bureau voor
n a t u u r - e n l a n d s c h a p s o n t w i k k e l i n g b . v.
De natuur als speelaanleiding
Speeluiterwaard Bakenhof Gerard Litjens Alphons van Winden Elma Duijndam Keesjan van de Herik Frank Maasland Monic Deichmann
Gerard Litjens Alphons van Winden Elma Duijndam Keesjan vd Herik Frank Maasland Monic Deichmann
Speeluiterwaard Bakenhof De natuur als speelaanleiding
In opdracht van Staatsbosbeheer en gemeente Arnhem 13 december 2002
Inhoudsopgave Introductie de bakenhof als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur doel van het project, planproces 5 leeswijzer 7
5
2 Buitenspelen in de Bakenhof wat is een goede buitenspeelplek? 10 de inrichting 12 referenties uit andere speelgebieden
13
3 Bewonersparticipatie de wijk malburgen 15 overlegstructuren en organisaties wensen uit de buurt 17
16
4 De magneten: het speelschip en het zomerterras inleiding 19 het baken van de bakenhof 19 zinderend zomerterras 23 picknick- en barbecuegelegenheden
25
5 Speelaanleidingen in de Bakenhof a b c d
bewegingsspelen 28 constructiespelen 33 spelen in het water 34 spelen om het water 36
6 Activiteiten voor scholen, verenigingen en andere bewonersgroepen natuur(educatieve) activiteiten 38 kunstzinnige activiteiten 39 sportieve activiteiten 40 wijkfeesten in de bakenhof 40
7 Uitvoering inbreng van bewoners 41 aanpak 41 aanleg overige speelaanleidingen kostenindicatie 43 globaal vormgevingsconcept 43
42
8 Toelichting op de inrichtingskaart inrichtingskaart 47 zonering tav natuur en recreatie 47 omgang met honden(bezitters) 48
9 Beheer speeluiterwaard beheerkosten 50 wet beheer rijkswaterstaatwerken grazers en spelende kinderen 50 beheer speelaanleidingen 52
50
Samenvatting doelstellingen 53 speelaanleidingen en magneten 53 speeluiterwaard én hoogwaardig natuurgebied betrokkenheid van de buurt 54
54
|5
Introductie
Staatsbosbeheer en de gemeente Arnhem werken sinds begin 2002 samen aan de ontwikkeling van Speeluiterwaard Bakenhof, langs de oevers van de Rijn in de wijk Malburgen in Arnhem-Zuid. In 2001 is de rivierdijk door Rijkswaterstaat zo’n tweehonderd meter opgeschoven om de rivier meer ruimte te geven. Daardoor ontstond een circa vijftig hectare grote uiterwaard, die de Huissense waarden verbindt met het al elf jaar oude Uiterwaardpark Meinerswijk. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft aan Staatsbosbeheer een budget ter beschikking gesteld in het kader van Groen In en Om de Stad (g ios ), om de uiterwaard in te richten als hoogwaardig uitloopgebied voor de stedelijke bevolking. Het idee ontstond om er een speeluiterwaard van te maken, om vooral ook de jongere generaties ruimte te geven om indringender met de natuur op te groeien. Samen met de herstructurering van Malburgen, die volop gaande is, ontstaat hier in de komende jaren een nieuw elan in een verouderde nieuwbouwwijk. kaart uit rapport nurg (Nadere Uitwerking RivierenGebied, ministerie vrom, 1993), toont de ligging van de Uiterwaard Bakenhof (nr. 9) in het rivierengebied
de bakenhof als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur De speeluiterwaard Bakenhof verrijst in een natuurontwikkelingsgebied, op een cruciale plaats in het langgerekte ecologische netwerk dat het komende decennium langs de Rijntakken wordt gerealiseerd. Naast de aan het gebied gebonden natuurwaarden, is het ook de enige mogelijkheid voor migratie en verspreiding van planten en dieren op en langs de rivieroever tussen de uiterwaarden de Gelderse Poort en de Nederrijn. Aan de stroomopwaartse kant gaat de Bakenhof over in de Huissense waarden, één van de meest uitgestrekte uiterwaarden van de Gelderse Poort. Aan de benedenstroomse kant sluit Bakenhof aan op Stadsblokken, de Groene rivier, Meinerswijk en de Noordoever van de Nederrijn. Door het afwezig zijn van autoverkeer op de dijk bij de Bakenhof zijn er ook goede verbindingsmogelijkheden met de stedelijke groene hoofdstructuur
d o e l va n h e t p r oj e c t, p l a n p r o c e s
kaart uit Structuurplan Malburgen met de groene hoofdstructuur binnendijks
De opdracht aan bureau Stroming was om, uitgaande van de randvoorwaarden van natuurontwikkeling, een wervend plan te maken voor een ‘speeluiterwaard’ in de stedelijke omgeving, waarbij de bewoners en toekomstige gebruikers actief betrokken zijn. Er moet een uitnodigend gebied ontstaan waar kinderen spelenderwijs met riviernatuur kennis kunnen maken. In tegenstelling tot de gebruikelijke eenvormigheid van parken en speelplaatsen wordt met speeluiterwaard de Bakenhof gestreefd naar een n at u u r g e b i e d met de natuur als speelaanleiding. Beleving is de meest directe manier om jeugd te interesseren voor natuur. Het ‘al buitenspelend’ ontdekken van avontuurlijke en afwisselende natuur zal dus uiteindelijk uitmonden in
6|
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
waardering voor hun park en hun natuurgebied. Al bouwend, varend en vissend ontstaat er waarschijnlijk ook begrip voor vogels, planten en landschap o o k, of misschien wel j u i st , in de stad. De inrichting van en organisatie rondom de speeluiterwaard kan dit principe nog verder versterken. De opzet van een speeluiterwaard is tegelijkertijd een kwetsbaar initiatief. Een speeluiterwaard is op deze locatie geen gegarandeerd succes. Door allerlei redenen is het mogelijk dat het gebied andere gebruikers krijgt dan gewenst. Resultaat kan zijn dat er veel afval in het gebied terechtkomt, dat er drugshandel en – gebruik plaatsvindt, dat het gebied als onveilig ervaren wordt of dat er vernielingen plaatsvinden. De allerbelangrijkste oorzaak waardoor het project zich in negatieve zin kan ontwikkelen is desinteresse. Daarnaast is een goed geregeld beheer belangrijke voorwaarde voor het project. Uit het bovenstaande valt af te leiden dat de sleutel tot het welslagen van dit project is gelegen in het ontwikkelen van een gewaardeerd project. Deze waardering kan worden verkregen door een combinatie van de volgende elkaar versterkende ‘ingrediënten’: r e a l i s e r e n va n e e n b i j zo n d e r e , a a n t r e k k e l i j k e e n / o f u n i e k e i n r i c h t i n g va n h e t g e b i e d waardoor de buurt trots is op haar speeluiterwaard, sociale controle zal toenemen, en kinderen speelaanleidingen zo leuk vinden dat het zonde wordt gevonden als het stuk gaat. Ook kan het zeker meespelen dat het als positief wordt ervaren dat serieuze investeringen in de buurt worden gedaan in ruil voor verantwoordelijkheid voor het welslagen. h e t g e b r u i k va n h e t g e b i e d t e st i mu l e r e n . Intensief gebruik zal leiden tot een intensiever toezicht en een grotere betrokkenheid. Het is daarom van belang dat ook volwassenen in de speeluiterwaard gewaardeerde plekken vinden. h e t o n t w i k k e l e n va n e e n g e z a m e n l i j k e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d vo o r h e t g e b i e d door zoveel mogelijk gezamenlijk met buurtbewoners en organisaties te werken aan ontwerp, inrichting en beheer van het gebied en speelaanleidingen. Het project behelst zodoende meer dan alleen de inrichting van het terrein als speelgebied voor kinderen. Ook belangrijk is dat de bewoners betrokken raken bij de speeluiterwaard: het natuurgebied moet van en voor mensen worden. Er zijn dus drie doelstellingen: • Het laten terugkeren van oorspronkelijke riviernatuur in de uiterwaarden van de Nederrijn • Het bieden van een natuurlijke speelomgeving voor jong en oud voor de wijk Malburgen • Het versterken van de sociale cohesie in deze wijk door het (samen met de wijk) ontwikkelen en onderhouden van de speeluiterwaard als aantrekkelijke ontmoetingsplek
introductie
De bovenstaande doelstellingen leiden tot de volgende uitgangspunten: voor het spelen • waar mogelijk gebruik te maken van wat het gebied te bieden heeft: water, zand, klei. • natuurbeleving en avontuur vormen de basis voor de speelelementen • waar mogelijk wordt gekozen voor unieke speelelementen waar de buurt trots op kan zijn • door te kiezen voor robuuste constructies die zonder toezicht kunnen worden gebruikt voor het ontmoeten • door plekken te maken die een magneetwerking hebben voor ofwel kinderen ofwel volwassenen of beide • door partijen uit de buurt en uit de stad bij deze planvorming en de uiteindelijke activiteiten in het gebied een belangrijke rol te geven • door de vrije toegang van het natuurgebied voor wandelaars en gedeeltelijk voor fietsers • door qua inrichting en beheer plaats te bieden aan alle gebruikers en geen doelgroepen uit te sluiten (wandelaars, fietsers, spelende kinderen, picknickende families, hondenbezitters etc) voor de natuur • door natuurlijke processen zoveel mogelijk toe te laten (begrazing, erosie, sedimentatie, spontane bos- en vegetatieontwikkeling) • zo weinig mogelijk in te grijpen in de natuurlijke dynamiek Tijdens een bijeenkomst in september j.l. bleek een groot enthousiasme bij bewoners voor deze benadering. Mensen moeten dan wel de tijd en gelegenheid krijgen om mee te denken en helpen bij de aanpak. Daarom is er voor gekozen om het plan niet tot achter de komma in te vullen, maar in dit rapport een basis neer te leggen voor invulling van allerlei wensen en ideeën. De aanpak voor het vervolg is dat dit plan na vaststelling door de gemeente en Staatsbosbeheer wordt uitgewerkt met inschakeling van diverse partijen uit de wijken. Ook moeten de prioriteiten worden aangegeven van de verschillende onderdelen van het plan. Daarna kan begonnen worden met de voorbereidingen voor de uitvoering, die begin 2003 moet starten.
l e e sw i j z e r De theorieën achter het spelen, enkele referentiebeelden en de specifieke wensen die verschillende leeftijdsgroepen hebben komen aan bod in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt de aanliggende stad en haar bewoners geschetst, met een opzet voor de lokale deelname aan het project. In hoofdstuk 4 en 5 worden achtereenvolgens de zogenaamde publiekstrekkers (de magneten), de speelmogelijkheden en activiteiten belicht, die in de uiterwaard een plek zouden kunnen krijgen. Deze ideeën zijn gebaseerd op de eigenschappen van het natuurontwikkelingsgebied, ervaringen van de plannenmakers en opdrachtgevers, en de inbreng van wijkbewoners en vertegenwoordigers. In hoofdstuk 6 worden de activiteiten voor groepen belicht, onderverdeeld in kunstzinnige, sportieve en natuurgerichte activiteiten. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de uitwerking van het plan, zoals een zonering van het gebied, een fasering en raming van de ingrepen en een onderverdeling van de natuurontwikkelingsmaatregelen en de speelaanleidingen. Ook wordt ingegaan
|7
8|
|9
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
op de vormgevingsprincipes die bij de inrichting van de speeluiterwaard kunnen worden gehanteerd. In hoofdstuk 8 komt de inrichtingskaart aan de orde. In hoofdstuk 9 volgen beheerkwesties, uit het oogpunt van veiligheid en handhaving, ecologie en rivierbeheer.
2 Buitenspelen in de Bakenhof
Buitenspelen is van groot belang voor de sociale, emotionele, cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen. ‘Buiten’ is de plek waar kinderen de samenleving buiten het gezin kunnen waarnemen en leren om er in te participeren. ‘Spel’ is de manier waarop kinderen leren. Buitenspelen is een intrinsieke behoefte, omdat het unieke ervaringen biedt die niet elders opgedaan kunnen worden. De materiële omgeving ondersteunt het spel door complexiteit en variatie; variatie aan mogelijkheden voor gebruik en voor actief manipuleren en veranderen door het kind, inclusief sociale interacties en mogelijkheden om samen problemen op te lossen. Spelomgevingen die deze kenmerken hebben blijven geliefd bij kinderen, voor lange tijd. Bijna iedere volwassene heeft wel mooie herinneringen aan de avonturen die hij beleefde in zijn jeugd. Ruige landjes, stukjes ‘onland’ waren toen nog volop aanwezig. Daar had je een geheime hut, wist je de beste klimboom en deed je misschien ook wel stiekeme dingen die niemand mocht weten. Zulke avonturen zouden we onze kinderen ook willen gunnen. Maar helaas is tegenwoordig iedere vierkante meter in de stedelijke omgeving kostbaar en zijn dergelijke landjes schaars geworden. Speelruimte voor kinderen wordt, naar leeftijdsgroep en bijbehorende actieradius, strak bemeten en gepland. De meeste gemeenten hebben ten aanzien van de speelmogelijkheden tegenwoordig de volgende richtlijnen: voor de allerkleinsten een speelruimte binnen een straal van 100 m, oudere kinderen 200 m en voor pubers 400 m. Zijn in veel stedelijke plangebieden het aantal vierkante meters aan speelruimte per leeftijdsgroep beperkt, hier in de Bakenhof is er een speelruimte van 50 ha! Dit is bovendien geen harde, stenige plek, maar een zeer groene omgeving waar de natuur ook volop kansen krijgt. Kinderen kunnen hier spelen en tegelijkertijd in aanraking komen met de riviernatuur, waar ze vast en zeker van alles zullen ontdekken en beleven. Doordat kinderen steeds meer binnenzitten (computeren/TV kijken) vervreemden ze van de natuur, voelen ze zich er niet meer thuis, komt er niets van spelen buiten de paden en is de enige vogel waarvan ze iets weten de Wipkip. Het werken op een computer vereist dat je je verplaatst in een lineaire logica volgens vaststaande regels. Het is een wereld waarin je, zonder dat je veel zintuigen hoeft te gebruiken veelal een voorgebakken resultaat of succes boekt. Spelen in een uitdagende omgeving zoals de uiterwaard Bakenhof nodigt kinderen uit om op onderzoek uit te gaan, dingen uit te proberen, te fantaseren en te veranderen Uit Scandinavisch onderzoek is bekend dat kinderen in een opvangcentrum met een meer natuurlijke buitenspeelomgeving een betere motoriek hebben dan kinderen in een centrum in de stad. En kinderen die buitenspelen in een natuurlijke omgeving
10 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
hebben meer zelfvertrouwen, kunnen beter met andere kinderen omgaan, spelen creatiever, hebben een beter evenwichtsgevoel en zijn zelfstandiger. Uit onderzoek in onder andere Nederland en Duitsland komt naar voren dat de motorische ontwikkeling van kinderen de laatste jaren achteruitgaat, met name de coördinatie en het uithoudingsvermogen. Dit leidt tot een verhoogd risico op ongevallen: kinderen kunnen minder goed balanceren, hun reactievermogen is soms onvoldoende en ook het afstemmen van hun bewegingen op die van anderen gaat minder goed. Allerlei onderzoeken tonen de helende en rustgevende werking van de natuur aan (zieken genezen sneller, enz.) Volgens onderzoekers ligt de kern daarvan in de schoonheidsbeleving. Uit het onderzoek ‘volwassenen en milieu’ dat Intomart in 1998 heeft uitgevoerd blijkt dat volwassenen die in hun jeugd goede ervaringen hebben opgedaan met de natuur, op latere leeftijd een positiever beeld hebben van deze natuur. Tevens zetten deze mensen zich meer actief in voor de natuur.
