NATIONAAL DRESSUURREGLEMENT van toepassing vanaf de officiële publicatie
KONINKLIJKE BELGISCHE RUITERSPORT FEDERATIE vzw Houba de Strooperlaan 156 - 1020 Brussel FEDERATION ROYALE BELGE DES SPORTS EQUESTRES asbl Avenue Houba de Strooper 156 - 1020 Bruxelles
13/03/2009
NATIONAAL
DRESSUURREGLEMENT
2009
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 2
INLEIDING Alle gevallen kunnen niet worden voorzien in dit Reglement. Ingeval van onvoorziene of uitzonderlijke omstandigheden, behoort de Terreinjury een beslissing te nemen in een sportieve geest die zo nauw mogelijk aansluit met de geest van dit Reglement, het Algemeen KBRSF Reglement en de FEI Reglementen (www.fei.org).
HOOFDSTUK 1 DRESSUUR
Zie FEI Reglement voor Dressuurwedstrijden. Teneinde op de hoogte te zijn van alle desbetreffende bepalingen, wordt aan eenieder die betrokken is bij Dressuurwedstrijden ten zeerste aangeraden zich het FEI Dressuur wedstrijdreglement aan te schaffen (zie www.horsesport.org).
HOOFDSTUK 2 A. DRESSUURWEDSTRIJDEN Artikel 418 - Inleiding Alle Nationale Dressuurwedstrijden moeten voldoen aan de bepalingen overeenkomstig de hierna volgende voorschriften en artikels. Na toestemming van de KBRSF hebben de mindervalide ruiters de toelating om deel te nemen aan de klassieke dressuurproeven met gebruik van bijkomende hulpen volgens hun graad van handicap, zoals beschreven door het FEI Reglement voor para-equestrian
Dressuurwedstrijden.
De aanvraag tot deelname aan de klassieke wedstrijden moeten bij de KBRSF toekomen voor 31 december van het jaar dat de deelname vooraf gaat. Iedere aanvraag zal individueel door de Nationale Dressuurcommissie behandeld worden. Artikel 419 - Algemene Voorschriften
De officiële wedstrijden zijn ingeschreven in de officiële kalender als CDN. De organisatie ervan is enkel voorbehouden aan verenigingen aangesloten bij één van de twee Liga's (zie Huishoudelijk Reglement - art. 2.1 en 2.2). De licentie is verplicht voor alle deelnemers (zie art. 428 hierna).
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 3
Intieme wedstrijden of alle andere organisaties die niet op de (nationale) officiële kalender vermeld staan of die niet erkend werden door één van de twee Liga’s, zijn verboden gedurende de periode van 1 april tot 5 november. Om een Kampioenschap van België te mogen inrichten, zowel voor Seniors als voor Jeugdruiters, Juniors, Ponyruiters en Jonge Paarden, moet een organisator het seizoen voordien een CDN ingericht hebben en over de nodige installaties beschikken (zoals voorgeschreven in de FEI criteria). Deze moeten voorafgaand goedgekeurd zijn door de nationale dressuurcommissie (kwaliteit van bodem, stallen, tribunes, …..). Artikel 420 - Doel van Dressuurwedstrijden Door het inrichten van Dressuurwedstrijden beoogt de KBRSF de Rijkunst te vrijwaren van ontaardingen waaraan ze is blootgesteld en ze in de zuiverheid van haar principes te behouden om ze aldus intact te kunnen overbrengen aan de toekomstige generaties van deelnemers. (zie FEI Reglement - art. 419) Artikel 421 - Dressuurproeven 1. Algemeenheden. De officiële dressuurproeven worden gepubliceerd onder toezicht van de Dressuurcommissie van de KBRSF en mogen in geen geval gewijzigd of vereenvoudigd worden zonder het akkoord van deze Commissie. Alle officiële FEI proeven moeten volledig uit het hoofd worden uitgevoerd. Alle nationale proeven mogen voorgelezen worden. In dit geval dient de deelnemer een persoonlijke voorlezer te hebben. Anderzijds mag het voorlezen slechts in het Frans, Nederlands of Duits naargelang de keuze van de deelnemer gebeuren en dit onder zijn eigen verantwoordelijkheid. Enkel de officiële termen van de proef mogen worden gebruikt. De proeven worden als volgt onderverdeeld: a) Nationale proeven : - M proeven van hoger niveau (* 1) - S proeven van het niveau
- St. Georges - St. Intermédiaire I - Intermédiaire II - Grand Prix
b) Internationale proeven : -
FEI proeven – Pony’s (*) FEI proeven – Juniors (*) FEI proeven – Young Riders (*) St. Georges Intermédiaire I (*) Intermédiaire II
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 4
- Grand Prix + Grand Prix voor ruiters van 20 tot 25 jaar inbegrepen (*) - Grand Prix Spécial c) Jonge Paarden : - Nationale en FEI dressuurproeven voor 4, 5 en 6 jarige paarden. (*) Inbegrepen de overeenstemmende Kür (1) De ruiters moeten minimum 20 handicappunten hebben behaald vooraleer ze mogen starten in de Prix St Georges. (Zie reglementen van beide liga’s in verband met de handicappunten). Nochtans, een nieuwe combinatie mag zijn niveau kiezen en zo direct in een proef van internationaal niveau starten zonder dat ze 20 handicappunten in de M+ niveau heeft behaald. 2. Uitvoering van de proeven 2.1. Fout of vergissing (zie FEI Reglement - art. 430) 2.1.1. Maakt de deelnemer een "omloopfout" (draait naar de verkeerde kant, verzuimt een beweging enz.) dan waarschuwt de Juryvoorzitter met een belsignaal. De Voorzitter duidt het punt aan, indien nodig, waar de proef moet hervat worden en de volgende beweging die moet uitgevoerd worden, daarna moet de deelnemer alleen verder gaan. De voorzitter kan echter beslissen om te bellen of niet te bellen ingeval van een ″omloopfout″ indien de toon van de bel onnodig het verloop van de uitvoering zou storen (bv. indien de deelnemer een overgang van middendraf naar verzamelde stap uitvoert in V in plaats van K, of galopperend op de middenlijn van A een pirouette uitvoert in D in plaats van in L). 2.1.2. Strafpunten : Al het volgende wordt als omloopfout beschouwd: - rond de piste binnenkomen met een zweep - de piste met een zweep betreden - de piste betreden na de toegestane 45 seconden na de beltoon - vóór het belsignaal de piste betreden - in de Kür, binnenkomen in de piste na meer dan 20’ muziek - foute omloop al dan niet aangegeven door de beltoon 2.1.3. Deze fouten moeten als volgt bestraft worden: - eerste fout : 2 strafpunten - tweede fout : 4 strafpunten - derde fout : uitsluiting, met toelating om de proef te beëindigen terwijl de jury’s nog punten geven (behalve de algemene beoordelingen) die niet meetellen 2.1.4. In de Kür zijn de stafpunten - eerste fout : min 1% op de einduitslag - tweede fout : min 2% op de einduitslag - derde fout : uitsluiting 2.1.5. In de proeven voor de jonge paarden worden de fouten bestraft op dezelfde manier dan in een Kür op muziek.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 5
2.1.6. Wanneer een deelnemer een fout van uitvoering maakt (licht rijden i.p.v. doorzitten, bij het groeten de teugels niet in één hand houden, enz.) moet de deelnemer bestraft worden zoals voor een “omloopfout”. In principe kan aan een deelnemer geen toelating gegeven worden een beweging van de proef te hernemen behalve indien de Voorzitter beslist dat een omloopfout werd gemaakt (beltoon). Indien de deelnemer daarentegen een beweging heeft aangevat en dezelfde beweging tracht te herhalen, moeten de juryleden enkel de eerste beweging in aanmerking nemen en tezelfdertijd de deelnemer bestraffen met een omloopfout. 2.1.7. Indien de Jury zich niet bewust was van een fout, is het voordeel van de twijfel voor de deelnemer. 2.1.8. De strafpunten worden afgetrokken van het totaal van de punten behaald door de deelnemer op het juryblad van elke jury. 2.2. Ingeval van specifieke kreupelheid zal de Voorzitter van de Jury de deelnemer verwittigen van zijn onmiddellijke uitsluiting. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk. 2.3. Iedere uit te voeren beweging van de proef zal uitgevoerd worden op het ogenblik dat het lichaam van de deelnemer ter hoogte van het aangegeven punt komt. 2.4. Na de beltoon (startsein) moet de deelnemer in de piste binnenkomen via de kortste weg. 2.5. Een (klassieke of vrije) proef begint op het ogenblik van het binnenkomen in A en eindigt na de groet op het einde van de proef wanneer het paard zich vooruit beweegt. Alle incidenten die gebeuren voor het begin of na het einde van de proef, hebben geen invloed op de punten die worden gegeven. De ruiter moet de piste verlaten op de wijze zoals voorgeschreven in de tekst van de proef. 2.6. Tijdens de groet moeten de deelnemers de teugels in één hand houden. Indien de ruiter een jachtkap met kinbescherming (art. 705.1) of een veiligheidshelm (art. 423.1 en 705.1) draagt, moet de groet uigevoerd worden zoals bij de dames. 2.7. In geval van een val van paard en/of ruiter zal de combinatie uitgesloten worden. 2.8. Een paard dat tijdens een dressuurproef, de piste volledig verlaat (met de vier benen), tussen de aanvang van de proef (binnenkomst bij A) en het moment van het verlaten van de piste bij A, moet uitgesloten worden. 2.9. Ieder verzet dat het vervolg van de proef voor langer dan 20 seconden verhindert, leidt tot uitsluiting van de deelnemer. 2.10. Elke tussenkomst van buiten (stem, tekens, enz.) wordt beschouwd als assistentie gegeven aan de ruiter of paard en leidt tot uitsluiting van de deelnemer. 2.11. Bijzonderheden betreffende de Kür: Zie FEI dressuurreglementen (www.horsesport.org) . _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 6
De Kür proeven zijn open voor alle ruiters die de kwalificatieproef met een minimum van 60 % aflegden, respectievelijk : - een M proef van het hoger niveau voor de Kür M. - de proeven Individuelle voor de proeven Kür Pony’s, Juniors en Young Riders - Prix St.Georges of Inter. I voor de Kür Inter. I, - Grand Prix voor de Kür Grand Prix, Een combinatie die deelneemt aan ofwel de Kür Young Riders ofwel aan de Kür Inter. I ofwel aan de Kür Grand Prix is echter vrijgesteld van het voorstellen van de kwalificatieproef voor zover deze minstens 2 x 60% van de punten behaalde respectievelijk in Prix St. Georges, Inter. I of Grand Prix tijdens een CDI, een CDN of een evaluatiewedstrijd in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de sluitingsdatum. De kwalificatieproeven moeten vermeld worden in het voorprogramma. De ruiters die een Kür voorstellen moeten in het bezit zijn van minstens één kopie van hun muziek op een CD. Klassement: in geval van ex-aequo zal het klassement bepaald worden door het hoogste globale artistieke puntencijfer. Artikel 422 - Wedstrijdterrein 1. Piste 1.1. Aard en kwaliteit van de bodem: horizontaal, veerkrachtig en zonder stenen. Het terrein dient op basis van zand te zijn. Het gebruik van een graspiste als wedstrijdterrein moet speciaal aangevraagd worden aan de Dressuurcommissie. Het hoogteverschil diagonaal of in lengterichting van de piste mag in geen geval de 0,50m overschrijden voor een piste van 20 x 60 en 0,30m voor een piste van 20 x 40. Het hoogteverschil in de breedterichting van de piste mag in geen geval de 0,20 m overschrijden. In de mate van het mogelijke en in functie van de weersomstandigheden zal de bodem regelmatig geëffend worden tussen de proeven. Het is wenselijk de wedstrijdpistes te verfraaien met bloemstukken. De afsluiting zelf bestaat uit een laag hek (samengesteld uit latten) van ongeveer 0,30 m hoogte. De ruimte tussen de latten van het hek mag de hoeven van de paarden niet kunnen doorlaten. Het deel van de afsluiting in A zal bestaan uit een eenvoudig te verwijderen hek teneinde de deelnemers toe te laten de piste te betreden en te verlaten. Het is evenwel toegelaten dit deel te plaatsen op 3 m afstand van de piste zodat de paarden in en uit de piste kunnen zonder hulp van buitenaf. De letters bevinden zich op ongeveer 0,50m buiten de afsluiting en zijn duidelijk zichtbaar geplaatst. Het is wenselijk een merkteken te plaatsen op het hek ter hoogte van de desbetreffende letter. Alle andere tekens en/of versieringen moeten zich op ten minste 0,50m van de afsluiting van de piste bevinden. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 7
Voor een binnenpiste mogen de boorden (muren) de afsluiting vervangen. De afmetingen moeten echter gerespecteerd worden. Voor de wedstrijden waar het niet mogelijk is buiten, rond de piste te rijden voordat de proef begint, kan de Voorzitter van de Jury van de proef de ruiters toelating geven om de piste te betreden en daar te blijven gedurende 60 seconden voor de beltoon. Na de beltoon dienen de deelnemers, in de mate van het mogelijke, buiten te gaan vooraleer hun proef aan te vangen. 1.2. Gebruik van de piste: het is de combinatie ruiter/paard verboden, op straf van uitsluiting, de wedstrijdpiste te betreden op gelijk welk ogenblik buiten het voorstellen van zijn proef. Uitzonderingen kunnen voorzien worden door de Technisch Afgevaardigde of door de Terreinjury in geval van uitzonderlijke omstandigheden. 2. Paddock: 2.1. Tijdens elke Dressuurwedstrijd wordt een horizontale, veerkrachtige paddock zonder stenen voorzien, uitsluitend voorbehouden voor de deelnemers. De afmetingen moeten gelijk zijn aan deze van de piste. Indien mogelijk zal het terrein dezelfde samenstelling hebben als het wedstrijdterrein. Bij voorkeur worden duidelijk aangegeven letters geplaatst buiten de afsluiting. 2.2. Het is niet toegelaten een paard te longeren in de hoofdpaddock wanneer deze gebruikt wordt door één of meerdere deelnemers te paard. 2.3. Teneinde de voorbereiding van een combinatie ruiter/paard in de paddock te vergemakkelijken tijdens de dressuurwedstrijden, moeten volgende regels in acht genomen worden : 2.3.1. Ingeval van kruising, hebben de ruiters die op de linkerhand rijden in principe voorrang. 2.3.2. De deelnemers die andere gangen en bewegingen dan de stap, halt houden of achteruitgaan uitvoeren, hebben voorrang. 2.3.3. Het is gebruikelijk speciaal voorrang te verlenen aan deelnemers die passage, piaffe en pirouette uitoefenen. 2.4. Het niet naleven van deze regels zal bestraft worden door de Terreinjury zoals voorzien in het artikel 436 betreffende gebrek aan sportiviteit. 2.5. De aanwezigheid van een Steward is verplicht. Hij heeft de taak de reglementen te doen naleven en de bitten, de optoming, de hoofdstelnummers en de kledij te controleren. De bitcontrole zal met de grootste omzichtigheid gebeuren, onmiddellijk bij het verlaten van de piste en het gebruik van chirurgische handschoenen is hiervoor verplicht (één paar handschoenen per paard). De Steward brengt eventueel verslag uit bij de Voorzitter van de Jury. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 8
Alles wat niet strookt met bovenstaande gegevens heeft een onmiddellijke uitsluiting tot gevolg (zie FEI Reglement - art. 428.5). 3. Geluidsinstallatie Een geluidsinstallatie dient voorzien te worden voor elke piste - teneinde de gegevens van de deelnemers te kunnen meedelen aan het publiek; - teneinde achtergrondmuziek te kunnen voorzien tijdens de proeven; - voor het verloop van eventuele proeven Kür (hiervoor dient de installatie een CD speler te hebben) - voor prijsuitreikingen Ingeval er een probleem met de muziek van de ruiter is tijdens een Kür en indien er geen veiligheidssysteem is (back-up) mag de ruiter de piste verlaten met de toestemming van de Voorzitter van de Jury van de proef. Er moet een minimale interferentie zijn met het startuur van de andere deelnemers. De desbetreffende ruiter komt terug tijdens een voorziene pauze in de proef of op het einde van de proef om zijn proef af te maken of opnieuw te beginnen. De Voorzitter van de Jury van de proef, na overleg met de ruiter, beslist op welk ogenblik hij terug in de piste moet komen. Het is de ruiter die beslist of hij zijn proef terug vanaf het begin uitvoert of van op het ogenblik waarop het probleem met de muziek is voorgevallen. In ieder geval worden de reeds gegeven punten niet aangepast.
