LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Nele Mertens Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be
Vakkencombinatie: Aardrijkskunde / Biologie Stagebegeleider DLO: Mevrouw H. Verstappen
School: Sint-Ursula Instituut
Les gegeven door: Nele Mertens
Onderwijsvorm: T-stroom
Vak: Aardrijkskunde
Richting: Handel
Onderwerp: Landbouw in Sub-Sahara Afrika
Klas: 3BCO/BEC
Vakmentor: Mr. Wim Jacobs
Lokaal: 2106
Datum/Data: vr 14/03/2014
Aantal leerlingen: 16lln
Lesuur/-uren: 2e lesuur: 9u30-10u20
BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks a) Eerste graad Reliëf waarnemen en beschrijven dmv kenmerken en 3H’s. Klimaat en vegetatie beïnvloeden de activiteit van mensen. Temperatuur- en neerslagverschillen afleiden uit cijfers, kaarten en klimatogrammen. Toeristische landschappen indelen in vormen van toerisme. Vanuit satellietbeelden, landschapsfoto’s landbouwtypes kunnen afleiden b) Tweede graad Binnen het thema van ‘verschillen tussen agrarische regio’s’, bespreekt men als eerste de landbouw in SubSahara-Afrika. De volgende regio’s zijn nog rijstteelt in Moesson-Azië en de commerciële graanteelt in Noord-Amerika. De ecologische problemen van Sub-Sahara Afrika worden vooral in het 4e jaar besproken.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) Gegevens in een atlas en verschillende thematische kaarten lezen. Verschillende klimaat- en vegetatievormen onderscheiden adhv foto’s en klimatogrammen. Grafieken ontleden en er de juiste informatie uit afleiden. Op de wereldkaart de grote reliëfgebieden en rivieren, grote klimaat- en vegetatiezones van de wereld herkennen en benoemen. - Informatie halen uit satelietbeelden en landschapsfoto’s. - De verschillende landbouwtypes adhv landschapselementen (akkerbouw, veeteelt, gemengde landbouw, tuinbouw) omschrijven en herkennen op landschapsfoto’s. - Kennen de verschillende landbouwtypes : akkerbouw, veeteelt, gemengde landbouw, tuinbouw,enz -
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit - Ze kennen de fair-trade producten of hebben toch zeker al gehoord van de oxfam-winkels. - In de actualiteit rond de klimaatsverandering, wordt vaak aangehaald dat de mensen in Sub-Sahara Afrika het nog moeilijker gaan krijgen om aan landbouw te doen. - Er worden vele acties ondernomen om de 3e wereldlanden op economisch vlak te steunen. Sub-Sahara Afrika wordt gerekend bij deze groep. (organisaties: Broederlijk delen, vredeseilanden, oxfam, sos-kinderdorpen,...) - Tv-programma’s in dit gebied kunnen de leerlingen een beeld gegeven hebben: Vlaanderen Vakantieland, Dr. Livingstone, National Geografic documentaires, Discovery Channel documentaires.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … - Er wordt een thema besproken dat het tegenovergestelde weergeeft dan wat zij in hun dagelijks leven gewoon zijn. De welvaart, massaconsumptie wordt omgezet naar zelfvoorzienende landbouw en armoede. - Leerlingen uit het 3e middelbaar kunnen zonder uitleg kaarten opzoeken in de atlas. - Het is de 2e keer dat ik als stagaire voor deze klas sta en ik verwacht dat ze nog wat meer zullen doordrijven met het testen van de leerkracht.
