Structuur en bevoegdheden Sectie varende Monumenten
Uitgewerkte criteria voor akkerschuiten. Bijlage Vd SECTIE VARENDE MONUMENTEN
Het Nationaal Register Varende Monumenten geeft een waardering aan de huidige toestand van het scheepsexterieur, ten opzichte van de periode van haar "oorspronkelijk gebruik". Onder "oorspronkelijk gebruik" wordt verstaan het scheepsbeeld, c.q. scheepsbeeld na voltooiing van het restauratieplan, zoals dat was in het referentiejaar. Dit referentiejaar dient minstens vijftig jaar terug in de tijd te zijn De waardering wordt in vijf categorieën uitgedrukt. De status "VAREND MONUMENT®”, krijgen de schepen die ingedeeld zijn in de categorieën A.1, A.2, A.3 en B, de status ‘historisch casco” krijgen de schepen van de categorie C. De term Varend Monument is geregistreerd bij het Benelux Merkenbureau. Alleen schepen die in het Nationaal Register Varende Monumenten ingeschreven staan mogen als Varend Monument aangeduid worden, deze aanduiding moet voorzien zijn van inschrijvingsnummer.
I Toelatingscriteria: Voor het Register kunnen schepen aangemeld worden die voldoen aan de volgende toelatingscriteria: • het schip is ouder dan vijftig jaar (* • het schip heeft ligplaats in Nederland of vaart onder de Nederlandse vlag • het scheepstype was meer dan vijftig jaar geleden beeldbepalend op de Nederlandse wateren of was typerend binnen de ontwikkeling van de Nederlandse scheepsbouw. (* Onder schip wordt tevens verstaan: een drijvend werktuig, met mechanische werktuigen, dat is bestemd om op vaarwegen of in havens te worden gebruikt (BPR, art. 1.01 A lid 12) Het scheepsinterieur wordt wel meegenomen bij de inventarisatie van het schip. Bijzondere interieurs kunnen daardoor in het register worden teruggevonden. Interieurs worden ook volgens de hierna genoemde categorieën ingedeeld, maar de toestand van het interieur is niet van invloed op de indeling van het schip in een van de categorieën.
Toelichting op de toelatingscriteria: • Het schip is ouder dan vijftig jaar: In alle gevallen geldt de termijn van vijftig jaar. Dat betekent voor schepen die mogelijk op andere wijze tot het maritiem erfgoed behoren, maar jonger zijn, dat zij niet kunnen worden aangemeld. • Het schip heeft ligplaats in Nederland of vaart onder de Nederlandse vlag: De volgende variaties zijn mogelijk om aan dit criterium te voldoen: 1. Nederlandse vlag en Nederlandse haven; 2. Nederlandse vlag en buitenlandse haven; 3. Buitenlandse vlag en Nederlandse haven. In alle andere gevallen wordt niet aan dit criterium voldaan, óók niet als het een van oorsprong Nederlands schip betreft. • Het scheepstype was meer dan vijftig jaar geleden beeldbepalend op de Nederlandse wateren of was typerend binnen de ontwikkeling van de Nederlandse scheepsbouw: Onder beeldbepalend op de Nederlandse wateren wordt verstaan dat het schip of het oorspronkelijke scheepstype meer dan vijftig jaar geleden op de Nederlandse wateren meer dan incidenteel heeft gevaren. De eigenaar moet dit kunnen aantonen. Dus hiermee wordt niet bedoeld “heeft Nederland wel eens aangedaan of er door is gevaren”. Onder typerend voor de Nederlandse scheepsbouw vallen schepen waarvan bekend is dat het schip of type van invloed is geweest op de Nederlandse scheepsbouw. Hieraan worden ook die schepen gerelateerd die aantoonbaar van invloed zijn geweest op de Nederlandse scheepsbouw. Indien er sprake is van restauratie c.q. reconstructie moet, om in aanmerking te kunnen komen voor registratie als Varend Monument, het restauratiebeeld ook ouder zijn dan vijftig jaar.
