Prentbijbels
1
In de zeventiende eeuw kwam de Bijbelse prentkunst tot grote bloei. Dat is voor een groot deel te danken aan een technische vooruitgang: het drukken op koperplaten. In de zestiende eeuw was de gravuretechniek ontwikkeld: op een koperplaat werden met behulp van een burijn (een hoekige graveerbeitel met spitse punt) lijnen ingesneden. De plaat werd vervolgens met een tampon (een soort inktkussentje met handvat) ingeïnkt, waarna het oppervlak met lappen en ten slotte met de muis van de hand werd schoongeveegd, zodanig, dat de inkt in de groeven achterbleef. Het afdrukken vond daarna onder hoge druk plaats in een pers. De kopergraveerder kon veel gemakkelijker en vrijer zijn lijnen trekken dan de houtgraveerder. Ook kon hij een beeld met alle mogelijk kleine details creëren. Het voordeel was verder dat een koperplaat bij het drukken minder aan slijtage onderhevig was dan een houtblok. De nieuwe techniek van diepdruk bezorgde drukkers een probleem: hoe de gravure in te passen in een manier van drukken die op het principe van hoogdruk gebaseerd was. De drukkers besloten losse prenten, veelal in groot formaat, te maken. Deze konden naast de tekst worden ingebonden. De prenten kregen in de zeventiende eeuw een ander karakter. In de vijftiende eeuw bouwden de kunstenaars wat betreft de uit te beelden onderwerpen nog goeddeels voort op middeleeuwse schema’s en programma’s. In de zestiende eeuw kregen de afbeeldingen een nieuwe, polemische of apologetische functie in dienst van de confessionele opvattingen;1 ook werd de benadering individueler, doordat de kunstenaars persoonlijker interpretaties aandurfden; tenslotte werd (vooral door Rembrandt) gezocht naar nieuwe iconografische middelen om de psychologie achter de persoon of gebeurtenis naar voren te halen. De losse prenten werden een succes: prentenseries vonden gretig aftrek. De populariteit van de losse prentenreeksen werd aan het eind van de zeventiende eeuw zo groot, dat uitgevers ertoe overgingen hele series van bekende kunstenaars als Hans Holbein (1497/981543) en Lucas van Leyden (1494-1533) te verzamelen en die chronologisch volgens de Bijbel te ordenen en de prenten uit te geven als een Prentbijbel van Gerard de Jode, 1585, Jona wordt door het zeemonster uitgespuwd. prentbijbel. Tot de eerste prentbijbels behoren de Kleine Prentbijbel van de Vlaamse schilder Pieter van der Borcht (1545-1608) uit 1580 en Thesaurus Veteris et Novi Testamenti (Schatkamer van het Oude en Nieuwe Testament) van de Vlaamse schilder Gerard de Jode (1509-1591) uit 1585. Verder zijn er nog de prentbijbels van ondermeer Hiëronymus Natalis (1594), Adriaen Collaert, Pieter Hendriksz. Schut (circa 1650), Cornelis Danckerts II (1689), Romeijn de Hooghe (1699), Pieter Mortier (1700, 1703), 1
Met name het boek Openbaring van Johannes werd rijk van prenten voorzien. Dit is vooral een gevolg van het feit dat de laat-middeleeuwse vroomheid sterk apocalyptisch was gericht: de Openbaring had een grote aantrekkingskracht op allerlei groepen die de ondergang van de wereld verwachtten of die droomden van vernieuwing van de wereld door vreselijke oordelen van God. Sommige illustraties werden gebruikt – of beter gezegd: misbruikt – om forse kritiek uit te oefenen op de Rooms-katholieke kerk. Zo zien we op de tekening van de hoer en de draak dat de vrouw en het dier de tiara (pauselijke kroon) dragen. Het beest uit de afgrond heeft een monnikspij aan. Het gevallen Babel toont het silhouet van Rome (het Pantheon en andere gebouwen). Dat alles gaf natuurlijk veel ergernis. Hertog Georg van Saksen, de grote tegenstander van Luthers reformatie, wist zijn neef, keurvorst Frederik, te bewegen in te grijpen en de ‘smadelijke figuren, tot spot en hoon van zijn pauselijke heiligheid’, te verbieden. In de tweede uitgave van het Nieuwe Testament zijn de tiara’s van de houtblokken weggesneden, maar op de afdruk is nog duidelijk te zien waar ze gezeten hebben. De vrouw draagt nu een onschuldige kroon.