1
- De meeste leerlingen zijn redelijk geïnteresseerd in de lessen aardrijkskunde of werken toch zeker goed mee. Anderen hebben wat meer motivatie en aansporing nodig om te participeren. De klas babbelt zeer graag en is snel afgeleid. Ze springen vaak op feiten of stellen vragen die eigenlijk bijzaak zijn aan het hoofdonderwerp van de les. Goed bewaken dat we niet te veel uitwijken.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING - Voor dit thema heb ik gekozen voor een prezi in plaats van een klassieke powerpointpresentatie. Aan de ene kant wil ik eens iets anders doen dan wat de leerlingen gewoon zijn, maar langs de andere kant geeft het een betere structuur aan de lessen. Ik vertrek van een wereldkaart waarbij ik de 3 agrarische regio’s kan tonen en bij elk nieuw hoofdstuk als het ware kan inzoemen. Heel het thema zal bevat worden in 1 presentatie waardoor je zelf eens terug kan gaan naar een bepaalde figuur of oefening. Ook de leerlingen hebben alles bij elkaar wat makkelijker zal leren. (Structureringsprincipe en aanschouwelijkheidsprincipe) - De verschillende fysische factoren die bepalend zijn voor landbouwmogelijkheden worden in groepjes verwerkt. Dit doe ik om tijd te sparen aangezien het een zeer uitgebreid hoofdstuk is, maar ook omdat het anders saai gaat worden. Wanneer ik zelf of in een OLG de verschillende factoren één voor één zou overlopen ga ik de leerlingen niet kunnen blijven motiveren. Nu moeten ze zelf volledig aan de slag en vertellen ze hun bevindingen aan de rest. Enkel een korte bespreking en besluitvorming gebeurd achteraf klassikaal om duidelijk vast te zetten. (Herhalingsprincipe, motivatieprincipe en activiteitsprincipe) - Niet alle delen die in het werkboek beschreven staan moeten volgens het leerplan gezien worden. Deze uitbreiding zie ik ook niet, of heb ik toch niet voorzien naar de lessenreeks toe. Ik beperk me tot de belangrijkste en meest voorkomende landbouwtypes in Sub-Sahara-Afrika. Aan de andere kant wordt er weinig gezegd over de economische toestand van de regio in het begin van de werkblaadjes. Hier ga ik wel al een beetje op in bij het tonen van de beelden over traditionele landbouw en nomadische veeteelt. Het zijn immers niet alleen de fysische omstandigheden die ervoor zorgen dat mensen in Sub-Sahara-Afrika het moeilijk hebben om rendabel aan landbouw te doen. (Beperkingsprincipe)
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Vakoverschrijdende eindtermen Context 6: socio-economische samenleving 8 Geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan Context 5: Politiek-juridische samenleving 12 Tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen. Vakgebonden eindtermen 3 Aan de hand van voorbeelden horizontale en verticale ruimtelijke relaties herkennen. 4 De eigenheid van regio's beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken. 6 Aan de hand van regionale voorbeelden redenen opnoemen die de lokalisatie, de spreiding en de eventuele wijzigingen verklaren van: - landbouwactiviteiten; - industriële activiteiten; - tertiaire activiteiten. 12 Verbanden leggen tussen levenswijze, cultuur en leefmilieu.
Situering in het leerplan: VVKSO, leerplan aardrijkskunde 2e graad T-stroom KSO/TSO, Brussel, 2012, D/2012/7841/019. 4.4 Verschillen tussen agrarische regio’s 2.1 De kenmerken van een traditioneel agrarisch landschap uit Sub-Sahara-Afrika (vroeger zwart Afrika genoemd) beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken, via beelden, kaarten en andere informatiebronnen. Wenken: Verticale relaties zijn in dit geval de relaties tussen het uitzicht van het agrarisch landschap en het reliëf, klimaat, vegetatie, bevolkingsdichtheid, welvaart, scholingsgraad… Horizontale relaties zijn bijvoorbeeld de ligging van de akkers ten opzichte van de woonkernen, de ligging van de afzetmarkt tot de velden …
2.2
De verticale en horizontale relaties herkennen in een landbouwlandschap. De landbouwactiviteiten verklaren vanuit de kenmerken van het natuurlijk milieu en de menselijke omstandigheden (zoals bevolkingsdichtheid, levenswijze …). Wenken: Als beeldmateriaal kan gedacht worden aan Google Earth of Virtual Earth (in combinatie met landschapsfoto’s) – videofragmenten – You Tube – de Teleac beeldbank – fragmenten uit een realityprogramma. Het gaat voornamelijk om beeldmateriaal dat volgende aspecten van de landbouw in Sub-Sahara-Afrika (vroeger zwart Afrika genoemd) illustreert: zelfvoorzienend – traditioneel – arbeidsintensief – (eventueel plantagelandbouw).
