Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?) M.J.S.M. van der Zanden - MMVII -© 2007 M.J.S.M. van der Zanden Grotenekker 4 5541 DJ REUSEL opmaak: Haza-21 versie 3.3.0.311.20060927
Generatie I (van 1760)
In deze generatie is 1 gezin bekend met 3 kinderen. Kinderen uit dit gezin zijn geboren tussen 1789 en 1797. De kinderen uit dit gezin zijn afkomstig uit lommel (b) (2x) en lommel.
I
Josephus Leijen ook genaamd josephus leijen, zoon van X Leij, wonende te lommel (b), is geboren rond 1760 en afkomstig uit attendorp [attendoren]. Josephus trouwt op zondag 15 februari 1789 te lommel, trouwt (kerk) (rk) op ongeveer 29-jarige leeftijd met de ongeveer 29-jarige Margarita Jan Rombouts ook genaamd margarita jan rombouts, dochter van Johannes Rombouts. Margarita is geboren rond 1760 en afkomstig uit attendorp [attendoren]. Van Josephus en Margarita zijn drie kinderen bekend: 1 Elisabeth Leijen ook genaamd elisabeth leijen is geboren op donderdag 17 december 1789 te lommel, is rk gedoopt (doopgetuige waren Johannes Ley en Elisabeth Dingens), is overleden op woensdag 17 mei 1854 te lommel (b). Elisabeth werd 64 jaar en 5 maanden. Elisabeth trouwt op zondag 17 januari 1819 te lommel, trouwt (kerk) (rk) op 29-jarige leeftijd met Peter Hendrik Cornelis. 2 Maria Christina Leijen ook genaamd Ley en maria christina leijen is geboren op woensdag 29 februari 1792 te lommel (b), is rk gedoopt (doopgetuige waren Joannes Senders en Maria Michiels). 3 Johannes Christiaan Leijen is geboren op zondag 2 juli 1797 te lommel (b), is rk gedoopt (doopgetuige waren Joannes Weijts en Aldegondis Senders), zie II.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Generatie II (van 1789 tot 1858)
In deze generatie is 1 gezin bekend met 3 kinderen. Kinderen uit dit gezin zijn geboren tussen 1829 en 1834. De kinderen uit dit gezin zijn afkomstig uit reusel (3x).
II
Johannes Christiaan Leijen ook genaamd Lij en johannes christiaan leijen, zoon van Josephus Leijen (I) en Margarita Jan Rombouts, kleermaker - winkelier, is geboren op zondag 2 juli 1797 te lommel (b), is rk gedoopt (doopgetuige waren Joannes Weijts en Aldegondis Senders), is overleden op donderdag 21 januari 1858 te reusel. Johannes Christiaan leijen wordt vermeld op dinsdag 11 juni 1850 als testateur. Johannes Christiaan leijen wordt vermeld op donderdag 6 november 1851 als erfdeler - man van Anna. Johannes Christiaan leijen wordt vermeld op donderdag 3 maart 1859 als erflater. Johannes werd 60 jaar, 6 maanden en 19 dagen.<1..3> naam: roepnaam Jan Christiaan
Johannes trouwt op zaterdag 2 augustus 1828 te reusel (huwelijksgetuigen waren Cornelis van Herk en Adriaan Wouters), trouwt (kerk) (rk) op zondag 10 augustus 1828 aldaar op 31-jarige leeftijd (1) met de 20-jarige Catharina Paridaans ook genaamd catharina paridaans, dochter van Waltherus Jan Wouter Paridaans en Catharina van Baal. Catharina, naaister, is geboren op maandag 2 mei 1808 te reusel, is rk gedoopt op maandag 2 mei 1808 (doopgetuige waren Johannes van Herk (loco) Christiaan van Baal en Maria van der Heijden), is overleden op zondag 6 januari 1839 aldaar. Catharina werd 30 jaar, 8 maanden en 4 dagen. [1850 - 1858] Het gezin woonde aan de Straat 48 te Reusel.
Van Johannes en Catharina zijn drie kinderen bekend: 1 Catharina Leijen ook genaamd catharina leijen, werkbode en landbouwster, is geboren op maandag 24 augustus 1829 te reusel, is rk gedoopt op maandag 24 augustus 1829 (doopgetuige waren Cornelis Cornelisse en Catharina van Bael). Catharina leijen wordt vermeld op dinsdag 11 juni 1850 als erfgename. Catharina leijen wordt vermeld op maandag 8 mei 1871 als zieke.<4,5> [1850 - 1860] Catharina staat als werkbode bij Peter Paridaans aan de Lensheuvel wijk C 31 ingeschreven.
Catharina had een buitenechtelijke relatie (1) met N.N.. Catharina trouwt op vrijdag 14 januari 1859 te reusel (huwelijksgetuigen waren Josephus Leijen en Henrica Kerkhofs), trouwt (kerk) op zaterdag 15 januari 1859 aldaar op 29-jarige leeftijd (2) met de 28-jarige Josephus Kerkhofs ook genaamd josephus kerkhofs, zoon van Antonius Kerkhofs en Maria Elisabeth Peeters. Josephus, landbouwer en metselaar, is geboren op zondag 7 maart 1830 te reusel, is rk gedoopt op maandag 8 maart 1830 (doopgetuige waren Henricus Lavrijsen en Theresia Peeters). Josephus kerkhofs wordt vermeld op donderdag 3 maart 1859 als erfdeler.<6> [1851 -] Op 18 maart wordt hij te Reusel ingeschreven, op 5 april is hij weer weg.
2 Josephus Leijen is geboren te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 27 januari 1832 (doopgetuige waren Josephus Cornelis en Joanna Paridaans), zie III. 3 Maria Leijen ook genaamd maria leijen, dienstmeid, is geboren te reusel, is rk gedoopt op zaterdag 25 januari 1834 (doopgetuige waren Wilhelmus Adams en Elisabeth Leijen). Maria leijen wordt vermeld op dinsdag 11 juni 1850 als erfgenaam. Maria leijen wordt vermeld op donderdag 3 maart 1859 als erfdeler.<7,8> [1859 -] Op 15 maart wordt zij uitgeschreven en vertrekt naar Oostelbeers.
Johannes trouwt op donderdag 25 augustus 1842 te reusel (huwelijksgetuigen waren Arnoldus Panis en Johannes Quinten), trouwt (kerk) (rk) op maandag 29 augustus 1842 aldaar op 45-jarige leeftijd (2) met de 29-jarige Anna Cornelia (quinten) Kwinten ook genaamd anna cornelia (quinten) kwinten, dochter van Leonardus Kwinten en Wilhelmina van den Broek. Anna, landbouwster en winkelierster, is geboren op zondag 10 januari 1813 te luijksgestel, is rk gedoopt, is overleden op zaterdag 8 december 1877 te reusel. Anna Cornelia (quinten) kwinten wordt vermeld op dinsdag 11 juni 1850 als erfgename. Anna Cornelia (quinten) kwinten wordt vermeld op donderdag 3 maart 1859 als erfdeler. Anna Cornelia (quinten) kwinten wordt vermeld op vrijdag 13 juli 1877 als testatrice. Anna werd 64 jaar, 10 maanden en 28 dagen.<9..11> naam: roepnaam Cornelia
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Anna was later gehuwd (2) met Marcelis van der Heijden.<12..19> [1850 - 1859] Het gezin woonde aan de Straat 48 te Reusel.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Generatie III (van 1829 tot 1894)
In deze generatie is 1 gezin bekend met 7 kinderen. Kinderen uit dit gezin zijn geboren tussen 1859 en 1872. De kinderen uit dit gezin zijn afkomstig uit reusel (7x).
III
Josephus Leijen ook genaamd josephus leijen, zoon van Johannes Christiaan Leijen (II) en Catharina Paridaans, landbouwer, is geboren te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 27 januari 1832 (doopgetuige waren Josephus Cornelis en Joanna Paridaans), is overleden op vrijdag 8 juni 1894 aldaar. Josephus leijen wordt vermeld op dinsdag 11 juni 1850 als erfgenaam. Josephus leijen wordt vermeld op donderdag 3 maart 1859 als erfdeler. Josephus leijen wordt vermeld op maandag 11 december 1865 als schoonzoon - man van Hendrica. Josephus werd 62 jaar, 4 maanden en 12 dagen.<20..22> Josephus trouwt op vrijdag 28 januari 1859 te reusel (huwelijksgetuigen waren Peter Kerkhofs en Willem Koppes), trouwt (kerk) (rk) op maandag 31 januari 1859 aldaar op 27-jarige leeftijd met de 26-jarige Hendrica Kerkhofs ook genaamd hendrica kerkhofs, dochter van Antonius Kerkhofs en Maria Anna van den Borne. Hendrica, dienstmeid, is geboren op dinsdag 4 september 1832, is overleden op maandag 22 maart 1897 te reusel. Hendrica kerkhofs wordt vermeld op zaterdag 4 februari 1865. Hendrica kerkhofs wordt vermeld op maandag 11 december 1865 als dochter - erfdeelster. Hendrica werd 64 jaar, 6 maanden en 18 dagen.<23,24> [1861 - 1870] Het gezin woont in wijk A 134. [1870 - 1890] wijk A 159 (kom) [1890 - 1894] Lensheuvel wijk A 150, na zijn dood gaat het huis over op zijn zoon Johannes.
Van Josephus en Hendrica zijn zeven kinderen bekend: 1 Johannes Christiaan Leijen ook genaamd johannes christiaan leijen is geboren op zaterdag 19 november 1859, is rk gedoopt op zondag 20 november 1859 te reusel (doopgetuige waren Adrianus Kerkhofs en Cornelia Kwinten), is overleden op maandag 7 november 1870 aldaar. Johannes Christiaan leijen wordt vermeld op maandag 8 oktober 1900. Johannes werd 10 jaar, 11 maanden en 19 dagen.<25> naam: roepnaam Jan Christiaan
2 Maria Catharina Leijen ook genaamd maria catharina leijen, landbouwster, is geboren op zondag 30 maart 1862 te reusel, is rk gedoopt op zondag 30 maart 1862 onder voorbehoud (doopgetuige waren Franciscus Monte en Maria Leijen), is overleden op donderdag 10 maart 1898 aldaar. Maria Catharina leijen wordt vermeld als erflater. Maria Catharina leijen wordt vermeld op dinsdag 25 mei 1897 als erfdeler. Maria werd 35 jaar, 11 maanden en 8 dagen.<26,27> [1881 -] Op 23 april verlaat zij Reusel en vertrekt naar Turnhout (B).
3 Anna Cornelia Leijen ook genaamd anna cornelia leijen is geboren op vrijdag 8 juli 1864 te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 8 juli 1864 (doopgetuige waren Lambertus Merkx en Anna Cornelia Kerkhofs), is overleden op vrijdag 6 april 1894 te brussel (b). Anna Cornelia leijen wordt vermeld op donderdag 6 mei 1897 als kind. Anna Cornelia leijen wordt vermeld op dinsdag 25 mei 1897 als (overleden) erfdeler. Anna werd 29 jaar, 8 maanden en 29 dagen.<28,29> [1878 -] Op 21 januari verlaat zij Reusel en vertrekt naar Moll (Postel) (B).
Anna was gehuwd met Jean Defrere ook genaamd jean defrere. Jean, bakkersgast, wonende te brussel (b), is geboren rond 1860. 4 Anna Catharina Leijen ook genaamd anna catharina leijen is geboren op dinsdag 6 maart 1866 te reusel, is rk gedoopt op dinsdag 6 maart 1866 onder voorbehoud (doopgetuige waren Franciscus Heijmans en Theresia Kerkhofs). Anna Catharina leijen wordt vermeld op donderdag 6 mei 1897 als kind. Anna Catharina leijen wordt vermeld op dinsdag 25 mei 1897 als erfdeler.<30,31> [1878 -] Op 21 januari verlaat zij Reusel en vertrekt naar Moll (Postel) (B), op 2 october van hetzelfde jaar keert zij terug. [1881 -] Op 19 maart verlaat zij wederom Reusel en vertrekt naar Turnhout (B).
Anna was gehuwd met Jan Baptist van der Elst ook genaamd jan baptist van der elst. Jan, wonende te st joost brussel
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
(b), is geboren rond 1865. 5 Antonius Leijen ook genaamd antonius leijen, (1900) landbouwer en (na 1900) sigarenmaker, is geboren op maandag 9 december 1867 te reusel, is rk gedoopt op maandag 9 december 1867 (doopgetuige waren Cornelis Kerkhofs en Anna Kerkhofs), is overleden op maandag 6 december 1920 aldaar. Antonius leijen wordt vermeld als erfdeler. Antonius leijen wordt vermeld op donderdag 6 mei 1897 als kind. Antonius leijen wordt vermeld op dinsdag 25 mei 1897 als erfdeler. Antonius leijen wordt vermeld op maandag 8 oktober 1900. Antonius leijen wordt vermeld op zondag 21 september 1919 als voorzitter. Antonius werd 52 jaar, 11 maanden en 27 dagen.<32..36> naam: roepnaam Antonie Hij was een van de voormannen van de toen pas opgerichte sigarenbond, toen de sigarenbond, naar inzicht van de Heer Willekens teveel druk op hem uitoefende, besloot hij om van de een op de andere dag zijn sigarenfabriek te verkopen.
6 Adrianus Leijen ook genaamd adrianus leijen, voerman bij Willekens en sigarenmaker, is geboren op donderdag 3 februari 1870 te reusel, is rk gedoopt op donderdag 3 februari 1870 onder voorbehoud (doopgetuige waren Lambertus van den Borne en Johanna Lemmens). Adrianus leijen wordt vermeld als erfdeler. Adrianus leijen wordt vermeld op donderdag 6 mei 1897 als kind. Adrianus leijen wordt vermeld op dinsdag 25 mei 1897 als erfdeler. Adrianus leijen wordt vermeld op maandag 8 oktober 1900.<37..40> naam: roepnaam Adriaan Op het doodsprentje staat als geboorte datum 2 februari
7 Johannes Josephus Leijen is geboren op zaterdag 2 november 1872 te reusel, is gedoopt op zondag 3 november 1872 onder voorbehoud,door de arts (doopgetuige waren Jacobus Adams en Anna Verhagen), zie IV.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Generatie IV (van 1859 tot 1936)
In deze generatie is 1 gezin bekend met 9 kinderen. Kinderen uit dit gezin zijn geboren tussen 1900 en 1917. De kinderen uit dit gezin zijn afkomstig uit reusel (9x).
IV
Johannes Josephus Leijen ook genaamd johannes josephus leijen, zoon van Josephus Leijen (III) en Hendrica Kerkhofs, landbouwer, wonende te reusel lensheuvel, is geboren op zaterdag 2 november 1872 te reusel, is gedoopt op zondag 3 november 1872 onder voorbehoud,door de arts (doopgetuige waren Jacobus Adams en Anna Verhagen), is overleden op dinsdag 26 mei 1936 aldaar. Johannes Josephus leijen wordt vermeld als erfdeler. Johannes Josephus leijen wordt vermeld op donderdag 6 mei 1897 als kind. Johannes Josephus leijen wordt vermeld op dinsdag 25 mei 1897 als erfdeler - gevolmachtigde. Johannes Josephus leijen wordt vermeld in juni 1997 als vernoemde. Johannes Josephus leijen wordt vermeld rond 2000 als aanwonende. Johannes werd 63 jaar, 6 maanden en 24 dagen.<41..45> Johannes trouwt op zaterdag 18 juni 1898 te reusel (huwelijksgetuigen waren Antonie Leijen en Adriaan Leijen), trouwt (kerk) (rk) op maandag 20 juni 1898 aldaar op 25-jarige leeftijd met de 25-jarige Catharina Huijbregts ook genaamd catharina huijbregts, dochter van Johannes Peter Huijbregts en Maria Lavrijsen. Catharina is geboren op dinsdag 7 januari 1873 te reusel, is rk gedoopt op dinsdag 7 januari 1873 (doopgetuige waren Petrus Huijbregts en Catharina Lavrijsen), is overleden op zaterdag 10 juni 1944 te eindhoven. Catharina huijbregts wordt vermeld rond 2000 als vrouw van Jan Leijen. Catharina werd 71 jaar, 5 maanden en 3 dagen.<46> [1880 - 1890] Zij staat bij Jacobus van der Laar in wijk B 145 zonder verdere gegevens ingeschreven. [1890 -] Op 30 december wordt zij uitgeschreven en vertrekt naar Arendonk (B). [1891 -] Op 22 april 1891 keert zij vanuit Arendonk terug naar Reusel en wordt als dienstmeid bij Adriaan Borgmans Denestraat wijk B 17 ingeschreven.
