Thuis Christian Deterink
I. “Kom, we moeten gaan.” Gany kromp ineen en legde kreunend zijn hoofd in zijn handen. Het vooruitzicht om op te moeten staan uit de bank, was meer dan hij kon verdragen. Hij voelde zich leeg en lusteloos en wist dat deze keer zelfs een Demerol zou niet voldoende zijn om hem hier over heen te zetten. Hij wilde niet, hij kòn het niet. “Gan, schat, stel je niet zo aan. Het is toch ook fijn om straks weer eens thuis te zijn?” Het was Cherry die het zei, de vrouw die, als je de bladen moest geloven, zijn huidige vriendin was. Maar ze riep eerder afkeer op dan liefde. Hoe was het mogelijk dat ze al zo lang tot zijn entourage behoorde? Hoe had dat kunnen gebeuren? Hij wist het niet, zoals hij zoveel dingen die de laatste tijd rond hem plaats vonden niet begreep. Eén ding wist hij echter wel: dat hij in al die jaren nog nooit zo diep was gezonken als nu, want hij had nog nooit gevoeld wat hij nu voelde. Hij was bang om naar huis te gaan. Gany voelde zijn maag voor de zoveelste keer draaien als hij bedacht wat hem te wachten stond. Natuurlijk zou de pers, als een hongerig roofdier, op hem staan te wachten als hij daar aan zou komen. Misschien zou hij ze op het vliegveld weten te ontwijken, misschien zelfs bij zijn huis, maar dat ze hem voor de ingang van de rechtbank te pakken zouden krijgen, leek onontkoombaar. Op de trappen voor het gerechtsgebouw kon niemand hem beschermen. Hoe kon het ook anders: de mondiale roddeljournalistiek smulde al maanden van het nieuws. De chocoladeletterkoppen in de belangrijkste bladen en kranten leken in zijn geest te ingebrand: “Gany Zeno onder vuur”, “Zeno’s perverse sexspelletjes”, “De val van de oppergod van pop” en “De zieke geest van ’s werelds ideale schoonzoon.” Hij kreunde. “Ja kom, Gan, de limo staat al voor”, klonk de stem van Roy St. James. Gany keek hem vanuit zijn ineengedoken positie op het bed aan. De man torende boven hem uit en stond een paar meter bij hem vandaan. Niet verwonderlijk bevond hij zich dicht bij de minibar die deze hotelsuite natuurlijk bezat, waaruit hij zich net had bediend met een net iets te vol geschonken glas whisky. Zijn stevige gestalte was gehuld in een op het oog peperduur maatpak en zelfs nu had hij de witte cowboyhoed op die de manager van een van ’s werelds belangrijkste artiesten karakteriseerde. Alsof hij zichzelf speelde in een slechte bio-pic. “We moeten ons haasten. De vlucht staat over een uur geboekt”, drong Roy aan.
www.christiandeterink.nl
1
Thuis
Christian Deterink
De ‘vlucht’… Was het maar een vlucht, dacht Gany. Een vlucht uit dit alles. Hoe was hij ooit in deze situatie verzeild geraakt? Hij masseerde zijn slapen. Waar was het mis gegaan in die elf jaar? Elf jaar. Hij kon zich niet voorstellen dat alles nog maar zo kort geleden was begonnen. Het begin van zijn carrière, het leek wel een eeuwigheid geleden. Nog maar net twintig jaar oud was hij geweest, toen hij zich voor zes maanden opsloot in zijn tot studio omgebouwde flatje. Alleen met zijn geliefde muziek. Hij kon zich nog steeds de toenemende euforie van die tijd herinneren. Het gevoel dat hij magie bedreef… en wat een macht dat had gegeven: ‘on top of the world’. De creatieve vloedgolf die had geleid tot zijn debuutalbum ‘Music of the Spheres’, dat hem onvermijdelijk in één klap een wereldster had gemaakt. En waar had het hem gebracht? In de duurste suite van een veel te duur hotel in Miami, met twee mensen die hij eigenlijk verafschuwde en die hem aan het hoofd zeurden om iets wat hij niet wilde. Mentaal ingestort en met een steeds sterkere drang naar de pijnstillers die hij de laatste maanden in verontrustend snel stijgende doses innam. Hij voelde zich opeens kotsmisselijk. “Ik ga niet!” Roy en Cherry verstarden. Cherry maakte vinnige ‘doe-iets’ gebaren naar Roy en deze schraapte zijn keel: “Gan, je moet. Je weet toch wat voor een straf er op staat als de gedaagde niet verschijnt tijdens de zitting?” Gany’s hoofd voelde alsof er gloeiende hete pinnen op werden gezet; “Het zal wel…”, wist hij uit te brengen. Roy zette een paar stappen naar hem toe en spreidde zijn armen, “Gan, ik weet dat je door een hel gaat. Maar je moet jezelf herpakken. ‘Damage control’, daar gaat het om. We moeten hier doorheen. Heb ik niet de duurste en beste advocaten voor je geregeld? Het komt allemaal wel goed!” Gany kon zichzelf niet bedwingen te glimlachen. Het kwam allemaal wel goed? Hoe dan? Zou Danny Hoyt opeens door een goddelijke interventie