VERPLICHTSTELLINGSBESCHIKKINGEN
STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verplichtstelling voor de groothandel in aardappelen, groenten of fruit. 29 oktober 1964/Nr. 67225 Directie voor Sociale Voorzieningen en Arbeidsverhoudingen Hoofdafdeling Sociale Verzekering Afdeling P. en S. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gezien het op 19 december 1962 ontvangen verzoekschrift van: a. de Vereniging ter behartiging van de Nederlandse Aardappelhandel V.B.N.A., te 's-Gravenhage; b. de Vereniging van Nederlandse Exporteurs van Aardappelen VENEXA, te 's-Gravenhage; c. de Nederlandse Federatie voor de Handel in Pootaardappelen, te 's-Gravenhage; d. de Algemene Nederlandse Bond van Groenten- en Fruitexporteurs, te 'sGravenhage; e. de Nederlandse Bond van Verzendhandelaren in Groenten en Fruit, te 'sGravenhage; f. de Algemene Nederlandse Bond van Binnenlandse Groothandelaren in Groenten en Fruit, te 's-Gravenhage; g. de Algemene Bond 'Mercurius', Bedrijfsbond van werknemers in de handel, het bank- en verzekeringswezen en de vrije beroepen, te Amsterdam; h. de Katholieke Bond van werknemers in het Transportbedrijf 'St. Bonifacius', te Amsterdam; i. de Nederlandse Katholieke Bond van administratief, verkopend en verzekeringspersoneel 'St. Franciscus van Assisië', te Amsterdam; j. de Nederlandse Katholieke Vereniging van handelsvertegenwoordigers, handelsagenten, verzekeringsinspecteurs 'St. Christoffel', te Utrecht; k. de Nederlandse Christelijke Beambtenbond, te Amsterdam; l. de Christelijke Bedrijfsgroepen Centrale in Nederland, te 's-Gravenhage; daartoe strekkende, dat de statuten en het pensioenreglement van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel worden goedgekeurd ingevolge de Pensioen- en spaarfondsenwet, alsmede dat de deelneming in dit fonds ingevolge de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds wordt verplicht gesteld voor de in het verzoekschrift nader aangeduide werknemers in de groothandel in aardappelen, groenten of fruit; Overwegende, dat verzoekers zijn te beschouwen als een voldoende representatieve vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in de bedoelde bedrijfstakken; Overwegende, dat de statuten en het pensioenreglement van dit fonds luiden, zoals aangegeven in de bijlage van deze beschikking;
1
Gelet op de artikelen 4 en 29 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, alsmede op de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, tweede en derde lid, en 16 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds; Na overleg met de Minister van Landbouw en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken alsmede gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer, Besluit: I.
ten aanzien van de statuten en het pensioenreglement van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel goedkeuring te verlenen ingevolge artikel 4 van de Pensioen- en spaarfondsenwet;
II.
aan het onder I genoemde bedrijfspensioenfonds vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, voor zover daarvan wordt afgeweken in artikel 5, vierde lid, van het pensioenreglement van dit fonds;
III.