[1894 - 1900] Na de dood van zijn vader wordt Johannes hoofdbewoner. [1900 - 1910] Lensheuvel wijk A 170. Antonie en Adriaan (broers) wonen bij hen in. [1910 - 1920] Lensheuvel no.197. Antonie overlijdt in 1920.
Van Johannes en Catharina zijn negen kinderen bekend: 1 Josephus Johannes Leijen is geboren te reusel, is rk gedoopt op maandag 2 april 1900 (doopgetuige waren Antonius Leijen en Maria Leijen), zie V-A. 2 Hendrica Catharina Leijen ook genaamd Laaie- Riek Laaie en hendrica catharina leijen is geboren op woensdag 11 september 1901 te reusel, is rk gedoopt op donderdag 12 september 1901 (doopgetuige waren Wilhelmus Tops en Catharina Leijen), is overleden op zondag 30 juni 1991 te eindhoven. Hendrica werd 89 jaar, 9 maanden en 19 dagen. Hendrica trouwt op maandag 30 april 1928 te reusel (huwelijksgetuigen waren Henricus van de Velden en Josephus Leijen), trouwt (kerk) (rk) op maandag 30 april 1928 aldaar op 26-jarige leeftijd met de ongeveer 28-jarige Johannes Godefridus Antonius van der Velden ook genaamd johannes godefridus antonius van der velden, zoon van Josephus van der Velden. Johannes is geboren rond 1900. naam: roepnaam Frits
3 Johannes Adrianus Leijen is geboren op dinsdag 25 augustus 1903 te reusel, is rk gedoopt op woensdag 26 augustus 1903 (doopgetuige waren Adrianus Leijen en Margareta Huijbregts), zie V-B. 4 Maria Theresia Leijen ook genaamd Laaie- Marie Laaie en maria theresia leijen is geboren op zaterdag 21 oktober 1905 te reusel, is rk gedoopt op zaterdag 21 oktober 1905 (doopgetuige waren Josephus van Limpt en Theresia Kerkhofs), is overleden op maandag 5 maart 1990 te diaconesse ziekenhuis eindhoven. Maria Theresia leijen wordt vermeld in 1974 als vrouw van Peer. Maria Theresia leijen wordt vermeld op donderdag 13 september 1979 als jubilaresse. Maria Theresia leijen wordt vermeld in juni 1994 als vrouw Peer Hoeks. Maria Theresia leijen wordt vermeld in december 1999 als vrouw van Peer Hoeks. Maria Theresia leijen wordt vermeld rond 2000 als genoemde - dochter van Jan. Maria werd 84 jaar, 4 maanden en 12 dagen.<47..51> [1921 -] Op 15 maart vertrekt zij naar Brussel (B) Maria trouwt op maandag 16 september 1929 te reusel (huwelijksgetuigen waren Adrianus Hoeks en Josephus Leijen), trouwt (kerk) (rk) op maandag 16 september 1929 aldaar op 23-jarige leeftijd met de 24-jarige Petrus Hoeks ook genaamd petrus
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
hoeks, zoon van Gerardus Hoeks en Anna Catharina Vosters. Petrus, hotelhouder - vrachtrijder - buschauffeur, is geboren op zaterdag 3 juni 1905 te hapert, is overleden op dinsdag 16 september 1986 te reusel. Petrus hoeks wordt vermeld in 1979 als chauffeur. Petrus hoeks wordt vermeld op donderdag 13 september 1979 als jubilaris. Petrus hoeks wordt vermeld in juni 1994 als eigenaar Palmboom. Petrus hoeks wordt vermeld in september 1999 als buurman. Petrus hoeks wordt vermeld in december 1999 als eigenaar Palmboom. Petrus hoeks wordt vermeld rond 2000 als oud eigenaar Palmboom. Petrus hoeks wordt vermeld in september 2000 als eigenaar Palmboom. Petrus werd 81 jaar, 3 maanden en 13 dagen.<52..58> 5 Anna Cornelia Leijen ook genaamd Laaie- Anna Laaie en anna cornelia leijen is geboren te reusel, is rk gedoopt op donderdag 29 augustus 1907 (doopgetuige waren Johannes van der Elst en Dimphna Kerkhofs), is overleden op woensdag 17 november 1971 te bladel. Anna Cornelia leijen wordt vermeld rond 2000 als genoemde - dochter van Jan. Anna werd 64 jaar, 2 maanden en 19 dagen.<59> Anna trouwt op vrijdag 28 september 1945 te reusel (huwelijksgetuigen waren Petrus Hoeks en Adrianus Leijen), trouwt (kerk) (rk) op donderdag 11 oktober 1945 aldaar op 38-jarige leeftijd met de 36-jarige Theodorus Hoeks ook genaamd theodorus hoeks, zoon van Gerardus Hoeks en Anna Catharina Vosters. Theodorus is geboren op woensdag 30 december 1908 te hapert, is overleden op dinsdag 23 april 1996 te eindhoven. Theodorus werd 87 jaar, 3 maanden en 24 dagen. 6 Antonius Cornelis Leijen is geboren op maandag 5 april 1909 te reusel, is rk gedoopt op maandag 5 april 1909 (doopgetuige waren Antonius Kerkhofs en Isabella Huijbregts), zie V-C. 7 Adrianus Petrus Leijen ook genaamd Laaie- Janus Laaie en adrianus petrus leijen, landbouwer, is geboren op maandag 19 augustus 1912 te reusel, is gedoopt op maandag 19 augustus 1912 (doopgetuige waren Johannes Baptist de Becker en Catharina Lavrijsen), is overleden op woensdag 28 juli 1999 aldaar. Adrianus Petrus leijen wordt vermeld rond 2000 als latere aanwonende - zoon van Jan. Adrianus werd 86 jaar, 11 maanden en 9 dagen.<60> 8 Hendricus Leijen ook genaamd Laaie- Harrie Laaie en hendricus leijen, landbouwer, wonende te reusel leijenstraat, is geboren op woensdag 23 december 1914 te reusel, is rk gedoopt op woensdag 23 december 1914, is overleden op zondag 1 maart 1992 aldaar. Hendricus leijen wordt vermeld rond 2000 als latere aanwonende - zoon van Jan. Hendricus werd 77 jaar, 2 maanden en 7 dagen.<61> 9 Catharina Maria Leijen ook genaamd Laaie- Tooke Laaie en catharina maria leijen is geboren op maandag 1 januari 1917 te reusel, is rk gedoopt, is overleden op woensdag 7 juli 1976 te eindhoven Een week voor haar overlijden is zij door een gasexplosie verbrand.. Catharina Maria leijen wordt vermeld rond 2000 als latere aanwonende - dochter van Jan. Catharina werd 59 jaar, 6 maanden en 6 dagen.<62> Catharina trouwt op dinsdag 9 november 1948 te reusel, trouwt (kerk) (rk) op dinsdag 9 november 1948 aldaar op 31-jarige leeftijd met de 26-jarige Felicius Lamers ook genaamd felicius lamers, zoon van Hendricus Johannes Lamers en Johanna Kraaijvanger. Felicius, bakker (bij Nuyens in Bladel), wonende te reusel lensheuvel, is geboren op zaterdag 8 juli 1922 te wehl, is overleden op woensdag 7 februari 1973 te reusel. Felicius werd 50 jaar, 6 maanden en 30 dagen. naam: roepnaam Felix
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Generatie V (van 1900 tot 1999)
In deze generatie zijn 3 gezinnen bekend. Kinderen uit deze gezinnen zijn geboren tussen 1930 en 1952. De kinderen uit deze gezinnen zijn afkomstig uit reusel (9x), hapert (9x), hooge mierde (4x) en eindhoven (2x). Er zijn momenteel nog 22 van de 24 kinderen in leven.
V-A
Josephus Johannes Leijen ook genaamd Laaie- Sjef Laaie en josephus johannes leijen, zoon van Johannes Josephus Leijen (IV) en Catharina Huijbregts, slager - winkelier, wonende te reusel wilhelmina laan 72a, is geboren te reusel, is rk gedoopt op maandag 2 april 1900 (doopgetuige waren Antonius Leijen en Maria Leijen), is overleden op maandag 11 september 1972 aldaar. Josephus Johannes leijen wordt vermeld op donderdag 28 juni 1928 als verkrijger vergunning. Josephus Johannes leijen wordt vermeld op vrijdag 7 december 1990 als aanwonende. Josephus Johannes leijen wordt vermeld in december 1991 als voormalige eigenaar van het pand. Josephus Johannes leijen wordt vermeld in september 1992 als buren. Josephus Johannes leijen wordt vermeld in december 1993 als genoemde. Josephus Johannes leijen wordt vermeld in september 1995 als overbuurman. Josephus Johannes leijen wordt vermeld rond 2000 als genoemde - zoon van Jan. Josephus werd 72 jaar, 5 maanden en 9 dagen.<63..69> Josephus trouwt op maandag 27 mei 1929 te bladel, trouwt (kerk) op maandag 27 mei 1929 aldaar op 29-jarige leeftijd met de 22-jarige Hendrika Johanna Duis ook genaamd hendrika johanna duis, dochter van X Duis. Hendrika is geboren in september 1906 te bergh gelderland, is overleden op maandag 31 juli 1989 te eindhoven. Hendrika Johanna duis wordt vermeld in juni 1986 als overgrootmoeder. Hendrika werd 82 jaar en 10 maanden.<70> Van Josephus en Hendrika zijn elf kinderen bekend: 1
Johannes Arnoldus Leijen is geboren op zaterdag 1 maart 1930 te reusel, is rk gedoopt op zaterdag 1 maart 1930 (doopgetuige waren Johannes Leijen en Gerarda Duis), zie VI-A.
2
Arnoldus Antonuis Leijen is geboren op zaterdag 9 mei 1931 te reusel, is rk gedoopt op zaterdag 9 mei 1931 (doopgetuige waren Arnoldus Duis en Catharina Leijen), zie VI-B.
3
Gerarda Catharina Maria Leijen ook genaamd gerarda catharina maria leijen is geboren op dinsdag 7 juni 1932 te reusel, is rk gedoopt op dinsdag 7 juni 1932 (doopgetuige waren Johannes Duis en Maria Leijen). Gerarda Catharina Maria leijen wordt vermeld in juni 1986 als oma. Gerarda Catharina Maria leijen wordt vermeld in juni 1996 als medereiziger en vriendin.<71,72> Gerarda trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 25 april 1959 te st rosa milton ontario canada op 26-jarige leeftijd met de 33-jarige Josephus Windmoller ook genaamd josephus windmoller. Josephus, landbouwer, is geboren op maandag 15 februari 1926 te provincie gelderland. Josephus windmoller wordt vermeld in juni 1996 als man van Gerda en vriend.<73>
4
Catharina Johanna Arnolda Leijen ook genaamd catharina johanna arnolda leijen is geboren op maandag 3 september 1934 te reusel, is rk gedoopt op maandag 3 september 1934 (doopgetuige waren Arnoldus Duis en Henrica Leijen). Catharina trouwt op woensdag 18 januari 1956 te reusel, trouwt (kerk) (rk) op woensdag 8 februari 1956 aldaar op 21-jarige leeftijd met de 27-jarige Wilhelmus Johannes Tap ook genaamd wilhelmus johannes tap, zoon van Johannes Bernardus Tap en Maria Johanna Borsboom. Wilhelmus, uitvoerder wegenbouw, is geboren op zaterdag 10 maart 1928 te haalderen gem. bemmel, is rk gedoopt.
5
Bernardina Henrica Adriana Leijen ook genaamd bernardina henrica adriana leijen is geboren op donderdag 21 januari 1937 te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 22 januari 1937 (doopgetuige waren Adrianus Leijen en Bernardina Duis). Bernardina trouwt (kerk) op zaterdag 25 juli 1959 te reusel op 22-jarige leeftijd met de 24-jarige Adrianus Hubertus van Asten ook genaamd adrianus hubertus van asten. Adrianus, adm. medewerker Philips, is geboren op maandag 15 juli 1935 te wintelre, is rk gedoopt.
6
Josephus Gerardus Johannes Leijen is geboren op donderdag 15 december 1938 te reusel, is rk gedoopt op donderdag 15 december 1938 (doopgetuige waren Johannes Leijen en Gerarda Duis), zie VI-C.
7
Johanna Anna Wilhelmina Leijen ook genaamd johanna anna wilhelmina leijen is geboren op zondag 7 april 1940 te reusel, is rk gedoopt op zondag 7 april 1940 (doopgetuige waren Wilhelmus Duis en Anna Cornelia Leijen). Johanna trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 27 mei 1966 te reusel op 26-jarige leeftijd met de 32-jarige Christianus Henricus Cornelis van Kasteren ook genaamd christianus henricus cornelis van kasteren, zoon van Lambertus Petrus van Kasteren en Henrica van Vught. Christianus, stratenmaker (zelfstandige), is geboren op woensdag 7 februari 1934 te veldhoven, is rk gedoopt.
8
doodgeboren dochter ook genaamd n.n. doodgeboren op vrijdag 12 december 1941 te reusel, is gedoopt op vrijdag 12 december 1941 Door de vroedvrouw J Kuenenger gedoopt.
9
Wilhelmus Adrianus Leijen is geboren op vrijdag 26 maart 1943 te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 26 maart 1943 (doopgetuige waren Adrianus Leijen en Aleida W Duis), zie VI-D.
10 Leida Theresia Henrica Leijen ook genaamd leida theresia henrica leijen is geboren op zondag 30 september 1945 te
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
eindhoven, is rk gedoopt op maandag 1 oktober 1945 aldaar. Leida trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 11 oktober 1968 te reusel op 23-jarige leeftijd met de 24-jarige Wilhelmus Henricus Cornelis Maria Jansen ook genaamd wilhelmus henricus cornelis maria jansen. Wilhelmus, uitvoerder schoonmaakbedrijf, is geboren op maandag 14 februari 1944. 11 Josephina Catharina Johanna Leijen ook genaamd josephina catharina johanna leijen, kraamverzorgster, is geboren op donderdag 8 mei 1947 te eindhoven, is gedoopt op donderdag 8 mei 1947. Josephina trouwt op maandag 29 december 1969 te reusel, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 30 januari 1970 aldaar op 22-jarige leeftijd met de 25-jarige Laurentius Josephus Petronella Maria Hermans ook genaamd laurentius josephus petronella maria hermans. Laurentius, constructie bankwerker en boomkweker, is geboren op woensdag 1 maart 1944 te bladel, is rk gedoopt.
V-B
Johannes Adrianus Leijen ook genaamd Laaie- Jan Laaie en johannes adrianus leijen, zoon van Johannes Josephus Leijen (IV) en Catharina Huijbregts, is geboren op dinsdag 25 augustus 1903 te reusel, is rk gedoopt op woensdag 26 augustus 1903 (doopgetuige waren Adrianus Leijen en Margareta Huijbregts), is overleden op maandag 5 maart 1990 te eindhoven, is begraven te hapert. Johannes Adrianus leijen wordt vermeld rond 2000 als genoemde - zoon van Jan. Johannes werd 86 jaar, 6 maanden en 8 dagen.<74> Johannes trouwt (kerk) op maandag 19 augustus 1929 te bladel op 25-jarige leeftijd met de 24-jarige Wilhelmina Vissers ook genaamd wilhelmina vissers. Wilhelmina is geboren op woensdag 28 juni 1905 te bergh gelderland, is overleden op zaterdag 16 april 1994 te bladel, is begraven op woensdag 20 april 1994 te hapert. Wilhelmina werd 88 jaar, 9 maanden en 19 dagen. naam: roepnaam Mientje
Van Johannes en Wilhelmina zijn negen kinderen bekend: 1 Wilhelmina Leijen ook genaamd wilhelmina leijen is geboren op donderdag 30 oktober 1930 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Mien
Wilhelmina was gehuwd met N.N.. 2 Johannes Leijen is geboren op dinsdag 15 november 1932 te hapert, is rk gedoopt, zie VI-E. 3 Gerardus Leijen is geboren op dinsdag 11 december 1934 te hapert, is rk gedoopt, zie VI-F. 4 Adrianus Cornelis Gerardus Leijen is geboren op maandag 12 april 1937 te hapert, is rk gedoopt, zie VI-G. 5 Antonius Leijen is geboren op dinsdag 9 mei 1939 te hapert, is rk gedoopt, zie VI-H. 6 Catharina Wilhelmina Maria Leijen ook genaamd catharina wilhelmina maria leijen is geboren op maandag 22 juni 1942 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Toos
Catharina trouwt te hapert, trouwt (kerk) op donderdag 3 december 1964 te st severinus hapert op 22-jarige leeftijd met de 22-jarige Laurentius Cornelis Lavrijsen ook genaamd Frènske- Lau van Frènske en laurentius cornelis lavrijsen, zoon van Adrianus Gerardus Lavrijsen en Margareta Dirkx. Laurentius is geboren op zaterdag 14 februari 1942 te reusel, is rk gedoopt op zondag 15 februari 1942 (doopgetuige waren Laurentius Lavrijsen en Hendrica Dirkx). 7 Mathilda G M Leijen ook genaamd mathilda g m leijen is geboren op maandag 22 juni 1942 te hapert, is rk gedoopt, is overleden op woensdag 22 augustus 2001 te reusel. Mathilda werd 59 jaar en 2 maanden. naam: roepnaam Tilly
Mathilda trouwt te hapert, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 14 mei 1965 te st severinus hapert op 22-jarige leeftijd met de 23jarige Johannes Petrus Josephus van Gompel ook genaamd WoutePiet- Jan van WoutePiet en johannes petrus josephus van gompel, zoon van Petrus van Gompel en Elisabeth Antonia van der Laar. Johannes is geboren op maandag 28 juli 1941 te reusel, is rk gedoopt op maandag 28 juli 1941 (doopgetuige waren Jacobus G W van Gompel en Catharina C Adams). Johannes Petrus Josephus van gompel wordt vermeld in juni 1989 als berijder speelgoedpaardje.<75> naam: roepnaam Jan
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
8 Arnoldus Hendricus Johannes Leijen is geboren op dinsdag 3 april 1945 te hapert, is rk gedoopt, zie VI-I. 9 Henricus Leijen is geboren op donderdag 8 januari 1948 te hapert, is rk gedoopt, zie VI-J.