2
Om leerlingen gericht te leren kijken naar beeldmateriaal kunnen waarnemingslijstjes gemaakt worden waarbij ze de kenmerken van een aantal elementen kunnen aanstippen. Volgende zaken kunnen hierin opgenomen worden: plantengroei; grootte van de akkers; uitzicht van de akkers; landbouwmethodes; soorten gewassen. Voor het leggen van de relatie tussen de traditionele landbouw en het natuurlijk milieu en de menselijke omstandigheden dient best vertrokken te worden vanuit de overzichtskaarten die in het eerste thema werden aangebracht. Er wordt nu verder ingezoomd op bepaalde aspecten zoals klimaat, reliëf, bevolkingsspreiding en ontwikkelingsgraad. Natuurlijk milieu: De beelden van de vegetatie worden in verband gebracht met klimatogrammen en kaarten uit de atlas. Via nieuwe beelden verkennen de leerlingen de natuurlijke plantengroei en het verband met het klimaat in Afrika. Hierbij kunnen ze foto’s situeren op de juiste plaats op de kaart aan de hand van de atlas. Een toepassing van dit idee zou een virtuele vlucht kunnen zijn via Google Earth of Virtual Earth van Caïro naar Kaapstad, waarbij via het fotomateriaal de kenmerken van de plantengroei (en dus het klimaat) kunnen afgeleid worden. De leerlingen komen tot het besluit dat: de klimaten op de beide halfronden in Afrika gespiegeld liggen t.o.v. de evenaar; er geen 4 seizoenen zijn in Afrika (op het uiterste noorden en zuiden na) maar wel seizoenen op basis van neerslag, dus: droog – nat seizoen; de mens zich aanpast aan het klimaat bv. landbouwkalender, trek van de nomaden in de loop van een jaar. Menselijke omstandigheden: De beelden van de menselijke activiteiten en levensomstandigheden worden in verband gebracht met statistisch materiaal, grafieken, diagrammen … Belangrijk hierbij is om naast het cijfermateriaal ook de gegevens van België te geven zodat een vergelijking met onze situatie mogelijk is.
ALGEMEEN LESDOEL Sub-Sahara-Afrika situeren in de wereld en de landbouwmogelijkheden ervan uitvoerig verklaren door het klimaat, vegetatie en neerslaghoeveelheid te onderzoeken.
SCHOOLAGENDA Landbouw in Sub-Sahara-Afrika p12-23
BRONNEN
ANNEMIEVIDEOBLOG, Youtube, 2014-03-14, (http://www.youtube.com/watch?v=YhtiZ55ZJX8). COX, K., Werkmap aardrijkskunde handleiding - Hoofstuk 2: Landbouw in Sub-Sahara Afrika, Werkgroep didactische middelen, 2e graad, 3e jaar, 2010, 75 pagina’s. (bijhorende slides: http://www.wdm.be/Ondersteuning/3A/Index.html). DORLING, D., NEWMAN, M., BARFORD, A., Atlas van de dagelijkse wereld, ons bestaan in kaart gebracht, Kosmos Uitgeverij, Utrecht/Antwerpen, 2008, 400pagina’s. GOYVAERTS, E., VERSPAGEN, F., HELSEN, B., Horizon 3, Plantyn, Mechelen, 2010, 128 pagina’s. NEYT, R., e.a., Geogenie 3, De Boeck, Antwerpen, 2010, (p.108-126). Red., 11.11.11, internet, 2013-06-15, (http://www.11.be/11/visie/tag/list/). Red., Broederlijk Delen, internet 2013-06-15, (http://www.broederlijkdelen.be/wat-we-doen/2012-09-18-13-5542#.Ub3O5Pm9A4c). Red., Fair Trade, internet, 2013-06-15, (http://www.fairtrade.nl/ons-verhaal). Red., KMI-Klimatogrammen, internet, 2013-05-24, (http://kmi.be/meteo/view/nl/6042865Klimaat+in+de+wereld.html). Red., Oxfam Novib, internet, 2013-06-15, (http://www.oxfamnovib.nl/onze-strategie.html). Red., Vredeseilanden, internet, 2013-06-15, (http://www.vredeseilanden.be/wat-we-doen). Red., Wikipedia, internet, 2014-03-12, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Slenk_(geologie)). VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., CALLEMEYN, J., Plantyn Algemene Wereldatlas, Plantyn, Mechelen, 2012, 191 pagina’s. VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., SLEGERS, L., e.a., Zenit 3 – Leerwerkboek aso, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2010, 144 pagina’s. VAN HECKE, E., VANERHALLEN, D., e.a., Wereldvisie 3 –Leerplan aso, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2008, 104 pagina’s.
