinancierd te krijgen. NMCH concludeert dat het bij duurzaamheid voor het merendeel van het werk gaat om marketing en minder om inhoud. Er zal dus de komende jaren worden ingezet op het ‘verkopen’ van duurzaamheid (maatregelen, programma’s, sociale- innovaties) waaronder ook NME. NME is overigens met de subsidie van de gemeente tot nu toe nog wel gegarandeerd, alleen dreigt het budget voor NME in de toekomst wel minder te worden.
© Platform NME/Agentschap NL
51
Regie Het NMCH voert een duidelijke regie als het gaat om de keuze voor projecten. Keuzes worden gemaakt op basis van een maatlat voor succesvolle projecten. Daarbij gelden criteria als financiën, haalbaarheid, spin-off, efficiëntie, samenwerkingsmogelijkheden met interessante partners, etc. Inhoudelijke criteria zijn er ook, maar meer op hoofdlijnen. Energieprojecten doen het goed, water is een thema waar momenteel bewust minder aandacht voor is.
Onafhankelijkheid NMCH voelt zich eigenlijk nooit helemaal onafhankelijk omdat opdrachtgevers eisen stellen en het NMCH ook verantwoording moet afleggen. Doordat grote opdrachtgevers van het NMCH ook in het bestuur zitting hebben bepalen deze mede de koers. Deze koers moet bovendien aansluiten bij de belangen van de gemeente die als grootste opdrachtgever niet in het bestuur zit, maar wel hoge eisen stelt aan de output. Onafhankelijkheid is dus bijna niet mogelijk en ook niet direct een doel, hoewel het wel handig is om boven de partijen te kunnen staan. Bovendien lijkt het een voordeel op te leveren bij het binnenhalen van opdrachten. Sommige bedrijven kiezen juist voor het NMCH omdat het een relatief onafhankelijke partij is.
Tussen beleid en samenleving NMCH is een projectorganisatie die zich hoofdzakelijk richt op projecten voor en met de samenleving. Er is echter geen ruimte voor het steunen van losse individuele burgerinitiatieven. Buurtprojecten worden alleen vanuit het NMCH ondersteund als daar vanuit financiers interesse voor is, denk aan groene buurtprojecten of energie(besparings)projecten. NMCH werkt niet samen met individuele burgers maar wel met intermediaire (platform) organisaties. Dat neemt niet weg dat bewoners het NMCH wel weten te vinden voor individueel advies en dat dan ook wordt gegeven. De regio waarin het NMCH nu actief is, is nog relatief klein, volgens het NMCH te klein om, zoals ze wenst een regionaal duurzaamheidsknooppunt te zijn. NMCH is van mening dat je als knooppunt meer verbindingen kunt leggen als je op een iets grotere schaal werkzaam bent.
Continuïteit en financiën De gemeente is de grootste opdrachtgever ( driekwart van de begroting). Het bedrijfsleven dekt de andere kwart. Omdat het NMCH maar voor één gemeente werkt hangt het voortbestaan van de organisatie erg af van de prioriteiten van de gemeente. Als deze prioriteiten veranderen is het voortbestaan van NMCH niet gegarandeerd. Om meer zekerheid te creëren wil NMCH ook andere buurgemeenten gaan benaderen en het risico spreiden over meer opdrachtgevers. Ook het bedrijfsleven sponsort het NMCH met expertise, faciliteiten en gelabeld geld. De continuïteit is bij opdrachten van bedrijven lastig omdat zij vaak per jaar resultaat willen zien en meestal voor een jaar of een specifiek project een toezegging doen. Echter bij een aantal founding partners en sommige gemeentelijke subsidies is wel het streven meerjaren afspraken te maken, wat betreft financiering, De invulling met projecten vindt dan later plaats.
52
© Platform NME/Agentschap NL
Rol overheid Voor NMCH is de gemeente een belangrijke financier die mede de koers bepaalt van de organisatie. De gemeente Haarlemmermeer geeft momenteel nog steeds prioriteit aan duurzaamheid en NME, alleen moet dit steeds bijdragen aan de gewenste CO2 reductie. De gemeente ziet NMCH als een uitvoerende dienst. De relatie met de gemeente is goed, hoewel je steeds met andere afdelingen te maken hebt en ook met de politiek. Dat is soms lastig schakelen. Gezien worden als een uitvoerende dienst is positief, maar heeft ook een keerzijde, namelijk dat je geacht wordt van alles te doen, waar je geen duidelijke opdracht voor hebt en waar vaak ook geen middelen tegenover staan.
Rollen en competenties Voor een zich ontwikkelende organisatie die voortdurend alert moet zijn op haar positie in het veld is een naar buitengerichte blik heel belangrijk. Mensen moeten continu dwarsverbanden zien en verbindingen leggen, snel kunnen schakelen en een natuurlijk charisma hebben om opdrachten gegund te krijgen. Zij moeten marketing beheersen en communicatief zeer vaardig zijn, Een organisatietalent zijn en de regie kunnen nemen in dynamische processen. NMCH wil naast professionals ook een grote pool vrijwilligers aantrekken ter ondersteuning in projecten en een klankbordgroep oprichten van bedrijven en experts die ook een soort ambassadeursrol kunnen vervullen.
© Platform NME/Agentschap NL
53
BIJLAGE V. NME NOORD-OOSTPOLDER Op basis van een interview met: Lydia Haafkens (NME NOP) NME Noordoostpolder (NOP) is samen met twee andere organisaties (Pioniers van de Toekomst en Millennium Platform) een initiatief gestart tot ontwikkeling van een duurzaamheidsalliantie. De drie organisaties willen hun krachten bundelen en een nieuwe koers inzetten. Op het moment van het interview is er nog geen sprake van een nieuwe organisatie maar eerder van vergevorderde plannen die de potentie hebben om een duurzaamheidsalliantie op te leveren. Werktitel: Duurzaamheidsalliantie Noordoostpolder. Het interview geeft deze plannen en intenties weer.