b u i t e n s p e l e n i n d e ba k e n h o f
ters een sterke voorkeur hebben voor het spelen in nest-achtige plekken waar je je kunt terugtrekken zonder gezien te worden. Voor kinderen in de basisschoolleefijd zijn fysieke uitdagingen en constructiespelen van belang. Ook blijkt uit Nederlands onderzoek dat kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar veel behoefte hebben aan fantasiespel en gauw uitgekeken zijn op buitenspeelplaatsen met monofunctionele speeltoestellen. Deze leeftijdsgroep, die het meest intensief gebruik maakt van de woonomgeving heeft behoefte aan trapveldjes en aan niet-ingerichte rommellandjes. Voor pubers is het zien en gezien worden van groot belang en worden balspelen ook graag gedaan. De Bakenhof heeft het voordeel dat het om zo’n groot gebied gaat, dat de kans dat een leeftijdsgroep onderbedeeld is niet groot is. Bij de inrichting van het terrein en de keuze voor de speelaangelegenheden zijn we er van uitgegaan dat kinderen pas vanaf 9 jaar zonder begeleiding naar de Bakenhof gaan. Peuters en kleuters zullen altijd meekomen met hun ouders en ook in de uiterwaard altijd binnen een veilige afstand van hun volwassen begeleiders blijven. Pas kinderen van 9 t/m 11 jaar hebben een actieradius waarbij ze terreinen binnen 400m van de woning zelfstandig kunnen bereiken, mits de weg ernaar toe veilig is. Oudere kinderen zullen uit de hele wijk en ook wel omliggende wijken naar het gebied toe komen en zich ook vrij door het gebied bewegen.
Grote aantrekkingskracht Om te zorgen dat kinderen ook daadwerkelijk gaan spelen in de uiterwaard zullen we er voor moeten zorgen dat er een m ag n e e t w e r k i n g van uit gaat. Hoe willen we dat bereiken? • Een uitnodigende inrichting met daarin een aantal opvallende (speel)elementen als magneten. • De belangrijkste kindermagneten zijn andere kinderen. Zorgen voor plekken waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten. Goede plekken met een ontmoetingsfunctie zijn liefst zonnig en beschut, hebben rugdekking en u i t z i c h t o p m e n s e n . • Activiteiten organiseren. De kinderen mee naar buiten trekken. In schoolverband en buitenschoolse situaties.
wat i s e e n g o e d e b u i t e n s p e e l p l e k ? Voldoende veiligheid Alle vormen van spel moeten gespeeld kunnen worden
• soc i aal spel met rust: kletsen, hangen, observeren, luisteren • b e w e g i n g sspel: rennen, stoeien, vechten, schommelen, wippen, glijden, verstoppertje
• ba l spel: voetballen, knikkeren, enz. • fa n ta s i espel: naspelen van situaties e.d. • con str ucti e spel: hutten bouwen, met zand en water spelen Voor alle leeftijden Om kinderen van alle leeftijden aan te trekken, moet er voor iedere leeftijdsgroep gelegenheid zijn om te spelen. Als er slechts enkele interessante speelaangelegenheden zijn, waar alle leeftijdsgroepen samenkomen, treedt er verdringing op. Alle vormen van spel zijn voor iedere leeftijdsgroep van belang, maar er zijn wel accenten aan te geven. Voor de kleintjes weegt veiligheid, beschutting en overzicht het zwaarst en hoef je verder niet veel speciale inrichtingsmaatregelen te nemen. Het is al snel goed, een strandje of stukje gras, er valt nog zoveel te ontdekken. De omgevingspsycholoog Mary Ann Kirby ondervond in haar onderzoek dat de meeste kleu-
Hoe veiliger de speelplek, hoe beter zij is. Maar andersom werkt het ook, dat een goede speelplek door veel mensen bezocht wordt en vanwege de sociale controle dan veiliger wordt. Naast de sociale veiligheid moeten ook de risico’s van ongelukken tijdens het spelen zo klein mogelijk zijn, waarbij vooral rekening moet worden gehouden met de valhoogte en beknellinggevaar. Het water van de rivier en de geul houdt altijd een zeker gevaar in. Door middel van waarschuwingsbordjes kan hier nog eens op gewezen worden. De weg naar de speeluiterwaard moet verkeersveilig zijn. Wat de neiging tot het steeds veiliger maken van speelplekken betreft zijn er interessante ontwikkelingen te melden. In een Duits kinderdagverblijf waar de buitenruimte meer uitdagend en dus ’gevaarlijk’ gemaakt werd, nam het aantal ongelukken juist af. Een ongevallenverzekeringsmaatschappij in Hessen beveelt kindercentra tegenwoordig aan buitenterreinen te maken waarop kinderen kunnen experimenteren en hun grenzen verleggen. Dit in tegenstelling tot een aantal jaren daarvoor toen ze nog adviseerden alles zo veilig mogelijk te maken. In 17 jaar schoolnatuurtuinen in Beieren is er slechts één ernstig ongeluk gebeurd.
| 11
12 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
Grenzen verkennen hoort bij de ontwikkeling Kinderen hebben de behoefte om hun grenzen te verkennen en die proberen te verleggen in uitdagend lichamelijke activiteiten. En dat in de moeilijkheidsgraad die op dat moment bij hen past (naastbije ontwikkelingszone, niet te makkelijk, niet te moeilijk). Proberen te leven in een wereld zonder een zekere mate van risico is niet alleen onmogelijk, maar perkt ons leven in en ontkent de behoefte van kinderen aan uitdaging. Als (verantwoorde) risico’s ontbreken, gaan kinderen vaak echt gevaarlijke dingen doen, nu of later. Kinderen hebben ook vaak behoefte om activiteiten vaak te herhalen, als oefening om tot een steeds betere beheersing te komen. Kinderen de kans geven om zo hun eigen kunnen uit te proberen is van groot belang voor de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen.
de inrichting De Bakenhof is nu ook al heel geschikt voor allerlei soorten spel. Zand en water, twee belangrijke speelelementen voor iedere leeftijd, zijn volop aanwezig. De dijk is de tribune, maar je kunt er ook van af rennen, rollen of sleeën. Er zijn ruigtes om je te verstoppen, doorheen te struinen of bloemen te plukken. Altijd is er kans op toevallige ontmoetingen met dieren of een mooie vondst die is aangespoeld op het strand. Verder kun je er al zwemmen, skaten, vissen en misschien wel schaatsen. Om de speelkwaliteit nog te verhogen kunnen we een aantal inrichtingsmaatregelen nemen. Zeker ook vanwege de signaalfunctie die er van uit gaat (‘hier kan gespeeld worden’) is het goed om een aantal duidelijk herkenbare speelelementen te plaatsen. Hoe leuk en aantrekkelijk sommige speeltoestellen ook zijn, de meeste zijn maar voor één doel te gebruiken. Een schommel om te schommelen, een glijbaan om te glijden. Daarom zal de tijd die kinderen er op doorbrengen ook beperkt zijn. Ook zullen kinderen altijd op zoek gaan naar andere gebruiksmogelijkheden als ze uitgespeeld zijn op die ene manier (en dat zijn niet altijd de meest gewenste dingen die ze dan verzinnen). Het mooie van spelen in de natuur is, dat er altijd weer wat anders te beleven valt, afhankelijk van het weer, de seizoenen, welke dieren hun sporen hebben nagelaten, enz. Een Duits onderzoek naar de tijd die kinderen doorbrengen op speeltoestellen leverde het volgende beeld op: 77% max. 5 minuten, 19% max.15 minuten, 4% meer dan 15 minuten. De langste tijd brachten kinderen
b u i t e n s p e l e n i n d e ba k e n h o f
door in de zandbak. Veel speeltoestellen laten weinig ruimte voor de creativiteit van kinderen en hun dadendrang wordt sterk in banen geleid. Dat kan er toe leiden dat kinderen hun activiteiten en dadendrang op ongewenste manieren uiten. Dit wil trouwens niet zeggen dat alle speeltoestellen nu maar in de wilgen gehangen moeten worden (hoewel … een schommel bijv.). Schommels en glijbanen bijvoorbeeld zijn geweldig en daarvoor biedt spelen in de natuur geen alternatieven. Bij de keuze voor de speelaangelegenheden is het van belang rekening te houden met de verschillende interesses van jongens en meisjes. We moeten oppassen dat het geen jongensland wordt. Daarom moeten er ook plekken zijn om bloemen plukken en stenen te verzamelen. Sociaal spel en fantasiespel zijn iets meer voor meisjes, lekkere hoekjes met beschutting en uitzicht.
r e f e r e n t i e s u i t a n d e r e s p e e lg e b i e d e n De afgelopen jaren zijn er veel initiatieven van de grond gekomen om kinderen en natuur weer dichter bij elkaar te brengen, op allerlei niveaus. Inspirerende voorbeelden die het verdienen om navolging te krijgen. Een bezoek aan dergelijke projecten kan mogelijk negatieve verwachtingen ten aanzien van veiligheid, vandalisme en verstoring van de natuur relativeren. Hieronder volgen enkele voorbeelden. Hierbij zijn steeds ook kinderen in meer of mindere mate betrokken geweest bij het ontwerp en de realisatie. Tenslotte zijn zij de ware deskundigen als het om spelen gaat!
Schoolomgeving Op diverse plaatsen in Nederland zijn saaie, harde, stenige schoolpleinen omgetoverd tot kindernatuurtuinen. Naast dat kinderen hier op een spontane manier de natuur kunnen beleven heeft dit allerlei andere positieve effecten: de sfeer in de schoolomgeving verandert: meer rust, minder agressie. Een harde stenige omgeving werkt ook psychologisch anders. Daarnaast biedt zo’n afwisselende omgeving meer motorische uitdagingen (over smalle paadjes rennen, op heuveltjes klauteren) en prikkelt de fantasie (onder een bramenstruik is een pokemon-hol; een stokje wordt een toverstok, wat een verdriet als hij breekt) en biedt kinderen schoonheidsbeleving (kleurenpracht, lekkere luchtjes). Een goed voorbeeld is kinderopvang pu n t 50 in Rotterdam:
| 13
14 |
| 15
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
De omtovering van een stoeptegelplein van nog geen 350 m? in een groen paradijsje. De verrassing dat er thee gezet kan worden van planten, dat er kleine erwtjes zitten in peulen en vooral: hoe de sfeer van het spel verandert. Er zijn voldoende prettige plekjes waar je je een beetje af kunt zonderen van de rest: in de wilgenhut, op de reuzentroon of achter de ‘berg’. Andere voorbeelden zijn de c h r i st o f f e lt u i n in Maastricht, Een s l i n g e r t o u w in Nijmegen, en de ly t s e j o n k e r in Jonkersland.
3 Bewonersparticipatie
Natuurspeeltuin Een goed voorbeeld is s p e e l d e r n i s de Essenburgt in Rotterdam. Tot voor kort was dit een bouwspeeltuin van 0,5 ha. Nu is het na herinrichting een natuurrijke speelen avonturenplek van 1 ha, waar hutten gebouwd worden waar geen spijker aan te pas komt. Ongelofelijk veel variatie en voor elke leeftijdsgroep en voor elk type kind wel wat. Voorin open en overzichtelijke plekken en achterin juist wat wilder en spannender, een flinke heuvel, paadjes tussen de bomen en struiken, tunnels om door te kruipen, waterpartijen en eilandjes. Een geweldige plek waar veel kinderen van genieten. Maar er is ook een kleine groep ouders en kinderen die de veranderingen geen verbeteringen vinden omdat de kinderen nu sneller vies worden.
Natuurspeelparken In l e e r da m, ligt een park van 2,5 ha langs de Linge. In een verwilderd landje met flink wat bomen en struiken is met minieme inrichtingmaatregelen een avontuurlijk landje gecreëerd (er is wat reliëf aangebracht, er zijn bomen omgetrokken, er zijn barrières van takken gemaakt om rustgebieden te creëren). Veel spannende paadjes waar je de Soay-schapen kunt ontmoeten. Een ander voorbeeld is het h o r st e r pa r k in Duiven. Zes jongens hebben een inrichtingsplan voor een deel van het park gemaakt. Het is een avontuurlijke plek geworden, met o.a. een ‘burcht’ omringd door water waar je via een trekvlot of een wiebelbrug naartoe kunt en ‘wilgwammen’. Veel scholieren van het nabijgelegen voortgezet onderwijs brengen er regelmatig hun pauze door.
