Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
Stilteverhalen 06 Solozeiler Henk de Velde over totale afzondering 08 Koptelefoons tegen herrie 10 Zwijgen in een abdij
‘Zelfs een transistor is stilte als je hem afzet’ J. Bernlef
Zoeken naar stilte
foto Kim Boske
In bossen, winkels, boeken, koptelefoons en drukke steden
en verder 16 Vintage sieraden 20 Sevilla’s nieuwe hart
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
3
LUX binnenkijken Thijs Wolzak fotografeert de tuinstudio van trompettist Eric Vloeimans in Rotterdam.
© Diego Riviera
© Sean Doerr
© Sean Doerr
nrcreizen.nl
Icons of The American Dream? NRC Handelsblad Academiereis naar Detroit & Chicago 12 – 20 oktober 2013 Reis met Maarten van Rossem naar Detroit en Chicago; beide spiegel en getuige van een roemruchte geschiedenis. Ook Guus Valk, correspondent van NRC Handelsblad in de Verenigde Staten zal aanwezig zijn tijdens deze reis en de actualiteit voor u in perspectief plaatsen. Detroit, het decor van de opkomst en ondergang van de Amerikaanse autoindustrie, is nu nog steeds het hoofdkwartier van The Big Three. Een uiterst boeiende geschiedenis van de ontwikkeling tot een zeer welvarende stad en de weerslag in jaren zestig en zeventig met alle gevolgen van dien. Wij aanschouwen de rijkdom van weleer weerspiegeld in de fenomenale art deco architectuur en de prachtige theaters, helaas voor een belangrijk deel vervallen. In het Detroit Institute of Art zien we onder meer de befaamde muurschildering Detroit Industry van Diego Rivera. We bezoeken Le Rouge, de fabrieken van Ford, nog altijd een belangrijke werkgever in de regio, en het Motown Museum. The Windy City - Chicago. De derde stad van de Verenigde Staten waar de grote brand van 1871 een stimulans was voor een building
Maarten van Rossem
Voor een uitgebreid programma en boekingen nrcreizen.nl of bel 020-7517966 of mail
[email protected]
boom en de geboorte van de Amerikaanse wolkenkrabber. Eind negentiende en begin twintigste eeuw heersten hier rauwe, kapitalistische verhoudingen en felle tegenstellingen tussen de vele, omvangrijke, etnische groepen. Al deze aspecten die het karakter van de stad bepalen komen aan bod: de sociale strijd, de drooglegging en Chicago als bakermat voor de Democratische Partij en de opkomst van Barack Obama. Daarnaast bezoek aan culturele iconen als The Art Institute Chicago en de architectuur van Frank Lloyd Wright. Kortom, een andere manier van reizen, waarbij kunst en cultuur, stedenbouw en architectuur alsmede sociaal-politieke en economische ontwikkelingen onderwerp zijn, dit in twee zeer verschillende Amerikaanse steden waar u zich geen moment zult vervelen.
Guus Valk
Praktische informatie Reissom: vanaf € 2495,- p.p. Data: 12-20 oktober 2013
nrcreizen.nl
Huis Achter zijn woonhuis in de Rotterdamse wijk Kralingen heeft trompettist Eric Vloeimans (50) een „huis in een huis” gebouwd. „Ik had een plek nodig om ongestoord te kunnen werken.” Geen donkere studio, maar een lichte ruimte met „huiskamergezelligheid”, waar geen geluid ontsnapt. „Je kunt hier een rockband laten optreden, buiten hoor je niets. Zelfs onder de vloer zit een isoleren de laag.” Vloeimans speelt er trompet, en als hij componeert piano. Hij zit er gemiddeld een paar uur per dag,
maar het kan ook twaalf uur zijn.
de leden van zijn band, Gatecrash.
Interieur Op de veranda zit Vloeimans’ vriendin Jacqueline Specken (kunstenares, 47). Zij heeft het tuinhuis grotendeels ingericht, met oranje, roze, groen, geel, paars. „Ik hou heel erg van kleur. Vooral van roze en paars, dat vind ik warme kleuren.” Hij staat met zijn mooiste trompet (van Hub van Laar) op ‘In the spotlight’, een kleedje dat hij voor zijn vijftigste verjaardag kreeg. Het paarse trompetje op tafel kreeg hij van
Stilte Soms zit Vloeimans in zijn tuinhuis in totale stilte, want isolatie werkt twee kanten op. „Het is fijn als je in stilte kunt werken, überhaupt om stil te zijn. Met zicht op de tuin die nu begint te ontluiken, als een zee van groot geluk.” Van Ikea „De tafel, geloof ik.” Bij brand meenemen „Mijn trompet. Maar ik ben nergens heel erg aan gehecht, behalve aan het huisje zelf.”
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
4 LUX verhaal van de week Zelfs in drukke steden kun je stilte vinden.
Sauna in Jakarta
5
Mijn weg naar stilte in Jakarta voert langs herrie. Vanuit huis op de fiets het hek uit naar rechts, een drukke straat op waar constant SUV’s toeteren en driewielige taxi’s op grasmaaiermotortjes knetteren. Ik passeer een moskee waar de oproep tot gebed schalt; vijf maal daags trekt een geluidsgolf over de stad als een oprukkende onweersbui. Dan door de kampong, waar de belletjes van de straatverkopers worden overstemd door spelende kinderen. Langs het bananenveld met het onafgebroken gezoem van de krekels. Een vredig en
groen plekje, maar alles behalve stil. Ik moet nog door. Een weg oversteken waar honderden scooters razen. Dan het ijskoude winkelcentrum in, waar snoeihard Adele klinkt. Vier roltrappen op. In het fitnesscentrum de kleedkamer in. Daar, helemaal achterin, staat de sauna. Het lichte gesis van de stoom werkt beter dan welke noise cancelling koptelefoon ook. Een oase van blankhouten plankjes in deze metropool van 28 miljoen mensen. Zalig. Melle Garschagen
Slachthuis in Madrid
In Madrid is de herrie niet alleen oorverdovend, maar gaat die ook nog eens onafgebroken door. Kinderen jengelen tot ver na tienen, volwassenen dineren rond middernacht en jongeren dansen tot diep in de ochtend. Ook de gemeente zelf is niet stil: de kliko’s in de straat worden rond half 1 ’s nachts door de vuilnisophaaldienst geleegd. Elke nacht. Wie in de Spaanse hoofdstad stilte zoekt, is aangewezen op parken, kloosters of een bibliotheek. Ook om het oude rangeerterrein rond het
Spoorwegmuseum hangt een relatieve rust. Daarnaast is er El Matadero, de oude gemeentelijke veemarkt en het voormalige slachthuis. Tegenwoordig is een deel gerenoveerd tot cultureel centrum. Eerst verbrak voorbijrazend verkeer nog de rust, maar de nabijgelegen ringweg is sinds enkele jaren overkapt door een prachtig stadspark. Tussen de muren van het abattoir hangt nu een Silence of the Lambs: bedrieglijk maar o zo aangenaam.
Wandelpaden in Londen
Merijn de Waal
Londen is een stille stad. Ja, echt: wie zich buiten de gebaande paden en doorgaande wegen begeeft, hoort op de achtergrond nog wel een sirene, of het gebrom van vliegtuigen op weg naar Heathrow of City Airport, maar ook vogels, het ruisen van de wind, en kindergeschater. Toen ik vorig jaar de Capital Ring liep, een wandeling van bijna 125 kilometer door de groene gebieden die Londen rijk is, waren er kilometers waarop ik vrijwel niemand tegenkwam. Op doordeweekse dagen word je op
het zandpad door de Walthamstow Marshes in het oosten, of het jaagpad langs de Theems tussen Hampton Court en Twickenham slechts door een enkele jogger gestoord. Hetzelfde geldt voor de Parkland Walk in het noorden, een verlaten spoorweg die je van Finsbury Park naar Highgate Woods brengt. In het weekeinde zijn juist de Dickensiaanse steegjes in de City, het zakendistrict van Londen, doodstil. Titia Ketelaar
Lezersoproep Een kerk in een drukke winkelstraat, een verstopt bankje langs een wandelroute, een hotel dat uitblinkt in geruisloosheid. Waar ontsnapt u aan het lawaai? Wij zijn benieuwd naar uw favoriete stille plek in Nederland of vlak daarbuiten, voor elke stiltezoeker te vinden en te bezoeken. Stuur uw stilteplek voor 20 mei naar
[email protected] of per post naar Redactie Lux, Postbus 20673, 1001 NR Amsterdam. De mooiste plekken worden op 1 juni in Lux gepubliceerd.
H
Het geluid van niks
De ramen gaan open, de herrie komt binnen. Aan het begin van het geluidsoverlastseizoen beschrijft Marjoleine de Vos hoe stilte klinkt. foto Kim Boske
et was winter en Canada. We liepen met zijn tweeën door een besneeuwd bos, zo’n bos als je hier niet hebt, een echt bos, uitgestrekt, met bordjes bij het begin: pas op, ‘you are in bear country’. We hoorden onze voetstappen knerpen door de sneeuw, tot we stilstonden aan de rand van een bevroren meer. Toen hoorden we niets meer. Helemaal niets. Onbegrijpelijk niets. Tot ineens het geluid van iets groots uit het bos kwam. Ik sprong bijkans drie meter de lucht in van schrik. Een beer! Moesten we ook maar niet zo stil zijn! Dan komen ze juist! Geen beer. Wat ik had gehoord was sneeuw die zich van een tak had laten glijden en op de grond was geploft. Zo stil heb je het maar zelden. Zo stil dat je niets hoort. De schrijver Bernlef schreef over zo’n stilte toen hij een keer in de woestijn was: „Ik stond eens midden in de woestijn en wat ik daar hoorde/ was niet stilte, niet het Niets, maar het stromen van mijn bloed/ het kloppen van mijn hart in een woestenij van zand.” Als je niets hoort, hoor je ineens dat je leeft. Dat is niet per se prettig. Wie wel eens oordopjes in heeft gedaan tegen het ongewenste iets dat zijn trommelvliezen bereikte, heeft gemerkt dat de hartenklop en het ruisen van het bloed behoorlijk aanwezig kunnen zijn. Stilte is het prettigst als je net niet hoort dat je zelf een bron van geluid bent. Totale stilte is griezelig, dan gaan mensen stemmen horen, kunnen ze ze zich niet meer oriënteren en verlangen maar naar één ding: geluid. In de
stilste plaats ter wereld, een ruimte in de Orfield Laboratories (VS) heeft nog niemand het langer dan 45 minuten uitgehouden. Maar dan was het óók nog donker. Drie kwartier maximaal is wel erg kort. Ik herinner me een keer een experiment gezien te hebben op televisie, waarin proefpersonen een hele nacht werden opgesloten in een soort bunker, in totale duisternis en totale stilte, sommigen kregen ook nog iets over hun handen en voeten heen zodat ze niets konden voelen. Van tevoren en na afloop werden hun concentratievermogen en hun probleemoplossend vermogen getest. Iedereen presteerde beduidend slechter na afloop. Maar goed, totale stilte bestaat ook nergens anders dan in een laboratorium en heel misschien af en toe in de woestijn. En in sommige Canadese bossen, als er geen beren aankomen. Meestal is stilte aangenaam. Denk aan lange autoritten in de vakantie, en hoe je dan van de snelweg afdraait, de landweg op naar het kleine hotel of de camping en daar zet je de motor af en zwaait het portier open – die stilte! Als een koel windje op een hete zomerdag zo weldadig. En dan hoeft het werkelijk niet totaal stil te zijn – het contrast met de ruis van banden en motor is genoeg om landelijke geluiden als ‘stilte’ op te vatten.
Vleugelslag Wat is er toch zo fijn aan stilte? Soms als ik ’s avonds laat thuiskom, blijf ik nog even op mijn stoep staan. Boven me de sterrenhemel, voor me het donkere land, en alom stilte. Innig diepe stilte. Heerlijk. Maar de diepe stilte in een woonkamer op zondagmiddag, eventueel nog onderstreept door het tikken van een klok – iedereen weet dat sommige geluiden de stilte onderstrepen – is heel iets anders, benauwend. Stilte in de natuur, of ‘buiten’is vaak een stuk aangenamer dan stilte binnen, al wil je binnen nu ook weer geen herrie. En waarschijnlijk is buitenstilte ook minder stil, buiten is er meestal nog wel iets te horen, de vleugelslag van overvliegende ganzen en hun verre roepen, een even krakende tak, een schaap dat het gras afrukt met zijn tanden, een snel riedeltje van een mees, het zoemen van een hommel of het suizen van wind door riet. Allemaal geluiden die aangenaam zijn, die op een of andere manier zeggen dat het leven goed is, dat alles in orde is, dat er harmonie heerst.
Een paar menselijke geluiden kunnen zo’n stilte ook nog best intensiveren: iemand die houthakt in de verte, het geluid van fietsbanden over een weg, iemand die een deur opendoet of die zachtjes praat tegen kippen – harmonische geluiden. Een brommer of een diskjockey uit een radio voegen niets toe aan de stilte, die verscheuren en verstoren hem. Dat heeft veel te maken met hoe we geluiden waarderen: het ruisen van de zee verschilt helemaal niet zo enorm van het geluid van een snelweg als je er tenminste niet te dicht bovenop zit, maar waar we het in de verte ruisen van de zee aangenaam vinden, stilte onderstrepend, is het in de verte ruisen van een snelweg een verstoring van de stilte. Niet dat het makkelijk is om ergens in Nederland te zijn waar de stilte niet verstoord wordt. Allemachtig wat maken wij toch met z’n allen een klereherrie. Probeer maar eens gewoon uit de buurt van een lawaaiige weg te komen. Dat is op zichzelf al een opgave, want het hele land is bezaaid met wegen die, ook als ze naar je idee van nergens naar nergens gaan, toch verrassend luidruchtig bereden worden. Soms ook ’s nachts. ’s Nachts kun je toch al veel minder hebben – in de veel diepere stilte die dan heerst, kunnen voetstappen of het met gedempte stem gevoerde gesprek van twee feestgangers al onverdraaglijk zijn. Een belangrijke kwaliteit van een goede stilte is ook dat je een beetje op die stilte kunt vertrouwen. Dat ’ie er niet één minuut is en dan alweer doorsneden wordt door een opgevoerde brommer, een idioot met een radio, de politie die je even per helikopter komt bespioneren, of het kleinkind van de buren dat schreeuwend de tuin in wordt gejaagd. Stilte moet duurzaam zijn. Dan kan een kortstondige onderbreking ook zonder morren verdragen worden, dan kun je zelfs denken: dat hoort erbij, zo’n boer op een trekker, zo’n vliegtuigje in de lucht. Wie een echt stille plek, liefst van enige omvang zodat je kunt wandelen of fietsen zonder meteen weer uit de stilte te wandelen, heeft gevonden, doet er goed aan die geheim te houden. Want voor je het weet komen wij er weer aan. Wij, stilteliefhebbers, luid pratend over hoe heerlijk stil het hier is, bellend met onze fietsbellen, telefonerend naar anderen om te zeggen: kom ook hierheen joh, het is hier zo heerlijk, zo heerlijk stil…
Als je niets hoort, hoor je dat je leeft. Dat is niet per se prettig.
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
6 LUX lunchen met Henk de Velde
7
‘In Siberië hoorde ik mijn bloed’ Zeezeiler Henk de Velde zag ooit 147 dagen mens noch land. Leegte zou het vijfde element moeten zijn, zegt hij bij een broodje tonijn.