22-11-2006
FONV-SVM
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
blad 2
II. Inventarisatie en indeling De inventarisatie van de gegevens van het schip vindt steeds plaats op basis van: Het Scheepsexterieur Hieronder worden de volgende delen verstaan: • romp (casco, roer en indelingskarakteristieken) • opbouw (aanzicht karakteristieken) • voortstuwing (tuigage, motor en bediening, roeiwerk) • zichtbaar interieur (het van buitenaf zichtbare en/of ‘vaste uitrusting’) Het Scheepsinterieur Hieronder worden verstaan de delen welke niet van buitenaf zichtbaar zijn: • woon-/verblijfsruimte (voor-/achteronder, roef, salon e.d.) • laad-/werkruim(te) (laadruim, machinekamer, stuurhut) Indeling in een van de categorieën wordt per onderdeel gedaan. De waardering van de delen vindt steeds plaats aan de hand van de aspecten: • materiaal • vorm • indeling en/of uitrusting. De uiteindelijke beoordeling van de gegevens van het schip vindt steeds plaats op basis van het scheepsexterieur. Voor de indeling in een categorie geldt de laagste waardering van deze delen in een der volgende categorieën: A.1. Varend Monument®, Volledig oorspronkelijk van uiterlijk en constructie A.2. Varend Monument®, Volledig oorspronkelijk van uiterlijk A.3. Varend Monument®, oorspronkelijk van uiterlijk B. potentieel Varend Monument®. C. Historische casco’s De criteria voor de indeling per categorie zijn te vinden onder punt VII Algemene Criteria.
III. Classificatie 1.
Klasse. Aan de hand van de oorspronkelijk functie in het referentiejaar worden akkerschuiten ingedeeld in de klasse vrachtschip, visserijschip of pleziervaartuig.
2. Wijze van voortstuwing. Aan de hand van de oorspronkelijke voortstuwing kunnen akkerschuiten worden ingedeeld in: - door wind voortbewogen, de z.g. zeilschuiten. - mechanisch voortbewogen, d.w.z. de motorakkerschuit, ook wel metór genoemd. - door spierkracht voortbewogen, d.w.z. de kloet- en roeischuitjes. Over het algemeen zal elke akkerschuit zijn voorzien van een wijze van spierkracht voortstuwing. Bij de beoordeling worden alle voor de te beoordelen akkerschuit toepasselijke vormen van voortstuwing meegenomen.
3.
Soort Voor wat betreft de verschijningsvorm is akkerschuit de algemene benaming voor een klein open schip veelal met een lengte tussen de 5 en 10 meter, aanvankelijk gebouwd van hout, later ook van ijzer en staal. Daar het een open schip betreft vormt het lasvaste dan wel klinkvaste gedeelte van de binnenzijde van de akkerschuit een integraal gedeelte van de romp. De vaste uitrusting, zoals afmeerkettinkjes met pen of paal, kloet, vlonders en hoosnap, wordt gerekend tot het te beoordelen zichtbare interieur.
22-11-2006
FONV-SVM 4.
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
blad 3
Type. Binnen de soort akkerschuit worden de volgende typen onderscheiden. 1. De Langedijker akkerschuit. 2. De Streker akkerschuit ook wel veldschuit genoemd. 3. De Amsterdammer akkerschuit. 4. De Westlander akkerschuit. 5. Anders. 4.1 De Langedijker akkerschuit. Langedijker akkerschuit is de algemene benaming voor akkerschuiten die voorkomen en voorkwamen in het Grootgeestmerambacht en omgeving. De ruilverkaveling heeft de hoeveelheid bevaarbaar water sterk beperkt. In de omgeving van Langedijk is een vaargebied behouden gebleven waar veel van de overgebleven historische akkerschuiten nog hun vaarweg kunnen vinden. Oorspronkelijk werd de Langedijker akkerschuit op stapel gebouwd. Ze heeft een platte bodem in de lengterichting oplopend tot de waterlijn en is voorzien van rechte boorden en rechte stevens met valling. Na 1920 is steeds vaker in staal en/of ijzer gebouwd, na 1935 overwegend in staal/ijzer. De meest elementaire wijzen van voortstuwing zijn kloet (vaarboom) en bij gunstige wind zeil. Later werd (mede door Marshall hulp) overgegaan op motorvoortstuwing met de daarbij in dit gebied ontwikkelde antiwierschroef (uitgevonden in Warmenhuizen). Het gebruik spitste zich toe op transport van landbouwproducten, vee, landbewerkingsapparatuur en