de onbedwingbare aandrang krijgen de waarheid te vertellen? Dat hij helemaal niet, als minderjarige, seksueel door hem was misbruikt. Dat hij er alleen een financieel slaatje uit probeerde te slaan. En dan? Zou de pers dit vervolgens van hem aannemen en rectificaties gaan plaatsen van alle walgelijke onzin die er de laatste maanden over hem was geschreven? En zou het publiek ooit nog kunnen vergeven en vergeten? Weer een liedje van hem kunnen beluisteren of een video van hem kunnen bekijken zonder te denken: “hè jakkes, is dat niet die vieze pederast?” En zouden alle aasgieren en sensatiezoekers hem dan eindelijk met rust laten, zodat hij zijn leven weer kon voortzetten en zich eindelijk weer op dat ene kon richten waar hij echt van hield? De muziek. Hij geloofde er niets van. Misschien had het cynisme, dat hij verafschuwde, hem ook vergiftigd, want hij kon zich niet voorstellen dan dat het anders zou gaan dan dit: de rechtszaak zou zich eindeloos voortslepen, vol pijnlijke verklaringen over zijn privéleven en zijn geaardheid. Het zou allemaal uiteindelijk wel leiden tot een schikking. Twintig, dertig miljoen, dat moest voldoende zijn om Hoyt tevreden te stellen. Maar daarmee zou de gekte natuurlijk niet stoppen: de pers zou altijd op de loer blijven liggen, om hem te betrappen op de kleinste misstap, om hem te volgen waar hij ook heen ging. Nergens zou hij meer zichzelf kunnen zijn, zich vrij voelen. Hij was voor altijd gevangen in zijn
www.christiandeterink.nl
2
Thuis
Christian Deterink
sterrendom. Honderd miljoen per jaar verdienen, maar zelfs hiermee kon hij niet het enige kopen wat hij echt, vrijheid. Wat een ironie... “Ik kan het niet meer opbrengen”, gromde Gany schor. Roy hief theatraal zijn handen op en draaide zich om, zich richtend op een niet-bestaand publiek. Gany voelde de toenemende frustratie bij zijn manager, die befaamd was om zijn kolossale woede-uitbarstingen. “Wat krijgen we nou, Gan? Al die jaren hard werk. Al die inspanningen om zover te komen. En nu we samen op de top zijn, wil je het allemaal uit je handen laten glippen?” Gany had het gehoord, het woordje ‘we’. Wie had drie albums gemaakt die allen tot de meest succesvolle uit de pophistorie konden worden gerekend? Wie had in drie loodzware tours overal op de hele wereld opgetreden? Het was niet de eerste keer dat het hem was opgevallen dat Roy zich een deel van het succes toe-eigende, maar het was wel de eerste keer dat het hem boos maakte. “En als je al niet aan jezelf denkt, denk dan eens aan al je mensen. Je band, je crew, je hele entourage. Denk eens aan al die gezinnen die je brodeloos maakt als je niet doet wat je moet doen, als je nu de handdoek in de ring gooit…” Gany hief zijn hoofd en ving Roy’s blik. De plotselinge woede had hem voor even van zijn lethargie verdoofd en door de adrenaline klopte het hart in zijn keel. “Eruit”, zei hij scherper dan alles wat hij eerder had gezegd. Gany zag even een glim van schrik in Roy’s ogen. Toen had die zichzelf al herpakt; “Gany, luister toch eens naar jezelf, je bent jezelf niet meer. Luister toch naar me.” “Eruit!” “Gan…” Roy spreidde zijn handen en speelde de vermoorde onschuld. “Eruit”, brulde Gany met een kracht die hem snel verbaasde. Zijn gestrekte arm wees naar de deur, “en neem haar mee”, voegde hij hier aan toe, vaag in de richting van Cherry wijzend. Cherry slaakte een hoog geluidje en zette een paar stappen in Gany’s richting. “Schatje…” Gany maakte een afwerende beweging en brulde nog harder: “Uit mijn ogen!” Cherry bevroor. Verbijsterd keek ze Gany aan en Gany zag de verandering in haar ogen. Ze was opeens bang geworden. Ze zette een stap naar achteren en keek hulpeloos in de richting van Roy. Diens onbewogen en bleke gelaat verried een grote ingehouden woede en frustratie. Hij probeerde Gany met zijn strenge blik te bezweren, maar toen hij na een stil gevecht dat seconden duurde, doorlkreeg dat Gany niet bezweek, draaide hij zich bruusk op de hakken van de laarzen om. “Kom Cherry, hij is gek geworden”, zei hij, terwijl hij met grote passen de kamer verliet. Cherry haastte zich achter hem aan. Roy opende de deur liet haar voorgaan, keek op de drempel nog één keer achterom en gooide toen de deur met een ziedende klap achter zich dicht. Vrijwel meteen liet Gany zich krachteloos achterover vallen op het bed. Hij drukte met de muizen van zijn handen tegen zijn ogen en probeerde de storm in zijn hoofd te kalmeren. Lang, heel lang bleef hij zo liggen.
