So you think you can speech? Samengesteld door Laura Pearson
Oriëntatie Oefening 1 a)
b)
Bekijk het volgende filmpje op Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=IMgyi57s-A4 (of zoek op: Phil Davison, Stark County Treasurer Speech) Beschrijf kort wat je ervan vindt. Wat zijn de goede dingen? Heb je tips?
Voorbereiding Dit kun jij natuurlijk veel beter! Om een goede speech te kunnen maken, is het raadzaam om te kijken naar je voorgangers. Aristoteles, Plato, Cicero, Napoleon, Multatuli, Lincoln, Hitler, Gandhi, Stalin, Churchill, Martin Luther King en vele anderen hebben ons al met vlammende speeches tot luisteren gedwongen. De volgende opdrachten zullen je helpen uiteindelijk meer inzicht te krijgen in het opstellen en het houden van een goede voordracht. Oefening 2 Ga in groepjes van vier bij elkaar zitten. Twee van jullie lezen paragraaf 1.1 en de andere twee buigen zich over paragraaf 1.2. Noteer hieronder je aantekeningen.
De klassieke welsprekendheidscultuur 1.0: de Griekse democratie De eerste grote stappen van de welsprekendheidsleer werden gezet in Athene, ruim 600 jaar voor Christus. Na een tijdperk van alleenheersers kregen de burgers in deze periode steeds meer macht. De niet-aristocratische Atheense bevolking kon op het gebied van de rechtspraak en de politiek steeds meer inbrengen. Zo kon uiteindelijk de democratie ontstaan. Het werd voor de burgers heel belangrijk om overtuigend te kunnen spreken. Allereerst werd van hen verwacht dat ze zo nu en dan in de volksrechtbank zouden plaatsnemen, waar ze konden spreken en stemmen over elk politiek onderwerp dat in de volksvergadering aan bod kwam. 1 Om een rol van betekenis te kunnen spelen in de politiek was het goed kunnen spreken een vereiste. Daarnaast moesten aangeklaagde mannen – bij een gebrek aan advocaten – de eigen verdediging voeren; voor hen was een goede beheersing van het gesproken woord van levensbelang. De omstandigheden voor het ontstaan van de welsprekendheidsleer waren daarom ideaal: de vraag naar onderwijs was groot. Dat onderwijs werd in de vijfde eeuw voor Christus gegeven door sofisten, rondtrekkende leraren van de welsprekendheid. Om reclame te maken voor hun praktijken en scholen publiceerde een aantal docenten voorbeeldige toespraken. Dit vormt het voorzichtige begin van de retorica, de welsprekendheidsleer. Iedereen kon zo zien hoe een goede toespraak er behoorde uit te zien, maar vooral ook welke docent ervoor kon zorgen dat de burger zelf ook zo ging spreken. De werkwijze van de sofisten stuitte op flinke kritiek van filosofen als Socrates en Plato.
Zij zagen de retorica als iets verderfelijks, omdat die niet kon beantwoorden aan hun liefde voor de absolute waarheid: de welsprekendheidsleer vertelde de mensen niet hoe zij de waarheid konden vertellen, maar hoe zij anderen konden overtuigen (of het nu waar was wat ze vertelden of niet). Veel last ondervonden de sofisten hier niet van: omdat het goed beheersen van de taal voor veel burgers zo belangrijk was, had de filosofische school van Plato lang niet zo veel leerlingen als de sprekersopleiding van Isocrates. Naast de eerder genoemde voorbeeldige toespraken verscheen er ook een aantal handboeken voor de sprekers in opleiding. Er is uit de Griekse tijd echter maar weinig overgeleverd: de belangrijkste bewaarde werken zijn de Rhetorica ad Alexandrum en de Rhetorica van Aristoteles. Laatstgenoemde bouwde voort op de kritiek die zijn leermeester Plato leverde op de sofisten. Aristoteles bracht zijn tegenwerpingen echter met meer nuance: hoewel hij van mening is dat de retorica verwerpelijke adviezen voortbrengt en een spreker zich eigenlijk volledig op logos – kort door de bocht gezegd: de waarheid van zijn woorden – zou moeten concentreren, moet hij met grote tegenzin toegeven dat een redenaar niet anders kan dan ook gebruik 1
Andeweg & De Jong (2004), p. 13. Alle informatie uit paragraaf 1.1 en 1.2 is gebaseerd op deze bron (pp. 12 – 24), tenzij anders vermeld.