Artikel 423 - Kledij (proeven voor ponyruiters : zie specifiek reglement in bijlage 1) a) Het is wenselijk dat ruiters correct gekleed zijn, niet alleen tijdens het rijden van hun proeven, maar ook ervoor en erna. Bij het dragen van een rijbroek behoren steeds laarzen. Natuurlijk kunnen de ruiters, wanneer zij niet rijden, hun stadskledij dragen. b) Het gebruik (en het dragen) van een oorstuk tijdens het voorstellen van de proef is verboden en heeft de uitsluiting tot gevolg. Dit is echter niet van toepassing in de trainingspiste. 1. Wedstrijdkledij voor burgers - Zwarte, donkerblauwe maar ook andere kleuren mogen gebruikt worden voor zover deze inbegrepen zijn in de internationale HSV kleurengamma. De kleuren met een V-waarde kleiner dan 32% in het model HSV kunnen goedgekeurd worden mits de toestemming van de nationale dressuurcommissie - M proeven en proeven voor Jonge Paarden: vest met bolhoed, platte hoed of jachtkap (*) - FEI proeven: rijrok met hoge hoed (*). De kledij voor de proeven van niveau M is echter toegelaten. (*) Een ruiter mag, om veiligheidsredenen, een goedgekeurde beschermhelm dragen. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 9
-
wit hemd en witte das (of jachtdas) of dezelfde kleur dan de vest witte of gemskleurige rijbroek witte of natuurkleurige handschoenen of dezelfde kleur dan de vest zwarte éénkleurige rijlaarzen of dezelfde kleur dan de vest.
2. Wedstrijdkledij voor militairen, politie, enz: naar wens burger of dienstuniform. 3. Sporen Alle sporen moeten vervaardigd zijn uit metaal. De takken moeten glad zijn. De doorn, recht of gebogen en zonder geslepen punt, moet naar achter gericht zijn en dit vanuit het midden van het spoor. Indien er spoorwieltjes zijn moeten deze zacht zijn en vrij kunnen draaien. Metalen sporen met een haak (in de vorm van een bol) in hard plastic (“Impuls” spurs) en sporen zonder doorn zijn toegelaten. Het dragen van sporen is verplicht in alle nationale en internationale proeven. Het dragen van sporen is echter facultatief in de proef voor 4-jarige paarden maar is verplicht in de proeven voor 5- en 6-jarige paarden. 4. Rijzweep Het gebruik van een rijzweep van eender welke soort is, op straffe van uitsluiting, verboden tijdens de uitvoering van een FEI proef (zij is toegelaten voor nationale dressuurproeven). Het gebruik van een rijzweep is echter getolereerd in alle proeven voor jonge paarden. Buiten het officiële seizoen mogen alle proeven in het kader van niet gereglementeerde wedstrijden met een rijzweep gepresenteerd worden. Deze uitzondering is dus niet van toepassing in het kader van de presentatie van evaluatiewedstrijden. (zie art. 428.3). Het gebruik van één rijzweep met een maximale lengte van 120 cm is toegelaten in de paddock, welke proef men ook rijdt. Men moet ze echter loslaten vooraleer de zone rond de wedstrijdpiste te betreden (in geval van een zonder rijzweep te presenteren proef), op straffe van dezelfde sanctie dan een omloopsfout. Vanaf de aankomst op het wedstrijdterrein mag enkel de ruiter wanneer hij het paard rijdt, doet stappen, wanneer hij het paard aan de hand houdt of longeert (de longeerzweep is in dit laatste geval toegelaten) een zweep (max. 110 cm) dragen. De groom mag het paard onder dezelfde voorwaarden ook doen stappen, aan de hand houden of longeren. Elke andere persoon mag de zweep dragen op voorwaarde dat dit niet met de training van het paard te maken heeft. 5. Hoofdstelnummer Tijdens iedere wedstrijd wordt aan elke combinatie ruiter/paard een hoofdstelnummer meegedeeld welk tijdens de volledige duur van de wedstrijd geldig blijft. Het dragen van dit nummer, meegebracht door de ruiter, is verplicht vanaf de aankomst tot het einde van de wedstrijd (zelfs indien het paard aan de hand wordt gehouden). 6. Officiële kledij voor alle Internationale Wedstrijden In geval er geen officiële kledij is voorzien, zal een marineblauwe blazer met het nationaal embleem, grijze flanellen broek of rok gedragen worden. Deze kledij mag enkel veranderd worden op nadrukkelijke aanvraag aan de Dressuurcommissie. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 10
Artikel 424 - Optoming (proeven voor ponyruiters: zie specifiek Reglement in bijlage 1) Stang en trens verplicht, uitgezonderd in de volgende proeven : - Préliminaire Juniors waar de trens toegelaten is. - voor Ponyruiters waar de trens verplicht is. - voor Jonge Paarden waar de trens verplicht is. Mondstukken - bitten: (zie FEI Reglement - art. 428 ) De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn, dat zij de paardenmond niet storen. Minimum diameter vereist (gemeten op het rechte stuk aan de ringen): Stang : 14 mm Trens : 10 mm Trens in de proeven voor jonge paarden: 14 mm De bitten dienen van metaal of van hard plastic te zijn en mogen bekleed zijn met rubber (bitten in soepel rubber zijn echter niet toegelaten). De lengte van de stangarm is beperkt tot 10 cm (gemeten onder het bit dat door de mond steekt). Indien het dwarsbit beweegbaar is vastgemaakt aan de stangarmen, mogen deze stangarmen niet langer zijn dan 10cm wanneer het dwarsbit zich in de hoogste positie bevindt. Neusriemen (zie FEI Reglement - art. 428 ) Inspectie van de mondstukken De verantwoordelijke voor de controle van mondstukken of de Voorzitter van de Jury van de proef heeft het recht de neusriem en de mond van het paard te laten openen onmiddellijk bij het verlaten van de piste. Iedere niet conformheid leidt tot onmiddellijke uitsluiting van de deelnemer. De controle gebeurt met de meeste omzichtigheid en het gebruik van chirurgische / beschermende hiervoor voorziene handschoenen is verplicht (één paar handschoenen per paard). Dressuurzadel is verplicht Het dient aangepast te zijn aan het paard en lange, bijna rechte kwartieren hebben. De “Vorgurt” is toegelaten Zadelovertrekken (in schapenvacht, enz.) zijn verboden. Zadelonderleggers moeten wit zijn, zonder gekleurde boord of nationale driekleur. De driekleurige federale Belgische badge is verplicht op CDI maar verboden op CDN. Logo's van sponsors zijn toegelaten binnen de beperkingen van art. 124.1 van het Algemeen KBRSF Reglement en mogen niet groter zijn dan 200 cm² aan beide zijden van het deken. Toilettering van het paard: het is verboden de staart of enig ander deel van het paard op te smukken met kunstversiering zoals linten, bloemen, of andere. Nochtans kunnen wel de manen en de staart van het paard op een gewone manier ingevlochten worden. Indien niet gevlochten, dient de manekam kort te zijn (een handbreedte). Kunststaarten zijn enkel toegelaten mits voorafgaandelijk akkoord van de KBRSF. Hiervoor dient een aanvraag gedaan te worden bij de Nationale Dressuurcommissie vergezeld met foto’s en een diergeneeskundig attest. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 11
Staarten mogen geen enkel metalen deel bevatten, behalve voor de fixatie. Uitbreiding De hier bovenvermelde paragraven zijn eveneens van toepassing in de paddock en op alle oefenterreinen waar eveneens zijn toegelaten : het trensgebit met kaptoom of met Duitse, Ierse, Engelse of Mexicaanse neusriem (in leder), de martingaal met ringen (niet toegestaan bij de stang en trens), het dragen van pijpkousen en bandages, het gebruik van vaste bijzetteugels (deze laatste enkel voor het werk aan de longe met één enkele longe). Artikel 425 - Gewicht Zonder beperking. Artikel 426 - Inschrijvingen en hun consequenties 1. De inschrijvingen gebeuren uitsluitend volgens de procedure in voege in de Liga waar de ruiter is aangesloten. 2. De organisatoren moeten een secretariaat openstellen waar : a. De ruiters hun deelname moeten bevestigen en dit ten laatste 60 minuten voor aanvang van hun respectievelijke proeven. b. Een tijdens de hele wedstrijd geldig hoofdstelnummer zal meegedeeld worden aan elke combinatie ruiter/paard. Het dragen van dit hoofdstelnummer, meegebracht door de ruiter, is verplicht vanaf de aankomst en tot het einde van de wedstrijd (zelfs indien het paard aan de hand wordt gehouden). c. alle protocols worden ter beschikking gehouden van de ruiters vanaf het einde van de proef tot op het einde van de wedstrijd d. Timing en startvolgorde zullen gepubliceerd worden op www.equibel.be. 3. Wanneer meerdere paarden zich tezamen bevinden (prijsuitreiking, dierenartsinspectie, paddock enz.) moeten de ruiters en de grooms zich in alle omstandigheden op een verantwoordelijke manier gedragen. Elke onvoorzichtigheid of elke onverantwoordelijke houding die een ongeluk kan veroorzaken, zal leiden tot sancties van de Terreinjury. Artikel 427 - Rechten verschuldigd door de organisatoren Het bedrag van deze rechten wordt jaarlijks vastgelegd door de Raad van Bestuur van de KBRSF: - organisatierechten verschuldigd aan de organiserende Liga. - verzekering - voorprogramma
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 12
Artikel 428 - Licenties, immatriculaties, inenting, kwalificaties en selecties 1. Licenties Elke persoon die deelneemt aan een nationale dressuurwedstrijd, is verplicht zijn jaarlijkse vergunning (*) te tonen op verzoek van de organisator. (*) een geldige licentie die men bekomt bij één van de twee Liga’s
2. Immatriculaties en inenting Elk paard moet geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF om te mogen deelnemen aan een CDN. De immatriculatiekaart en het bewijs van inenting van het paard moeten op verzoek van de Organisator voorgelegd kunnen worden. 3. Kwalificaties en selecties 3.1. a) Om gekwalificeerd te kunnen worden voor een CDI (inbegrepen de wedstrijden voor Pony's, Juniors en Jeugdruiter - moet de ruiter de Belgische nationaliteit hebben en houder zijn van een geldige licentie -
moet de combinatie hebben deelgenomen aan 3 CDN in België (evaluatiewedstrijden georganiseerd buiten het officiële wedstrijdseizoen niet meegerekend) in de 12 maanden voorafgaand aan de sluitingsdatum van de definitieve inschrijvingen van de CDI waarvoor men kandideert (behoudens voor nieuwe combinaties)
-
moet de combinatie de referentieproef (*) in het kader van een CDI en/of CDN (evaluatieproeven meegerekend) hebben voorgesteld in de 12 maanden voorafgaand aan de sluitingsdatum (**) van de CDI waarvoor men kandideert en tijdens twee verschillende wedstrijden minstens 64 % behaald hebben:
(*)
Ponyruiters: FEI Individuelle Pony’s Juniors: FEI Individuelle Juniors Young Riders: FEI Individuelle Young Riders, St. Georges of
Intermediaire I “Kleine toer”: Intermediaire I (of hoger niveau) “Grote toer”: Grand Prix of Grand Prix Spécial
(**) - sluitingsdatum van de nominatieve inschrijvingen voor de Seniors, de Y.R. en de Juniors. - sluitingsdatum van de definitieve inschrijvingen voor de Ponyruiters. b) Voor de aanvang van het officieel seizoen zal de Dressuurcommissie van de KBRSF ten minste 3 evaluatiewedstrijden inrichten die toelaten aan de nog niet gekwalificeerde kandidaten de vereiste minima te behalen. Deze wedstrijden zijn voorbehouden voor Belgische combinaties die nog niet in orde zijn met de opgelegde criteria om voor een CDI georganiseerd vóór 1 juni gekwalificeerd te worden. Op deze wedstrijden zullen er geen geldprijzen, bekers, stalplaten en linten worden uitgereikt. De onkosten van de “officials” zullen gedragen worden door de nationale dressuurcommissie van de KBRSF. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 13
Bij uitzondering op a) zijn de minimum resultaten te bereiken de volgende: - ofwel 2 x 64% bereikt onder de voorwaarden gedefinieerd onder a) - ofwel 1 x 64% bereikt in een evaluatieproef georganiseerd vóór het begin van het officiële seizoen. c) Om aan een CDN in het buitenland te kunnen deelnemen, dienen de combinaties te voldoen aan dezelfde criteria als voor deelname aan een CDI behalve dat het procent teruggebracht wordt op 62% (zie 3.1.a en b) en dat op het hoogste niveau waarin ze willen deelnemen. De deelname kan enkel door de nationale commissie toegestaan worden. d) Om zich te kwalificeren voor een Europees Kampioenschap of voor een Wereld Kampioenschap moeten alle kandidaat combinaties : - aan de bovenvermelde criteria (a) beantwoorden die echter gebracht worden op 2 x 65% (behaald in de referentieproef tijdens verschillende CDN in België - EN 2 x 64 % (*) behaald tijdens verschillende CDI’s. (*) Seniors : in de proeven Grand Prix of Grand Prix Spécial Y. R., Juniores en Ponyruiters : ofwel in de proef Team Test, ofwel in de proef
Individueel.