V-C
Antonius Cornelis Leijen ook genaamd Laaie- Toon Laaie en antonius cornelis leijen, zoon van Johannes Josephus Leijen (IV) en Catharina Huijbregts, landbouwer, is geboren op maandag 5 april 1909 te reusel, is rk gedoopt op maandag 5 april 1909 (doopgetuige waren Antonius Kerkhofs en Isabella Huijbregts), is overleden op vrijdag 6 november 1987 te wintelre. Antonius Cornelis leijen wordt vermeld rond 2000 als genoemde - zoon van Jan. Antonius werd 78 jaar, 7 maanden en 1 dag.<76> Antonius trouwt in mei 1945 te hooge mierde, trouwt (kerk) (rk) in mei 1945 aldaar op 36-jarige leeftijd met de 30-jarige Christina Willems ook genaamd christina willems, dochter van Josephus Willems en Antonetta van Poppel. Christina is geboren op vrijdag 16 oktober 1914 te hooge mierde, is rk gedoopt, is overleden op vrijdag 19 januari 1973 aldaar. Christina werd 58 jaar, 3 maanden en 3 dagen. Van Antonius en Christina zijn vier kinderen bekend: 1 Catharina Antonia Henrica Maria Leijen ook genaamd catharina antonia henrica maria leijen is geboren op zaterdag 23 maart 1946 te hooge mierde, is rk gedoopt, is overleden op vrijdag 17 november 1972 te lage mierde. Catharina werd 26 jaar, 7 maanden en 25 dagen. 2 Antoinetta Catharina Jacoba Maria Leijen ook genaamd antoinetta catharina jacoba maria leijen is geboren op woensdag 5 november 1947 te hooge mierde. Antoinetta trouwt op vrijdag 23 augustus 1968 te hooge mierde, trouwt (kerk) op vrijdag 23 augustus 1968 aldaar op 20jarige leeftijd met de 22-jarige Antonie Petrus Franciscus Spooren ook genaamd antonie petrus franciscus spooren, zoon van Johannes Spooren en Cornelia van de Ven. Antonie, onderhoudsmonteur, wonende te bladel prins bernhardstraat 19, is geboren op maandag 8 april 1946 te hooge mierde, is rk gedoopt. 3 Maria Anna Adriana Leijen ook genaamd maria anna adriana leijen is geboren op donderdag 5 mei 1949 te hooge mierde. 4 Josepha Felicitas Maria Leijen ook genaamd josepha felicitas maria leijen is geboren op woensdag 16 juli 1952 te hooge mierde. Josepha was gehuwd met X Worm.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Generatie VI (van 1930 tot heden)
In deze generatie zijn 10 gezinnen bekend. Kinderen uit deze gezinnen zijn geboren tussen 1957 en 1979. De kinderen uit deze gezinnen zijn afkomstig uit reusel (5x), canada (4x), bladel (3x) en hapert (2x). Alle 24 kinderen zijn momenteel nog in leven.
VI-A
Johannes Arnoldus Leijen ook genaamd johannes arnoldus leijen, zoon van Josephus Johannes Leijen (V-A) en Hendrika Johanna Duis, landbouwer, wonende te ontario, is geboren op zaterdag 1 maart 1930 te reusel, is rk gedoopt op zaterdag 1 maart 1930 (doopgetuige waren Johannes Leijen en Gerarda Duis). Johannes Arnoldus leijen wordt vermeld in juni 1996 als broer van Gerda - eerste opvang.<77> Johannes trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 6 augustus 1960 te st rosaria milton - ontario canada op 30-jarige leeftijd met de 28jarige Mechelina van den Boomen ook genaamd mechelina van den boomen. Mechelina is geboren op vrijdag 8 januari 1932. Van Johannes en Mechelina zijn drie kinderen bekend: 1 Sjefke Leijen ook genaamd sjefke leijen is geboren op woensdag 14 maart 1962 te canada, is verongelukt. 2 Leroy Leijen ook genaamd leroy leijen is geboren op dinsdag 29 maart 1966 te canada. 3 Paul Leijen ook genaamd paul leijen is geboren op donderdag 1 juni 1967 te canada.
VI-B
Arnoldus Antonuis Leijen ook genaamd arnoldus antonuis leijen, zoon van Josephus Johannes Leijen (V-A) en Hendrika Johanna Duis, timmerman, is geboren op zaterdag 9 mei 1931 te reusel, is rk gedoopt op zaterdag 9 mei 1931 (doopgetuige waren Arnoldus Duis en Catharina Leijen). Arnoldus trouwt gescheiden, trouwt (kerk) op zaterdag 1 september 1956 te st rosarii milton otario canada op 25-jarige leeftijd (1) met de ongeveer 21-jarige Maria Weikamp ook genaamd maria weikamp. Maria is geboren rond 1935. Van Arnoldus en Maria is een kind bekend: 1 Elisabeth Leijen ook genaamd elisabeth leijen is geboren op donderdag 13 juni 1957 te canada. Arnoldus trouwt gescheiden (2) met R van den Boomem ook genaamd r van den boomem. R is geboren rond 1935.
VI-C
Josephus Gerardus Johannes Leijen ook genaamd josephus gerardus johannes leijen, zoon van Josephus Johannes Leijen (V-A) en Hendrika Johanna Duis, glasbewerker en cafetariahouder, is geboren op donderdag 15 december 1938 te reusel, is rk gedoopt op donderdag 15 december 1938 (doopgetuige waren Johannes Leijen en Gerarda Duis). Josephus trouwt op donderdag 27 december 1962 te bladel, trouwt (kerk) op donderdag 27 december 1962 te st petrus banden bladel op 24-jarige leeftijd met de 21-jarige Allegonda Gertruda Maria Lavrijsen ook genaamd allegonda gertruda maria lavrijsen, dochter van Everadus Cornelis Lavrijsen en Petronella Lavrijsen. Allegonda is geboren op maandag 26 mei 1941 te bladel, is rk gedoopt. [2000 -] Het gezin woont in de Wilhelminalaan 36 te Bladel.
Van Josephus en Allegonda zijn drie kinderen bekend: 1 Petronella Henrica Wilhelmina Leijen ook genaamd petronella henrica wilhelmina leijen is geboren op vrijdag 22 november 1963 te bladel. 2 Josephus Everardus Wilhelmus Leijen ook genaamd josephus everardus wilhelmus leijen is geboren op zondag 14 maart 1965 te bladel, is rk gedoopt. 3 Hendrika Petronella Bernardina Johanna Leijen ook genaamd hendrika petronella bernardina johanna leijen is geboren op dinsdag 20 april 1971 te bladel.
VI-D
Wilhelmus Adrianus Leijen ook genaamd wilhelmus adrianus leijen, zoon van Josephus Johannes Leijen (V-A) en Hendrika Johanna Duis, adm. medewerker DAF, is geboren op vrijdag 26 maart 1943 te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 26 maart 1943 (doopgetuige waren Adrianus Leijen en Aleida W Duis). naam: roepnaam Willem
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Wilhelmus trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 28 november 1969 te casteren op 26-jarige leeftijd met de 22-jarige Maria Wilhelmina a Smetsers ook genaamd maria wilhelmina a smetsers. Maria is geboren op vrijdag 14 februari 1947 te casteren, is rk gedoopt. Van Wilhelmus en Maria zijn twee kinderen bekend: 1 Ester Leijen ook genaamd ester leijen is geboren op maandag 12 mei 1975. 2 Lilian Leijen ook genaamd lilian leijen is geboren op donderdag 29 maart 1979.
VI-E
Johannes Leijen ook genaamd johannes leijen, zoon van Johannes Adrianus Leijen (V-B) en Wilhelmina Vissers, is geboren op dinsdag 15 november 1932 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Jan
Johannes trouwt (kerk) op donderdag 31 oktober 1957 op 24-jarige leeftijd met de 25-jarige Helena Willemse ook genaamd helena willemse. Helena is geboren op zondag 25 september 1932. naam: roepnaam Lenie
[1998 -] Zij wonen aan de Lindestraat 20 te Hapert
Van Johannes en Helena zijn twee kinderen bekend: 1 Anja Leijen ook genaamd anja leijen is geboren op woensdag 24 september 1958 te hapert. 2 Johannes Leijen is geboren op woensdag 16 januari 1963 te hapert, is rk gedoopt, zie VII-A.
VI-F
Gerardus Leijen ook genaamd gerardus leijen, zoon van Johannes Adrianus Leijen (V-B) en Wilhelmina Vissers, is geboren op dinsdag 11 december 1934 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Gerrit
Gerardus trouwt (kerk) op zaterdag 10 mei 1958 op 23-jarige leeftijd met de 21-jarige Annie van Lent ook genaamd annie van lent. Annie is geboren op donderdag 22 oktober 1936. Van Gerardus en Annie zijn vier kinderen bekend: 1 Lilian Leijen ook genaamd lilian leijen is geboren op donderdag 26 maart 1959. Lilian is gehuwd met Joost Laureijs ook genaamd joost laureijs, zoon van Antonius Wilhelmus Laureijs en Gertruda Johanna Theresia Stappaerts. Joost is geboren op woensdag 24 maart 1954. naam: aangenomen kind
2 Astrid Leijen ook genaamd astrid leijen is geboren op vrijdag 31 maart 1961. Astrid was gehuwd met Antonius van Grimbergen. naam: roepnaam Anton
3 Wendy Leijen ook genaamd wendy leijen is geboren op donderdag 31 december 1964. Wendy is gehuwd met Cornelis van Gompel ook genaamd cornelis van gompel. Cornelis is geboren op zaterdag 9 mei 1964. 4 Ester Leijen ook genaamd ester leijen is geboren op maandag 28 juni 1971. Ester is gehuwd met Gerardus de Wit ook genaamd gerardus de wit, zoon van Franciscus de Wit en Johanna Maria Rijkers. Gerardus is geboren op dinsdag 24 oktober 1967 te reusel, is rk gedoopt.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
naam: roepnaam Gerard
VI-G
Adrianus Cornelis Gerardus Leijen ook genaamd adrianus cornelis gerardus leijen, zoon van Johannes Adrianus Leijen (V-B) en Wilhelmina Vissers, is geboren op maandag 12 april 1937 te hapert, is rk gedoopt. Adrianus Cornelis Gerardus leijen wordt vermeld in december 1992 als huidige bewoner.<78> naam: roepnaam Ad
Adrianus trouwt te reusel, trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 18 juni 1960 op 23-jarige leeftijd met de 23-jarige Elisabeth Marcella Gerarda Sanders ook genaamd elisabeth marcella gerarda sanders, dochter van Johannes Sanders en Maria Catharina Vosters. Elisabeth is geboren op vrijdag 19 maart 1937 te reusel tweeling, is rk gedoopt op vrijdag 19 maart 1937 (doopgetuige waren Johannes Vosters en Cornelia Sanders - Bel). Elisabeth Marcella Gerarda sanders wordt vermeld in december 1992 als vrouw van Adriaan Leijen. Elisabeth Marcella Gerarda sanders wordt vermeld in juni 1997 als dochter.<79,80> naam: roepnaam Elly
Van Adrianus en Elisabeth zijn drie kinderen bekend: 1 Johannes Adrianus Gerardus Leijen is geboren op woensdag 26 april 1961 te reusel, is rk gedoopt, zie VII-B. 2 Marcel Leijen is geboren op vrijdag 22 februari 1963 te reusel, is rk gedoopt, zie VII-C. 3 Irina Leijen ook genaamd irina leijen is geboren op dinsdag 28 maart 1967 te reusel, is rk gedoopt. Irina is gehuwd met Marcus Fabrie ook genaamd marcus fabrie, zoon van Augustinus Hubertus Maria Fabrie en Catharina Maria Lauwers. Marcus is geboren op dinsdag 5 november 1968 te eindhoven. naam: roepnaam Mark
VI-H
Antonius Leijen ook genaamd antonius leijen, zoon van Johannes Adrianus Leijen (V-B) en Wilhelmina Vissers, is geboren op dinsdag 9 mei 1939 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Toon
Antonius trouwt (kerk) (rk) op donderdag 19 juli 1962 te eersel op 23-jarige leeftijd met de 22-jarige Lia Schellekens ook genaamd lia schellekens. Lia is geboren op zaterdag 23 december 1939 te hooge mierde, is rk gedoopt. [1998 -] Zij wonen aan de Gebroeders Wienerstraat 5 te Venlo
Van Antonius en Lia zijn twee kinderen bekend: 1 Hans Leijen is geboren op maandag 6 april 1964, is rk gedoopt, zie VII-D. 2 Anita Leijen ook genaamd anita leijen is geboren op maandag 5 september 1966. naam: ongehuwd [1998 -] Zij woont aan de Bronlanden 5 te Haren (Groningen)
VI-I
Arnoldus Hendricus Johannes Leijen ook genaamd arnoldus hendricus johannes leijen, zoon van Johannes Adrianus Leijen (V-B) en Wilhelmina Vissers, is geboren op dinsdag 3 april 1945 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Arnold
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Arnoldus trouwt op vrijdag 29 november 1968 te lage mierde, trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 29 november 1968 te hulsel op 23jarige leeftijd met de 22-jarige Wilhelmina Anna Maria van de Sande ook genaamd wilhelmina anna maria van de sande. Wilhelmina is geboren op maandag 14 oktober 1946 te hulsel, is rk gedoopt. Van Arnoldus en Wilhelmina zijn twee kinderen bekend: 1 Maria Wilhelmina Helena Leijen ook genaamd maria wilhelmina helena leijen is geboren op donderdag 14 oktober 1971 te reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Miriam
Maria woont samen met Marcel Huijsmans ook genaamd marcel huijsmans. Marcel is geboren op woensdag 12 februari 1969. 2 Johannes Hermanus Petrus Leijen ook genaamd johannes hermanus petrus leijen is geboren op zaterdag 17 augustus 1974 te reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Jurgen
VI-J
Henricus Leijen ook genaamd henricus leijen, zoon van Johannes Adrianus Leijen (V-B) en Wilhelmina Vissers, is geboren op donderdag 8 januari 1948 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Harrie
Henricus trouwt (kerk) (rk) op vrijdag 22 mei 1970 te riethoven op 22-jarige leeftijd met de 24-jarige Annie van der Heijden ook genaamd annie van der heijden. Annie is geboren op zondag 28 april 1946 te riethoven, is rk gedoopt. [1998 -] Zij wonen aan de Puttenberg te Veldhoven
Van Henricus en Annie zijn twee kinderen bekend: 1 Ferdinand Leijen ook genaamd ferdinand leijen is geboren op zondag 22 juli 1973. 2 Helmi Leijen ook genaamd helmi leijen is geboren op donderdag 6 november 1975.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Generatie VII (van 1957 tot heden)
In deze generatie zijn 4 gezinnen bekend. Kinderen uit deze gezinnen zijn geboren tussen 1987 en 1996. De kinderen uit deze gezinnen zijn afkomstig uit reusel (2x) en hooge mierde (2x). Er zijn momenteel nog 5 van de 6 kinderen in leven.