te maken van andere overtuigingsmiddelen. Hij doelt hiermee op de niet-argumentatieve middelen ethos – bijvoorbeeld het benadrukken van de eigen deskundigheid en vriendelijkheid, en het vleien van de toeschouwers – en pathos – het oproepen van emoties bij het publiek. De emoties werden – zeker in strafzaken – gezien als hét retorische middel. 2
De klassieke welsprekendheidscultuur 2.0: het Romeinse strafrecht Zo’n anderhalve eeuw voor Christus moest de Griekse wereld plaatsmaken voor de Romeinse overmacht. Dit had ook gevolgen voor de welsprekendheidsleer. ‘De Griekse democratie mag de kraamkamer van de klassieke retorica genoemd worden, de Romeinen hebben een belangrijke bijdrage aan de opvoeding tot volwassenheid geleverd.’ De Romeinse keizers zorgden ervoor dat de burgers op politiek gebied niet veel meer in te brengen hadden, maar in de rechtspraak bleef de welsprekendheid wel erg belangrijk. Omdat de retorische middelen nog steeds een grote invloed konden hebben op het besluit van de rechter, bleef de vraag naar sprekersopleidingen bestaan. De beroemdste redenaar uit het Romeinse tijdperk was Marcus Tullius Cicero. In het jaar 89 voor Christus werd zijn eerste retorische geschrift De inventione gepubliceerd. In dit werk beschrijft hij op welke wijze een spreker zijn informatie kan verzamelen en zijn argumenten kan vinden. Na zijn politieke carrière schreef hij zijn meest invloedrijke werk De oratore. Dat het gesproken woord ook na de Griekse tijd nog een grote – voor sommige machtshebbers te grote – invloed had, wordt onder meer duidelijk doordat Marcus Antonius – die net aan de macht was gekomen – Cicero zo gevaarlijk vond dat hij hem liet vermoorden. Vijf jaar na het verschijnen van De inventione verscheen de Rhetorica ad Herennium, een werk waarvan de auteur onbekend is. In beide boeken wordt de leer van de welsprekendheid op een duidelijke wijze behandeld: de adviezen zijn ingedeeld naar de vijf taken van de redenaar. Aan de hand van deze indeling kon een spreker gemakkelijk zien wat hij allemaal moest doen om een goede toespraak te kunnen houden en in welke volgorde hij dat moest doen. Eerst worden er adviezen gegeven over (1) het vinden van de informatie, daarna over (2) het ordenen van die informatie en (3) het schrijven van de tekst; ten slotte vindt de lezer adviezen over (4) het voorbereiden en onthouden van de toespraak en de (5) uiteindelijke uitvoering. Deze indeling wordt tot op de dag van vandaag veelvuldig gebruikt in boeken die adviseren over het houden van speeches. Ook het meest omvangrijke werk uit de klassieke oudheid – de Institutio oratoria van Quintilianus – is op deze manier opgebouwd. Oefening 3 Het is de bedoeling dat jullie elkaar een korte uitleg geven over de inhoud van de teksten. Noteer op de volgende pagina de aantekening over de tekst die je niet gelezen hebt. 2
Zie bijvoorbeeld Braet (2007), pp. 49-55
Oefening 4 Lees het artikel van Jaap de Jong over het houden van een speech – ‘Tips voor vlammend 3 speechen’ – en beantwoord daarna onderstaande vragen. a)
Er wordt beweerd dat Nederlanders niet bekend staan om hun vlammende speeches. Ben jij het daarmee eens?
b)
Noteer de twee tips waar jij denkt nog het meest van te kunnen leren en leg uit waarom.
Tips voor vlammend speechen Dit artikel, geschreven door de Leidse retorica-specialist prof.dr. Jaap de Jong, verscheen op donderdag 8 september 2011 in nrc.next. Prof. dr. Jaap de Jong is neerlandicus, gespecialiseerd in retorica, en hoogleraar Journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit Leiden. Hij is voorzitter van de jury van het Max Havelaar Toespraken Toernooi. De beroemdste speech in de Nederlandse taal is nooit gehouden. Hij is uitgesproken door een romanfiguur in een romanwereld. De schrijver Multatuli liet de hoofdpersoon van zijn roman Max Havelaar een indrukwekkende toespraak uitspreken tot de hoofden van Lebak. 3
In het boek Spreken als Max Havelaar vind je meer en uitgebreidere tips over het houden van een goede toespraak; op Youtube vind je onder de naam ‘Spreken als Max Havelaar’ een opname van een college van prof. dr. Jaap de Jong, waarin hij ingaat op de diverse aspecten van het speechen.
