Verwerkingsvoorschriften EPDM Uitgangspunt voor de verwerking is het Bouwbesluit. Het EPDM-systeem bestaat uit membranen, folie op rol, stroken en een compleet programma van vormstukken en manchetten voor dakdoorbrekingen en dakrand-afwerkingen. De grondstof voor deze producten is Keltan van DSM. Dit hoogwaardige E.P.D.M. (Ethyleen-Propyleen-Dieen-Monomeer) is een synthetische rubber met een zeer goede weers- en verouderingsbestendigheid EPDM is een kwaliteitsproduct dat al meer dan 25 jaar met succes in de praktijk wordt toegepast bij de afdichting van o.a. daken, goten, galerijen, waterbassins en vijvers. De EPDM wordt geproduceerd op de modernste installaties. De productie staat onder strenge en constante controle, waarbij alle eigenschappen conform DIN 7864 worden beproeft. Overzicht verwerkingsvoorschriften EPDM • Algemene eigenschappen • Aanbrengen van EPDM-membranen • EPDM-membraan verlijmd • Naadverbinding op de bouwplaats • Dakrand- en wandaansluiting • Binnen- en buitenhoeken • Rechthoekige doorbrekingen • Regenwaterafvoerstukken • Rubberkit VB9510 • Contactlijm KS100 • Polyurethaanlijm KS 150 • Inspectie en onderhoud Algemene eigenschappen EPDM-folie is een elastische rubberfolie op basis van E.P.D.M.-rubber, geproduceerd volgens DIN 7864. Een rubber (elastomeer) verschilt van een thermoplast, doordat het middels vulkanisatie van een plastische in een elastische toestand wordt gebracht. Hierdoor blijft de elasticiteit behouden bij koude en hitte. EPDM-folie kan worden toegepast op elke gladde en gereinigde ondergrond, op zowel platte als hellende daken. EPDM-folie is: • bitumenbestendig; • bestand tegen worteldoorgroei volgens DIN 4062 en 4-jaars FLL-test; • UV- en Ozonbestendig; • elastisch van minus 40° tot plus 100°C, kortstondig zelfs tot plus 250°C; • bestand tegen zure regen, tegen door industrie veroorzaakte (lucht)verontreinigingen en bestand tegen de normale op bouwwerken voorkomende chemische en biologische invloeden. EPDM-folie is niet bestand tegen bepaalde koolwaterstoffen zoals benzine, tolueen, minerale oliën, terpentine e.d. Voor toepassingsgebieden als gevelafdichtingen, vijvers en galerijen staan afzonderlijke productbladen ter beschikking. Veiligheidsvoorschriften volgens ARBO-wet dienen in acht genomen te worden. Aanbrengen van EPDM-membranen Het aanbrengen van EPDM-membranen kan in principe zonder scheidingslagen plaatsvinden op alle gebruikelijke isolatiematerialen. Het aanbrengen van het membraan kan op 2 manieren gebeuren: • losliggend, geballast; • verlijmd op de ondergrond.
De ondergrond moet vlak, droog en bezemschoon zijn. Scherpe delen dienen verwijderd te worden. Voldoet de ondergrond niet aan het bovenstaande dan moet een beschermvlies worden toegepast bijv. polyestervlies of gelijkwaardig (bij twijfel altijd). EPDM-folie en EPDM-membranen zo min mogelijk onder spanning aanbrengen; door de blijvend elastische eigenschappen tracht het materiaal altijd weer zijn oorspronkelijke vorm aan te nemen. Het membraan na het uitleggen en het uitrichten ca. 30 minuten laten rusten. Het is aan te bevelen voorzorgsmaatregelen te treffen om beschadigingen door uitstekende dakdelen bij het uitrollen te voorkomen, bijv. bij ontluchtingen, lichtkoepels en schoorstenen. Ter plaatse van dakranden en dakopstanden wordt kimfixatie toe EPDM-membraan losliggend, geballast Belangrijk is ervoor te zorgen dat na het uitleggen van een membraan, dit onmiddellijk geballast wordt met gewassen riviergrind 16/32 of tegels op tegeldragers e.d. om opwaaien te voorkomen. EPDM-membraan verlijmd Is de dakconstructie niet berekend op het gewicht van een ballastlaag, dan kan het membraan verlijmd worden op de ondergrond, bijv. op (gas)beton, hout, bitumineuze dakbedekking of gecacheerde isolatiematerialen. Voor de verlijming wordt polyurethaanlijm KS150 toegepast. Bij verlijming is het aan te bevelen de membraanafmetingen te beperken tot max. 500 m2. • Het EPDM-membraan wordt aangebracht en uitgericht volgens bijgesloten schets met instructie • Het foliegedeelte dat tegen en over de dakopstand is aangebracht terugvouwen tot ca. 20 cm in het vlak rondom. Vervolgens het membraan zeer gelijkmatig terugrollen tot ongeveer de helft van de lengte (oprollen parallel aan de naadrichting). • De lijm KS150 wordt op de ondergrond gelijkmatig en streepsgewijs aangebracht met vlakken| van 2 m parallel aan de opgerolde rol. Dit in verband met het snel uitharden van de lijm. • Het membraan wordt gelijkmatig teruggerold in de nog kleverige lijm en met een harde bezem haaks op de uitrolrichting vanuit het midden aangeveegd, waardoor de folie goed in contact wordt gebracht met de lijm.