De rekening IJ-kantine MT Ondinaweg 15-17, Amsterdam 2 broodjes van de dag 3 koffie Totaal
13,00 6,60 19, 60 euro Henk de Velde woont op zijn boot. „Een boot is goedkoper dan een stenen huis. Ik kan met duizend euro per maand toe.”
tekst Rinskje Koelewijn foto’s Bob van der Vlist
Z
eezeiler Henk de Velde (64) had het geweldig gedaan als dominee. De IJ-kantine aan het Amsterdamse IJ is rond lunchtijd vol en druk, maar zijn stem galmt gemakkelijk boven het lawaai uit. Hij leunt ver over het smalle tafeltje en dreunt zinnen op als waren het dichtregels. Hij zegt: „Als ik naar de maan kon zeilen, was ik waarschijnlijk onderweg.” Of: „Stilte betekent niet hetzelfde als het ontbreken van geluid.” Daarna volgt er een pauze waarin zijn ogen, donkerblauw als zijn schipperstrui, me aankijken. Ik zie zijn rafelig geschoren wangen, de plekjes verschroeide huid rond en op zijn neus, ik ruik motorolie, houtwas en een vleugje koffie. Hij lijkt zijn woorden te volgen tot ze zijn begrepen. Dan leunt hij achterover in zijn stoel, de zojuist gezegde woorden herhalend. Zes keer zeilde Henk de Velde de wereld over. Hij schreef er elf – goed verkochte – boeken over en werd een bekendheid op radio en tv. Zijn laatste boek Over eilanden en andere streken is net verschenen. De eerste reis, samen met zijn toenmalige echtgenote Gini, duurde zeven jaar. Onderweg werd hun zoon Stefan geboren, in 1981 op de Paaseilanden. Ze scheidden in 1985. „Zij zei: ‘ik ben niet zoals jij’. Zij reist om thuis te komen. We zijn zonder verwijten uit elkaar gegaan.” De keren daarna zeilde hij solo. Toch heeft hij het zelden
over ‘ik’. Ook als hij alleen zichzelf bedoelt, zegt hij ‘wij’. „Ik heb een hekel aan het woord ik. Met we bedoel ik: de man en zijn boot. Op zee voel ik me we.” Zijn eenzaamheidsrecord staat op 147 dagen zonder land of mens te zien. Als iemand weet wat stilte is, leegte, afzondering en isolatie, dan hij wel. Vraag hem ernaar en hij zoekt zijn mooiste zinnen om de bijbehorende gevoelens te beschrijven. In 2007 begon Henk de Velde aan de reis die hij Never Ending Voyage noemde. Hij zou nooit meer terugkomen. „Mijn oude moeder zei: ‘of ik nou nog één dag of tien jaar leef, op mij hoef je niet te wachten. Ga maar.’” Hij is de tweede van vier kinderen. „Mama belde me elke vrijdag op mijn satelliettelefoon.” Zijn vader was toen al overleden. „Hij heeft veertig jaar voor dezelfde melkfabriek gewerkt. Hij stierf, 85 jaar oud, toen ik toevallig een paar dagen in Nederland was om mijn visum te verlengen. Zo blij als die man was. Hup, meteen uit bed, we hebben nog uren kunnen praten.” Henk de Velde vertrok „in de volste overtuiging dat ik hier niet meer nodig was”. Ja, zijn zoon, die huilde bij zijn vertrek. Stefan is hovenier. „Die jongen heeft een boerenhart, net als mijn vader. Hij gedijt het best bij een leven op een vaste plek met dezelfde mensen.” Zo anders dan hijzelf. „Ik wist op de lagere school al dat ik kapitein zou worden. De atlas was mijn favoriete boek, aardrijkskunde mijn favoriete vak.” Hij werd lichtmatroos op zijn vijftiende. „Ook al had ik tot die tijd de zee nog nooit gezien.” Henk de Velde krijgt tranen in zijn ogen als hij zegt dat hij is teruggekomen voor een mens. „Ik had er niet op gerekend dat Stefan zoveel liefde voor me had. Hij is opgevoed door zijn moeder, ik was er nooit. Het beeld van zijn betraande gezicht heeft me achtervolgd op mijn reis. Ik ben heel stijfkoppig. Maar na een paar jaar moest ik toegeven dat ik een verkeerde beslissing had genomen. Een beslissing waarmee ik een ander raakte. Nooit eerder in mijn leven heb ik iets voor iemand betekend.” Moet dat dan?, vraag hij retorisch. Ja, antwoordt hij zelf. „Dat moet dus.” Hij kwam definitief terug in september 2011. Zijn moe-
der was in februari van dat jaar begraven. Zij had ook niet op hem gewacht.
Champignonsmaak Geduldig wacht Henk de Velde tot er een serveerster komt om de bestelling op te nemen. De menukaart hoeft hij niet te zien. „Doe maar het broodje van de dag.” En tegen mij: „Dat is hier altijd prima.” Hij wrijft vergenoegd in zijn grote handen. „En een bakje koffie erbij.” Ik vraag of hij aan boord voor zichzelf kookt. Hij grijnst, bescheiden. „Ik maak eten warm. Pasta met champignonsmaak, pasta met hamsmaak, pasta met beefsmaak.” Meestal heeft hij voor een maand of vier, vijf eten bij zich. „Voor de eerste weken sinaasappels.” Verder neemt hij elke dag een theelepeltje zeewater. „Dan heb je alle mineralen binnen.” Van eskimo’s heeft hij rauwe vis leren eten. En verder heeft hij altijd een paar mud uien mee. „Daarmee heb ik het negen maanden in Siberië uitgehouden. Wat je er allemaal mee kan. Koken, bakken, rauw eten. Fantastisch hoor.” Zijn zeilboot Juniper heeft Henk de Velde verkocht. Nu heeft hij een motorboot. Ja-ha, galmt hij. „Er is een wonder geschiedt.”De zeiler, de zeenomade, de zeeman ligt zeilloos aan de wal bij het IJ. „Ik woon aan boord, hè. Een boot is goedkoper dan een stenen huis. Ik kan nu in de winter de kajuit verwarmen. Een beetje comfort is wel fijn.” Hij leeft van de opbrengst van lezingen, en van de schilderijen en boeken over zijn reizen. „Ik kan met duizend euro per maand toe.”In juni vaart hij weer uit. „Ik wil door tot boven Spitsbergen. Niet tot de ijsgrens, maar er voorbij. Zo ver als ik kom zonder vast te vriezen. In de zomer wordt het er niet donker, en wind is er niet. Om door te dringen in de leegte, moet ik wel een motorboot hebben.” Leegte, zegt hij, zou het vijfde element moeten zijn. Naast water, aarde, lucht en vuur. „Leegte is niet hetzelfde als weidsheid, of niks zien. Leegte is een ervaring.” Zoals stilte ook een gevoel is. „Absolute stilte bestaat niet. Je hoort altijd diertjes, de golfslag, het knisperen van het ijs, de wind. Het allerstilst was het in Siberië. Vijftig gra-
den onder nul. Ik denk: verrek, hoor ik nou een helikopter? Het was het geluid van mijn eigen bloed.” Hij is in december drie weken met vakantie geweest in Algerije. Vijfhonderd kilometer op een kameel door de woestijn. „De leider van de karavaan, een Toeareg, vroeg me: ‘wat doet de woestijn met je?’. Ik antwoordde dat ik dat eigenlijk niet wist. Want, zei ik: ‘ik ben opgehouden iets te vinden’.” De karavaanleider begreep dat hij niet zomaar een toerist was. „Hij zei: ‘je hebt niet één keer geklaagd’. Nee, ook niet toen de couscous mijn lichaam uitliep. Hij zei: ‘je hebt nooit gevraagd: waar gaan we heen? Wat gaan we doen? Wat eten we vanavond?’” Die gelukzalige toestand, van niks meer vinden of willen en alleen nog bezig zijn met de elementen, dat is voor Henk de Velde stilte. „Je bent dichter bij de oorsprong. Of noem het met een ouderwets woord: God.” Hij kijkt belangstellend of ik daar soms iets van vind. „Ik hoor bij geen kerk of groep, maar ben een gelovig mens.” Alle natuurvolkeren geloven in een hogere macht, zegt hij. „Alleen wij westerlingen zijn zo arrogant om God dood te verklaren.” Een van de Toeareg sprenkelde elke dag wat water op een steen. „Ik vroeg: ‘waarom doe je dat?’ Hij zei: ‘ik deel mijn water met de zon.’ Fantastisch. Dat is precies wat ik bedoel.” De afzondering, de absolute isolatie heeft hem altijd getrokken, zegt hij. „Mensen vragen vaak of ik op zoek ben naar mezelf. Onzin, ik heb mezelf altijd bij me gehad. Ik vraag me ook helemaal niet af wie ik ben. Ik ben.”
Tyfus Hij zoekt eenzaamheid, zegt hij, omdat dat de angstaanjagendste en belangrijkste test is die een mens zich kan opleggen. „Als je dát overleeft, ben je oersterk.” Hij kijkt
me uitdagend aan. „Wat kan mij nou nog gebeuren?” Hij is een paar keer bijna dood geweest. Tyfus, een schedelbasisfractuur, vastgevroren in het ijs en niemand in de buurt. Steeds werd hij op het nippertje gered. Nou, zeg ik, u kunt onderweg ziek worden. Hij gooit zijn bovenlijf woest achterover.„Als, als, als. Ja, dat kan. Maar op zee word je niet ziek. Zodra ik aan wal kom, krijg ik griep.” Ik wijs op de zonverbrande plekjes in zijn gezicht. „Ja, misschien moet ik daar eens mee naar een dokter.” Hij heeft zijn zoon beloofd geen jaren meer weg te blijven. Hij moet het er nog eens met hem over hebben, want hij zou nog graag eens een heel jaar lang in het ijs liggen. „Hoe langer ik alleen ben, hoe langer ik het wil blijven.” Hij begrijpt wat monniken bezielt. „Alleen trekken zij zich terug in een veilige omgeving. Ik juist niet. Ik ben een pelgrim op zee.” En, vraag ik, hoe zit het met het bijbehorende celibaat? Hij lacht. „Wie eenzaamheid verkiest, hoeft geen kluizenaar te zijn. Daar waar ik het langst ben, zoek ik een partner. Fijne meiden. Maar passanten in mijn leven. Joseph Conrad zegt het mooi: ‘als je een knoop legt, ben je verloren’.” Zo bekeken is zijn zoon een nogal dikke knoop. „Het heeft zestig jaar geduurd voordat ik de keuze maakte voor een mens. Nu weet ik: om oneindig op reis te zijn, hoef je niet altijd weg.” Als het broodje tonijn en de koffie op zijn, loopt hij nog even naar zijn motorboot. Hij is hem aan het uitmesten. Zijn cd’s heeft hij al weggedaan. Zijn boeken geeft hij zo meteen aan een meisje dat op de markt staat met haar bakfietsbibliotheek. „Ik bewaar niks. Ik vernietig alles wat van mij is.” Waarom?, vraag ik. „Wat moet er van mij overblijven? Wie ben ik nou helemaal? Deze man heeft een beetje rondgevaren, maar niks ontdekt.”
‘Ik ben niet op zoek naar mezelf. Ik heb mezelf altijd bij me gehad’
CV Geboren 12 januari 1949 in IJselmuiden Burgerlijke staat gescheiden, 1 zoon Stefan (1981) Eerste baan lichtmatroos op de Groningse kustvaarder Carebeka II Vervoermiddel „Een bestelwagen Renault Partner. En ik heb een Madass 125 cc motorfiets die mee kan aan boord.” Favoriete boek The Road van Cormac McCarthy. „Ik hou van alles wat hij schreef. Ook zijn toneelstukken, zoals The Sunset Limited . Zijn meesterwerk is Suttree vertaald in het Nederlands als Angel.” Favoriete muziek „Mijn behoefte aan muziek wordt steeds minder. Vroeger moest er aan boord muziek op staan: Van Morrison, Tom Waits, Nick Cave. Nu luister ik liever naar de wind, de geluiden van het schip en de stilte. Ik heb vijfhonderd cd’s weggedaan. Ik heb ook geen radio meer in m’n auto.” Favoriete film „Ik kijk bijna nooit een film. Een tv heb ik nooit gehad. Life of Pi heb ik twee keer gezien. In opdracht van filmstudio Warner Bros. Ze wilden van me weten of ik de zeebeelden geloofwaardig vond. Prachtige film.” Onmisbaar niks.
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
8 LUX stijl Boottocht in Istanbul
9 Deze stad houdt niet van stilte. Stilte is stilstand, maar het beest moet groeien. In vijftig jaar tijd van 1 naar 17 miljoen. Istanbulu vechten om die stilte. Vijf keer per dag probeert de muezzin het razende verkeer te overschreeuwen met zijn oproep tot gebed. Vijf keer per dag een kans tot mediteren, tijdelijke stilte in het hoofd. De luidspreker van de dichtstbijzijnde minaret hangt zo dicht op mijn balkon dat ik vier keer per dag opschrik van die oproep. Alleen ’s nachts fluistert hij, alsof hij een geheim vertelt aan alleen de fanatiekste gelovigen. Voor
de niet-gelovigen rest het water van de Bosporus. De claxon van de veerboot is hier de muezzin, met zijn oproep tot de overtocht. Ik kijk naar ze, de Istanbulu, als ze aan het einde van de werkdag uit de files op de boot stappen, voor de tocht naar huis. De moeheid op hun gezichten, die langzaam wegtrekt in de frisse zeelucht. De boot ruist door het water. Een meeuw bedelt om een stukje brood. Bijna is het stil.