In het schrale Nederlandse landschap van welsprekendheid steken Havelaars aangrijpende vergelijkingen en retorische technieken met kop en schouders overal bovenuit. ‘Ik vraag u (..), waarom zijn er zo velen die weggingen, om niet te worden begraven waar ze zijn geboren? Waarom vraagt de boom waar de man is die hij als kind zag spelen aan zijn voet’ Nederlanders staan niet bekend om hun memorabele toespraken en speechkwaliteit. Heeft dat met het onderwijs te maken, waarin kringgesprek en democratische discussie hoger worden gewaardeerd dan een toespraak waarmee je je verheft boven de groep? Is het onze maaiveld- en poldermentaliteit? Journalist H.J.A. Hofland heeft het ooit geweten aan de afwezigheid van grote balkons in ons land. Voor ‘meeslepende toespraken wijzen we snel naar Winston Churchill of Martin Luther King. En niet naar Balkenende of Verhagen. Maar er broeit iets in Nederland. Voor het goede woord op de juiste plaats groeit waardering. Na een revival van de debatwedstrijd is nu de toespraak aan de beurt, in een heus Toespraken Toernooi. Recent zijn een Amsterdamse Retoricakamer, een Leidse Werkgroep Retorica en een nationaal Speechschrijversgilde opgericht. Hier en daar wordt wel eens een toespraakwedstrijdje georganiseerd op een middelbare school. Wie in plaats van een tenenkrommende toespraak een pakkend betoog houdt, verdient kudos. Jongeren ontdekken het plezier van goed speechen. ‘Wie verveelt heeft ongelyk’, zeggen ze Multatuli na. Op hogescholen en universiteiten worden strengere eisen gesteld aan referaten. Wie vorige maand op Amazon.com een boek wilde bestellen over spreken en presenteren in het openbaar kon kiezen uit maar liefst 120 titels (pas verschenen en herdrukt). De vlammende speech herleeft ook onder invloed van president Barack Obama’s verbale vuurwerk. En het werd tijd ook, want de toespraak is de puurste vorm van communicatie. Een mens staat op en vertelt z’n gehoor eens even flink de waarheid. Al sinds Aristoteles, Cicero en Quintilianus is de toespraak een essentieel voertuig om een publiek in beweging te krijgen. Daar kunnen geen facebookupdates of tweets tegenop. Waarom gaat het dan toch zo vaak mis? Plankenkoorts en vooral gebrekkige voorbereiding leiden tot matige speeches vol clichés en omtrekkende bewegingen. Met een paar maatregelen neemt de kans op een geslaagde voordracht aanzienlijk toe.
Hier volgen zes tips: 1 Wat heb je te zeggen? Wat is de unieke en bijzondere inhoud van je verhaal? Wat, hoop je, zullen jouw toehoorders thuis vertellen over je speech? Kies een kwestie waarvan je echt iets vindt en waarbij je
oprecht iets voelt. Scherp je standpunt aan. Selecteer veel argumenten, cijfers en bronnen, maar presenteer alleen datgene wat je pakkend kunt brengen en houd scherp in het oog voor welk publiek je spreekt. Overlaad je publiek niet met feitjes, maar vertel een verhaal dat emotioneel resoneert. 2 Zorg voor een duidelijke verhaallijn. Zet de drie klassieke stappen: inleiding, de kern met een paar punten en het slot. Bepaal hoe je in de eerste minuut je publiek pakt en meeneemt in je betoog. Geef, via een of twee vragen, een indruk van wat komen gaat. (Waarom …? En wat kunnen we …?). Behandel in de middendeel vervolgens je hoofdpunten en maak zo nu en dan een overgangszinnetje (‘Hoofden van Lebak, wat staat ons nu dus te doen?’) Kondig soepel het slot aan, vat je hoofdargumenten en je boodschap krachtig samen en probeer met een paar goede retorische formuleringen je publiek van jouw kernboodschap te overtuigen. 3 Geef kleur aan je woorden. Spreek concrete en beeldende taal. Clichés zijn de dood in de pot. Zoek naar een mooi citaat, een verrassende vergelijking, een grappige, rake typering, een scherp contrast,een spannende anekdote. Alles wat afwijkt van het gebruikelijke trekt de aandacht. En vergeet de lichte toets niet: goed gedoseerde humor is essentieel in een toespraak. 