versie 7 juni 2012
Nota van Toelichting Algemeen Met de afkondiging van de Veteranenwet in het Staatsblad (2012, 133) is de grondslag voor de erkenning en waardering en de zorg aan veteranen door het parlement, en daarmee de maatschappij, vastgelegd. Veteranen zijn militairen of gewezen militairen die door de Nederlandse samenleving zijn ingezet om een bijdrage te leveren aan de vrede en veiligheid in de wereld. De erkenning en waardering voor het werk dat veteranen in dienst van vrede en veiligheid hebben verricht, is de laatste jaren sterk toegenomen. Aan deze erkenning en waardering wordt onder andere vormgegeven door middel van het draaginsigne en de Nederlandse Veteranendag. Veteranen hebben recht op deze erkenning en waardering voor hun inzet tijdens veelal gevaarlijke omstandigheden waarbij zij het risico hebben gelopen te sneuvelen of gewond te raken. De meeste veteranen zijn ongeschonden uit de oorlog of van hun missie teruggekomen. Een deel van de veteranen echter is lichamelijk of psychisch invalide geraakt ten gevolge van de inzet onder oorlogsomstandigheden of tijdens een crisisbeheersingsoperatie. De Kaderwet militaire pensioenen verleent aanspraken aan deze invalide veteranen die verband houden met de beperkingen die zij als gevolg van hun invaliditeit ondervinden. Voor de groep invalide veteranen geldt dat zij, aanvullend op deze aanspraken, die bestaan uit het militair invaliditeitspensioen, de bijzondere invaliditeitsverhoging en diverse voorzieningen en verstrekkingen, aanspraak krijgen op een bijzondere uitkering. Deze bijzondere uitkering geldt als erkenning van hetgeen hen als militair is overkomen en de gevolgen die dat voor hen heeft gehad. Doelgroep De doelgroep van de regeling zijn de gewezen militairen die voor 1 juli 2007 ontslagen zijn en bij wie als gevolg van oorlogsomstandigheden of een crisisbeheersingsoperatie invaliditeit met dienstverband is vastgesteld, voor zover zij op 1 juni 2012 in verband daarmee aanspraken genoten of voor die datum een eerste aanvraag voor een militair invaliditeitspensioen hebben ingediend. Het betreft veteranen waarbij als gevolg van oorlogsomstandigheden of van een crisisbeheersingsoperatie invaliditeit met dienstverband is vastgesteld. Voor invalide veteranen die na 1 juni 2012 een eerste aanvraag voor een militair invaliditeitspensioen hebben ingediend of na 1 juli 2007 uit de militaire dienst zijn ontslagen, geldt een andere regeling. De regeling Voor de vaststelling van de hoogte van de bijzondere uitkering wordt gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens over de mate van de invaliditeit. Daarmee wordt aangesloten bij de reeds bestaande uitvoering van de rechtspositie op dit gebied. De hoogte van de bijzondere uitkering wordt vastgesteld aan de hand van het, ten behoeve van de toekenning van het militair invaliditeitspensioen, bepaalde definitieve invaliditeitspercentage zoals dat geldt op 1 juni 2012, met dien verstande dat het ook degenen betreft die minder dan 10% invalide zijn. Voor deze laatste groep geldt dat voor het vaststellen van de bijzondere uitkering de mate van invaliditeit op 5% wordt gesteld. Hiermee wordt ook recht gedaan aan deze groep, die vanwege het lage invaliditeitspercentage geen recht op een militair invaliditeitspensioen heeft. Voor het vaststellen van de aanspraak op de bijzondere uitkering is gekozen voor het hanteren van een peildatum. Hierdoor wordt voorkomen dat er een discussie kan ontstaan over welk invaliditeitspercentage gebruikt moet worden over het vaststellen van de bijzondere uitkering. Voor de datum 1 juni 2012 als peildatum is gekozen omdat in februari 2012 een aanpassing van de richtlijn voor de vaststelling van de medische eindtoestand is vastgesteld (Staatscourant nr. 3183, 21 februari 2012). Hiermee is voor een grotere groep invalide veteranen een medische
1
versie 7 juni 2012