Organisatievorm NME NOP wil samen met de twee genoemde partners een duurzaamheidsalliantie (geen knooppunt) vormen. De nieuwe alliantie is een startend samenwerkingsverband van drie organisaties (NME NOP, De pioniers van de toekomst en het Millenniumplatform) die elkaar aanvullen in doelstelling en een gezamenlijk proces aangaan. Samenwerking is de grote uitdaging voor NME NOP als partner in de nieuwe alliantie. Samenwerking zowel intern als extern. De grootste uitdagingen zijn momenteel om de doelen van de drie organisaties op elkaar af te stemmen en afspraken te maken over profilering. Als deze interne samenwerking op orde is kan de alliantie op een eenduidige manier de samenwerking aangaan met partijen buiten de alliantie.
Locatie en geografische schaal Geografisch gezien richt de alliantie zich op de gemeente NOP en Urk, een relatief kleine geografische schaal maar wil in de toekomst haar werkgebied mogelijk uitbreiden. De alliantie heeft momenteel nog geen gemeenschappelijke ruimte. De locatie is van ondergeschikt belang omdat het met de moderne communicatiemiddelen eenvoudig is om elkaar te bereiken.
Inhoud en doelstelling De alliantie wil bewoners, NGO’s, bedrijfsleven en gemeente helpen invulling te geven aan duurzaamheid door te laten zien wat duurzaam handelen kan inhouden. De Alliantie kan genoemde doelgroepen begeleiden bij het uitvoeren van projecten. De alliantie kiest voor de volle breedte van duurzaamheid, waarbij duurzaamheid de kapstok is zonder verdere inperking op inhoud of doelgroepen. Wel zullen keuzes worden gemaakt op basis van maatschappelijke kansen en financieringsmogelijkheden.
Positie NME NME NOP ontvangt tot 2013 subsidie van de gemeente en projectgelden van o.a. AgentschapNL. Daarmee heeft NME NOP kunnen zorgdragen voor een NME faciliteit waarmee de ecologische basisvorming gegarandeerd is. Hiermee heeft NME NOP een van haar kerntaken, het onderwijs, tot nu toe goed kunnen vervullen. NME NOP wil vanuit de alliantie op dezelfde wijze natuur- en milieueducatieve activiteiten blijven verzorgen voor het onderwijs, maar daarnaast andere doelgroepen beter
54
© Platform NME/Agentschap NL
gaan bedienen (burgers, bedrijfsleven). Door het werken via de Duurzame Alliantie denkt NME NOP deze tweede ambitie beter vorm te kunnen geven.
Regie De alliantie wil regie voeren op hooflijnen, met als kader het thema duurzaamheid. Dat betekent activiteiten en projecten faciliteren zonder specifieke inhoudelijke doelen vooraf, steeds open staan en initiatieven van anderen mogelijk maken.
Onafhankelijkheid NME NOP waakt voor onafhankelijkheid en professionaliteit. De onafhankelijkheid wordt vooral vormgegeven door openheid naar iedereen. Als subsidieontvanger of opdrachtnemer zal NME NOP of de alliantie op onderdelen uiteraard nooit helemaal onafhankelijk kunnen zijn.
Tussen beleid en samenleving Momenteel zijn er nog weinig activiteiten richting de inwoners van Noordoostpolder. Het is wel het doel van de alliantie om vooral in dienst te staan van de gehele samenleving. Het bedrijfsleven blijkt wel een actieve rol te willen spelen in de NOP. Een tweetal proefprojecten heeft laten zien dat het bedrijfsleven zeker interesse heeft in het thema duurzaamheid.
Continuïteit en financiën NME NOP ziet de alliantie als een dynamisch proces, dat betekent dat de uitkomst t.a.v. inhoud en vorm nog open is. Voor continuïteit zal de alliantie afhankelijk zijn van opdrachtgevers zoals het bedrijfsleven en de gemeente. Of die willen investeren in de alliantie zal mede afhankelijk zijn van de resultaten die de alliantie kan laten zien en van een goede publiciteit, communicatie en relatiemanagement.
Rol overheid De gemeente NOP geeft aan blij te zijn met het initiatief van de drie organisaties. Tot en met 2012 ondersteunt de gemeente de stichting NME NOP nog met financiële middelen in het kader van het NME beleid. Vanaf 2013 is deze financiering niet meer gegarandeerd. Met de gemeente vindt op dit moment overleg plaats over de rol voor de alliantie in de uitvoering van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid.
Rollen en competenties Momenteel is het voor de nieuwe alliantie vooral zaak om de grote lijn te bewaken, adequaat samen te werken en een nieuwe gezamenlijke identiteit te vinden. Daarbij komt het aan op samenwerken en het bereiken van de juiste afstemming op inhoud, proces en communicatie.