4 Houd contact met je publiek via je ogen, je stem en gebaren. Sta rechtop. Kijk je publiek zoveel mogelijk aan, lees je tekst niet woord voor woord voor, werp hooguit zo nu en dan een blik op je spiekbriefje (met trefwoorden en hooguit een enkele uitgeschreven zin). Zorg ervoor dat je stem goed verstaanbaar klinkt, ook voor de achterste rij, en onderstreep je belangrijkste punten met enkele gebaren. 5 Laat je persoonlijke overtuiging zien en horen. Toon in je inleiding dat je betrokken bent bij je onderwerp. Maak duidelijk dat je recht van spreken hebt: door je kennis van, of door je speciale band met het onderwerp, zonder nerdy over te komen. En vrees de improvisatie niet. Naast alles wat je hebt voorbereid, is het ook belangrijk te reageren op wat er in de zaal gebeurt of wordt gezegd. Vertel een verhaal dat spontaan overkomt, klink niet alsof je een lesje oplepelt. 6 Zenuwen? Die horen erbij. In de eerste minuut van je speech zakken de vlinders meestal, als je merkt dat het goed gaat. Put vertrouwen uit je goede voorbereiding, het belang van jouw verhaal en de urgentie van je argumenten. Oefen je tekst een paar keer, liefst voor een klein publiek. Dan krijg je een idee van je timing, van goede en stroeve passages. En hoe vaker je presenteert, hoe minder last je van zenuwen hebt. Wie zijn of haar publiek voluit wil raken, kan veel van Max Havelaar leren. Laat je inspireren door zijn vlammende Toespraak, door “[…] hoe zijn stem van vleiend zacht in vlijmend scherp overging, hoe de beeldspraak van zijn lippen vloeide als strooide hij met kostbaarheden die hem toch niets kostten, en hoe, als hij ophield, iedereen hem aanstaarde met open mond en leek te vragen: ‘Mijn God, wie bent u?’”
Oefening 5 Op www.maxhavelaartoernooi.nl/filmpjes-van-beroemde-speeches/ staat een aantal filmpjes van beroemde toespraken. Kies twee filmpjes om te analyseren. Als je liever een Nederlands filmpje wilt beoordelen, kijk je even op Youtube. Let goed op de inhoud, de ordening, de verwoording en de presentatie. Noteer je bevindingen:
Uitvoering: Oefening 6 Deze opdracht doe je in tweetallen. Iedereen bedenkt en schrijft een eigen speech. Je geeft elkaar tips en helpt met presenteren. Als je een paar keer geoefend hebt, maak je een filmpje van jouw speech. De opdracht luidt als volgt: Stel, je doet mee aan de selectie voor het tv-programma ‘So you think you can speech’. Net als bij de voorronde van talentenjachten als The voice of Holland en Holland’s got Talent sta je tegenover een jury. De voorzitter van de jury zegt: ‘je hebt drie minuten om ons ervan te overtuigen dat in de kantine van jouw school of studie voortaan alléén producten mogen worden verkocht met zowel eco- als fair trade-keurmerken. Ga je gang!’
Reflectie Oefening 7 Lees het volgende ironische artikel en kijk nog een keer goed naar je filmpje. Zijn er dingen die je kunt verbeteren?
Tien tips voor uw voordracht door Jaap de Jong, verschenen in Onze Taal
Congressen, conferenties, symposia, seminars: het seizoen is weer geopend. Wekelijks stellen we ons bloot aan de presentatievaardigheden van sprekers, coreferenten, forumleden en dagvoorzitters. Geïnspireerd door de tentoongespreide voordrachtskunst van zijn vakgenoten formuleerde Jaap de Jong een handreiking voor het houden van onvergetelijke voordrachten. 1 Schrijf geen toespraak maar een artikel Dan slaat u twee vliegen in één klap en kunt u uw tekst na de voordracht direct naar de drukker brengen. Zinnen in uw toespraak als ‘Hierop kom ik in de volgende paragraaf terug’ of ‘In hierboven gesignaleerde uitgangspunten…’, en schrijftaal als derhalve en voorts neemt uw publiek graag voor lief. Als u onverhoopt stukjes overslaat, benadruk dan voortdurend dat alles wat u zegt door tijdgebrek oppervlakkig en simplificerend is in vergelijking met uw doorwrochte artikel. Het publiek mag niet de vergissing maken te denken dat ook uw toespraak iets interessants bevat. 2 Kom net of niet op tijd Dat houdt de spanning bij de organisatie er goed in en u wekt de indruk een drukbezet en belangrijk mens te zijn. Nog een voordeel: u hoeft geen tijd te verdoen met het verkennen van de zaal en het uitproberen van de aanwezige geluidsapparatuur en de overheadprojector.