eindtoestand vastgesteld. Door 1 juni 2012 als peildatum te hanteren komt ook de groep die op basis van de gewijzigde richtlijn een medische eindtoestand heeft gekregen in aanmerking voor de uitkering. De medische eindtoestand is noodzakelijk voor het vaststellen van de hoogte van de bijzondere uitkering omdat eerst dan bekend is wat de definitieve mate van invaliditeit met dienstverband is. Als er nog geen medische eindtoestand is vastgesteld, en dus nog geen definitief invaliditeitspercentage kan worden vastgesteld, dan kan de bijzondere uitkering nog niet worden vastgesteld. Uit de regeling volgt dat, om in aanmerking te komen voor de bijzondere invaliditeitsverhoging, de invalide veteraan op de peildatum in leven moet zijn en dat zijn medische eindtoestand is bepaald. Indien de invalide veteraan op de peildatum, 1 juni 2012, of op het latere moment dat een medische eindsituatie wordt vastgesteld, arbeidsongeschikt is en als voor die arbeidsongeschiktheid dienstverband is aangenomen, als bedoeld in artikel 2 eerste lid van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen en de daarmee overeenkomende bepalingen, dan wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage, voorzover dat hoger is als het invaliditeitspercentage, gebruikt om de bijzondere uitkering vast te stellen. De mate van arbeidsongeschiktheid kan dus bij het vaststellen van de bijzondere uitkering in de plaats kan komen voor de definitieve mate van invaliditeit met dienstverband. Echter dat kan alleen op het moment dat een medische eindtoestand en dus een definitief invaliditeitspercentage is vastgesteld. Dit geldt ook als er gedurende langere tijd een stabiele mate van arbeidsongeschiktheid is maar nog geen medische eindtoestand is vastgesteld. Voor de groep invalide veteranen die op de peildatum ouder dan 65 is, wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage met dienstverband gehanteerd dat van toepassing is direct voorafgaand aan het moment dat zij 65 werden. De leeftijd van 65 jaar is relevant omdat, gelet op de diverse wettelijke arbeidsongeschiktheidsregelingen (o.a. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, Algemene militaire pensioenwet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) na die leeftijd geen sprake meer kan zijn van arbeidsongeschiktheid. Dit is ook het laatste moment voor de aanvraag en toekenning van een militair invaliditeitspensioen onder de Algemene militiare pensioenwet en de Kaderwet militaire pensioenen. Bij de invalide veteraan die ouder is dan 65 jaar is dan ook in de regel, in rechtspositioneel opzicht, altijd sprake van een medische eindsituatie op 65 jaar. Voor de groep invalide veteranen die aanspraak heeft op een pensioen dat initieel is toegekend op grond van de pensioenwetten van 1922 geldt dat er alleen een mate van invaliditeit werd vastgesteld. Er kon geen sprake zijn van arbeidsongeschiktheid, een begrip dat eerst in 1966 met de introductie van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn intrede deed. In beginsel zal voor deze invalide veteranen alleen het invaliditeitspercentage worden gebruikt om de bijzondere uitkering vast te stellen. Dit is in lijn met de destijds geldende militaire keuringsvoorschriften en de door de Centrale Raad van Beroep gehanteerde definitie van invaliditeit: “de mate van ongeschiktheid tot arbeid, die voor zijn krachten en bekwaamheid is berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroeger beroep hem in billijkheid kan worden opgedragen”. Echter indien de invalide veteraan die ouder dan 65 is kan aantonen dat hij direct voorafgaand aan het moment dat hij 65 werd, voor hem een bepaalde mate van arbeidsongeschiktheid gold op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of een daarmee vergelijkbare andere wettelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening die, analoog aan artikel 2 eerste lid van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen toegerekend kan worden aan de beperkingen waarvoor invaliditeit met dienstverband is vastgesteld, dan zal voor hem dat vastgestelde hogere arbeidsongeschiktheidspercentage met dienstverband worden gehanteerd bij het vaststellen van de bijzondere uitkering. De invalide veteraan die ouder is dan 65 dient hiervoor zelf de aanvraag in te dienen. Met het hanteren van de invaliditeits- en arbeidsongeschiktheidspercentages wordt een objectieve maatstaf gebruikt waarmee aan de invalide veteranen, al naar gelang de mate van hun invaliditeit of arbeidsongeschiktheid met dienstverband, recht kan worden gedaan met deze 2