het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel verplicht te stellen voor werknemers geboren voor 1 januari 1960 en voor werknemers van 25 jaar en ouder, een en ander tot en met de 64-jarige leeftijd, in dienstbetrekking werkzaam in ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit, wordende ten deze verstaan onder: groothandel in aardappelen, groenten of fruit: a. het bedrijf van het kopen van aardappelen - met uitzondering van pootaardappelen -, groenten of fruit en het verkopen daarvan aan wederverkopers of - tenzij dit geschiedt in verband met de verkoop aan particulieren - aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden, een en ander al dan niet tezamen met het sorteren en verpakken van deze producten; b. het bedrijf van het kopen van pootaardappelen en het verkopen daarvan aan wederverkopers of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden, met inbegrip van het verkopen van pootaardappelen aan particulieren, een en ander al dan niet tezamen met het sorteren en verpakken van pootaardappelen;
2
bedrijf van commissionair in aardappelen, groenten of fruit: het bedrijf van het op eigen naam sluiten van koop- en verkoopovereenkomsten met betrekking tot aardappelen, groenten of fruit, voor rekening van derden; bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit: het bedrijf van het op naam van anderen sluiten van koop- en verkoopovereenkomsten met betrekking tot aardappelen, groenten of fruit, of van het anders dan door de veiling bemiddelen bij het tot stand komen van zodanige koop- of verkoopovereenkomsten; aardappelen: alle aardappelen, ongeacht het doel waarvoor zij bestemd zijn; groenten: verse groenten (waaronder mede te verstaan groen geoogste landbouwpeulvruchten, uien en eetbare zwammen), en verduurzaamde groenten, voor zover deze naast verse groenten worden verhandeld; fruit: vers fruit, en verduurzaamd fruit, vijgen of dadels, een en ander voor zover deze naast vers fruit worden verhandeld; met dien verstande, dat de verplichtstelling niet geldt ten aanzien van: a. de werknemers, die niet werkzaam zijn ten behoeve van de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit; b. de werknemers, die werkzaam zijn ten behoeve van de import van of de aanvoer, transito- of driehoekshandel in aardappelen, groenten of fruit; c. de werknemers, die werkzaam zijn bij specifieke fruitpachters; d. de werknemers, werkzaam bij: 1. de Nationale Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging voor Land- en Tuinbouw g.a. 'Cebeco', te Rotterdam; 2. de Coöperatieve Centrale Landbouwvereniging 'De Handelsraad van de A.B.T.B.' g.a., te Arnhem; 3. de Coöperatieve Centrale Landbouw In- en Verkoopvereniging g.a. (C.I.V.) te Rotterdam; 4. de Coöperatieve Centrale Vereniging 'Landbouwbelang' g.a., te Roermond; 5. de Coöperatieve Handelsvereniging van de N.C.B. g.a. 'C.H.V.', te Veghel; 6. de Centrale Coöperatieve L.T.B., te Haarlem; e. de werknemers, werkzaam bij de ondernemingen, die op 30 juni 1964 lid waren van de onder d, sub 1 tot en met 6, genoemde centrale organisaties en/of van de Centrale Vereniging voor de Cooperatieve Handel; f. de werknemers, die krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds reeds tot deelneming in een ander bedrijfspensioenfonds verplicht zijn; 3
IV. vrijstelling te verlenen, voor zoveel nodig, van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds. 's-Gravenhage, 29 oktober 1964. De Minister voornoemd, w.g. G.M.J. Veldkamp. Gewijzigd bij beschikking: nr. 47.323 d.d. 30-12-1981, m.i.v. 01-01-1982.
4
VERPLICHTSTELLING VOOR DE GROOTHANDEL IN EIEREN 10 februari 1965/nr. 63352 Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen en Arbeidsverhoudingen, Hoofdafd. Soc. Verz. afd. P. en S. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Gezien het op 24 januari 1964 ontvangen verzoekschrift van: a. de Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren ANEVEI, te 'sGravenhage; b. de Organisatie van Coöperatieve Eieren- en Pluimvee- Afzetverenigingen 'O.C.E.P.' te Ede; c. de Algemene Bond 'Mercurius', Bedrijfsbond van werknemers in de handel, het bank- en verzekeringswezen en de vrije beroepen, te Amsterdam; d. de Katholieke Bond van werknemers in het Transportbedrijf 'St. Bonifacius', te Amsterdam; e. de Katholieke Bond van personeel in de handel, te Amsterdam; f. de Nederlandse Katholieke Vereniging van handelsvertegenwoordigers, handelsagenten, verzekeringsinspecteurs 'St. Christoffel', te Utrecht; g. de Nederlandse Christelijke Beambtenbond, te Amsterdam; h. de Christelijke Bedrijfsgroepen Centrale in Nederland, te 's-Gravenhage, daartoe strekkende, dat de deelneming in het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel wordt verplicht gesteld ten aanzien van de in het verzoekschrift nader aangeduide werknemers in de groothandel in eieren; Overwegende, dat verzoekers zijn te beschouwen als een voldoende representatieve vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in de genoemde bedrijfstak; Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, tweede en derde lid, en 16 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds; Na overleg met de Minister van Landbouw en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken alsmede gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer; Besluit: I.