LEERMIDDELEN & MEDIA -
Prezi (handouts in bijlage) Niet alle slides zullen gezien worden maar bevatten beelden wanneer verduidelijking nodig is. Pointer Mapjes per groep voor fysische omstandigheden Atlas
3
Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Leerdoelen
Lesfasen & timing Instapfase 3’
Onderwijs- en leeractiviteiten
Media
Leerinhoud
Lln zetten naamkaartjes op de bank, nemen hun werkboek erbij en de atlas. OLG – probleemstelling opbouwen Vorige les hebben we deze kaart ingevuld. Wat hebben Kaart pijlen we daaruit kunnen besluiten? voedsel uit de Waar komt ons eten vandaan? wereld Kunnen we kiezen wat we eten? Moeten we nog zelf alles telen? Ons eten wordt wereldwijd geproduceert. Maar er zijn bepaalde voorwaarden verbonden aan het kunnen produceren van bepaalde landbouwproducten. En daar gaan we ons de volgende weken mee bezig houden.
Probleemstelling: Lesfase 1: Landschapselementen uit een 3’ beeld halen en bij de vaststellingen een hypothese vormen. (C5)
Welke verschillende agrarische regio’s bestaan er en waarom zijn ze zo verschillend van elkaar? We starten met de eerste agrarische regio namelijk SubSahara-Afrika OLG – Traditionele landbouw Wat valt je op aan de foto’s voor deze agrarsiche regio? Hoe gaan de mensen te werk? Hoe zien de velden of hun landbouwproducten eruit? Is het zware arbeid die ze verrichten?
Foto’s verschilldende vormen LB SubSahara-Afrika
WAT? Traditionele landbouw = Bij deze landbouwvorm wordt nog gewerkt met eenvoudige hulpmiddelen en technieken. Het werk is over het algemeen zwaar en levert een lage productie per hectare op. De kennis is van vader op zoon overgebracht.
In deze agrarische regio kunnen we zelfs nog 3 types van landbouw onderscheiden. De meest overkoepelende is de traditionele landbouw (def!) waaronder ook nomadische veeteelt valt. Daarnaast hebben we nog de plantagelandbouw. Lesfase 2: 3’
Ik heb al een aantal keer over Sub-Sahara-Afrika gesproken maar wat bedoelen we daar nu juist mee? OLG – oefening 4 p.12 Wat is de ‘Sahara’? Een land, een stad, een regio,...?
WAAR? 2.1 Situering Referentiekaart Afrika
Sahara is een zandwoestijn in het noorden van het Afrikaanse continent.
4
Sub-Sahara Afrika situeren op een wereldkaart ten opzichte van de referentielijnen. (C4)
De 3 verschillende ladbouwgebieden van Sub-Sahara Afrika op een kaart aanduiden. (C2)
Een opgave lezen en volledig zelfstandig de opdracht uitvoeren en verantwoorden naar de medeleerlingen toe. (M2d)
Noorden van Sahara = Arabische wereld Zuiden van Sahara = Sub-Sahara-Afrika
Welke breedtecirkel loopt er centraal door het afrikaanse continent? Welke breedtecirkel loopt ten noorden van de evenaar? Op de grens tussen Arabische wereld en Sub-SaharaAfrika Welke breedtecirkel loopt er ten zuiden van de evenaar?
Breedtecirkels Centraal = evenaar Zuidelijk = Steenbokskeerkring = zuidelijke keerkring Noordelijk = Kreeftskeerkring = noordelijke keerkring
Hoe is Afrika gelegen tegenover de evnaar? Hoe kan je Afrika situeren tegenover de keerkringen?