Stap 1: Het membraan zeer gelijkmatig terugrollen tot ongeveer de helft van de lengte (oprollen parallel aan de naadinrichting).
Stap 1: Het membraan zeer gelijkmatig terugrollen tot ongeveer de helft van de lengte (oprollen parallel aan de naadinrichting)
Stap 2: De lijm KS150 wordt op de ondergrond gelijkmatig en streepsgewijs aangebracht met vlakken van 2m parallel aan de opgerolde rol. Dit in verband met het snel uitharden van de lijm
Stap 3: Het membraan wordt gelijkmatig teruggerold in de nog kleverige lijm en met een harde bezem haaks op de uitrolrichting vanuit het midden aangeveegd, waardoor de folie goed in contact wordt gebracht met de lijm.
Lijm- kit verbinding op de bouwplaats Indien Hot-Bonding op de bouwplaats niet mogelijk is, wordt een lijm- kit- verbinding toegepast. Deze verbinding wordt met de hand gemaakt m.b.v. contactlijm KS100 en rubberkit VB9510. Het is noodzakelijk dat de overlappende delen van beide foliestukken droog zijn, vrij van oplosmiddelen, stof, en bitumen; vervuilde folie mechanisch reinigen. Bij een temperatuur lager dan plus 5°C. is het niet mogelijk om KS 100 te verwerken. Bij zeer sterk vervuilde en/of oude foliedelen, de folie reinigen met de mechanische reiniging van een staalborstel. Het maken van een lijm- kit- verbinding gebeurt als volgt:
• De foliedelen dienen elkaar minimaal 14 cm te overlappen. • De bovenliggende folie dun aantekenen op de onderste folie en dan de bovenliggende folie terugslaan. • Op de achterste 10 cm van de overlap aan beide zijden contactlijm KS100 aanbrengen. • De bovenliggende folie weer terugslaan en het verlijmde gedeelte met een aandrukrol stevig aanrollen. • In het resterende gedeelte van de overlapping een kitrups aanbrengen van rubberkit VB9510 van 4 cm breedte. De spuitmond van de kitpatroon of -worst afsnijden op een diameter van ca. 10 mm en de kit met een slingerbeweging vloeiend over 4 cm aanbrengen. • De aangebrachte kitrups met een aandrukrol licht aanrollen, zodat de kit zich gelijkmatig verdeelt en uit de naadverbinding vloeit. Er dient wel rekening gehouden te worden met een minimale dikte van 1 mm kit over de hele breedte. De overtollige kit VB9510 met een kitlepel langs de naadverbinding verwijderen. • De foliedelen dienen elkaar minimaal 14 cm te overlappen
Stap1: De bovenliggende folie dun aantekenen op de onderste folie en dan de bovenliggende folie terugslaan. OP de achterste 10 cm van de overlap aan beide zijden contactlijm KS100 aanbrengen
Dakrand- en wandaansluitingen
Stap 2: De bovenliggende folie weer terugslaan en het verlijmde gedeelte met een aandrukrol stevig aanrollen
Stap 3: In het resterende gedeelte van de overlapping een kitrups aanbrengen van rubberkit VB9510 van 4 cm breedte. De spuitmond van de kitpatroon of –worst afsnijden op een diameter van ca. 10mm en de kit met een slingerbeweging vloeiend over 4 cm aanbrengen
Ter plaatse van wandaansluitingen en dakranden wordt het EPDM-membraan zonder onderbreking uit het dakvlak tegen de wand, respectievelijk tegen en over de dakrand verlijmd. Deze noodzakelijke kimfixatie gebeurt door verlijming met contactlijm KS 100, 20 cm in het vlak en de gehele opstand. De afwerking tegen de wand gebeurt meestal onder een (lood)indekking, met behulp van een kitnaad van VB9510. Een aluminium wandaansluitingsprofiel kan alleen worden toegepast als er geen indekking aanwezig is en er geen gevaar voor regendoorslag of zakwater bestaat. De dakranden worden meestal afgewerkt met één- of meerdelige aluminium dakrandprofielen, stalen of aluminium afdekkappen en kraallatconstructies. Eendelige aluminium dakrandprofielen (trimmen, hoekprofielen) worden bevestigd met RVS- bevestigingsmiddelen door de EPDM-folie in de ondergrond. Tussen het profiel en de EPDM-folie wordt een doorgaande kitrups van VB9510 aangebracht om te voorkomen dat het regenwater onder het dakrandprofiel langs de gevel loopt. Het is aan te bevelen bij opstanden hoger dan 35 cm een losse strook folie toe te passen en aan te sluiten op het membraan met een lijm- kit- verbinding.