goederen binnen het gebied van het Geestmerambacht en omgeving. De vele variaties op het type v.w.b. maten en toepassingen werden veelal bepaald door de wijze van gebruik, de specifieke kenmerken van de bouwer, de plaatselijke gewoonten en de financiele draagkracht van de opdrachtgever. Daarbij wordt o.a. onderscheiden: - Het kloetschuitje. - Het roeischuitje. - Het melkersschuitje. - Het bunschuitje (schuitje met palingbun). - De ijsboeier. - De veepraam of veevlet. - De vlet, ook weer bekend in verschillende maten en tonnages. - De metór - De trekkerschuit. - De Rondkont met rond achterdek en oplopend vlak. 4.2 De Streker akkerschuit. Dit scheepstype treffen we over het algemeen aan in de Streek tussen Hoorn en Enkhuizen. Ten opzichte van het gebied rond Langedijk is daar meer bezeilbaar vaarwater. Deze schepen zijn veelal ontwikkeld vanuit de zeiluitvoering en voorzien van een vollere kop. Uitwerking van deze typebeschrijving volgt na overleg met deskundigen uit dit gebied. 4.3 De Amsterdammer akkerschuit. Dit type akkerschuit werd aangetroffen in en om Amsterdam voordat de omringende polders zoals Sloten en Osdorp werden ontwikkeld tot woonlokaties. Op historisch beeldmateriaal is te zien dat deze akkerschuiten d.m.v. een overhaal of overtoom werden overgehaald vanuit b.g. polders. Kenmerkend voor deze akkerschuiten is dat ze o.h.a. werden geroeid en dat de roeier voorin zat. De vorm van de voorsteven doet sterk aan de “Streker”uitvoering denken. Voor zover bekend is er van dit type geen exemplaar behouden gebleven. 4.4 De Westlander akkerschuit. Dit type akkerschuit werd gebruikt in het Westland en wordt ter plaatse veelal een tuindersschuit genoemd. Kenmerkend voor dit type schip is de aanwezigheid van een voor- zowel als een achterschild, de aanwezigheid van weeggaten aan voor- en achterzijde, zowel als de aanwezigheid van voor- en achterdek. De tuindersschuit is niet voorzien van een roef noch overnachtingsaccomodatie. De tuindersschuit komt voor in lengtes tot 12.5 meter. 4.5 Anders. Onder invloed van voortschrijdend inzicht kunnen akkerschuiten uit andere gebieden hier worden opgenomen. 22-11-2006
FONV-SVM
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
blad 4
IV. Wettelijke eisen. Bij de beoordeling van een schip kunnen bepaalde aanpassingen i.v.m. wettelijke eisen op het gebied van veiligheid / milieu en indeling / inrichting, hoewel strijdig met de van toepassing zijnde criteria, worden toegestaan. A. Voorbeelden op het gebied van veiligheid / milieu zijn: • verplichte eisen ten aanzien van navigatiemiddelen en/of -verlichting, indien mogelijk verwijderbaar c.q. verwisselbaar bij presentatie; • op dek vulbare leidingen ten behoeve van water-, brandstof en/of vuilwatertanks; • moderne conserveringsmiddelen (bijv. ter vervanging van koolteer). Bij zeilschepen die oorspronkelijk of binnen het restauratiebeeld geen andere voortstuwing hadden: de motor, als binnen het vaargebied dit vereist is, bij voorkeur zoveel mogelijk aan het oog onttrokken is of demontabel bij presentatie. B. Voorbeelden op het gebied van indeling / inrichting zijn: • maatregelen tav brandveiligheid en compartimentering; • railingen, reddingmiddelen, radar en GPS. Wel wordt van de eigenaar verwacht dat deze voorzieningen zodanig zijn uitgevoerd zodat het oorspronkelijk uiterlijk geen geweld wordt aangedaan (bijv. geen witgeverfde railingen e.d.).
V Bronnen. Bij de toetsing prevaleren de volgende bronnen in prioriteit: 1. indien overeenkomstig oorspronkelijk werfbrief/boek en/of tuigagebescheiden of sporen op het schip; 2. overeenkomstig scheepstype van dezelfde werf; 3. overeenkomstig gereconstrueerd bestek, verkregen op basis van historisch onderzoek (foto’s e.d.) bij vergelijkbare scheepstypen uit die tijd. Dit kunnen (oude) foto’s en tekeningen zijn. Als de uitvoering voor bepaalde details niet meer te achterhalen is mag de uitvoering gekozen worden die bij het betreffende type schip gebruikelijk was. De bronnen dienen beschikbaar gesteld te worden.