© Platform NME/Agentschap NL
55
BIJLAGE VI. DUURZAME DRIEHOEK /STREEKRAAD GROENE WOUD Op basis van de gesprekken met: Ger van den Oetelaar – vml vz. Duurzame Driehoek en penningmeester Streekraad Groene Woud Wim Ruis – projectleider Duurzame Driehoek, IVN Consulentschap Brabant Frits Staats – beleidsmedewerker milieu en milieucommunicatie, Gemeente ‘s Hertogenbosch Vanessa Silvertand – programmamanager Duurzaamheid, Gemeente Eindhoven Roel den Dikken – programmaleider Groen, Gemeente Eindhoven
Organisatievorm De Duurzame Driehoek was tot 2012 een bijzondere vorm van samenwerking tussen 15 gemeenten en twee waterschappen, gebaseerd op een intentieverklaring tussen bestuurders. Deze samenwerking is ontstaan op initiatief van voormalig wethouder Ger van den Oetelaar van Boxtel en voormalig wethouder van ’s Hertogenbosch, Jetty Eugster. Van 2003 tot 2010 was de Duurzame Driehoek een zeer succesvol initiatief met veel betrokkenheid vanuit de deelnemende partners. Sinds 2012 valt de Duurzame Driehoek onder de verantwoordelijkheid van de Streekraad Het Groene Woud. Mary-Ann Schreurs, wethouder van Eindhoven is lid van het dagelijks bestuur van de Streekraad en portefeuillehouder van de Duurzame Driehoek. De Duurzame Driehoek is daarmee geen onafhankelijk samenwerkingsverband meer maar formeel gezien een van de projecten van de Streekraad. De nieuwe samenwerking vindt plaats in het project de “burger aan zet”.
Locatie en geografische schaal Jaarlijks komen de wethouders van de Duurzame Driehoek bij elkaar op Banisveld, het geometrisch middelpunt van de Duurzame Driehoek. Op deze locatie wordt jaarlijks weer de koers bepaald en een keuze gemaakt uit projecten die door de gemeenten zelf worden aangedragen. De streekorganisatie is momenteel de plek waar ook de Duurzame Driehoek is ondergebracht, maar de fysieke plek is voor een samenwerkingsverband van ondergeschikt belang.
Inhoud en doelstelling De Duurzame Driehoek richt zich op het thema duurzaamheid met bijzondere aandacht voor biodiversiteit. Daarbinnen zijn verschillende projecten gerealiseerd zoals de Groene Handdruk, Ambassadeurssoorten, Ecologische Knooppunten, en verschillende natuureducatieve projecten. Tot 2010 kregen alle deelnemers aan de Duurzame Driehoek de gelegenheid om eigen projectideeën in te brengen. Deze projectideeën worden geprioriteerd en gemeenten konden intekenen om deel te nemen. Een project kon doorgaan als minimaal twee gemeenten het project wilden uitvoeren. Sinds 2012 is ervoor gekozen meer gezamenlijk op te trekken met als missie het realiseren van burgerparticipatie. Hieraan wordt deels invulling gegeven met bestaande projecten zoals de Groene Handdruk. Daarnaast ligt de nadruk op het samen leren over burger-activatie, overheidsparticipatie en het werken met middelen zoals b.v een digitaal ontmoetingsplatform.
56
© Platform NME/Agentschap NL
Positie NME Natuur- en milieueducatie heeft een minder hoge prioriteit binnen de Duurzame Driehoek. Bij een groot aantal van de gemeenten staat NME nauwelijks meer op de agenda, vooral sinds ook de provincie geen budget meer heeft voor NME. Wel liggen er duidelijke raakvlakken met natuurbeleving en recreatie. In de regio zijn een aantal NME-organisaties actief zoals natuurmuseum, bezoekerscentra, IVN-afdelingen maar die zijn vooral lokaal verbonden aan een gemeente of gebied. NME als instrument om betrokkenheid te genereren voor burgerparticipatie kan wellicht bij de streekraad nog wel een plek krijgen. Het netwerk van NME organisaties is nog geen onderdeel van het samenwerkingsverband en niet vanzelfsprekend betrokken bij de projecten. Hier ligt in de toekomst wel een kans.
Regie De regie van de Duurzame Driehoek lag tot 2012 hoofdzakelijk bij de wethouders van de deelnemende gemeenten en waterschappen. Zij bepalen de gemeenschappelijke koers en ook de wijze waarop zijzelf binnen de eigen organisatie uitvoering geven aan de samenwerking. Door te kiezen voor burgerparticipatie is er geen sprake van een sterke inhoudelijke regie maar van regie op hoofdlijnen waarbij vooral aandacht is voor het scheppen van de juiste randvoorwaarden en kaders. Een sterke regie is ook niet mogelijk omdat de gemeenten onderling erg verschillen in ambitie en betrokkenheid en de samenwerking op vrijwilligheid berust. Het slagen van projecten hangt af van de inzet van de wethouders en ambtenaren én het enthousiasme van de burgers.
Onafhankelijkheid De Duurzame Driehoek zijn de overheden, dus de overheden bepalen de koers middels de Streekraad Groene Woud & Meierij. Binnen de Streekraad zijn naast de overheden ook vele andere partijen bepalend. In de samenwerking is er ruimte voor inbreng en partnerships met andere organisaties zoals IVN.
Tussen beleid en samenleving De kern van burgerparticipatie is het activeren van de energieke samenleving. Momenteel is de Duurzame Driehoek niet de organisatie die vanzelfsprekend wordt gevonden door mensen met ideeën of plannen voor duurzaamheid. De initiatieven werden vooral genomen door de gemeenten zelf waarbij burgers betrokken werden. In het nieuwe programma is het vooral de bedoeling dat burgers binnen hun eigen gemeente laagdrempelig de weg vinden en de Streekraad het knooppunt wordt voor gemeenten en intermediaire organisaties die deze participatie kunnen bevorderen en ondersteunen. De Streekraad is een organisatie die al gemakkelijker gevonden wordt door initiatiefnemers.