het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel verplicht te stellen voor werknemers geboren voor 1 januari 1960 en voor werknemers van 25 jaar en ouder, een en ander tot en met de 64-jarige leeftijd, in dienstbetrekking werkzaam in ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren in de zin van artikel 2 *) van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren, zoals dit artikel luidt op 1 maart 1965, met dien verstande, dat onder bedoelde groothandel en bedoeld bedrijf van tussenpersoon mede
5
wordt verstaan de eiproductenfabricage en de verplichtstelling niet geldt ten aanzien van: a. de werknemers, die niet werkzaam zijn ten behoeve van de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren; b. de werknemers, werkzaam ten behoeve van het bedrijf van eierenverzamelaar; c. de werknemers, in dienstbetrekking werkzaam bij: 1. de Coöperatieve Roermondsche Eiermijn G.A., te Roermond; 2. de Coöperatieve Venlose Veilingvereniging G.A., te Venlo; 3. de Coöperatieve Vereniging 'Oostelijk Pluimvee-Coöperatie' G.A., te Enschede-Coevorden-Zelhem; 4. de Noord Nederlandse Coöperatieve Eierhandel G.A., N.N.C., te Groningen; 5. de Coöperatieve Eierveiling van de A.B.T.B. G.A., te Arnhem. d. de werknemers, die krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds reeds tot deelneming in een ander bedrijfspensioenfonds verplicht zijn; wordende ten deze verstaan onder het bedrijf van eierenverzamelaar het bedrijf van het kopen en/of verzamelen van eieren rechtstreeks van pluimveehoudersbedrijven dan wel van het kopen van eieren van andere verzamelaars teneinde die aan handelaren of andere verzamelaars te verkopen; II.
vrijstelling te verlenen, voor zoveel nodig, van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds.
's-Gravenhage, 10 februari 1965 De Minister voornoemd, w.g. G.M.J. Veldkamp. Gewijzigd bij beschikking: nr. 44.189 d.d. 29-10-1976 m.i.v. 01-11-1976 nr. 47.323 d.d. 30-12-1981 m.i.v. 01-01-1982
6
*) voor zover van belang, luidende, 1.
....................
2.
Dit besluit verstaat onder: groothandel in eieren: het bedrijf van het kopen van eieren en het verkopen daarvan aan wederverkopers of - tenzij dit geschiedt in verband met het verkopen aan particulieren - aan instellingen of aan personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden; het bedrijf van tussenpersoon in eieren: het bedrijf van het op naam van anderen sluiten van koop- en verkoopovereenkomsten met betrekking tot eieren, of van het, anders dan door het houden van veilingen, bemiddelen bij het tot stand komen van zodanige koop- en verkoopovereenkomsten; eieren: kippen- en eendeneieren, alsmede eiproducten; ....................
3.
Dit besluit verstaat onder groothandel in eieren mede het in het kader van de exploitatie van een filiaalonderneming kopen en via een of meer centrale magazijnen over de filialen distribueren van eieren, indien de onderneming ten minste tien filialen omvat;
4.
Dit besluit verstaat onder groothandel in eieren niet de aanvoer-, transito- en driehoekshandel in eieren en onder het bedrijf van tussenpersoon in eieren niet het bedrijf van tussenpersoon op het terrein van laatstbedoelde vormen van die handel.