www.christiandeterink.nl
3
Thuis
Christian Deterink
Het begon al donker te worden toen hij uiteindelijk opstond. Er had zich een idee in zijn hoofd gevormd, dat zich niet meer liet weg jagen. Een laatste strohalm. Een laatste uitweg. Misschien… Hij pakte de hoorn van de telefoon op en toetste het mobiele telefoonnummer dat hij nog steeds uit zijn hoofd kende. Het duurde twintig angstige seconden voor er eindelijk werd opgenomen. “Robert Carmichael.”
II. Gany herinnerde zich zijn eerste ontmoeting met Robert Carmichael nog goed. In die tijd was hij nog niemand, maar was Carmichael al een bekend producer. In een vlaag van overmoed had Gany de producer gebeld, wiens telefoonnummer hij via via had bemachtigd. Hij zei tegen hem dat hij een album had opgenomen en dat hij nu iemand zocht die het kon afmixen. Tot zijn niet geringe verbazing zei Carmichael dat hij zijn naam nog kende uit het clubcircuit, van het underground-bandje waar hij twee jaar in had gezeten. En dat hij mocht langs komen, de volgende dag al, omdat Carmichael toch net in de stad was. Het was zo’n zeldzaam staaltje geluk, dat Gany altijd had gedacht dat het voorbestemd was. Bij hun eerste ontmoeting, een dag later in Carmichael’s hypermoderne studio, was Gany doodnerveus. Hij kon nauwelijks een fatsoenlijke zin uitbrengen. Na een moeizaam gesprekje stelde Carmichael voor de opnames dan maar te beluisteren. Toen de band was ingestart voelde Gany zich hulpelozer dan ooit. Alles wat hij was zat in zijn muziek, als Carmichael dat zou afwijzen, zou hij letterlijk kapot gaan. Maar Gany’s angt was ongegrond. Want toen de producer hem na een klein uur, toen de muziek was verstorven, aankeek, viel er in zijn ogen alleen maar verbijsterd ontzag te lezen. Een blik die voor eeuwig in zijn geheugen gegrift stond. “Jongen”, zei Carmichael, “je gaat geschiedenis schrijven.” En zo was het gebeurd. Toen twee-en-een-half jaar later de wereldster Gany Zeno zijn tweede album moest opnemen, kon er maar één persoon zijn die het zou produceren. De acht maanden die de opnames van het album in beslag namen, behoorden tot de gelukkigste van Gany’s leven en Robert Carmichael was een vriend, vader en mentor ineen voor hem geworden. Vier maanden later kreeg Carmichael, tijdens Gany’s tweede wereldtour, een beroerte. Gany was geschokt en wilde meteen terug naar Amerika, maar de mensen van zijn platenmaatschappij en zijn nieuwe manager Roy St. James verboden hem dat min of meer. Met argumenten als ‘We hebben zakelijke verplichtingen’, ‘We kunnen niet onder de contracten uit’ en ‘Je kunt je fans niet in de kou laten staan’ hadden ze op hem ingepraat tot Gany overstag was gegaan. Hij liet het bij een kaartje en een sms-je, waar hij nooit reactie op kreeg. En het schuldgevoel bleef, zelfs in zijn altijd drukke leven, aan hem knagen. Na terugkomst in Amerika bezocht Gany Carmichael één keer, maar zijn oude vriend en mentor was stil en teruggetrokken geweest in zijn rolstoel. De sfeer was heel ongemakkelijk, vol met tegenstrijdige gevoelens en stille verwijten en die niet werden uitgesproken. Gany had vroeger afscheid genomen dan hij gedacht had.
