63((&+
'HKHHU)ULWV%RONHVWHLQ Lid van de Europese Commissie verantwoordelijk voor Interne Markt en Belastingzaken
&RUSRUDWHJRYHUQDQFHLQ(XURSD
Toespraak Clifford Chance $PVWHUGDP-DQXDUL
Ik dank u voor de uitnodiging om mijn visie op corporate governance in Europa met u te delen. Het is een onderwerp dat hoog op mijn politieke agenda staat. Corporate governance – waarvoor eigenlijk geen goede Nederlandse vertaling bestaat – trekt steeds meer de aandacht, en dit aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Deze toenemende belangstelling heeft niet alleen te maken met een aantal pijnlijke ervaringen uit het recente verleden, maar ook met het groeiend bewustzijn dat een gezond corporate-governance-kader een sleutelvoorwaarde is voor goed functionerende en liquide kapitaalmarkten. In die zin weerspiegelt deze belangstelling het feit dat goed geleide bedrijven, met goede transparante verslaglegging, beter presteren dan gemiddeld.
+HW&RUSRUDWHJRYHUQDQFHGHEDWYHUVFKLOOHQGHEHQDGHULQJHQ Binnen de Europese Unie hebben de Lidstaten verschillende systemen van corporate governance – verschillende benaderingen, die hun eigen opvattingen weerspiegelen over de rol van bedrijven en de manier waarop de industrie moet worden gefinancierd. Het debat over corporate governance begon in landen met de verst ontwikkelde kapitaalmarkt: institutionele beleggers wilden zich meer zekerheid verschaffen dat het ondernemingsbestuur het bedrijf leidde op een manier die voor hen optimaal rendement opleverde. Sindsdien hebben het groeiende belang van de kapitaalmarkten binnen de EU, maar ook een aantal spectaculaire bedrijfsfiasco’s – die het vertrouwen van het publiek in de financiële markten hebben doen afnemen – het debat over corporate governance ook in de rest van Europa op gang gebracht. De focus in dat verband is dan vooral de bescherming van minderheidsaandeelhouders. Het afgelopen decennium zijn er op nationaal en internationaal niveau ongeveer 40 codes van corporate governance aangenomen die relevant zijn voor de Europese Unie, en die alle tot doel hebben de belangen van aandeelhouders en/of stakeholders beter te beschermen. Deze codes hebben zonder meer een positief effect gehad op de kapitaalmarkten in het algemeen. Maar helaas zijn ze niet in staat gebleken om de recente spraakmakende faillissementen te voorkomen. Naar mijn idee zijn er uit deze échecs twee belangrijke conclusies te trekken: - Ten eerste, ze deden zich voor aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Dat duidt er op dat het ene nationale systeem niet intrinsiek beter is dan het andere. Het doet er op zich niet toe welke formele structuur een onderneming heeft, of er sprake is van een enkel bestuursorgaan waarin niet-executive directeuren zitting hebben of van een splitsing tussen bestuur- en toezicht houdend orgaan. Wat er toe doet is hoe de corporate governance systemen in de praktijk functioneren om effectief de belangen van de aandeelhouders en andere belanghebbenden te waarborgen. - Het tweede punt is dat naar mijn idee een “VRIWODZ”-benadering het leidende principe zou moeten zijn, dat wil zeggen een zelfregulerende marktbenadering gecombineerd met regels voor verslaglegging en transparantie. Maar tegelijk is duidelijk dat zo’n zelfregulerende marktbenadering, gebaseerd op niet-bindende aanbevelingen, niet altijd toereikend zal zijn om te komen tot een deugdelijk functionerend systeem van corporate governance. Een beperkt aantal op maat gesneden regels zouden dus nodig kunnen zijn, opdat de markten hun disciplinerende rol op een efficiënte manier kunnen spelen.