Speelbossen Speciaal aangelegde speelplekken in het bos zijn er op diverse plekken aangelegd in b.v. Tegelen, Schoorl, Staphorst en Mastbos (Breda). Vaak zijn er doe- en speelroutes in uitgezet. Op de Floriade in de Haarlemmermeer was het met prijzen bekroonde speelbos van Staatsbosbeheer een hit, mede door de locatie vlakbij een goed terras voor de ouders. Ook hier zijn speelaanleidingen gemaakt die aansluiten bij de genius of the place en die kinderen uitdagen om intensief in contact te komen met de natuur en de elementen.
de wijk malburgen Malburgen is gebouwd vanaf rond 1930, aanvankelijk in een tuindorpen opzet. Het grootste deel van Malburgen is in de naoorlogse wederopbouwjaren gerealiseerd en bestaat uit hoogbouw in de vorm van portiekflats en laagbouw in de vorm van rijen geschakelde, uniforme eengezinswoningen. De wijk oogt dan ook als een jaren ’50 wijk. Uitbreidingen in de jaren zeventig zijn in de vorm van grootschalige galerijflats gebouwd. Eind jaren ’60 is een betrekkelijk stabiele wijk ontstaan, met een belangrijk aandeel middenklasse bewoners. Daarna vindt een kentering plaats. Belangrijkste aanleiding is de uitbreiding van Arnhem ten zuiden van Malburgen. Daar ontstaat in de jaren ’70 en ’80 een ring van nieuwbouwwijken met een aanbod van woningen dat beter is afgestemd op de vraag van die tijd. Het huizenaanbod in Malburgen sloot daar niet op aan. De woningen zijn klein, van matige kwaliteit en bijna overwegend in de sociale huursector. Leegkomende woningen worden in toenemende mate ingenomen door minder draagkrachtigen. Dit effect neemt toe als begin jaren ’90 het woonruimteverdelings-systeem wordt ingevoerd. Malburgen bestaat uit drie buurten, waarvan de Nijmeegse weg (van John Frostbrug richting Gelredome) de scheiding vormt tussen Malburgen-Oost en -West. De Huissense Straat scheidt het noordelijk en zuidelijk deel van Malburgen-Oost. inwoners: Malburgen west: Malburgen oost (N) Malburgen oost (Z) tota a l
3742 mensen 4745 mensen 8365 mensen 16852 mensen,
(1855 gezinnen) (2207 gezinnen) (3850 gezinnen) waarvan ongeveer 20 % jonger dan 15 jaar.
De bevolking van Malburgen bestaat uit autochtone Nederlanders, een flinke groep van Marokkaanse en Turkse herkomst, en daarnaast nog een kleinere groep andere allochtonen. De samenstelling komt overeen met veel verouderde stadswijken in ons land. De stadsvernieuwing richt zich op het vervangen van verouderde, te kleine en gestapelde huurwoningen door nieuwbouw van koopwoningen. Daardoor komt o.a. meer laagbouw met tuinen. De bebouwingsdichtheid in de gehele wijk neemt toe, met name door bebouwing van een geïsoleerd gelegen stadspark in Malburgen-west en nieuwbouw op het terrein van de voormalige Bakenhof. Ook wordt er gezorgd voor meer werkgelegenheid in de wijk. De stadsvernieuwing wordt vanuit de gemeentelijke dienst Stadsontwikkeling en de woningbouwcorporatie Stichting Volkshuisvesting Arnhem georganiseerd. Als informatiecentrum en als ontmoetingspunt geldt vanaf het voorjaar van 2002 het Hotel Zuid. Daarnaast bestaan er
16 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
b e w o n e r s pa rt i c i pat i e
websites zoals www.Malburgen.com (ook bereikbaar via de gemeentelijke website: www.arnhem.nl).
ove r l e g st r u c t u r e n e n o r gan i sat i e s Allereerst volgt er een overzicht van de wijkorganen: Er zijn drie buurthuizen in Malburgen, d e z u i d - w e st e r in Malburgen-West, d e r o e f in Malburgen-Oost (Noord) en de h o bbit in Malburgen-Oost (Zuid). Hierin huist het culturele en opbouwwerk, met daarnaast speciale opbouwwerkers voor kinderen en migranten. De buurthuizen worden georganiseerd vanuit stichting Rijnstad. Daarnaast zijn er aan de buurthuizen verbonden de Bouwspeelplaatsen (o.a. de Hakkebrak) en Spelcontainer de Kubus. Ook is er een scouting actief. De jongste ontwikkeling vanuit de buurthuizen zijn de kinderraden, die bestaan uit leerlingen uit de bovenbouw van basisscholen. Een van hun vertegenwoordigers geeft aan actief met de speeluiterwaard aan de slag te willen, met de kinderen zelf! De bewoners worden in allerlei contacten over bijvoorbeeld de stadsvernieuwing vertegenwoordigd door de klankbordgroep Malburgen. Daarnaast zijn er lokale bewonersverenigingen, zoals wijkbeheergroep Immerloo ‘t Duifje, de Wheme, Wijkplatform Malburgen, werkgroep Beter Bakenhof, werkgroep Vrouwen Malburgenwest en het Woonatelier (allochtone vrouwen). Tot de resultaten van deze initiatieven behoort o.a. het ontwerp van een Marokkaanse woning, en een videoproductie ‘Wij worden gesloopt!’ over de impact van de stadsvernieuwing bij bewoners. Wat het groen betreft is er op Arnhems niveau een klankbordgroep Natuur en Milieu actief, waarin organisaties zoals het i v n en de k n n v zijn vertegenwoordigd. Deze clubs waken voor een al te sterke eftelingisering van de Bakenhof, de natuur moet uitgangspunt blijven. Op het gebied van het natuuronderwijs is er het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (c n m e), die zowel in school als buiten school met natuur en milieueducatie bezig is. Een van de voorbeelden is het al jaren gebruiken van Meinerswijk als klasselokaal. Op het gebied van cultureel en kunstzinnig werk is in Arnhem de Stichting Beleven actief, die in de wijk o.a. bezig is met naschoolse activiteiten en speciale onderwijsprojecten. Er zijn een tiental basisscholen en speciale scholen in Malburgen. Een nieuwe ontwikkeling is de zogenaamde Brede school, waarvan de bouw in Malburgen-oost al is begonnen, en in Malburgen-west wordt voorbereid. Hierin wordt basisonderwijs gekoppeld met bepaalde zorgvoorzieningen zoals consultatiebureau’s en peuterspeelzalen e.d. Uit navraag bij de scholen blijkt dat de belangstelling voor de speeluiterwaard zeker aanwezig is, maar de tijd ontbreekt om op dit moment een actieve rol te vervullen. Men wil wel graag op de hoogte gehouden worden en eventueel later kunnen aanhaken. De brede school die aan de rand van de uiterwaard komt te liggen (Burgmeester Monchyschool) neemt een bijzondere plek in. Voor hun is de uiterwaard op loopafstand! (Daar zullen veel scholen jaloers op zijn.) De uiterwaard biedt tal van aanknopingspunten om met de klas naar buiten te gaan. Mogelijk kan de school het gebied adopteren. Dat kan bijv. inhouden: ieder leerjaar bezoekt het gebied minstens één keer per seizoen, vuilruimacties, ontwikkelingen in de natuur volgen, tekenwedstrijden, veldlessen, enz.
w e n s e n u i t d e b u u rt Uit de oproepen in de media in het voorjaar van 2002, die door Staatsbosbeheer en de gemeente Arnhem zijn gedaan, om met ideeën te komen, kwam nog betrekkelijk weinig respons. De reacties verzoeken vooral om traditionele speelvoorzieningen. In de zomer is een kennismakingsronde gemaakt langs allerlei organisaties en initiatieven in de wijk. Daarna is er in september 2002 een bijeenkomst geweest waarin de eerste ideëen en uitgangspunten zijn besproken. Tijdens de bijeenkomst met een twintigtal buurtbewoners en vertegenwoordigers bleek dat er een duidelijke behoefte is aan een groengebied met speelmogelijkheden, omdat de wijk relatief weinig van zulke voorzieningen kent, en de stadsvernieuwing tot verdichting leidt van de bebouwing. Bovendien geven met name allochtone bewoners aan dat het buiten zijn en buiten spelen essentieel is bij de onderlinge contacten en de contacten met andere buurtbewoners.
Enkele conclusies van de bewonersbijeenkomst zijn: • Terug naar je eigen jeugd geldt als een belangrijke inspiratie. Ook de jongeren van deze tijd zouden een gelukkige jeugd met veel ruimte om te spelen moeten krijgen. • De buurt spreekt een duidelijke behoefte uit m.b.t. de speeluiterwaard • Bewoners geven aan betrokken te willen blijven bij planuitwerking en –realisatie. • (Eigen) verantwoordelijkheden, toezicht en handhaving moeten goed worden uitgewerkt • Beheer en onderhoud van de geopperde ideeën goed regelen, ook in financiële zin. Met name beheer van extra voorzieningen vraagt om een duurzame financiering. Plan dient realistisch te zijn, ook op de langere termijn. • Betrokkenheid (kinderraad, allochtonen etc) vasthouden en benutten: meer ideeën kunnen bij Staatsbosbeheer ingediend worden.
| 17
18 |
| 19
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
• Natuurlijkheid en dynamiek staan voorop bij de inrichting en beheer • Probeer nu al de toegangen naar het gebied aantrekkelijk te maken (vooral voor de binnendijkse groenstrook en de relatie met de uiterwaard). Tijdens een tweede terugkoppeling met deze vertegenwoordigers in november 2002 bleek vooral de voorkeur voor robuuste, eenvoudige speelaanleidingen en trekpleisters. Verder werd opnieuw stilgestaan bij de noodzaak van een vooraf goed geregeld beheer. Er werden suggesties gedaan over de mogelijkheden voor de hengelsport. Ook was er een bijeenkomst in december 2002 met het Malburgs Kinderwerkteam, waarin de inspraak van de kinderen en jeugd van Malburgen werd voorbereid. Naast enthousisasme voor het initiatief kwam ook hier het beheer als randvoorwaarde ter sprake. Daarnaast werd de zorg geuit rond de mogelijke aantrekkingskracht van het project op probleemjongeren uit de omtrek. Ook werd gerefereerd aan eerder opgezette, maar inmiddels gestrande ambities in de wijk. Essentieel vond men het aanscherpen van het profiel van de uiterwaard als speelvoorziening. Er werd aangeraden om klein te beginnen voor de meest gewenste doelgroep, om ongewenste ontwikkelingen te kunnen bijsturen.
4 De magneten: het speelschip en het zomerterras
inleiding De uitdaging voor de Bakenhof is groot. Stad en natuur moeten hier op een bijzondere manier worden verweven, zodat beide er beter van worden. Het gebied moet ook uitgroeien tot een natuurlijke speelomgeving voor jong en oud en het geheel moet een bijdrage leveren aan de sociale cohesie tussen de bewoners. Er is al veel mogelijk in een opengesteld natuurgebied. Staatsbosbeheer en de gemeente Arnhem willen nog iets extra’s doen, als daarvoor tenminste animo is bij de buurt en het beheer goed geregeld kan worden. Om deze ambities te verwezenlijken is het van belang dat de bewoners de uiterwaard als een onderdeel van hun leefomgeving gaat beschouwen, waar men graag en regelmatig heengaat, omdat er iets te beleven is. Wat men daar vervolgens aantreft moet aanleiding geven om te spelen. Er kunnen in het zogenaamde magneten komen , die de Bakenhof markeren als plek waar iets te beleven valt. Door de aanwezigheid van mensen zal dit gebied als speeluiterwaard tot leven komen. Naast deze magneten zullen er ook gezamenlijke activiteiten moeten worden ontwikkeld, die de grenzen doorbreken die er tussen mensen en bevolkingsgroepen zijn. In dit hoofdstuk komen de magneten aan bod die als publiekstrekker fungeren en meerdere van de doelstellingen van de Bakenhof kunnen verwezenlijken. De vorm en de wijze van uitvoering van deze magneten is in deze fase van de planvorming nog niet volledig uitgekristalliseerd. De wensen van de bewoners en de beschikbare middelen voor aanleg en beheer zullen daar nog invloed op hebben. Daarom zijn hieronder soms meerdere opties genoemd, met criteria die bij de afweging een rol spelen.
h e t ba k e n va n d e ba k e n h o f Bij het zoeken naar een duidelijke magneet die de uiterwaard markeert als een plek waar iets te beleven valt, kwam het idee op om een schip in de uiterwaard neer te leggen. Het schip staat op het land, verheft zich boven de uiterwaard en vormt zo een markant landmark. Een schip is van verre zichtbaar, oefent aantrekkingskracht uit en zal steeds mensen om zich heen verzamelen. Dit schip lijkt deel uit te maken van de scheepvaart op de Rijn. Het lijkt een kwestie van de motor starten en voila….! Dit schip laat je dromen over reizen, over onbekende bestemmingen, de verte. Het gaat om de illusie die de verbeelding prikkelt. De eerste gedachte zou zijn om het schip in het water te leggen, maar als speelschip, waar op geklauterd en geklommen kan worden en waaromheen ook tal van activiteiten plaats kunnen vinden is een plekje op het droge toch meer geschikt. Het schip wordt daarom op bokken gezet en d.m.v. meerpalen verankerd. Tijdens hoogwater stijgt het schip mee, de paalconstructie voorkomt afdrijven.
20 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
d e mag n e t e n : h e t s p e e ls c h i p e n h e t zom e rt e r r a s
De toegankelijkheid moet groot zijn waardoor de drempel om naar het schip te gaan laag is en er veel op en rond het schip gespeeld zal worden. De Bakenhof is nog vrij kaal kent dus weinig luwe plekken. Rond het schip is altijd wel een plek uit de wind te vinden. Hieronder zijn een drietal varianten van het schip verder uitgewerkt. De keuze voor een daarvan zal later tijdens het planproces gemaakt worden.