Zen-museum in New York
Bram Vermeulen
Ga voor stilte in New York naar het Noguchi Museum in Queens, het voormalige atelier van beeldhouwer/designer Isamu Noguchi (1904-1988) met ommuurde tuin. Doel van het museum is ‘the enjoyment of contemplation’, een term die op zichzelf al innerlijke kalmte suggereert. Het hele werk van Noguchi is gebaseerd op het ultieme Zen-gevoel. Alles ademt rust en stilte, eenvoud van vorm en materiaal. Hij combineerde zijn werk het liefst met de natuur, met Japanse kiezelsteentuinen, met lucht en water, een verdwaalde bloe-
Oude stegen in Shanghai
semboom. Noguchi’s werk is sereen en abstract, gehouwen uit marmer, steen en staal („Stone is depth”, zei hij, „and metal the mirror”). In het museum vloeien diverse ruimtes in elkaar over, van binnen naar buiten. En nergens klinkt er getoeter van taxi’s, noch de sirenes die non-stop in New York het gehoor teisteren en de stress doen toenemen. Het enige geluid dat hier naar binnen dringt, is het gefluit van vogels en het kabbelen van water. Ivo Weyel
Wie in Shanghai (23 miljoen inwoners) aan een doorgaande straat woont, luistert iedere minuut van de dag naar optrekkende bussen, vrachtwagens en het permanente geclaxonneer van elektrische scooters. Een symfonie die kracht krijgt door de klanken van staal op staal en de doffe bas van pneumatische drilboren. De bewoners van de nongs (nong is Shanghainees voor steeg) hebben daar minder last van. De stegen maken deel uit van het historische stratenpatroon en als de sloop- en nieuwbouwwerken klaar zijn, zoals in
onze buurt, blijft het stadslawaai op een afstand. Sinds het verscheiden van de kippen van de overburen is het er zelfs ronduit stil. Het pluimvee moest vanwege de vogelgriep preventief geruimd worden. Om het nog duidelijker te zeggen: wij hebben nog nooit zo stil gewoond als in een van de grootste en drukste steden van China. Al is in Chinese steden niets voor de eeuwigheid. Hoorden we de metaalachtige klanken van een bouwstelling in oprichting? Oscar Garschagen
Stilte met een snoertje Bram Budel
Snurkende partner of zoemende airco? Zet een geluidsdemper op de oren. tekst Marc Hijink 1
2
3
4
5
1 Klipsch Mode M 40 (349 euro) 2 PBS M4U2, (375 euro) 3 Bose QC15 (299 euro) 4 Sennheiser MM550-X Travel (399 eur) 5 Sony MDR 1 RNC (399 euro) Alternatieven AKG K 495NC (299 euro) AKG, Studio, Beats by Dr. Dre Studio (299 euro), Denon NCW500 (249 euro)
Lawaai is onmisbaar. Tenminste, als je echt wilt genieten van een hoofdtelefoon met geluidsonderdrukking – noise cancelling in vaktermen. Liefst van die monotome kolereherrie. Een trein, een vliegtuig, de buurman met de boormachine of een kantoortuin waar pc’s zoemen en airco’s brommen. Zelfs de noise van een constant snurkende partner kun je voor een deel cancellen. Zo werkt het: een microfoontje aan de buitenkant van de koptelefoon vangt op welk geluid er in de omgeving te horen is. De elektronica in de oorschelp voegt daar hetzelfde geluid aan toe, maar dan met de golflengte net omgedraaid. Daardoor worden bromtonen en ruis gefilterd om van rust of muziek te genieten. Er zitten wel een paar beperkingen aan noise cancelling koptelefoons. De technologie werkt bijvoorbeeld niet met onverwachte geluiden (een heimachine of collega’s van het type lachen-gieren-brullen). En op het moment dat je hem opzet in een stille omgeving, hoor je vaak een zwakke ruistoon – dat is de elektronica die zoekt naar een geluid dat onderdrukt kan worden. Sommige koptelefoons werken alleen als je de elektronica activeert en dat kost batterijen. Met een paar modellen kun je muziek luisteren zonder dat je de geluidsonderdrukking inschakelt – dat kost dus geen stroom. Nadeel: het klankkarakter verandert vaak als je de elektronica wel inschakelt. Het is ook nooit goed. Hoewel, er is een heel goede geluidsdemper op de markt. De Bose Quiet Comfort 15 komt al vier jaar lang in vrijwel elke audiotest als beste uit de bus. Als het gaat om geluidsonderdrukking, tenminste. Je zet het ding op en het is alsof je hoofd vacuüm wordt gezogen. 35 uur lang verdwijnt de wereld om je heen naar de achtergrond – dan
moet er een nieuwe AAA-batterij in. Sommige mensen vinden het vervelend, die druk op hun oren. Anderen houden hun mond en vergapen zich aan de stilte. Al vier jaar lang is deze QC15 amper in prijs verlaagd: 299 euro moet je er nu voor aftikken. Het model is ook niet noemenswaardig vernieuwd, heeft hooguit één keer een ander kleurtje gekregen. Blauw in plaats van zilverkleurig – nog altijd saai als je het vergelijkt met de gangbare koptelefoonmode. Blijkbaar zijn genoeg mensen de herrie zo beu dat ze 300 euro voor een koptelefoon neer willen tellen. En als je daardoor je bloeddruk laag en je concentratie hoog kunt houden, dan is dat niet zo’n slechte investering. De prijzen in dit elektronicasegment staan niet onder druk. Vrijwel alle concurrenten die erbij komen kosten 300 euro of meer. Maar geen van hen heeft de filtering tot nu toe zo onder controle als Bose. Sommige koptelefoons, zoals de Sony en de PBS, zullen veeleisende hifi-oren wel meer aanspreken, omdat ze onder normale omstandigheden beter klinken of meer bas hebben (Beats by Dr. Dre, bijvoorbeeld). Maar je koopt zo’n koptelefoon juist voor de abnormale omstandigheden. Voor erbij, naast een setje ‘oortjes’ voor op de fiets en een hifi koptelefoon voor thuis. Het voordeel is dat je door noise cancelling de muziek een stuk minder hard hoeft te zetten om de omgeving te overstemmen. Tinkelende bluegrass terwijl de wereld vergaat. Of laat die muziek zitten en laaf je aan de stilte: mooi hoor, even helemaal niets.
Koopliedjes
Elke zaterdag draait in het ‘jongerenfiliaal’ van H&M op het Leidseplein in Amsterdam een dj.
Stille winkels zijn een uitzondering. Van bouwmarkt tot boetiek – muziek verkoopt. tekst Milou van Rossum Van Ravenstein, aan de Keizersgracht in Amsterdam, is een bijzondere winkel. En niet alleen door het strakke, witte interieur en de eigenzinnige vrouwenmode van merken als Maison Martin Margiela en Dries van Noten. Er is nog iets anders dat Van Ravenstein onderscheidt. Het is er stil. Dat wil zeggen: er staat geen muziek op. Dat je je daar bewust van bent, zegt veel. Stille winkels zijn een uitzondering geworden. Alleen boekwinkels –en zelfs die niet allemaal –budgetsupermarkten en een enkele boetiek in het hogere segment willen of moeten (muziek kost geld) stil zijn. In bijna alle winkels is muziek. Soms staat de muziek zo hard dat je je in een club waant. Bij de populaire kledingketen Abercrombie & Fitch, bijvoorbeeld. Soms klinkt het redelijk zacht, maar toch duidelijk hoorbaar – in bouwmarkten en in Albert Heijn. Vaak staat de muziek zo zacht dat je, als je er niet op let, het niet doorhebt. Muziek zorgt ervoor dat je in een winkel in een betere stemming komt, zegt Joop van der Pligt, hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. „Daar ga je van kopen. Op vakantie schaffen mensen ook altijd van alles aan waarvan ze later spijt krijgen.” Er is inmiddels veel onderzoek gedaan naar het effect van muziek in winkels. Niet alleen voelen mensen zich prettiger als er muziek klinkt, als ze muziek horen die ze herkennen, en die niet te snel is, blijven ze ook langer. Up-tempo muziek zorgt voor opwinding en een snellere doorloop. Uit een onderzoek in een wijnwinkel bleek dat klanten tot drie keer duurdere wijn kopen als er klassieke muziek wordt gedraaid in plaats van popmuziek. Klassiek hoor je overigens niet vaak in winkels. Pop is de norm. Mainstream nummers (Acda & De Munnik, Sting) in de supermarkt, net iets uitgesprokener muziek
in veel kledingzaken (Caro Emerald op de vrouwenafdeling van de Bijenkorf, Amy Winehouse voor de mannen). En in heel veel winkels – mode, cosmetica, woonaccessoires – een lounge-achtige , zachte housebeat.
Veilig Muziek zorgt daarnaast voor ‘branding’ (hippe muziek geeft bijvoorbeeld het idee dat je in een hippe winkel bent) en maakt dat mensen zich veilig voelen, zegt Rob van Rozendaal, oprichter en eigenaar van The Music Marketeers, de een na grootste leverancier van winkelmuziek in Nederland. Via internet stuurt het bedrijf dagelijks muziek naar de filialen van onder meer V&D, de Bijenkorf, Dirk van den Broek, Pauw, Marqt, Rivièra Maison en een aantal vestigingen van Albert Heijn, plus flink wat winkels in het buitenland. In overleg met die winkels en naar aanleiding van een vragenlijst – ‘Welke emotie wilt u dat klanten ervaren in uw winkel?’ ‘Hoe verschilt uw huidige klant met de klant die u wilt bereiken?’ – maakt het bedrijf een profiel, waar dan passende muziek bij wordt gezocht. Bijna altijd recente muziek (behalve bij damesmodeketen MS mode, waar hedendaagse pop wordt afgewisseld met nummers uit de jaren tachtig en negentig die maken dat klanten zich weer even in hun jeugd wanen), weinig R&B (vanwege de bassen) en meestal deuntjes in majeur (vrolijk). Ooit was ook ING een klant van hem. Daar was ‘de feelgoodfactor’ niet belangrijk . „Mensen gaan niet voor hun plezier naar een bank. Geluid zorgt daar voor privacy. En in een parkeergarage zorgt geluid ervoor dat je je minder eenzaam voelt. Geluid is meestal muziek. Op Schiphol is een gang waar je vogelgeluiden hoort, maar daar loop je doorheen, daar luister je maar even naar. Je kunt het het
personeel niet aan doen daar de hele dag naar te moeten luisteren.” Lia Verhaar vindt dat je personeel in winkels ook niet mag opzadelen met muziek, net zomin als de klanten. Haar stichting Bescherming Akoestisch Milieu (slogan: ‘Stop de muziekte’) strijdt al sinds 1995 tegen muziek in winkels. Van der Laar, een voormalig kleuterleidster, is, zo benadrukt ze, niet hypersensitief en ze heeft geen hekel aan muziek. Toch voelt ze zich dermate „aangerand” door de muziek die overal op haar afkomt, dat ze haar man de boodschappen laat doen. „Het is een vorm van onderdrukking, omdat er niet aan te ontkomen is. Muziek komt altijd binnen. Je wordt er doodmoe van. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat mensen denken dat ze je er een plezier mee doen? Iedere keer dat wij worden genoemd in een artikel, krijgen we honderden reacties.” In het muziekloze Van Ravenstein kun je het gesprek tussen de twee verkoopsters volgen, en zij kunnen, als er niet te veel klanten in de winkel zijn, horen hoe je loopt en de kleding op de rekken heen en weer beweegt. Daardoor ben je, als klant, zeer aanwezig. Naar stilte in winkels is uiteraard ook onderzoek gedaan: in stille winkels vragen mensen minder snel iets aan de verkopers, en er wordt minder verkocht. Gerda van Ravenstein, de eigenaar van Van Ravenstein, heeft een andere ervaring. „Juist doordat er bij ons geen muziek is, komt het eerder tot gesprekken.” Zij vindt het „een zwaktebod” om muziek te draaien in een winkel. „Ik houd van stilte. Er is al zoveel herrie. Onze klanten klagen nooit over de stilte; de vrouwen die bij ons kopen, worden niet zo snel onzeker, denk ik. Maar dan nog: er zijn ook mensen die de kleren die wij verkopen niet mooi vinden. Wij zijn niet voor iedereen.”
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
10 LUX vrije tijd Onder de grond in Parijs
In de betere arrondissementen bevinden zich achter hoge poorten lommerrijke binnenplaatsen en tuinen van de ‘hôtels particuliers’, de stadspaleizen van rijke Parijzenaars en ambassadeurs. Maar de ruis van de stad, de sirenes, de motoren en de tetterende toeristen, blijven ook hier altijd aanwezig. Werkelijk stil is Parijs’ ‘souterrain’. Onder de grond ligt een netwerk van ruim 320 kilometer aan rioolgangen, waterreservoirs en catacomben – minutieus in kaart gebracht in oude atlassen. Van tijd tot tijd ondernemen stedelijke
11 ontdekkingsreizigers illegale expedities in deze mysterieuze krochten diep onder de stad, wadend door rioolwater en klauterend over schedels en botten die bij de uitbreiding van Parijs in de achttiende eeuw van oude begraafplaatsen naar ongebruikte leisteengroeves zijn overgebracht. Ook legaal is het mogelijk een paar kilometer van de morbide catacomben te bezoeken. Als andere toeristen hun mond houden, kan het daar ook best stil zijn.
Kerkje in Moskou
Peter Vermaas
In Moskou klinkt een permanente achtergrondruis die opstijgt van het autobanenweb van de stad. Een aanrollende golf die nooit aanspoelt. Een keer per jaar houdt het even op. Op Nieuwjaarsdag. Wie dan langs (over!) zo’n lege snelweg loopt, snapt ineens dat het de ruis is die de metropool maakt. Voor 12 miljoen inwoners kun je je ogen sluiten. Maar er zijn hier altijd mensen wakker, het geluid van hun autobanden over asfalt dringt overal doorheen. Je brein filtert het weg. Eenmaal in de provincie, het beste te bereiken per luidruchtig vliegtuig, zak-
ken je schouders naar beneden. Stilte! De dichtstbijzijnde surrogaatstilte vanaf het correspondentenhuis van NRC bevindt zich aan de overkant van de weg, in de kleine Maria Hemelvaartkerk van de Pottenbakkers. Koepels van goud en blauw, dikke kleurige muren. Wanneer het geklets over de Russisch-orthodoxe kerk als dubieus staatsinstituut eenmaal is opgehouden, vindt zelfs een atheïst hier even rust.
Sjabbat in Tel Aviv
Thalia Verkade
Razen, zoemen, gieren, brommen. Ik hoor elke ochtend al in bed of het een Israëlische werkdag is. Misschien had ik niet vlak bij het centrale busstation van Tel Aviv moeten gaan wonen, of boven een groothandel in hekwerken. Maar ook buiten mijn buurt is het kabaal onontkoombaar en hels. Vliegtuigen uit het westen zoeven laag over het hart van de stad. Onafgebroken snorren legerhelikopters langs de kustlijn. Ruziën doen Israëliërs op straat, feesten op hun dak. Politie die komt voor geluidsoverlast maant
herrieschoppers met een harde sirene. Parken zijn schaars. Vergeet bomen. Wie ontsnappen wil, moet in zee. Met de oren onder water. Maar elke vrijdagnamiddag dooft geleidelijk alle geraas. 24 uur per week, tussen zonsondergang op vrijdag en het donker op zaterdag, ligt het openbare leven nagenoeg stil in de stad. Dan is het sjabbat, de joodse rustdag. In dat etmaal fluiten allerhande vogeltjes hun mierzoete wraak. Keihard. Leonie van Nierop
STI LLEZEN
Stilte versus woorden
Schrijven over een woordloze zaak als stilte is een kunst, erover lezen is weldadig. Een greep uit het aanbod dat afgelopen jaren verscheen. Sara Maitland: Stilte als antwoord Scriptum, 320 blz. 22,50 euro Poëtische, intelligente cultuurgeschiedenis van stilte. De schrijfster werd verliefd op stilte en jaagt die liefde na in langdurige eenzame wandeltochten en eilandretraites. Daarnaast verhaalt ze van stiltezoekers van vroeger – kluizenaars, eenzaam opgeslotenen, monniken. Ze schrijft over het opgaan in de elementen van bergbeklimmers en zeezeilers, over stilte als troost en zwijgen als verzet. Maitland scherpt niet alleen haar eigen waarneming, maar ook die van de lezer.