Continuïteit en financiën De continuïteit van de Duurzame Driehoek is niet op voorhand gewaarborgd. In het verleden werd door de gemeenten 25 ct. per inwoner ingelegd om projecten van te realiseren. Sinds 2012 is deze bijdrage komen te vervallen. Momenteel resteert er nog een bedrag van € 150.000,- om projecten van te realiseren. Van daaruit zal men op zoek moeten gaan naar nieuwe middelen en nieuwe wegen van financiering. De streekraad beschikt over een streekrekening, hetgeen wel mogelijkheden biedt. Het functioneren van de Streekraad als geheel is gegarandeerd tot en met 2016
© Platform NME/Agentschap NL
57
Rol van de overheid Overheden hebben in het geval van de Duurzame Driehoek een initiërende rol. Er is een groot verschil binnen die overheden tussen de ambities en posities van de bestuurders en ambtenaren. Bestuurders kunnen nog zo ambitieus of vernieuwend willen zijn, de ambtenaren zullen de projecten moeten uitvoeren en er altijd enigszins achteraan lopen. Het omgekeerde komt ook voor, dat de ambtenaar de wethouder moet overtuigen. Het verschil in inhoudelijke visie en tempo kan flink vertragend werken.
Rollen en competenties Voor het realiseren van de doelen die de Duurzame Driehoek zich heeft gesteld is een open houding nodig van de kant van de gemeenten, een open houding die ruimte biedt aan initiatieven van onderaf. In het geval van de Duurzame Driehoek heeft de overheid de ambitie om zelf de verbinding te leggen met de samenleving en dit niet over te laten aan een derde partij. Het zal per gemeente verschillen hoe deze rol wordt opgepakt en ingevuld.
58
© Platform NME/Agentschap NL
BIJLAGE VII. DE MAASHORST Op basis van de gesprekken met: -
Peer Verkuijlen – vz Maashorst.
-
Jos van der Wijst – vz Natuurcentrum Slabroek.
-
Geja Hummel – Hoofd Educatie Natuurcentrum Slabroek.
-
Jos van Oorschot – Gemeente Oss.
Organisatievorm Het samenwerkingsverband Maashorst wordt gevormd door de gemeenten Oss, Uden, Landerd en Bernheze, terreinbeheerder Staatsbosbeheer, Waterschap Aa en Maas, ZLTO afdelingen, regionale natuur- en milieuorganisaties, Natuurcentrum Slabroek, Regio VVV Noordoost-Brabant, Recron, Maashorstboeren en lokale ondernemers in de recreatiesector. Samen vormen zij een uitgebreid en goed functionerend formeel en informeel netwerk met een Stuurgroep, Beleidsadviesteam (BAT), Stichting Maashorst in Uitvoering en een beheerdersoverleg. Het samenwerkingsverband staat open voor nieuwe partners en vormen van samenwerking. De organisatie, in het bijzonder Natuurcentrum Slabroek, wordt gezien als regionaal aanspreekpunt als het gaat om recreatie en educatie.
Locatie en geografische schaal In het samenwerkingsverband staat het unieke natuurgebied de Maashorst centraal. Het gebied maakt de verbinding tussen de vier gemeenten en is daarmee ook de reden voor de samenwerking tussen de verschillende partijen. De Maashorst vormt een waardevol natuurgebied dat volop kansen biedt voor recreatie vanuit de omliggende gemeenten en daarbuiten. Daarnaast zorgt het voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemers. Natuurcentrum Slabroek, gelegen in het midden van het gebied, is een florerend educatiecentrum dat zestigduizend bezoekers en circa twintigduizend scholieren per jaar ontvangt. Naast educatiecentrum biedt het Natuurcentrum een horecagelegenheid en vergaderfaciliteiten waar vooral verschillende lokale natuurorganisaties gebruik van maken. Natuurcentrum Slabroek functioneert daarmee als fysieke locatie van het duurzaamheidsknooppunt in wording.
Inhoud en doelstelling Momenteel ligt de inhoudelijke focus vooral op natuur, landschap, water en recreatie. Uitgangspunt vormt de intrinsieke waarde van natuur en landschap, met als doel het creëren van respect voor de leefomgeving door mensen (kinderen) plezier in de natuur te laten beleven. Verbreding naar het gehele thema duurzaamheid (inclusief energie) is niet ondenkbaar. Vooral het Natuurcentrum Slabroek zou daar een rol in kunnen spelen met een duurzaam gebouw en een eigen energievoorziening voor het hele dorp Slabroek, etc.
Positie NME Natuurcentrum Slabroek is meer dan een gemiddeld NME centrum. Het is de plek waar leerlingen les krijgen op locatie. Het Natuurcentrum heeft voor ieder niveau van het primair onderwijs een uitgekristalliseerde leerlijn rond de thema’s water, aarde, plant & dier en mens . Alle lessen zijn passende arrangementen met een voorbereiding in de klas, een excursies of praktische les op locatie en een afsluiting op school. Hiermee voorziet het Natuurcentrum in de vraag naar ecologische
© Platform NME/Agentschap NL
59
basisvorming en wordt natuureducatie rechtstreeks verbonden met de nabije leefomgeving, natuurgebied de Maashorst. De organisatie heeft een prettige omvang van ca. 10 vaste medewerkers waarmee net aan de vraag van alle scholen uit de omgeving kan worden voldaan. Met de huidige omvang van het team kan alleen niet op alle vragen van derden worden ingegaan. Alle lessen worden verzorgd door professionals om de kwaliteit te kunnen garanderen, waarbij het wel heel hard werken blijft. Momenteel is vooral de ruimte aan leslokalen beperkend Het Natuurcentrum beschikt over nog twee dependances waar parallel lessen kunnen worden verzorgd, maar dat is niet altijd voldoende. Met een uitbreiding in leslokalen en de ontwikkeling van een duurzaam gebouw zou het Natuurcentrum zich nog onmisbaarder kunnen maken voor de omliggende gemeenten. Voor de realisatie is wel een flinke investering nodig.