1 Een geheel gestripte onverwoestbare stoere Rijnaak Een ongepolijst schip is volgens de jeugd ‘super cool’. Alle jongens en meisjes uit de wijk willen hier ‘te Kaapre varen’, die baarden verzinnen ze er wel bij, de motor zijn ze zelf. Aan boord wordt volop gespeeld, gestoeid en geklauterd. Het is een schip wat helemaal gestript mag en zal worden door de jeugd. Er wordt niets hersteld en na verloop van tijd kan er niets meer stuk en staat er een prachtig kaal schip. Dit schip is het domein van de kinderen. Een ‘Tarzan-net’ aan de buitenzijde rondom het schip zorgt er voor dat niemand een ongelukkige val kan maken. In de vakantieweken wordt er ook gebouwd op het schip, in samenspraak met de jeugd worden er constructies bedacht die wat hen betreft ontbreken en ‘nodig’ zijn. Deze ontwerpen worden onder begeleiding ontwikkeld en zeer robuust uitgevoerd. Het schip verandert, groeit door, oude bouwsels worden afgebroken of veranderen van functie, nieuwe constructies verschijnen. Het schip leeft! Er zal bij scheepssloperijen gezocht moeten worden naar een schip, bij voorkeur een Rijnaak, van ca. 30 m lang. Als het schip op de uiterwaard ligt zal er in een gezamenlijke actie van de buurtbewoners geschilderd en geklust gaan worden om de scheepsromp een passende kleur te geven en het interieur in te richten. Er is geen toezicht op en om het schip, behalve tijdens bijzondere gelegenheden zoals jeugdvakantieweken. Omdat er vaak veel mensen rond het schip zijn en het vanaf de dijk goed te zien is, is de sociale controle onder elkaar groot. De grootste kosten bestaan uit de aanschaf van een sloopschip, dat eigenlijk alleen hoeft te kunnen drijven.Wel zijn er kosten voor het verankeren van het schip, de netten voor de veiligheid en de kosten voor het regelmatig schilderen. Het schilderen van het schip in een gezamenlijke inspanning van de buurtbewoners en de kinderen en zo draagt het schip vanaf het begin bij aan de saamhorigheid in de wijk.
kostenposten – aanschaf sloopschip – verankeren – ontwerp – materiaalkosten (verf en veiligheidsnet) vergunningen – rapport Scheepvaartinspectie – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken – aanlegvergunning
2 Een permanent bewoond schip Een bemand schip kan als een centrum voor tal van activiteiten gaan fungeren. Het bemannen is mogelijk door een vaste medewerker aan te stellen die zoveel mogelijk dagen in de week op het schip aanwezig is. Het schip is in goede staat, maar hoeft niet te kunnen varen; alleen drijven tijdens hoogwater. Het is zelfs mogelijk om een deel van het schip als woonplaats in te richten, waar iemand permanent verblijft. Deze ‘schipper’ is dan tevens de coördinator van de activiteiten en kan toezicht houden op het gebruik van het gebied. Deze opzet wordt ondersteund door de Arnhemse Stichting Beleven, die allerlei mogelijkheden ziet om hierbij een rol te spelen. Groepen kinderen van de basisscholen kunnen op bezoek gaan bij de schipper en zijn boot. Deze aanpak is bijzonder effectief, juist voor kinderen uit aanpakbuurten. De deelnemers zijn uit de ‘saaie’ omgeving van de school, komen op een plek waar ze anders nooit aan zouden proeven en laten zich door deze nieuwe ervaring veel makkelijker uitnodigen tot deelname en activiteit. Afgezien van het woongedeelte zijn het ruim en het dek verbouwd en ingericht om er te spelen. Hier kunnen tal van spelen gespeeld worden, maar het ruim kan daarnaast ook een educatieve invulling krijgen. Kinderen van basisscholen en buurtcentra uit Arnhem kunnen een bezoek brengen aan dit ‘Speelschip’. Leerkrachten van de betreffende groepen kunnen vooraf een keuze maken uit verschillende lessen, trajecten en/of workshops. Enerzijds is er de mogelijkheid om bij de invulling van deze lessen het vak biologie als startpunt te nemen, anderzijds kunnen de verschillende kunstdisciplines als werkvorm worden aangeboden en beleefd. Het ‘Speelschip’ wordt hierbij ingericht als werklokaal en de omgeving van de speeluiterwaarden is de plek waaruit de grondstoffen en materialen voor de invulling van de lessen geput worden. Bij mooi weer zijn de lessen natuurlijk aan dek of in de omgeving van het ‘Speelschip’. Tijdens nat en koud weer is het schip een opwarmplek,
| 21
22 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
waar een groep kinderen die een activiteit in de uiterwaard heeft even bij kan komen. Er is een eenvoudige gelegenheid om drankjes te maken, zoals warme chocomel, thee en koffie. Kinderen en tieners kunnen ook in hun vrije tijd een bezoek brengen aan het ‘Speelschip’. Dan zullen spelletjes meer centraal staan in de uitvoerende activiteiten. Hoeveel spelletjes zijn er wel niet te verzinnen op deze plek waar land, wind en water elkaar ontmoeten? Eén ruimte op het schip kan benut worden voor de opslag van materiaal dat uitgeleend/verhuurd kan worden aan de spelende kinderen, die in de uiterwaard willen gaan bouwen. Naast de speelfunctie kan het schip, met schipper, ook een functie vervullen als informatiepunt voor voorbijgangers en omwonenden. Wie de Bakenhof bezoekt gaat eerst op het schip af en verspreidt zich dan over de verschillende speelmogelijkheden in de uiterwaard. De rol van de schipper kan in de loop der tijd groeien. Als een moderne rattenvanger van Hamelen trekt hij kinderen aan die op en rondom het schip komen spelen. Er moet gezocht worden naar iemand die aan het volgende profiel voldoet: de beschermer van het terrein en het schip, de gezaghebbende handhaver, de rots in de branding, de inspirator, de initiator, pragmaticus, een handig, creatief en gezellig mens. Het toezicht is met het aanstellen van een schipper meteen geregeld. Maar deze persoon kan nooit de hele uiterwaard in de gaten houden. Mocht het schip alleen worden bemand gedurende ‘kantoortijden’ dan bestaat het risico dat er buiten die tijden ingebroken wordt of vandalisme plaatsvindt. De kosten voor het schip en de bemanning lopen uiteraard hoog op. Vanwege het unieke karakter van het project kan het mogelijk zijn om sponsoren te vinden.
kostenposten – aanschaf of huur schip – verankeren – ontwerp – verbouwing en inrichting ruimten – aanstelling medewerker gedurende xx dagen per week per jaar – aanschaf speelmateriaal vergunningen – rapport Scheepvaartinspectie – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken – ligplaatsenvergunningaanlegvergunning – w vo-vergunning (lozing afvalwaterstoffen)
3 Ingericht van binnen en gestript van buiten De derde optie voor het schip bestaat uit een combinatie van de hierboven beschreven varianten. Het binnenste van het schip is daarbij ingericht als gemeenschapsruimte waar gespeeld kan worden en tal van activiteiten georganiseerd kunnen worden. Hier is ook een materiaaldepot van zaken zoals touwen, zeilen, balken etc. die nodig zijn voor activiteiten in de uiterwaard zelf. Tijdens nat en koud weer is het binnenste van het schip ook een opwarmplek, waar een groep kinderen die een activiteit in de uiterwaard heeft even bij kan komen. Er is een eenvoudige gelegenheid
d e mag n e t e n : h e t s p e e ls c h i p e n h e t zom e rt e r r a s
om drankjes te maken, zoals warme chocomel, thee en koffie. Het schip is niet bewoonbaar, maar kan wel een gedeelte van de week bemand zijn met een speelbegeleider. Deze gooit het ruim open, zodat kinderen hier ook terecht kunnen. Bij mooi weer houdt hij een oogje in het zeil op al de kinderen die op en om het schip spelen. De buitenkant van het schip, waaronder het dek en de stuurhut worden niet onderhouden en mogen in de loop der tijd ontmanteld worden door de spelende jeugd. Bijzondere activiteiten in de vakantie blijven mogelijk, zowel bouwprojecten op het dek als speelmiddagen in het ruim. Een vangnet rond het schip is nodig om gevaarlijke situaties te voorkomen. Het toezicht is voor de buitenkant van het schip niet nodig. Het spelen op het schip is dus vaak onbegeleid, maar wanneer de schipper er is wordt de vlag gehesen en gaan de luiken open. Touwen, kano’s, vlotten hangnetten, potten en pannen komen tevoorschijn en dan wordt het spelen nog leuker. Alleen als het schip open is, is er toezicht. Om de buitenkant te schilderen zal een actie opgezet worden met de bewoners. De kosten voor het schip zijn beperkt, omdat er ook gebruik kan worden gemaakt van een schip dat naar de sloop gaat. Wel zal er budget moeten zijn voor het verbouwen en inrichten van het ruim.
kostenposten – aanschaf sloopschip – verankeren – ontwerp – verbouwing en inrichting ruim – materiaalkosten (verf en vangnet) – begeleiding, 2 dagen per week per jaar – aanschaf speelmateriaal vergunningen – rapport Scheepvaartinspectie – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken – aanlegvergunning
z i n d e r e n d zom e rte r r as Een leuke, informele horecagelegenheid met een terras in het gebied of op de dijk zal een grote aantrekkingskracht uitoefenen op de inwoners van de wijk en voorbijgangers. Deze gelegenheid zou het karakter van een strandtent moeten hebben. Het zou een kleine onderneming moeten zijn, waarbij de personele kosten en onderhoud uit de exploitatie dienen te worden gedekt. Het voorstel is om deze horecagelegenheid en zomerterras in samenwerking met de jeugd uit Malburgen te ontwikkelen en dat zij door hen onder begeleiding worden gerund. Het mooist zou zijn als de ideeën daarvoor opborrelen uit de wijk, waarmee ook het ondernemerskarakter van de locatie duidelijk wordt. De gelegenheid kan eventueel in samenhang met het speelschip worden ontwikkeld. Beter twee trekpleisters dicht bij elkaar, zodat ze elkaar versterken, dan op enige afstand, met het risico dat beiden te vaak een stille indruk maken. De jongeren die de kiosk runnen zijn (onder begeleiding) verantwoordelijk voor het financiële reilen en zeilen, de ordehandhaving en de naleving van de
| 23
24 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
regels van politie, staatsbosbeheer en omwonenden. Hierover dienen nauwe contacten te worden onderhouden met opbouwwerkers uit de buurt. Het café dient een ‘coole’ uitstraling te hebben; het moet ‘vet’ zijn om er te werken. Personeel dient autoriteit en gezag te hebben over de bezoekers en het moet alleen al om die reden voor andere jongeren geen optie zijn om de kiosk te vandaliseren. Om deze uitstraling te krijgen zal de exploitatie enerzijds een serieus karakter moeten hebben (werken op deze locatie is een grote verantwoordelijkheid), anderzijds zullen jongeren met deze plek de ruimte moeten krijgen om hun eigen ideeën uit te werken en deze plek daarmee tot een succes te maken. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het bieden van ruimte voor muziek op het terras en moet het periodiek mogelijk zijn om een feest te organiseren. Hieronder zijn een drietal mogelijkheden uitgewerkt:
1 Permanent gebouw Een sfeervol klein stenen of houten gebouw, dat mogelijk in aansluiting op het programma b o u w e n a a n d e d i j k kan worden neergezet. Het idee moet nog aan allerlei ruimtelijke ordeningsplannen worden getoetst. Omdat het om permanente bebouwing gaat valt de uiterwaard als standplaats af en zal er een breder deel voor de dijk voor worden gebruikt. In het gebouw zelf is slechts plaats voor een paar tafeltjes, de meest zitplaatsen zijn buiten op het terras. De bodem van het terras bestaat uit grind of is bestraat. Voor de bouw- en ontwerpkosten kunnen sponsoren gezocht worden. De opbouw kan een gezamenlijke activiteit zijn van bewoners uit de wijk.
kostenposten – ontwerp – bouwen huisje – aanschaf terrasstoelen – aanschaf apparatuur/servies etc. – exploitatie/personele bezetting etc. vergunningen – drank- en horecavergunning – bouwvergunning – keurvergunning (afhankelijk van lokatie)
d e mag n e t e n : h e t s p e e ls c h i p e n h e t zom e rt e r r a s
De opbouw en demontage zijn jaarlijks terugkerende evenementen waarbij jongeren uit de wijk meehelpen.
kostenposten – ontwerp – aanschaf houten prefab gebouw – opslag – aanschaf terrasstoelen – aanschaf apparatuur/servies etc. – personele bezetting/exploitatie vergunningen – drank- en horecavergunning – bouwvergunning – keurvergunning (afhankelijk van lokatie)
3 Mobiel café Een s rv-wagen, circuswagen of rijdende viskraam kan worden omgebouwd tot mobiel café. Als het mooi weer is rijdt deze wagen naar de uiterwaard. Wat de voorzieningen betreft lijkt dit café op de vorige, een flinke stapel stoelen, een eenvoudig terras en geen voorzieningen voor de klanten binnen in de wagen. Ook deze horecavoorziening wordt gerund door mensen uit de wijk. De aanschaf van de wagen kan bekostigd worden door sponsoren. Het opknappen en inrichten kan een gezamenlijke activiteit van bewoners zijn.
kostenposten – ontwerp – aanschaf wagen – aanschaf terrasstoelen – aanschaf apparatuur/servies etc. – personele bezetting/exploitatie vergunningen – drank- en horecavergunning (en/of ventvergunning) – bouwvergunning etc. – keurvergunning (afhankelijk van lokatie)
2 Tijdelijke bebouwing in het zomerseizoen. Het gebouw bestaat uit een eenvoudig op te bouwen en af te breken houten constructie met terras. In het voorjaar wordt het opgebouwd en na de zomer weer afgebroken. Het kan op of tegen de dijk aan staan. Het gebouw heeft het karakter van een kiosk of kleine strandtent. In het gebouwtje zijn geen zitplaatsen en iedereen die aankomt zoekt een plaatsje op het terras. In de uiterwaard is voor het terras niet veel nodig, de stoelen staan gewoon op de grond van de uiterwaard. Hoogstens wordt een deel van het terrein eenmalig geëgaliseerd en ’s zomers regelmatig gemaaid. Als op de dijk gebouwd wordt kan voor het terras een speciale ondergrond worden aangelegd. Voor de kosten van de aanschaf van het gebouwtje en de stoelen kunnen sponsoren worden gezocht. ’s Winters staat het huisje ergens binnendijks opgeslagen.
p i c k n i c k- e n ba r b e c u e g e l e g e n h e d e n Diverse groepen allochtone bewoners in de wijk zijn van huis uit gewend om in de weekenden een mooie plek in de natuur op te zoeken waar ze elkaar in familieverband ontmoeten. Er wordt gegeten, gebarbecued, de kinderen spelen rondom en de ouderen praten bij. Daarna wordt de boel door de picknickers zelf weer opgeruimd. Deze functie kan de Bakenhof in de toekomst prima gaan vervullen. Het gebied ligt dicht bij de wijk en biedt straks tal van interessante plekjes om te picknicken en te barbecuen. Om de drempel te verkleinen die veel allochtone bewoners nu nog voelen om gebruik te gaan maken van publieke functies zal er bij de voorlichting ook op deze functie gewezen moeten worden. De kinderen zullen spelenderwijs in aan-
| 25
26 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
d e mag n e t e n : h e t s p e e ls c h i p e n h e t zom e rt e r r a s
3 Inrichten picknickplaats Een aantal vaste picknickplaatsen worden ingericht, waar ook een vuurplaatsje wordt aangelegd en bankjes staan waar men kan zitten.
kostenposten – aanleg vuurplaatsen – aanleg banken vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
raking komen met andere kinderen, waardoor de sociale functie van de uiterwaard tot zijn recht komt. Om het gebied in te wijden als picknickplaats kan er een aantal keer een gemeenschappelijke picknick worden georganiseerd voor de hele wijk. Waarbij door de verschillende bevolkingsgroepen hapjes en drankjes van over de hele wereld aan elkaar worden gepresenteerd. Bij het beheer van de uiterwaard moet rekening gehouden worden met de picknickfunctie. De strandjes langs de rivier zijn nu al geschikt, maar de ruimte is daar beperkt. Daarnaast kunnen speciale voorzieningen worden getroffen. Hiervoor zijn een aantal varianten uitgewerkt:
1 De natuur zijn gang laten gaan De aanleg van speciale voorzieningen is niet echt nodig in een uiterwaard waar grazers rondlopen. Daar waar gegraasd wordt zullen open plekken ontstaan, die door de mensen gebruikt kunnen worden. Ze kunnen zelf takken aanslepen om op te zitten. Wel zal men erop gewezen moeten worden dat het gebied deze mogelijkheden biedt. Veel mensen komen niet eens op het idee om te gaan picknicken in de natuur.