Hans Steketee zoekt 24 uur stilte in een abdij in Vaals en schrijft dit verhaal. 06.30 uur: Lauden
Wakker voor de wekker. Het eerste geluid van de dag is een vrachtauto op de weg Maastricht-Vaals. Ik had willen schrijven: een klop op mijn deur, en een mannenstem die Benedicamus Domino! roept, maar daar zijn ze mee gestopt. Zeven maal daags heb ik uw lof gezongen, zegt de profeet. En ook in de nacht ben ik opgestaan om U te loven. Dat is dus nu. Een voor een komen de monniken de kerk in en gaan in de koorbanken zitten. Het is donker achter de ramen. Heer, open mijn lippen. Ze zingen gregoriaans. Psalmen, hymnen, antifonen. Er is geen woord Nederlands bij. Na een uur hoor ik vogels in de rustmaten. De vorige avond heb ik me gemeld bij broeder Marc, gastenpater van abdij Sint Benedictusberg in het Limburgse Lemiers. De voetwassing is ook afgeschaft. Wel giet de prior water over mijn handen. De prior is de plaatsvervanger van de abt. De abt is overspannen. Hij is in het buitenland. Er zijn nog dertien monniken. De afgelopen twee jaar zijn er zes gestorven. De oudste is nu 86. Marc (52) is de jongste. Sinds hij intrad, in 1987, hebben 38 mannen geprobeerd monnik te worden, maar na korte of langere tijd vertrokken ze weer. Broeder Épiphane is 36. Hij is uitgeleend door een klooster in Senegal. Gasten zijn er altijd. De monniken ontvangen in hen Christus zelf, heet het. Want Hij zal eens zeggen: Ik kwam als gast en gij hebt Mij opgenomen. Gasten moeten zo min mogelijk praten. Dat is niet moeilijk voor de meesten. Stilte is waarvoor ze komen. Ze komen hier omdat ze ergens anders weg willen, zegt broeder Marc. Ontsnappen aan werk of gezin. Letterlijk ergens bij stilstaan. Sommigen zitten in een crisis. Al kan stilte die ook erger maken. Soms moet hij uitleggen dat de abdij geen goedkoop pension is. Het is niet vrijblijvend, je wordt geacht bij de liturgie te zijn. Onder de gasten: een student die hier per week een dag aan zijn scriptie werkt. Een kale man die, denk ik, ziek is geweest. Een katholieke manager die zegt dat de stilte dingetjes in jezelf bovenhaalt. Een gepensioneerd architect. Hij boekt elk jaar een week. Dit is vakantie, zegt hij.
Wie wenst te telefoneren kan daarover de portier aanspreken, staat in een brochure. Mijn telefoon heeft drie streepjes bereik. Die zet ik maar op stil. Deze mannen volgen de regel van Benedictus: kuisheid, zwijgzaamheid, stabilitas loci–het op één plaats blijven. De dag van de monniken draait om het gebed. Beter: de gebeden draaien om de monnik. En die gebeden zijn op vaste momenten. Vóór zonsopgang de metten, meteen daarna de lauden. Dan priemen, tertsen, sexten en nonen, de oude nummers van de uren. Bij zonsondergang de vespers, en de completen sluiten de dag. Zo is de monnik gewikkeld in drie, steeds kleinere cirkels van zonnebaan, kloostermuur en zijn eigen lichaam. Op de passerpunt zoekt hij God.
07.45 uur: Priem De klok luidt. Vier monniken komen binnen. Eén zit er al. Zijn rollator staat achter een zuil. Vijf gasten zitten verspreid in de kerk. Een huis scheidt binnenlucht van buitenlucht. Als die binnenlucht gewijd is, heb je een kerk. Vier muren en dak – dat was de eerste kerk, die duizend jaar later de gotische kathedraal zou worden. Deze kerk is het tegendeel, bijna terug bij af. Puur vorm. Hij is eind jaren zestig gebouwd door Hans van der Laan. Hij heeft ook banken, tafels en kledij van de monniken ontworpen. Teleurgesteld in zijn studie bouwkunde, trad hij in bij de benedictijnen in Oosterhout. Een deel van hen begon in 1951 een nieuwe, conservatieve gemeenschap in deze nagenoeg leegstaande abdij. De mens leeft volgens Van der Laan in drie ruimtes, waarvan de actieradius wordt bepaald door handen, voeten en gezichtsveld. Monnikscel, hof, landschap. Hij bedacht een gulden snede voor ruimtelijke verhoudingen, die hij ‘het plastische getal’ noemde. Aan de hand daarvan bouwde hij deze kerk en een deel van de abdij. Blokken, vlakken, beton, met kalk bestreken baksteen. Het is conservatief genoemd, en hypermodern. Ik ontbijt met de tweede architect onder de gasten, een Belg. Hij heeft veel villa’s gebouwd. Hij kijkt zijn ogen uit, telt, meet, geniet. Het lijkt zo evident wat Van der
Laan doet, maar het is het niet, zegt hij. Toch weet hij niet of hij terugkomt: je stapt uit de wereld, maar je komt terecht in een ander keurslijf.
Liefhebbers van stilte griezelen in dit boek van de beschrijving van de jaarlijkse bijeenkomst van liefhebbers van autoboomboxen in de VS. Hun vriendinnen doen daar ‘het haarvliegspel’. Als ze in de auto zitten wappert hun haar omhoog door de krankzinnige hoeveelheid decibellen. Prochnik hanteert een heel werkbare definitie van stilte, namelijk als ‘een evenwicht van geluid en rust dat onze ontvankelijkheid vergroot’. Wie naar een dergelijk evenwicht zoekt, heeft bepaald een makkelijker leven dan wie absolute stilte verwacht en denkt te kunnen afdwingen, toont de auteur.
09.30 uur: Terts en Hoogmis Wij zijn een contemplatief klooster, zegt broeder Leo. Denk maar aan op je kont zitten. Leo was timmerman toen hij zijn roeping kreeg. Nu hakt hij letters in grafstenen, monumenten, schalen, ‘eerste’ stenen; kloeke kapitalen, ook ontworpen door Van der Laan. De letters op diens graf, even buiten de abdij, heeft hij uitgehakt. Werk is ook een gebed, zegt hij. Maar als ik te veel aan God denk, sla ik op mijn vingers. Zijn werk is een belangrijke bron van inkomsten, nu de broeder boekbinder naar een ander klooster is vertrokken. Leo’s atelier ligt net buiten de muren. Hij maakt ook beelden in brons, die je figuratief kunt noemen. Achter ons is de kloosterdeur in het slot gevallen, zodat we buiten staan. Ja, zegt Leo, uittreden is hier makkelijker dan intreden.
12.15 uur: Sext Wij eten zwijgend soep, en sla met een ei, en we luisteren naar het voorlezen. Tijdens het middagmaal altijd uit een werelds boek. Het boek gaat over Van Eycks schilderij Het Lam Gods. Broeder Marc heeft leesbeurt. Ik denk dat ik een robot hoor. Maar deze platgeslagen uitspraak heet recto tono. De persoon die de woorden uitspreekt wordt zo naar achter geschoven. Dan komt het woord naar voren. Ik ervaar het omgekeerde. Maar interpretatieloos spreken is uiteindelijk minder inspannend voor lezer en luisteraar, zegt Marc. Het is ook beter: sommige psalmen zingen we elke dag, maar ik word elke dag geraakt door een ander woord. Bij recto tono zijn de pauzes in de tekst belangrijk. Hij noemt het voorbeeld van een broeder die las dat een vrouw met rood haar op haar knieën bidt.
14.00 uur: Noon Ik hou een lijstje bij. Achter de deur van mijn gastenkamer klinken: gerammel van sleutels, niezen, kopjesgerinkel, een stofzuiger. Buiten suist de weg en klinkt de verre donder van straaljagers, ergens over de
Frans de la Cousine
05.00 uur: Metten
George Prochnik: In Pursuit of Silence. Listening for Meaning in a World of Noise Doubleday, 342 blz. 23,35 euro
In de kerk van de abdij Sint Benedictusberg in het Limburgse Lemiers
Jan Mulder: Doodstil 3,99 euro
Duitse grens. Stil is het niet. In 1952 schreef John Cage zijn compositie 4’33’’. Een man doet de klep van een vleugel open en na vier minuten en drieëndertig seconden weer dicht. Intussen luistert het publiek ademloos naar de omgevingsgeluiden: die zijn het eigenlijke muziekstuk. Nooit klonk stilte zo luid.
17.00 uur: Vespers Het gaat niet om het contrast tussen stilte en geluid, maar om stilte versus woorden, zegt Marc. Ik denk dat Benedictus zwijgzaamheid zo belangrijk vindt omdat woorden zó intens zijn, dat je ze zorgvuldig moet kiezen. Het goede woord dat in een zee van stilte valt. Wat de stilte mij doet? Iedereen zegt dat 24 uur te kort is. Pas na een paar dagen heeft ora et labora – bidden en werken – effect. Hoe, dat is voor iedereen anders. Ik voel concentratie: om te beginnen schrijft dit stuk zich daar
bijna vanzelf. Maar ook: lichte hallucinaties van het gregoriaans. Luisteren is niet denken. Wel intensief nu. Je schiet er niks mee op, en dat is nu juist de bedoeling.
20.30 uur: Completen De lucht in de kerk is nog zwaar van de wierook. Voor de laatste keer die dag nemen de monniken hun plaatsen in. Boven de bank van broeder Épiphane steekt de hals van zijn kora uit, de Senegalese harp. Dit is nooit zo geweest. Maar zijn tokkelende snaren onder de tien mannenstemmen geeft een merkwaardige swing. De Heer verhoort mij, zo vaak ik tot hem roep. In het halfduister staan ze op. Een bel luidt drie keer. De dag is voorbij. In de cirkelvormige stilte blaft een hond. Abdij Sint Benedictusberg, Lemiers (bij Vaals); benedictusberg.nl; gasten betalen 30 euro per dag, inclusief maaltijden
Heerlijk onspiritueel, dit geestige geschenk voor de maand van de spiritualiteit waarin columnist en schrijver Jan Mulder de lof zingt van stilte, vooral die in de Groningse negorij van het type waarnaar dit boekje genoemd is. „We gaan voor de fijne stilte, met een zangvogel erbij, een eenmotorig vliegtuigje hoog in de lucht.” Mulders verdienste is dat hij de stilte wegrukt uit de spirituele hoek. „Ik wil geen antwoorden op wezenlijke vragen, ik wil meer stilte in mijn bestaan. Punt uit”, staat er. Dat zijn hartekreten die een mens alleen maar kan onderschrijven. Maartje Somers
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
12 LUX eten
13 Eet niets wat je grootmoeder niet herkent. Marjoleine de Vos ziet hoe lastig dat kan zijn. foto Holger Niehaus
Spaanse tapas met schelpdieren Dit zijn recepten die je in talloze Spaanse kookboeken tegenkomt en waarvan we dus mogen aannemen dat ze tot de klassieke Spaanse tapas behoren. Het voordeel van de meeste tapas is dat ze veel smaak hebben en niet erg ingewikkeld zijn om te maken. Dat maakt ze geschikt om met gasten te eten – weliswaar moet je op het laatst nog wat doen, maar wat je moet doen is niet ingewikkeld. Kwestie van even van tevoren het hak- en snijwerk doen, en ook dat is bij deze hapjes heel eenvoudig. Scheermessen zie je wel op viskramen op de markt liggen. Het lijkt misschien de eerste keer een beetje raar om zulke lange schelpen te eten, meestal zijn de schelpdieren die we eten wat ronder verpakt, maar probeer het een keer. Iedereen vindt ze lekker is mijn ervaring. Zeker in combinatie met chorizo – dat geeft net iets pittigs en hartigs aan de ziltzoete schelpen. Want dat hebben schelpdieren: het wonderlijke vermogen om zowel zilt en zeewaterig te zijn als toch ook zoet. Hoe ze dat doen? Scheermessen met chorizo voor 4 personen 1 bosje scheermessen 1 ‘bakchorizo’ – chorizo die wat zachter is en geschikt om te bakken scheutje olie Spoel de scheermessen even goed af en laat ze in een vergiet uitlekken. Snijd de chorizo in de lengte in vieren en daarna in plakjes zodat je kleine stukjes overhoudt. Bak die in een heel klein beetje olie in de koekenpan tot ze donkerder zijn en het vet eruit gesmolten is. Doe ze met hun bakvocht in een kommetje. Veeg de koekenpan schoon met een stukje keukenpapier. Doe een scheut olie in de koekenpan en laat die goed heet worden. Doe er de scheermessen in, eventueel in twee porties als de koekenpan niet groot genoeg is om ze naast elkaar te bakken. Al snel springen de schelpen open. Doe er dan meteen de chorizo bij, roer even goed door en leg alles op een schaal. Meteen opeten. Oesterzwammen met garnalen voor 4 personen 250 g oesterzwammen 1 teentje knoflook 250 g rauwe garnalen, gepeld ½ glas sherry (droge amontillado of fino) 2 el gehakte peterselie klontje boter Hak de knoflook fijn en snijd of scheur de oesterzwammen in eetbare stukken (ze krimpen nauwelijks). Smelt de boter in de koekenpan en doe er als hij lichtbruin is de oesterzwammen bij. Bestrooi ze met zout en peper en bak ze op hoog vuur, geregeld omscheppen. Doe de knoflook erbij, laat een minuutje bakken en voeg de garnalen toe. Als die roze beginnen te kleuren de sherry erbij die even moet indampen. Roer de peterselie erdoor en haal de pan van het vuur. Ook meteen eten. Met een stukje brood om de sappen op te deppen. En met een glaasje van de gebruikte sherry, die is er nu toch.
Dit is een scheermes
O
p de radio hoor ik een reportage over een slager: „Laat je eens lekker verrassen door je slager!” zegt hij, de gelegenheid te baat nemend. „Het barbecueseizoen staat weer voor de deur. Gewoon een lekker stuk entrecote of een lekker stuk biefstuk of een ander lekker groot stuk vlees grillen. Grote stukken vlees schijnen helemaal hip te worden dit seizoen! Probeer eens gek te doen! Niet alleen maar een sateetje, al is dat ook lekker.” Lekker. Groot stuk vlees. Het klonk zó niet-van-nu dat ik het even moest laten bezinken. En vervolgens dacht ik dat die slager misschien wel gelijk had, over dat hippe grote stuk vlees. Vaak wordt iets hip wat juist níet kan. Het idee dat allerlei mensen vanwege het ‘barbecueseizoen’ ladingen vlees in huis gaan halen, is in deze flexitariër-tijden op z’n zachts gezegd contra-intuïtief. Wat niet wil zeggen dat de barbecueër het niet gaan doen. Je weet weinig van wat de mensen eten. Zeker wie zich meer dan gemiddeld voor eten interesseert vergeet, hoe strijdig dat ook klinkt, dat de meeste mensen helemaal niet ‘met de seizoenen’ koken zoals ‘wij’ doen en dat veel mensen nooit ergens anders dan in de supermarkt boodschappen doen. Ze eten dingen die ‘wij’ (als dit ‘wij’ bestaat, je weet eigenlijk niets) nooit eten en krijgen allerlei andere dingen juist nimmer te proeven – „ik heb nog nooit schelpdieren gegeten”, zei de hulp nadat ze geïnformeerd had wat ik ging maken voor mijn verjaardag. Het zei haar allemaal niets, die leuke combinaties van mij. Oesterzwam-
men met garnalen in sherry, scheermessen met chorizo – ik had net zo goed kunnen zeggen dat ik de hond van de buren ging roosteren. Terwijl ik me enorm zat te verkneukelen. We spraken culinair gesproken duidelijk heel verschillende talen. Op internet zag ik geweldige foto’s (op foodmatters.tv) onder de titel ‘What the World eats’. ‘Shocking pictures’ stond erbij. Je zag allerlei gezinnen, van over de hele wereld, met wat ze in een week aten. Dat eten was netjes opgestapeld op de keukentafel, of op een kleed op de grond, afhankelijk van de omstandigheden. Shocking inderdaad. De hoeveelheden cola die de Mexicaanse familie er in een week door joeg! De cornflakes en aanverwante ontbijtrommel in grote pakken die zowel de Fransen, als de Britten, als de Australiërs, als de Mexicanen, Californiërs, Canadezen, Italianen, Koeweiti’s – kortom bijkans álle mensen blijken te eten. Maar natuurlijk niet de families uit Tsjaad en Mali, die vooral granen, bonen en rijst hebben. En evenmin die uit Mongolië. Daar eten ze gewoon een half paard en tien komkommers. En ze hebben er bijna geen gekleurde zakjes en pakjes met onduidelijke inhoud in hun keuken liggen, dat is ook een groot verschil. Daaraan zie je sowieso meteen al veel. De duidelijk verantwoord etende Duitse familie heeft allerlei herkenbare zaken op tafel – yoghurt, vruchtensap, brood, karnemelk, verse groenten (en toch ook in een hoekje, zoals bijna iedereen, twee diepvriespizza’s) – de Californiërs en de Britten daarentegen hebben voornamelijk kleurige pakken waarvan je geen idee hebt wat erin zit. Nu ja: veel snoep. Het is lang niet voor iedereen gebruikelijk om een maaltijd te beginnen met de grondstoffen. Heel vaak begint men met iets dat al is voorbewerkt of geheel of gedeeltelijk kant-en-klaar gemaakt is.