Regie De stuurgroep van de Maashorst stuurt de ontwikkelingen in het gebied. Het Natuurcentrum participeert in de stuurgroep en kan daarmee ook invloed uitoefenen. De stuurgroep stuurt niet alleen op inhoud maar bepaalt ook de richting waar het gaat om samenwerking, marketingstrategie, etc.
Onafhankelijkheid De stuurgroep is onafhankelijk in het bepalen van haar koers. Dit gebeurt uiteraard wel steeds in overeenstemming met de partijen die in de stuurgroep zitting hebben en in het bijzonder in overeenstemming met de omliggende gemeenten als belangrijke financiers.
Tussen beleid en samenleving Nieuwe vormen van samenwerking maken het mogelijk om de samenleving nog meer te verbinden aan de Maashorst. Een vernieuwende vorm van samenwerking, waar vanuit het Natuurcentrum mee wordt geëxperimenteerd, is bijvoorbeeld ‘biowalking’ met diabetespatiënten in samenwerking met het ziekenhuis. Daarnaast wordt er samengewerkt met culturele organisaties als Stichting C uit Uden en de Heemkundekringen is er een goedlopende samenwerking met Maashorstboeren, die streekproducten verkopen, en recreatieondernemers. Deze ondernemers worden Maashorstambassadeurs en recreatieve poorten die kennis en informatie over het gebied uitdragen. Van buiten het gebied van de Maashorst zelf heeft de Stichting Maasmeanders interesse getoond in samenwerking. Dit is een samenwerkingsverband van 90 ondernemers die het gebied langs de Maas op een positieve manier over het voetlicht willen brengen en verbindingen willen leggen met de hoger gelegen Maashorst. Individuele burgers participeren nog niet actief in de Maashorst, behalve als recreant, wandelaar en/of consument.
Continuïteit en financiën Hoewel minder dan op andere plekken in ons land, hebben ook het samenwerkingsverband de Maashorst en Natuurcentrum Slabroek regelmatig zorgen over de financiële continuïteit. Iedere vier jaar is het weer van belang de gemeenten zover te krijgen, dat zij hun bijdrage handhaven en dat fondsen of provinciale subsidies worden aangeboord voor ontwikkelingen. Hoe sterker het gebied en het Natuurcentrum zijn verbonden met de lokale samenleving, hoe vanzelfsprekender men zal willen investeren in het voortbestaan. Vanuit deze gedachte wordt momenteel al gewerkt aan nieuwe concepten die moeten leiden tot het binden van lokale ondernemers en het interesseren van nieuwe doelgroepen. Het samenwerkings-
60
© Platform NME/Agentschap NL
verband verkent nieuwe vormen van promotie, sponsoring en samenwerking met ondernemers waarbij de corebusiness natuur nog sterker wordt neergezet als kans voor economische ontwikkeling.
Rol overheid De gemeenten van de Maashorst voelen zich tot op heden iedere vier jaar weer mede verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van het gebied en de faciliteiten die daarbij horen. Door de politieke onzekerheid is het echter ook steeds weer afwachten waar de prioriteiten liggen. Ok al hebben de wethouders van de vier gemeenten zelf zitting in de stuurgroep van de Maashorst, de verantwoordelijkheid voor het gebied en voor de educatie spreekt niet altijd voor zich op politiek niveau.
Rollen en competenties In het geval van de Maashorst blijkt dat een duurzaam knooppunt veel partijen moet kunnen verbinden: politiek, maatschappelijke organisaties, ondernemers en individuele bewoners. Een duurzaam knooppunt als de Maashorst moet sterk zijn in de uitvoering om te kunnen laten zien wat haar meerwaarde is. Daarnaast moet zij een visie laten zien en continue vernieuwen richting een organisatie die midden in de maatschappij staat.
© Platform NME/Agentschap NL
61
BIJLAGE VIII.
ZEELAND
Op basis van: Eerdere ervaringen in Zeeland rond een project samenwerking NME centra vanuit IVN en SME Advies.
Organisatievorm Het betreft een samenwerking tussen de vier NME centra van Zeeland die deels is ondergebracht bij het OLAZ (Openbaar lichaam Afvalverwijdering Zeeland) en wordt gefaciliteerd door IVN Zeeland. In Zeeland is één waterschap: Waterschap Zeeuwse eilanden, dat ook actief communiceert en werkt aan NME.