2 Eenvoudige voorzieningen aanleggen Aanvullend aan de gegraas van de dieren kan er, als daar behoefte aan is en het beheerbudget toereikend, plaatselijk gemaaid worden om voldoende gelegenheid te bieden om lekker met een groep te gaan zitten. Zo kan men de mensen ook naar de plaatsen sturen waar men ze het liefste heeft. Deze plekken raken dan bekend bij de inwoners en zullen steeds weer gebruikt worden. Er mag echter geen rommel achtergelaten worden, de beheerder is geen papierprikker.
kostenposten – 2 tot 3 maal per jaar maaien van de picknickplekken
| 27
28 |
s p e e l a a n l e i d i n g e n i n d e ba k e n h o f
5 Speelaanleidingen in de Bakenhof
De Bakenhof heeft nu nog een kaal karakter. De vegetatie zal zich in de komende jaren spontaan ontwikkelen en het gebied zal, mede door de groei van bomen en het ontstaan van kleinere paadjes een afwisselender karakter krijgen. De gevarieerde begroeiing en de afwisseling in water en land, klei en zand etc. biedt straks tal van mogelijkheden om te spelen. Om het karakter van een speeluiterwaard te benadrukken én de jeugd te verleiden om in dit gebied te gaan spelen zullen er speelaanleidingen moeten komen. Daarbij is het van belang om voor verschillende leeftijdsgroepen zoveel mogelijk verschillende mogelijkheden te bieden. Hieronder volgt een lijst van ideeën die deels door de makers van het rapport zijn bedacht en deels de inbreng van de bewoners uit de wijk zijn. Het is een uitgebreid aanbod, waar in de toekomst nog meer bij kan komen, maar waar ook onderdelen van kunnen afvallen omdat ze te duur zijn qua aanleg of qua beheer . De speelelementen zijn verdeeld in vier categorieën: bewegingsspelen, constructiespelen, spelen in het water en spelen om het water.
a bewegingsspelen Naar de toppen van de uiterwaard In het meest oostelijke deel van het gebied, ter hoogte van de Pleyroute bevinden zich enkele grote wilgenbomen. Deze bomen bieden vanuit hun kroon een prachtig uitzicht over het gebied en lenen zich uitstekend als klimbomen Voorstel is om met enkele simpele ingrepen deze bomen geschikt te maken om op en in te klauteren. Hierbij kan worden gedacht aan (combinaties van): • het horizontaal plaatsen van een lange wilgenstam (van elders) tussen twee bomen. Deze stam rust op de laagliggende uitlopers van de beide bomen, waardoor een lage natuurlijke ‘evenwichts’ balk ontstaat. • het aanleggen van een vast touw met knopen dat leidt naar enkele hoge takken. Hier kan een klein uitzichtspunt worden gebouwd in de vorm van een plateau. • het schuin plaatsen van een grote, lange wilgenstam waarbij de lage kant eenvoudig te bereiken is, maar er de nodige durf bij komt kijken om naar de hoge kant te lopen. Eventueel kan dit worden ondersteund met een van touw of staaldraad gemaakte zekering • het op een stevig bevestigingspunt, hoog in de boom aanbrengen bandschlinge met een karabiner, waardoor een klimtouw kan worden aangelegd. Door deze veiligheids-maatregelen kunnen kinderen, onder begeleiding en met gebruikmaking van zgn. klimgordels, op een veilige manier zeer hoog in de boom klimmen, wat een unieke ervaring zal opleveren.
Het geheel levert een natuurgericht, maar zeker even spannend alternatief voor de kunstmatige klimwanden die tegenwoordig veel voor kinderen (en volwassenen) worden opgebouwd. Afhankelijk van de doelstellingen kunnen hier behendigheidsof competitie-elementen worden ingebouwd. Het is aan te raden om deze activiteit te ontwikkelen in samenwerking met sportopbouwwerkers van de gemeente Arnhem. Het benodigde materiaal kan vanuit het speelschip of het zomerterras worden beheerd.
kostenposten – ontwerp – aanschaf materiaal – aanleg vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Toggelbaan Een idee wat nog wat nadere uitwerking behoeft, maar wel spectaculair is, is de oprichting van een eenvoudige toggelbaan. Een toggelbaan is een van hoog naar laag verlopend touw waarlangs je met een katrol naar beneden kan roetsjen. Afhankelijk van de constructie kunnen kinderen zelf met behulp van een touw de katrol achter zich aantrekken naar het begin van de baan, of moeten ze met z’n tweeen zijn zodat de één de katrol aan de ander kan aangeven. Mogelijke plekken voor een baan in de speeluiterwaard zijn onder de pleyroute, tussen de pilaren van de brug of vanuit één van de klimbomen (bijvoorbeeld vanaf het genoemde plateau) het gebied in. Ook kan de mogelijkheid worden onderzocht om van klimboom naar klimboom een toggelbaan aan te leggen. Bij deze laatste variant moet het staaldraad waarlangs de katrol loopt zo opgehangen zijn dat de overkant (de andere klimboom) zonder teveel vaart kan worden bereikt, dat (bij het niet halen van de overkant) de katrol veilig kan worden losgelaten (niet te hoog boven de grond en niet te ongelijkmatige ondergrond).
kostenposten – ontwerp, vergunningaanvraag – aanschaf toggelbaan – aanleg toggelbaan
Klim- en klauterbomen Een of meer dode populieren of andere boomsoorten, met flink wat zijtakken worden verspreid over de uiterwaard neergelegd en verankerd. Hiervoor kunnen bomen worden gebruikt die bij de stadsvernieuwing worden gerooid. Door de bomen neer te leggen zijn ze voor kinderen van allerlei leeftijden geschikt om er op te klauteren en er over heen te lopen, als over een evenwichtsbalk. De van de stam af omhoog stekende zijtakken kunnen gebruikt worden om in te klimmen, om aan te slingeren of als wip te gebruiken. Met zeilen en doeken kunnen er tentjes tegen aan gemaakt worden en bij verstoppertje spelen zijn de dikste stammen prima verstopplekjes.
| 29
30 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
s p e e l a a n l e i d i n g e n i n d e ba k e n h o f
kostenposten – ontwerp – aanschaf palen – aanleg palenrijen vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Glijbanen
Omdat het markante punten zijn in de uiterwaard zullen ze de kinderen aantrekken die in de uiterwaard aanwezig zijn. Om te voorkomen dat de bomen bij hoogwater wegspoelen zullen ze met een stalen kabel aan de grond vastgelegd moeten worden.
kostenposten – ontwerp – transport boomlijk – verankeren bomen vergunningen – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Nabij een van de entrees die de uiterwaard inlopen is het mogelijk een glijbaan aan te leggen, die het gehele hoogteverschil van de dijk overbrugt. De kinderen kunnen dan al glijdend de uiterwaard betreden. Een trap naast de glijbaan dient om weer omhoog te lopen. De glijbaan ligt nagenoeg op het maaiveld, zodat je er niet af kunt vallen. Een andere optie voor een glijbaan is vanaf een van de bruggen die aan weerszijden het gebied begrenzen. Aangezien het hoogteverschil hier veel groter is, is ook een langere glijbaan mogelijk. De glijbaan kan worden aangelegd in de luwte van een van de peilers, zodat de stroom van de rivier er bij hoogwater geen vat op kan krijgen. Het veiligheidsaspect speelt vanwege de grote hoogte ook een rol. Naast de glijbaan zal een trap moeten worden aangelegd die ook gebruikt kan worden door mensen die de uiterwaard in willen. Op de oever van de geul kunnen bij mooi weer door de kinderen ook modderglijbanen worden gemaakt. Hiervoor is het nodig dat een deel van de oever uit klei bestaat en voldoende hoog en steil is om glijden mogelijk te maken.
kostenposten – ontwerp – aanschaf glijbanen – aanleg glijbanen + trappen vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken – keurvergunning
Palenrijen om bokje te springen en over heen te lopen Voor jonge kinderen van ca. 5 tot 10 jaar kan een palenrij van een stuk of 10 paaltjes dienst doen om bokje over te springen. De paaltjes variëren in hoogte van ca 50 tot 75 cm hoog. In het water kan een rij paaltjes door de kinderen gebruikt worden om van het ene paaltje naar het andere te springen (20 stuks). De paaltjes steken bij een waterstand op stuwpeil een paar centimeter boven water uit. De bovenkant van deze palen dienen eveneens, vanwege het risico van vallen, te worden voorzien van een beschermende kop (bijvoorbeeld van rubber). Door de rij paaltjes aan beide zijden op de oever aan te laten sluiten is het mogelijk om droogvoets over te steken. Wanneer er kleine eilandjes voor de oever worden aangelegd is het ook mogelijk de palenrij van de oever naar het eiland te laten lopen. Een palenrij dwars door de geul is niet mogelijk omdat dit de waterstand teveel kan belemmeren en de hoogwaterfunctie wordt gehinderd.
Slingertouw In de levende klimwand kan permanent een slingertouw worden opgehangen. Het spannendst is het als met het touw tot boven het water kan worden geslingerd. Ook in de klimbomen kunnen kortere slingertouwen worden opgehangen.
kostenposten – aanschaf slingertouw
| 31
32 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
s p e e l a a n l e i d i n g e n i n d e ba k e n h o f
Riverbeachvolleybalveld
kostenposten – ontwerp terrein – aanleggen aarden wal en enig reliëf in het terrein – ontwerp banken – plaatsen banken – plaatsen boomstammen – aanleg betonnen gootjes
In het natuurgebied moet de mogelijkheid bestaan voor het beoefenen van een populaire sport. Eén van de mogelijkheden hiervoor is het realiseren van een beachvolleybalveld. Dit vraagt zeer geringe investeringen. Voorstel is om in plaats van met een net te werken met een touw dat op de geschikte hoogte kan worden opgespannen. De palen kunnen worden gemaakt van twee ingegraven wilgenstammen. Het speelveld dient te worden gerealiseerd op een egaal deel van het terrein dat geen deel uitmaakt van de route die door hondenbezitters wordt gebruikt. Op de verzamelplaats of in de kiosk moet een volleybal beschikbaar zijn die tegen een onderpand kan worden gebruikt. Om vandalisme te voorkomen kan het touw eventueel worden opgeborgen in de kiosk.
kostenposten – ontwerp – aanschaf zand, palen en net – aanleg vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Peuter en kleuterspeelveld Voor de allerkleinste kinderen (0 tot 4 jaar en soms nog iets ouder) is de uiterwaard wel erg groot. Zij hebben vooral behoefte aan een veilige beschutte speelplek, die niet groter hoeft te zijn dan een cirkel met een straal van 30 tot 40 meter. Dit speelgebied lijkt op speelterreintjes die hier en daar ook in de wijk zijn aangelegd, met een zandbak, wipkippen en houten huisje, met dit verschil dat ze midden in de natuur ligt en er voor de speelelementen gebruikt is gemaakt van de natuurlijke elementen van de uiterwaard. Deze speelplek moet duidelijk begrensd zijn, zodat de ouders aan hun kinderen duidelijk kunnen maken tot waar ze mogen komen. Een aarden wal van ca. 1 meter hoog die zodanig gestroomlijnd is, dat er geen obstakel ontstaat bij hoog water is hiervoor de beste keus. Behalve als begrenzing zorgt deze wal ook voor beschutting. Voor de ouders moeten goede zitplekken worden gemaakt, waar zij gerieflijk op kunnen zitten terwijl hun kinderen spelen. Deze zitplekken zijn speciaal ontworpen voor deze plaats en gemaakt van natuurlijke materialen. Op het speelveldje is enig reliëf aangebracht in de vorm van heuveltjes en kuilen. De bodem bestaat uit afwisselend gras en grote cirkels met zand, die als zandbak dienen. Een aantal opgestapelde boomstammen fungeert als klauter en zitplek voor de kinderen. Er zijn boomschijven ingegraven waar overheen gesprongen kan worden, maar die ook als zitje kunnen dienen, zodat de kinderen in een kringetje kunnen zitten. Van wilgentenen wordt een doolhofje gemaakt met gangetjes en tunneltjes, waar alleen de kinderen doorheen passen. Er loopt een aflopend netwerk van betonnen gootjes over het terrein, beginnend bij een grote bak, waar de kinderen met emmertjes water heen kunnen dragen, dat dan via de gootjes door het terrein loopt.
vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
b
co n st r u c t i e s p e l e n
Takken en wilgentenen Dode takken zijn prima speelmateriaal voor kinderen van alle leeftijden om te slepen en mee te bouwen. Er kunnen hutten en muurtjes van opgezet worden en bij het water zijn ze te gebruiken om er bruggetjes en dammen mee te maken. De takken die op het land gebruikt worden kunnen hergebruikt worden, maar in het water zullen ze veelal blijven liggen en later wegspoelen bij hoogwater. Van nature liggen er flink wat takken langs de oever van de rivier, met name na hoogwater. Van de wilgen die langs de oevers zullen opschieten kunnen de jonge tenen worden afgesneden, die dan ook gebruikt kunnen worden door de kinderen. Bij het speelschip kan jaarlijks een flinke stapel stevig snoeihout worden neergelegd die door de kinderen gebruikt kan worden bij hun bouwactiviteiten.
Wilgenhutten In de toekomst, wanneer zich hogere wilgen in de Bakenhof hebben gevestigd, kunnen van ter plekke groeiende wilgentenen hutten worden gebouwd die een (semi-) permanent karakter kunnen krijgen. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar om een wilgentipi te bouwen door in een dicht wilgenbos een cirkelvormige ruimte te maken (zagen) en de toppen van hoge wilgen die rondom deze cirkel staan met de toppen aan elkaar te verbinden. Het wilgenhout van de omgezaagde bomen kan dienen als vlechtwerk. Ook kan van drijfhout en wilgenhout een vogelobservatiehut worden gebouwd.