- beantwoorden aan de FEI criteria e) Opmerkingen : - De leden (2 rechters minimum) van de Terreinjury tijdens alle proeven van evaluatiewedstrijden worden aangeduid door de Nationale Dressuurcommissie. - Om in aanmerking te komen voor een selectie moet een resultaat (CDN) behaald worden tijdens een proef gejureerd door minimum twee rechters. Deze moeten minstens het kwalificatieniveau van de betreffende proef hebben. - In laatste instantie zal de Nationale Dressuurcommissie over de selecties beslissen. Behalve in uitzonderlijke gevallen gaan de selecties beslist worden op basis van : 1°) het gemiddelde resultaat over de laatste 12 maanden voor de sluiting van de inschrijvingen (zie a); 2°) de evolutie van de resultaten over de zelfde periode van 12 maanden. Die laat de commissie toe om de conditie van iedere combinatie te evalueren. - Iedere combinatie die op het einde van een jaar over een gemiddelde beschikt van lager dan 60% over de proeven voorgesteld in het kader van CDI’s (Kür niet meegeteld) zal beschouwd worden als een nieuwe combinatie voor het volgende jaar en zal dus opnieuw de criteria zoals gedefinieerd in 3.1.a moeten behalen om gekwalificeerd te zijn voor een CDI. 3.2. Belgen die in het buitenland wonen : zie art. 105 en 123 van het Algemeen
Reglement van de FEI.
Zij mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. 3.3. Buitenlanders die in België wonen en die een Belgische licentie hebben:
zie Algemeen FEI Reglement art 105 en 123
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 14
3.4. Een buitenlandse ruiter, niet resident, mag deelnemen aan een CDN indien hij de schriftelijke toelating heeft van zijn NF, van de Belgische Federatie en van de organisator. Deze schriftelijke toelating moet de exacte periode bepalen. Artikel 429 - Tijd De tijd vermeld op het juryblad is louter informatief. Alleen bij Kür op muziek is de vermelde tijd ook de toegestane tijd. Artikel 430 - Jury (zie Algemeen KBRSF Reglement - hoofdst. VIII en IX) en secretarissen Alle proeven moeten door een terreinjury bestaande uit minstens twee juryleden beoordeeld worden. Deze moeten minstens van het niveau van de te beoordelen proef zijn. Het Organisatiecomité moet erover waken dat er een bekwame secretaris ter beschikking staat voor ieder jurylid. Een secretaris mag noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks bindingen hebben met een ruiter of een paard, deelnemend aan de betrokken proef. Indien de secretaris zelf dressuurjury is (al dan niet in functie), moet hij van een lager kwalificatieniveau zijn dan het officiële jurylid. Indien een wijziging op het juryblad wordt aangebracht, moet het officiële jurylid deze paraferen. Bij afwezigheid van de Voorzitter van de Terreinjury op de wedstrijd, zal het aanwezige jurylid met het hoogste niveau die functie waarnemen. Het Organisatiecomité van een nationaal Kampioenschap of Beker moet erop toezien dat de samenstelling van de Beroepsjury evenals de aanstelling van zijn Voorzitter en de Leden conform is aan de vereisten van het Algemeen KBRSF Reglement. In het kader van deze wedstrijden, moet de organisator ieder buitenlandse jurylid vergoeden van zijn onkosten (vervoer, verblijf, maaltijden, alsook zijn dagelijkse vergoeding) volgens de voorschriften aangeduid in de FEI dressuurreglementen) Artikel 431 - Bijzondere bepalingen voor deelname aan Dressuurwedstrijden 1. Beperkingen tijdens eenzelfde wedstrijddag 1.1. Een combinatie ruiter/paard mag slechts aan maximum twee proeven deelnemen. De niveaus moeten opeenvolgend zijn (behalve in het geval dat één van de twee proeven een Kür is). 1.2. Een ruiter mag slechts 6 dressuurproeven voorstellen, maar enkel 2x dezelfde proef met uitzondering voor de proeven voor Jonge Paarden. (De organisator zal dan niet meer de verplichte termijn tussen twee proeven moeten respecteren.) 1.3. Een paard mag slechts éénmaal in een proef voorgesteld worden en maximum in twee verschillende proeven. 2. Kwalificatie _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 15
Ter gelegenheid van een wedstrijd, 2.1. Kan de ruiter van een ingeschreven combinatie vervangen worden, mits het respecteren van het artikel 431.1. 2.2. Kan het paard van een ingeschreven combinatie niet vervangen worden door een ander paard dat niet is ingeschreven voor de betrokken wedstrijd. 2.3. In geen enkel geval en op straffe van diskwalificatie, kan een paard aan de proeven deelnemen indien het onder het zadel door iemand anders getraind is geweest dan de betreffende ruiter zelf. Deze maatregel is van toepassing vanaf het moment waar het paard toekomt op het wedstrijdterrein tot het moment waar hij het verlaat. 3. Beperkingen voor deelneming 3.1. De paarden moeten minimum 4 jaar oud zijn (de leeftijd wordt berekend vanaf de 1ste januari van het geboortejaar) en de schofthoogte dient hoger te zijn dan 1.49cm met ijzers. De minimumleeftijd wordt op 6 jaar gebracht voor de deelname aan de proeven van het niveau St. Georges, Inter.I en II, en op 7 jaar voor elke deelname aan de proeven van niveau Grand Prix. 3.2. Een nieuwe combinatie ruiter/paard mag inschrijven op het niveau naar keuze. 4. Uitbreiding Juniors en Jeugdruiters die de FEI proeven van hun categorie voorstellen, kunnen ook deelnemen aan nationale proeven met hetzelfde paard op voorwaarde dat het niveau van deze proeven niet lager is als het niveau van de FEI proef Préliminaire van hun eigen categorie. ⇒ de mogelijkheid aan proeven van hoger niveau deel te nemen. Artikel 432 - Kalender en Voorprogramma's (zie art. 115 en 116 Algemeen regl. KBRSF) De kalender wordt vastgelegd op de jaarlijkse vergadering van de organisatoren en gepubliceerd door de Raad van Bestuur van de KBRSF. Op het nationaal territorium kan slechts één enkele CDN worden georganiseerd tijdens hetzelfde weekend of tijdens opeenvolgende dagen. De organisator van een CDN dient automatisch ten minste één volgende proeven van de “grote toer” te voorzien: Intermédiaire II, Grand Prix of Grand Prix Spécial. De Kür Grand Prix mag aan één of meerdere van deze proeven toegevoegd worden (zie ook
art. 421.4.11.3).
Bij de samenstelling van de kalender (op de jaarlijkse vergadering van de organisatoren), hebben Kampioenschappen en Bekers van België voorrang op alle andere dressuurwedstrijden, voor wat betreft de keuze van hun data en hun sportief belang. Het is verboden kampioenschappen of Bekers te houden gedurende belangrijke dressuurevenementen zoals Olympische spelen, Wereldspelen, Europees Kampioenschappen houdende rekening met de verschillende leeftijdscategorieën . Dit tijdperk zal bekend _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 16
gemaakt worden door de nationale dressuurcommissie (KBRSF) voor de jaarlijkse vergadering van de organisatoren. De organisatoren moeten de naam van hun afgevaardigde (mandataris) schriftelijk bekend maken op de KBRSF en dit ten laatste één werkdag vóór de vergadering. Het voorprogramma van een CDN of van een CDI wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Nationale Dressuurcommissie. Bij afwijking op artikel 115.1 van het Algemeen Reglement van de KBRSF moet het ten minste 12 weken voor de wedstrijddatum op het secretariaat van de KBRSF toekomen om de publicatie in de officiële tijdschriften te verzekeren. Het voorprogramma moet verplicht bevatten: -
-
de datum en de plaats van de wedstrijd (adres en telefoonnummer) de coördinaten van de organisator (adres, tel. Nr., fax, e-mail,…) de sluitingsdatum van de inschrijvingen. de officiële proeven (de organisatoren mogen de officiële proeven naar keuze op hun programma voorzien, maar nooit twee proeven van hetzelfde niveau op dezelfde wedstrijddag (onafhankelijk van de Kür proeven ). De kwalificatieproeven voor de respectievelijke Kür moeten worden aangeduid de afmetingen van de piste(s) en de paddock(binnen of buiten) alsook de aard van de bodem. de naam van de Voorzitter van de Terreinjury, van de Juryleden de naam van de Voorzitter van de Beroepsjury (enkel voor nationale Kampioenschappen en Bekers). De naam van de steward(s) De naam van de medische en diergeneeskundige verantwoordelijken en de hoefsmid alle andere nuttige inlichtingen.
Artikel 433 - Startorde Voor iedere proef moet de organisator (of de organiserende liga) een lottrekking doen na de sluitingsdatum van de wedstrijd. Indien een deelnemer beschikt over meer dan één paard (of pony) zal de startvolgorde, in de mate van het mogelijke, zodanig opgesteld worden dat er een interval van minimum één uur gelaten wordt tussen elk van zijn paarden (pony's). Een pauze van circa 10 minuten moet voorzien worden (na de eerste helft van de deelnemers) in het raam van een proef met ≥ 30 ingeschreven deelnemers. Het niet respecteren van de startvolgorde door de combinatie ruiter/paard is verplicht onderworpen aan de voorafgaande gemeenschappelijke toestemming van de Juryvoorzitter van de proef en van de inrichter van de wedstrijd (zie ook art. 430). Artikel 434 - Prijzen - Prijsuitreiking Geldprijzen (1 per 4 deelnemers) zijn verplicht voor alle proeven. De verdeling van de geldprijzen, op basis van 1 geklasseerde op 4 deelnemende combinaties gebeurt als volgt: 1e= 30%, 2e = 20%, 3e en 4e = 15%, 5e en 6e =10%, dus in totaal 100% van de dotatie. De laatste 5% zijn gereserveerd voor de Belgische Stal. De prijzengelden moeten minstens het bedrag van het inschrijvingsgeld zijn. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 17
Als er minder dan 3 ruiters ingeschreven zijn in een proef, zullen er geen bekers, linten, stalplaten en geldprijzen uitgedeeld worden. De betrokken ruiter mag, indien hij niet wil starten, zijn inschrijvingsgeld terugvorderen, min de administratiekosten . Op Nationale Kampioenschappen of Bekers zullen er geen geldprijzen per proef worden uitbetaald. De “pool” van alle proeven zal worden uitbetaald aan de drie eerste combinaties van het desbetreffende Kampioenschap of Beker. Het organiserende comité is vrij om de dotatie te verhogen met het respecteren van de vermelde verdeling. Erelinten : minimum 1 op 4 deelnemende combinaties Stalplaten : minimum 1 op 4 deelnemende combinaties In geval van gelijkheid van punten voor de drie eerste plaatsen van een CDN-proef - zullen de hoogste punten van de algemene beoordeling uitslaggevend zijn voor het klassement in de klassieke proeven; - zal de hoogste globale artistieke beoordeling uitslaggevend zijn voor het klassement in de "Kür". Teneinde de sfeer te verbeteren en indien de timing het toelaat, dienen prijsuitreikingen te gebeuren te paard. De organisator verbindt zich ertoe de naam (namen) van de sponsor(s) te vermelden tijdens de ceremonie en deze (of zijn vertegenwoordiger) uit te nodigen om eraan deel te nemen. De geklasseerde combinaties ruiter/paard zijn verplicht deel te nemen aan de prijsuitreiking. Afwezigheid brengt automatisch het verlies van het behaalde klassement en prijzen met zich mee tenzij aan de organisator een geldige reden werd opgegeven (enkel de Organisator kan dit beoordelen). De erelinten dienen te worden geplaatst op het hoofdstel van de geklasseerde paarden vooraleer het binnenkomen in de piste voor de prijsuitreiking. Alle protocols worden ter beschikking van de ruiters gehouden op het Wedstrijdsecretariaat vanaf het einde van de proef tot het einde van de wedstrijd. Ruiters van hengsten of paarden met moeilijk gedrag tijdens de prijsuitreiking, kunnen aan de Voorzitter van de Jury van de proef, vrijstelling vragen. De kledij en de optoming moeten zijn zoals in de proef maar witte of zwarte bandages zijn toegelaten. Gebeurt de prijsuitreiking niet te paard, dan blijft toch de wedstrijdkledij verplicht. Om veiligheidsredenen mogen geen vlaggen of andere gadgets gedragen worden gedurende de prijsuitreikingen. Alleen de gewonnen dekens mogen gedragen worden. Indien de aanwezigheid van de grooms nodig zijn dient hun kledij correct te zijn. Artikel 435 - Publicatie van de resultaten Na het einde van iedere voorstelling moet de Organisator het voorlopige resultaat toegekend door elke rechter en het algemeen totaal uithangen. Alle resultaten dienen te worden gepubliceerd in percentages met 3 decimalen. De gedetailleerde resultaten (met de namen van de rechters van elke proef) van alle CDN en CDI dienen te worden gestuurd aan het secretariaat van de Liga voor de CDN en de KBRSF voor CDI binnen de 48 uren na de wedstrijd. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 18