Locatie en geografische schaal Zeeland is een ‘eilandenrijk’ met een duidelijk eigen cultuur bij ‘(schier)eiland’ en voor Zeeland als geheel. De dertien gemeenten zijn verenigd in de vereniging Zeeuwse gemeenten (VZG) en kent vier regio’s: Zeeuws-Vlaanderen; Walcheren, De Bevelanden en Schouwen-Duiveland. Iedere regio heeft een eigen centrum voor natuur en milieueducatie: • Zeeuws Vlaanderen: NME Centrum Natuur&Zo in Terneuzen • Walcheren: NME centrum MICMEC Walcheren in Vlissingen (vanaf 2013 is het werk van MICMEC Walcheren overgenomen door Tarra Maris) • De Bevelanden: MEC De Bevelanden in Goes • Schouwen-Duiveland: NME-centrum Schouwen-Duiveland • Tholen: Eigen NME beleidsplan
Inhoud en doelstelling Vanuit de provincie en IVN is gewerkt aan een versterkte samenwerking of zelfs fusie tussen de NME centra. Hieruit is naar voren gekomen, dat de budgetten en invulling van NME per centrum sterk verschilt, waardoor samengaan geen optie is. Intensivering van de samenwerking via OLAZ en onderling met mogelijk delen van personeel en opbouwen van gedeelde experts bij de verschillende centra zou op termijn wel mogelijk kunnen zijn. Daarbij zou vooral het verkrijgen van nieuwe projecten een goede impuls kunnen vormen. Vanuit AgentschapNL zijn drie arrangementen financieel ondersteund: de eerste om te komen tot kennisdelen over groene speelplaatsen (www.groenspeleninzeeland.nl), de tweede voor de zonnefabriek van scholen tezamen die zonneenergie opwekken en de derde het arrangement ‘weet van water’ met een ‘menukaart’ met een bundeling en overzicht van watereducatie in het voortgezet onderwijs in Zeeland. De arrangementen hebben de NME-centra en gemeenten geholpen om de onderlinge samenwerking te versterken en vooral ook om samen te gaan werken met (nieuwe) partijen zoals energiebedrijf Delta, het waterschap Zeeuwse Eilanden, de Zeeuwse Hogeschool, EduDelta, Kinderopvang, Woningbouwcorporatie etc. Door de arrangementen en de versterkte onderlinge samenwerking zijn de ogen geopend voor bredere samenwerking met bedrijven en overheden. Dit kan ook vanuit Zeeuws-Vlaanderen verder vorm krijgen richting Vlaanderen of bijvoorbeeld in combinatie met de communicatie rond de Kanaalzone en de kustversterking Waterdunen.
Positie NME
62
© Platform NME/Agentschap NL
De versterkte samenwerking heeft geleid tot een verbetering van de zichtbaarheid van NME in lokaal/ provinciaal, waardoor partijen ook inzien dat NME een grotere rol kan vervullen dan alleen lessen voor het basisonderwijs. Dit verstevigt de positie van de NME-centra. Dit is echter nog geen garantie dat de centra kunnen blijven bestaan. De situatie van MICMEC Walcheren was tot voor kort onzeker. In januari 2013 is bekend geworden dat de werkzaamheden van MICMEC Walcheren zullen worden voortgezet door Natuurcentrum Terra Maris. Belangrijke speerpunten voor de ontwikkeling van een toekomstgericht NME zijn het vaststellen van een gezamenlijke inhoudelijke agenda en meer samenwerking. In Zeeland is hiervoor een belangrijkste eerste stap gezet met het instellen van een provinciaal Programmateam NME. Dit Programmateam stelt als provinciaal regieorgaan voor NME de inhoudelijke NME agenda voor Zeeland vast, naast de al bestaande lokale agenda van de NME centra en de andere participerende organisaties. Het Programmateam wordt voorgezeten door de coördinator NME van de provincie Zeeland. In het Programmateam hebben verder zitting de coördinatoren van de vier Zeeuwse NME centra en een vertegenwoordiging van IVN Consulentschap Zeeland, ZMf en het COS Zeeland. Het waterschap Scheldestromen is agendalid. Het Programmateam kan ook de bestuurlijke samenwerking borgen mits de Zeeuwse overheden vertegenwoordigd zijn in het Programmateam. Andere organisaties zoals Staatsbosbeheer (SBB), Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ), Stichting het Zeeuws Landschap en Natuurmonumenten kunnen als agendalid deel uitmaken van het Programmateam zodat de informatie- en kennisuitwisseling ook met deze organisaties is geborgd.
Regie De regie van NME (en een eventueel duurzaamheidsknooppunt) is niet duidelijk belegd. IVN treedt op als coördinator van NME in de provincie, de afstemming tussen de vier NME centra en samenwerking. De provincie promoot de onderlinge samenwerking met andere NGO’s en heeft daar ook al diverse projecten voor gestart. Doordat de provincie vindt dat de samenwerking te traag verloopt en de ontwikkeling van een nieuw NME langzaam gaat, overweegt de provincie om te korten op het budget voor de regie. De NME-centra zelf zijn primair gericht op de eigen regio en samenwerking moet vooral versterkend zijn aan de realisatie in de eigen regio. Er is geen budget voor projecten die bovenregionaal spelen. Alleen de arrangementen werken echt op provinciale schaal. En die leiden dan ook direct tot een versterking van de samenwerking tussen de NME centra en met andere partijen.
Onafhankelijkheid Er is nog geen sprak van een duurzaamheidsnetwerk. Er is sprake van een zich ontwikkelend NME netwerk dat zijn basis vindt in de gemeentelijke taak en budgetten. Zolang de verbinding met bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties niet verder is, is de onafhankelijkheid even groot als die van iedere overheid.
Tussen beleid en samenleving In Zeeland gebeuren vele dingen aan duurzaamheid door vele partijen. Ook de samenleving is betrokken bij projecten lokaal. De verbinding onderling is gering. Dit kan versterkend werken als hier een soort van duurzaamheidsknooppunt tot stand komt. Het NME werkveld heeft zich nu primair gericht op basisonderwijs. Zij zouden een grotere rol kunnen vervullen in het verbinden van
© Platform NME/Agentschap NL
63
duurzaamheid en samenleving. En vanuit die expertise kunnen zij van toegevoegde waarde zijn in een te ontwikkelen duurzaamheidsknooppunt. De combinatie met partijen die een stevige financiële basis hebben, zoals het Waterschap, Delta, en OLAZ maakt ook dat de gezamenlijke NME-centra als serieuze partner in een netwerk kunnen opereren waarin ieder vanuit een eigen belang werkt aan duurzaamheid, maar waarin partijen inzien dat ze elkaar versterken. Dit proces kan in Zeeland –waar iedereen elkaar vaak al kent- verder vorm krijgen. De vier NME centra kunnen samen met IVN hier het initiatief in nemen om zo een platform Duurzaamheid te creëren. Hoe zij dat moeten doen is onderdeel van een leerproces waar externe begeleiding wenselijk bij is.