Afrika ligt centraal tegenover de evenaar. Afrika ligt ongeveer tussen beide keerkringen.
Zoals je kan zien op het kaartje zijn er vele gebieden met Kaart soorten een verschillende vorm van landbouw. Ondanks deze landbouw in Afrika verschillende vormen blijft het wel de belangrijskste bron vna inkomsten voor de Afrikanen. Lesfase 3:
In groep samenwerken om tot een besluit te komen rond de fysishe toestand in Sub-Sahara-Afrika. (A3)
In welke kader moet ik dan Sub-Sahara Afrika schrijven? Welke regio bevindt zich ten noorden van de Sahara?
10’
Hoe het nu komt dat we in Sub-Sahara-Afrika vooral traditionele landbouw en plantagelandbouw terugvinden gaan jullie in groepjes onderzoeken. GROEPSWERK – fysische omstandigheden Organisatie : Leerlingen worden in 4 groepjes van telkens 4lln samengezet. : Ze krijgen telkens een bundeltje met de opdracht vooraan uitgelegd + extra bronnen als foto’s, grafieken, kaarten,... : Groep vegetatie, Groep klimaat, Groep neerslag, Groep teeltkalender
WAAROM DAAR? 2.2 Fysische omstanidgheden
Slide afspraken
Doel: Lln gaan zelf opzoek naar een verklaring waarom men in Sub-Sahara-Afrika met die traditionele landbouw kan werken. -> ‘verbetering’ via OLG maar eigenlijk besluitvorming en uitwerking op smartschool overschrijven DOCEREN – termen breukgebied Aanvulling aspect reliëf – delen van het breukgebied Lkr brengt begrippen slenk, horst en breuklijn aan.
Figuur breuk p109 + google earth vulkanen
5
8’
Met behulp van atlas belangrijke reliëfgebieden in Afrika aanduiden op een reliëfkaart. (M2a) Interpreteren van klimatogrammen en ze in verband brengen met mogelijkheid tot landbouw in SubSahara Afrika. (C5)
OLG – klein besluit groepswerk Reliëf Slide 3 kaarten bij Welke reliëfvorm overheerst in Afrika? elkaar Is deze geschikt om aan landbouw te doen? Welke landschapselementen zijn nog gunstig voor de landbouw? Kan men enkel regenwater gebruiken of zijn er andere mogelijkheden? Neerslag Is de neerslag verdeling overal gelijk in Sub-SaharaAfrika In welk deel valt de meeste neerslag? Vegetatie Kan je aan de hand van de reliëfkaart en de neerslagkaart verklaren waarom we tropisch regenwoud terugvinden in het westen van SubSahara-Afrika? Waarom hebben we dan in Somalië, ten oosten van Kaart vegetatie Sub-Sahara-Afrika dit niet terugvinden? Eerste besluit wordt gevormd. Economisch Vanuit de actualiteit kan je wel iets afleiden over de enomische stand van zaken in de meeste Afrikaanse landen. Hebben ze dus voldoende geld om spullen aan te kopen? Gaan ze snel een tractor of dorser (kunnen) kopen?
Reliëfvorm = plateau -> geschikt voor landbouw mits voldoende regen en niet te hoog gelegen. Er zijn vele rivierbekkens die zorgt voor watervoorraad.
Zeer ongelijke verdeling van de jaarlijkse neerslag. Vooral westelijk deel van het evenaarsgebied zeer nat. Meer naar noorden en zuiden neemt het af. Oosten zeer droog! Oost-Afrika is hoger gelegen (Oost-Afrikaans breukgebied) en heeft dus lagere temperaturen en een bergvegetatie in etages. De top van de Kilimandjaro is zelfs bedekt met sneeuw. [Ook zijn er de winden die vooral van W naar E waaien en dus hun waterdamp reeds verloren hebben voor ze hier aankomen.] + economische omstandigheden! (extra) Ze zitten in een visieuze cirkel waar ze zeer moeilijk uit geraken: Hebben klein start kapitaal -> weinig investeren in machines, nieuwe zaden, meststoffen -> lage opbrengst -> ...