2
De Europese Commissie heeft niet gewacht op spraakmakende ondergangen van grote ondernemingen om voorstellen te initiëren op het gebied van financiële diensten en kapitaalmarkten. Het Financial Services Action Plan identificeerde al in 1999 een serie initiatieven die wij noodzakelijk achtten om diepe en liquide kapitaalmarkten tot stand te brengen. Een daarvan is de nieuwe Overnamerichtlijn, die door de Commissie afgelopen oktober is gepresenteerd, en die poogt een grotere juridische zekerheid te bieden aan Europese bedrijven die een grensoverschrijdend overnamebod doen. Een van de voornaamste doelstellingen van deze Richtlijn is de strijd tegen zogenaamde “HQWUHQFKHG ERDUGV´ en de bescherming van minderheidsaandeelhouders – een kernprincipe van corporate governance. Maar laat ik nu de aandacht richten op de activiteiten van de Europese Commissie op het vlak van corporate governance in strikte zin, en op onze plannen voor de nabije toekomst. Het is mijn overtuiging dat het de verantwoordelijkheid van de regulerende instantie is om het kader te scheppen, waarbinnen de markten vervolgens op een efficiënte manier hun disciplinerende rol kunnen spelen. Als er verschillen zijn in nationale regelingen en codes van corporate governance, dan kan dat onzekerheid geven voor zowel de emittenten als voor de investeerders. En deze onzekerheden betekenen een serieus obstakel voor een werkelijk goed functionerende Europese kapitaalmarkt. Bovendien – en ik heb dit al eerder gezegd – is het naar mijn idee cruciaal dat we alles doen om het vertrouwen van de belegger in onze financiële markten te herstellen, nu het in de recente schandalen zo’n knauw heeft opgelopen. De Europese Commissie was en is vastbesloten om één kapitaalmarkt in Europa te scheppen en is er daarom zeer op gebrand om een actieve rol te spelen in het debat over corporate governance. Tot op heden is de wetgeving van de Gemeenschap zo goed als stil inzake corporate governance. De Commissie was echter overtuigd van het belang van een initiatief op dit vlak en heeft in haar Financial Services Action Plan van 1999 aangekondigd dat het een evalutatie zou maken van de corporate governance codes die relevant zijn binnen de EU. Deze brede vergelijkende studie, voor de Commissie uitgevoerd door uw collega’s Weil, Gotshal & Manges, is in maart 2002 gereed gekomen. De conclusies van deze studie zijn interessant: 1) Ten eerste, de voornaamste verschillen tussen Lidstaten op het gebied van corporate governance vloeien voort uit nationale vennootschapswetgeving, terwijl de (niet-bindende) codes van corporate governance opmerkelijk gelijk zijn. 2) Het bestaan van bijna 40 verschillende codes wordt door de emittenten niet als een echt probleem beschouwd. Kenmerk van kapitaalmarkten is dat de liquiditeit vrijwel altijd naar de thuismarkt vloeit. Dit betekent dat emissies vrijwel altijd in de vertrouwde nationale omgeving plaatsvinden, met locale codes. Indien ondernemingen geconfronteerd worden met andere codes, dan zijn die gelijkwaardig en bovendien niet-bindend.
3
De studie concludeert dan ook dat de EU geen tijd en energie zou moeten steken in een Europese corporate governance code. Maar betekent dit dat er helemaal geen Europese initiatieven op het gebied van corporate governance codes nodig zijn? Dit was een van de belangrijkste onderzoeksvragen voor de +LJK/HYHOgroep van ondernemingsrechtspecialisten, die ik in september 2001 heb aangesteld onder voorzitterschap van Jaap Winter. U bent ongetwijfeld bekend met het uitstekende eindrapport van de Winter Groep, dat op 4 november 2002 gepresenteerd is en sindsdien verwelkomd door zowel de Raad als het Europese Parlement.