Continuïteit en financiën De huidige vorm van vier NME centra staat onder druk. Zowel de budgetten voor samenwerking/ coördinatie als voor de NME-centra zelf staan onder druk. Dit is mede gebleken door de overname van Micmec Walcheren door Terra Maris.
Rol van de overheid Vanuit de provincie is gepromoot, dat de gemeenten het duurzaamheidskeurmerk Eco-XXI kunnen verkrijgen. De meeste gemeenten hebben hieraan meegedaan. Waarbij Middelburg een van de twee Nederlandse gemeenten is die het gouden keurmerk heeft verkregen. Dit is interessant omdat een dergelijk project helemaal los van NME wordt gerealiseerd. De provincie heeft tevens aangegeven in 2013 gastheer te willen zijn voor de internationale duurzaamheidsolympiade, waarbij voortgezet onderwijsscholen uit ca. 35 landen hun beste duurzaamheidsprojecten presteren voor een deskundige jury. Opvallend is dat de gemeenten, provincie en waterschap zelf ook meer aan NME en duurzaamheid zijn gaan doen afgelopen jaren. De neiging om verder op NME te bezuinigen staat haaks op deze ontwikkeling. Doordat NME zelf sterker wordt is het logisch dat zij in de nieuwe projecten dan ook actief betrokken worden en daarmee ook een ander profiel krijgen dan alleen (gechargeerd) “leveranciers van natuurlesjes voor basisscholen.”
Rollen en competenties De NME centra geven geen richting of sturing aan een duurzaamheidsontwikkeling in de regio’s. Sterker nog geldt dat het duurzaamheidsbeleid van de gemeenten juist bewust los wordt gehouden van NME. Het voorbeeld dat gemeenten het Eco-XXI keurmerk hebben verkregen zonder directe betrokkenheid van NME maar wel mede op basis van de werkzaamheden van NME is bijzonder. Verbindingen en zichtbaarheid van duurzaamheid of alliantievorming buiten de eigen kring van NME vindt weinig plaats. Anderzijds is door het arrangement rond speelnatuur inzichtelijk geworden wat NME in de samenwerking kan betekenen en hebben partijen (NME centra onderling en met externe partners) gezien hoe netwerken vorm kunnen krijgen en kunnen functioneren.
64
© Platform NME/Agentschap NL
BIJLAGE IX. DRECHTSTEDEN Op basis van een interview met: Louise Bergenhenegouwen, directeur van Weizigt Duurzaamheidscentrum in Dordrecht.
Organisatievorm Duurzaamheidscentrum Weizigt – voorheen Natuur- en Milieucentrum – is een intern gemeentelijk bedrijf met zo’n 25 medewerkers. Als regionaal centrum legt het de verbinding tussen overheid, burgers en bedrijven rond duurzaamheidsinitiatieven. Vier keer per jaar vindt er bij Weizigt een duurzaamheidscafé plaats, een duurzaamheidsplatform van burgers, waarbij gemiddeld zo’n 100 mensen aanwezig zijn. Daarnaast is Weizigt dit jaar gestart met het bedrijvenplatform MVO Drechtsteden, waarbij bedrijven uit de regio drie maal per jaar samenkomen om praktijkervaringen uit te wisselen en samen te werken. Een voorbeeld hiervan is een afvalstoffenmarkt waarbij gebruikte materialen worden verhandeld.
Locatie en geografische schaal Weizigt heeft een mooie locatie tot haar beschikking, een gerenoveerde paardenstal met grote tuin, klimaatkas en duurzame stadsboerderij vlakbij treinstation Dordrecht. De representatieve locatie maakt dat Weizigt zich nadrukkelijk als duurzaamheidscentrum in de stad en regio kan presenteren. Los van deze locatie is Weizigt ook actief op locatie (bij scholen, bedrijven en in wijken) en vervult het een rol als virtueel platform. Zo voerde het tot voor kort de coördinatie van alle duurzaamheidscommunicatie in de gemeente Dordrecht. De locatie versterkt duidelijk de rol van Weizigt als duurzaamheidscentrum en bevestigt haar uitstraling als centrum in het duurzaamheidsknooppunt. In het bijzonder door de nieuwe stadsboerderij – de meest duurzame van Nederland.
Inhoud en doelstelling Duurzaamheidscentrum Weizigt is inmiddels meer dan een klassiek NME-centrum. Naast natuur- en milieu wordt ook gekeken naar sociale en economische aspecten van duurzaamheid. Het gaat dan bijvoorbeeld om leefbaarheid en verduurzaming van bedrijfsterreinen. Als je die rol van regisseur wilt vervullen in de regio, moet je duurzaamheid ook echt breed opvatten. Weizigt denkt niet zozeer vanuit thema’s maar meer vanuit doelgroepen (PO, VO, bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en collega-ambtenaren). En behalve educatie wordt ingezet op communicatie, participatie, recreatie en het invullen van de netwerkfunctie. De breedte van het thema duurzaamheid en het feit dat er zoveel gebeurt op dit terrein in de samenleving maakt het wel moeilijk om keuzes te maken, zo ondervindt Weizigt ook. Je hebt natuurlijk ook te maken met mogelijkheden en wensen van je eigen medewerkers. Verder professionaliseren kan ook door uitvoerende taken uit te besteden aan anderen. Zo is de inkoop van Weizigt gecentraliseerd bij het bedrijfsbureau van de gemeente. Zo kan dit goedkoper en duurzamer.