www.christiandeterink.nl
4
Thuis
Christian Deterink
Voor het derde en laatste album schoven de maatschappij en St. James vervolgens een nieuwe, op dat moment hippe producer naar voren. Gany moest aanhaken bij de nieuwste muzikale trends, vonden ze: er moest een meer eigentijds geluid worden gevonden. Ze beukten net zo lang op Gany in dat uiteindelijk ook hij min of meer vond dat de gehandicapte Carmichael niet de beste keuze was. Maar hij was te beschaamd om hem dat zelf mee te delen. Na een moeizaam opnameproces van ruim een jaar verscheen eindelijk het nieuwe album. Het eerste waar Gany zelf niet enthousiast over was. Midden tijdens de voorbereidingen op de nieuwe tour werd er gebeld. Een assistent kwam met een telefoon aanlopen en zei hem dat het Robert Carmichael was. Gany verstarde en wist meteen dat hij zijn oude mentor onmogelijk te woord zou staan. Het zweet brak hem letterlijk uit. Hij liet zijn assistent een smoesje ophangen en ging door met zijn bezigheden. In de dagen hierna probeerde hij het voorval te vergeten en sindsdien had hij geprobeerd Carmichael uit zijn leven te bannen. Tot hij hem, in die hotelsuite in Miami, belde. Gany besefte met een schok dat het telefoontje al weer ruim twee jaar geleden was. Maar ondanks dat hij in die jaren nooit meer in zijn leven was verschenen, klonk de stem van zijn mentor meteen weer vertrouwd, toen die zijn naam zei. Gany merkte opeens dat hij geen adem meer had. “Met Gany Zeno”, bracht hij ademloos uit. “… en nu zit ik hier”, besloot Gany zijn verhaal. Hij was bijna twee uur aan het woord geweest, besefte hij verbaasd, toen zijn oog viel op de wandklok aan de muur. Sinds ze hier waren gaan zitten, in twee fauteuils in Carmichael’s woonkamer, had hij gepraat en gepraat. Als een dam die was doorgebroken waren de woorden gekomen. En nu was het stil, als de eerste geladen stilte na zo'n grote ramp. Gany keek besmuikt opzij, in afwachting op wat zijn oude producer op zijn hele verhaal zou hebben te zeggen. Het viel hem wederom op hoe vitaal de man er uit zag. Na jaren van stug volgehouden revalidatie was hij, zo had hij eerder gezegd, weer in een goede fysieke conditie en kon hij zelfs weer normaal lopen. Ook zijn lijf leek bruiner dan Gany zich kon herinneren van vroeger. Ongetwijfeld een gevolg van het feit dat Carmichael tegenwoordig gepensioneerd was en in Florida woonde. Een gelukkig toeval, want het had Gany in staat gesteld om binnen een uur na zijn telefoontje met de limo bij diens woning in Orlando te arriveren. Maar Carmichael zei vooralsnog niets, hij leek na te denken. Hij had zijn handen tegen elkaar geplant, bijna alsof hij bad. Zijn gestrekte vingertoppen raakten zijn kin. Ten slotte schudde hij langzaam zijn hoofd en wreef hij met zijn handen in zijn ogen. Toen hij zijn blik naar hem toedraaide, herkende Gany de pijn in zijn ogen. “Als je eens wist hoe boos ik op je geweest ben”, zuchtte hij tenslotte, “de tijd na mijn beroerte en toen je me zo emotieloos terzijde schoof. Ik had je kunnen wurgen met mijn eigen handen… Maar nu ik je dan eindelijk weer zie…” Carmichael maakte de zin niet af en zuchtte. Ten slotte zei hij: “Ik denk dat het leven harder voor jou is geweest dan voor mij.” Gany wist niet wat hij daar op moest zeggen en hakkelde, “Ik wilde wel contact met je zoeken, maar ik schaamde me…” Carmichael knikte nauwelijks merkbaar, hij leek niet echt te luisteren.
www.christiandeterink.nl
5
Thuis
Christian Deterink
“Een Gouden Kooi… Zelfs de mooiste felst gekleurde zangvogels verpieteren erin…”, fluisterde hij met een blik die wegdreef. Gany zei niets. Het duurde wederom minuten, maar uiteindelijk leek Carmichael zich te herpakken. Hij leek ergens een beslissing over te hebben genomen en keek Gany strak aan. “Jongen, deze gekte moet stoppen, het is tijd dat je naar huis gaat.” Gany hapte naar adem. Maar, huis, dacht hij, dat was Los Angeles. En daar wachtten hem nu juist de aasgieren van de pers en de rechtszaak. Hij wilde dat zeggen, maar Carmichael tikte hem op zijn knie. “Vertrouw me, Gany, je moet naar huis.” Gany merkte hoe zijn hoofd instemmend knikte. Kordaat stond Carmichael op en vouwde zijn handen ineen. “Het kost me zeker twee dagen om iets te proberen te organiseren. Als het me al lukt... In die tijd kun je hier blijven. En het eerste wat je gaat doen is slapen, je ziet er afgepeigerd uit.” Gany knikte opnieuw, hij merkte opeens hoe moe hij zich voelde. Carmichael glimlachte vriendelijk, “Onze logeerkamer gebruikt mijn vrouw eerlijkheidshalve vooral als washok, dus verwacht geen Hilton, maar ik vermoed dat het wel voldoet.”