versie 7 juni 2012
erkenningsuitkering. Hoewel met de bijzondere uitkering niet in alle gevallen zal worden bewerkstelligd dat de invalide veteranen volledig schadeloos worden gesteld, wordt door het gebruik van het invaliditeits- en/of abreidsongeschiktheidspercentage wel aangesloten bij hun beperkingen, en daarmee mogelijke schade, ten gevolge van het letsel waarvoor dienstverband is aangenomen. Als de bijzondere uitkering eenmaal is vastgesteld dan wordt deze niet meer aangepast bij wijzigingen van de mate van invaliditeit of arbeidsongeschiktheid na de peildatum of het moment dat – na de peildatum - voor de eerste keer een medische eindtoestand is vastgesteld. Dit vloeit voort uit het karakter van de uitkering; het gaat om een eenmalige erkenningsuitkering voor de invaliditeit van de veteraan. Voor het vaststellen van het arbeidsongeschiktheidspercentage bij een onder het WAO regime vallende uitkering wordt uitgegaan van het hoogste percentage van de betreffende arbeidsongeschiktheidsklasse, als de ao klasse bijvoorbeeld 25-35% is, dan wordt een percentage van 35% gehanteerd. De hoogte van de bijzondere uitkering wordt vastgesteld door het invaliditeitspercentage te vermenigvuldigen met een normbedrag. Het normbedrag is € 125.000,--. De hoogte van dit normbedrag is bepaald op grond van de beschikbare financiële middelen, de omvang van de doelgroep en de hoogte van de geldende invaliditeits- en arbeidsongeschiktheidspercentages. Voor de leden van doelgroep waarvoor geldt dat zij reeds eerder een (aanvullende) schadevergoeding van de Staat hebben ontvangen, voor het letsel waarvoor invalditeit met dienstverband is aangenomen, die lager is dan de bijzondere uitkering zal het verschil tussen het totaal van de (aanvullende) materiële schadevergoeding en de bijzondere uitkering worden uitbetaald. De bijzondere uitkering is een opgekomen voordeel als bedoeld in artikel 6:100 van het Burgerlijk Wetboek en wordt in voorkomend geval dan ook verrekend met, bij erkenning van aansprakelijkheid, een eventueel toe te kennen materiële schadevergoeding. De bijzondere uitkering is onderdeel van het stelsel van de bijzondere militaire pensioenen en wordt onder de Kaderwet militaire pensioenen gebracht. Hiermee komt het bestuursrechtelijke karakter van de regeling tot uitdrukking en wordt aangehaakt bij de begrippen en de uitvoeringspraktijk van de bijzondere militaire pensioenen. Om aanspraak op de bijzondere uitkering te maken is niet relevant of er sprake is van een onrechtmatige daad of van verjaring. Uitvoering Bij het vaststellen van de aanspraak op de bijzondere uitkering wordt uitgegaan van de bij de minister van Defensie bekende gegevens. Er hoeft geen aanvraag te worden ingediend. Indien een gewezen militair aanspraak heeft op een militaire invaliditeitspensioen dan wordt op basis van zijn pensioendossier bezien of hij aanspraak heeft op een bijzondere uitkering. Het betreft een eenmalige betaling. Zodra aan hem een militair invaliditeitspensioen is toegekend, of als is vastgesteld dat de mate van invaliditeit met dienstverband kleiner dan 10% is, en er sprake is van een medische eindsituatie dan wordt de bijzondere uitkering uitbetaald. De bijzondere uitkering wordt verrekend met de vorderingen die Onze Minister (al dan niet door tussenkomst van zijn uitvoerders) op de veteraan heeft, met dien verstande dat ten minste 10% van de bijzondere uitkering altijd wordt uitbetaald ten einde invulling te geven aan de blijk van erkenning en waardering die met de uitkering wordt beoogd. Indien er sprake is van een wettelijk schuldsanerings- of faillissementstraject dan zal er betaald moeten worden aan de bewindvoerder of curator die zorg zal dragen voor de verrekening met de schuldeisers. In die situaties waarvan bekend is dat het bezit van een groot bedrag ineens leidt tot impulsuitgaven en er geen bewindvoerder of curator is, dan wordt een aanbod voor budgetbeheer gedaan. Ook in alle andere gevallen kan op verzoek van de veteraan budgetbeheer worden ingesteld.