The omnivore’s dilemma de mensen aanried om ‘nooit iets te eten dat je grootmoeder niet als eten zou herkennen’. Wat een benepen onzin, dacht ik altijd, mijn grootmoeder at geen scheermessen met chorizo en ze zou niet geweten hebben wat ze ermee moest – maar dat bedoelde Pollan niet. Hij bedoelde zoiets als wat je op die foto’s ziet: allemaal kleurige pakken met geïndustrialiseerd maar onherkenbaar voedsel. Bij sommige gezinnen is er nauwelijks een stukje verse groente of fruit te bespeuren. Misschien kun je zelfs stellen dat hoe welvarender de mensen zijn, hoe idioter ze eten. Al is de ene Australische familie de andere niet, en dat de afgebeelde familie al helemaal anticipeert op het komende barbecueseizoen betekent niet dat alle Australische gezinnen een vleesdieet volgen waarbij ze plastic witbrood eten dat ze wegspoelen met tien verschillende soorten frisdrank. In sommige minder rijke gebieden eten ze trouwens ook afzichtelijk – in het laatste nummer van het tijdschrift bouillon! staat een verhaal van iemand die in Paraguay is terechtgekomen en huivert van de manier waarop ze daar eten: enorme hoeveelheden taai gegrild vlees, begeleid door cola. De schrijver, Arthur van Amerongen, beweert in een paar maanden tijd vier kilo aangekomen te zijn van het ongezonde eten en op straat voornamelijk dikkerds te zien. Laat je eens lekker verrassen door je slager. Het is een meesterlijk idee van die foto’s. Ze komen uit het boek Hungry Planet: What the World Eats en zijn gemaakt door Peter Menzel en Faith D’Aluision. Ik ga dat boek bestellen. En me elke week afvragen hoe mijn foto eruit zou zien. Zoiets kan verhelderend zijn. Misschien zitten er meer pakjes bij dan ik denk.
Courtesy Van Zoetendaal
R ECEPT
Grootmoeder Ach, je kunt er uren naar kijken. En je verbazen over wat er toch met ons eten gebeurd is. Ineens begreep ik Michael Pollan beter, de voedseljournalist die in zijn beroemd geworden boek
Ik had net zo goed kunnen zeggen dat ik de hond van de buren ging roosteren
HAROLD HAMERSMA’S WIJNSUGGESTIE: SHERRY EN CHENIN BLANC Het is niet te moeilijk raden wat te schenken bij grote garnalen met oesterzwammen en sherry: manzanilla. Deze droogste, ziltste van alle sherrysoorten is prima om door te drinken. Koel ’m licht. Daarbij laat manzanilla zich overigens ook bij de scheermesjes met chorizo goed smaken. Met een mooie chenin blanc ontstaat echter een combinatie die u nog lang zal heugen. De Loire grossiert in dit wit. En ook in Zuid-Afrika kunnen ze er goed mee uit de voeten. Neem bijvoorbeeld Ceder-
berg 2012. Het vinnige gele en witte fruit zetten de mesjes nog wat aan. De frisse zuren weten raad met het chorizo-effect. Bovendien zal niemand klagen als u deze wijn weer schenkt bij de garnalen met oesterzwammen. De wijnwinkels van Les Généreux verkopen Cederberg Chenin Blanc 2012 voor 12,35 euro. lesgenereux.nl De Gouden Ton heeft een verrukkelijke manzanilla van Herederos de Argüeso 13,95 euro. goudenton.nl
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
15
LUX stijl
14 LUX eten
Nieuwe Oostenrijkers
OVER DE TONG
Harold Hamersma blijft nog een week in Oostenrijk en ontmoet een nieuwe generatie.
Birgit Braunstein Heide 2010 Blaufränkisch, Burgenland. Tijdelijk 8,95 euro (i.p.v. 10,20 euro) okhuysen.nl
Vorige week heb ik op deze plek Oostenrijks wit besproken, waarmee het land zich wereldwijd op de kaart heeft gezet. Vriend en vijand verbazen zich nog steeds over de snelheid waarmee de Oostenrijkse wijnindustrie zich wist te herpakken, nadat in 1985 de export volledig stil was komen te liggen: in dat jaar hadden enkele producenten van zoet wit in plaats van druivensap een zoetmakende stof gebruikt die op antivries leek. Het antivriesschandaal was een feit. Toen ik een kleine tien jaar geleden een reis maakte door Oostenrijk om het Weinwirtschaftswunder te aanschouwen, zuchtten de wijnmakers als het ter sprake kwam. Ik maakte kennis met een nieuwe generatie. Deze had het stokje overgenomen van hun ouders die – indachtig Gerard Joling – ‘er de kracht niet meer voor hadden’. Voor de nieuwe lichting bleek antivries de brandstof voor Phoenix. Het nieuwe elan en de noodzaak om te veranderen waren er mede debet aan dat Oostenrijkse witte wijn razendsnel het lievelingetje van wijnkelners over de hele wereld werd. Grote troef: de grüner veltliner, een autochtone druif met een volstrekt eigen karakter. Een nadeel: de soort is zo populair geworden dat hij daarmee al het andere dat Oostenrijk te bieden heeft overschaduwt. En dan heb ik het niet over het fraaie wit van sauvignon blanc (zie vorige week), riesling en weissburgunder. Ook met rood worden er karakteristieke, eigentijdse wijnen gemaakt. En ook hier luidt het motto ‘eigen druiven eerst’. Weliswaar staat er wel wat cabernet sauvignon, merlot en pinot noir aangeplant, maar zweigelt, blaufränkisch en sankt laurent maken wat mij betreft het onderscheid.
Dat zag ik nog eens bevestigd tijdens mijn reis begin deze maand. Het viel mij op dat er zelfs al weer een nieuwe lichting wijnmakers doende is. Zoals in Mittelburgenland waar Christoph Wachter, hij is pas 24 jaar, al bezig is aan zijn vijfde oogst op Weingut Wachter-Wiesler. Wachter deed ervaring op in Portugal en Zuid-Afrika en maakt met blaufränkisch zeer precies rood. Frisser, fijner, mineraler en krokanter dan gebruikelijk in Mittelburgenland. Wachter heeft er een verklaring voor. Het is niet louter te danken aan het terroir van zijn wijngaarden op de Eisenberg. Waar zijn vader de hulp inriep van nieuwe barriques (225 liter eikenhouten vaten) zet hij voor zijn blaufränkisch juist veel grotere, gebruikte vaten in. „Ik zoek de expressie van wijn, niet van eiken”, verklaart hij droog.
Vakantiehuizen Wachter is een kind van deze tijd. Hij heeft helder voor ogen hoe zijn wijn te vermarkten. Zo liet hij zijn etiketten ontwerpen door een toonaangevend vormgevingsbureau (Alessandri Design) en ontwikkelde hij vanwege de te verwachten groei in het wijntoerisme de ‘Wohnothek’, tien onder moderne architectuur gebouwde vakantiehuizen in de wijngaard. Opvallend is dat ondanks al die inspanningen Nederland nog niet op zijn exportlijst staat. Maar laat ik bij terugkomst nu een voortreffelijke vervanger tussen een verse lading proefflessen aantreffen: Birgit Braunstein Heide 2010, ook uit Burgenland, ook van blaufränkisch. Die verzachtte het wachten op de Wachter wijnen ruimschoots.
WAT VERDER TER TAFEL KOMT
SCHOONH EI D
Geborduurde wafels
De laatste bloedsinaasappels De Turkse super is dé plek waar de wisseling van de (eet)seizoenen zich het opdringerigst aandient. Je hoeft er alleen maar langs te lopen en een blik in de kratten voor het raam te werpen. Dit is zo’n beetje de laatste week van de Italiaanse bloedsinaasappels en ze lonken nog één keer. En hoe! Bovenop de kist liggen een paar doorgesneden exemplaren, want een bloedsinaasappel herken je niet zolang die nog in de schil zit. In het knalrode interieur is het sap nu op z’n allerzoetst. Dus nu toeslaan, het is straks in één klap afgelopen.
Vanaf donderdag op nrc.nl/koken: de jonge rode wijnmakers uit het Oostenrijkse Carnuntum.
VAN DE KAART
Ronald Hoeben laat zich, in een sfeerloos interieur, verrassen door pieterman en griet.
Artisjokkentijd De artisjok en de snijbiet zijn gearriveerd. Mooie malse artisjokken met matgroene, zachte blaadjes of paarse kleine aan lange stengels, die je bijna met huid en haar kunt opeten: goed wassen, steel eraf breken, in de lengte doorsnijden, eventuele taaie blaadjes verwijderen. Het donzige hooi eruit peuteren en de bodem aan de buitenkant bijsnijden. Besprenkelen met citroensap en samen met wat grofgehakte knoflook even laten kleuren in een koekenpan met een scheutje olijfolie. Afblussen met een scheut witte wijn en onder de deksel zachtjes laten doorgaren, eventueel met wat munt erbij. Wat weerman Gerrit Hiemstra ook beweert, het is lente.
Boodschappen van de dag Bijzonder
Op het bord
Amberes is het Spaanse woord voor Antwerpen en het is de naam van een restaurant in de Burgemeester Reigerstraat in Utrecht. Een sobere pijpenla met een krakende houten vloer. Kale gloeilampen aan het plafond en een keukenluik achterin. Een betrekkelijk sfeerloos geheel. Voorin staat een snijmachine en hangt wat charcuterie aan touwtjes. Op het winkelraam staat, onder de naam van de zaak, een cryptisch regeltje geschilderd: modern passé. Onze gastvrouw kent er geen speciale betekenis aan toe: „om het leuk te maken”. Maar de gastheer zegt dat het een verwijzing is naar een boektitel van Jules Deelder, waar uit de keuken de inspiratie put om ‘terug naar de basis’ te gaan. Over de betekenis van een fors beeld van Maria, die met J.C. op de arm over de zaal uit tuurt, stellen we maar geen vragen meer, we zijn hier tenslotte om te eten.
Eerst komt er goed brood en een ongebruikelijke amuse die bestaat uit makreelbouillon met daarin tartaar van pieterman, het badgastbedreigende stekelvisje dat we kennen van het zomerse komkommernieuws. Buiten het menu om zijn we gezwicht voor een leuk charcuteriesetje van 6,50 euro (pancetta, mortadella, salami, parmaham, stukjes Spaanse bloedworst en met balsamico ingemaakte uien) en vier wilde oesters (11,35 euro). We drinken laagalcoholische Baskische Txakoli (7,50 euro) in authentieke voetloze glazen. De eerste menuverrassing is een leuk gerecht van coquille op plakken octopusterrine met paddestoel, frisse augurk, Roscoff-ui, broodkruim en tuinboontjes in ossenstaartjus. In de tweede gang speelt een mooi stukje grietfilet de hoofdrol naast gebraiseerde bleekselderij, bloemkoolmousseline en vinaigrette van romanesco. Lekker! Het pièce de résistance is een fraai stukje lamsbout met aardappelbouillon, wat aangenaam zure artisjok, daslook, gestoofde prei, jus van citroentijm en XL morilles, die helaas geen XL smaak bezitten. Niettemin een prima gerecht.
Aan tafel Amberes werkt met verrassingsmenu’s van 44 tot 57 euro waarvan de invulling dus geheim blijft. Zo’n aanpak heeft weliswaar het aura van vrije expressie en geniale invallen, maar in feite garandeert het vooral overzichtelijkheid voor de keuken die in de verrassing alle boodschappen kwijt kan, de kok hoeft zelfs niet iedere tafel hetzelfde te serveren. Zo kan de belofte ‘wij werken met mooie producten uit het seizoen’ een complete spijskaart vervangen. We kiezen het driegangenmenu zonder dessert (44 euro).
De rekening De espresso is voorbeeldig, we lusten er wel twee. Dat brengt de rekening – inclusief vier glazen wijn – op 144 euro. We hebben goed gegeten, maar de wat kale sfeer verzwakt de magnetische kracht voor een volgend bezoek.
8-
Amberes Burgemeester Reigerstraat 29 Utrecht 030 251 2050
Rabarberweek Rabarber is niet ieders favoriete groente. Maar sommigen zijn er verliefd op. Misschien wel de grootste fans (of ambassadeurs) zijn Daan Faber, Maarten Hoekstra en Igor Sorko van Mister Kitchen. Zij zijn niet alleen de makers van de roze likeur Rabarcello, maar ook de initiatiefnemers van de Amsterdam Rhubarb Week. Van 2 tot en met 12 mei zal rabarber in diverse hoofdstedelijke restaurants prominent op de kaart prijken. In het Conservatorium Hotel exposeren verschillende kunstenaars werk dat geïnspireerd is op de goddelijke stengels. Bijdragen van Ronald Hoeben en Janneke Vreugdenhil
WI NKELTEST
Een hagedis onder de tafel Westside, in een oud museum in Den Bosch, heeft mode, kunst en van alles voor in huis. Van Opinel tot Carel Willink. Wat „Winkelbeleving staat bij ons hoog in ’t vaandel”, staat op de site van Westside. En een beleving is het zeker: in het drie verdiepingen tellende pand wandel je vanaf een ruime benedenverdieping naar een pikzwart geverfde ruimte op de eerste verdieping en via een smalle wenteltrap naar een klein zolderkamertje. Bij elkaar zo’n 800 vierkante meter mode, kunst, design, boeken, keukenspullen en hebbedingetjes. Onderweg is in elke hoek wel iets verrassends te vinden: onder een tafel tref je een opgezette hagedis aan, de oorbellencollectie wordt getoond op poppenkastpoppen, tussen de vele abstracte kunstwerken die verspreid door de winkel hangen – afkomstig uit de persoonlijke verzameling van eigenaar René Frencken – hangt opeens een naakte vrouw van Carel Willink en naast een rek mannenmode staat een vitrine vol Opinel-messen. Dit jaar viert de winkel zijn dertigste verjaardag.