De resultaten dienen in een elektronisch bestand te worden opgenomen en moeten de namen van alle combinaties ruiter/paard bevatten ook diegenen die niet gestart zijn, de eventueel verontschuldigden en diegenen die opgegeven hebben. Artikel 436 - Sancties (zie Algemeen KBRSF Reglement - art. 140, 142.3, 143.2 en 144.6) 1. De Juryvoorzitter van een proef zal een deelnemer uitsluiten wanneer zijn kledij of de optoming van zijn paard niet correct zijn, wanneer zijn startorde wijzigt zonder voorafgaandelijke toestemming (zowel van de inrichter als van de Juryvoorzitter van de proef) of wanneer zijn paard wordt bereden zonder het hoofdstelnummer. 2. Sancties moeten worden opgelegd in geval van overtreding van de KBRSF- Statuten en Reglementen of in geval van inbreuken op de algemeen aanvaarde principes van houding, rechtvaardigheid en sportiviteit en in het bijzonder in de volgende gevallen: - indien er een onredelijk voordeel uit voortvloeit voor de overtreder; - indien er materiële schade uit voortvloeit voor ieder ander persoon of betrokken organisme (zie ook art. 426.4 van dit Reglement); - indien het gaat over gelijk welke slechte behandeling van paarden (zie ook art. 127 van het Algemeen KBRSF Reglement); - indien de waardigheid of de integriteit van eender welk persoon betrokken bij de sport wordt aangetast; - indien het gaat om bedrog, geweld, misbruik of andere gelijkwaardige delicten. (Zie ook Algemeen KBRSF Reglement - art. 140.) 3. Sancties die door de Terreinjury en/of door de Beroepsjury kunnen opgelegd worden, aan de officiëlen, eigenaars van paarden, verantwoordelijke personen en gelicentieerde ruiters: zie art. 142.3 en 143.2 van het Algemeen KBRSF Reglement. 4. Sancties die door de Disciplinaire Commissie kunnen opgelegd worden: zie art. 144.6 van het algemeen KBRSF reglement. Artikel 437 - Kampioenschappen en Bekers 1. Algemeenheden De Kampioenschappen SENIORS - JEUGDRUITERS - JUNIORS - PONYRUITERS JONGE PAARDEN - INTERCLUBS en MILITAIR worden door dit artikel en door een bijzonder reglement hierna bepaald. Dit is ook geldig voor de diverse Bekers. 2. Jury De Jury van iedere proef zal gevormd worden door 3 of 5 juryleden, voorgesteld door de organisatie maar aangesteld door de Nationale dressuurcommissie. 2.1 Jury met 3 juryleden : - of 2 Belgische juryleden en 1 buitenlandse jurylid - of 1 Belgisch jurylid en 2 buitenlandse juryleden 2.2. Jury met 5 juryleden : - of 4 Belgische juryleden en 1 buitenlandse jurylid - of 3 Belgische juryleden en 2 buitenlandse juryleden - of 2 Belgische juryleden en 3 buitenlandse juryleden _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 19
De uitnodiging van de buitenlandse juryleden moet via de Secretaris Generaal van de KBRSF gebeuren. 3. Beroepsjury De samenstelling van de beroepsjury alsook de benoeming van de voorzitter en de leden van de beroepsjury moet gebeuren volgens de algemene reglementen van de KBRSF. 4. Stewards – Technisch Afgevaardigde – Paddockcommissaris De Organisator stelt een (Chef) Steward en een Technisch Afgevaardigde aan na de goedkeuring van de Nationale commissie. Deze beiden zullen nagaan, onder hun bevoegdheden, of de wedstrijd conform de reglementen verloopt. Zij zullen ook de kwaliteit en de grootte van de pistes controleren, de conformiteit van de installaties, de genomen maatregelen desbetreffende de bewaking en de veiligheid (zowel over dag dan ’s nachts) van de stallen, het goed functioneren van het rekencentrum, de aanwezigheid van de medische dienst, dierenarts en smid. Een paddockcommissaris wordt eveneens door de organisator voorgesteld en goedgekeurd door de Commissie (cf. art. 422.2.6 van de huidige reglementen). 5. Dopingcontrole Het is aangewezen dat er een dopingcontrole plaats vindt volgens de veterinaire reglementen. 6. Wedstrijdkledij en optoming. Zie artikel 423 en 424 van de huidige reglementen. 7. Inschrijvingen De inschrijvingsgelden worden jaarlijks bepaald door de Nationale Dressuurcommissie voor de goedkeuring van de beheerraad van de KBRSF. De inschrijvingen dienen te gebeuren volgens de procedure van de liga’s waar de ruiter ingeschreven is. 8. Startvolgorde Een startvolgorde moet voor iedere proef bij lottrekking bepaald worden. De startvolgorde van de eerste proef zal bepaald worden na de sluiting van de inschrijvingen, door lottrekking op de zetel van de KBRSF of op de plaats van de wedstrijd, in aanwezigheid van een lid van de Nationale dressuurcommissie en van de Secretaris Generaal of zijn vertegenwoordiger. Ter plaatse zal een publieke lottrekking door de organisator plaatsvinden. Wanneer een ruiter twee paarden rijdt, zal de starvolgorde, in de mate van het mogelijke, bepaald worden zodat de ruiter minimum een uur tijd krijgt om zijn tweede paard voor te stellen. De startvolgorde kan alleen gewijzigd worden met een voorafgaande verplichte toestemming van zowel de Voorzitter van de Jury van de proef als van de organisator van de Kampioenschappen ( zie artikel 430). 9. Klassementen van de proeven Wanneer de punten gelijk zijn voor de drie eerste plaatsen, 9.1 Voor het Kampioenschap Seniors: De gezamenlijke punten zullen doorslaggevend _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 20
zijn voor het klassement in de proeven Grand Prix en Grand Prix Special (of Prix StGeorges en Intermediaire 1) 9.2 Voor het kampioenschap pony’s, juniors en young riders: De gezamenlijke punten zullen doorslaggevend zijn voor de proeven “teamtest” en Individuelle 9.3 Voor de Beker Senior, zullen de gezamenlijke punten van de proef St-Georges doorslaggevend zijn. 9.4 Voor de Beker voor de Jeugd zullen de gezamenlijke punten van de proef individuelle doorslaggevend zijn. 10. Klassement van de Kür De hoogste punten in de gezamenlijke artistieke punten zullen doorslaggevend zijn. 11. Prijzen (Zie art. 434 van dit reglement) 11.1. Proeven • beker aan de winnaar van iedere proef • linten (min. 1 op 4 deelnemende ruiters) en stalplaten (idem) 11.2 Eindklassering: Minimaal: • beker geschonken door de KBRSF aan iedere winnaar • gouden, zilveren en bronzen medailles geschonken door de KBRSF aan de drie eerst geklasseerden • linten en stalplaten geschonken door de KBRSF aan de drie eerst geklasseerden • geldprijzen verplicht (art.434) en naturaprijzen aanbevolen. 12 Varia In alle gevallen, niet voorzien in de specifieke reglementen van de Kampioenschappen of Bekers, zal de jury, aan de hand van de Algemene reglementen KBRSF, de dressuurreglementen KBRSF en het FEI-dressuurreglement, de beste beslissingen nemen om een eerlijk klassement te maken en de prijzen zodanig te verdelen.
B. KAMPIOENSCHAP VAN BELGIE DRESSUUR VOOR SENIORS Artikel 501 - Datum en plaats Het Kampioenschap moet over minimum drie wedstrijddagen ingericht worden. Het is wenselijk - om het niet te organiseren tijdens de maand juni. - dat de Kampioenschappen voor Seniors, Young Riders, Juniors en Ponyruiters samen georganiseerd worden. Artikel 502 - Voorwaarden tot deelneming Het Kampioenschap kan slechts gehouden worden als er minstens drie gekwalificeerde combinaties ruiter/paard geldig zijn ingeschreven op de sluitingsdatum van de inschrijvingen. Onder geen enkel beding, en dit voor de volledige duur van het Kampioenschap, is het toegelaten dat de paarden de stallen, het wedstrijdterrein of de terreinen onder toezicht van _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 21
de stewards verlaten, voor welke reden dan ook, uitgezonderd met toelating van een erkende wedstrijd- officiële of van een dierenarts die handelt in het belang van de gezondheid en de algemene welstand van het paard. 1. Deelnemers : - de deelname is voorbehouden aan Belgische ruiters die houder zijn van een nationale KBRSF licentie. - leeftijd : vanaf het jaar dat ze 18 worden (zie art. 118 van het Algemeen KBRSF Reglement). 2. Paarden : de paarden moeten verplicht geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF en moeten ten minste 7 jaar oud zijn (zie art. 431.3 van dit Reglement). 3. Beperkingen : de deelname is voorbehouden aan elke combinatie ruiter/paard, die in de 12 maanden die de sluitingsdatum van het Kampioenschap voor Seniors voorafgaan, tenminste tweemaal 60 % van de punten heeft behaald in de proeven Grand Prix of Grand Prix Spécial. Uitsluitend de resultaten behaald op nationale (evaluatiewedstrijden inbegrepen) en internationale wedstrijden komen in aanmerking. De in het buitenland wonende Belgen (zie Algemeen Reglement FEI - art. 105 en 123) mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. Een combinatie ruiter/paard die deelneemt aan het Kampioenschap mag dezelfde dag geen andere dressuurproef voorstellen dan deze tellende voor het genoemde Kampioenschap. 4. Afwijking : in geval er niet genoeg starters zijn in het Kampioenschap op niveau Grand Prix, dan zal het Kampioenschap automatisch op niveau Inter. I ingericht worden. (paarden minimum 6 jaar oud - i.p.v. 7). In geval men overgaat tot deze afwijking, dan moeten de combinaties ruiter/paard in de 12 maanden die de sluitingsdatum van het Kampioenschap voor Seniors voorafgaan in de proef Intermediaire I, minstens tweemaal 60 % van de punten behaald hebben. De startgerechtigden van het ″grote toer″ Kampioenschap zijn vanzelfsprekend startgerechtigd in het ″kleine toer″ Kampioenschap. Enkel en alleen de ruiters die voldoen aan de vooropgestelde criteria van nationaliteit en handicap, komen in aanmerking voor de klassement van het Kampioenschap. 5. Uitbreiding : een ruiter mag op het Kampioenschap met twee paarden deelnemen, maar enkel het beste globale resultaat wordt in rekening genomen, met andere woorden, dezelfde deelnemer kan slechts één klassement bekomen. Artikel 503 - Proeven Het Kampioenschap omvat drie FEI proeven: de Grand Prix, de Grand Prix Spécial en de Kür (van het niveau Grand Prix), of de St. Georges, de Intermédiaire I en de Kür (van het niveau Inter. I) naargelang het Kampioenschap gebeurt op de ″grote toer″ of op de ″kleine toer″. De drie proeven moeten over drie wedstrijddagen voorgesteld worden. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 22
Artikel 504 - Terreinjury Zie art. 437.2.2. Artikel 505 - Eindklassement van het Kampioenschap De drie proeven, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een deelnemer worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zullen de hoogste globale punten van de Kür bepalend zijn voor het klassement van het Kampioenschap. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste globale artistieke punten bepalend zijn voor het klassement. Enkel de combinaties die 60% van de punten behaalden in iedere proef, zullen weerhouden worden voor het klassement van het Kampioenschap.
C. KAMPIOENSCHAPPEN VAN BELGIE DRESSUUR VOOR JEUGDRUITERS EN VOOR JUNIORS Artikel 551 - Data en plaatsen Ieder Kampioenschap dient over drie wedstrijddagen ingericht te worden. Er mogen geen kampioenschappen in juni plaatsvinden. Het is wenselijk dat de Kampioenschappen Seniors, Jeugdruiters, Juniors en Pony’s gelijktijdig georganiseerd worden, Artikel 552 - Voorwaarden tot deelneming Elk Kampioenschap kan slechts gehouden worden als er minstens drie gekwalificeerde combinaties ruiter/paard geldig ingeschreven zijn op de sluitingsdatum van de inschrijvingen. Onder geen enkel beding, en dit voor de volledige duur van het Kampioenschap, is het toegelaten dat de paarden de stallen, het wedstrijdterrein of de terreinen onder toezicht van de stewards verlaten, voor welke reden dan ook, uitgezonderd met toelating van een erkende wedstrijd- officiële of van een dierenarts die handelt in het belang van de gezondheid en het algemeen welzijn van het paard. 1. Deelnemers: - de deelname is voorbehouden aan Belgische ruiters die houder zijn van een geldige licentie. - leeftijd : van 16 tot 21 jaar (inbegrepen) voor de Jeugdruiters en van 14 tot 18 jaar voor de Juniors (zie art. 118 van het Alg. Regl.). De ruiters kunnen deelnemen ofwel aan het Kampioenschap van Pony’s ofwel aan het Kampioenschap voor Juniors de jaren dat ze de leeftijd van 14, 15 en 16 jaar bereiken. Tijdens het jaar dat ze de leeftijd van 18 jaar bereiken kunnen ze deelnemen aan Ofwel het Kampioenschap Seniors, ofwel het Kampioenschap Jeugdruiters ofwel het Kampioenschap Juniors. In ieder geval kan men slechts aan een Dressuurkampioenschap deelnemen tijdens eenzelfde jaar. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 23
2. Paarden: de paarden moeten verplicht geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF en moeten tenminste 6 jaar oud zijn. (te rekenen vanaf de 1ste januari van het geboortejaar). 3. Beperkingen: de deelname is voorbehouden aan elke combinatie ruiter/paard die in de 12 maanden die het betreffende Kampioenschap voorafgaan, minstens twee maal 60 % behaalden in de proef Individuelle, of in een proef niveau St.Georges of hoger. Uitsluitend de resultaten behaald op nationale (evaluatiewedstrijden inbegrepen) en internationale wedstrijden komen in aanmerking. De in het buitenland wonende Belgen (zie Algemeen Reglement FEI - art. 105 en 123) mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. Een combinatie ruiter/paard die deelneemt aan één van de Kampioenschappen mag dezelfde dag geen andere dressuurproef voorstellen dan deze tellende voor dat Kampioenschap. 4. Uitbreiding: een ruiter mag op een Kampioenschap met twee paarden deelnemen, maar enkel het beste globale resultaat wordt in rekening genomen, met andere woorden, dezelfde deelnemer kan slechts één klassement bekomen. Artikel 553 - Proeven Elk Kampioenschap omvat drie FEI proeven: de proef Par Equipe, de proef Individuelle en de Kür. De drie proeven moeten over drie wedstrijddagen voorgesteld worden. Artikel 554 - Terreinjury De jury van elke proef is samengesteld uit 3 tot 5 juryleden, zie artikel 437.2.1. of 437.2.2. Artikel 555 - Eindklassement van het Kampioenschap De drie proeven, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een deelnemer worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zullen de hoogste globale punten van de Kür bepalend zijn voor het klassement van het Kampioenschap. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste globale artistieke punten bepalend zijn voor het klassement. Enkel de combinaties die minstens 60% van de punten behaalden in iedere proef, zullen weerhouden worden voor het klassement van het Kampioenschap.