Henricus Vos (1703), Jacques Basnage (1705, 1721), Jan Philipsz. Schabaelie (1706, 1707, 1706), Jan Luyken (1712), Bernard Picart (1720), Pieter de Hondt (1728), Andries van Buysen (1736), Ysbrand van Hamelsveld (1772, 1791), Joannes Galleus (1783) en Philippus Galleus (1784). Prentbijbels bevatten niet de tekst van de Bijbel, maar bestaan uit Bijbelprenten met een onderschrift of een Bijbelverhaal in proza en/of poëzie. De prentbijbels vormden een aanvulling op en een concurrent voor de geïllustreerde Bijbels (Bijbels waarvan de prenten in de tekst van de Bijbel staan of op aparte bladen die met de Bijbel zijn meegebonden). 2
© L. den Besten Literatuur
Benthem Reddingius, G., Historische Prent-bijbel voor kinderen, Groningen: W. Zuidema 1828. Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland, Zoetermeer: Meinema, 219-222. Berg, Anne Jaap van den & Thijs, Boukje, ‘Jan Luikens Schriftuurlyke Geschiedenissen,’, in: Met Andere Woorden 28 (juni 2009) 2, 11-18. Kok, F.A., De Prentbijbel van G. Benthem Reddingius... / als een werk des Satans bevonden en wedergelegd door F.A. Kok; kerkelijk goedgekeurd en aanbevolen door H. de Cock, Veendam: T.E. Mulder, 1836. Broedelet, D., Prent-Bijbel, bevattende alde kanonijke boeken van het Oude en Nieuwe Testament, : versierd met nagenoeg duizend houtsneêplaten, voorstellende de geschiedkundige gebeurtenissen, naar de meest beroemde schilderstukken; de landschappen, naar de oorspronkelijke teekeningen, of naar echte plaatwerken; en de voorwerpen van natuurlijke historie, kleederdragten, zeden, oudheden, enz., alles naar de beste bronnen, hierbij zijn gevoegd oorspronkelijke aanteekeningen, voornamelijk tot verklaring der fraaije houtgravures, en van zoodanige plaatsen der H.S., als welke met betrekking tot de geschiedenis, aardrijkskunde, natuurlijke historie, oudheidkunde of anderzins toelichting vereischen, bewerkt door D. Broedelet, Dz, Gorinchem: J. Noorduyn en zoon, Zaltbommel: Joh. Noman en zoon, 3 delen, 1847. Christoffel van Swichem, Graflegging van Jezus. Huet, P., Prentbijbel voor kinderen, Utrecht: Bokma 1885. Poortman, Wilco C., Inleiding op de afbeeldingen van de Historiën des Ouden en Nieuwen Testaments voorkomende in de Statenbijbels van 1637-1800, Utrecht: Otte 1984. Poortman, Wilco C. Bijbel en prent. Deel IIa. Boekzaal van de Nederlandse Prentbijbels, ’s-Gravenhage: Boekencentrum 1986. Prentbijbel voor kinderen. Met bijschriften [van P. Huet]; met eene voorrede van J.W. Felix, Utrecht: Bokma 1870. Toom, A.M. den, "De prent-bijbel", Versie 1.0 , A2M Educatieve Software 1998. Zie voor prenten: http://www.bijbelsdigitaal.nl/selectie-prentbijbel-mortier-1700/
Prent van P.E. van Borch
3
Prenten uit: TONEEL ofte Vertooch der BYBELSCHE HISTORIEN, Cierlyck in’t koper gemaeckt door PIETER H. SCHUT, ende in druck uytgegeven door NICOLAES VISSCHER, TOT AMSTERDAM Anno 1659.
4
Zes prenten op één blad, in: Prentbybel 1689.
5
Titelblad van grote Bijbel van Pieter Mortier, 1700.
Titelblad van prentbijbel van Jacobus Basnage, 1705.
Titelblad van Bybels Lusthof.
Pagina uit Bybels Lusthof.
6
Een prentblad uit de grote Bijbel van Pieter Mortier, 1700.
7
Prentblad uit Bijbel van Jacobus Basnage, 1705
8
Pagina 274 uit: Joannes Luiken, Schriftuurlycke Geschiedenissen en gelykenissen, Amsterdam: Wed. Pieter Arentz. en Kornelis vander Sys, 1712.
9
Pagina 275 uit: Joannes Luiken, Schriftuurlycke Geschiedenissen en gelykenissen, Amsterdam: Wed. Pieter Arentz. en Kornelis vander Sys, 1712.