III. Het sonore gezoem van over het asfalt voortrollende banden zou in bepaalde omstandigheden rustgevend kunnen zijn. Net als het donkere interieur, waarin alleen enkele bedieningslampjes oplichtten. Maar Gany voelde zich verre van rustig. Hoe dichter ze Wilcox Field, het internationale vliegveld van Miami kwamen, hoe nerveuzer hij werd. De laatste dagen had hij in relatieve rust doorgebracht bij Robert Carmichael. Als een godsgeschenk was de pers niet achter zijn verblijfplaats gekomen, zodat het niet wemelde voor de poort van de bescheiden villa van de ex-producer. Maar in de internationale pers was Gany nog steeds voorpaginanieuws. Het feit dat hij niet op de zitting was verschenen, was de zoveelste rel waar de hyena’s hun tanden in konden zetten. Carmichael had, buiten alles en iedereen om, om uitstel gevraagd, als gevolg van een ‘zenuwinzinking’ van Gany. Uiteindelijk had de rechter hierin berust en de zitting verdaagd, maar dit alles had uiteraard wel de speculaties gevoed over de geestelijke gesteldheid van de wereldberoemde artiest. De afzegging had Roy St. James en de mensen van de platenmaatschappij in woede doen ontvlammen. Maar toen Roy belde naar Carmichael’s huis, beval Gany hem, ingefluisterd door Carmichael, om vóór hem uit naar Los Angeles te reizen met de privéjet. Hij zou zelf na een aantal dagen op eigen gelegenheid volgen. Schoorvoetend was St. James uiteindelijk akkoord gegaan. Zelfs Cherry reisde met hem mee. “Ik ben bang, Robert”, zei Gany zacht, “Ik wil helemaal niet naar huis. Ik weet niet eens of ik wel een thuis heb...” Gany besefte dat het waar was. Wat was er daar nog voor hem, anders dan de grote villa in Malibu wat hij zijn ‘thuis’ noemde? Van zijn familie in LA leefden alleen zijn
www.christiandeterink.nl
6
Thuis
Christian Deterink
vader en halfzus nog, maar ze waren elkaar al jaren ontgroeid. Vrienden had hij er genoeg, maar échte vrienden? Gany zou niet weten wie dat moest zijn. De laatste jaren was steeds meer het besef bij hem gegroeid dat zijn sterrendom had geleid tot een soort sociaal isolement. Natuurlijk, er waren altijd voldoende mensen in zijn entourage, maar het grootste deel probeerde te delen in zijn rijdom en roem. En hij, cynisch geworden omdat hij dat wist, hield iedereen op steeds grotere afstand. In depressieve buien die hij de laatste tijd steeds vaker had, stelde hij zich steeds weer de vraag hoeveel van zijn vrienden ècht om hem gaven… Carmichael, die naast hem zat op de achterbank, draaide zijn hoofd naar hem toe, “Je moet niet bang zijn. Geloof me, alles komt goed, je zult thuis komen.” Gany kon zijn gelaatstrekken zien in het halfduister en besefte dat hij wel eens zijn enige echte vriend kon zijn. Maar hoe kon die hem nu nog helpen? “Als ik je maar kon geloven.” Gany liet zijn hoofd zakken. “Heb ik je ooit gezegd dat mijn broertje een agent van de NSA is?”, vroeg Carmichael opeens. Gany keek zijn oude vriend verbaasd aan. Wat had dat er mee te maken? “Binnenkort zul je met hem kennis maken”, glimlachte Carmichael, “een prima knul en een groot fan van je!” Gany keek de oude producer verward aan en stond op het punt een vraag te stellen, toen hij werd onderbroken door een lichtflits. Heel even dacht Gany dat het onweer was, maar er veel meer flitsen kwamen, wist hij wel beter. Pers. Hij keek uit het raam en zag dat ze zonder dat hij het had gemerkt de ingang van de vertrekhal zowat bereikt hadden. Het zag er bijna letterlijk zwart van de pers. Gany kreunde, “Moeten we hier doorheen? Is er geen zijingang?” Carmichael glimlachte bemoedigend, “Even doorbijten Gan.” Nog voordat de auto stil hield, was die al omgeven door pers. Ondanks het feit dat de ramen getint waren, flitsten er al fototoestellen. Zelfs in deze goed geïsoleerde auto was het opgewonden geroep van iedereen goed te horen. Gany voelde hoe zich weer één van zijn hoofdpijnen ontwikkelde. Voor het eerst in twee dagen snakte hij weer naar een demerol. Verdwaasd zag hij hoe ongeveer zes tot acht mannen in donkerblauwe uniformen zich naar de auto worstelden. Pas toen ze de ruimte direct om het portier heen hadden vrijgemaakt, besefte hij dat dit de lijfwachten waren die in de auto achter