+HWDDQVWDDQGH$FWLRQ3ODQRQ&RPSDQ\/DZ Momenteel is het mijn grootste prioriteit om een Mededeling uit te brengen over Ondernemingsrecht en Corporate Governance – mijn bedoeling is dat aan het einde van dit eerste trimester te doen. In die Mededeling zal de Commissie haar Action Plan presenteren, de noodzakelijke maatregelen identificeren, prioriteiten vaststellen en, belangrijkst van al, bepalen of de vereiste initiatieven gebruik moeten maken van bindende of niet-bindende instrumenten. Wij zullen een belangrijk deel van onze inspiratie voor onze toekomstige initiatieven putten uit de aanbevelingen van de Winter Groep, die momenteel grondig door mijn diensten worden onderzocht. Hoewel de zaak natuurlijk dringend is, willen wij toch niets overhaasten en houden wij, op dit gevoelige terrein, vast aan een grondige en brede consultatie. Evenmin hebben wij de bedoeling om alleen te handelen middels juridisch-bindende wetgeving, maar wij zullen alle instrumenten gebruiken die we ter beschikking hebben: wetgevende en niet-wetgevende, net wat voor een bepaald probleem het geschiktst is. Dit gezegd zijnde, en in afwachting van de uitkomsten van een verdere consultatie van Lidstaten en stakeholders: ik denk QLHW dat wij een allesomvattende EU Corporate Governance Code moeten ontwikkelen. We moeten onder ogen zien dat er momenteel verschillen in corporate governance stelsels zijn die de verwezenlijking van één kapitaalmarkt belemmeren. Maar wij zijn ons tegelijkertijd bewust van de gevoeligheden op dit terrein – en elk initiatief op EU niveau moet daarom alleen die obstakels aanpakken die zich in de praktijk werkelijk voordoen. Gezien de veelheid aan Corporate Governance inspanningen in de Lidstaten, geloof ik ook erg in het coördineren daarvan. Het uiteindelijke doel van versterkte coördinatie is om convergentie tot stand te brengen – niet alleen wat betreft de inhoud van de codes, maar ook wat betreft het toezicht op de naleving ervan. Zonder dat ik nu al te zeer in detail kan treden – mijn diensten zijn immers nog bezig met een definitief voorstel voor dit Action Plan… - zou ik toch willen benadrukken dat uitgebreide verslaglegging een van de sleutelelementen van onze voorstellen zal zijn. Ik geloof sterk in “transparantie” en “informatie”; ik ben ervan overtuigd dat gemakkelijk toegankelijke en bruikbare informatie een krachtig instrument is voor de aandeelhouders. Alle nieuw beschikbare electronische middelen zouden gebruikt moeten worden om deze informatie snel en efficiënt te verschaffen. Deze nieuwe electronische middelen zouden eveneens moeten worden gebruikt voor de uitoefening van de rechten van de aandeelhouders – of het nu is voor stemming of voor deelname in aandeelhoudersvergaderingen.