7
VERPLICHTSTELLING VOOR DE GROOTHANDEL IN KAAS 9 juni 1966/nr. 64687 Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen en Arbeidsverhoudingen. Directie Soc. Verz. Afd. P. en S. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid a.i. Gezien het op 24 mei 1965 ontvangen verzoekschrift van: a. de Nederlandse Vereniging van Kaasexporteurs, te 's-Gravenhage; b. de Federatie van Verenigingen van Kaashandelaren, te Zutphen; c. de Algemene Bond 'Mercurius', Bedrijfsbond van werknemers in de handel, het bank- en verzekeringswezen en de vrije beroepen, te Amsterdam; d. de Katholieke Bond van personeel in de handel 'K.B.P.H.', te Amsterdam; e. de Christelijke Bedrijfsbond voor de handel, het bank- en verzekeringswezen, de administratieve kantoren en de vrije beroepen 'H.B.V.', te Amsterdam en f. de Nederlandse Katholieke Vereniging van Handelsvertegenwoordigers, Handelsagenten en Verzekeringsinspecteurs 'St. Christoffel', te Utrecht, daartoe strekkende, dat de deelneming in het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel mede wordt verplicht gesteld ten aanzien van de in het verzoekschrift nader aangeduide werknemers in de particuliere groothandel in kaas; Overwegende, dat verzoekers zijn te beschouwen als een voldoende representatieve vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in de betrokken bedrijfstak; Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 4 en 5, tweede en derde lid, en 16 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds; Na overleg met de Minister van Landbouw en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken, alsmede gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer; Besluit: I.
het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel verplicht te stellen voor werknemers geboren voor 1 januari 1960 en voor werknemers van 25 jaar en ouder, een en ander tot en met de 64-jarige leeftijd, in dienstbetrekking werkzaam bij particuliere ondernemingen - waaronder niet worden verstaan de coöperatieve ondernemingen - waarin uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in kaas wordt uitgeoefend, wordende ten deze verstaan onder groothandel in kaas:
8
1. het bedrijf van het kopen en verkopen van kaas aan anderen dan consumenten met dien verstande, dat onder consumenten niet worden verstaan instellingen of personen, die het gekochte in een door hen gedreven onderneming aanwenden; 2. het bedrijf van tussenpersoon in kaas; 3. het bedrijf, dat voor rekening van derden kaas opslaat en gedurende bepaalde tijd verzorgt; 4. het bedrijf, waarin smeltkaas, smeltkaasproducten of poederkaas worden bereid en/of verhandeld; II.
vrijstelling te verlenen, voor zoveel nodig, van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds.
's-Gravenhage, 9 juni 1966 De Minister voornoemd, w.g. B.W. Biesheuvel. Gewijzigd bij beschikking: nr. 47.323 d.d. 30-12-1981 m.i.v. 01-01-1982 en nr. SZ/SVP/88/6087 d.d. 02-11-1988 m.i.v. 01-01-1988
9
VERPLICHTSTELLING VOOR FUSTCENTRALES EN TRANSPORTPLOEGEN
20 juli 1966/nr. 65122 Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen en Arbeidsverhoudingen. Directie Soc. Verz. Afd. P. S. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Gezien de op 26 november 1965 en op 8 februari 1966 ontvangen verzoekschriften van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel, strekkende tot verkrijging van de goedkeuring ingevolge de Pensioen- en spaarfondsenwet en de verklaring van geen bezwaar ingevolgde de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds ten aanzien van enige wijzigingen in de statuten en het pensioenreglement van dat fonds: Gezien voorts het op 17 maart 1964 ontvangen verzoekschrift van: a. de Vereniging ter behartiging van de Nederlandse Aardappelhandel V.B.N.A., te 's-Gravenhage; b. de Vereniging van Nederlandse Exporteurs van Aardappelen VENEXA, te 's-Gravenhage; c. de Nederlandse Federatie voor de Handel in Pootaardappelen, te 's-Gravenhage; d. de Algemene Nederlandse Bond van Groenten- en Fruitexporteurs; e. de Nederlandse Bond van Verzendhandelaren in Groenten en Fruit, te 'sGravenhage; f. de Algemene Nederlandse Bond van Binnenlandse Groothandelaren in Groenten en Fruit, te 