Positie NME Ook Weizigt merkt dat ‘het klassieke NME’ onder druk kan komen te staan door verdergaande samenwerking met andere partijen. Bijvoorbeeld in het door Weizigt gecoördineerde regionale programma Watereducatie Drechtsteden verwachten partners als drinkwaterbedrijf Evides,
© Platform NME/Agentschap NL
65
waterschappen, Rijkswaterstaat en gemeente dat niet alleen aandacht uitgaat naar waterkwaliteit en leven in water, maar ook naar waterveiligheid, bescherming tegen water en arbeidsmarktcommunicatie. Thema’s die niet vanzelfsprekend onder NME vallen. ‘De uitdaging is je eigen verhaal in te passen in dat van de ander. Je hoeft dan niet in te boeten op NME, maar kunt de kans grijpen om NME verder te verbreden. Natuurlijk moet je er tegelijkertijd voor waken dat je eigen boodschap niet verwatert, maar in een open samenwerking is dat geen probleem.’
Regie Weizigt heeft een sturende en regisserende rol in de duurzaamheidsnetwerken. Met name op de proceskant: zorgen dat partijen bij elkaar komen, elkaar ontmoeten en samenwerking en uitwisseling stimuleren. Inhoudelijke keuzes kunnen ook meer samen met partners worden ingevuld. De netwerkfunctie wordt bijvoorbeeld ingevuld door de organisatie van symposia en bijeenkomsten bij Weizigt.
Onafhankelijkheid Wie betaalt bepaalt. Dat principe is duidelijk en voor Weizigt is het belangrijk om daarin haar grenzen aan te geven. Maar samenwerken betekent ook jezelf kwetsbaar opstellen en dus komt Weizigt tot op zekere hoogte ook tegemoet aan de wensen van haar partners. Van die partner mag je hetzelfde verwachten. Samenwerking kan zo ook als een kans worden aangegrepen om bijvoorbeeld bedrijven met wie je samenwerkt tot meer duurzaam denken en handelen te bewegen.
Tussen beleid en samenleving Er gebeurt ontzettend veel in de samenleving rond duurzaamheid. Burgers nemen steeds meer ook eigen initiatief. Kijk naar energiecoöperaties en initiatieven om eigen windmolens te bouwen. Weizigt probeert als duurzaamheidscentrum hierbij betrokken te raken en mee te denken. Weten wat er speelt, dit soort processen aanjagen, verbindingen leggen tussen verschillende initiatieven en mogelijk richting lokale overheid zaken op de agenda zetten. Initiatieven uit de samenleving moeten opgepakt worden. Onlangs zijn op verzoek van wijkbewoners in Dordrecht afvalgrijpers uitgedeeld aan bewoners zodat ze zelf in hun eigen buurt afval konden ruimen. De vraag is wel in hoeverre burgers zelf op Weizigt afstappen als ze eigen initiatieven hebben. Weizigt wordt wat dat betreft misschien nog onvoldoende gezien als autoriteit en netwerkcentrum als het gaat om duurzaamheid.
Continuïteit en financiën Ook Weizigt heeft te maken met bezuinigingen en die zullen zeker tot 2015 nog wel doorgaan. Op dit moment heeft Weizigt gelukkig een vaste basisfinanciering vanuit de gemeente, waar dat bij andere NME-centra steeds meer wordt afgekalfd. In de toekomst zal steeds meer op projectbasis worden gewerkt. Dan wordt het steeds belangrijker om goede contacten en netwerken te hebben. Dat is de reden dat Weizigt de komende periode stevig inzet op nieuwe samenwerkingen, versterking van netwerken in de gemeente en in de regio en het zo invullen van die rol van regisseur als duurzaamheidscentrum.
66
© Platform NME/Agentschap NL
Hoe moeilijk het soms ook is, we zullen als centrum ook blijvend moeten vernieuwen. Dat geldt heel praktisch bijvoorbeeld voor het NME-aanbod aan leskisten etc. We moeten oud materiaal ook weg durven doen, daar hebben NME-ers nog wel eens moeite mee.
Rol overheid Driekwart van de begroting van Weizigt is afkomstig van geld van de gemeente. Weizigt is onderdeel van gemeente Dordrecht. De overheid bepaalt dus de koers van het duurzaamheidscentrum. Duurzaamheid en NME worden als instrumenten gezien om het duurzaamheidsbeleid (en ook sociaal beleid) van de overheid uit te voeren. De wethouder heeft geregeld direct contact met de directeur van Weizigt. Hierdoor is bestuurlijke betrokkenheid bij Weizigt groot. Het college heeft de afgelopen periode flink geïnvesteerd in de stadsboerderij en profileert Dordrecht als duurzame stad. Hier profiteert Weizigt natuurlijk van.
Rollen en competenties Weizigt stelt zich ten doel het duurzaam denken en handelen te stimuleren. Hiertoe moet Weizigt vooral partijen (burgers, bedrijven en overheid) verbinden en stimuleren bijvoorbeeld door inspirerende symposia en diverse projecten. Ze moet de vertaling weten te maken van beleid naar praktijk en hierin mensen meenemen. De inzet van het sociaal instrumentarium (educatie, communicatie, participatie) blijkt hierin steeds weer het middel om de transitie naar een duurzamere samenleving te bereiken.
© Platform NME/Agentschap NL
67