VII-A
Johannes Leijen ook genaamd johannes leijen, zoon van Johannes Leijen (VI-E) en Helena Willemse, is geboren op woensdag 16 januari 1963 te hapert, is rk gedoopt. naam: roepnaam Johan
Johannes is gehuwd met Marjon Lepelaars ook genaamd marjon lepelaars. Marjon is geboren op zondag 26 januari 1969. Van Johannes en Marjon is een kind bekend: 1 Bram Leijen ook genaamd bram leijen is geboren op maandag 5 augustus 1996.
VII-B
Johannes Adrianus Gerardus Leijen ook genaamd johannes adrianus gerardus leijen, zoon van Adrianus Cornelis Gerardus Leijen (VI-G) en Elisabeth Marcella Gerarda Sanders, is geboren op woensdag 26 april 1961 te reusel, is rk gedoopt. naam: roepnaam Hans
Johannes is gehuwd met Clasina Martina Johanna van Gisbergen ook genaamd clasina martina johanna van gisbergen, dochter van Hendricus Waltherus van Gisbergen en Clasina Adriana Elisabeth Damhuis. Clasina is geboren op maandag 16 april 1962 te hooge mierde, is rk gedoopt. naam: roepnaam Ine
[1998 -] Het gezin woont aan de Valkenaar 14 te Hooge Mierde
Van Johannes en Clasina zijn twee kinderen bekend: 1 Niels Leijen ook genaamd niels leijen is geboren op woensdag 15 juli 1987 te hooge mierde. 2 Mike Leijen ook genaamd mike leijen is geboren op maandag 24 april 1989 te hooge mierde.
VII-C
Marcel Leijen ook genaamd marcel leijen, zoon van Adrianus Cornelis Gerardus Leijen (VI-G) en Elisabeth Marcella Gerarda Sanders, is geboren op vrijdag 22 februari 1963 te reusel, is rk gedoopt. Marcel is gehuwd met Jacqueline Hendrikx ook genaamd jacqueline hendrikx. Jacqueline is geboren op dinsdag 12 november 1963 te reusel, is rk gedoopt. [1998 -] Het gezin woont aan de Smeel 18 te Reusel
Van Marcel en Jacqueline zijn twee kinderen bekend: 1 Lindy Leijen ook genaamd lindy leijen is geboren op zondag 6 maart 1988 te reusel, is rk gedoopt. 2 Mitch Leijen ook genaamd mitch leijen is geboren op maandag 24 april 1989 te reusel, is rk gedoopt.
VII-D
Hans Leijen ook genaamd hans leijen, zoon van Antonius Leijen (VI-H) en Lia Schellekens, is geboren op maandag 6 april 1964, is rk gedoopt. Hans is gehuwd met Josette Jacobs ook genaamd josette jacobs. Josette is geboren op dinsdag 2 februari 1965 te blerick, is rk gedoopt. Van Hans en Josette is een kind bekend:
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
1 Erik Leijen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Noten 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19)
20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 34) 35) 36) 37) 38) 39) 40) 41) 42) 43) 44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51) 52) 53) 54) 55) 56) 57) 58) 59) 60) 61) 62) 63) 64) 65) 66) 67) 68) 69) 70) 71) 72) 73) 74) 75) 76) 77) 78) 79) 80)
Dit overzicht is gemaakt op dinsdag 29 mei 2007 met Haza-21 versie 3.3.0.311.20060927 door M.J.S.M. van der Zanden, Grotenekker 4, 5541 DJ REUSEL. Zie bijlage I Zie bijlage II Zie bijlage III Zie bijlage I Zie bijlage VIII Zie bijlage III Zie bijlage I Zie bijlage III Zie bijlage I Zie bijlage III Zie bijlage XI Anna trouwt op vrijdag 1 juli 1859 te reusel (huwelijksgetuigen waren Adrianus van der Heijden en Wouter de Waal), trouwt (kerk) (rk) op zaterdag 2 juli 1859 aldaar met Marcelis. Zie bijlage IV Zie bijlage VII Zie bijlage IX Zie bijlage X Zie bijlage XI Zie bijlage XXXIV Marcelis van der Heijden ook genaamd marcelis van der heijden, zoon van Marcelis van der Heijden en Maria Kerkhofs. Marcelis, landbouwer en (1875) wethouder, is geboren op vrijdag 21 februari 1823 te reusel, is rk gedoopt op vrijdag 21 februari 1823 (doopgetuige waren Adrianus van Limpt en Johanna van der Heijden), is overleden op vrijdag 19 december 1879 aldaar. Marcelis van der heijden wordt vermeld op zaterdag 8 september 1860 als zwager - erfdeler. Marcelis van der heijden wordt vermeld op vrijdag 13 april 1866 als zoon - erfdeler. Marcelis van der heijden wordt vermeld op dinsdag 21 januari 1873 als als voogd minderjarige kinderen Peter Dirkx (1819). Marcelis van der heijden wordt vermeld op dinsdag 21 januari 1873 als als voogd over kinderen Peter Dirkx. Marcelis van der heijden wordt vermeld op vrijdag 13 juli 1877 als testateur. Marcelis van der heijden wordt vermeld in september 1998 als nieuwe wethouder. Marcelis werd 56 jaar, 9 maanden en 28 dagen. Zie bijlage I Zie bijlage III Zie bijlage VI Zie bijlage V Zie bijlage VI Zie bijlage XV Zie bijlage XIV Zie bijlage XIII Zie bijlage XII Zie bijlage XIII Zie bijlage XII Zie bijlage XIII Zie bijlage XIV Zie bijlage XII Zie bijlage XIII Zie bijlage XV Zie bijlage XVI Zie bijlage XIV Zie bijlage XII Zie bijlage XIII Zie bijlage XV Zie bijlage XIV Zie bijlage XII Zie bijlage XIII Zie bijlage XXXIII Zie bijlage XXV Zie bijlage XXV Zie bijlage XVIII Zie bijlage XIX Zie bijlage XXIX Zie bijlage XXXVI Zie bijlage XXV Zie bijlage XVIII Zie bijlage XIX Zie bijlage XXIX Zie bijlage XXXV Zie bijlage XXXVI Zie bijlage XXII Zie bijlage XXXVII Zie bijlage XXV Zie bijlage XXV Zie bijlage XXV Zie bijlage XXV Zie bijlage XVII Zie bijlage XXIII Zie bijlage XXIV Zie bijlage XXVI Zie bijlage XXVIII Zie bijlage XXX Zie bijlage XXV Zie bijlage XX Zie bijlage XX Zie bijlage XXXI Zie bijlage XXXI Zie bijlage XXV Zie bijlage XXI Zie bijlage XXV Zie bijlage XXXI Zie bijlage XXVII Zie bijlage XXVII Zie bijlage XXXII
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage I Wederzijds tes. Jan Ch. Leijen X Anna Kwinten (782) op dinsdag 11 juni 1850 onbekend NA Bladel rep. 339 folio 77 + 78 j 1850 [1850 -] 11 juli Op heden den achtiende julij achtien honderd vijftig compareerde voor Jan Francis Cornelis Meijer notaris in het arrondissement Eindhoven standplaats hebbende te Bladel in tegenwoordigheid der getuigen nagenoemd. Jan Christiaan Leijen winkelier wonende te Reusel aan mij notaris bekend. Dewelke genegen zijnde om over zijne na te latene goederen bij testament te beschikken dien aangaande zijnen wil aan mij notaris vooraf opgegeven heeft en waarvan ik het opstel heb gemaakt en in geschrift gebracht en hem verzocht nogmaals zijnen uitersten wil in tegenwoordigheid der na te noemene getuigen op te geven het welk hij heeft gedaan en alzoo verklaart te beschikken als volgt. Ik maak en legateer aan mijne huisvrouw Cornelia Kwinten een kindsgedeelte in mijne nalatenschap doch wil dat al hetgeen dezelve hiervan onvervreemd en onverteerd zal nalaten, geërfd zal worden door mijne kinderen of bij vooroverlijden door hunne wettige decedenten. Ik herroep alle vroegere testamenten. Daarna heb ik notaris den voorenstaanden uitersten wil de erflater duidelijk voorgelezen, na die voorlezing hem afgevraagd of het voorgelezene zijne uitersten wil bevat, waarop hij bevestigend geantwoord heeft, welke voorlezing afvraging a....waard, in tegenwoordigheid der getuigen heeft plaats gehad. Waarvan akcte gedaan en verleden ten kantore van mij notaris te Bladel datum als boven in tegenwoordigheid van Evert de Groot en Benjamin de groot beide vleeshouwers en inwoonende dezer gemeente, getuigen welke deze minute onmiddellijk na voorlezing hebben getekend. <1> [1850 -] 11 juli Cornelia, zijn huisvrouw, maakt eveneens een testament met ongeveer dezelfde tekst als hieboven. <2> 1) SARE NA Bladel invt. 339 akte 77 1850 2) SARE NA Bladel invt. 339 akte 78 1850
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage II Deling nalatenschap Leonardus Kwinten (716) op donderdag 6 november 1851 onbekend NA Bladel 339 akte 126 [1851 -] 6 november Deeling van de nalatenschap van Leendert Kwinten: 1e Aan Hendrik: 7 bunders (ha) 7 roeden (a) en 36 ellen (ca) grond met een geschatte waarde van fl 600.--, daarbij nog fl 200.-- uit den boedel, tesamen fl 800.--. 2e Aan Jan: 8 bunders 44 roeden en 90 ellen grond geschat op fl 660.--, en een somma van fl 140.-- wegens aan de boedel verschuldigde huren van de boerderij door hem in gebruik, tesamen fl 800.--. 3e Aan Elisabeth: 6 bunders 62 roeden en 30 ellen grond geschat op fl 800.--. 4e Aan Hendrik Vosters: 5 bunders 55 roeden en 71 ellen grond geschat op fl 350.-- en eene som van fl 450.-- uit den boedel genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--. 5e Aan Christiaan Leijen: 5 bunders 36 roeden en 50 ellen grond geschat op fl 425.-- en eene somma van fl 375.-- in den boedel genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--. 6e Aan Simon van Gompel: 2 bunders 43 reoden en 40 ellen grond, geschay op fl 220.--, en eene somma van fl 580.-- in den boedel genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--. 7e Aan Peter Dirkx: 4 bunders 89 roeden en 50 ellen grond, geschat op fl 360.-- en eene somma van fl 440.-- genoten en aan inbreng onderworpen, tesamen fl 800.--. #SARE NA Bladel invt. 339 akte 126 1851
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage III Deeling nalatenschap van Jan Christiaan Leijen (87) op donderdag 3 maart 1859 onbekend NA Bladel 1859 akte 41 [1859 -] 3 maart Voor Jan Franciscus Cornelis Meijer Notaris in het arrondissement Eindhoven, standplaats Bladel in tegenwoordigheid der getuigen nagenoemd zijn verschenen, Cornelia Kwinten weduwe Jan Christiaan Leijen ter eene, Josephus Kerkhofs in algeheele wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met Catharina Leijen ter tweede, Josephus Leijen ter derde zijde alle bouwlieden woonende te Reusel, en Maria Leijen meerderjarige ongehuwde dienstmeid wonende te Oostelbeers ter vierde of laatste zijde. ----------------------------- Te kennen gevende ------------------------------Dat Jan Christiaan Leijen op den 2e augustus 1828 zonder huwelijkse voorwaarde te Reusel is gehuwd met Catharina Paridaans, waarbij hij heeft verwekt drie kinderen, zijnde de comparanten ter tweede, derde en vierde zijde. Dat voornoemde Catharina Paridaans bij testament voor mij notaris en getuigen den 27e december 1838 op den 6e januari daar aanvolgende met den dood bekrachtigd, behoorlijk geregistreerd heeft gelegateerd aan haren voornoemde man, al hetgeen waarover zij de vrije beschikking had, zijnde in (onleesbaar 3 woorden) van hare nalatenschap. Dat dezelven Jan Christiaan Leijen op de 25e augustus 1842 zonder huwelijkse voorwaarde te Reusel een tweede huwelijk heeft aangegaan met de comparante ter eene zijde zonder kinderen in dit huwelijk te verwekken op den 28e januari 1858 aldaar is overleden nabij testament verleden voor mij notaris en getuigen den 11e juli 1850, na de dood geregistreerd, aan zijne voorzegde huisvrouw te hebben gemaakt een kinds gedeelte in zijne nalatenschap. Dat de onroerende goederen door Catharina Paridaans buiten de gemeenschap bezeten en door haar met den dood ontruimd en nagelaten bestaande in de perceelen kadaster sectie C nummers 1006, 32, 572, 68, 579, 580 en 581 groot tezamen 1 bunder 48 roeden 60 ellen geschat op 400 gulden, waarin de comparante ter eene vijf twee en dertigste parten competeeren. Dat de onroerende goederen door Jan Christiaan Leijen staande het tweede huwelijk aangekocht bestaan in de perceelen sectie A nummers 862, 863, 811, 812, 813, 858 en sectie C nummers 1126 en 1289 tezamen 2 bunder 47 roeden 70 ellen door partijen geschat op 900 gulden, waarin de comparante ter eene vijf achtsts en die ter tweede, derde en vierde zijde dre achtste parten competeren. Dat eindelijk de onroerende goederen door de comparante ter eene ten huwelijk aangebracht bestaan in de perceelen sectie A nummers 694, 428, 904, 909, 914, 948 en 1068, sectie C nummers 60 en 175 en sectie D nummers 103, 154, 329, 640, 641 en 671 groot tezamen 3 bunder 25 roeden 26 ellen door partijen geschat op 700 gulden, waartoe thans geregtigd zijn de comparante ter eene voor vijf achtste en die ter tweede, derde en vierde zijde tezamen voor drie achtste parten. Alle welke voormelde perceelen zijn gelegen onder de gemeente Reusel. Dat zij comparanten deze gemeenschappelijke goederen verlangen te verdeelen en daartoe hebben doen tezamenstellen de navolgende loten bij schikking tot onderling genoegen zijn toebedeeld te weten: ----------------------------- Het eerste lot ---------------------------------Aan Cornelia Kwinten weduwe Jan Christiaan Leijen, comparante ter eene zijde bestaande in de perceelen sectie A nummers 811, 812, 813, 858, 694, 428, 909, 914 en 948 en sectie D nummers 103, 154, 329, 640, 641 en 671, groot tezamen 3 bunders 58 roeden 66 ellen voor de som van 1062,50. ----------------------------- Het tweede lot ---------------------------------Aan Josephus Kerkhofs comparant ter tweede zijde bestaande in de perceelen sectie A nummers 862 en 904, sectie C nummers 68, 175, 572 en 1006 en een gedeelte volgens afpaling in het perceel sectie A nummer 863, groot tezamen in het geheel 2 bunders 36 roeden 70 ellen voor de som van 312,50 gulden. ----------------------------- Het derde lot ----------------------------------Aan Josephus en Maria Leijen comparanten ter derde en vierde zijde, bestaande in de perceelen sectie A nummer 1068, sectie C nummers 1126, 1289, 32, 579, 580 en 581 (groot) zegge en een afgepaald gedeelte in het perceel sectie A nummer 863, groot tezamen in het geheel 2 bunder 16 roeden 94 ellen voor de som van 625 gulden. Partijen verklaren dat hun van boven vermelde perceelen geene andere titel noch overschrijving bekend zijn. Deze verklaren verder deze verdeeling alzoo tot onderling genoegen te hebben tot stand gebragt en mitsdien elkanderen over en weder af te staan en over te dragen al hetgeen hun daarbij is aanbedeeld, zoo als dezelven aannemen, om voortaan daarmede te doen en handelen als met alle anderen zaken hun in vrijen en wettigen eigendom toebehoorende te rekenen heden mits ieder zijn aandeel voortaan betalende de grond en alle andere lasten waarmede hetzelve is belast of belast worden zal, alles onder belofte van vrijwaring en verband als volgens de wet. Partijen zijn aan mij notaris bekend. ----------------------------- Waarvan akte -----------------------------------Gedaan en verleden te Reusel in de vergaderkamer van den gemeente Raad, heden den 3e maart 1859, in tegenwoordigheid van Adriaan Louis Vosters, burgemeester, en Nicolaas Roijmans, landbouwer, beide wonende alhier mij bekende getuigen welke deze minute onmiddellijk na voorlezing met partijen en mij hebben geteekend. Geregistreerd te Oirschot den 14e maart 1859 deel 46 folio 182 verso vak 1 in volgende ..... bladen met een renvooien. Ontvangen voor regt f 2,40 voor 38 openten f 0,91 1/2, tezamen f 3,31 1/2. <1> 1) SARE NA Bladel jaar 1859 akte 41
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage IV Deling nalatenschap Hendrik (Quinten) Kwinten (720) op zaterdag 8 september 1860 onbekend NA Bladel 63 akte 91 [1860 -] 8 september Deeling van de nalatenschap van wijlen Hendrik Quinten Tussen Jan Quinten - Elisabeth Quinten gehuwd met Hendrik Tops - Hendrik Vosters gehuwd met Maria Francisca Quinten - Marcelis van der Heijden gehuwd met Cornelia Quinten Petrus Drikx gehuwd met Johanna Catharina Quinten - Simon van Gompel weduwnaar van Clara Quinten, mede als voogd over zijn minderjarig kind Wilhelmina, allen ter eene zijde en Jan Vervoort ter andere zijde. Dat Hendrik Quinten, broeder en behuwd broeder, kinderloos is overleden op 19 februari 1852. Dat hij tot zijne eenige erfgename Maria - Anna Weijts, thans huisvrouw van Jan Vervoort, onder uitdrukkelijke bepaling, dat al hetgeen zij van zijne nalatenschap onvervreemd en onverteert zal nalaten, geërfd zoude worden door zijnen broeder en zusters en bij vooroverlijden door hunne kinderen. Dat de roerende goederen door hem nageleten reeds grotendeels zijn vervreemd, doch dat de onroerende goederen tot zijnen nalatenschap behorende, voornamelijk bestaande uit de helft van de grond, groot 3 bunders 72 roeden en 18 ellen, thans nog door zijne weduwe Maria Anna Weijts worden bezeten. Zij heeft besloten, omdat er bij haar overlijden niets voor de broer en zusters haren overleden man zou overschieten, Dat hare man Jan Vervoort hen een bedrag van f 300.-- zal betalen. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 63 akte 91