D. BEKER VAN BELGIE DRESSUUR VOOR SENIORS _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 24
Artikel 601 - Datum en plaats De Beker moet over minimum twee wedstrijddagen ingericht worden. Het is wenselijk om het niet te organiseren tijdens de maand juni. Artikel 602 - Voorwaarden tot deelneming 1. Deelnemers: de deelname is voorbehouden aan Belgische ruiters die houder zijn van een geldige licentie. 2. Paarden: de paarden moeten verplicht geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF en moeten ten minste 6 jaar oud zijn (zie art. 431.3 van dit Reglement). 3. Beperkingen: de deelname is voorbehouden aan elke combinatie ruiter/paard, die in de 12 maanden die de sluitingsdatum van de Beker voor Seniors voorafgaan, tenminste tweemaal 60% van de punten heeft behaald in de proef St Georges of een proef van een hogere niveau. Uitsluitend de resultaten behaald op nationale (evaluatiewedstrijden inbegrepen) en internationale wedstrijden komen in aanmerking. De in het buitenland wonende Belgen (zie Algemeen Reglement FEI - art. 105 en 123) mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. Een combinatie ruiter/paard die deelneemt aan de Beker mag dezelfde dag geen andere dressuurproef voorstellen dan deze tellende voor het genoemde Kampioenschap. 4. Uitbreiding: een ruiter mag op de Beker met twee paarden deelnemen, maar moet kiezen welk paard hij in de finale zal rijden. Artikel 603 - Proeven De Beker omvat twee FEI proeven: de Prix St Georges en de Kür op muziek (van het niveau Intermediaire 1) De twee proeven moeten over twee wedstrijddagen voorgesteld worden. De 15 beste combinaties (inclusief eventuele ex-aequos op de 15de plaats) van de Prix St Georges mogen aan de Kür op muziek deelnemen. Artikel 604 - Terreinjury Zie artikel 437.2.2 Artikel 605 - Eindklassement van de Beker De twee proeven, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een deelnemer worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 25
Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zullen de hoogste globale punten van de Kür bepalend zijn voor het klassement van de Beker. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste globale artistieke punten bepalend zijn voor het klassement. Enkel de combinaties die 60% van de punten behaalden in iedere proef, zullen weerhouden worden voor het klassement van de Beker.
E. BEKER VAN BELGIE DRESSUUR VOOR YOUNG RIDERS EN JUNIORS Artikel 651 - Data en plaatsen De Bekers dienen over twee wedstrijddagen ingericht te worden en mag niet in juni plaatsvinden. Het is wenselijk dat de Bekers Jeugdruiters, Juniors en Pony’s gelijktijdig georganiseerd worden. Artikel 652 - Voorwaarden tot deelneming 1. Deelnemers: - de deelname is voorbehouden aan Belgische ruiters die houder zijn van een geldige licentie. - leeftijd : van 16 tot 21 jaar (inbegrepen) voor de Jeugdruiters, en van 14 tot 18 jaar voor de Juniors (zie art. 118 van het Alg. Regl.). De ruiters kunnen deelnemen ofwel aan de Beker van Pony’s ofwel aan de Beker voor Juniors de jaren dat ze de leeftijd van 14, 15 en 16 jaar bereiken. Tijdens het jaar dat ze de leeftijd van 18 jaar bereiken kunnen ze deelnemen aan ofwel de Beker Seniors, ofwel de Beker Jeugdruiters ofwel de Beker Juniors. In ieder geval kan men slechts aan een Beker deelnemen tijdens eenzelfde jaar. 2. Paarden: de paarden moeten verplicht geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF en moeten tenminste 6 jaar oud zijn. (te rekenen vanaf de 1ste januari van het geboortejaar). 3. Beperkingen: de deelname is voorbehouden aan elke combinatie ruiter/paard die in de 12 maanden die het betreffende Beker voorafgaan, minstens twee maal 60 % behaalden in de proef Individuelle, of in een proef niveau St.Georges of hoger. Uitsluitend de resultaten behaald op nationale (evaluatiewedstrijden inbegrepen) en internationale wedstrijden komen in aanmerking. De in het buitenland wonende Belgen (zie Algemeen Reglement FEI - art. 105 en 123) mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. Een combinatie ruiter/paard die deelneemt aan één van de Bekers mag dezelfde dag geen andere dressuurproef voorstellen dan deze tellende voor dat Beker. 4. Uitbreiding: een ruiter mag op een Beker met twee paarden deelnemen, maar moet kiezen met welk paard hij de finale rijdt. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 26
Artikel 653 - Proeven Elke Beker omvat twee FEI proeven: de proef Individuelle en de Kür. De twee proeven moeten over twee wedstrijddagen voorgesteld worden. De 15 beste combinaties (inclusief eventuele ex-aequos op de 15de plaats) van de Individuelle mogen aan de Kür op muziek deelnemen. Artikel 654 - Terreinjury Ieder proef zal beoordeeld worden door 3 of 5 juryleden, zie art. 437.2.1 of 437.2.2. Artikel 655 - Eindklassement van de Beker De twee proeven, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een deelnemer worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zullen de hoogste globale punten van de Kür bepalend zijn voor het klassement van de Beker. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste globale artistieke punten bepalend zijn voor het klassement. Enkel de combinaties die minstens 60% van de punten behaalden in iedere proef, zullen weerhouden worden voor het klassement van de Beker.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 27
BIJLAGE 1: DRESSUURREGLEMENT VOOR PONYRUITERS A. INLEIDING Artikel 701 - Algemeenheden Het doel van dit Reglement is de Wedstrijden voor Pony’s te standaardiseren rekening houdend met de specifieke problemen van de Ponyruiterij. Artikel 702 - Definitie Een pony is een klein paard waarvan de schofthoogte zonder ijzers de 1.48 m niet overschrijdt, of 1.49 m met ijzers (met KBRSF certificaat van meting als bewijs). Artikel 703 - Kwalificatie Opdat een pony als dusdanig beschouwd zou worden tijdens een dressuurwedstrijd, moet deze als pony geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF. Voor de CDI's: ruiters vanaf 12 tot 16 jaar (zie art. 118 van het Alg. KBRSF Regl.) en pony’s vanaf 6 jaar (#). Voor de CDN's: ruiters vanaf 8 tot 16 jaar (zie art. 118 van het Alg. KBRSF Regl.) en pony’s vanaf 5 jaar (#). (#) de ouderdom van de pony’s wordt berekend vanaf 1 januari van hun geboortejaar.
B. DE DRESSUURWEDSTRIJDEN Artikel 704 - Inleiding De artikels 418 tot 437 van dit Reglement zijn integraal van toepassing, behalve uitzonderingen hierna voorzien. Artikel 705 - Kledij Artikel 423 van dit Reglement wordt als volgt gewijzigd : a) Het is wenselijk dat de ponyruiters correct gekleed zijn, niet alleen tijdens de voorstelling van hun proeven maar ook ervoor en erna. Bij het dragen van een rijbroek behoren steeds laarzen. Natuurlijk kunnen de ruiters, wanneer zij niet rijden, hun stadskledij dragen.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 28
b) Het gebruik (alsook het dragen) van hoofdtelefoons tijdens de voorstelling van een proef is verboden en leidt tot uitsluiting. Dit is echter niet van toepassing in de trainingspiste. 1. Wedstrijdkledij : - Verplicht jachtcap of goedgekeurde beschermhelm (zowel in de piste als in de paddock). Om veiligheidsredenen moet de cap voorzien zijn van een kinbescherming met 3 vaste aanhechtingspunten (zie ook art. 421.3.6). In dit geval dient groet te gebeuren zoals bij de dames . De hoge hoed en de bolhoed zijn niet toegelaten. - Zwarte of donkerblauwe of antraciet grijze rijjas; - Wit hemd en witte das (of jachtdas); - Witte of gemskleurige rijbroek (of jodhpurs); - Witte of natuurkleurige handschoenen; - Zwarte éénkleurige rijlaarzen. 2. Sporen: zie art. 423.3 van dit Reglement. In ieder geval blijven de sporen facultatief voor elke voorgestelde proef. Indien ze worden gebruikt mag de doorn niet langer zijn dan 1,5 cm. Sporen met wieltjes zijn verboden. 3. Rijzweep: Het dragen van eender welke rijzweep is verboden op straffe van uitsluiting tijdens het uitvoeren van een proef. Het gebruik van één rijzweep met een maximale lengte van 100 cm is toegelaten in de paddock. Men moet ze echter loslaten vooraleer de zone rond de wedstrijdpiste te betreden. Enkel ruiters of grooms die paarden berijden om ze te laten stappen of wanneer ze longeren mogen een rijzweep dragen op het wedstrijdterrein. 4. Officiële kledij voor alle CDI(P): zie art. 423.5 van dit Reglement. Artikel 706 - Optoming (zie FEI Reglement) - De pony’s moeten steeds bereden worden met trens, met (gewone) Engelse, Duitse, Mexicaanse (gekruist) of Ierse neusriem De neusriem moet aangepast zijn zonder echter de mond van het paard pijn te doen. - De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn, dat zij de paardenmond niet storen. - Buiten de uitzondering opgenomen in appendix B in bijlage, dient de trens in metaal of harde kunststof te zijn en mag bekleed zijn met rubber, leer of kunststof (bit in flexibel rubber zijn niet toegestaan). - Verschillende toegelaten trensen : Zie FEI Reglement voor Wedstrijden en
Kampioenschappen Dressuur voor Pony's - art. 3129
Inspectie van de mondstukken: De verantwoordelijke voor de controle van mondstukken of de Voorzitter van de Jury van de proef heeft het recht de neusriem en de mond van de pony te laten openen onmiddellijk bij het verlaten van de piste. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 29
Iedere niet conformheid leidt tot onmiddellijke uitsluiting van de deelnemer. De controle gebeurt met de meeste omzichtigheid en het gebruik van chirurgische handschoenen is verplicht (één paar handschoenen per pony). Dressuurzadel verplicht. (+ zie art. 424 van dit Reglement.) Toilettering van de pony : zie art. 424 van dit Reglement. Artikel 707 - Bijzondere bepalingen voor deelname aan Dressuurwedstrijden voor Ponyruiters. Zie art. 431 van dit Reglement uitgezonderd de aanpassingen vermeld in deze bijlage 1.