Tenten bouwen Met behulp van zeilen en doeken, kunnen kinderen tentjes bouwen in de uiterwaard. De plaats waar ze gaan bouwen is aan de kinderen. Rond het schip, onder de bomen langs de rivier, naast de boomlijken, er zijn tal van mogelijkheden. Materiaal kan in de buurt worden opgeslagen, of eventueel in het ruim van het speelschip.
kostenposten – aanschaf zeildoek
| 33
34 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
c
s p e l e n i n h e t wat e r
De archipel Op enkele meters tot 10 meter uit de kant worden kleine eilandjes voor de oever van de geul aangelegd (met lokale grond). De eilandjes mogen na aanleg van vorm veranderen, onder invloed van erosie en sedimentatie. Een deel ervan zou wadend (kniediep) bereikbaar moeten zijn, maar enkele zijn alleen zwemmend te bereiken. Een enkele ligt zo dicht bij de oever dat kinderen er springend (ca. 1,5 m) heen kunnen. Ook is het mogelijk dat een of enkele eilandjes door een onderwaterpalenrij met de oever zijn verbonden. De eilandjes steken zeker 20 tot 40 cm boven de waterlijn bij stuwpeil uit, zodat ze ook begroeid kunnen raken en wat stevigheid bieden. De archipel is gesitueerd in de nabijheid van een van de zwemstrandjes langs de geul, zodat ze ’s zomers volop gebruikt kunnen worden; om er heen te zwemmen, te varen of per vlot over te steken. Ook in andere jaargetijden is het leuk om rond de eilandjes te spelen. Met laarzen aan naar de eilandjes die nog net bereikbaar zijn, over de palenrij en springend en in de winter zijn het de eerste plekken waar op het ijs gestaan kan worden. Met takken kunnen dammetjes gemaakt worden naar de eilandjes vlak onder de oever, die dan droogvoets bereikt kunnen worden. kostenposten – ontwerp – aanleg archipel
vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Vlottenbaan Er kan een baan worden aangelegd van verankerde drijvende elementen die bij betreding zinken. Deze rij kan oplopen van stabiel (bij de kant) naar steeds onstabieler, zodat het een uitdaging wordt om op zoveel mogelijk drijvende elementen te hebben gestaan voordat je in het water valt. Er zou moeten worden nagegaan of dit van natuurlijke materialen (bijvoorbeeld steeds dunner wordende boomstammen)
s p e e l a a n l e i d i n g e n i n d e ba k e n h o f
kan worden gemaakt. Een mobiele houten vlottenbaan kan in de zomer bij goed weer over de geul heen worden gelegd. Voor de kinderen is het dan een hele toer om via de vlotten van de ene naar de andere oever te komen. Het idee is gebaseerd op vergelijkbare banen die in zwembaden worden gebruikt. Deze zijn van kunststof. De baan ligt opgeslagen en wordt bij mooi weer uitgelegd.
kostenposten – planuitwerking – aanschaf vlottenbaan – opslag
Piratenvlot Het water van de nevengeul vraagt om gebruikt te worden voor spannende watertochten met een drijvend vlot. De verantwoordelijkheid voor de kinderen blijft echter bij de ouders! Voorgesteld wordt om een eenvoudig vlot te maken dat voldoet aan de volgende eisen: • het moet voorafgaand aan een hoogwater eenvoudig uit de nevengeul kunnen worden verwijderd • het moet vrij in de nevengeul kunnen drijven • het moet tijdens normale waterstanden niet de rivier op kunnen drijven (dit kan door een voorziening te maken ter hoogte van de brug, door de stroming zal het vlot daar ook vanzelf heen drijven) • het dient door twee kinderen vanaf het land, aan een touw, door de geul te kunnen worden voortgetrokken. Het touw kan aan het uiteinde zonodig worden voorzien van een drijver, zodat het einde van het touw altijd te vinden is. • het vlot dient goed te drijven maar het mag onder invloed van het gewicht van een grotere hoeveelheid kinderen zinken. • het vlot dient stabiel genoeg te zijn om er door enkele kinderen mee te kunnen varen en dient onstabiel genoeg te zijn om dat varen spannend te houden. • het vlot zou aan beide zijden gebruikt moeten kunnen worden, zodat het niet uitmaakt of het op z’n kop ligt. Nog leuker zou het zijn wanneer het vlot bewust gekanteld kan worden en het een vaardigheid wordt om tijdens het kantelen niet van het vlot af te vallen.
| 35
36 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
• het vlot dient zo veilig mogelijk te worden gemaakt (niet te zwaar i.v.m. bekneld raken tussen bodem en vlot, geen scherpe kanten, geen splinters) Wanneer de nevengeul ook aan de bovenstroomse zijde wordt verbonden met de rivier zal door de geul een lichte stroming ontstaan van oost naar west. Kinderen kunnen het vlot stroomopwaarts trekken en de nevengeul ‘afdobberen’. Het maken van twee identieke vlotten volgens het bovenstaande principe maakt het mogelijk om wedstrijden te houden of om, tijdens warme dagen, elkaars vlot te enteren, om te duwen of te veroveren. Vanuit de kiosk kunnen eventueel tegen onderpand peddels (model canadese kano) worden verstrekt
kostenposten – ontwerp – aanschaf vlot – jaarlijks in- en uittakelen en opslag
d s p e l e n o m h e t wat e r Zandstrandjes Zand, klei en water zijn voor veel kinderen tot een jaar of twaalf spelmateriaal bij uitstek. Er liggen nu al enkele strandjes langs de geul en langs de Rijn. Met name de laatste zijn al jaren in trek als zwem- en zonplek voor jong en oud. De strandjes langs de geul zijn nog erg kaal en het wemelt er van draad, glas en vistuig. De verwachting is dat door opslag van wilgen er binnen enkele jaren wat meer beschutting ontstaat. Er zal geïnventariseerd moeten worden of de strandjes schoongemaakt moeten worden en met name langs de geul wat uitgebreid moeten worden door nieuw zand aan te brengen. Een deel van het zwemgebied moet ondiep zijn, zodat ook kleine kinderen er voldoende gelegenheid hebben om te poedelen. Ook hier geldt dat de eindverantwoordelijkheid voor de veiligheid berust bij de ouders.De strandjes zullen ook dienst gaan doen als plek waar gezinnen en vrienden bij elkaar komen. Met name Turkse en Marokkaanse inwoners uit de wijk zijn van huis uit gewend om in de weekenden op deze plaatsen samen te komen, te picknicken en te barbecuen.
kostenposten – ontwerp – verondiepen bodem strandjes vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Touwbrug Om een touwbrug te kunnen aanleggen is een overspanning van ca 10 tot 15 meter nodig over het water. Op dit moment is deze in de Bakenhof niet aanwezig, maar twee stevig verankerde palen aan weerszijden van de geul zijn voldoende om een touwbrug aan te leggen. Het vereist enige kunde om een touwbrug te bevestigen.
s p e e l a a n l e i d i n g e n i n d e ba k e n h o f
Het materiaal dient ergens te worden opgeslagen. Bij speciale gelegenheden kan dan een bekwaam persoon (bijvoorbeeld van de scouting) de brug aanleggen en gedurende de dag begeleiden.
kostenposten – aanschaf touwen voor touwbrug – plaatsen palen opslag vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
Pomp met watergootjes Een pomp die tot in het grondwater reikt, is een favoriete speelaangelegenheid voor kinderen van vrijwel alle leeftijden. Als referentie kan een pomp dienen die op de oever van het recreatiegebied Wylerbergmeer bij Nijmegen is geslagen en waar altijd veel kinderen mee spelen. Bij de pomp is het mogelijk een aantal roestvrijstalen watergoten te plaatsen, waardoor het water wordt afgevoerd. Naast kinderen die aan het pompen zijn kunnen andere kinderen spelen met het water dat door de goten stroomt en weer andere kinderen zijn druk in de weer met het water dat aan het uiteinde van het gotenstelsel door het zand naar de geul stroomt. Het is ook goed mogelijk de goten zelf van hout te maken. Zo ontstaat er gedurende het jaar een steeds uitgebreider stelsel van goten.
kostenposten – ontwerp – aanschaf pomp en watergoten – slaan pomp – onderhoud vergunningen – aanlegvergunning – Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken
| 37
38 |
| 39
6 Activiteiten voor scholen, verenigingen en andere bewonersgroepen
Naast het zelf spelen en bouwen in het gebied worden de kinderen door middel van georganiseerde activiteiten ook naar het gebied toe getrokken. Dat kunnen open activiteiten zijn, waarbij iedereen welkom is, of activiteiten gericht op speciale doelgroepen, bijvoorbeeld scholen, buurthuizen of verenigingen. Met name de schoolvakanties lenen zich er voor om speciale activiteiten te organiseren, terwijl educatieve activiteiten het best tijdens schooltijd georganiseerd kunnen worden. Regelmatig terugkerende programma’s zijn ook een goede aanleiding voor de deelnemers om elkaar (beter) te leren kennen. En ook zorgen de anekdotes, het persoonlijke verhaal en de bijzondere ervaring ervoor dat de mensen de plek gaan waarderen, zich verbonden voelen met een plek, ervoor willen zorgen. Een extra reden om activiteiten te organiseren is dat niet alle kinderen gewend zijn om in de natuur te spelen en de grote ruimte misschien voor sommigen ook beangstigend is. Ook kinderen uit allochtone bevolkingsgroepen hebben niet van hun ouders meegekregen hoe ze moeten spelen in de Nederlandse natuur. De kinderen kunnen daarom het beste in groepsverband aan de hand van activiteiten ‘op weg worden geholpen’ bij het spelen in de wilde natuur. Je moet ze echt die natuur in trekken, anders wordt de uiterwaard straks maar door een beperkte groep gebruikt en dat zou jammer zijn. Kinderbegeleiders van buurthuizen en medewerkers van het Centrum voor natuur- en milieu-educatie kunnen daar een rol in spelen. De bereidheid om zich hiervoor in te zetten is er al. Spelenderwijs zullen deze kinderen dan als vanzelf van alles leren en ontdekken in de natuur en deze opgedane ervaringen vormen de spontane, informele basis voor hun kennis van de wereld waarin ze opgroeien. Hieronder zijn vier groepen activiteiten verder uitgewerkt.
natuur(educatieve) activiteiten Natuurontwikkelingsgebieden lenen zich uitstekend voor veldlessen aan kinderen van de basisscholen. Het belangrijkste doel is om die kinderen, die op het punt staan om zelf de wereld te gaan ontdekken, te betrekken bij wilde natuur in hun omgeving. Vooral door ze van alles te laten beleven, ontdekken en onderzoeken, kortom: een fijne ervaring mee te geven in die natuur. In Arnhem zijn enkele organisaties actief op het gebied van veldlessen, zoals het c n m e. Tijdens veldlessen aan kinderen uit de stedelijke omgeving valt telkens weer op hoe weinig kinderen gewend zijn om in de natuur te spelen. En hoe ze ervan genieten. Veldlessen zijn weliswaar lessen, maar heel speels van opzet. Kwakende kikkers bekijken is al een avontuur, een weghuppelend konijn al helemaal. De kinderen zijn dan vaak blij verrast dat ze niet keurig op het wandelpad hoeven te blijven, maar zelf
hun eigen weg mogen kiezen. Dat is extra spannend als het een beetje een moeilijke weg is: onder of over omgevallen boomstammen, langs glibberige modderpaadjes en over greppels. Voor veel kinderen uit Rotterdam in de leeftijd van 10 tot 12 jaar was een veldles de eerste keer dat zij in een boom klommen!
ku n stz i n n i g e ac t ivit e i t e n Er zijn verschillende organisaties, zoals onder andere de Stichting Beleven, die zich tot doel hebben kunstzinnige activiteiten voor kinderen te organiseren. De natuurlijke omgeving van de Bakenhof leent zich er prima voor om kinderen zelf met kunst en vormen in de weer te laten zijn. Er kunnen speciale programma’s worden opgezet waarbij steeds een thema het uitgangspunt kan zijn. Een voorbeeld van een thema dat goed bij een natuurgebied zoals de Bakenhof past is het ‘weer’. Slagregens, rukwinden, stuivend zand, kokende zon, bliksem, hoogwater, stroming blijken dan onmisbaar voor het eindresultaat. In de Bakenhof wordt gespeeld en gebouwd op een manier die verandering toelaat, sterker nog, die uitgaat van veranderingen.
40 |
| 41
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
Veranderingen die bijvoorbeeld veroorzaakt worden door regen, stijgend water, wind, etc. Behalve dat wordt er gebouwd met materialen die direct in de omgeving en de natuur voorhanden zijn. Omdat de elementen en de tijd het gebouwde moeten kunnen veranderen wordt er zonder beton of mortel gebouwd. Het gebied wordt vormgegeven door de deelnemers en verandert voortdurend. In de loop der tijd zullen de bouwwerken weer verdwijnen. Instorten door de wind, of omdat een andere groep kinderen de materialen weer nodig heeft. Niets is blijvend. Desnoods worden de bouwwerken door de kinderen na verloop van tijd zelf weer opgeruimd (in verband met hoog water). Het gaat bij deze opdrachten vooral om het ervaren van en het werken met natuurkrachten, het stimuleren van de fantasie, de vindingrijkheid, motoriek en concentratie.
sportieve activiteiten Deze activiteiten lenen zich uitstekend voor scoutingmiddagen of andere activiteiten vanuit buurthuizen en scholen. Voorbeelden zijn het bouwen van wilgenhutten (pas op termijn!), het maken en plaatsen van tijdelijke totempalen en boomhutten. Dit zal uiteindelijk ook door individuele groepjes gebeuren. Met jongere kinderen kun je met wat emmers langs de waterkant miniriviertjes uitgraven en vullen met water. Ook kan er vuurtje gestookt worden, waarbij er geen rommel mag achterblijven in de uiterwaard.
7 Uitvoering
De werkzaamheden aan de winterdijk en de geul zijn al weer enige tijd achter de rug en nu de bestemming van de uiterwaard voor velen onduidelijk is, bestaat de vrees dat er allerlei ongewenste activiteiten in het gebied zullen gaan plaatsvinden. Het is daarom van groot belang om de inrichting van de uiterwaard zo snel mogelijk ter hand te nemen. Voordat met de aanleg van speelaangelegenheden wordt begonnen zal het gebied al worden ingericht als begrazingsgebied, met duidelijke ingangen en informatiepanelen. De bestemming als natuurgebied is dan in ieder geval duidelijk. Om de gespannen verwachtingen onder de bevolking over het gebied waar te maken is het daarna van belang ook snel te starten met de aanleg van de eerste speelaanleidingen.
i n b r e n g va n b e w o n e r s w i j k f e e st e n i n d e ba k e n h o f Een jaarlijkse feestelijke happening in de uiterwaard kan de verbondenheid van de wijk met de Bakenhof vergroten, evenals de onderlinge band tussen de bewoners. Zo’n feest kan dan een sportief tintje hebben en het moet enige relatie met het gebied hebben, bijvoorbeeld een wedstrijd waarbij bewoners in eigengemaakte vaartuigen de geul moeten oversteken, of beheerwerkzaamheden, zoals een jaarlijkse schoonmaakactie. Ook de picknick met de wijk die hierboven al is genoemd is zo’n activiteit. Voor deze gelegenheden worden dan alle bewoners van de wijk uitgenodigd om bij het evenement aanwezig te zijn. Bij de organisatie zou het eerste jaar geassisteerd kunnen worden door een professionele organisatie, waarna een organisatie uit de wijk het overneemt. Er zou in kielzog daarvan een club van bewoners moeten ontstaan, die van tijd tot tijd klein onderhoud en reparaties verrichten aan de speelaanleidingen. In Rotterdam zijn de ‘Opzoomerdagen’ populair aan het worden, waarbij seizoensgebonden schoonmaakactiviteiten of andere beheerwerkzaamheden in de openbare ruimte worden verricht door buurten. Dit zou ook in de speeluiterwaard kunnen, afgesloten met een gezellig feest.