Stap 1: Ter plaatse van wandaansluitingen en dakranden wordt het EPDM-membraan zonder onderbreking uit het dakvlak tegen de wand, respectievelijk tegen en over de dakrand verlijmd.
Stap 2: Deze noodzakelijke kimfixatie gebeurt door verlijming met contactlijm KS 100, 20 cm in het vlak en de gehele opstand.
Stap 4: De afwerking tegen de wand gebeurt meestal onder een (lood)indekking, met behulp van een kitnaad van VB 9510.
Stap 5: Een aluminium wandaansluitingsprofiel kan alleen worden toegepast als er geen indekking aanwezig is en er geen gevaar voor regendoorslag of zakwater bestaat.
Binnen- en buitenhoeken
Stap 3: Eendelige aluminium dakrandprofielen (trimmen, hoekprofielen) worden bevestigd met RVS-bevestigingsmiddelen door de EPDM-folie in de ondergrond. Tussen het profiel en de EPDM-folie wordt een doorgaande kitrups van VB9510 aangebracht om te voorkomen dat het regenwater onder het dakrandprofiel langs de gevel loopt.
Voor de afdichting van buitenhoeken zijn verschillende Prefab-EPDM-hoekstukken in diverse hoogtes en schuintes beschikbaar. Binnenhoeken worden principieel gevouwen en niet ingesneden. Het teveel aan materiaal wordt netjes naar binnen gevouwen. De vouw wordt met contactlijm KS100 verlijmd en afgekit met VB9510.
Stap 1: Bij een 90° buitenhoek, de folie onder 45° inknippen
Stap 4: Binnenhoeken worden principieel gevouwen en niet ingesneden. Het teveel aan materiaal wordt netjes naar binnen gevouwen.
Stap 2:De folie tegen de opstand verlijmen met contactlijm KS 100.
Stap 3:Een prefab 90° hoekstuk aansluiten met contactlijm KS 100 en rubberkit VB 9510.
Stap 5:De vouw wordt met contactlijm KS 100 verlijmd en afgekit met VB 9510
. Rechthoekige doorbrekingen Dit zijn bijv. lichtkoepels, schoorstenen, ventilatoren, dakluiken. De uitwendige hoeken van de doorbrekingen kunnen op 2 manieren ingedekt worden: • met prefab hoekstukken • met prefab manchetten
De manchetten worden tegen de opstanden verlijmd met contactlijm KS100 en aan de boven zijde afgewerkt met rubberkit VB9510. met prefab hoekstukken Regenwaterafvoerstukken
Met prefab hoekstukken
Altijd regenwaterafvoerstukken met klemring toepassen Het afvoerstuk verdiept aanbrengen, zodat de flens (plakplaat) gelijk of iets dieper ligt dan de bovenzijde van de ondergrond. Bij regenwaterafvoerstukken met horizontale waterafvoer, dient het afvoerstuk zó verdiept te worden aangebracht, dat de binnenzijde van de klemring gelijk of iets dieper ligt dan de bovenzijde van de ondergrond. • De flens van het afvoerstuk mechanisch bevestigen aan de constructie. • In het EPDM-membraan wordt ter plaatse van de afvoer een rond gat geknipt dat ongeveer 2/3 x diameter heeft van de afvoer. Bij een afvoerstuk met schuine flens dient een ovaal gat geknipt te worden. • Vervolgens wordt op de flens van het afvoerstuk een ca. 3 cm brede kitrups VB9510 aangebracht ter voorkoming van waterterugslag.
Stap 1: De flens van het afvoerstuk mechanisch bevestigen aan de constructie.
Stap 2: In het EPDM-membraan wordt ter plaatse van de afvoer een rond gat geknipt dat ongeveer 2/3 x diameter heeft van de afvoer. Bij een afvoerstuk met schuine flens dient een ovaal gat geknipt te worden.
Stap 3: Vervolgens wordt op de flens van het afvoerstuk een ca. 3 cm brede kitrups VB9510 aangebracht ter voorkoming van waterterugslag.