3 Hoed u voor zelfs de elementairste kennis van de omgang met microfoons Dat is meer iets voor popzangers dan voor sprekers. Als u in een microfoon begint te praten en hij doet het niet, leg u er dan bij neer dat er niets aan te doen is. Blijf in ieder geval verder praten, want anders krijgt u uw tekst niet af. Vraag verder altijd een statiefmicrofoon. Dat levert boeiende effecten op als u even een nieuwe slide neerlegt en blijft doorpraten. Misschien verstaat dan niet iedereen u meer, maar het belangrijkste is dat de hele tekst voorgelezen wordt. Weiger in ieder geval een halsmicrofoon en zeker een reversmicrofoon. U zou daarmee de neiging kunnen krijgen zo nu en dan de katheder los te laten waaraan u zich vastgeklampt hebt, en uw houding te variëren. Iedere beweging die u maakt, zelfs het kleinste armgebaar, leidt af van de inhoud van uw verhaal. 4 Lees uw toespraak voor Varieer daarbij niet in intonatie en stemgebruik, dat leidt allemaal af van uw hoofddoel: alle woorden die op papier staan ook uitspreken. Dergelijke aanstellerij is iets voor acteurs, die een heel ander doel hebben: een publiek boeien. 5 Vermijd oogcontact met uw publiek Als u toch kijkt, doe dat dan zo somber en gekweld mogelijk. Wek geen moment de indruk dat u aardigheid hebt in uw voordracht. 6 Meet uzelf een stopwoord aan Bruikbaar zijn: … niet, … hè, … ergo, … toch? En bezuinig niet op toverwaarden als synergetische processen en communicatie (Een echte aanrader is ‘communicatieve uitgangspositie van communicatieparticipanten’.) Daarmee betrekt u de luisteraars die hun inhoudelijke interesse in uw betoog verloren hebben, weer bij uw voordracht: het turven van stopwoorden is een populair tijdverdrijf. 7 Als u al Powerpoint gebruikt, neem dan de volgende maatregelen: Zorg voor goedgevulde slides. Minimaal 7 volzinnen per slide; vanzelfsprekend in een niet te groot lettertype: als de mensen op de eerste rij het kunnen lezen is het mooi genoeg. Besteed geen aandacht aan de informatie op uw slide. Toon de slide, wijs dan vaag in de richting van het scherm en vat het ingewikkelde schema met de toevallig meegekopieerde Franse bijschriften snel samen: ‘U kunt allemaal zien dat de diverse communicatieactoren geen optimaal geïntegreerde bijdragen leveren aan de relevante epibratieprocessen.’ 8 Zorg voor een abstracte en geleerde inhoud Toon dat u niet van de straat bent: gebruik veel termen, schema’s, modellen, formules en buitenlandse citaten die u niet vertaalt. Als u voorbeelden of anekdotes of concretiseringen gaat toevoegen, verwordt uw betoog tot een te gemakkelijk verteerbare maaltijd. De luisteraars mogen best wat moeite doen om u te kunnen volgen.
9 Houd u niet aan de afgesproken tijd Onthoud dat alle tekst die u op uw papier hebt geschreven, even belangrijk is en dus voorgelezen moet worden. Het publiek kan best even de beleefdheid opbrengen naar u te blijven luisteren: wat is een kwartiertje op een mensenleven! Negeer daarom stopsignalen van de dagvoorzitter; die voelt toch niet aan wat het publiek boeiend vindt. Ook geschuifel en gemor in de zaal moet u niet te zwaar opnemen: als de dagvoorzitter u niet tot de orde roept, zal uw toespraak boeiend genoeg zijn om ordentelijk afgemaakt te kunnen worden. Ook als u de laatste spreker van de dag bent en de conferentie loopt uit, moet u minimaal de volledige officiële spreektijd benutten. Een korte toespraak omwille van het publiek is een teken van karakterzwakte. 10 Wek regelmatig de indruk dat u aan het afronden bent Bijvoorbeeld door woorden te gebruiken als samenvattend, concluderend en ik kom aan het eind van mijn betoog, maar eindig dan niet. Snijd vervolgens gerust een groot aantal nieuwe onderwerpen aan. Met deze techniek trekt u weer even de aandacht van het publiek en wekt u bij de voorzitter de indruk dat u oprecht gehoor geeft aan diens dringende advies er een einde aan te maken. Vragen? Stuur een e-mail naar
[email protected]