Uit de bewonersbijeenkomsten blijkt enthousiasme voor het idee en betrokkenheid bij het planproces rond de speeluiterwaard. In november 2002 is uit de ideëen een eerste selectie gemaakt door een groep van bewoners en organisaties. De zgn. kinderraden worden ook bij deze keuze betrokken. Uit een eerste toetsing blijkt bij de bewoners een voorkeur voor robuuste, onverwoestbare speelelementen, waaronder de klimbomen, de eilandjes en stapstenen, en de picknickplekken. Het onbemande speelschip geniet een grotere voorkeur dan een bemand schip. Het zomerterras mag mobiel zijn. De podia op de dijk mogen wat de bewoners betreft niet uitgroeien tot ongewenste hangplekken, of plekken die maar door één groep gebruikt worden. Vanuit de allochtone hoek wordt benadrukt dat de behoefte aan ontmoetingsplaatsen buiten erg groot is.
a a n pa k Met het momenteel beschikbare budget kan niet alles worden uitgevoerd, er moet een voorkeur worden bepaald uit de ideeen in dit rapport. Deze is te vinden als prioriteit 1 in het overzicht in dit hoofdstuk. Na vaststelling van dit plan door gemeente en Staatsbosbeheer zal in speciale, begeleide ateliers, met inbreng van de al betrokken wijkbewoners, buurthuizen en kinderraden worden samengewerkt aan concretisering van de ideeën en het beheer. Ook Stichting Beleven heeft aangegeven belangstelling te hebben voor deze ateliers in samenwerking met de buurthuizen en de zgn. onderwijsvoorrangscholen. Zodra deze plannen concreet zijn moet de keuze gemaakt worden of ze door de bewoners zelf aangelegd kunnen worden of dat er een aannemer bij moet worden ingeschakeld. Van bepaalde speelelementen zal een meer of minder uitgebreid
42 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
u i t vo e r i n g
In een tweede fase, als de betrokkenheid van de bewoners groter is, er al meer bezoekers naar het gebied komen en de sociale controle groter is, kunnen dan de meer kwetsbare onderdelen worden aangelegd. In deze vervolgfase dient het beheer en toezicht al van de grond gekomen te zijn. Er is een spelleider nodig, die gedurende enige tijd aanspreekpunt wordt voor de buurt en organisaties, en die spin in het web is rondom de speeluiterwaard. Deze moet de betrokkenheid van bewoners bij de bouw van speelelementen en met het organiseren van activiteiten vergroten.
koste n i n d i c at i e De kosten in het onderstaande schema betreffen ramingen, gebaseerd op de beschrijvingen van de speelelementen en activiteiten. We zijn bij een aantal onderwerpen uitgegaan van het principe dat er interesse is bij groepen om onderdelen te adopteren (inclusief het beheer). De kostenindicaties zijn zeer ruw. Als het programma van eisen wordt opgeschroefd, bijvoorbeeld door het stellen van hogere veiligheids- of vormgevingseisen, kan het de kosten flink verhogen. Onderstaande lijst is met inbreng bewoners op prioriteiten bekeken en wordt in de vervolgfase doorgenomen. We stellen voor om in eerste instantie op de projecten met prioriteit 1 te concentreren. (zie pagina 45)
globaal vormgevi ngsconcept Ideeën m.b.t. het gebruik, de vormgeving en de functies worden samen met de bewoners ontwikkeld tijdens enkele workshops in de vervolgfase. De ontwerpen worden uiteindelijk uitgevoerd en geplaatst door professionele bedrijven of door buurtinitiatieven. Zo wordt de Bakenhof een levendige plek: levendig en niet de uitkomst van een eenduidig inrichtingsproces, net zo levend als de natuur en ‘always under construction’. Het gaat om een vormgeving die aanzet tot experimenteren, die aanmoedigt tot verder bouwen. Daarom is het van belang om in vormgeving elementen op te nemen die niet direct noodzakelijk lijken.
Vormgeving en vandalisme
bestek gemaakt moeten worden, waarmee de aannemer aan de slag kan. Ook moeten eventuele vergunningen worden aangevraagd bij diverse instanties. Om dit proces te coördineren en binnen een afzienbare periode af te ronden is een projectleider nodig. Hij of zij speelt ook een rol om de bewoners via de media te informeren en te enthousiasmeren. In deze eerste fase behoort ook het op orde krijgen van het natuurbeheer en het toezicht. Dit moet in nauwe samenhang met dit planproces worden opgestart. Voor de bewoners van de wijk is het één project.
a a n l e g ove r i g e s p e e l a a n l e i d i n g e n Voor het welslagen van het project is het van belang om ook een spoedige start te maken met de aanleg. In eerste instantie kunnen de objecten worden aangelegd die tegen een stootje kunnen. Het risico dat ze kapot worden gemaakt is dan kleiner.
Vandalisme is aan de orde van de dag op de Bakenhof. Rijkswaterstaat heeft tijdens en na het verleggen van de dijk veel last gehad van vernielingen (directiekeet/ auto’s/etc.) Op dit moment is zelfs de betonbrug over de nevengeul aangepakt door jongeren uit de buurt. Daarom is het van belang om alle permanent opgestelde elementen als glijbanen, dijkpodia etc. vrijwel onverwoestbaar uit te voeren, behalve dat moet alles ook hoogwaterbestendig zijn en voldoen aan de eisen van het Waterschap en/of Rijkswaterstaat. De dijk is een hoog punt waar je goed zicht hebt op de uiterwaard. Door podia van ca. 10m x 7m op dijkhoogte te plaatsen waar mensen kunnen verblijven zonder dat zij hinder hebben van fietsers en brommers. Mensen die het picknicken in de ruige natuur van de Bakenhof te oncomfortabel vinden maar graag uitkijken over de prachtige speelse uiterwaard zullen deze plekken gaan gebruiken. Hierdoor wordt ook de sociale controle vergroot: kinderen en ouders/begeleiders hebben elkaar snel gelokaliseerd. Het verhoogt het veiligheidsgevoel.
| 43
44 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
u i t vo e r i n g
1= eerste fase project, 2 =kansrijk project, financiering voor zoeken, 3 =langere termijn
activiteit
Inrichtingskosten
onderhoud
begeleiding/ toezicht
prioriteit
attr. besluit
magn e t e n : s p e e ls c h i p: a Speelschip onbemand
50.000
ja
nee
1
ja
veel méér
ja
ja
-
ja
70.000
ja
ja
-
ja
>50.000
ja
nvt
-
nvt
b strandtent
50.000
ja
nvt
-
nvt
c mobiel cafe
25.000
ja
nvt
1
nvt
50.000
ja
nee
3
nvt
5.000
ja
nee
1
nvt
Klimbomen
3.500
ja
ja
1
ja
Toggelbaan
5.000
ja
nee
2
ja
b Speelschip bemand c Speelschip met ruim z i n d e r e n d zom e rte r r as a permanent gebouw
pod ia op d e d ijk (3x) Er zijn drie dijkpodia voorgesteld, die ingepast moeten worden in het programma ‘Bouwen aan de dijk’. Twee podia zijn relatief eenvoudig te verwezenlijken door het fietspad iets te verleggen waardoor de locatie gevormd wordt door een uitstulpingen van de dijk (ter hoogte van de hoogwatergeul). Hier kunnen houten vlonders geplaatst worden iets boven het maaiveld. Het derde podium ligt meer richting de John Frostbrug. Hier biedt de dijk geen ruimte voor een podium en zal er een aangebouwd moeten worden De vormgeving van de speelaanleidingen moet ook op afstand sterk visuele beelden opleveren. Door te kiezen voor de natuur als inspiratiebron voor de vormgeving van de Bakenhof kunnen organische constructievormen zoals skeletten van dieren of planten de constructieve en beeldende fantasie stimuleren. Het gaat dus nadrukkelijk niet om het imiteren van de natuur maar om het ontwikkelen van een vormgeving die hieraan ontleend is.
ba r b e c u e - p i c k n i c k p l e k k e n
bewegingsspelen
Klauterbomen (horizontaal)
3.500
nee
nee
1
nee
Palenrij (20 st + 10 st)
5.000
ja
nee
1
nee
Glijbanen in dijk
5.000
nee
nee
2
nee
200
nee
nee
2
ja
Slingertouw Riverbeachvolleybalveld
2.500
ja
nee
1
nee
Peuter- en kleuterveld
3.500
ja
nee
1
nee
nee
nee
2
nee
c o n st r u c t i e s p e l e n Wilgentenen/takken Wilgenhutten bouwen
0 0
nee
ja/nee
2
nee
1.500
nee
ja
2
nee
Eilandjes
3.000
nee
nee
1
nee
Vlottenbaan
2.000
ja
ja
3
nee
20.000
ja
nee
2
ja
Tenten bouwen
s p e l e n i n h e t wat e r
Piratenvlot (+ palen)
s p e l e n r o n d o m h e t wat e r Zandstrandjes
3.000
ja
nee
1
nee
Vlottenbaan
2.000
ja
ja
3
ja
pomp met watergootjes
5.000
ja
nee
1
ja
Touwbrug (10-15 meter)
2.000
ja
nee
3
ja
| 45
46 |
| 47
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
8 Toelichting op de inrichtingskaart
i n r i c h t i n g s ka a rt De inrichtingskaart is een weergave van de globale indeling van het gebied, die vooral is gebaseerd op de zonering van speelaanleidingen in een terreinsituatie zoals die na de dijkverlegging en rivierverruiming is achtergelaten. De kaart is een synthese van de vragen en ideeën zoals die in het planproces is ontstaan. Er zullen nog aanpassingen voortvloeien uit de toekomstige herinrichting van de woonwijk, zoals ontsluiting etc.
zon e r i n g tav n at u u r e n r e c r e at i e Autonome ontwikkeling In het 50 hectare grote gebied dringt zich nu al een spontane zonering op, die samenhangt met de al gedane ingrepen: het westelijke terrein is nu al het domein van hondenuitlaters en illegale crossers, het middenterrein wordt gebruikt door vissers, fietsers, zwemmers en picknickers. In het oostelijke deel heerst relatief de meeste rust: er komen alleen vissers langs de rivieroever en zwervers maken gebruik van de beschutting van de grote wilgen. De nieuwe dijk is het drukst bezocht, en wordt niet alleen door de lokale bevolking gebruikt, maar ook door fietsers uit de regio. De dijk is -niet onbelangrijk- tevens calamiteitenroute voor twee verkeersbruggen en moet toegankelijk blijven voor hulpverleners, zoals politie, brandweer en ambulance. De overige wegen vanuit de wijk naar de dijk worden voor gemotoriseerd verkeer afgesloten.
Gewenste zonering: concentratie De uiterwaard begint bovenstrooms met een relatief rustige en ontoegankelijke zone, die geschikt is voor bijzondere speelaanleidingen zoals de klimwand. Verder kun je hier vogels kijken en struinen. We stellen voor om de meeste speelaanleidingen in het middendeel te concentreren, in de buurt van het eventuele zinderende zomerterras, het speelschip en de podia. Belangrijke randvoorwaarde bij deze zonering is dat er geen blokkades mogen ontstaan voor migrerende dieren (zoals met name de grazende runderen), er moet altijd ruimte open blijven tussen de speelplekken in. Aan de westzijde van de Bakenhof ligt een groot, nauwelijks van speelaanleidingen voorziene grasvlakte. Hier is het gebied wel vrij toegankelijk voor de wandelaars. Een aantal speelaanleidingen zijn echt aan specifieke locaties gebonden, zoals de rivierstranden bij de John Frostbrug en de klimwanden (bij Pleybrug). Ten aanzien van de hondenbezitters wordt hieronder een zonering voorgesteld
48 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
to e l i c hti n g o p d e i n r i c hti n g s ka a rt
• het westelijke deel (tussen de John Frostbrug en de hoofdingang van de speeluiterwaard) is toegankelijk voor aangelijnde honden, ook langs de rivier.