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage V Scheiding en verdeling goederen Antonie Kerkhofs (86) op zaterdag 4 februari 1865 onbekend NA Bladel 1865 akte 15 [1865 -] Heden den 11 februari 1865 compareeren voor Jan Franciscus Cornelis Meijer, notaris in her arrondissement Eindhoven, standplaats Bladel, in tegenwoordigheid der getuigen nagenoemd. Adriaan Kerkhofs ter eene zijde en Josephus Leijen in algeheele wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd met Hendrika Kerkhofs ter tweede zijde, beiden landbouwers woonende te Reusel, Anna Kerkhofs, huisvrouw van, ten deze bijgestaan en gemachtigd door Franciscus Heijmans, landbouwers, en theresia Kerkhofs, dienstbode beide wonende te Arendonk, ter derde en laatste zijde. Allen aan mij notaris bekend. Te kennen gevende. Dat zij zijn overgegaan tot scheiding en verdeeling der nalatenschap van wijle hunnen vader Antonie Kerkhofs gewoond hebbende en overleden te Reusel waarvan den comparant ter eene drie zesde parten competeerd als zijnde hem aangekomen voor een zesde bij erfenis en twee zesde parten bij koop van zijne zusters Cornelia Kerkhofs en Johanna Kerkhofs en haren man Jan Snoeks, blijkens acte verleden door mij notaris en getuigen den derde november 1855, te Oirschot geregistreerd en overgeschreven ten kantore der hypotheken te Eindhoven den 5e januari 1856, in deel 130 nummer 61 en de comparanten ter tweede en derde zijde ieder voor een zesde part bij versterf, zijn de hun geene andere of meerdere titels van eigendom bekend, noch kennelijk dat er overschrijving, van dezelven, ten kantore der hypotheeken heeft plaats gehad zoo als zij verklaren bij deze. Bij welke scheiding en verdeeling de comparanten bij onderlinge schikking hebben toegescheiden en aanbedeeld te weten: ------------------------------ Het eerste lot --------------------------------Aan Adriaan Kerkhofs comparant ter eenre bestaande in: 1e Een gedeelte noordwaarts van een huis, zijnde het bewoonbaar gedeelte van het zelve, met den koestal en erf, twee derde noordwaarts van den hof alles volgens afpaling, bij het kadaster bekend sectie C nummers 953 en 609 groot tezamen in het geheel 19 roeden en 8 ellen. 2e Een gedeelte zuidwaarts van de perceelen bouwland en heide sectie C nummers 690, 693 en 694 alle volgens afpaling, groot tezamen in het geheel 87 roeden 30 ellen. 3e Eindelijk de perceelen bouwland weiland en heide, kadaster sectie C nummers 12, 44, 606, 621, 132, 559, 688, 689, 937, 939, 948, 965 en sectie D nummer 142 groot tezamen 3 bunders 54 roeden 50 ellen. Voorschreven perceelen te Reusel gelegen zijn door partijen geschat op 1500 gulden. ------------------------------ Het tweede lot --------------------------------Aan Josephus Leijen comparant ter tweede zijde bestaande in. 1e De Perceelen bouw en weiland, kadaster sectie C nummers 73 en 193 groot tezamen 69 roeden 90 ellen, mitsgaders. 2e Een gedeelte noordwaarts volgens afpaling van de perceelen bouwland en heide, sectie C nummers 690, 693 en 694, groot tezamen in het geheel 87 roeden 30 ellen allen gelegen te Reusel door partijen geschat op 775 gulden. 3e Eene som van 225 gulden door de comparanten ter derde zijde aan den boedel verschuldigd wegens daaruit genooten gereede gelden. Maakende tezamen 1000 gulden. Partijen zijn overeen gekomen dat den muur tusschen de koestal en den dorschvloer tot het eerste lot zal behooren en door den eigenaar in voldoende staat zal onderhouden worden. Dezelven verklaren met deze verdeeling genoegen te neemen en elkander over en weder af te staan en over te dragen, gelijk zij aannemen, al hetgeen hun bij deze is toegescheiden, om hetzelve in gebruik te aanvaarden, namelijk de huizinge, hof weiland en heide, den 16e maart en het bouwland te oogst aan de stoppelen, beide dezes jaars, zoodat de gemeenschap tusschen partijen ter zake voorschreven van nu af ophoudt, welke bekennen ten dien aanzien volkomen voldaan te zijn, alles onder belofte van vrijwaringen onder verband als volgens de wet. ------------------------------ Waarvan acte ----------------------------------Gedaan en verleden te Bladel ten kantore van mij Notaris, datum als boven in presentie van Willem van Gompel en Laurens van Eijndhoven, beide sigarenmakers wonende alhier mij bekende getuigen welke deze minute onmiddellijk na de voorlezing met Josephus Leijen en mij Notaris geteekend hebben verklarende de overige comparanten nimmer te hebben kunnen schrijven of hun naam te teekenen. Geregistreerd te Oirschot 21 februari 1865, twee bladen, zonder renvooien, deel 50 folio 70 verso vak 8. Ontvangen regt f 2,40 en voor (de rest is onleesbaar) <1> 1) SARE NA Bladel jaar 1865 akte 15
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage VI Deling nalatenschap Ant. Kerkhofs X Ma. vd Borne (808) op maandag 11 december 1865 onbekend NA Bladel 68 akte 15 [1865 -] 11 februari Deeling van de nalatenschap van Antonie Kerkhofs tussen Adriaan Kerkhofs - Josephus Leijen gehuwd met Hendrica Kerkhofs - Anna Kerkhofs huisvrouw van Franciscus Heijmans, landbouwer te Arendonk, en Theresia Kerkhofs, dienstbode te Arendonk. Aan Adriaan Kerkhofs: Een gedeelte noordwaarts van een huis, zijnde het bewoonbare gedeelte van hetzelve met den koestal en erf, twee derde noordwaarts van den hof, alles volgens afpaling, groot in het geheel 19 roeden en 8 ellen. Bouw - weiland en heide, groot in het geheel 87 roeden en 30 ellen. Bouw - weiland en heide, groot in het geheel 3 bunders 54 roeden en 50 ellen. Alles tezamen geschat op f 1500.--. Aan Josephus Leijen: Bouw - weiland en heide groot in het geheel 1 bunder 51 roeden en 20 ellen, geschat op f 500.--. Aan Anna en Theresia Kerkhofs: De schuur en de dorstvloer, zijnde het gedeelte zuidwaarts van een huis en erf, een derde part zuidwaarts in den hof en alles volgens afpaling, groot in het geheel 19 roeden en 18 ellen. Bouw - weiland en heide groot 1 bunder 60 roeden en 90 ellen, alles tezamen geschat op f 775.--, eene som van f 225.-- door hen schuldig aan den boedel. Tezamen f 1000.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 68 akte 15
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage VII Deling nalatenschap Marc vd Heijden X Ma Kerkhof (811) op vrijdag 13 april 1866 onbekend NA Bladel 69 akte 56 [1866 -] 13 april Deeling van de nalatenschap van Marcelis van der Heijden en Maria Kerkhofs tussen Jan Baptist van der Heijden te Bladel - Cornelis van der Heijden landbouwer te Duizel - Marcelis van der Heijden - Adriaan van der Heijden - Jan van der Heijden - Martinus van der Heijden - Hendrik van der Heijden, alle landbouwers te Reusel en Augustinus Fleerakkers gehuwd met Cornelia van der Heijden landbouwer te Duizel. De waarde van de massa bedraagd f 7400.--. Aan Hendrik van der Heijden: Aan onroerende goederen voor f 800.--, van het vee, bouwgereedschappen en verdere roerende goederen voor f 125.--. Tezamen f 925.--. Aan Jan en Hendrik van der Heijden: Een woonhuis met erf en een gedeelte westwaarts van de schuur tot en met de dorstvloer en grond, groot in het geheel 8 bunders 34 roeden en 37 ellen, door de partijen geschat op f 2230.--. De verkrijger van dit lot is verpligt wegens overbedeeling uit te keren aan de verkrijger van het 3e lot (Martinus van der Heijden) f 380.--. Maakt tezamen f 1850.--. Aan Martinus van der Heijden: Grond, geschat op f 270.--, eene som van f 130.-- door hem uit den boedel genoten en als inbreng verschuldigd, aan vee - bouwgereedschappen en gelden in de massa vermeld voor een waarde van f 145.-- en een uitkering te doen door de verkrijger van het tweede lot (Jan en Hendrik van der Heijden) van f 380.--. Tezamen f 925.--. Aan Marcelis van der Heijden: Grond, groot 72 roeden en 10 ellen, geschat op f 100.--, eene som van f 400.-- door hem als inbreng in den boedel verschuldigd, en van de gerede gelden voor f 425.--. Tezamen f 925.--. AanAugustinus Fleerakkers: Van de roerende goederen en gerede gelden voor f 885.-- en grond, groot 1 bunder 43 roeden en 40 ellen, geschat op f 40.--. Tezamen f 925.--. Aan Jan Baptist van der Heijden: Eene som van f 800.-- door hem als inbreng in den boedel verschuldigd en van de roerende goederen en gerede gelden voor f 125.--. Tezamen f 925.--. Aan Cornelis van der Heijden: Eene som van f 800.-- door hem als inbreng aan den boedel verschuldigd en voor een waarde van f 125.-- van de roerende goederen en gereede gelden. Tezamen f 925.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 69 Akte 56
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage VIII Opname Catharina Leijen (783) op maandag 8 mei 1871 onbekend Reusel 138 bladzijde 27
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage IX Deeling nalatenschap Petronella Dirkx (480) op dinsdag 21 januari 1873 onbekend NA Bladel 76 akte 6 [1873 -] 21 januari Deeling van in gemeenschap te bezitten onroerende goederen gelegen te Reusel, hun nagelaten door hunne zuster en moei der minderjarigen, wijle Peternel Dirkx, op 13 october 1872 overleden. De waarde der gemeenschappelijke goederen bedraagt fl 783.--, tussen Arnoldus Dirkx - Gerardus Claasen, gehuwd met Adriana Dirkx en Marcelis van der Heijden als voogd en Christiaan Dirkx als toeziend voogd over de minderjarige kinderen Johannes, Wilhelmus, Leonardus en Peter Hendricus Dirkx kinderen van Peter Dirkx en Johanna Quinten, allen landbouwers. Aan Arnoldus: Hij krijgt voor een bedrag van fl 261.--. Aan Gerardus Claasen gehuwd met Adriana Dirkx voor fl 261.--. Aan de kinderen van Petrus eveneens voor fl 261.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 76 akte 6
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage X Deling nalatenschap Petronella Dirkx (774) op dinsdag 21 januari 1873 onbekend NA Bladel 76 akte 6 [1873 -] 21 januari Deeling van in gemeenschap te bezitten onroerende goederen gelegen te Reusel, hun nagelaten door hunne zuster en moei der minderjarigen, wijle Peternel Dirkx, op 13 october 1872 overleden. De waarde der gemeenschappelijke goederen bedraagt fl 783.--, tussen Arnoldus Dirkx - Gerardus Claasen, gehuwd met Adriana Dirkx en Marcelis van der Heijden als voogd en Christiaan Dirkx als toeziend voogd over de minderjarige kinderen Johannes Wilhelmus, Leonardus en Peter Hendricus Dirkx kinderen van Peter Dirkx en Johanna Quinten, allen landbouwers. Aan Arnoldus: Hij krijgt voor een bedrag van fl 261.--. Aan Gerardus Claasen gehuwd met Adriana Dirkx voor fl 261.--. Aan de kinderen van Petrus eveneens voor fl 261.--. <1> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 76 akte 6
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XI Wederz. testament Marc. vd Heijden X Cor. Kwinten (781) op vrijdag 13 juli 1877 onbekend NA Bladel 80 akte 102 - 103 [1877 -] 13 juli Testament van Marcelis van der Heijden. Ik benoem en institueer tot mijne eenige erfgename mijne huisvrouw Cornelia Quinten, en zulks alles waarover ik bij mijn overlijden de vrije beschikking hebben zal, onder verplichting om binnen 1 jaar na mijn overlijden doen vieren 12 maandstonden voor de rust mijner ziel. Verder wil ik dat al hetgeen mijne voornoemde huisvrouw bij haar overlijden van mijne nalatenschap onvervreemd en onverteerd zal nalaten, geërfd zal worden door mijne broeders en zuster en bij vooroverlijden door hunne wettige kinderen. Bij plaatsvervulling welke erfgenamen gehouden zullen zijn ter hand te stellen aan den Heer Pastoor dezer gemeente, eene som vcan f 50.--, om daarvoor gedurende 20 jaren na mijn overlijden zielmissen te celebreren voor mijne zielerust. En om binnen 6 maanden na mijn afsterven zegge na het afsterven mijner genoemde huisvrouw uit te keren aan Anna Cornelia Leijen bij mij inwonende, de som van f 300.-- vrij en zonder korting, welke som ik haar bij deze legateer. Hij herroept alle vroegere testamenten. <1> [1877 -] 13 juli Testament van Cornelia Quinten. Ik benoem en institueer tot mijne eenige erfgename mijne man Marcelis van der Heijden, en zulks alles waarover ik bij mijn overlijden de vrije beschikking hebben zal, onder verplichting om binnen 1 jaar na mijn overlijden doen vieren 12 maandstonden voor de rust mijner ziel. Verder wil ik dat al hetgeen mijne voornoemde man bij zijn overlijden van mijne nalatenschap onvervreemd en onverteerd zal nalaten, geërfd zal worden door mijne broeder en de kinderen van wijle mijne zuster en bij vooroverlijden door hunne wettige kinderen. Bij plaatsvervulling welke erfgenamen gehouden zullen zijn ter hand te stellen aan den Heer Pastoor dezer gemeente, eene som van f 50.--, om daarvoor gedurende 20 jaren na mijn overlijden zielmissen te celebreren voor mijne zielerust. En om binnen 6 maanden na mijn afsterven zegge na het afsterven mijner genoemde man uit te keren aan Anna Cornelia Leijen bij mij inwonende, de som van f 300.-- vrij en zonder korting, welke som ik haar bij deze legateer. Zij herroept alle vroegere testamenten. <2> 1) SARE NA Bladel invt.nr. 80 akte 102 2) SARE NA Bladel invt.nr. 80 akte 103