Wat hebben ze Vooral veel casual, modieuze kleding. Keurig geselecteerd op kleur en met een minstens zo groot aanbod voor mannen als voor vrouwen. Alle kleding heeft iets ingetogens: opzichtige prints en kleuren ontbreken, evenals overbodige decoraties en grote logo’s. Voor vrouwen zijn er merken als Levi’s, Tara Jarmon, Humanoid, Samsøe & Samsøe en L’Autre Chose. Op de mannenafdeling hangt opvallend veel Stone Island, en daarnaast ook Nudie Jeans, Polo Ralph Lauren, C.P. Company en Denham. Er zijn sneakers van New Balance en leren mannengympen van Buttero, canvas rugzakken van Herschel en leren tassen van het Nederlandse merk Smaak. Daarnaast is er keukenapparatuur van Alessi en wit-blauw servies uit Japan. Verspreid door de winkel vind
je een grote collectie koffietafelboeken. Bijna alle meubels –een mix van vintage en nieuw design –zijn ook te koop. Op de eerste verdieping hangt een kunsttentoonstelling (niet afkomstig uit de verzameling van de eigenaar), met gevarieerd, modern werk van Nederlandse en enkele Belgische kunstenaars. De prijzen beginnen bij 500 euro en lopen op tot 9.250 euro. Tot slot is helemaal in de nok van het gebouw afgeprijsde kleding uit voorgaande seizoenen te vinden.
Hoe ruikt Dries van Noten? Parfumeur Frédéric Malle wil een nieuwe collectie creëren in samenwerking met mensen die hij bewondert. ‘Dries van Noten par Frederic Malle’ (100 ml, 183 euro, skins.nl) is de eerste geur. In het „portret” van de Belgische modeontwerper heeft Malle zijn „held” proberen te vangen: zijn vermogen om tegenstrijdige materialen een „onverwachte harmonie” te geven, zijn voorkeur voor Indiase borduursels en zijn „sobere warmte” (volgens Malle typisch voor Vlamingen). Er moest ook een snippertje Belgische wafels in. Op skins.nl staat een filmpje waarin Van Noten en Malle ruim een kwartier over het parfum praten. Een geur is veel persoonlijker dan een kledingstuk, vertelt Van Noten. Iemand die een blouse van hem koopt, combineert die met wat thuis al in de kast hangt, of doet er een ceintuurtje omheen. Aan een geur is niets meer te doen. Van Noten kijkt er een beetje bezorgd bij, alsof hij zich niet aan anderen wil opdringen. Zijn bezorgdheid is onterecht. Hij ruikt heerlijk beschaafd. Een zachtzoete (vanille) en exotische (sandelhout) geur die geen ceintuurtje nodig heeft. Monique Snoeijen
OPVALLEN D
Prairiemode
Hoe ziet het eruit Westside zat tot 2008 in een klein pand. In het huidige pand zat vroeger het Prentenmuseum, en de uitstraling is nog steeds museaal: hoge witte muren en heel veel licht dankzij een groot dakraam. Het eclectische interieur wordt elk modeseizoen aangepast.
Hoe word je geholpen Een oudere dame die staat te twijfelen over een grijze jurk, wordt door het driekoppige personeel overladen met aandacht, maar wie met rust gelaten wil worden kan ongestoord alle etages uitpluizen zonder achtervolgd te worden. Ik pas zijden blouses van Levi’s (100 euro) en Tara Jarmon (249 euro), maar ga de deur uit met een keukenmes (25 euro).
Voor wie Van jong tot oud, en van echte modeliefhebbers tot mannen die gewoon een spijkerbroek nodig hebben. Wie op zoek is naar een cadeau heeft een grote kans op slagen. Nathalie Wouters Verwersstraat 19-21, Den Bosch, westsidedenbosch.nl
De Amerikaanse modeontwerper Matthew Ames bediende met zijn minimalistische, ruimvallende ontwerpen jarenlang een kleine, maar trouwe schare fans. Tot in 2011 zijn naam opeens van het schema van de New York Fashion Week verdween, en het stil bleef op zijn website. Hij bleek les te zijn gaan geven aan het Savannah College of Art and Design in Georgia. Nu is hij terug, met een mannen- en vrouwencollectie voor de Zweedse modeketen Weekday, die vorig jaar z’n eerste Nederlandse filiaal opende in Amsterdam. De collectie heet ‘Prairie’ – Ames liet zich inspireren door ‘de puurheid van het Amerikaanse prairielandschap’ en de architectuur van The Prairie School. Dat leidde tot een twintigtal androgyne, ingetogen kledingstukken voor mannen en vrouwen die bijna allemaal van denim gemaakt zijn.
De collectie is vanaf 4 april te koop in het Amsterdamse filiaal en via weekday.com. Prijzen van 75 tot en met 130 euro.
Nathalie Wouters
IN DE MODE
De 501 van Levi’s is op toernee. Milou van Rossum ontmoet de jarige.
Verjaardag van de oerjeans Omdat de 501 dit jaar honderdveertig jaar bestaat, is Lynn Downey, een historicus die sinds eind jaren tachtig in dienst is van Levi’s, op tournee met zes bijzondere exemplaren. Onlangs was ze even in Amsterdam. Op de zolder van fotografiemuseum Foam lagen de broeken op een tafel, ervoor stond een bewaker. De oudste broek die Downey had meegenomen, komt uit 1879. Het is ook de oudste complete spijkerbroek die bestaat, en daarom 150.000 dollar waard. Uit 1890, het jaar waarin de op een na oudste wordt gemaakt, zijn er meer broeken bewaard gebleven, en daarom is de waarde van die broeken ‘slechts’ 25.000 euro. Tussen de andere vier broeken zat er een uit 1995, gesigneerd door alle leden van The Rolling Stones. Het is niet duidelijk of de broeken in de jaren zeventig en tachtig van de negentiende eeuw al
501 werden genoemd; de aanduiding dook in de jaren negentig van die eeuw voor het eerst op. De ‘5’ slaat op de kwaliteit van de stof; categorie 5 was de beste. De 501, de broek met de klassiekste pasvorm uit de collectie, heeft in de loop van de jaren behoorlijk wat transformaties ondergaan. De eerste exemplaren waren erg wijd, omdat ze in de mijnen over andere broeken heen werden gedragen, en ze hadden één achterzak en een riempje aan de achterkant om hem in de taille strak te trekken. Maar ook het five pocket-model met de rechte pijpen (vanaf 1901) verandert steeds een beetje. Tegenwoordig zit de taille wat lager en lopen de pijpen naar onderen een klein beetje toe. De 501 is, zoals dat tegenwoordig heet, het icoon van Levi’s. De jaren tachtig waren de hoogtijdagen van de broek; voor veel mensen
bestond indertijd geen andere spijkerbroek. Maar ook toen het grote publiek, zeker vrouwen, in de jaren negentig andere modellen gingen dragen, zette Levi’s nog steeds in op de 501. Omgekeerd lijkt het merk de laatste tien jaar niet goed aan te voelen wanneer de 501 weer wel in de mode is. Voor mannen wordt de jarige broek dit jaar goed op de kaart gezet, maar voor vrouwen is ’ie er dit voorjaar alleen als short of als strak retromodel met uitlopende pijpen. Terwijl de nu zo populaire boyfriend-jeans eigenlijk altijd een imitatie is van een iets te grote 501. Vrouwen die een lange, losse, rechte jongensbroek willen, moeten bij Levi’s naar de mannenafdeling. En een mannenbroek past niet elke vrouw goed: te veel ruimte achter de gulp, soms net te weinig op het bovenbeen. Het lijkt me, zeker in dit heuglijke jaar, een gemiste kans.
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
16 LUX stijl
17 Linkerpagina Armband van Simons juweliers. Rechterpagina vliegbroche van Simons juweliers, armbanden van Droomfabriek, visbroche van Simons, bloembroche van Adin, broche van Lyppens, armband van Simons juweliers en een ketting van Droomfabriek.
Een sieraad moet iets unieks hebben. Oude sieraden hebben dat per definitie. Worden het echte juwelen of vintage designerbijoux? tekst Ivo Weyel
Erfstuk van een ander
W
ilt u een kopje koffie?”, vraagt de verkoopster. De dames willen wel. Ze zijn moeder en dochter en komen iets moois kopen. Dochter wordt achttien en mag iets uitzoeken. Liever dan een blinkend nieuw bedelarmbandje van Tiffany of de Love Bracelet van Cartier wil ze iets bijzonders, iets wat haar vriendinnen niet hebben. Iets wat niemand heeft, iets unieks. En dan kom je vanzelf terecht bij zogenaamde vintage sieraden, de chique term voor tweedehands. Vintage sieraden bestrijken het gebied tussen tien en honderd jaar geleden, ouder valt onder de noemer antiek. De plaats van handeling is juwelier Lyppens in hartje Amsterdam. Een kleine, rommelige winkel die al jaren geldt als het mekka van gebruikte juwelen. Dochter wil een armband, niet te groot, niet te klein, van goud, liefst jaren vijftig. De verkoopster brengt het ene plateau na het andere. De keus is overweldigend. „Gezellig hè?”, zegt moeder. Ze maken er een dagje uit van. Moeder is blij dat haar dochter iets ouds wil: „dat is een stuk goedkoper dan iets nieuws, en toch ook veel leuker?” Eigenaar Joost Lyppens bestiert de zaak sinds 1998, zijn vader was er in 1959 mee begonnen. Vroeger woonde de familie boven de winkel, in hetzelfde pand. Nu is het hele pand in gebruik als winkel, atelier, werkplaats, slijperij en werken er vijfendertig mensen. De voormalige ouderlijke slaapkamer is nu zijn kantoor. Business is booming. „Het is spannende handel”, zegt Joost. „Elk stuk heeft een eigen verhaal. Ik heb allerlei vaste inkoopadressen, veelal in Amerika en dan vooral in New York, maar ook hier komen dagelijks mensen binnen met spullen die ze geërfd hebben, of waarop ze zijn uitgekeken, of waar ze om welke reden dan ook vanaf willen. De meeste worden binnen één à twee jaar verkocht.” Tijdens ons gesprek komt een medewerkster nieuwe toevoer laten zien. Gouden armbanden, een diamanten speldje in de vorm van een aanbiddelijk hondje, een parelsnoer, oorbellen. Die worden straks getaxeerd en geselecteerd op waarde en echtheid – Lyppens verkoopt
uitsluitend juwelen gemaakt van edele metalen en (half)edelstenen –, maar ook op verkoopbaarheid. Want ook vintage is onderhavig aan trends. Lyppens: „Momenteel wil men grote dingen. Liever één grote ring of armband dan allemaal priegelkleintjes bij elkaar, zoals een tijdje geleden juist populair was. Ringen en oorbellen lopen het best, colliers het minst. Qua stijl zijn de fifties je van het, maar de vraag naar de jaren zestig, zeventig en zelfs tachtig stijgt gestaag. En verder terug, bij antiek, blijft de Victoriaanse tijd (tweede helft van de negentiende eeuw) altijd scoren. Die stijl is bijna tijdloos geworden.” Opmerkelijk is dat de populariteit van bepaalde kleuren constant is. „Blauw – saffier, topaas, aquamarijn – verkoopt altijd het best, en groen – smaragd – loopt het moeilijkst.” De oude sieraden blijken allemaal veel minder duur dan gedacht. Lyppens: „Het meeste schommelt rond de 250 euro. Maar prijzen beginnen al bij een tientje. Voor een zilveren bedeltje bijvoorbeeld.” „Weet je wat het mooie is van antieke en vintage sieraden?”, zegt hij terwijl hij een grote ring uit de jaren vijftig laat zien: goud met kleine saffieren en robijnen, in de vorm van een gestileerde bloem. „Dat alles zo prachtig gemaakt is. Puur vakmanschap. Vroeger was arbeidskracht veel en veel goedkoper dan nu, dus werd er veel meer tijd en aandacht besteed aan het ambachtelijke. Het materiaal bepaalde negentig procent van de waarde van een juweel, heel puur dus en veel waar voor je geld. Bij nieuwe sieraden krijg je veel minder intrinsieke waarde.” Ook bij Simons Juweliers in Den Haag is veel liefde voor de schoonheid van het oude werk. „Oude juwelen ogen zachter en beschaafder dan flonkerende nieuwe. Victoriaanse en art-decosieraden lopen altijd goed, maar we zien toch ook een opleving in de stoere en forse juwelen uit de jaren zestig”, zegt een medewerker. Armbanden en ringen zijn het populairst. Oorbellen zijn heel moeilijk te vinden. Vaak is er in de loop der jaren één kwijtgeraakt of zijn paren bij een erfenis gescheiden. Ondanks hun mooie website verkoopt Simons niet of nauwelijks via internet. „Dat werkt niet in deze branche”, is de overtuiging bij Simons.
Vogue Elkan Wijnberg verkoopt alles via zijn website Adin.be. „Ik heb een winkel in Antwerpen, maar ben al online sinds 1994 en zie dat de gêne hiervoor totaal voorbij is. De betaling gaat per creditcard, dus verzekerd, men kan het thuis in alle rust bekijken, en indien het retour komt, krijgt men het totaalbedrag weer terug, minus de verzendkosten.” De Amerikaanse Vogue is onlangs bij hem langs geweest en wijdt een artikel aan hem.
„Ik kan mijn geluk niet op.” In plaats van antiek of vintage, prefereert hij de term pre-worn jewelry. Volgens Elkan worden de trends vooral bepaald door het modebeeld in moderne sieraden en kleding. „Als, ik zeg maar wat, zwaarden of doodshoofden, insecten of bloemen trendy zijn, komen mensen die daar gevoelig voor zijn, maar toch iets aparts willen naar mij voor iets unieks. Meedoen met de mode, maar dan op een speciale manier. Grote, gekleurde stenen zijn nu erg gewild en inderdaad, wat Joost Lyppens ook zeg: blauw loopt het best, het is de makkelijkste en meest draagbare kleur.”
Dior „Het is een kwestie van vraag en aanbod”, vergoelijkt Theo de Groot het prijskaartje van 495 euro voor een ketting van Christian Dior, anno jaren vijftig. De ketting is niet echt. Dat wil zeggen, wel van Dior, maar gemaakt van onedele materialen: staal, plastic, glas, namaakstenen, nepparels. Het is de andere categorie vintage juwelen, de zogenaamde costume jewelry. Oneerbiedig gezegd zijn het neppers, maar erg populair bij vintageliefhebbers. Ze worden al decennia vervaardigd in opdracht van de grote (vooral Franse) modehuizen. De Groots winkel in Amsterdam heet de Droomfabriek en is een snoepwinkel voor modebewuste types. Ook in dit segment wisselen de trends zich snel af. „De ene keer wil iedereen strass (namaakdiamant, genaamd naar de man die het op de markt bracht, Georg Friedrich Strass), dan zijn het weer parels, gekleurde stenen of een bepaalde ontwerper. Dat is erg afhankelijk van wat de modebladen erover schrijven; die hebben een enorme invloed op wat in en uit is. Maar grote namen als Chanel doen het altijd goed.” Coco Chanel was, zegt De Groot, misschien wel de aanstichter ervan, of in ieder geval degene die als eerste echte juwelen met namaak ging combineren. Eigenlijk zijn bij dit soort vintage sieraden namen altijd belangrijker dan speciale tijdperken. De jaren dertig, veertig, vijftig en zestig lopen allemaal een beetje door elkaar heen. „Ze kosten inderdaad wel wat, maar ik verkoop dan ook alleen het allerbeste.” Een hartvormige broche van Christian Lacroix, uit de jaren negentig, ligt in de vitrine voor 185 euro. Chanel doet minimaal het dubbele. Een ketting van cultivéparels (de goedkopere soort, die wordt gekweekt in zoet water) overschrijdt de grens van duizend euro. Of je dan niet beter echte parels of juwelen kunt kopen? „Het zijn twee verschillende werelden. Het enige dat ze gemeen hebben is dat ze beide onder vintage vallen.” Lyppens.nl, Droomfabriekantiek.nl, Adin.be, Simonsjuweliers.nl
‘Arbeid was vroeger goedkoper, dus alles is zo prachtig gemaakt’
IN TRANSIT
August de Sterke was een 18e eeuwse metroman, ziet Ivo Weyel in Dresden.