Besluit aanvullen met economische visie. Lesfase 4: 3’ De 3 factoren die bepalen of je aan landbouw kan doen, opschrijven en toelichten met het voorbeeld van SubSahara-Afrika. (C2+C4)
Nu we de fysische en econische omstandigheden beter kennen, kunnen we misschien beter begrijpen waarom er vooral traditionele landbouw plaatsvindt in Sub-SaharaAfrika. OLG- Landbouw in de Savanne oef 9 p.16 Dit is een klimatogram van Ouagadougou Van welk land is dit de hoofdstad? Waar ligt Burkina Faso op het afrikaanse continent? Waar ligt Burkina Faso ten opzichte van de evenaar en keerkringen?
Slide ‘Wat’
WAT? (vervolg) 2.3 Traditionele landbouw 1) Landbouw in de Savanne
Traditionele landbouw – In de Savanne met klimatogram
Ouagadougou – Burkina Faso Ten westen van contintinent, Ten zuiden van rivier Niger Ligt mooit in het midden tussen evenaar en noordelijke keerkring.
Note: Mensen van het groepje ‘vegetatie’ hebben deze oefening reeds gemaakt!
6
Welk klimaattype vinden we hier terug? Als we verder van de evenaar weg gaan, wordt het regenseizoen dan langer of korter? Welke vegetatietypes vinden we terug in Sub-SaharaAfrika? Waarom is landbouw zo moeilijk in Burkina Faso? Wat moeten de mensen doen om het hele jaar door toch voedsel te hebben? We hebben daarstraks een definitie gegeven van wat traditionele landbouw inhoud maar we kunnen het ook in een diagram weergeven. OLG – oef 10 p.20-21 (leven en werken in Burkina BORD: Faso) Iedereen leest in stilte aangeduide stukje tekst. Ondertussen hangt 1 groepslid de juiste kaartjes in de teeltkalender op bord. Kijk nog eens terug naar het klimatogram van Burkina Teeltdiagram Faso op p.16 om te zeggen welke maanden de natte maanden zijn? Kan iemand van het groepje dat deze opdracht gemaakt heeft in eigen woorden uitleggen wat een teeltkalender juist is? De lln mag nu kort uitleggen waarom ze voor een bepaalde volgorde van kaartjes gekozen hebben. Is de rest akkoord met deze volgorde? BORD (kaartjes): Zijn er nog aanvullingen in zijn/haar uitleg?
Lesfase 5: In eigen woordene en verklaring opschrijven waarom een bepaald landbouwtype voorkomt een welbepaalde plaats. (C3)
5’
Enkele van deze activiteiten staan ook afgebeeld naar de teeltkalender. Wat zijn ze aan het doen in de eerste figuur? (zo worden de andere figuren overlopen) Foto’s landbouw activiteiten
Klimaattype: warm met lang nat seizoen Verder van evenaar = korter regenseizoen Vegetatietypes: steppe en savanne Hoeveelheid neerslag is niet goed gespreid. Ze moeten voedselreserves aanleggen.
2) Teeltkalender
Natte maanden: mei, juni, juli, augustus en september Teeltdiagram = geeft aan wanneer een bepaald gewas gezaaid, gepoot/geplant en geoogst kan worden. Grondbewerking+hakbouw -> zaaien en planten -> onderhoud en wieden (3x) -> oogsten –> oogst opslaan in voorraadhutten -> braak (3x) -> ontginnen van nieuwe akkers door het kappen van bomen -> afbranden van planten Brandcultuur – hakbouw – planten – wieden/oogsten - opslag
Slot: Volgende les gaan we nog verder met de tradtitionele landbouw en hebben we het ook over de plantagelandbouw.
7
BORDSCHEMA Maand A M J J A S O N D J F
Neerslag activiteit Grondbewerking – hakbouw //////// Zaaien en planten //////// Onderhoud - wieden //////// Onderhoud - wieden //////// Onderhoud - wieden //////// Oogsten Oogst opslaan in voorraadhutten Braak Braak Braak Ontginnen van nieuwe akkers door kappen van bomen M Afbranden van planten
8