Rubberkit VB9510 Rubberkit VB9510 is speciaal ontwikkeld voor het maken van naadverbindingen tussen twee delen EPDM-folie. De kit zorgt voor een blijvende waterdichtheid van de naad en wordt altijd toegepast in combinatie met contactlijm KS100. Daarnaast heeft de kit een uitstekende hechting op aluminium, roestvaststaal, beton, metselwerk en bitumineuze dakbedekking. VB9510 mag uitsluitend worden aangebracht op een stabiele, droge, vetvrije en schone ondergrond. De minimale verwerkingstemperatuur is plus 5 graden C. De kit wordt geleverd in patronen of worsten van 310 cc en kan met de handspuit verwerkt worden. De kit moet met een slingerbeweging voldoende breed en dik worden aangebracht waarna deze met een aandrukrol zodanig wordt verdeeld, dat er nog voldoende dikte van de kitlaag overblijft: • Naadverbinding: minimaal breed 20 mm en 4 mm dik • Folie-beëindiging aan de bovenkant van een ronde dakdoorvoering: minimaal 20 mm breed en 1 mmdik. • Folie-beëindiging aan de bovenkant van lichtkoepel-opstanden e.d. en onder loodslabben: minimaal 20 mmbreed en 4 mm dik. • Afdichtingen onder aluminium dakrandprofielen (bijv. trimmen): minimaal 10 mm breed en 2 mmdik. • Afdichtingen boven aluminium wandaansluitingsprofielen: minimaal 10 x 6 mm. De restanten van de lege kitworsten kunnen afgevoerd worden als normaal bedrijfsafval. Restanten van patronen moeten gescheiden worden afgevoerd (chemisch afval). Veiligheidsvoorzieningen • Handschoenen
Contactlijm KS100 KS100 is een gebruiksklare contactlijm bestemd voor het maken van naadverbindingen tussen twee delen EPDM-folie. Tevens wordt deze lijm gebruikt voor het verlijmen van EPDM-folie op de ondergrond bij uitvoering van details en kimfixatie van de dakranden. De contactlijm wordt gelijkmatig aangebracht op beide te verlijmen vlakken met een lijmrol of een stugge kwast. Het lijmverbruik is ca. 400-600 g/m2, afhankelijk van vlakheid en poreusiteit van de ondergrond. De open tijd is afhankelijk van temperatuur, dikte van de lijmlaag en luchtvochtigheid. Breng de beide lijmvlakken met elkaar in contact (de lijm moet vingerdroog zijn) en rol direct hierna het gelijmde gedeelte goed aan. KS100 mag uitsluitend worden aangebracht op een stabiele, droge, vetvrije en schone ondergrond. De minimale verwerkingstemperatuur is plus 5 graden C De oplosmiddelen in KS100 tasten polystyreenschuim sterk aan. KS100 is ontvlambaar, zodat voorzichtigheid met open vuur is geboden. Na beëindiging van de werkzaamheden met KS100 de lijmblikken altijd goed sluiten. Lege lijmblikken met volledig uitgeharde lijmresten kunnen afgevoerd worden als normaal bedrijfsafval. Veiligheidsvoorzieningen • Handschoenen • Masker, filter Polyurethaanlijm KS150 KS150 is een gebruiksklare lijm, die vochtafhardend is en weinig oplosmiddelen bevat. De lijm wordt vooral toegepast voor de vlakverlijming van EPDM-membranen. De lijm wordt eenzijdig op de ondergrond aangebracht met een lijmrol, een stugge kwast, een rubbertrekker of direct uit het blik door een aantal gaten in de onderzijde van het blik te slaan. Het lijmverbruik is ca. 200 - 500 gram /m2. Minstens 60 % van het te verlijmen oppervlak dient verlijmd te worden. Het EPDM-membraan wordt in de natte lijm gerold, onder vermijding van luchtinsluitingen. Eventueel aanwezige plooien in de folie kunnen gedurende ca. 15 min. na de verlijming nog weggewerkt worden. Vervolgens wordt het gehele membraan met een harde bezem aangeveegd om een goed contact tussen lijmlaag en membraan te verkrijgen. KS150 mag uitsluitend worden aangebracht op een stabiele, droge, vetvrije en schone ondergrond. De minimale verwerkingstemperatuur is plus 5 graden C. Na beëindiging van de werkzaamheden met KS150 de lijmblikken altijd goed sluiten. Lege lijmblikken met volledig uitgeharde lijmresten kunnen afgevoerd worden als normaal bedrijfsafval. Veiligheidsvoorzieningen • Handschoenen • Masker, filter Inspectie en onderhoud EPDM-membranen, folie, manchetten en vormstukken behoeven principieel geen onderhoud. Echter, ten behoeve van de instandhouding van het dak dienen op regelmatige tijden controles uitgevoerd te worden: • vuil en vreemde voorwerpen verwijderen; • bladeren en loof regelmatig afvoeren om verstoppingen van de regenwaterafvoeren te voorkomen; • dakdoorbrekingen en aansluitingen zorgvuldig inspecte