's-Gravenhage; g. de Algemene Bond 'Mercurius', Bedrijfsbond van werknemers in de handel, het bank- en verzekeringswezen en de vrije beroepen, te Amsterdam; h. de Katholieke Bond van werknemers in het transportbedrijf 'St. Bonifacius', te Amsterdam; i. de Katholieke Bond van het personeel in de handel, in Amsterdam; j. de Nederlandse Katholieke Vereniging van handelsvertegenwoordigers, handelsagenten, verzekeringsinspecteurs 'St. Christoffel', te Utrecht; k. de Nederlandse Christelijke Beambtenbond, te Amsterdam en l. de Christelijke Bedrijfsgroepen Centrale in Nederland, te 's-Gravenhage, daartoe strekkende, dat de deelneming in het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel mede wordt verplicht gesteld door de in het verzoekschrift nader aangeduide personen, werkzaam in fustcentrales en transportploegen ten behoeven van de groothandel in aardappelen, groenten en fruit; Overwegende, dat verzoekers zijn te beschouwen als een voldoende representatieve vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in de genoemde bedrijfstak;
10
Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en op de artikelen 3, eerste en vijfde lid, 4, 5, tweede en derde lid, en 16 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds; Na overleg met de Minister van Landbouw en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken, alsmede gehoord de Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer; Besluit: I.
de wijzigingen in de statuten en het pensioenreglement van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel, zoals deze zijn neergelegd in de bij deze beschikking behorende bijlage, goed te keuren op grond van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet;
II.
ten aanzien van de onder I. bedoelde wijzigingen te verklaren geen bezwaar te hebben op grond van het bepaalde in artikel 3, vijfde lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds;
III.
het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel verplicht te stellen voor werknemers geboren voor 1 januari 1960 en voor werknemers van 25 jaar en ouder, een en ander tot en met de 64-jarige leeftijd, werkzaam in fustcentrales en transportploegen ten behoeve van de groothandel in aardappelen, groenten en fruit, wordende ten deze verstaan onder: a. fustcentrales: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die ten behoeve van ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit, zoals deze ondernemingen zijn omschreven in zijn beschikking van 29 oktober 1964, nr. 67225, Directie voor Sociale Voorzieningen en Arbeidsverhoudingen, Hoofdafdeling Sociale Verzekering, Afdeling P. en S. (Stcrt. 1964, 212), zich behoudt met het op een centrale plaats in ontvangst nemen van door genoemde ondernemingen in omloop gebrachte meermalige fust en met het inleveren of doen inleveren van dit fust bij de eigenaren; b. transportploeg: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die ten behoeve van ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten en fruit, als bedoeld onder a., werkzaamheden verricht van het laden en/of lossen, al dan niet gecombineerd met het sorteren en/of verpakken, van de door bedoelde ondernemingen verhandelde producten, met uitzondering van de veilingen van groenten en/of fruit; c. werknemer: 1. degene, die in dienstbetrekking werkzaam is bij een fustcentrale of transportploeg, als onder a. of b. omschreven;
11
2. degene, die zich ten behoeve van ondernemingen, waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit, als bedoeld onder a., bezighoudt met het laden en lossen in groepsverband, als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Ziektewet, juncto artikel 1, onder 4*, van het Koninklijk besluit van 29 december 1952 (Stb. 674), met dien verstande, dat de verplichtstelling niet zal gelden voor degenen, die krachtens artikel 3 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds reeds tot deelneming in een ander bedrijfspensioenfonds zijn verplicht; IV.
vrijstelling te verlenen, voor zover nodig, van het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds.
De minister voornoemd, w.g. G.M.J. Veldkamp. Gewijzigd bij beschikking: nr. 47.323 d.d. 30-12-1981 m.i.v. 01-01-1982.
12