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XII Inventaris Josephus Leijen Hendrika Kerkhofs (75) op donderdag 6 mei 1897 onbekend NA Bladel 1897 akte 39 Transport: -----------------------------------------------120,--[1897 -] Reusel 6 mei Ten sterfhuize van de echtleiden Jozef Leijen en Hendrica Kerkhofs te Reusel Inventaris: Eene roodbonte koe ------------------------------------------ f 105,-eene zwartbonte koe ----------------------------------------- 75,-hokkeling --------------------------------------------------- 35,-maalkalf ---------------------------------------------------- 25,-twee varkens ------------------------------------------------ 15,-vijf kippen ------------------------------------------------- 3,-mest in de stal en op den akker ----------------------------- 17,50 mest in hok en mestvorken ----------------------------------- 2,-koebakken en melkstoel -------------------------------------- 1,25 ossentuig --------------------------------------------------- 5,-laagkar ----------------------------------------------------- 45,-ploeg en egge ----------------------------------------------- 3,50 kruiwagen --------------------------------------------------- 4,-kafmolen, dorschvlegel, gaffels en gereedschap -------------- 1,50 scherfbak en zeis ------------------------------------------- 0,75 zicht, zeis en haargetuig ----------------------------------- 3,-hout in de schuur ------------------------------------------- 1,-roggestroo -------------------------------------------------- 6,-hooi -------------------------------------------------------- 4,50 aardappelen ------------------------------------------------- 7,-rogge op de zolder ------------------------------------------ 5,-haver op de zolder ------------------------------------------ 5,-klaverzaad, spurriezaad en kaf ------------------------------ 2,-beervat ----------------------------------------------------- 1,-vlagzeis en hark -------------------------------------------- 1,25 ladder touw en turfschop ------------------------------------ 1,30 tonnetje en wan --------------------------------------------- 1,75 kapmes en twee hamers --------------------------------------- 0,20 slijpsteen -------------------------------------------------- 1,50 boterstand en melkvat --------------------------------------- 2,-melkgereedschappen en karngereedschap ----------------------- 3,-rommel ------------------------------------------------------ 0,10 drie manden ------------------------------------------------- 0,90 roefel ------------------------------------------------------ 0,50 twee keteltjes ---------------------------------------------- 1,75 twee emmers ------------------------------------------------- 0,60 twee castrollen en potlepel --------------------------------- 1,25 negen borden drie schotels en aardewerk --------------------- 0,75 twee koffiepotten ------------------------------------------- 1,25 lepels met rek en koffiemolen ------------------------------- 1,-twee ziften ------------------------------------------------- 0,25 baktrog ----------------------------------------------------- 1,-acht stoelen ------------------------------------------------ 4,-twee tafels ------------------------------------------------- 2,50 eene kast --------------------------------------------------- 2,-twee banken ------------------------------------------------- 0,50 kopjes aardewerk -------------------------------------------- 0,50 erwten en boonen -------------------------------------------- 0,90 zaaikorf en twee zakken ------------------------------------- 0,75 gereedschap ------------------------------------------------- 1,-lampen ------------------------------------------------------ 0,40 spiegel en schilderijen ------------------------------------- 0,25 kachel ------------------------------------------------------ 3,-haal, tang en vuurschop ------------------------------------- 1,-waterketel -------------------------------------------------- 1,50 klok -------------------------------------------------------- 2,-boterkorf --------------------------------------------------- 0,25
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
twee parapluien --------------------------------------------- 1,50 bedden en beddengoederen ------------------------------------ 22,40 bedgordijnen ------------------------------------------------ 1,50 kleederen van Hendrika Kerkhofs voornoemd ------------------- 7,-ledikant en rommel ------------------------------------------ 1,50 messen en vorken -------------------------------------------- 0,50 asbak ------------------------------------------------------- 0,20 spek en geslacht -------------------------------------------- 57,50 oogst te velde ---------------------------------------------- 104,-aardappelen te velde ---------------------------------------- 30,-twee wilge boomen ------------------------------------------- 6,------totaal ------------------------------------------------------ 646,-Voorts behoort nog tot den boedel eene vordering ten laste van de Rooms Katholieke Kerkelijke Gemeente te Reusel, dato 16 juni achtienhonderd zes en negentig fentende op zestien juni drie procent, groot in hoofdsom vijf honderd gulden. ---------------------------------------------------- 500,-De schulden des boedels bestaande in: Aan de kinderen Adriaan Vermeulen te Reusel wegens in achtie zeven en negentig, geleverde winkelgoederen, drie en twintig gulden vijftig cent. -------------------------------- 23,50 De onroerende goederen bestaande uit huis, enz. Het aanwezige gereed geld, zieventien gulden vijftig -------- 17,50 <1>
1) SARE NA Bladel akte 39 - 1897
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XIII Nalatenschap Josephus Leijen - Hendrika Kerkhofs (74) op dinsdag 25 mei 1897 onbekend NA Bladel akte 45 [1897 -] Bladel 25 mei Voor mij Carel Adriaan Hubertus Maria van Baar notaris ter standplaats de Gemeente Bladel in bijwezen van den Edelachtbare Heer Meester Hendrik Arnold Maria Romme, Kantonrechter van het kanton Oirschot, wonende te Oirschot en in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen zijn verschenen; 1e Johannes Leijen, landbouwer te Reusel voor zichzels en als blijkens onderhandsche volmacht van den twaalfde mei jongstleden, welke na door den lasthebber in tegenwoordigheid van mij Notaris en de getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan door ons allen getekend te zijn aan deze minute is vastgehecht, gemachtigde van Maria Leijen, landbouwster te Reusel, Antonius Leijen sigarenmaker aldaar en Adriaan Leijen sigarenmaker aldaar. 2e Henricus Godefridus Soontiëns, notaris - klerk te Bladel als blijkens onderhandsche volmacht van den 28e april jongstleden gemachtigde van a: Jean Defréve, bakkersgast te Brussel, weduwnaar van Anna Cornelia Leijen, in hoedanigheid van vader en voogd over Peter Joseph Defréve, minderjarige nagebleven uit zijn huwelijk met Anna Cornelia Leijen voornoemd, b: Jan Baptist van der Elst, herbergier te Sint Joost ten Noode (Brussel) voor zich als gehuwd met Anna Catharina Leijen en ten deze voor zooveel noodig bijstand veleenende aan zijne echtgenote Anna Catharina Leijen en Anna Catharina Leijen echtgenote van Jan Baptist van der Elst zonder beroep te Sint Joost ten Noode (Brussel) en c: Henri Bouillard, winkelier te Brussel in hoedanigheid van toeziende voogd over gemelde minderjarige Peter Joseph Defréve, welke volmacht is vastgehecht aan eene akte van inventaris, opgemaakt door mij Notaris den zesde mei jongstleden en alzoo tegelijk met dien inventaris ter registratie is aangeboden en onder de minuten van mij Notaris is verbleven. Die verklaarden bij deze te willen overgaan tot scheiding en verdeeling van den boedel en nalatenschap van wijlen echtlieden Josef Leijen en Hendrika Kerkhofs. Daartoe vooraf te kennen geven. Dat Josef Leijen en Hendrika Kerkhofs in algeheele gemeenschap van goederen zijn gehuwd geweest, uit welk huwelijk zijn geboren zes kinderen genaamd: Maria, Antonius, Adriaan, Johannes, Anna Catharina en Anna Cornelia Leijen. Dat Anna Cornelia leijen voornoemd is overleden te Brussel den zesden april achtien hondert vier en negentig, tot haren eenigen erfgenaam nalatende haar eenig kind Peter Joseph Defréve voornoemd, Dat Josef Leijen voornoemd ab intestato is overleden is overleden te Reusel den achtsten juni achtien hoderd vier en negentig tot zijne erfgenamen nalatende zijne vijf kinderen Maria, Antonius, Adriaan, Johannes en Anna Catharina Leijen en het kind van zijne vooroverleden dochter Anna Catharina Leijen, genaamd Peter Joseph Defréve, ieder voor een zesde deel. Dat Hendrika Kerkhofs is overleden te Reusel den twee en twintigsten maar achtien honderd zeven en negentig na bij testament voor mij Notaris den achtiende juli achtien honderd vier en negentig aan hare dochter Maria Leijen eene som van drie honderd gulden te hebben gelegateerd, terwijl zij overigens tot hare erfgenamen heeft nagelaten hare vijf kinderen Maria, Antonius, Adriaan, Johannes en Anna Catharina Leijen en het kind van zijne vooroverleden dochter Anna Catharina Leijen, genaamd Peter Joseph Defréve, ieder voor een zesde deel; Dat de deelgenoten voornoemd alzoo behoudens de beschikking bij gezegd testament gemaakt ieder voor een zesde deel in den bij deze te verdelen boedel gerechtigd zijn. Dat het voormelde door Hendrika Kerkhofs aan Maria Leijen besproken legaat door de deelgenoten aan welke bij deze te verdeelen goederen worden toebedeeld zal moeten worden uitgekeerd. Dat na te melden nr 688 in sectie C bij het kadaster abusief ten name staat van Adriaan Kerkhofs en consorten doch aan de deelgenoten behoord als zijnde bij hen en hunne rechtsvoorgangers, als eigenaren, reeds gedurende meer dan dertig jaren in ongestoord openbaar en niet dubbelzinnig bezit geweest. Dat bij deze te verdeelen onroerende goederen door Peter Johannes Huijbregts, Adriaan Sol en Jacobus van der Laar, allen landbouwers te reusel zijn geschat, die als deskundigen door de belanghebbende en den toeziende voogd benoemd in handen van den Edelachtbare Heer Kantonrechter voornoemd op den twintigste april jongstlede, den vereiste eed hebben afgelegd en van welke waardering een staat is opgemaakt welke aan deze minute zal worden vastgehecht. ------------ De bij deze te verdelen goederen bestaan in ------------------------------------------------- AAN ACTIEF --------------------------------------A: Eene boerderij gelegen onder Reusel, bestaande uit huis, stal, schuur, erf, bouw en weilanden en heide Sectie C nummers 1404, 32, 579, 580, 581, 73, 1473, 1658, 1659, 1660, 1697 en 688 te samen groot drie hectaren twee aren vier en vijftig centiaren, geschat op dertien honderd vijf en zestig gulden 1365,-B: Al de meubelen, vee, oogst, granen, hooi, strooveldgewassen landbouw en melk gereedschappen, mest, boomen, schaarhout bij gemelden inventaris nader omschreven en gewaardeerd op zes honderd zes en veertig gulden. -------------------------------------------- 646,-C: Gereed geld bedragende zeventien gulden vijftig cent----------- 17,50 D: Eene vordering ten laste van de Rooms Katholieke kerkelijke gemeente te Reusel, dato zestien juni achtien honderd zes en negentig, rentende drie procent in het jaar op den zestiende juni, in hoofdsom vijf honderd gulden------------------------------------ 500,-Intrest van gezegde vordering vanaf den zestiende juni achtien honderd zes en negentig tot den eerste mei achtien honderd zeven en negentig dertien gulden acht cent---------------------------------- 13,08
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Totaal van het actief, twee duizend vijf honderd een en veertig ------gulden acht en vijftig cent---------------------------------------- 2541,58 ---------------------------- AAN HET PASSIEF ---------------------Aan de kinderen Adriaan Vermeulen te Reusel, wegens geleverde winkelgoederen in achtien honderd zeven en negentig, drie en twintig vijftig cent ------------------------------------------------------ 23,50 waar vanaf voormeld legaat ad drie honderd gulden ----------------- 300,-te verdeelen saldo twee duizend twee honderd achtien gulden acht ------cent -------------------------------------------------------------- 2218,08 waarin ieder de deelgenooten voor een zesde of voor drie honderd negen en zestig gulden acht en zestig gerechtigd is --------------- 369,68 Alsnu tot scheiding en toedeeling overgaande zoo wordt met onderling goedvinden en onder goedkeuring van den Edelachtbare Heer Kantonrechter voornoemd en toe- en aanbedeeld ----------------------------------------------------------------1e Aan de deelgenoten Maria, Antonius, Adrianus en Johannes Leijen voornoemd te zamen-----------------------------------------------------------Al de voormelde omschreven onroerende en roerende goederen, gereed geld, rente gevende vorderingen intrest tegen de waarde van twee duizend vijf honder een en veertig gulden en acht en vijftig cent----------------------------- 2541,58 doch derwijl zij te zamen slechts gerechtigd zijn tot een duizend vier honder acht en zeventig twee en zeventig cent ---------------- 1478,72 zoo ontvangen zij te veel voor eene waarde van een duizend twee en zestig gulden zes en tachtig cent --------------------------------- 1062,86 waarvoor zij. ----------------------------------------------------------------A: Voor hunne rekening genomen en reeds voldaan hebben de voormelde schuld aan de kinderen Adriaan Vermeulen bedragende drie en twintig gulden vijftig cent -------------------------------------------------------------- 23,50 B: Reeds hebbe uitgekeerd voormeld legaat aan Maria Leijen voornoemd bedragende drie honderd gulden -------------------------- 300,-voor welke uitkering door Johannes Leijen voornoemd als gemachtigde van Maria Leijen voornoemd, kwitantie wordt verleend bij deze. En C: zullen uitkeren. -------------------------------------------Aan Jean Defréve als voogd over Peter Joseph Defréve zijn aandeel of drie honderd negen en zestig gulden acht en zestig cent ------------ 369,68 En aan de echtlieden Jan Baptist van der Elst en Anna Catharina Leijen hun aandeel of drie honderd negen en zestig gulden acht en zestig cent -------------------------------------------------------- 369,68 ------Vermaakt te zamen duizend twee en zestig gulden zes en tachtig. ---- 1062,86 2e Aan Jean Defréve in zijne hoedanigheid van vader en voogd over Peter Joseph Defréve voornoemd. ---------------------------------------------------De voormelde door Maria, Antonius, Adriaan en Johannes Leijen voornoemd aan hem ten gevolge dezer scheiding verschuldigd geworden uitkering gelijk aan zijn aandeel en bedragende drie honderd negen en zestig gulden acht en zestig cent f 369,68 ----------------------------------------------------------------------3e Aan de echtlieden Jan Baptist van der Elst en Anna Catharina Leijen voornoemd -------------------------------------------------------------------De voormelde door Maria, Antonius, Adriaan en Johannes Leijen voornoemd aan hem ten gevolge dezer scheiding verschuldigd geworden uitkering gelijk aan zijn aandeel en bedragende drie honderd negen en zestig gulden acht en zestig cent f 369,68 ----------------------------------------------------------------------Henricus Godefridus Soontiëns voornoemd verklaart in hoedanigheid van gemachtigde van Jean Defréve en van de echtlieden Jan Baptist van der Elst en Anna Catharina Leijen de beide laatst gezegde uitkeringen te hebben ontvangen en daarvoor te kwiteeren bij deze. -------------------------------------------De deelgenoten zullen stonde of aan in het bezit en genot van het hun toegedeelde treden en de roerende zoowel als de onroerende goederen zijn van stonde af aan voor rekening en gevaar van de respectieve verktijgens. --------De onroerende goederen zijn overgegaan zoo en in dien staat als waarin ze zich thans bevinden, met alle rechten en lasten daartoe wettelijk behoorende, komende alle boven- of ondermaat ten bate of schade van de krijgers der zelven. De eigenaarslasten der onroerende goederen komen van stonde of aan voor rekening van de verkrijgers der selve.---------------------------------------Hiermede verklaren de deelgenoten de voormelde scheidinge definitief en tot hun volkomen genoegen te hebben tot stand gebracht. ------------------------------Partijen geven toestemming tot overschrijving dezer acte bij autentiek uittreksel. ------------------------------------------------------------------Partijen verklaren dat van de voormelde onroerende goederen geene bewijzen van eigendom bestaan of althans aan hun bekend zijn en ook niet weten of daarvan al dan niet eenige overschrijving in de hypotheek-registers heeft plaats gehad.--Goed gekeurd de doorhalingen van a: drie letters in den derde regel der eerste bladzijde en b: een woord in den zeven en twintigste regel der tweede bladzijde. ---------------------------------------------------------------------------------------------- Waarvan Acte -------------------------------------Verleden te Oirschot den vijf en twintigste mei achtien honderd zeven en negentig in tegenwoordigheid van den Heer Carel Hendrik