hen waren meegereden. “Let the show begin!”, zei Carmichael monter en hij opende het portier en stapte uit. Gany schoof achter hem aan en voelde zich als een zwemmer vlak voordat die een duik maakt. Toen hij uit de auto stapte, zwol het rumoer aan tot bijna orkaankracht. Fototoestellen flitsten stroboscopisch. Niet voor het eerst besefte Gany dat popsterren niet uit ijdelheid zonnebrillen droegen; ze waren een bittere noodzaak. Achter hem sloot iemand het portier en meteen leek het wel hoe hij door een onderstroming machteloos werd opgestuwd richting de ingang van het vliegveld. Het peloton lijfwachten vormde een levend schild en hield de pers zo goed mogelijk van hem weg, maar dat weerhield sommigen er niet van hem een microfoon in het gezicht te drukken en vragen op hem af te voeren: "Hebt u inderdaad een zenuwinzinking gehad?", "Bent u bereid de zaak tegen Hoyt te schikken?", "Wat hebt u te zeggen over de geruchten dat u
www.christiandeterink.nl
7
Thuis
Christian Deterink
homoseksueel zou zijn?". Gany was bijna buiten adem toen ze eindelijk de vertrekhal binnen waren. De lijfwachten voerden hem en Carmichael zo snel mogelijk mee door de hal heen, als een rubberbootje op een woeste rivier, en toen ze eindelijk een aantal deuren aan het eind bereikt hadden, was het rumoer aangezwollen tot een algeheel pandemonium. “Priority entrance”, stond er boven de deuren waar aan weerszijden minstens tien beveiligingsbeambten van het vliegveld stonden. “Welkom, meneer Zeno, komt u alstublieft deze kant op”, hoorde hij een official in pak zeggen. Toen gingen ze de deuren door en lieten ze de drukte achter zich. Nog steeds in een halfdraf bewogen ze zich door een lange witte gang. Aan het eind werd het tempo eindelijk verlaagd, alsof iedereen toen pas door had dat het gevaar was geweken. Het cordon van lijfwachten brak en Gany had het gevoel dat hij eindelijk weer kon ademhalen. Hij merkte dat hij hevig zweette. Robert Carmichael klopte hem bemoedigend op de schouder. Aan zijn andere kant liep de man in pak van het vliegveld met hen op. De official ratelde nog steeds tegen hem. Gany ving maar een paar dingen op: ‘extra beveiligde zone’, ‘uw vliegtuig staat al klaar’, ‘tevreden over onze service’. Gany kon alleen maar toe knikken en was blij dat de official, blijkbaar tevreden gesteld, bleef staan op het moment dat zij nog een stel deuren passeerden. Tot zijn verbazing stonden ze weer buiten. Voor hij kon zien waar ze waren werden ze al in een gereed staande auto gedirigeerd. Portieren werden geopend en weer gesloten en pas toen ze reden kon Gany zien waar ze waren. Ze reden tussen de grote jumbo-jets door en in de verte zag Gany een commandotoren. “Poeh, wat een heisa zeg”, zuchtte Carmichael. Gany zag aan zijn bleke gezicht dat ook hij enigszins overweldigd was. “Let maar op wat er straks in LA nog gebeurt”, zuchtte Gany. Carmichael keek hem lang aan en zei, “Daar kom je nooit aan, jongen. Begrijp je dan niet waarom we persé door de hoofdingang naar binnen moesten? Je moest je gezicht tonen. Mensen moesten zien dat je het echt was. Want de grap is: je gaat helemaal niet naar LA.” Gany keek Carmichael verbaasd aan. “Luister Gany, iedereen zal straks zien dat je op je vliegtuig stapt, maar we smokkelen je er meteen weer uit!” Gany liet het op zich inwerken. Het idee was absurd, maar aantrekkelijk. Het leek een uitstekende strategie om een tijd de pers van zich af kunnen schudden, want iedereen zou hem in LA zoeken, niet hier. Eindelijk zou wat rust krijgen. Ook voelde hij zich meteen opgelucht dat hij de reis niet hoefde te maken. Maar er tolden ook tal van vragen door zijn hoofd. Hoe moest het dan met de zitting waar hij verplicht bij aanwezig moest zijn? Hoe kregen ze hem ongezien het vliegtuig uit? “Bewaar die vragen voor later, Gan, nu moeten we handelen”, zei Carmichael dringend. Gany merkte opeens dat de man er vermoeid uit zag. Wat had hij in de laatste twee dagen allemaal bekokstoofd? Hij voelde zich ongemakkelijk door zijn onwetendheid. Maar tegelijkertijd voelde hij zich heel dankbaar. Zijn oude vriend Carmichael hielp hem om een moment van rust te vinden, al was het maar voor even. “Dank je”, zei Gany.