• in het middengebied zijn honden aangelijnd alleen toegestaan op het verharde • •
pad. het oostelijk deel (ter hoogte van de Sacharovbrug) is geheel verboden voor honden de nieuwe dijk is geheel losloopgebied
Voordeel van bovenstaande inrichting is dat: • er geen honden komen op de oevers van de geul, zodat die vrij blijven van hondenpoep. Omdat de gehele zuidelijke helft van de geul niet voor honden toegankelijk is kunnen kinderen hier vrij spelen zonder kans op contact met honden, • hondenbezitters ruim voldoende gelegenheid hebben om mooie en leuke routes met hun hond te kunnen lopen; zoals een wandeling rondom de geul via de landtong en de dijk, of een grote ronde tot aan de John Forstbrug, • de kudde grazers, die in het hele gebied vrij kunnen rondlopen, snel kennis zal nemen van deze indeling in ‘zones’ en zodoende zelf kan besluiten om al dan niet met honden in contact te komen. De grazers kunnen, bijvoorbeeld om te kalven, zelf de rust opzoeken in het gedeelte waar het hondenverbod geldt. • op de landtong, het meest smalle en dus wegens gebrek aan uitweg meest risicovolle deel voor een ongewenste confrontatie, de honden zijn aangelijnd.
ba k e n h o f legenda honden aan de lijn
begrazingsgebied
honden alleen op verhard pad aan de lijn
speelelementen
geen honden honden los
om gang m et hond en(b e z it t e rs ) Hondenbezitters en natuurorganisaties hebben doorgaans verschillende belangen. Het belang van de baas, om met de hond vrijelijk (en los) lekker door een gebied te kunnen struinen, verhoudt zich meestal slecht met de doelstellingen van het natuurbeheer; het bieden van rust en ruimte aan fauna. In begrazingsgebieden kunnen honden de grazers opjagen waardoor er risico’s voor bezoekers ontstaan. Het zonder meer toelaten van honden zou er toe leiden dat in de in een speelomgeving hondenuitwerpselen kunnen voorkomen en dat er bedreigende situaties kunnen ontstaan. Tegelijkertijd is het toelaten van honden belangrijk. Hondenbezitters zijn over het algemeen de meest trouwe bezoekers van een gebied. Zij komen bij weer en wind in een terrein. Zij kunnen een belangrijke rol spelen bij het waarnemen van onraad, het waarschuwen van verantwoordelijken bij vernielingen, het voorkomen van problemen tussen bezoekers en de kudde, etc. Dit alles vraagt om het benoemen van zones waar de regels voor honden zijn vastgelegd. Op basis van te verwachten natuurwaarden, de concentratie van de speelactiviteiten en het huidige gebruik van het gebied door hondenbezitters wordt het volgende voorgesteld:
Ervaringen in andere stedelijke gebieden hebben aangetoond dat het zinvol is om de verantwoordelijkheid voor gevaar en overlast door honden te delen met de hondenbezitters. Dit betekent dat er een goede voorlichting nodig is aan de hondenbezitters waarbij zij worden ingelicht over de risico’s van honden en kuddes en over de achtergronden van de gemaakte keuzes. Het moet helder zijn dat naleving van de regels geen garantie is voor het volledig uitblijven van ongewenste confrontaties tussen honden en kuddes. Dit risico wordt door de beherende organisatie én de wijk gezamenlijk genomen. Vooraf kan ook worden aangekondigd dat het niet naleven van de regels leidt tot een aanscherping of zelfs een algeheel hondenverbod.
| 49
50 |
| 51
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
9 Beheer speeluiterwaard
b e h e e r koste n Voor het beheer van de speeluiterwaard heeft Staatsbosbeheer en de gemeente Arnhem een beperkt budget beschikbaar, dat gebaseerd is op een natuurontwikkelingsbeheer met behulp van begrazing, met relatief intensief gebruik door de stedelijke uitloopfunctie. Het Arnhemse deel zal uit het l n v -programma Beheer moeten worden bekostigd. Er moet een daarom een evenwicht gevonden worden tussen de mate van toezicht, onderhoud en beheer en de hoeveelheid en de aard van de speelaanleidingen. Als de buurt méér speelelementen wil, mag dat niet automatisch leiden tot verzwaring van de beheertaken. Op dit moment wordt uitgegaan van één bezoek per week door de boswachter van Staatsbosbeheer en/of door de gemeentelijke handhaving. Meer toezicht kan worden gevonden in het adopteren van bepaalde speelelementen door de buurt, door het vinden van extra financiering voor het beheer en toezicht en/of door het ontwikkelen van een gemeenschappelijke zorg voor de uiterwaard en de natuur. Sociale controle, bijvoorbeeld vanaf het zomerterras of door dagelijkse bezoekers, kan enorm bijdragen aan het succes van de de speeluiterwaard Deze adoptie moet d.m.v. een overeenkomst worden vastgelegd met de beheerders. In de informatievoorziening zal aandacht besteed moeten worden aan eigen verantwoordelijkheid van de bezoekers. De mate van aansprakelijkheid voor ongevallen moet worden geregeld.
w e t b e h e e r r i j kswate r sta at w e r k e n In het beheer moet ook het rivierbeheer worden betrokken. Daarvoor moet een beheerplan worden opgesteld in het kader van Wet Beheer Rijkwaterstaatwerken, waarbij niet alleen de inrichting, maar ook het beheer wordt getoetst op de rivierkundige randvoorwaarden. De uiterwaard en haar begroeiing mogen geen opstuwende werking hebben op de maatgevende hoogwaterstanden. Dit kan met begrazing flink worden bijgestuurd, maar het kan daarnaast nodig zijn om van tijd tot tijd in te grijpen in de spontane vegetatie-ontwikkeling (bijvoorbeeld door een teveel aan bomen te kappen). Daarbij kunnen mensen uit de buurt overigens ook helpen, ook in dit onderdeel van het beheer ligt een mooie taak voor bewoners. De beheerder moet dit evenwel ook kunnen organiseren.
grazers en spelende kinderen Begrazing is een van de essentiële natuurlijke processen in de uiterwaarden. Er ontstaan ruigtes maar ook grazige, goed toegankelijke gebieden. Bovendien ontstaat er een natuurlijk padenpatroon dat ook goed door wandelaars is te gebruiken. Bij de
inzet van grote grazers bestaat de keuze uit runderen en/of paarden. Elk soort heeft zijn eigen sociale rangorde, ecologische invloed en verhouding tot mensen. De keuze valt op alleen runderen, omdat zij afstandelijker zijn dan paarden en zich niet snel gaan gedragen als kinderboerderij-dieren. De voorlichting over dit project, zowel in zaaltjes als in het terrein, moet aandacht besteden aan de omgangsvormen met grazers maar tegelijk ook benadrukken dat ze niet eng of gevaarlijk zijn als ze de ruimte wordt gegeven. Runderen komen niet op je af als je ze met rust laat. Er zijn twee vuistregels: om de kudde heen lopen (je mag van de paden af ) en 25 meter afstand houden (ongeveer 5 auto’s achter elkaar). Verder niet voeren, aaien en zeker niet op- of wegjagen. Als grazers rond een speelaanleiding hangen, moet je even uitwijken, in plaats van de confrontatie te zoeken. Over de gevaren van de omgang met de grazers wordt vaak veel ophef gemaakt door mensen. Vervreemding kan overdreven angst veroorzaken doordat mensen niet meer de werkelijke gevaren van de natuur kunnen herkennen en inschatten. Door regelmatig contact met de natuur kunnen mensen leren om beter met reële gevaren om te gaan. Jeugdervaring en opvoeding spelen hierbij een cruciale rol. Kinderen die altijd in een stedelijke omgeving spelen, blijken niet in een bos te kunnen spelen omdat ze er bang voor zijn. Verder blijkt dat plattelandskinderen minder bang zijn voor dieren dan stadskinderen (Gebhard 1993). Stadse natuur stelt andere eisen dan grote natuurgebieden elders. De wens om dagelijks of wekelijks ommetje te kunnen maken is groot. Het geeft de beheersorganisatie de mogelijkheid om een breed publiek haar werk te presenteren maar zal ook een aangepaste benadering vragen. Mensen kleden zich niet speciaal om voor een lokaal ommetje en dus zal de toegankelijkheid haar eigen eisen stellen. Als blijkt dat de
52 |
| 53
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
runderen bepaalde gewenste verbindingen niet toegankelijk maken, kan het maaien van paden een mogelijkheid zijn zeker op de zandige delen. Nadeel van maaien kan zijn, dat de eiwitrijke hergroei van vooral grassen, tijdelijk extra bezocht worden door de runderen. Er zijn echter tal van voorbeelden waar redelijk bezochte wandelpaden in een terrein met natuurlijke begrazing een goede situatie voor wandelaar opleveren. Uiteraard is dit seizoensafhankelijk, maar de kleding van bezoekers past zich ook aan het seizoen. Een kudde runderen met een sociale structuur is van groot belang voor de rust in het gebied. Een dergelijke kudde is vooral ‘met zichzelf’ bezig en niet zozeer met de omgeving en bezoekers. Dit houdt in dat er ook meerdere stieren kunnen rondlopen, iets waarover voorlichting en uitleg moet worden gegeven. De ervaring is dat stieren niet tot problemen leiden. Alleen koeien met een jong kalf kunnen waaks zijn. Bij een benaderingsafstand van 25 meter levert dit geen problemen op. In uiterwaardgebieden wordt vaak een dichtheid aangehouden van 1 volwassen dier (ouder dan 1 jaar) op 2 tot 4 hectare grazig terrein. Dat zou bij De Bakenhof resulteren in een kudde van ongeveer 12 tot 24 volwassen dieren. Om de gewasgroei direct in te tomen, moet met een met een volledige bezetting worden gewerkt. De kudde kan niet het hele jaar in De Bakenhof lopen vanwege de overstromingsgevoeligheid.
Samenvatting
Staatsbosbeheer en de gemeente Arnhem werken sinds begin 2002 samen aan de ontwikkeling van Speeluiterwaard Bakenhof, langs de oevers van de Rijn bij de wijk Malburgen in Arnhem-Zuid. Doel is om een natuurgebied in te richten, wat een belangrijke rol vervult als uitloopgebied voor de stad. De nadruk ligt op kinderen, die tegenwoordig nauwelijks meer buiten spelen. De speeluiterwaard wordt mogelijk door een subsidie van het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij in kader van Groen In en Om de Stad (g ios ). In 2001 is de rivierdijk door Rijkswaterstaat zo’n tweehonderd meter opgeschoven om de rivier meer ruimte te geven. Daardoor ontstond een circa vijftig hectare groot natuurgebied. Veiligheid bij hoog water staat daarin als doelstelling voorop.
beheer speelaanleidingen Het Besluit Veiligheid van Attractie- en speeltoestellen (Attractiebesluit) is in 1997 in werking getreden. Dit besluit stelt voorschriften aan het ontwerp en fabricageproces, het plaatsen en onderhoud en de bodem waarop een toestel staat. Beheerders van een toestel en eigenaren van de grond waarop het toestel staat hebben hierin een verantwoordelijkheid. Van elk speeltoestel dient een logboek te worden bijgehouden en jaarlijks door een deskundige op veiligheid te worden gecontroleerd. Er is een heel dik boek met alles waar op gelet moet worden bij ieder soort toestel (valhoogte in relatie tot soort ondergrond, beknellingsgevaar, enz). De verplichte veiligheidscertificering is niet toegesneden op nieuwe ontwikkelingen als een natuurspeelbos.
d o e lst e l l i n g e n
Speelaanleidingen vallen niet onder het attractiebesluit. Een toggelbaan wel, dat is een speeltoestel. Een dode boom die neergelegd is met als doel om er op te spelen is een schemergebied en als je van enkele boomstammen een klimtoestel bouwt dan valt het er wel onder. Verstandig is om toch van tevoren overleg te hebben met een deskundige om onverantwoorde risico’s te onderkennen. Echt gevaarlijke situaties zullen we toch zoveel mogelijk proberen te vermijden en waarschuwen voor de risico’s. De gemeentelijke expert op dit terrein vindt dat kleine ongelukjes, zoals een flinke buil moeten kunnen.
s p e e l a a n l e i d i n g e n e n magn e t e n
Doel van dit project is om een wervend plan te maken voor een ‘speeluiterwaard’ in de stedelijke omgeving, waarbij de bewoners als toekomstige gebruikers actief betrokken zijn. Er moet een uitnodigend natuurgebied ontstaan waar kinderen spelenderwijs met riviernatuur kennis kunnen maken. Buiten spelen is ook belangrijk voor de sociale ontwikkeling en de motoriek. Door in de natuur te spelen leren kinderen om te gaan met risico’s. Dit blijkt zelfs tot minder ongevallen te leiden ten opzichte van de bekende speelvoorzieningen.
In het natuurgebied zal ‘van nature’ al veel te spelen zijn en daar kan dan ook gebruik van gemaakt worden. Het plan biedt daarnaast nog méér en voorziet in de aanleg van speelaanleidingen. Dit zijn uit robuuste elementen, die aansluiten bij de natuurlijke eigenschappen van het terrein. Het kan bijvoorbeeld gaan om horizontale klauterbomen en een levende klimwand, een peuter- en kleuterveld met natuurlijke materialen, eilandjes, strandjes en stapstenen. Door zoveel mogelijk gezamenlijk met buurtbewoners en organisaties te werken aan ontwerp, inrichting en beheer van de speeluiterwaard ontstaat er directe betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid. De uiterwaard wordt een ontmoetingsplek en dit kan de sociale cohesie in de wijk bevorderen. Het plan doet suggesties voor de realisatie van een aantal ‘magneten’, die tot de verbeelding spreken en de speeluiterwaard echt op de kaart zetten. Het gaat bijvoorbeeld om een avontuurlijk speelschip (op het droge), een zinderend zomerterras (een soort strandtent, gerund door jonge ondernemers uit de buurt) uitkijk- en zitplekken op de dijk (als ontmoetingsplek voor wijkbewoners), en picknickplaatsen in het gebied.
54 |
s p e e lu i t e rwa a r d ba k e n h o f
Stroming b.v. Postbus 6 6997 ZG Hoog Keppel
s p e e lu i t e rwa a r d é n h o o gwa a r d i g n at u u r g e b i e d Bijzonder verschil met een gangbare speelplek, is dat de speeluiterwaard Bakenhof onderdeel uitmaakt van duizenden hectare groot ecologisch netwerk dat het komende decennium langs de Rijntakken wordt gerealiseerd. De Bakenhof zal door spontane vegetatie-ontwikkeling met natuurlijke begrazing tot bloei komen. Naast de lokale natuurwaarden, is het gebied ook de enige verbinding tussen de uiterwaarden van de Gelderse Poort (Huissense waarden en Meinerswijk) en de Rosandepolder. Door het afwezig zijn van autoverkeer op de dijk bij de Bakenhof zijn er ook goede verbindingsmogelijkheden met de stedelijke groene hoofdstructuur
www.stroming.nl email:
[email protected]
colofon
b e t r o k k e n h e i d va n d e b u u rt Er is groot enthousiasme in de wijk voor het initiatief. Mensen krijgen de gelegenheid om mee te denken en helpen bij de plannen en de uitvoering. Dit rapport is de basis voor de invulling van allerlei wensen en ideeën. Vóór de uitvoering van plannen moet het beheer en toezicht goed zijn geregeld. De aanpak voor het vervolg is dat dit plan na vaststelling door de gemeente en Staatsbosbeheer in voorjaar 2003 wordt uitgewerkt samen met het welzijnswerk in de wijk. Daarna kan begonnen worden met de voorbereidingen voor de uitvoering, die in het voorjaar 2003 moet starten. De inrichting is een doorlopend proces, waarop zowel de natuur als de mens invloed hebben. De speeluiterwaard Bakenhof zal een verrijking worden voor het leefklimaat in Malburgen en een nieuw avonturenland voor de jonge Arnhemmers!
publicatie Stroming b.v. Postbus 6 6997 ZG Hoog Keppel www.stroming.nl email:
[email protected] ontwerp Brigitte Slangen opmaak Franka van Loon druk xxl Nijmegen illustraties Anne van Hirtum foto’s Fokko Erhart, Keesjan van den Herik, Gerard Litjens, Alphons van Winden © Copyright 2002 Stroming b.v. trefwoorden speelnatuur, speelbossen, natuurontwikkeling, uiterwaarden