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Joseph van der Schoot, zonder beroep en Franciscus van Ostade, schoenmaker, beide woonende te Oirschot als getuigen, die met de comparanten aan Notaris zijn bekend. ----------------Onmiddellijk na voorlezing in deze acte door den Edelachtbare Heer Kantonrechter voornoemd, de comparanten de getuigen en mij Notaris ondertekend. Handtekeningen: C.A.H.M. van Baar R.Romme J.Leijen F van Ostade J vd Schoot W.Soontiëns Geregistreerd te Oirschot den zes en twintigsten mei 1800 zeven en negentig deel 69 folio 194
[1897 -] Reusel 2 mei Staat van schatting van de onroerende goederen behoorende tot de nalatenschap van wijlen echtlieden Jozef Leijen en Hendrika Kerkhofs, beiden te Reusel overleden. De ondergetekenden Peter Johannes Huijbregts, Jacobus van der Laar en Adriaan Sol, allen landbouwers te Reusel, allen door belanghebbende als deskundigen benoemd en als zoodanig in handen van den Edel Achtbaren Heer Kantonrechter van Oirschot op den 20e april jongstlede den vereisten eed afgelegd hebbende verklaren onroerende goederen behoorende tot den boedel en nalatenschappen van wijlen echtlieden Jozef Leijen en Hendrika Kerkhofs, beide te Reusel overleden en bestaande in eene boerderij gelegen onder Reusel, bestaande uit huis, stal, schuur, erf, bouw- en weilanden en heide sectie C: no's 1404, 32, 579, 580, 73, 1473, 1658, 1659, 1660, 1697 en 688, tezamen groot 3. 02. 54 ha. te hebben geschat op dertien honderd vijf en zestig gulden f 1365,-Getekend te Reusel den 12 mei 1897. P.J.Huijbregts J vd Laar A Sol. [1897 -] Reusel 12 mei De ondergeteekende 1e Maria Leijen, landbouwster, 2e Antonius Leijen, sigarenmaker, 3e Adriaan Leijen, sigarenmaker, allen wonende te Reusel, machtigen bij deze Johannes Leijen, landbouwer te Reusel, speciaal om hen te vertegenwoordigen bij en voor en namens hen mede te werken tot scheiding en verdeeling van den boedel en de nalatenschappen van wijlen de echtlieden Jozef Leijen en Hendrika Kerkhofs beiden te Reusel overleden, daartoe de legaten uit te keren en te ontvangen, de kavelingen te regelen, uitkeringen te ontvangen en daarvoor te kwiteeren, uitkeeringen te doen, de goederen te leveren en voorts al datgene te doen wat hem gemachtigde noodig of nuttig zal voorkoomen om tot algeheele verdeeling en vereffening van den bedel Jozef Leijen en Hendrika Kerkhofs, te Reusel te geraken alles met de macht van substitutie en onder gelofte van goedkeuring als naar rechten. Getekend te Reusel den 12 mei 1897. Maria Leijen Antoon Leijen A.D.Leijen Voor echt erkend J Leijen F van Ostade C.A.H.M. van Baar.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XIV Testament Maria Leijen (1862) (84) op maandag 12 juli 1897 onbekend NA Bladel 1897 akte 63 [1897 -] 12 juli Voor mij Carel Adriaan Hubertus van Baar, Notaris ter standplaats Bladel arrondissement s'Hertogenbosch is verschenen. Maria Leijen, landbouwster, wonende te Reusel, die hare uitersten wil bij openbare akte willende maken daarvan opgave heeft gedaan, dien tengevolge heb ik notaris den wil der erflaatster, zooals die zakelijk aan mij door haar is opgegeven, in duidelijke bewoordingen doen schrijven als volgt: Ik benoem tot mijne eenige en gezamelijke erfgenamen mijne drie broedere Antonius Leijen, Johannes Leijen en Adriaan Leijen, allen thans te Reusel. De opgave van deze uitersten wil buiten de tegenwoordigheid der getuigen gedaan en het opstel door mij notaris gereed gemaakt zijnde heeft de erflaatster, alvorens de voorlezing daarvan geschiede, haren wil nader zakelijk in tegenwoordigheid der getuigen opgegeven. Daarna is in tegenwoordigheid der getuigenen deze uitersten wil door mij notaris voorgelezen, na die voorlezing door mij notaris in tegenwoordigheid der getuigen, aan de erflaatster afgevraagd og het voorgelezene haren uiterste wil bevatte, hetgeen zij in tegenwoordigheid der getuigen bevestigend beantwoorde. ------------------------------ Waarvan akte ----------------------------------Verleden te Reusel, ten woonhuize der erflaatster, den 12e juli 1897, in tegenwoordigheid van Henricus Godefridus Soontiëns, notaris klerk wonende te Bladel en Johannes Bommezijn, kleermaker wonende te Reusel, beide als getuigen die met de erflaatster aan mij bekend. Onmiddellijk na voorlezing dezer akte in haar geheel is dezelve door de erflaatster de getuigen en mij notaris ondertekend. Geregistreerd te Oirschot 2 april 1898 deel 70 folio 95 recto vak 1 een blad zonder renvooi, onvangen voor recht 3 gulden 60 cent. De ontvanger. <1> 1) SARE NA Bladel 1897 akte 63
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XV Herverdeling van grond, verschillende fam. (83) op maandag 8 oktober 1900 onbekend NA Bladel 1900 akte 140 [1900 -] Heden den 8e october verschenen voor mij Simon Petrus Leonardus Coolen Notaris ter standplaats Bladel in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen: 1 Jan Leijen. 2 Adriaan Leijen. 3 Antonius Leijen. 4 August Stappaerts. Allen landbouwers te Reusel. 5 Petrus van Hoppe landbouwer wonende te Arendonk. 6 Peter van Gompel sigarenmaker wonende te Reusel. Welke comparanten verklaarden bij deze akte te willen overgaan tot scheiding en verdeling van de navolgende tussen hen in onverdeeldheid bezeten onroerende goederen, als de comparanten Jan, Adriaan en Antonie Leijen, August Stappaerts en Petrus van Hoppe van bouwland onder Reusel kadaster sectie C nummers 126, 127, 128 en 129, groot 1 ha 19 a 60 ca, en de comparanten Petrus van Hoppe en Peter van Gompel van weiland onder Reusel sectie D nummers 747 en 475, groor 51 a 60 ca. Voorschreven onroerende goederen zijn door deelgenoten geschat. Het perceel onder Reusel sectie C nummers 126, 127, 128 en 129 op 610 gulden Het perceel aldaar sectie D nummers 747 en 475 op 305 gulden Overgaande tot verlangde scheiding en verdeling wordt met onderling goedvinden toebedeeld. Aan de comprant(en Jan, Adriaan en Antonie Leijen tezamen) Petrus van Hoppe. --------- deze tekst is doorgehaald------Het op het terrein behoorlijk afgebakend voorste gedeelte van bouwland sectie C nummers 126, 127, 128 en 129 belend een perceel van Simon Kerkhofs, genaamd Voorste Karbocht. Aan de comparanten Jan, Adriaan en Antonie Leijen te samen. Het op het terrein behoorlijk afgebakend midden gedeelte van gezegd perceel bouwland, grenzend aan het voorste gedeelte en genaamd Middelste Karbocht. Aan de comparant August Stappaerts, Het op het terrein behoorlijk afgebakend achterste gedeelte van gezegd perceel bouwland, genaamd achterste Karbocht, belend een perceel van Martinus Bel. Aan comparant Petrus van Gompel, Een op het terrein afgepaald gedeelte van gemeld perceel weiland sectie D nummers 747 en 475 liggende aan den Grindweg zijnde dit het noordelijke gedeelte. Aan de comparant Petrus van Hoppe. Een op het terrein afgepaalde gedeelte liggende achter het gedeelte toebedeeld aan Peter van Gompel van gemeld perceel weiland, welk laatste perceel toebedeeld aan Petrus van Hoppe bij deze gevestigd wordt ten laste van dat perceel en ten laste van het perceel bij deze toebedeeld aan Petrus van Gompel de eeuwig durende erfdienstbaarheid van weg op thans bestaande voet. Deelgenooten verklaren voorschreven tussen hen in onverdeeldheid bezeten onroerende goederen naar hunne volkomen genoegen te hebben gescheiden en gedeeld, en ieder van hen te hebben overgenomen en in bezit genomen het hun toebedeelde, zoodat zij elkander te der zake en ter zake dezer scheiding kurteeren en descharpeeren (?) zonder enig voorbehoud. Zij verklaren dat de grondlasten die van vooschreven onroerende goederen voor rekening van de verkrijgers zijn te rekenen vanaf 1 januari 1901, en datdezelve in eigendom gebruik en genot kunnen worden aanvaard door de verkrijgers zooals dit geslepuleerd(?) is in de aan te halen akten van veiling en toewijzing. Partijen verklaren dat voorschreven onroerend goed en onverduldheid door Jan, Adriaan en Antonie Leijen, August Stappaerts en Petrus van Hoppe door hen in eigendom verkregen door den overschrijving den 5e april 1900 ten hypotheekkantore te Eindhoven in deel 522 nummer 97 van de akte van veiling en toewijzing verleden voor mij notaris den 28e februari en 7e maart van dit jaar, en dat voorschreven onroerend goed in onverdeeldheid bezeten door Peter van Hoppe en peter van Gompel door hen is verkregen bij veiling en toewijzing van den 3e en 17 september 1900, voor mij notaris verleden, verklarende zij niet te weten of er overschrijving in de registers ten hypotheekkantore heeft plaats gehad. Ten uitvoering dezer kiezen partijen domicilie ten kantore van de notaris bewaarde dezer minuut. Comparanten zijn mij notaris bekend. Goedgekeurd de doorhaling van zeven woorden in den 30e en 31e regel, de doorhaling van een woord in den 46e regel, de bijvoeging van een woord luidende "zuidelijk" achter het woord afgepaald in den 51e regel, en de doorhaling van een woord in de in de plaatsstelling luidende "bate"in den 54e regel, alles op de eerste bladzijde dezer akte. ------------------------------- Waarvan akte ---------------------------------In minuut opgemaakt verleden te Reusel ten dage in hoofd vermeld in tegenwoordiheid van den heer Peter Johannes Vos zonder beroep en Jan Vosters sigarenmaker beiden wonende te Bladel als getuigen. Onmiddellijk na voorlezing is deze akte ondertekend door comparanten, getuigen en mij notaris. <1> 1) SARE NA Bladel jaar 1900 akte 140
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XVI Kruisverbond te Reusel (5) op zondag 21 september 1919 reusel onbekend Reusel aa 1073 [1919 -] 21 september - Aan de Raad der gemeente Reusel. Geachte Heeren Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, het bestuur der afdeling Reusel van het Kruisverbond te Reusel. Daar de langdurige kermis een groot gevaar oplevert voor misbruik van sterken drank; Dat ook het dansmuziek in de avonden tot toestanden leidt die in zedelijk opzicht ten zeerste zij af te keuren. Redenen waarom het bestuur zich wendt tot uwen Raad met eerbiedig verzoek om de kermis met 2 dagen in te korten en tot bevoegde autoritiets om vanaf het begin van den avond geen dansmuziek meer toe te laten. Hetwelk doende. A Leijen voorzitter M Vrijsen secretaris <1> 1) SARE Reusel aa 1073 21-9-1919
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XVII Hinderwetvergunning Sjef Leijen (1465) op donderdag 28 juni 1928 onbekend AA Reusel 1089
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XVIII Peer Hoeks 58 jaar chauffeur (1351) in 1974 krantenknipsels Eindhovens Dagbl folio A tot Z Eindhovens Dagblad van Aalst tot Zeelst door Eef Worm Peer Hoeks 58 jaar chauffeur Mijn enige hobby is auto rijden "Ja, ik heb het eigelijk al van kleinsaf in me gehad, want op school dacht ik er al aan om eens in zo'n ding te kunnen rijden. Er waren toen niet veel auto's, maar als er eens eentje te zien was, dan was alle aandacht voor die wagen." Peer Hoeks uit de Bakkerstraat in Reusel is al ruim 58 jaar vertrouwd met het stuurwiel en hij kan zich beroemen op een ruime ervaring en een zeer afwisselende carière als bestuurder van diverse wagens. Als jongen van 16 begon hij in 1921, na enige jaren als knecht op een boerderij gewerkt te hebben, als taxichauffeur te Hapert. Een T-Fortje van de fa. van de Ven uit Hapert was zijn eerste wagentje. Houten Wielen, geen versnelling en een snelheid van zo'n 35 à 40 kilometer per uur. "Zo'n autootje kostte aan huur, vol benzine, vijf gulden per dag! De benzineprijs was toen 3 cent per liter." Zijn eerste ritten waren dikwijls voor veeboeren die van markt tot markt gereden moesten worden om tot handelen te kunnen komen. Na twee jaar taxi stapte hij over op het vrachtvervoer. Bij de firma Claassen uit Hapert begon hij met transport van bouwmaterialen en vee en twee jaar later ging hij voor dezelfde periode naar een andere Hapertse onderneming, ook voor het veevervoer. In 1927 werden de rijbewijzen verplicht."Dat was niet zoals nu hoor, dat je in de zenuwen op examen moest. Ik ging naar den Brouwer (J.Kerkhofs) in Reusel en moest daar een keertje rond het pleintje in de Lensheuvel rijden. Als je dan geen boom geraakt had was je geslaagd! En wat de verkeersborden betreft, daar rol je in de praktijk vanzelf in. In het begin stonden er hier alleen enkele wegwijzers." Nadat Peer Hoeks zijn rijbewijs gehaald had, kocht hij een nieuwe vrachtwagen en begon als zelfstandig vrachtrijder. "Mijn eerste eigen wagen was een Ford met dubbele banden en bestemd voor veetransporten. Ik heb er twee jaar mee gereden." Peer trouwde in 1929 met Marie Leijen en samen besloten ze hotel "De Palmboom" te kopen van de gebroeders Kerkhofs uit Reusel. In hetzelfde jaar schafte de heer Hoeks zich een trailer aan en ging hiervoor naar de gebroeders van Doorne (oprichters DAF - van Doornes Aanhangwagen (later Automobiel) Fabriek) in Eindhoven. Het was de negende auto die Huub en Wim van Doorne maakte,"vertelde hij. In deze trailer kon Peer tien stuks vee laden, die hij voor een daalder (f1.50) naar Den Bosch bracht. Daar kon hij dan soms weer varkens of koeien voor Eindhoven meenemen voor een vervoersprijs van respectievelijk 25 en 35 cent per stuk. Peer heeft ook nog twee jaar een "slachtveeroute" gereden. Hij haalde dan langs de route Reusel - Eindhoven (slachthuis) het vee op bij de boeren. "Dat begon 's zondags al. 's Avonds om 10 uur was 't politietijd (sluitingstijd) in ons café en om 12 uur kon ik aanrijden. Van de een broek in de andere zeggen ze dan." De oorlog liet diepe sporen na, vooral in Reusel. Maar men moest vooruit, dus ging ook Peer na de oorlog weer aan de slag. Hij kocht een oude Amerikaanse legervrachtwagen, een GMG, iets anders was er niet. Op het onderstel liet hij een carosserie maken met banken erin. Met dit voertuig werd drie jaar personeel gereden dat vanuit België hier kwam werken. Daarna reed Peer nog een Amerikaan, een MAC, een twaalftonner, die bestemd was voor zwaar textiel-transport. In 1950 vertrok de familie Hoeks, intussen met 7 kinderen (3 jongens en 4 meisjes) uit de "Palmboom" naar de Bakkerstraat en vijf jaar later stopte Peer met zijn eigen bedrijfje en ging in loondienst bij een busonderneming. "Toen brak de tijd aan dat ik overal kwam en van alles meemaakte. Twintig jaar ben ik nog buschauffeur geweest, waarvan nog drie na mijn pensioen. Maar toen reed ik alleen 's morgens en 's avonds personeel."Hij vervolgd: "Goddank heb ik in al die tijd nooit een ongeluk gehad. Het autorijden is altijd mijn enige hobby geweest, hoewel in na mijn pensioen ook wel tijd aan tuinieren ben gaan besteden en ik geregeld met mijn vrouw samen ga kaarten. Maar er is geen dag voorbij of ik heb in mijn auto gezeten. Dat stil binnenzitten is niets voor mij.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XIX Gouden Paar Hoeks - Leijen (1352) op donderdag 13 september 1979 krantenknipsels Gouden paar Peer Hoeks en Marie Leijen Zaterdag hoopt het echtpaar P. Hoeks en M. Leijen het feit te herdenken dat zij vijftig jaar geleden in het huwelijk traden. De heer en mevrouw Hoeks zullen dit gebeuren vieren samen met hun zeven kinderen, allen gehuwd, en hun zeventien kleinkinderen. De heer Hoeks is van jongs af aan chauffeur geweest en ook lange tijd zelfstandig vrachtrijder. Zijn vrouw heeft samen met hem verscheidene jaren Hotel de Palmboom in Reusel gerund. Beide rijden nog steeds graag uit en een kaartje leggen is een van hun liefste bezigheden. Het 50-jarig huwlijksfeest begint om 3.00 uur met een H.Mis die zal worden opgedragen in de parochiekerk in Reusel. De dag zal vervolgens worden voortgezet op het feestadres hotel-café De Vrachtkar aan de Wilhelminalaan waar de receptie zal zijn van 17-18.30 uur.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XX 4 Generaties in Bladel, nakomelingen Sjef Leijen (1353) in juni 1986 krantenknipsel Vier generaties in Bladel Voor mevrouw Leijen Duis, sinds 3 1/2 jaar woonachtig in Huize Kempeland te Bladel is het volop feest. Ter ere van haar tachtigste verjaardag heeft ze na zes jaar eindelijk haar drie in Canada woonachtige kinderen plus twee van hun echtgenoten en kinderen weer eens op bezoek. Het hele gezelschap is neergestreken bij de overige van de zeven kinderen van mevrouw Leijen-Duis. Ze kan nu voor het eerts haar achterkleinkind Viky van 14 maanden bewonderen. Viky is de dochter van Geraldina (24 jaar) en de kleindochter van Geraldinas moeder Gerda (54 jaar)