C. KAMPIOENSCHAP VAN BELGIE DRESSUUR VOOR PONYRUITERS Artikel 708 - Datum en plaats Het Kampioenschap moet over drie wedstrijddagen ingericht worden en mag niet plaats vinden in de maand juni. Het is wenselijk dat de Kampioenschappen Seniors, Jeugdruiters, Juniors en Pony’s gelijktijdig georganiseerd worden. Artikel 709 - Voorwaarden tot deelneming Elk Kampioenschap kan slechts gehouden worden als er minstens drie gekwalificeerde combinaties ruiter/pony geldig ingeschreven zijn op de sluitingsdatum van de inschrijvingen. Onder geen enkel beding, en dit voor de volledige duur van het Kampioenschap, is het toegelaten dat de pony's de stallen, het wedstrijdterrein of de terreinen onder toezicht van de stewards verlaten, voor welke reden dan ook, uitgezonderd met toelating van een erkende wedstrijd- officiële of van een dierenarts die handelt in het belang van de gezondheid en het algemeen welzijn van de pony. 1. Deelnemers: de deelname is voorbehouden aan Belgische ruiters die houder zijn van een geldige licentie. 2. Pony’s: de pony’s moeten verplicht nationaal geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF en moeten minstens 5 jaar oud zijn. 3. Beperkingen: de deelname is voorbehouden aan elke combinatie ruiter/pony die in de 12 maanden die de sluitingsdatum van het Kampioenschap voor Ponyruiters voorafgaan tenminste tweemaal 60% van de punten behaald heeft in de proef Individuelle. Uitsluitend de resultaten behaald op nationale (evaluatiewedstrijden inbegrepen) en internationale wedstrijden komen in aanmerking. De in het buitenland wonende Belgen (zie Algemeen Reglement FEI - art. 105 en 123) mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 30
Een combinatie ruiter/pony die deelneemt aan het Kampioenschap mag dezelfde dag geen andere dressuurproef voorstellen dan deze tellende voor het genoemde Kampioenschap. 4. Uitbreiding: een ruiter mag op het Kampioenschap met twee pony's deelnemen, maar enkel het beste globale resultaat wordt in rekening genomen, met andere woorden, dezelfde deelnemer kan slechts één klassement bekomen. Artikel 710 - Proeven Het Kampioenschap omvat drie FEI proeven: de proef Par Equipe, de proef Individuelle en de Kür. De drie proeven moeten over drie wedstrijddagen voorgesteld worden. Artikel 711 - Terreinjury Elke proef zal beoordeeld worden door 3 of 5 juryleden . Zie art. 437.2.1 of 437.2.2. Artikel 712 - Eindklassement van het Kampioenschap De drie proeven, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een deelnemer worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zal het hoogste totaal van de punten van de proef Kür bepalend zijn voor het klassement van het Kampioenschap. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste artistieke punten van de beoordeling van de proef Kür bepalend zijn voor het klassement. Enkel de combinaties die minstens 60% van de punten behaalden in iedere proef, zullen weerhouden worden voor het klassement van het Kampioenschap.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 31
D. BEKER VAN BELGIE DRESSUUR VOOR PONYRUITERS Artikel 751 - Data en plaatsen De Beker dient over twee wedstrijddagen ingericht te worden en mag niet in juni plaatsvinden. Het is wenselijk dat de Bekers Jeugdruiters, Juniors en Pony’s gelijktijdig georganiseerd worden. Artikel 752 - Voorwaarden tot deelneming 1. Deelnemers : de deelname is voorbehouden aan Belgische ruiters die houder zijn van een geldige licentie. 2. Pony’s : de pony’s moeten verplicht geïmmatriculeerd zijn bij de KBRS en moeten tenminste 5 jaar oud zijn (te rekenen vanaf de 1ste januari van het geboortejaar). 3. Beperkingen : de deelname is voorbehouden aan elke combinatie ruiter/paard die in de 12 maanden die het betreffende Beker voorafgaan, minstens twee maal 60 % behaalden in de proef Individuelle. Uitsluitend de resultaten behaald op nationale (evaluatiewedstrijden inbegrepen) en internationale wedstrijden komen in aanmerking. De in het buitenland wonende Belgen (zie Algemeen Reglement FEI - art. 105 en 123) mogen alle criteria in het kader van nationale wedstrijden bereiken die georganiseerd zijn in het land waar zijn wonen. De criteria hoeven echter bevestigd te worden door de NF van het betreffende land. Een combinatie ruiter/paard die deelneemt aan de Beker mag dezelfde dag geen andere dressuurproef voorstellen dan deze tellende voor dat Beker. 4. Uitbreiding: een ruiter mag op de Beker met twee pony’s deelnemen, maar moet kiezen welke pony hij in de finale zal rijden Artikel 753 - Proeven De Beker omvat twee FEI proeven: de proef Individuelle en de Kür. De twee proeven moeten over twee wedstrijddagen voorgesteld worden. De 15 beste combinaties (inclusief eventuele ex-aequos op de 15de plaats) van de Individuelle mogen aan de Kür op muziek deelnemen. Artikel 754 - Terreinjury De jury van elke proef is samengesteld uit 3 of 5 juryleden (zie art. 437.2.1 of 437.2.2)
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 32
Artikel 755 - Eindklassement van de Beker De twee proeven, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een deelnemer worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zullen de hoogste globale punten van de Kür bepalend zijn voor het klassement van de Beker. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste globale artistieke punten bepalend zijn voor het klassement. Enkel de combinaties die minstens 60% van de punten behaalden in iedere proef, zullen weerhouden worden voor het klassement van de Beker.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 33
BIJLAGE 2: KAMPIOENSCHAP VAN BELGIE VOOR JONGE DRESSUURPAARDEN
Artikel 801 - Datum, plaats en terrein van de wedstrijd Het Kampioenschap moet over minstens drie wedstrijddagen verlopen. Het is wenselijk - dit indoor te organiseren - in een kalme omgeving en met genoeg ruimte rond de pistes,… - dit niet in de maand juni te organiseren De pistes moeten in overeenstemming zijn met artikel 422 van dit Reglement. Artikel 802 - Voorwaarden tot deelneming 1. Deelnemers De deelname is voorbehouden aan ruiters, die houder zijn van een geldige licentie. 2. Paarden De paarden, van Belgische of buitenlandse oorsprong, moeten geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF en 4, 5 of 6 jaar oud zijn. 3. Beperking - Een paard mag slechts éénmaal ingeschreven zijn gedurende hetzelfde jaar. - Een paard moet door dezelfde ruiter bereden zijn tijdens het ganse Kampioenschap. - Een paard dat deel neemt aan het Kampioenschap, mag dezelfde dag enkel voorgesteld worden voor de proeven tellend voor het Kampioenschap. 4. Uitbreiding - Een ruiter mag aan het Kampioenschap deelnemen met twee paarden (maximum) per leeftijdscategorie. - de deelname aan het Kampioenschap van een combinatie ruiter/paard waarvan het niveau verschillend is van deze van de proeven van het genoemde Kampioenschap is toegelaten. Onder geen enkel beding, en dit voor zolang zij gekwalificeerd zijn voor het Kampioenschap, is het toegelaten dat de paarden de stallen, het wedstrijdterrein of de terreinen onder toezicht van de stewards verlaten, voor welke reden dan ook, uitgezonderd met toelating van een erkende wedstrijdofficiële of van een dierenarts die handelt in het belang van de gezondheid en de algemene welstand van het paard. Artikel 803 – Proeven De Nationale Dressuurcommissie zal elk jaar de proeven voor het Kampioenschap bepalen, buiten de FEI proeven. Alle proeven dienen te verlopen op een piste van 20m x 60m. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 34
Voor elke leeftijdscategorie moet elke proef op een verschillende dag voorgesteld worden. De FEI proeven moeten volledig uit het hoofd uitgevoerd worden. 1. Kwalificatieproeven - 4 jarige paarden: a) De eerste dag, die voor de deelnemers facultatief is, is een dag voor het gewennen aan de omgeving. De paarden mogen in groepen van 5 in de wedstrijdpiste gereden worden (duur +/- 15 min. per groep) waarvan de eigenschappen identiek zin met diegene die tijdens de proeven in voege zijn. b) FEI dressuurproef voor 4 jarige paarden. - 5 jarige paarden :
a) FEI dressuurproef Préliminaire voor 5 jarige paarden b) FEI dressuurproef voor 5 jarige paarden - Finale
- 6 jarige paarden :
a) FEI dressuurproef Préliminaire voor 6 jarige paarden b) FEI proef voor 6 jarige paarden - Finale
- Kwalificatiecriteria voor de finales : De eerste twee proeven in dezelfde leeftijdscategorie (5-jarige en 6-jarige), die gelijkwaardig zijn, tellen voor de ″kwalificatierangschikking″. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de twee proeven van een paard (5-jarige en 6-jarige) worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor de ″kwalificatierangschikking″. De 4-jarige paarden die het hoogste totaal van punten in de kwalificatieproef (*) hebben behaald, worden voor de finale van hun categorie gekwalificeerd. De 5- en 6-jarige paarden die het hoogste totaal van punten in “de kwalificatierangschikking” (*) hebben behaald, worden voor de finale van hun categorie gekwalificeerd. (*) de 10 besten (of 30% van het aantal starters in de eerste proef, indien deze hoger is dan 40), de ex-æquos op de laatste kwalificatieplaats inbegrepen. 2. Finales - 4 jarige paarden : FEI dressuurproef voor 4 jarige paarden. - 5 jarige paarden : FEI dressuurproef voor 5 jarige paarden - Finale. - 6 jarige paarden : FEI dressuurproef voor 6 jarige paarden - Finale. Artikel 804 - Jury en Beoordeling De leden van de Terreinjury worden voorgesteld door de Inrichter en aangeduid door de Nationale Dressuurcommissie. De uitnodiging van één of meerdere buitenlandse juryleden moet gebeuren via tussenkomst van de Secretaris-Generaal van de KBRSF. - De jury van elke proef is samengesteld uit 4 jury’s (2 in C en 2 in B of E), waarvan minstens 1 Belgische en 1 buitenlandse jury. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 35
-
Een “rotatiesysteem" binnen de juryleden wordt toegepast, zodat er verschillende samenstellingen van jury’s gevormd worden voor de verschillende proeven van eenzelfde leeftijdscategorie. Dit “rotatiesysteem” wordt bepaald door de voorzitter van de jury.
-
De proeven worden collegiaal beoordeeld door de juryleden.
-
De uitslag van elke proef zal uitgedrukt worden door 1 globaal punt met 3 decimalen. Bij de finale, wordt de beoordeling van de jury bevestigd door de micro met een bondig commentaar, onmiddellijk gevolgd door de aankondiging van de punten.
Artikel 805 - Kledij en optoming
Zie artikels 423 en 424 van dit Reglement. Opmerkingen:
- alle proeven moeten voorgesteld worden op trens. - de rijzweep is toegelaten tijdens alle proeven (zie art. 423.4). - de sporen zijn facultatief in de proef voor 4-jarige paarden maar verplicht in de proeven voor 5- en 6 jarige paarden.
Artikel 806 - Inschrijvingen Het inschrijvingsgeld wordt jaarlijks vastgelegd door de Nationale Dressuurcommissie voor goedkeuring van de Raad van Bestuur van de KBRSF. De inschrijvingen moeten gebeuren door middel van specifieke inschrijvingsformulieren, gepubliceerd in de officiële tijdschriften. Een afschrift van de afstammingsdocumenten van het paard moet bij het inschrijvingsformulier gevoegd worden. Bij deelnamebevestiging (ter plaatse) op het wedstrijdsecretariaat, ten laatste één uur voor de aanvang van het Kampioenschap, - zal men de originele afstammingsdocumenten van het paard afgeven. - kan een vervanging van ruiter worden toegelaten indien de vervanger een licentie heeft die in orde is. Artikel 807 - Startorde Een openbare trekking, uitgevoerd door de Inrichter op de plaats van de wedstrijd, moet voor elke proef van het Kampioenschap plaatsgrijpen. De startorde van elke finale wordt bepaald door een trekking in twee groepen, de groep van de hoogst geklasseerde paarden, daarna de twee kwalificatieproeven, die als laatste starten. Indien een deelnemer beschikt over meer dan 1 paard zal de startorde, in de mate van het mogelijk, zodanig opgesteld worden dat er een interval van minimum één uur gelaten wordt tussen zijn verschillende paarden. Een pauze van circa 10 minuten moet voorzien worden (na de eerste helft van de deelnemers) in het raam van een proef met ≥ 30 ingeschreven deelnemers. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 36
Het niet respecteren van de startorde door de combinatie ruiter/paard is verplicht onderworpen aan de voorafgaande gemeenschappelijke toestemming van de Juryvoorzitter van de proef en van de Inrichter van de wedstrijd. Artikel 808 - Klassement 1. Kwalificatieproeven: In geval van gelijkheid van punten voor de drie eerste plaatsen, zullen de hoogste punten van de algemene beoordeling bepalend zijn voor het klassement. 2. Kampioenschap: De twee (4 jarigen) of drie proeven (5- en 6 jarigen) van eenzelfde leeftijdscategorie, die gelijkwaardig zijn, tellen voor het eindklassement. De resultaten van elke proef worden uitgedrukt in procenten met drie decimalen. De procenten van de drie proeven van een paard worden vervolgens samengeteld en uitgedrukt in punten voor het eindklassement. Indien twee deelnemers hetzelfde eindresultaat hebben, zal het hoogste cijfer, behaald in de finale, bepalend zijn voor het klassement van het Kampioenschap.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 37
BIJLAGE 3: BEKER VAN BELGIE VOOR JONGE DRESSUURPAARDEN Artikel 851 - Data en plaatsen De toekenning van de proeven die in het kader van de Beker van België voor Jonge Dressuurpaarden meetellen, worden vastgelegd op de eerstvolgende vergadering van de nationale dressuurcommissie na de jaarlijkse kalendervergadering van de organisatoren. Op voorstel van de Liga’s, zal men geschikte accommodaties uitkiezen (kalme omgeving, ruimte rond de pistes….). Deze proeven moeten vermeld worden op het voorprogramma van de CDN. De finale moet, bij voorkeur, als indoorwedstrijd ingericht worden. Artikel 852 - Voorwaarden tot deelneming 1. Deelnemers: De deelneming is voorbehouden aan de ruiters die houder zijn van een geldige licentie bij de VLP of LEWB. 2. Paarden: De paarden moeten: • • •
4, 5 of 6 jaar oud zijn. geregistreerd zijn bij een erkend Belgisch of buitenlands stamboek. geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF.
3. Beperking:
- Een paard mag dezelfde dag niet meer dan éénmaal ingeschreven worden, in proeven voorbehouden voor de Beker. - Zie ook art. 431.1.2 en 431.1.3.
4 - Uitbreidingen: - Iedere combinatie ruiter/paard mag aan alle kwalificatiewedstrijden deelnemen. - Een ruiter mag dezelfde dag maximum 6 proeven voorstellen zonder beperking van het aantal voorgestelde paarden per leeftijdscategorie (zie art. 431.1.2.). - De deelname aan de Beker van een combinatie ruiter/paard behorend tot een ander niveau dan deze van de proeven is toegelaten. Artikel 853 - Proeven 1. Kwalificatieproeven en proeven voor de finale -
4 jarige paarden : FEI dressuurproef voor 4 jarige paarden.
-
5 jarige paarden : FEI dressuurproef voor 5 jarige paarden.
-
6 jarige paarden : FEI dressuurproef voor 6 jarige paarden.