www.christiandeterink.nl
8
Thuis
Christian Deterink
“Doe dat maar later, als je het dan nog steeds wilt”, glimlachte Carmichael, “Je moet uitstappen. Tot ziens, Gan.” De auto hield stil en Gany merkte dat ze voor het vliegtuig stonden. Hij boog zich voorover en omhelsde Carmichael. Het voelde als een merkwaardig definitief afscheid. Verward stapte hij uit. Meteen werd hij door een tweetal lijfwachten begeleid naar de toegang van de zakenjet. Het was een zelfde model als zijn eigen privéjet, waarmee Roy St. James en de anderen al mee naar LA waren gevlogen. Gany draaide zich nog een keer om, maar kon Carmichael niet ontwaren achter de ramen van de auto. Op de uithoek van het vliegveld waar ze stonden, was het praktisch duister. Hij draaide zich om en klom de treden omhoog het vliegtuig in. Beide lijfwachten bleven bij de ingang staan. Een man in uniform die de piloot moest zijn, hielp hem de laatste treden op. Ergens kwam de man Gany vaag bekend voor, maar hij had geen gelegenheid hier lang over na te denken. “Welkom meneer, op vlucht 597 naar LAX International”, zei de piloot met een merkwaardig ironisch ondertoontje dat Gany niet ontging. Hij merkte hoe achter hem meteen de trap omhoog ging en de ingang zich sloot. Hij keek om zich heen en zag dat de hele cabine leeg was. Blijkbaar zou hij de enige passagier zijn. Zijn oog viel op een luik in het gangpad dat open stond. “We moeten snel zijn, meneer”, zei de piloot, die Gany wenkte. Hij bleef bij het geopende luik staan en klom rap naar beneden. “Het bagageruim”, verduidelijkte hij met zijn hoofd nog maar net boven de vloer, “volgt u me snel”. Gany probeerde niet eens te snappen wat er gebeurde, maar gehoorzaamde. Via een klein laddertje klom hij omlaag. In het halfduister kon Gany weinig zien, maar het leek er inderdaad op dat hij in het bagageruim was. Het was leeg, op een aantal grote koffers na. “Let op welk leuk toneelstukje er nu gaat plaatsvinden”, fluisterde de piloot, die gehurkt op de vloer zat. Gany bukte zich naast hem en wilde net iets vragen toen de piloot een vinger op diens lippen drukte. Bijna op hetzelfde moment werd er van buiten een luik geopend. De toegang tot het bagageruim. Het asfalt van de landingsbaan en een bagagewagen werden zichtbaar. Er stonden drie mannen in overalls omheen die blijkbaar te druk waren om hen op te merken. Uit de flarden van zinnen die Gany opving, begreep hij dat ze elkaar de schuld gaven van een fout: blijkbaar was er verkeerde bagage in het ruim geladen. En nu waren ze hier om de bagage weer van boord te nemen. “Nu komt alles aan op timing”, zei de piloot, die zich geconcentreerd enigszins oprichtte. Het luik was nu geheel geopend en de drie werklui waren nog steeds aan het kissebissen, terwijl ze hen allang hadden moeten zien. Langzaam drong het tot Gany door dat ze in het complot moesten zitten. Twee werklui begonnen aan de koffers te sjorren, terwijl een derde de rolluiken van één van de bagagewagens opende. Eén van de werklui gaf heel terloops een knipoog naar hen. “Nu!”, siste de piloot, en hij trok Gany mee. De piloot sprong en Gany kon niets anders doen dan dit ook te doen. Het moest minstens vier meter hoog zijn, vermoedde hij. Hard belandde hij op het asfalt en hij schaafde zijn knieën en handen, maar hij had geen tijd om bij te komen, want de piloot trok hem al weer aan zijn arm mee, recht op de gereed staande bagagewagen af. Ze
www.christiandeterink.nl
9
Thuis
Christian Deterink
sprongen er in en meteen liet de derde werkman het rolluik weer zakken. Een moment later lagen ze in een bijna volledig duister te hijgen. De situatie was surreëel. “Het vliegtuig stond precies zo opgesteld dat de hoek van het bagageruim uit het zicht van de bewakingscamera’s is”, siste de piloot alsof hij iets uit te leggen had, “en we hebben de bagagewagens zodanig opgesteld dat niemand ons kan hebben zien springen…” Gany kon nog een behoorlijk tijd niets doen dan hijgen, voor hij fluisterend uitbracht, “Maar wie vliegt dan nu het vliegtuig?” De man grinnikte licht, “Dat hoeft helemaal niet. Die dingen zijn tegenwoordig zo slim, die kunnen zichzelf opstijgen en landen…” Het duizelde Gany. “Maar… iemand moet toch contact houden met de commandotoren?”, vroeg hij. “Daar zijn een paar vrienden van me momenteel al druk mee bezig. Rustig maar, alles komt goed!” Gany snapte er niets van en wilde nog vragen stellen toen het wagentje begon te rijden. Ze werden bruusk heen en weer geschud. “Merk