Blingbling August de Sterke was een grote, sterke man die van echte mannendingen hield, van wapengekletter en ten strijde trekken, van biergelach en vrouwen. Hij hield er aardig wat maîtresses op na die hij overlaadde met landhuizen en stadspaleizen, maar die hij even zo makkelijk weer van ze afnam als hij genoeg van ze had. Ik had nog nooit van de goede man gehoord, maar wie in Dresden is, kan niet om hem heen. Als keurvorst van Saksen en koning van Polen resideerde hij er in de achttiende eeuw en, tjonge, heeft die man zijn sporen nagelaten. Op elke hoek staat wel een standbeeld van hem, heldhaftig te paard of vooruit in de strijd, en zowat elk gebouw heeft wel iets met hem van doen. Maar deze macho bullebak had een onvermoed kantje. Hij hield wel van een flonkersteentje, van een smaragdje en diamantje hier en daar, van kunstzinnig gesneden ivoren beeldjes, kristallen kelken, ingelegd met zilver, opaal en amber, en van delicate gouden bokalen waarop in edelstenen, parelmoer, lapis lazuli en amethist uitgevoerde afbeeldingen van Hercules prijken. Of de complete Sabijnse maagdenroof waarbij de vermaledijde figuren zijn vervaardigd uit parels en agaat en ingelegd email en het ivoor van een neushoorn. Hij verzamelde deze renaissance en barokke sierobjecten als een dolle, en bouwde er in zijn Schloss speciale zalen omheen, zalen die hij liet uitvoeren in amber en barnsteen, ivoor, goud en brons en vergulde spiegels, heel veel spiegels, om alle schoonheid van alle kanten te kunnen bewonderen. Op miraculeuze wijze overleefde deze unieke verzameling alle branden die Dresden hebben geteisterd, het verwoestende bombardement uit 1945, de grijpgrage handjes van de nazi’s en communisten en werd na de Wende teruggebracht naar het originele paleis. Een ongelooflijke collectie die alleen al een reis naar Dresden de moeite waard maakt. De stoere August was een metroman avant la lettre, een man die zijn vrouwelijke neigingen de vrije loop liet, want is het niet veel mooier de schedel van de vijand te klieven met een zwaard dat is ingelegd met saffieren, smaragden en bloedrode diamanten die het vergoten en geronnen bloed qua kleur zo schitterend complementeren. Als hij een ridderorde kreeg, voor moed en bewezen trouw en wat al niet, liet hij die uitvoeren in de prachtigste edelstenen. En toen hem de Orde van het Gulden Vlies werd toegekend, vond hij deze wat te sober en maakte hij er juwelen van die zijn weerga niet kennen. Zelden was het Gulden Vlies zo goud.
UW EIGEN WAARDEVASTE VAKANTIEWONING AAN DE KUST?
ril zondag 28 ap is ct je ro p it D r te zien in om 10.30 uu op RTL7. Business Class
Aan de rand van Europa’s mooiste duinreservaat is Recreatiepark De Woudhoeve gelegen. Door de gunstige ligging en slechtweervoorzieningen is dit park zeer in trek bij vakantiegangers, wat de aankoop van een vakantiewoning een interessante investering maakt. Gegarandeerd netto rendement mogelijk van 7% per jaar! Er is al een nieuwe vakantiewoning beschikbaarvanaf € 109.500,- incl. eigen kavel, tuinaanleg en complete inventaris. Spectaculaire introductieactie Van zaterdag 27 t/m maandag 29 april bent u van harte welkom om kennis te maken met onze nieuwe vakantiewoning Casa Di Rialto. Daarnaast ontvangt u alleen dit weekend maar liefst € 25.000 korting op onze showmodellen! Uw kinderen kunnen tijdens dit weekend gratis gebruik maken van de gloednieuwe indoorspeeltuin.
Recreatiepark De Woudhoeve |Driehuizerweg 8 te Egmond a/d Hoef 06 51117926 of 0318 457 420 | www.woudhoeve.nl
NIEUW
Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunningplicht voor deze activiteit.
BARGESTRAAT 15, 8400 OOSTENDE, BELG. OPENBARE VERKOOP SCHEEPSWERF, OOSTENDE, BARGESTRAAT 15 (Grenzend aan Kanaal BruggeOostende (industriezone Plassendale I), op perceel concessiegrond van 1ha18a. Een CONSTRUCTIEWERKPLAATS (grond niet in verkoop inbegrepen): 2 werkpl., 2 zijdel. werkpl., 5 magazijnen, refter, kleedkamers, douches, wc's, zone vr burelen, hoogspanningscabine. Havengebonden activiteiten. Enige zitdag: 7 mei 2013 om 14u30 - Vredegerecht, Oostende, Canadaplein 1. Bankwaarborg t.b.v. instelprijs voor te leggen. Prijs vanaf: € 500.000,- K.K.
Telefoon: 003259569367
www.vvvnotarissen.be
BERGRESORT, WINTERBERG UW LAATSTE KANS! KOM NAAR ONZE OPEN HUIS DAGEN Op zondag 28 april en zondag 12 mei bent u van harte welkom voor informatie over de laatste appartementen van het BERGRESORT WINTERBERG (Duitsland). De start van de bouw wordt verwacht eind 2013! Wij zien u graag tussen 12 en 16 uur op 28 april in Hotel de Witte Bergen (Rijksweg 2, Eemnes) en op 12 mei in Hotel van der Valk (Zijdeweg 54, Wassenaar). Prijs vanaf: € 100.000,- V.O.N.
Telefoon: (0320) 264 175
www.dop.nl
Sta rt
Kom naar de Open Dag op zondag 28 april! Centraal gelegen tussen Knokke-Cadzand-Vlissingen bevindt zich, direct aan het schoonste strand van Nederland, “Strand Resort Nieuwvliet-Bad”. Of u nu op zoek bent naar rendement of alleen privé gebruik, dit zeer succesvolle Landal resort biedt onbeperkte mogelijkheden voor u en uw gezin. Op zondag 28 april (11.00 – 16.00 uur) bent u van harte welkom op de Open Dag om nader kennis te maken met het resort en de woningen. Wij geven u deze dag een kijkje in de woningen en informeren u graag over alle mogelijkheden. Aantoonbaar rendement tot 8,5% | Eigen grond | Ruim 100 woningen verkocht | Oplevering eind 2013 Prijs vanaf: € 186.400,- V.O.N. T. 026 353 77 00 | www.resortnieuwvlietbad.nl | Bezoekadres: Baanstpoldersedijk 4, Nieuwvliet-Bad Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunningplicht voor deze activiteit.
Hier adverteren? Kijk op nrchuizen.nl
bou wF
ase II
a!
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
20 LUX reizen
21
Onder Sevilla’s parasol De lente is het seizoen om Sevilla (‘de braadpan van Europa’) te bezoeken. De stad heeft een nieuw hart gekregen.
tekst Ivo Weyel foto Herman van Heusden SPANJE Madrid
Sevilla
D
e taxichauffeur zegt dat we er zijn. Dat vertelt hij in zijn moerstaal (Spanjaarden spreken Spaans. Punt.), maar we zien nergens een hotel. Hij zegt dat we de eerste straat links moeten nemen, om een pleintje heen, dan rechtdoor, eerste rechts en dan tweede links. De bagage heeft hij al op het plaveisel gezet. Afrekenen en doei. De binnenstad van Sevilla dateert van toen er nog geen auto’s waren en bestaat uit nauwe, kronkelige steegjes en idyllische pleintjes die een chaotisch doolhof vormen, bedoeld om binnenvallende vijanden hoorndol te maken en de weg te doen verliezen. Auto’s passen daar niet in. Gelukkig is er een stadsplan-app. We volgen het oplichtende stipje op het scherm en vinden onze bestemming. In Merimées novelle Carmen uit 1845, drinkt Carmen samen met Don José een manzanilla in de Calle Sierpes (wat nog steeds een stijlvolle winkelstraat is). Verdi’s La Forza del Destino begint in een van Sevilla’s stadspaleizen, net als De Barbier van Sevilla en Figaro’s Bruiloft. Don Giovanni liep er rond en Beethoven, Bizet, Rossini, Mozart en ontelbare anderen kozen de stad als plaats van handeling. Ruim 130 opera’s spelen zich er af. Je krijgt de neiging om op elke hoek in een spontane aria uit te barsten. Maar de talloze straatmuzikanten zijn je voor. En overal vertonen klepperende flamencodansers hun kunsten rond een pet. Hebben wij kaas, tulpen en klompen, Sevilla heeft sherry, fla-
menco, torero’s, waaiers en mantilla’s (sluiers over grote haarkammen). De controverse was groot toen de gemeente de bouw van een hypermoderne megaconstructie goedkeurde op het Plaza de la Encarnación. Het gebouw, een ontwerp van de Duitse architect Jürgen Mayer, moest de antieke stad nieuw leven inblazen en haar een nieuw icoon verschaffen, want sinds de Wereldtentoonstelling van 1992 was er niks eigentijds meer toegevoegd. Sterker, van de Alamillobrug van Santiago Calatrava uit dat jaar, krijgt menig Sevilliaan nog steeds hartkloppingen. Maar na de inwijding in 2011 van deze Metropol Parasol (’s werelds grootste houtconstructie die in een glooiende, organische vorm als een groep aaneengeregen paddestoelen hoog boven het plein balanceert) is de kritiek opvallend snel verstomd. Zelfs over de verdubbeling van de bouwkosten (110 miljoen euro) hoor je niemand meer klagen. Het is een populaire plek geworden, met een archeologisch museum, een aquarium, een markt, talloze cafés en restaurants, skatebanen en een meanderende wandelpromenade voor de bij de zuiderlingen zo geliefde paseo, de avondwandeling.
Loungen De plek trekt hippe tentjes, design- en modewinkeltjes en daarmee de jeugd. Het gebied tussen Metropol Parasol en Plaza de Alfalfa is nu zo’n typische upcoming wijk, waar het borrelt en gonst van de hipheid en waar men – New York indachtig – de naam Soho Benita voor heeft bedacht. The New York Times beschreef het als de hottest plek in Andalusië. Núria González, van de winkel Zález, waar ze haar kleurrijke mode verkoopt, ziet een gouden toekomst: „We zijn hier misschien niet zo snel met veranderingen, maar als ze eenmaal op gang zijn gekomen, kan niets ons meer stoppen.” Beste tijd om er rond te lopen is vanaf een uur of vijf: hippe wijken komen nou eenmaal laat op gang. Op het dak van het Eme Catedral-hotel, hét
designhotel van de stad, is het om acht uur ’s avonds druk. De dj swingt, zijn muziek weerkaatst tegen de feeëriek verlichte kathedraaltoren La Giralda (oorspronkelijk gebouwd als minaret). Er wordt zwaar gelounged, tot in het zwembad en de jacuzzi aan toe. Het publiek is jong, trendy en hooggehakt. Men drinkt kleurrijke cocktails – sherry is niet en vogue bij de jeugd, dat is meer iets voor de toeristen. Voor mij is dit altijd het moeilijkste uur van de dag in deze contreien, een culinaire jetlag. Dan krijg ik trek, maar in de restaurants staan de stoelen nog omgekeerd op de tafels. Men eet niet voor tien uur, half elf. Dus werp ik me op de tapas om de ergste honger te stillen, om dan twee uur later totaal geen trek meer te hebben. In de trendy designbars hebben de tapas weinig meer te maken met de traditionele Andalusische ham-, olijf- en visvariaties. Willy Moya, de chef van Taberna Poncio (hagelwit en strak interieur, blauwe glas-in-loodramen, moderne kunst), noemt de nieuwe culinaire stroming „enlighted Andalusian cuisine”, een nieuwe versie van het oude. De moderne tapasbars zitten allemaal bij elkaar op de Calle Mateos Gago, waar de plaatselijke playboys vanuit hun open Lamborghini’s de meiden keuren. Er wordt geflirt bij het leven. Sevilla is op vele fronten hot. Het Spaanse schoenenmerk Camper noemt het zelfs „TH E city in Spain” en opende er een opvallende flagstore. Reisgidsen houden het vooralsnog bij het predicaat ‘frying pan’ van Europa, Europa’s braadpan, want ’s zomers is veertig graden eerder regel dan uitzondering. Vandaar ook de populariteit van de schaduw brengende Metropol Parasol, het nieuwe hart van de stad, als modern equivalent van de vele stadsparken en pleinen waar de bevolking al eeuwen koelte zoekt onder de bomen.
In ‘Soho Benita’ borrelt en gonst het van de hipheid
DOEN & LATEN DOEN Eten bij Taberna Poncio, ponciorestaurantes.com Cocktails drinken in het Eme Catedralhotel, emecatedralhotel.com
De Metropol Parasol, met daaromheen veel horeca, is een populaire hang- en flaneerplek in Sevilla.
Zondag bruidjes en eerstecommunicantjes kijken op de Plaza de España, waar ze zich allemaal laten fotograferen. Slapen in hotel Casas de Santa Cruz, casasdesantacruz.com, aan het idyllische Plaza Doña Elvira; suites 201 en 202 hebben een lommerrijk privéterras (rond 140 euro). Of, met een iets groter budget: Las Casas del Rey de Baeza, via hospes.com, een nieuw designhotel in een dertiende-eeuws stadspaleis. ’s Morgens vroeg langs de Río Guadalquivir wandelen, als de ochtendmist optrekt, en dan ontbijten in hotel Alfonso XIII, hotel-alfonsoxiii.com. Design Walk Sevilla volgen op Facebook; regelmatig worden er designwandelingen en andere designevenementen door en in de stad georganiseerd. LATEN Een koetsje huren voor een stadstour; niet alleen peperduur, maar de gidsen denken Engels te spreken door na elke Spaanse zin „you know?” te vragen.
Advertentie
NRC Filmcollecties nu extra voordelig NRC Filmtheater
Suspense
De acht mooiste en leukste films van 2012.
Vijf spannende arthouse thrillers van topniveau.
Habemus Papam Carnage We need to talk about Kevin Albert Nobbs Van n 47,50 Footnote Rabbit Hole The Trip voor Tinker Tailor Soldier Spy
37 50
Rundskop Animal Kingdom Van n 34,95 voor Isabelle La Piel Que Habito The Whistleblower
27 50
El Cine
Film & Geschiedenis
Vijf realistische Latijns-Amerikaanse films over de moderne wereld. Van n 34,95 Medianeras Old Cats voor La Nana También la lluvia Contracorriente
Vijf onbekende oorlogsverhalen bezield verteld.
24 95
Sophie Scholl Die Fälscher La Masseria Delle Allodole John Rabe Vincere
Van n 34,95 voor
24 95
Feelgood Films
Noorderlicht
In juli of augustus gaan.
Vijf films die de kijker met een glimlach achterlaten.
Niet goed opletten bij het boeken van een vlucht: soms (vaak) duurt de overstap op Barcelona of Madrid meer dan acht uur.