De FEI proeven dienen volledig uit het hoofd worden uitgevoerd. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 38
2. Kwalificatiecriteria voor de Finale Tijdens de kwalificatiewedstrijden worden voor elke proef “bonuspunten” toegekend op volgende wijze: 15 punten aan 1e geklasseerde - 14 punten aan 2e geklasseerde - 13 punten aan 3e geklasseerde - 12 punten aan 4e geklasseerde - 11 punten aan 5e geklasseerde - 10 punten aan 6e geklasseerde - 9 punten aan 7e geklasseerde - 8 punten aan 8e geklasseerde - 7 punten aan 9e geklasseerde - 6 punten aan 10e geklasseerde - 5 punten aan 11e geklasseerde - 4 punten aan 12e geklasseerde - 3 punten aan 13e geklasseerde 2 punten aan 14e geklasseerde en 1 punt aan 15e geklasseerde. Na elke kwalificatiewedstrijd en voor iedere leeftijdscategorie wordt een Voorlopige Rangschikking van de Beker opgesteld door de optelling van de bonificatiepunten behaald door elke combinatie. Enkel de 4 beste resultaten (bonuspunten) van elke combinatie ruiter/paard worden in aanmerking genomen voor de kwalificatie voor de finale. Om aan de finale te mogen deelnemen is een deelneming aan minstens 4 kwalificatiewedstrijden vereist. Dit aantal kan elk jaar worden herzien door de nationale commissie in functie van het aantal kwalificatiewedstrijden. Na de laatste kwalificatiewedstrijd worden de 10 best geklasseerde combinaties van de Voorlopige Rangschikking van iedere leeftijdscategorie toegelaten om deel te nemen aan de finale van de Beker, de ex-aequo's op de laatste kwalificatieplaats inbegrepen, en zullen er dezelfde proef voorstellen als tijdens de kwalificatiewedstrijd. Enkel de hiervoor vermelde combinaties mogen zich inschrijven voor de finalefase. Artikel 854 - Terreinjury en Beoordeling 1. Jury’s De Jury van elke kwalificatieproef is samengesteld uit twee juryleden. De Jury van de finale is samengesteld uit 4 juryleden twee in C en 2 in B of E), waarvan minstens één Belgisch jurylid en minstens één buitenlands jurylid. Voor de finale worden de leden van de Terreinjury door de Inrichter voorgesteld en aangeduid door de Nationale Dressuurcommissie. De uitnodiging van één of meerdere buitenlandse juryleden moet gebeuren via tussenkomst van de Secretaris-Generaal van de KBRSF. 2. Beoordeling Alle proeven, kwalificatieproeven en deze van de finale, worden collegiaal beoordeeld door de leden van de Jury. De beoordeling van elke proef wordt uitgedrukt door één globaal cijfer met 2 decimalen. Op de finale wordt de waardering van de Jury via de micro bevestigd door een beknopte commentaar, onmiddellijk gevolgd door het bekendmaken van de punten.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 39
Artikel 855 - Kledij en optoming
Zie artikels 423 en 424 van dit Reglement. Opmerkingen:
- alle proeven moeten voorgesteld worden op trens. - de rijzweep is toegelaten tijdens alle proeven (zie art. 423.4) - de sporen zijn facultatief in de proef voor 4-jarige paarden maar verplicht in de proeven voor 5- en 6 jarige paarden.
Artikel 856 - Inschrijvingen De inschrijvingen voor de Beker gebeuren op het voorgedrukt specifiek formulier. Iedere combinatie dient zich bovendien in te schrijven, voor elke proef waar zij deel neemt, volgens de inschrijvingsprocedure van kracht bij de Liga waar de ruiter is. Het inschrijvingsgeld voor de Beker (forfait) wordt jaarlijks vastgelegd door de Nationale Dressuurcommissie (en te betalen aan de Liga waarbij de ruiter is aangesloten). Het inschrijvingsgeld voor elke proef wordt jaarlijks vastgelegd door de Nationale Dressuurcommissie voor goedkeuring van de Raad van Bestuur van de KBRSF. Artikel 857 - Startorde Er moet een trekking plaatshebben voor elke proef van de Beker. De startorde van iedere proef van de finale zal opgemaakt worden na de sluiting van de inschrijvingen, door een trekking uitgevoerd op de zetel van de KBRSF of op de wedstrijd, in aanwezigheid van een lid van de Nationale Dressuurcommissie en van de Secretaris-Generaal (of van zijn vervanger). Indien een deelnemer beschikt over meer dan één paard zal de startorde, in de mate van het mogelijk, zodanig opgesteld worden dat er een interval van minimum één uur gelaten wordt tussen zijn verschillende paarden. Een pauze van circa 10 minuten moet voorzien worden (na de eerste helft van de deelnemers) in het raam van een proef met ≥ 30 ingeschreven deelnemers. Het niet respecteren van de startorde door de combinatie ruiter/paard is verplicht onderworpen aan de voorafgaande gemeenschappelijke toestemming van de Juryvoorzitter van de proef en van de Inrichter van de wedstrijd.
Artikel 858 - Eindklassement van de Beker Bij de aanvang van de finale start elke combinatie met het totaal van de "bonificatiepunten" die tijdens zijn 4 beste kwalificatieproeven werden bereikt. Voor elke leeftijdscategorie zal overwinnaar van de Beker genoemd zijn het paard dat de beste totaal bereikt heeft: de bonificatiepunten tijdens de 4 beste kwalificatieproeven + die van de finale; gevolgd door de tweede die het onmiddellijk lager totaal cijfer behaalde, en zo verder. Het totaal der punten behaald in de finale telt dubbel. In geval van ex-aequo voor de drie eerste plaatsen in elke leeftijdscategorie zal het tijdens _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 40
de finale bereikte resultaat bepalend zijn voor het klassement van de Beker. Artikel 862 - Prijzen (zie ook art. 434 van dit reglement) 862.1- Kwalificatieproeven. Zie artikel 437.11.1: - Geldprijzen (min. 1 per 4 gestarte combinaties) zijn verplicht en uitbetaald conform artikel 434. kwalificatiewedstrijd
op
862.2- Finale. Zie artikel 437.11.2
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 41
ieder
BIJLAGE 4: REGLEMENT VOOR DE JURYLEDEN DRESSUUR
Artikel 901 - Toelatingscriteria 1. De minimum leeftijd om een examen als jurylid dressuur af te leggen is 25 jaar. (*) De maximum leeftijd om een eerste examen als jurylid dressuur af te leggen is 60 jaar(*) (*) in de loop van het jaar van de lessencyclus en examen. 2. De kandidaat moet minstens één van de landstalen spreken. 3. Het kandidaat jurylid moet zijn kandidatuur schriftelijk stellen bij één van beide Liga’s (een curriculum vitae zowel burgerlijk als hippisch dient bijgevoegd te worden). 4. Na aanvaarding van zijn kandidatuur moet hij de vormingscursussen volgen en moet slagen in de examens waarvoor hij uitgenodigd wordt.
Artikel 902 - Kwalificatieniveaus van de juryleden 1. Niveau 1 : Proeven van niveau E en A (behalve voor jonge paarden in het kader van een CDN) Niveau 2 : Proeven van niveau L (behalve voor jonge paarden in het kader van een CDN) Niveau 3 : De lichte M proeven Proeven van niveau MP Ponyproeven – FEI Proeven voor jonge paarden tijdens CDN Niveau 4 : De zware M proeven Juniorproeven - FEI Niveau 5 : S- en FEI proeven van niveau St. Georges en Intermediaire I Jeugdruitersproeven FEI Niveau 6: S- en FEI proeven van niveau Intermédiaire II en Grand Prix Juryleden Jonge paarden
2. Een jurylid mag geen proef van een hoger niveau jureren dan het niveau waartoe hij behoort. Enkel een lid van de Cursus- en Examencel heeft het recht om, in uitzonderlijke gevallen, afwijkingen toe te staan. De aanvraag moet, minstens 4 dagen voor de betreffende wedstrijd, door de organisator gemaakt worden. De eventuele afwijking moet schriftelijk (brief, fax) geformuleerd worden en moet bij de organisator aankomen voor de wedstrijd. 3. Een jurylid dat zich niet houdt aan deze regel (art. 902.2) kan, op voorstel van de Nationale Dressuurcommissie, in zijn functie voor een bepaalde periode worden geschorst door een administratieve beslissing van de Raad van Bestuur van de KBRSF, of een sanctie oplopen van de Disciplinaire Commissie.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 42
Artikel 903 - Cursussen en examens 1. De Nationale Dressuurcommissie (samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van beide Liga’s) richt geregeld vormingscyclussen in voor juryleden, examens (praktisch en theoretisch) alsook herscholingscursussen. 2. De Cursus- en Examencel van de KBRSF is door deze Commissie belast met het organiseren van opleidingen zoals het organiseren en het verbeteren van de examens. Elke Liga houdt zich echter het recht voor om geen cursus- en examencyclus te organiseren van niveau 1 indien er niet tenminste 3 kandidaten zijn (per betreffende Liga). 2. De leden van deze Cel zijn steeds actieve of honoraire Belgische FEI dressuurjuryleden of juryleden niveau Grand Prix die de FEI examencyclus volgen. De Commissie KBRSF mag daarvoor, indien nodig, ook assistenten aanwijzen. De samenstelling ervan wordt voorgelegd aan de KBRSF Dressuurcommissie. 4. Een jurylid moet de cursussen volgen waarvoor hij uitgenodigd wordt. 5. Om aan een cyclus -cursussen en examens- van een hoger niveau te mogen deelnemen, moet ieder jurylid minstens 7 wedstrijden beoordeeld hebben op het niveau voor hetwelke hij gekwalificeerd is. Hij is ook verplicht 7 keer bij te zitten en/of het secretariaat verzekerd te hebben van een officieel jurylid (een totaal van minimum 70 combinaties wordt gevraagd) voor een proef van het niveau voor welke hij kandidaat is voor zover het officieel jurylid minstens van het vereiste niveau is (zie ook art. 430 §2 + art. 905.7) Een nominatieve kaart zal daartoe aan ieder jurylid afgegeven worden bij elke benoeming (of bevordering). Deze voorwaarden zijn echter niet van toepassing voor de juryleden van niveau St. Georges en Inter. II, respectievelijk kandidaten voor een bevordering tot niv. Inter. I en Grand Prix. 6. Na de cursussen gevolgd te hebben, zullen de kandidaten uitgenodigd worden voor het praktisch examen. Het is wenselijk dat de kandidaten op minimum drie sessies jureren met in totaal minimum 30 proeven. 7. Het praktisch examen zal steeds het theoretisch examen voorafgaan. 8. Een kandidaat die niet slaagt in het praktisch examen, zal niet uitgenodigd worden op het theoretisch examen. 9. Een kandidaat die niet slaagt in het praktisch examen zal opnieuw uitgenodigd worden voor de cursussen en examen cyclus van hetzelfde niveau na één bijkomend jaar als jurylid te hebben gewerkt na het desbetreffende examen. 10.De kandidaat die niet slaagt in het theoretisch examen zal uitgenodigd worden om het examen opnieuw af te leggen in de loop van het daaropvolgende jaar. 11.Het jurylid of kandidaat jurylid dat twee opeenvolgende malen mislukt in de examens van hetzelfde niveau zal na vijf jaar uitgenodigd worden voor een nieuw examen. 12.Een ruiter die jurylid dressuur wenst te worden en die op CDI ″lichte toer″ of “grote toer” 6 maal 63% behaald heeft (“Kür” niet inbegrepen), wordt rechtstreeks uitgenodigd tot de examens van niveau 2. 13.Cyclussen van specifieke cursussen en examens ingericht in het kader van de vorming van juryleden voor jonge paarden staan open voor juryleden van minimum niveau 3. 14. Op voorstel van de Examencel zullen de resultaten van de examens officieel kenbaar gemaakt worden door de Nationale Dressuurcommissie, die instaat voor de controle inzake de gevolgde procedure voor cursussen en examens. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 43
De Commissie verzekert de overdracht van de resultaten aan de Secretaris Generaal van de KBRSF. a) om de benoemingen te laten officialiseren door de Raad van Bestuur b) om de lijst van juryleden op de website van de KBRSF te actualiseren De benoemingen worden geratificeerd door de Raden van Bestuur van de respectievelijke Liga’s voor publicatie in hun tijdschrift en mededeling van de resultaten aan de betrokkenen. 15.De benoemingen gebeuren in principe eenmaal per jaar, op het einde van het seizoen.