je eens hoe slecht bagage wordt behandeld”, siste de piloot, die de hele situatie blijkbaar wel lollig vond. Het daagde Gany opeens dat de man helemaal geen piloot was. Opeens wist hij weer waar hij de man van dacht te kennen. “Je bent de broer van Robert”, hijgde hij ademloos. De man grinnikte, “Inderdaad. Harold, aangenaam. Ik help hem. Of misschien help ik u wel. Heeft hij gezegd dat ik een fan ben?” Gany merkte hoe de bagagewagen langzaam tot stilstand kwam. Harold richtte zich zover mogelijk op, “Kom, we moeten snel handelen.” Gany werkte zich ook half overeind en een moment later gingen de rolluiken omhoog. Ze sprongen meteen uit het wagentje. Gany struikelde half, maar liet zich wederom door Harold mee trekken een gereed staand donker getint busje in. Achter hem werd de schuifdeur alweer dicht gegooid en nog voor Gany goed en wel door Harold op de vloer was getrokken zette het busje zich in al beweging. Naast Harold en Gany zaten er nog twee mannen in de volledig gecapitonneerde laadruimte, die vol stond met zendapparatuur en bijbehorende wirwar van kabels. Beide mannen hadden koptelefoons met microfoontjes op en druk in de weer met hun apparaten. Gany wilde wat zeggen, maar opnieuw gebaarde Harold echter dat hij stil moesten zijn. “Control tower, prepare for take-off”, zei één van de mannen in zijn microfoon. Een paar minuten later, waarin alleen de twee met de koptelefoons en de microfoons iets zeiden, hielden ze stil. Harold schoof het portier open en gebaarde dat Gany moest uitstappen. Toen Gany gehoorzaamde, zag hij dat ze op een verlaten heuvel stonden. Hij strekte zijn benen en keek rond. Een paar kilometer verder zag hij het vliegveld liggen, duidelijk herkenbaar met de belichting van de landingsbanen en de verlichte commandotoren. Aan de andere kant lag, donker en roerloos, de oceaan. Gany wreef met zijn handen over zijn gezicht. De situatie werd steeds surreëler. Wie waren deze mannen? Hoe hadden ze hem het zwaar bewaakte vliegveld af
www.christiandeterink.nl
10
Thuis
Christian Deterink
gekregen? Hoe was het mogelijk dat de twee in het busje blijkbaar ‘pilootje‘ met de vluchtleiding konden spelen? Wat was dit voor een James Bond-klucht? Harold kwam op hem toe lopen. Hij sloeg een hand om zijn schouder en duwde hem voor zich uit naar de rand van de heuvels. Gany wilde als iets vragen, toen Harold siste en een hand omhoog hief. “Kijkt u goed, het kan elk moment gebeuren!” “Wa-wat…”, haperde Gany die het niet begreep. Maar hij volgde toch nieuwsgierig de hand van Harold, die naar iets wees wat zich boven de oceaan moest bevinden. Hij zag niets. “Het vliegtuig draait zich boven zee om voor een koers richting het westen. De standaardprocedure. Fijn voor ons in dit geval”, Harold draaide zijn gezicht naar Gany toe en glimlachte jongenachtig, “anders geeft het zo’n troep.” Gany wilde weer iets zeggen maar op hetzelfde moment zag hij het. Een lichtpuntje aan de donkere hemel, als een zojuist geboren ster. “Perfecte timing”, zei Harold zacht. Gany staarde seconden lang verbouwereerd naar het lichtpuntje voor hij het begreep. Het lichtpuntje was geen ster. Het was een explosie ergens ver weg hoog in de lucht. Het vliegtuig waar hij zo-even nog geweest was, bestond niet meer. “Het zal me verbazen als ze nog veel van de resten terug kunnen vinden”, zei Harold zacht, “de vriend die me geholpen heeft is expert in explosieven. Een zwarte doos vinden ze in ieder geval nooit, daar kun je vergif op innemen. En niemand zal ooit zeker kunnen weten wat er is gebeurd en of de resten van de inzittenden kunnen vinden. Niet slecht he?” Het duizelde Gany. Hij besefte dat voor het oog van de wereld de beroemde popster Gany Zeno was opgekomen bij een vliegtuigongeluk. En terwijl het lichtje aan de horizon doofde, groeide er iets in hem: hoop. Hoop dat er een nieuw leven voor hem in het verschiet lag. Gany voelde Harold’s hand alweer op zijn schouder, “Komt u, instappen alsutblieft, we zijn er nog lang niet. We moeten u nog het land uit krijgen. Robert wil u graag weer ontmoeten als u eenmaal in Argentinië zit.” “Argentinië?”, vroeg Gany geschokt. “Ja”, antwoordde Harold, “dat is uw geboorteland, of nou ja, in ieder geval van degene wiens identiteit u aanneemt. Toch wel jammer hoor, dat Gany Zeno ophoudt te bestaan, maar het is beter zo.” Harold glimlachte, “Nee, Argentinië is uw nieuwe thuis. En het wordt tijd, zei mijn broer al, dat u naar huis gaat.”
www.christiandeterink.nl
11