3
versie 7 juni 2012
De aanspraak op een bijzondere uitkering is gekoppeld aan een recht op een militair invaliditeitspensioen met dien verstande dat er ook een aanspraak op de bijzondere uitkering bestaat als de mate van invaliditeit kleiner is dan 10%. De hoogte van de bijzondere uitkering is gekoppeld aan het ten behoeve van de vaststelling van het militair invaliditeitspensioen bepaalde definitieve invaliditeitspercentage dan wel, indien dat hoger is, het percentage arbeidsongeschiktheid (met dienstverband). Er zal voor het vaststellen van de aanspraak op de bijzondere uitkering dan ook geen zelfstandig (verzekeringsgeneeskundig) onderzoek worden gedaan. De toekenning van de bijzondere uitkering is een louter administratieve procedure op basis van het pensioendossier. De vragen en discussies over de mate van invaliditeit en de medische eindsituatie worden binnen de pensioenprocedures gevoerd en werken dan door naar de bijzondere uitkering. Opting out Bij de Nationale Ombudsman is nadrukkelijk gesproken over de mogelijkheid dat de invalide veteraan af zou kunnen zien van de bijzondere uitkering en een eventuele aansprakelijkheidsprocedure kon voortzetten en/of beginnen indien hij van mening was dat hem een hoger bedrag als schadevergoeding wegens onrechtmatige daad van de Staat zou toekomen. Hiervoor is niet gekozen. De bijzondere uitkering komt alle invalide veteranen toe met dien verstande dat de uitkering in voorkomend geval als opkomend voordeel met een toe te kennen schadevergoeding zal worden verrekend. Indien een aansprakelijkheidsprocedure jegens de Staat loopt of wordt gestart dan dient de invalide veteraan de onrechtmatigheid van het handelen van de Staat onverkort aan te tonen. Ook de verjaring is in dit soort situaties onverkort van toepassing. Fiscale aspecten In verband met het speciale karakter van de toe te kennen bijzondere uitkering wordt deze netto uitgekeerd. De over de uitkering verschuldigde bedragen aan loon- en inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen komen voor rekening van het Rijk. Deze garantie ziet alleen op de belasting die geheven wordt in box 1, belastbaar inkomen uit woning en werk, en niet op de verschuldigde inkomstenbelasting ten gevolge van vermogensopbouw, box 2 en 3. In verband met het aldus aan de uitkeringen gegeven netto karakter hoeft deze niet te worden betrokken in de aangifte inkomstenbelasting voor box 1. Voor de inkomensafhankelijke toeslagen, zoals bijvoorbeeld de huurtoeslag, betekent dit dat de bijzondere uitkering niet tot het toetsinkomen wordt gerekend. Inwerkingtreding Het besluit treedt met terugwerkende kracht in werking nadat het in het Staatsblad is gepubliceerd. Voor de datum 1 juni 2012 is gekozen omdat op dat moment overeenstemming is bereikt met de Centrales van Overheidspersoneel over deze regeling. De terugwerkende kracht is noodzakelijk aangezien de uitvoering van de regeling voortvarend ter hand wordt genomen gelet op de gemiddeld hoge leeftijd en verwachtingen bij de doelgroep. Het bijzondere karakter van de uitkering maakt het meer nog dan bij andere uitkeringen gewenst dat deze bij leven van de invalide veteraan wordt bekend gesteld en uitbetaald.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
4