The Artist Le gamin au vélo Midnight in Paris Made in Dagenham Babies
Submarino Kiss Me King of Devil’s Is land Oslo, August 31st In a better world Van n 34,95 voor
Van n 34,95 voor
27 50
De voorraad is beperkt, dus wees er snel bij.
27 50 Bestel op nrclux.nl/film
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
NRC Weekend Zaterdag 27 april & Zondag 28 april 2013
Veel auto voor 19.000 euro
AUTOT EST
Bas van Putten ziet in de spotgoedkope Dacia een budgetauto voor de nieuwe voorhoede.
23
LUX liefde & puzzels
22 LUX auto
Terwijl trotse A-merken vechten voor hun leven beleeft Dacia, het Roemeense budgetmerk van Renault, op de Europese markt gouden tijden. Het is een interessant signaal dat de crisiskoper overstag is voor pretentieloos vervoer volgens het Easyjet-model, betaalbaar dankzij besparing op niet-essentiële voorzieningen. Het doet deugd. De auto-industrie was toe aan een wake-up call. De branche zal de privérijder meer moeten bieden dan goedkope kleintjes. De echte pijn zit bij de grotere modellen. Die zijn massaal te duur. De Dacia Lodgy gooit als kolossale multi purpose vehicle de knuppel in het hoenderhok. De simpelste uitvoering met zeven zitplaatsen kost 16.890 euro. Met radio/cd-speler (395 euro), airco (795 euro) en afleveringskosten (690 euro) komt hij op 18.770 euro. Daarvoor heb je een station met vier grote deuren, een manshoge achterklep en drie zitrijen waarvan de achterste met een paar handgrepen uitneembaar is. De ruimte is ongelooflijk. Met de beide achterbanken neergeklapt, bedraagt het laadvolume 2.617 liter. Geen auto in deze prijsklasse schenkt zo rijkelijk. Zijn meerderen –de Fiat Doblò en de Citroen Berlingo, beide 3.000 liter – zijn meteen duizenden euro’s duurder. Renault zelf komt met de Grand Scénic (2.083 liter) voor minimaal 26.190 euro niet in de buurt. Je ziet snel hoe Dacia het klaarspeelt. Mijn Lodgy is van top tot teen een schoolvoorbeeld van intelligent en doelgericht besparen. Hij heeft geen regensensor – soit. De verstelling van de buitenspiegels gaat mechanisch met een palletje – even effectief als elektrisch. Van de
historische wiebelantenne op het dak had Renault vast nog een voorraad liggen, maar hij functioneert. De deurgrepen zijn uitgevoerd in ongelakt zwart plastic. Mijn testwagen is een zwart-witfoto; buiten wit als een schildersbus, binnen zwart met veel grijstinten. Het beetje kleur komt van de controlelampjes en de oranje dashboardverlichting. De enige bling is het verchroomde merklogo in de grille.
Plastic Een ontwerp mag je de Lodgy nauwelijks noemen. De staande achterlichten met de frivole zwelling moeten zijn ontstaan toen in Roemenië een ontwerper verzuchtte dat ze tenminste iets konden proberen om het leuk te maken voor de klanten. De boekhouder van Dacia zal zijn geëxplodeerd van woede. De Lodgy is gebouwd volgens het oude ontwerpersadagium form follows function, dat designers onder druk van de markt hebben geofferd aan de mode. Hij is trots onaantrekkelijk. Kofferklep en flanken staan kaarsrecht om de binnenruimte te maximaliseren. De scharnieren van de motorkap liggen open en bloot onder de voorruit. Het dashboard is gemaakt van budgetplastic dat ik in geen twintig jaar heb gezien. Elektrische raambediening heeft hij alleen vóór. Negentienduizend, all-in. Dat kan toch niks zijn? Nou, het is wel wat. Ten eerste is hij goed gemaakt, ten tweede zit hij heerlijk. Instappen is een openbaring. Je zit laag onder een hoog dak. Achterbank één is een riante driezitter en op nummer twee kunnen twee volwassenen nog steeds uitstekend
Bang voor alles en niks hoofd en benen kwijt. Als ze het bankstel vóór zich omklappen, hebben ze meer beenruimte dan in een stretched limo. De stuurpositie is voortreffelijk en de eenvoudige bediening van de auto stemt tot dankbaarheid. Ongegrond blijkt mijn scepsis over de van Renault geleende TCe-benzinemotor, een 1.199 cc turboblokje met 115 pk en 190 Nm koppel. De Lodgy stuurt voor zo’n hoge auto behendig en versnelt gemakkelijk. Met minder dan 1.200 kilo is hij dan ook stukken lichter dan zijn met dubieuze gadgets volgestouwde tegenvoeters. Dan nu verrassend nieuws. Veel Lodgykopers blijken goedverdienende hoogopgeleiden. Attentie, trendwatchers. Dit zijn de early adopters van een terug-naar-af-filosofie die om zich heen zal grijpen. Het zijn geen koopjesjagers maar mensen die wat te kiezen hebben, en het vertikken leeg te lopen op de illusoire kwaliteitsbeleving van het premium product. Uit de komst van budgetgezinswagens als de Skoda Rapid en de Seat Toledo maak ik op dat de boodschap langzaam doordringt. Bij alle lof twee aandachtspunten; de portiergrepen kunnen kindervingers pletten en de zijwindgevoeligheid mag wat minder. Over de veiligheid dit. De Lodgy haalde drie van de vijf sterren in de Euro NCAP-botstest. Voor wie zorgen heeft; de meest kritische noten golden de voetgangersvriendelijkheid van het front bij een botsing (waarmee niets gezegd is over de passagiersveiligheid), en het ontbreken van een elektronische stabiliteitsregeling, die inmiddels gratis wordt geleverd. Mijn zegen heeft hij.
LEVENSLI ED
Monique Snoeijen schrijft de soundtrack van haar leven. Deze week: angst
Opeens was hij er weer: mijn engehondenfobie. Aan de overkant van de straat liep een pitbull los en in mijn hoofd ontstond kortsluiting. Ik zag niets meer – behalve die pitbull. Ik hoorde niets meer – behalve het kolken van mijn bloed. Ik voelde een hittestoot door mijn lichaam trekken, mijn knieën werden slap. Waar kon ik heen? Het voelde vertrouwd. Een jaar of twintig geleden deelde ik het trappenhuis met twee pitbulls. Vrolijke rakkers, volgens de eigenaren. Ze beten nooit en waren lief voor kinderen. Mij hielden ze aan huis gekluisterd. De trap was een mijnenveld. De honden konden altijd net thuiskomen of naar buiten gaan. De ene mens is gevoelig voor kou, ik ben vatbaar voor fobieën. Als kind ging ik voor het slapen gaan zeker tien keer naar de wc. ‘Misschien moet ik toch nog een ietsiepietsie beetje plassen’, dacht ik als ik weer in bed lag. ‘Dat moet ik nu doen. Want als ik er vannacht uit moet, kom ik misschien op de gang een inbreker tegen.’ Nog steeds ben ik bang voor alles en niks. Voor autorijden op de snelweg. Voor muizen. Dode hoeken. Brand. Mijn eigen shetlander. Woe-
kerende cellen. Verandering. Terroristen op Koninginnedag. Maar dat is allemaal normaal. Daar is iedereen bang voor. Of daar zou in ieder geval iedereen bang voor moeten zijn. Angst is een vorm van fantasie. Als ik op een zonnige zondag door de polder fiets en in een weiland ‘Pas op: drijfzand. Levensgevaarlijk!’ zie staan, dan ben ik het volgende moment in mijn hoofd mijn dochters instructies aan het toeschreeuwen: niet bewegen, probeer plat te gaan liggen, niet met je voeten schoppen, in godsnaam: niet bewegen! Maar daar valt prima mee te leven. Angst is pas een stoornis als je situaties gaat mijden. Chinese restaurants omdat je bang bent voor eetstokjes (consecotaleofobie), of de Bagels & Beans omdat je angstig wordt van tieners (ephebifobie). Als je op therapiehulp.nl de lijst van fobieën bekijkt, prijs je jezelf gelukkig met een engehondenfobie. Dan ben je blij dat je in ieder geval geen levofobie hebt (angst voor dingen aan de linkerkant van het lichaam). Al vrees ik dat ik weer wel aanleg heb voor eufobie (angst voor goed nieuws). Aan één angst weiger ik toe te geven: de angst om voor gek ver-
sleten te worden. Wie is er niet bang? Ik ken een regisseur die niet in het vliegtuig durft, een directeur die bang is voor tunnels. En ik las ooit een interview met een presentator die denkt dat hij doodgaat als hij over een brug over water moet fietsen. Ging hij een tochtje maken met zijn vrouw, zat hij – een volwassen man van vijftig – op de grond te trillen als een rietje. Dat is gek, zou je kunnen zeggen. Het is een stevige brug, goedgekeurd door tig instanties, er rijden iedere dag duizenden auto’s over. Maar gelukkig durfde die presentator bang te zijn, en smoeste hij niet tegen zijn vrouw: „Fiets jij maar verder zonder mij, schat. Nee, niks aan de hand. Ik vind het gewoon lekker om hier even te zitten. Tot zo hoor. Heerlijk. Wat een mooi plekje zeg.”Zijn vrouw zou denken dat hij een ander had. Dus toen ik laatst die pitbull zag en in blinde paniek de eerste de beste deur opengooide en opeens in een Italiaans restaurant bleek te staan, zei ik: „Sorry, ik schuil even voor een hond. Ik ben een beetje bang.” Had ik me geschaamd, dan was ik misschien gaan zitten en had een salsiccia besteld, terwijl ik net gegeten had. En dat was pas echt gek geweest.
Luistertip De persoon tegen wie André Hazes ‘Geef mij je angst’ zingt, heeft wellicht bindingsangst: „Je voelt je heel goed zeg jij, je mond begint te trillen/ik weet dat ik jou kan helpen, maar je moet zelf willen.”
Ik hoor alleen het kolken van mijn bloed
SC RYPTO
SU DOKU
Onder de kap Horizontaal: 5. Hebben onbeheerste types zoals virtuoze pianisten (5+7) 7. Om te bikken (4+7) 8. Denksportopgave die hopelijk volgende week niet in de krant staat (11) 12. Dat er sprake was van een relatieconflict is niet onopgemerkt gebleven (12) 13. Zijn, na een een harde klap, te zien bij The Voice Kids (10) 15. Kippenhalzen plukken (8) 17. Die vogel ziet niet dat-ie in de pan terechtkomt (6+4) 19. Schittert boven Willem-Alexander om contact te maken (10)
Dacia Lodgy Tce Ambiance 7p
Lars van den Brink
Aandrijving viercilinder benzine met turbo, 1.199 cc Vermogen 115 pk bij 4.500 toeren Koppel 190 Nm bij 2.000 toeren Aandrijving voor Transmissie handgeschakelde vijfbak Topsnelheid 179 km/u Acceleratie 0 – 100 10,5 seconden Verbruik gemiddeld 6,0 l / 100 km (fabrieksopgave) CO2-uitstoot: 140 g/km Energielabel B Vanafprijs 16.890 euro Prijs gereden exemplaar 19.253,70 euro Verkoopadviseur Pascal Boehlé en de nieuwe Dacia, bij Stam Dacia in Utrecht
AUTO VAN DE WEEK
De nieuwe Mondeo komt wat later. Als hij maar niet te laat is.
De Ford Mondeo bestaat twintig jaar. Ford heeft weinig aanleiding die mijlpaal op te luisteren met een feestelijke Anniversary Edition. De Europese introductie van de nieuwe Mondeo, in de VS al te koop onder de naam Fusion, is zelfs voor onbepaalde tijd uitgesteld. Waarschijnlijk komt hij pas eind volgend jaar. Oorzaak is de dramatische sluiting van de Ford-fabriek in Genk, waardoor de productie moet worden verplaatst naar het Spaanse
Valencia. Jammer, want de auto wordt een prachtige verschijning met zijn Aston Martin-achtige grille en een interieurdesign dat hightech spielerei verenigt met klassieke vormen. Mooi was hij trouwens al; ook het huidige model is eleganter dan zijn reputatie. De Mondeo is zo’n auto die door zijn burgermannenstigma nooit de erkenning kreeg waarop hij recht had. Ruim, uitstekende rijkwaliteiten. In een wereld waarin de één hardnekkig
meer gelijk is dan de ander, bleef de Ford Mondeo voor prestigefetisjisten tweede keus. Intussen begint zijn tijd te dringen. De markt voor traditionele grote middenklassers zal krimpen. Je moet je afvragen of zijn formule niet al links en rechts is ingehaald door trendy crossovers die ook in de Ford-showrooms de oudgedienden
naar het tweede plan verdrijven. Het risico bestaat dat hij te laat komt.
Verticaal: 1. Staat dat meubel op een Zweedse dan wel een Oostenrijkse auto? (4) 2. Die smerige punten zijn debet aan de kredietcrisis (8+8) 3. Zij is machtiger dan de koning (4) 4. Strijkbare vloerbedekking (4) 6. Daar in Gelderland staan de huizen heel dicht bij elkaar (2+5) 8. Ontdekkingsreiziger in een slee (4) 9. Betaalsysteem voor het orkest (7) 10. Die waardeloze figuur heeft de mond vol van de advocatuur (12) 11. Actrice en zangeres die we veel op de weg zien (5) 14. Nederlandse babyschilder (8) 16. Snuifgereedschap op het vliegveld (5) 18. Zo vraag je om moeilijkheden (4)
Bas van Putten Drie inzenders van een goede oplossing krijgen een boekenbon van 20 euro. Oplossingen moeten uiterlijk a.s. woensdag om 9 uur in het bezit zijn van de Scryptogram-redactie. Per
2
8 6 7 9 7 2 1 3 5
7 4 1
4 2
brief, briefkaart: postbus 20652, 1001 NR Amsterdam; per fax: 020-755 3939; per e-mail:
[email protected] Oplossing scrypto 20 april: Horizontaal: 2. zapper; 5. kopij; 6. verwerker; 9. haarverf; 10. tango’s; 12. oerwoudgeluiden; 13. Hazes; 14. correctrice; 16. kern; 17. geen ene rotmoer; 19. soep; 21. A-diploma; 22. zinknagel.
Verticaal: 1. voor het opscheppen; 2. zij heeft de broek aan; 3. pakketverzekering; 4. extraneus; 6. vergrijzing; 7. ga toch weg; 8. Houdini; 11. onvrede; 15. troelala; 18. mama; 20. of zo. De boekenbonnen zijn voor: P. Houx, Maastricht; G.H.V. Bunt, Glimmen; Kees Mühren, Volendam. J. J. Steenhuis
Plaats de cijfers 1 tot en met 9 zo in het diagram dat elk cijfer precies één keer voorkomt in elke rij, kolom, de negen vetomrande 3x3 vakken, én de vier grijze 3x3 vakken. Rechts: de oplossing van vorige week zaterdag. © Peter Ritmeester PZZL.com
1
6 1 6 8 4 9 7 2 3 5
9 2 4 5 3 1 8 6 7
5 3 7 8 6 2 4 9 1
8 1 6 9 2 5 3 7 4
3 9 2 7 4 8 5 1 6
391
7 4 5 6 1 3 9 8 2
4 8 3 1 5 6 7 2 9
6 7 9 2 8 4 1 5 3
2 5 1 3 7 9 6 4 8
390