VI Begrippen: Oorspronkelijk:
refereert aan het jaar c.q. het beeld waarop de beoordeling gebaseerd is, dit referentiepunt dient echter wel tenminste 50 jaar in het verleden te liggen. Referentiejaar / -beeld: dit is het tijdsbeeld waaraan het huidige schip refereert en waarop de beoordeling zich richt. Reparatie: is het herstellen van een defect onderdeel. Restauratie: het terugbrengen in een staat die het betreffende schip of onderdeel ooit heeft gehad. Reconstructie: het terugbrengen in een staat overeenkomstig het betreffende schip of type. Replica: een schip dat gebouwd is om een bepaald tijdsbeeld uit te beelden, deze schepen worden niet meegenomen in het register.
22-11-2006
FONV-SVM
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
blad 5
VII Uitgewerkte criteria. Categorie A, Varend Monument®. A 1 Volledig oorspronkelijk van uiterlijk en constructie. Alle delen bevinden zich in een staat overeenkomstig het oorspronkelijk gebruik, de bouwwijze en het uiterlijk van het schip. Toelichting: Constructies, toegepaste technieken en materialen moeten geheel oorspronkelijk zijn, respectievelijk zijn toe te schrijven aan een periode van ten minste 50 jaar terug. Reparaties moeten de constructie intact laten c.q. onzichtbaar zijn weggewerkt, met gebruikmaking van oorspronkelijke materialen. Het gebruik van moderne hulpmiddelen is wel toegestaan (voorts geldt voor alle delen en categorieën dat reparaties met moderne technieken zijn toegestaan, mits deze onzichtbaar zijn toegepast). De akkerschuit dient geschilderd te zijn in de oorspronkelijke kleuren. Beoordeling vindt steeds plaats op basis van de gegevens van het te beoordelen schip. Hierbij geldt: Romp: Materiaal:
Vorm: Indeling:
Opbouw: Materiaal:
Vorm:
Indeling:
Oorspronkelijke materialen en technieken dienen te zijn toegepast. IJzeren schepen: het gebruik van staal in plaats van ijzer is toegestaan. Laswerk is slechts toegestaan als dit niet zichtbaar is en de oorspronkelijke constructie aangehouden wordt. Dus wel laswerk om stukken in de huid te lassen, lasnaden mogen niet zichtbaar zijn en er mag niet gedubbeld worden. Indien er klinknagels gezeten hebben: klinken. Laswerk en dubbelingen zijn wel toegestaan indien deze technieken reeds in het referentiejaar werden toegepast. Houten schepen: restauratie met oorspronkelijke houtsoorten en technieken. Er mag wel met moderne lijmsoorten gewerkt zijn, mits onzichtbaar toegepast. Ook mogen moderne rubbersoorten worden gebruikt, mits gelijkend op traditioneel materiaal. De romp mag bekleed zijn als dat materiaal oorspronkelijk gebruikelijk was voor het schip. Volgens het oorspronkelijke lijnenplan c.q. oorspronkelijke bouw. Luiken, schijnlichten, mastvoet, enz. op de oorspronkelijke plaats. Bij vervanging dient de vroegere constructie aangehouden te worden.
Toepassing van oorspronkelijk en/of gebruikelijke materialen en technieken. Laswerk is alleen toegestaan als dit niet zichtbaar is en de oorspronkelijke constructie wordt aangehouden (zie ook onder romp). Vervanging van houtwerk is toegestaan mits de vorm behouden blijft, evenals het gebruik van moderne technieken mits onzichtbaar en er gewerkt wordt met dezelfde houtsoort (zie ook onder romp). Moet volgens de oorspronkelijke bouw zijn. Bij vervanging dient de vroegere constructie te worden aangehouden. De raamzetting dient overeenkomstig de traditionele wijze te zijn uitgevoerd, ook hierbij mogen moderne technieken zijn gebruikt mits onzichtbaar. De aanzet opbouw-/-dek moet volgens een oorspronkelijk gebruikelijke bouwwijze gebeurd zijn. Als in de oorspronkelijke situatie. In het zicht komend timmerwerk moet met oorspronkelijk materiaal zijn uitgevoerd.