Artikel 904 - Benoemings- en bevorderingscriteria 1. De kandidaat moet slagen in de voorziene examens : • voor de vier laagste niveaus : met minimum 65% voor het praktisch examen met minimum 60% voor het theoretisch examen • vanaf het niveau St.Georges : met minimum 75% voor het praktisch examen met minimum 70% voor het theoretisch examen • voor de proeven jonge paarden: met minimum 65% voor het praktisch examen 2. Jurylid niveau 1 Om jurylid niveau 1 benoemd worden, moet het kandidaat jurylid de vormingscursus gevolgd hebben en met succes geslaagd zijn in de praktische en theoretische examens (art.901.4 en 904.1). 3. Jurylid niveau 2 Om uitgenodigd te worden voor de cyclus van de cursussen en examens van niveau 2 moet de kandidaat gedurende minstens twee jaar gejureerd hebben op niveau 1 en vervolgens voldoen aan de criteria 903.5 en 905.1. Om niveau 2 benoemd te worden, dient de kandidaat vervolgens te voldoen aan de criteria 903.4 en 904.1. 4. Jurylid niveau 3 Om bevorderd te worden tot het niveau 3 moet de kandidaat gedurende minstens twee jaar gejureerd hebben op niveau 2 en vervolgens voldoen aan de criteria 903.4 en 904.1. 5. Jurylid niveau 4 Om bevorderd te worden tot het niveau 4 moet de kandidaat gedurende minstens twee jaar gejureerd hebben op niveau 3 en vervolgens voldoen aan de criteria 903.4 en 904.1. 6. Jurylid niveau St. Georges – Intermediaire I Om uitgenodigd te worden voor de cyclus cursussen en examens niveau St Georges – Inrermediaire I, dient de kandidaat voorafgaandelijk geslaagd te zijn in de examens voor juryleden jonge paarden (zie art; 904.10) Om bevorderd te worden op dit niveau moet de kandidaat gedurende minstens drie jaar gejureerd hebben op niveau 4 en vervolgens voldoen aan de criteria 903.4 en 904.1.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 44
7. Jurylid niveau Intermédiaire II – Grand Prix Om bevorderd te worden tot het niveau Intermediaire II – Grand Prix, moet de kandidaat gedurende minstens drie jaar gejureerd hebben op niveau St-Georges - Intermediaire I en vervolgens voldoen aan de criteria 903.4 en 904.1. 8. Jurylid voor jonge paarden in het kader van CDN Om benoemd te kunnen worden als jurylid ″Jonge Paarden″ moet de kandidaat gedurende minstens één jaar gejureerd hebben op het niveau 3 en vervolgens voldoen aan de criteria 903.4 en 904.1.al.1. (Voor de proeven jonge paarden in het kader van andere wedstrijden dan CDN zijn de Liga’s vrij hun eigen reglement inzake samenstelling van de jury te volgen). 9. Voor een bepaald niveau tellen de jaren praktijk van een jurylid vanaf het jaar volgend op het referentiejaar van zijn benoeming op dit niveau (zie art. 904.11). 10. Een jurylid dat in zowel praktisch en theoretisch examen slaagde met een gemiddelde van minimum 70% in het kader van een bevordering tot het niveau 2, 3 of 4 en van minimum 80% voor de hogere niveaus, kan op voorstel van de Examencel, uitgenodigd worden voor de cyclus van het hoger niveau, zonder rekening te houden met de hierboven bepaalde termijnen en voorwaarden zoals vastgesteld in artikel 903.5. 11. Teneinde de termijnen te respecteren met betrekking tot de bevorderingen en vastgesteld in de artikels 904.3 t.e.m. 904.12, kan de Cursus- en Examencel de kandidaten uitnodigen om de overeenkomstige cursussen te volgen voor zij over het volledig aantal jaren praktijk beschikken die opgelegd zijn in de overeenkomstige artikels. Bovenvermelde paragraaf is echter niet van toepassing voor de juryleden van niveau 1, kandidaten voor een bevordering tot niveau 2. Teneinde een minimum ervaring te verwerven zullen zij, in principe, moeten beschikken over twee volledige jaren praktijk op niveau 1, vooraleer zij zullen uitgenodigd worden voor de cyclus van de cursussen en examens van niveau 2. (De Examencel mag in uitzonderlijke gevallen altijd van deze regel afwijken). 12. Een bevordering is niet meer mogelijk na 65 jaar. Artikel 905 - Functie van jurylid 1. De juryleden moeten minstens op 10 wedstrijden per seizoen fungeren (CDI + CDN + CD Communautair + CD Provinciaal of Regionaal + dressuurproeven in het kader van eventingwedstrijden) waarvan min. 3 andere wedstrijden dan CDI en/of CDN zijn vereist. Indien ze moeilijkheden ondervinden om dit aantal te bereiken, dan moeten ze zich richten tot de Dressuurcommissie die hen dan rechtstreeks zal aanstellen voor één of meerdere wedstrijden. Ieder jaar dient de Nationale Dressuurcommissie een activiteitenlijst te bekomen. 2. Een niet FEI jurylid mag enkel jureren tijdens een CDN in het buitenland mits voorafgaande toelating van de nationale commissie 3. Een jurylid heeft het recht te beslissen voor de aanvang van het seizoen of hij zal jureren of aan dressuurwedstrijden, als ruiter zal deelnemen. Hij kan echter wel deelnemen aan wedstrijden van een andere discipline. _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 45
4. Een dressuurjurylid dat gedurende meer dan een jaar niet actief is hiervoor een geldige verontschuldiging heeft, zal bijgevolg uitgenodigd worden op een nieuwe opfrissingcursus van zijn niveau met een eventuele evaluatie op praktijk en theorie. De juryleden die gedurende meer dan drie jaar niet hebben gejureerd, worden van de lijst van de juryleden geschrapt door de Raad van Bestuur, op voorstel van de Nationale Commissie. ( zie artikel 905.9). 5. Om de kwaliteit van het jureren te garanderen, mag een jurylid niet meer dan 40 proeven per wedstrijddag jureren. 6. Wanneer een jurylid verhinderd is om op een wedstrijd te jureren, dan moet hij persoonlijk de organisator inlichten en zelf een vervanger voorstellen binnen de kortst mogelijke tijd. 7. Teneinde de juryleden te helpen in hun vorming mag een jurylid het secretariaat verzekeren van de officiële jury van een proef of zich bij hem voegen zonder secretaris te zijn op voorwaarde dat deze laatste proef een hoger kwalificatieniveau heeft dan de zijne. 8. Alle personen genoemd in artikel 132.2 van het Algemeen KBRSF Reglement mogen niet jureren, ofwel voor het geheel van de wedstrijd, ofwel voor een bepaalde proef, naargelang het voorval ( met trainer bedoelt men personen die de ruiter of het paard getraind hebben gedurende de 6 maanden voorafgaand aan de proef of meer dan 3 dagen tijdens de periode van 12 maanden die de proef vooraf gaat). Een jurylid mag niet rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij een ruiter of bij een paard dat deelneemt aan een proef dewelke hij jureert. Bij het aanvaarden tot jureren, zal hij de organisator verwittigen wanneer hij geheel of gedeeltelijk eigenaar of trainer was van een bepaald paard of een pony in een tijdspanne van minder dan 12 maanden voorafgaand aan de datum van de wedstrijd. Anderzijds: de juryleden die lesgeven en/of trainen - mogen geen publiciteit maken in welk vorm dan ook (mondeling, publicaties, programma's, enz...). - mogen, in geen geval, hun eigen leerlingen jureren tijdens een wedstrijd (officiële en/of intieme). - mogen, tijdens een wedstrijd (officiële en/of intieme), hun leerlingen geen les geven of hulp verlenen. - moeten een ereverklaring ondertekenen waarin zij bevestigen zich aan de voorgaande bepalingen te houden. - zullen eventueel bestraft kunnen worden ingeval van overtreding en/of schriftelijke klachten. - zullen van de lijst van de juryleden kunnen geschrapt worden ingeval van overtreding en/of schriftelijke klachten. 9. Een jurylid dat in gebreke blijft betreffende de artikels 905.1, 905.2 of 905.6 kan, op voorstel van de Nationale Dressuurcommissie, niet meer opgenomen worden op de lijst van de dressuurjuryleden door de Raad van Bestuur van de KBRSF. 10. Een jurylid dat zich niet houdt aan artikels 902.2 of 905.8 kan in zijn functie geschorst worden of een sanctie oplopen, beslissingen respectievelijk genomen door de Raad van Bestuur (overeenkomstig art. 10.3 en 10.4 van het Huishoudelijk _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 46
Reglement) of door de Tuchtcommissie (overeenkomstig art. 144 van het Algemeen KBRSF Reglement), op voorstel van de Nationale Dressuurcommissie. 11. Het bijwonen van een jaarlijkse juryleden bijeenkomst is verplicht. De juryleden die niet hebben deelgenomen aan minstens één van de drie laatste jaarlijkse vergaderingen kan geschrapt worden van de lijst van juryleden op voorstel van de nationale commissie. 12. Ouderdomsgrens : zie Algemeen KBRSF Reglement - art. 130.3. De juryleden worden van de lijst van Officiëlen verwijderd aan het einde van het jaar van hun 70ste verjaardag. Echter kan de Raad van Bestuur tweemaal deze leeftijdsgrens met 2 jaar verlengen op aanbeveling van de Nationale Commissie. De juryleden dienen hiervoor echter voorafgaandelijk een aanvraag in te dienen. De functie eindigt in ieder geval op het einde van het jaar van hun 74ste verjaardag. Artikel 906 - Kledij 1. Een jurylid zal bij voorkeur in sobere tinten gekleed zijn : • voor de dames is een mantelpak, een broekpak of een hemdjurk in onopvallende kleuren aanbevolen. • voor de heren is een blazer of sportvest met bijpassende broek aangewezen - de das is verplicht. 2. Voor de internationale proeven: een mantelpak voor de dames, voor de heren een donker kostuum of blazer met bijpassende broek. 3. In zijn hoedanigheid van Voorzitter van de Jury zal het jurylid in C, steeds een bolhoed dragen, of in de zomer een strohoed. Het dragen van een hoed voor de dames is niet verplicht, maar hun kapsel moet verzorgd zijn. 4. Bij heel warm weer kan de Jury, op verzoek van de deelnemers,uitzonderlijk toelating geven om zonder vest te rijden. In dit geval mag ook de Jury zijn jas uitdoen. 5. Jeans, sweaters, T-shirts, dikke pull-overs enz. worden niet gedragen als men een officiële functie uitoefent.
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 47
INHOUDSTAFEL NATIONAAL DRESSUURREGLEMENT INLEIDING...............................................................................................................................................................................3 HOOFDSTUK 1 ........................................................................................................................................................................3 HOOFDSTUK 2 ........................................................................................................................................................................3 A. DRESSUURWEDSTRIJDEN ...........................................................................................................................................3 Artikel 418 - Inleiding ....................................................................................................................................................3 Artikel 419 - Algemene Voorschriften..........................................................................................................................3 Artikel 420 - Doel van Dressuurwedstrijden...............................................................................................................4 Artikel 421 - Dressuurproeven......................................................................................................................................4 Artikel 422 - Wedstrijdterrein .......................................................................................................................................7 Artikel 423 - Kledij..........................................................................................................................................................9 Artikel 424 - Optoming ................................................................................................................................................11 Artikel 425 - Gewicht ...................................................................................................................................................12 Artikel 426 - Inschrijvingen en hun consequenties .................................................................................................12 Artikel 427 - Rechten verschuldigd door de organisatoren....................................................................................12 Artikel 428 - Licenties, immatriculaties, inenting, kwalificaties en selecties........................................................13 Artikel 429 - Tijd...........................................................................................................................................................15 Artikel 430 - Jury (zie Algemeen KBRSF Reglement - hoofdst. VIII en IX) en secretarissen ...........................15 Artikel 431 - Bijzondere bepalingen voor deelname aan Dressuurwedstrijden...................................................15 Artikel 432 - Kalender en Voorprogramma's ............................................................................................................16 Artikel 433 - Startorde .................................................................................................................................................17 Artikel 434 - Prijzen - Prijsuitreiking ..........................................................................................................................17 Artikel 435 - Publicatie van de resultaten .................................................................................................................18 Artikel 436 - Sancties ...................................................................................................................................................19 Artikel 437 - Kampioenschappen en Bekers .............................................................................................................19 B. KAMPIOENSCHAP VAN BELGIE DRESSUUR VOOR SENIORS .........................................................................21 Artikel 501 - Datum en plaats.....................................................................................................................................21 Artikel 502 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................21 Artikel 503 - Proeven ...................................................................................................................................................22 Artikel 504 - Terreinjury ..............................................................................................................................................23 Artikel 505 - Eindklassement van het Kampioenschap ...........................................................................................23 C. KAMPIOENSCHAPPEN VAN BELGIE DRESSUUR VOOR JEUGDRUITERS EN VOOR JUNIORS .................23 Artikel 551 - Data en plaatsen....................................................................................................................................23 Artikel 552 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................23 Artikel 553 - Proeven ...................................................................................................................................................24 Artikel 554 - Terreinjury ..............................................................................................................................................24 D. BEKER VAN BELGIE DRESSUUR VOOR SENIORS...................................................................................................24 Artikel 601 - Datum en plaats.....................................................................................................................................25 Artikel 602 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................25 Artikel 603 - Proeven ...................................................................................................................................................25 Artikel 604 - Terreinjury ..............................................................................................................................................25 Artikel 605 - Eindklassement van de Beker ..............................................................................................................25 E. BEKER VAN BELGIE DRESSUUR VOOR YOUNG RIDERS EN JUNIORS..............................................................26 Artikel 651 - Data en plaatsen....................................................................................................................................26 Artikel 652 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................26 Artikel 653 - Proeven ...................................................................................................................................................27 Artikel 654 - Terreinjury ..............................................................................................................................................27 Artikel 655 - Eindklassement van de Beker ..............................................................................................................27 BIJLAGE 1: DRESSUURREGLEMENT VOOR PONYRUITERS ...........................................................................................28 A. INLEIDING ....................................................................................................................................................................28 Artikel 701 - Algemeenheden .....................................................................................................................................28 Artikel 702 - Definitie ...................................................................................................................................................28 Artikel 703 - Kwalificatie..............................................................................................................................................28 B. DE DRESSUURWEDSTRIJDEN ..................................................................................................................................28 Artikel 704 - Inleiding ..................................................................................................................................................28 Artikel 705 - Kledij........................................................................................................................................................28 Artikel 706 - Optoming ................................................................................................................................................29 _____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 48
Artikel 707 - Bijzondere bepalingen voor deelname aan Dressuurwedstrijden voor Ponyruiters.....................30 C. KAMPIOENSCHAP VAN BELGIE DRESSUUR VOOR PONYRUITERS ..............................................................30 Artikel 708 - Datum en plaats.....................................................................................................................................30 Artikel 709 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................30 Artikel 710 - Proeven ...................................................................................................................................................31 Artikel 711 - Terreinjury ..............................................................................................................................................31 Artikel 712 - Eindklassement van het Kampioenschap..........................................................................................31 D. BEKER VAN BELGIE DRESSUUR VOOR PONYRUITERS .....................................................................................32 Artikel 751 - Data en plaatsen....................................................................................................................................32 Artikel 752 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................32 Artikel 753 - Proeven ...................................................................................................................................................32 Artikel 754 - Terreinjury ..............................................................................................................................................32 Artikel 755 - Eindklassement van de Beker ..............................................................................................................33 BIJLAGE 2: KAMPIOENSCHAP VAN BELGIE VOOR JONGE DRESSUURPAARDEN.......................................................34 Artikel 801 - Datum, plaats en terrein van de wedstrijd ........................................................................................34 Artikel 802 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................34 Artikel 803 – Proeven...................................................................................................................................................34 Artikel 804 - Jury en Beoordeling...............................................................................................................................35 Artikel 805 - Kledij en optoming.................................................................................................................................36 Artikel 806 - Inschrijvingen.........................................................................................................................................36 Artikel 807 - Startorde .................................................................................................................................................36 Artikel 808 - Klassement .............................................................................................................................................37 BIJLAGE 3: BEKER VAN BELGIE VOOR JONGE DRESSUURPAARDEN ..........................................................................38 Artikel 851 - Data en plaatsen....................................................................................................................................38 Artikel 852 - Voorwaarden tot deelneming...............................................................................................................38 Artikel 853 - Proeven ...................................................................................................................................................38 Artikel 854 - Terreinjury en Beoordeling...................................................................................................................39 Artikel 855 - Kledij en optoming.................................................................................................................................40 Artikel 856 - Inschrijvingen.........................................................................................................................................40 Artikel 857 - Startorde .................................................................................................................................................40 Artikel 858 - Eindklassement van de Beker ..............................................................................................................40 Artikel 862 - Prijzen......................................................................................................................................................41 BIJLAGE 4: REGLEMENT VOOR DE JURYLEDEN DRESSUUR.........................................................................................42 Artikel 901 - Toelatingscriteria ...................................................................................................................................42 Artikel 902 - Kwalificatieniveaus van de juryleden ..................................................................................................42 Artikel 903 - Cursussen en examens .........................................................................................................................43 Artikel 904 - Benoemings- en bevorderingscriteria .................................................................................................44 Artikel 905 - Functie van jurylid .................................................................................................................................45 Artikel 906 - Kledij........................................................................................................................................................47
_____________________________________________________________________________________ Nationaal Dressuurreglement 2009 49