4
Aan de rol van toezichthoudende directeuren en aan de beloning van uitvoerend directeuren zullen vermoedelijk afzonderlijke maatregelen op EU niveau worden gewijd. Deze onderwerpen, tezamen met de verantwoordelijkheid van het management voor financiële verslagen e.d., zullen behoren tot de prioriteiten van ons toekomstige Werkprogramma – en dat zal geen verrassing zijn, als u terugdenkt aan de recente schandalen in de VS die het debat over corporate governance flink verhitten en die ook leidden tot de wettelijke maatregel in de VS waarover u vandaag al veel heeft gehoord: de Sarbanes Oxley Act. Dat brengt mij tot mijn laatste punt: vanzelfsprekend zal de analyse van recente ontwikkelingen in de VS en van de SOA een belangrijk element zijn in de voorbereiding van het Company Law Action Plan. De zwaar bediscussieerde Sarbanes Oxley Act betreft vooral accountancy, maar hij bevat ook een aantal bepalingen op het vlak van corporate governance. In beide gevallen is de Commissie erg actief geweest in het opsporen en analyseren van de problemen die ontstaan door een buiten-territoriale toepassing; het doel is om in onderhandelingen met de US Securities and Exchange Commission te komen tot een aanvaardbare overeenkomst. Gedurende de laatste weken heeft er op dat gebied een intense activiteit plaatsgevonden op alle EU niveaus. In al onze initiatieven hebben wij het zeer duidelijk gemaakt dat de Europese Unie op een consistente en krachtige manier de doelen van de SOA ondersteunt en een versterking van corporate governance, DXGLWLQJ en boekhoudkundige standaarden voorstaat. Niettemin hebben wij onze zorg geuit over de potentiële impact van de LPSOHPHQWLQJ UXOHV van de SEC – wij wilden duidelijk de ongewenste buitenterritoriale effecten van de Sarbanes Oxley Act vermijden. De bronnen van de grootste conflicten tussen de wetgevingen zijn geïdentificeerd en we hebben geprobeerd gemeenschappelijke oplossingen te zoeken. Ik heb aan het Congres en aan de Amerikaanse overheid duidelijk gemaakt dat er ruwweg zeven gebieden zijn van zorg, te weten: - de registratie van accountantskantoren met de nieuwe Public Company Accounting Oversight Board; - de directe toegang van de VS tot EU accountantsdocumenten; - de registratie van Europese accountantskantoren in de VS; - directe toegang tot werkdocumenten van accountantskantoren; - onafhankelijkheid van accountants; - leningen aan directeuren (met name voor banken); - certificering van jaarrekeningen; - en certificering van interne controle systemen. Ik denk dat wij succes hebben geboekt in het aantonen van deze punten, en in het overtuigen van de SEC van vele van onze argumenten. Op 23 januari, heeft de SEC een belangrijke ronde afgesloten waarin de uitvoeringsregels van de Sarbanes Oxley Act worden vastgesteld. Wij geloven dat de uitkomst behoorlijk positief is voor de Europese Unie en dat met vele van onze commentaren rekening is gehouden. Hoewel we de definitieve regels, die nog niet gepubliceerd zijn, nog moeten analyseren, lijkt het erop dat de SEC de last voor buitenlandse ondernemingen, advocaten en accountants zal verminderen zodat conflicten met buitenlandse jurisdicties kunnen worden verholpen.
5
Dat is met name het geval inzake accountantscomités en onafhankelijkheidsregels voor accountants. Bovendien ziet het ernaar uit dat buitenlandse advocaten volledig vrijgesteld zijn van de SEC-regel die verslagleggingsplicht oplegt aan die beroepsgroep. Dus er is zeker een stap in de goede richting gezet. Maar er zijn nog andere onderwerpen van zorg waarvoor nog een oplossing moet worden gevonden. Bijvoorbeeld de directe toegang van de VS tot accountantsdocumenten en de registratie van EU accountantsbedrijven bij de nieuwe RYHUVLJKWERDUG. En natuurlijk is het in al deze onderhandelingen van het grootste belang dat de Europese Unie toont dat de noodzakelijke maatregelen ook in de EU worden genomen.
&RQFOXVLH Regels voor corporate governance zijn een cruciaal ingrediënt om de aantrekkingskracht en de bloei van kapitaalmarkten te versterken; en de Europese Commissie is er veel aan gelegen om op dit terrein passende maatregelen te nemen. In Europa moeten de investeerders zich beter organiseren, meer hun stem laten horen en pleitbezorgers worden van verandering in toezicht en bestuur. Met de volle verslaglegging van corporate governance praktijken zullen de markten nog efficiënter werken. Maar een gezond kader voor corporate governance kan niet worden bereikt door de markten alleen aan zichzelf over te laten, noch door het opleggen van een bindend juridische kader. De uitdaging waarvoor wij gesteld zijn is om het juiste evenwicht te vinden tussen regulatieve en markt-gebaseerde straffen en beloningen. Veel dank voor uw aandacht.
6