Voortstuwing: Wind Materiaal:
Vorm: Indeling:
De zeilen, touwen, stagen e.d. moeten van het oorspronkelijk gebruikelijke materiaal zijn. Materiaal en uitvoering mast(en) en alle rondhouten conform oorspronkelijk plan/tuigplan. Voor het staande want en het dekbeslag moet het oorspronkelijk gebruikelijke materiaal gebruikt zijn op de oorspronkelijke manier. De snit moet het oorspronkelijke zijn. Het lopend want, blokken, lieren, wantspanners enz. moeten qua uiterlijk in het referentiejaar passen. Het zeilplan moet conform het restauratiebeeld van 50 of meer jaar geleden zijn. 22-11-2006
FONV-SVM Mechanisch
Materiaal:
blad 6
Indeling:
De aandrijving die oorspronkelijk was ingebouwd of identieke vervanging. Reparatie aan de aandrijving mag volgens de huidige technieken zijn verricht zodat deze vorm van aandrijving behouden blijft. Een boegschroef is niet toegestaan als deze niet binnen het referentiejaar past. Bediening van de aandrijving, constructie van de motorkast, toegepaste schroef evenals het stuurwerk zoals oorspronkelijk was ingebouwd. Plaats van de motor en de motorkast dienen oorspronkelijk te zijn.
Materiaal: Vorm Indeling
Oorspronkelijk of identieke vervanging. Oorspronkelijk. Oorspronkelijk.
Vorm:
Spierkracht
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
Interieur: (dit betreft het gehele interieur) Materiaal: Toepassing van oorspronkelijke materialen en technieken; Reparatie is toegestaan mits op oorspronkelijke wijze of passend in het interieur. Vorm: Oorspronkelijk. Indeling: Als in oorspronkelijke situatie.
A 2 Volledig oorspronkelijk van uiterlijk. Alle delen bevinden zich ten minste in een staat, waarbij het oorspronkelijk gebruik, de bouwwijze en het uiterlijk van het schip is behouden. Toelichting: Moderne technieken en middelen mogen worden toegepast, mits uit het zicht en het oorspronkelijke karakter geen geweld wordt aangedaan. Gebruikte materialen in het zicht moeten origineel zijn/lijken (dus massief hout, zichtbare klinkkoppen etc.). De toegepaste kleuren mogen geen afbreuk doen aan het oorspronkelijke karakter van de akkerschuit. Beoordeling vindt steeds plaats op basis van de gegevens van het te beoordelen schip Hierbij geldt (afwijkend t.a.v. A1): Romp: Materiaal:
Vorm: Indeling:
Opbouw: Materiaal: Vorm:
Indeling:
ijzeren schepen:
Laswerk is slechts toegestaan, mits de oorspronkelijke constructiedetails zoveel mogelijk worden aangehouden of als dit ook bij de oorspronkelijke constructie werd gedaan, vergelijkbaar materiaal mag mits uit het zicht. Dubbellingen aan het onderwaterschip zijn toegestaan. houten schepen: Vergelijkbare houtsoorten zijn toegestaan, mits uit het zicht. Moderne bevestigings- en dichtingsmiddelen zijn toegestaan Moderne constructiemethoden, zoals samengestelde berghouten, zijn toegestaan, mits de authentieke uitstraling niet wordt aangetast. Verplaatsing van mastvoet, luiken, bolders etc. zijn toegestaan, mits het oorspronkelijk uiterlijk geen geweld wordt aangedaan.
Het gebruik van moderne materialen en bouwwijze mag geen afbreuk doen aan het authentieke karakter van het schip. Ramen, patrijspoorten, dorades, deuren enz. moeten in verhouding zijn met het oorspronkelijke uiterlijk van het schip. Bij vervanging van houtwerk is gebruik van hechthout e.d. toegestaan mits onzichtbaar verwerkt. Het oorspronkelijk karakter mag geen geweld worden aangedaan.
22-11-2006
FONV-SVM
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
blad 7
Voortstuwing Wind
Materiaal:
Vorm: Indeling: Mechanisch
Materiaal:
Vorm: Indeling: Spierkracht
Interieur: Materiaal: Vorm: Indeling:
Materiaal: Vorm; Indeling
De zeilen mogen van ander materiaal zijn dan het oorspronkelijke, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke karakter. De mast(en) en andere rondhouten moeten van de oorspronkelijke materiaalsoort zijn. Het staande want en wantspanners zijn van klassiek model, evenals het dekbeslag. Het lopend want, blokken en lieren mogen qua uiterlijk geen afbreuk doen aan het oorspronkelijke karakter. De snit en constructie moet van klassiek uiterlijk zijn (bijv. geen triradiaal gesneden zeilen). Het zeilplan moet gebruikelijk zijn voor het schip. Andere mechanische voorstuwing dan oorspronkelijk mag, mits karakteristiek en gebruikelijk voor het schip. Een boegschroef is niet toegestaan als deze niet binnen het referentiejaar past. Bediening van de aandrijving, constructie van de motorkast, toegepaste schroef evenals het stuurwerk dienen overeen te komen met het oorspronkelijke karakter van de akkerschuit. Plaats van de motor en de motorkast dienen overeen te komen met het oorspronkelijke karakter van de akkerschuit. Het oorspronkelijke karakter dient behouden te blijven. Het oorspronkelijke karakter dient behouden te blijven. Het oorspronkelijke karakter dient behouden te blijven.
Het gebruik van moderne materialen en bouwwijze mag geen afbreuk doen aan het oorspronkelijk karakter van het interieur. Mag afwijken aan het oorspronkelijke, mits het geen afbreuk doet aan het oorspronkelijk karakter. Zoals gebruikelijk bij de betreffende akkerschuit.
A 3 Oorspronkelijk van uiterlijk. Alle delen bevinden zich ten minste in een staat, waarbij de herkenbaarheid en het uiterlijk van het oorspronkelijke scheepstype is behouden. Toelichting: Ook in het zicht mogen moderne technieken en materialen worden toegepast mits geen geweld wordt gedaan aan het oorspronkelijk karakter van het te beoordelen schip. Hierbij geldt (afwijkend t.a.v. A1 en A2): Romp: Materiaal: Vorm: Indeling:
Opbouw: Materiaal: Vorm: Indeling:
Moderne constructie methoden zijn toegestaan, mits ijzer/staal resp. hout is gebruikt ter vervanging van bestaand ijzer/staal resp. hout; ook andere houtensoorten zijn toegestaan, laminaten (bijvoorkeur) uit het zicht. Dubbellingen zijn toegestaan. Aanpassingen o.a. aan het lijnenplan, mogen geen afbreuk doen aan het oorspronkelijke karakter van het schip. Verplaatsingen c.q. aanpassingen zijn toegestaan, mits de herkenbaarheid niet wordt aangetast.
Het gebruik van moderne materialen en constructies is toegestaan, mits de oorspronkelijke stijl en karakter in grote mate is behouden. Ramen, patrijspoorten, deuren enz. moeten wel overeenkomstig de verhoudingen zijn zoals deze oorspronkelijk bij het type van het schip werden gehanteerd en passen bij het karakter van het schip. Verplaatsingen c.q. aanpassingen mogen geen afbreuk doen aan de herkenbaarheid van het scheepstype.
22-11-2006
FONV-SVM Voortstuwing: Wind Materiaal Vorm: Indeling Mechanisch
Materiaal: Vorm: Indeling:
criteria voor akkerschuiten, Bijlage Vd.
blad 8
Mag van het oorspronkelijke materiaal afwijken, mits het oorspronkelijke karakter geen geweld wordt aangedaan. Snit en constructie mogen het karakter van de akkerschuit geen geweld aandoen. De zeilvoering mag het oorspronkelijke karakter geen geweld aandoen. Hieraan worden geen nadere eisen gesteld. Bediening van de aandrijving, constructie van de motorkast, toegepaste schroef evenals het stuurwerk mogen het oorspronkelijke karakter van de akkerschuit geen geweld aandoen. Plaats van motor en motorkast mag het oorspronkelijke karakter van de akkerschuit geen geweld aandoen.
Interieur: 1. het van buitenaf zichtbare: Zoveel mogelijk gebruik makend van òf op het oorspronkelijk materiaal gelijkende materialen en constructie wijze. Het geheel dient zoveel mogelijk te passen bij het karakter van het schip. 2. het niet van buitenaf zichtbare gedeelte: Moderne materialen toegestaan, evenals afwijkende vormen en indeling.
Categorie B, potentieel Varend Monument®. Tenminste de romp en de opbouw van het schip bevinden zich in een staat, waarbij de herkenbaarheid van het oorspronkelijke uiterlijk van dat schip geen geweld is aangedaan, terwijl er voor het schip een restauratieplan is, dat minstens voldoet aan de eisen van de categorie A.3.
Categorie C, Historisch Casco. Alle schepen die niet voldoen aan de eerder genoemde categorieën, terwijl het schip wel aan de toelatingscriteria voldoet. Deze schepen worden opgenomen als "HISTORISCH CASCO".
Vastgesteld door de Sectie Varende Monumenten van de FONV in haar vergadering d.d. 21-11-2006.
22-11-2006