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXI Jagers schieten twee wilde zwijnen (1494) in juni 1989 onbekend H.W.R de Schééper 2 folio 21 Op de vroege ochtend van 5 mei 1955 schoten Reuselse jagers, in de bossen bij de Grote Cirkel waar nu het fietspad begint en de rustplaats is, twee flinke wilde zwijnen. Die zelfde middag trok er door Reusel een bevrijdingsoptocht. Nederland was die dag 10 jaar bevrijd. Metterhaast werd daar een wagen aan toegevoegd, met daarop de buit van de jagers. Het ene zwijn werd een Duitse helm opgezet, het andere zwijn kreeg een plaat op zijn spekrug hangen, met daarop geschreven: 'Hitlerjugend'. In fiete was het meer bedoeld om de buit te laten zien dan om de oorlog uit te beelden. Het was wel zo dat door het Ardennenoffensief in België en Luxemburg deze zwijnen naar de Kempische bossen gevlucht waren. De kop van een van de zwijnen heeft lang, opgezet, in de café van Gotte aan de muur gehangen. Bij de optocht waren onder andere aanwezig de gildebroeders Janus van Limpt (Bonne Jijs), Pietje van Limpt (van Graatte), Jan van Gompel (van WoutePiet), deze laatste speelde voor St.Joris en reed op het paardje van de mallemolen (draaimolen) van de fraters, Harrie van den Borne (Harrieke van Nolle), de trommelslager Janus Faes (van Helmusse) en Sjaak van Gompel (van WoutePiet) deze stak met zijn bolhoedje overal bovenuit. Als eerste jager volgt dan Jan Kerkhofs (Gotte), Adriaan Willekens, Frits Verhoeven (van de nonnen), Jan Lavrijsen (d'n Ouwe Taaie), Willem Goorman, Gijbels, Sjef Peters en met een geweer om Toon Wouters (Toontje Vos) vervolgens komen er drie mannen van Gijbels en Thijske Heesters
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXII De Wilhelminalaan 2 door Joan Jansen (962) op donderdag 6 september 1990 onbekend H.W.R. De Schééper 6 folio 19 - 21 In de vorige uitgave van de Scheeper waren we met de Wilhelminalaan gevorderd tot de woning van Thijs Tops. Momenteel is daar discobar El Sombrero. De eerste bewoner voor Thijs Tops was de Zot van der Heijden. Thijs had er een winkel in verfwaren en klein goed zoals beelden en snuisterijen. In 1944 , tijdens de oorlogshandelingen, beweerden de Duitsers dat er vanuit dat huis een officier was dood geschoten, en dat iemand van de bewoners dat gedaan moest hebben. Om gefusilleerd te worden werden de echtparen Tops en Dirkx ( Tinus van Tuutejaoneke) met de handen omhoog naar het hoofdkwartier op de Mierdseweg gebracht. Fanatieke Duitsers riepen ze meteen neer te schieten. Op het hoofdkwartier beweerde Thijs dat die officier onmogelijk vanuit zijn huis dood geschoten kon zijn. Hij had de hele oorlog lang een fles cognac bewaard en die beloofde hij de commandant, als die zijn bewering zou onderzoeken. Die commandant deed zulks en moest toegeven dat het vanuit die positie niet gekund had.. Hij nam de fles cognac mee en liet de personen in kwestie leven. " Mer", zei Tinus Dirkx, " Ik piste mee straoltjes in mijn broek van de schrik." Later heeft in dat pand de familie van Buul een winkel in kantoor- en boekhoudartikelen gerund en voor het café werd heeft de Kroon daar een winkel in ijzerwaren en aardewerk gehad. Het volgende pand was een sigarenfabriek van Swane en zonen, later overgenomen door Wintermans. Deze fabriek werd 'het Schuurke' genoemd. In de laatste jaren van haar bestaan was het de al of niet georganiseerde jeugd van Reusel die er haar lokaliteiten had. Dan volgde de woning van Willem van Dijsseldonk (Stessel). Nu woont er de familie Tops ( van Geuje)- Dijsseldonk. Daarnaast woonde Delissen (het Snijerke) een van de zwaarst door de oorlog getroffen families van Reusel. De vader, Jozef Hubert, was kleermaker . Hij was zwaar invalide. Zijn zonen, Frans (22 jaar) en Piet (16 jaar) waren op 11 oktober 1944 het puin van hun , door de oorlog getroffen woning, aan het opruimen. Ze staken daarbij op een Duitse landmijn, die voor de ingang van de woning verborgen lag, de gevolgen waren verschrikkelijk. Piet werd boven tegen de gevel van Dijsseldonk's huis geslingerd. Frans lag in de krater die de ontploffende mijn geslagen had. Beiden waren op slag dood. Een zeer trieste gebeurtenis maar helaas niet de enige. In dat pand woont nu de weduwe van Gerwen-Delissen, een dochter van het Snijerke. De volgende woning was van Koop Jansen, de aannemer.In de woning die daarop volgde woonde Frieke van Hoof. Frieke poetste voor Rijkswaterstaat de wegen op met bezems die hij zelf maakte. Dat was toen nog nodig omdat er nog veel paardetractie was. Ook zorgde hij er voor dat het water langs de wegen weg kon en verrichtte hij kleine reparaties. Hij was een langs de weg niet weg te denken figuur. De volgende twee huizen , 50 jaar geleden nog nieuwe woningen, waren eigendom van C.Lavrijsen (Aoije Kiske). In het ene woonde Frans Kerkhofs ( Gotte Frans oftewel d'n Uiver). Hij was architect maar had tevens een winkeltje in bureau-artikelen, maar ook bijvoorbeeld mondharmonika's. Ook maakte hij pasfoto's. Toen in de oorlog iedereen plotsklaps een "kennkarte" oftewel persoonsbewijs moest hebben, fotografeerde hij van 's morgens vroeg tot diep in de avond. Als architect tekende hij onder andere de Muziekkiosk van Zeelst, de serie woningen in de Bakkerstraat en de woningen in de Marialaan tegenover de Mariahof. Zelf is hij daar begin vijftiger jaren met zijn groot gezin gaan wonen. Nu woont in dat huis de familie Coolen-Lavrijsen. Naast Kerkhofs woonde de familie Balmer. Leon Balmer kwam van Valkenswaard en was de boekhouder van de Willem II sigarenfabriek te Reusel. Hij stond bekend als een feilloos hoofdrekenaar. Dan volgde er een wat ouder boerderijachtig gebouw. Dat was van Janus van Dooren. Janus was de kassier van de boerenleenbank. Zijn boekhouding hield hij bij in een schoolschrift. Zijn bankgebouw was een klein kamertje in zijn woning. Niet te geloven dat er vanuit dat schoolschrift en dat kamertje de huidige Rabobank gegroeid is. Zoon Piet zit daar nu nog te wonen. Voorbij dat huis was een paadje dat schuin naar de Denestraat liep, op den tip die daar door gevormd werd, stond een kruisbeeld . Het stond er al vele jaren toen men er achter kwam dat het nog nooit ingeweeen of ingezegend was. Pastoor van Mierop vond het genant om dit na zoveel jaren alsnog met veel openbare plechtigheid te doen. Zonder ruchtbaarheid er aan te geven heeft hij het op een avond min of meer stiekem ingezegend. Dan volgden drie aan elkaar gebouwde woningen. Ze stonden schuins op de weg. Op de ruimte voor die woningen stond, wat niet gebruikelijk was, de waterput. Daar woonden, Jan Janssen (Jageukus Jan) Geert Janssen (Jageukus Geert). Later woonde er Frik Smeijers waar we de eekhoorns die we vingen aan leverden. Hij betaalde 20 cent per eekhoorn. Verder woonde er Theo Lavrijsen (d'n Hollander). Hij had een zware lange baard en het was een echte vakbondsman. Wat ik nog van hem weet is dat hij een welkomsspeech hield toen Dr. Snieders werd ingehaald. Hij deed dat heel plechtig en hoogdravend, wat toen nog tedoen gebruikelijk was. Dan volgde er Peerke Bel, die had een winkel in manufacturen en ging per fiets d'n boer op met ellengoed. Het laatste huis wat we aan die kant van de Wilhelminalaan beschrijven is het café van Kiske van Dooren, dat cafe heette de Linden. Wat ik me vooral van dat café herinner is dat we daar met de gehele schoolklas ( lichting 1924) afscheid moesten gaan nemen van zijn zoon Peter die voetballend op straat dodelijk verongelukte. Dat café is tijdens de oorlogsdagen geheel verwoest. Leen JanssenVerhagen ( Leen van de Klok) heeft de herbouwde café later overgenomen. Het werd toen de Wekker. Het is nu de familie Verhagen die de zeer uitgebreide Wekker met terras en speeltuin runt. We gaan nu de overzijde van de Wilhelminalaan bekijken, te beginnen bij ons vroegere pakhuis . Dat pakhuis was gedeeltelijk gebouwd op de fundering van de Romaanse kerk die er in 1140 reeds stond. In het begin van deze eeuw is die kerk afgebroken. Omdat het pakhuis voor een gedeelte op het toenmalige kerkhof stond zijn de beenderen van vele generaties Reuselnaren verzameld en in een massagraf herbegraven. Het pakhuis was een rechthoekig, plat gebouw. Voor het pakhuis was een verhoog, zodat men makkelijk de boerenkarren kon laden en lossen. In onze jeugd was Thijs Vrijsen (Herremenekes Thijs) de zaakvoerder en Nol van de Borne ( Nol van het pakhuis) de bediende. Voor het gebouw liep de wissel van de tram. Met Reusel-kermis stond op die ruimte de schommel en de "perdjesmeulen". De kramen stonden langs de Wilhelminalaan. Het eerste gebouw, voorbij het pakhuis richting Hoef, was een cafe. Het was de Tramhalte. Tot ongeveer de eerste wereldoorlog woonde er de familie Peeters (Koopke Peeters). Koopke had een viertal dochters en aangezien van Pastoor Verstappen geen meisjes op de fabriek mochten gaan werken,
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
vertrok hij met zijn gezin naar Meerveldhoven waar zulks wel toegestaan was. De Herberg werd overgenomen door Gustaaf Vervaet. Vervaet liet cafe De Tramhalte slopen en bouwde er de Palmboom. Na Vervaet was het Govert Bus, Peer Hoeks en Leo Somers die de Palmboom runden. Nu is het Cees Lavrijsen (den Aoi). Tijdens de gehele duur van de bezetting hebben er de soldaten van de Luftwaffe hun logement gehad. Dan kwam het Potteke. Dat was een heel oud huisje waar m'n overgrootmoeder (Willetrieneke Cools geboren 4-6-1830) die baakster was, nog gewoond heeft. Daarna de familie van Gompel. En weer daarna mijn grootvader Peer van Limpt (Pinkhof). Jos van Kaethoven heeft het verbouwd tot cafe de Valk. Jos kwam van Rijkevoorsel (Belgie). Per huifkar met daarin 4 kinderen kwam hij aan. Zeven kinderen zijn er toen nog in Reusel geboren. Hij was voerman en spande een wit paard voor een overdekte sjees. Als er ooit iemand naar het krankzinnige gesticht in Vught of Geel gebracht moest worden liet men van Kaethoven inspannen. Als iemand wat gek deed dan was het gezegde in die tijd: "Pas op, of we laten de Witte van van Kaethoven komen!" Emiel van Kaethoven had daar cafe , bakkerij en winkel. Op die plaats staat nu de moderne cafe de Valk, gerund door mevr. Blauwhoff-van Kaethoven.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXIII De Wilhelminalaan 3,4 en 5 - door Joan Jansen (963) op vrijdag 7 december 1990 onbekend H.W.R. De Schééper 7 folio 13 - 15 De Wilhelminalaan 3 - 7 december 1990 - door Jaon Jansen Naast cafe de Valk stond cafe de Vrachtkar. De eigenaar was Jan van Kaethoven. Behalve herbergier was Jan, later samen met zijn zoon Jos, ook expediteur. Voor onze begrippen , een halve eeuw of meer geleden,had hij een enorme vrachtwagen. Het was een truck met oplegger. Met grote letters stond er zijn telefoonnummer "11" opgeschilderd. Bij het cafe was een zaaltje waarin tijdens en direct na de oorlog, films gedraaid werden. De cafe werd overgenomen door schoonzoon Toon van Lierop en nu is het weer zoon Jan, die er met zijn vrouw Annie een enorm, grote moderne zaak draaiende houdt. Het huis naast de Vrachtkar werd door Emme Kerkhofs (Gotte Emme) gebouwd het werd overgenomen door zoon Jan, die sigarenmaker was maar tevens een handel in steenkool had. Aanvankelijk werd de steenkool met de stootkar bezorgd. Later gebeurde dat per paardetractie. Voor de oorlog werd de steenkool aangevoerd met de tram. Het trampersoneel was dan zo vriendelijk de wagon met kolen voor de deur af te koppelen. Kwam de tram terug van de grens, dan koppelden ze de wagon weer aan, reden dan terug naar de wissel bij het pakhuis ( het was enkel spoor) om vervolgens de wagon bij Kerkhofs voor de deur weer af te koppelen. Het was voor hun een kleine moeite maar voor de kolenboer een groot gemak. Toen de zaak overgenomen werd door zoon Peter (Peer Got) was het een stevige vrachtwagen die voor het vervoer zorg droeg. Toen Peer Got naar d'n Hemel verhuisde in de Bakkerstraat, heeft Toon van Lierop als gepensioneerde herbergier het als woonstee genomen. Dan volgde de woning waar voor mijn tijd, Trien Soldaat woonde. Trien was gehandicapt en liep op krukken. Na Trien woonde er Cuijlits en daarna Peer van Hoof die we Peer Tram noemde. Hij werd zo genoemd omdat hij als stoker en ooit als conducteur op den tram werkte. Peer was een 'ne schone mens. Alle autonummers met hun eigenaars uit Reusel en omstreken kende hij uit zijn hoofd. Peer kon ooit zeggen: "Ik stookte de tram in drie kwartier naar Eindhoven". Dat was dan een record. De deur van die woning stond er scheef in. Dat, en omdat daar goederen voor de B.B.A werden afgegeven, was de reden dat men de woning "het scheef station" noemde. De familie van Hoof heeft enorm hard voor de B.B.A gewerkt. De goederen voor Hooge en Lage Mierde, die in Reusel aankwamen, brachten zij per transportfiets en dikwijls te voet per stootwagen, over de kinderkopwegen van toen weg. Dit alles gebeurde na hun eigenlijke werktijd. Kee, de vrouw van Peer, regelde de zaak thuis. Zij ontving de goederen en verkocht vrachtbrieven. De vrachtbrieven kostte 1 a 2 cent per stuk, een kop koffie kreeg je er altijd bij. Met goeien buurt was men bij Kee altijd welkom. Het was aan die zijde van de Wilhelminalaan , dat de tramlijn liep. In 1938 werd die lijn opgebroken en als schroot aan Duitsland verkocht. Peer sprak toen de profetische woorden:" Pas op, want hiermee zullen ze ons nog eens ooit op ons mieter schieten". En gelijk heeft hij gekregen. Verderop, nog net voor de afslag Molenstraat, woonde postmeester Jan van Gorp (Bakkersjan). De naam "Bakkersjan" is een aanduiding dat zijn vader bakker was. Die bakker had maar liefst vier dochters in het klooster. Dat waren Dien, Marie, Door en Cato. Zijn zonen Fons en Simon alsmede dochter Sjo emigreerden naar Amerika. Sjo had nog schipbreuk meegemaakt. Op een vlot moet die tijdens de overtocht nog een tijd op de oceaan gedreven hebben. Het postkantoor was een kamer in zijn woning. Later begon er van de Jagt een radio- en televisiezaak die later overgenomen werd door Theo Jansen. Daarna werd het discobar De Saloon en later de Champions. Voorbij de Molenstraat woonde Toon Dirkx (Toon Pap). Hij was melkboer en had er een winkel in zuivelprodukten. Eigenlijk handelde hij in alles, o.a. Graszaden, paarden, metalen. Zijn melk toer deed hij per bakfiets. Na hem was het Piet Lauwers (Piet van JanHeine) en heden ten dage is het diens zoon weer die de melkhandel voortzet. Het daaraan palend gebouw heeft vele functies gehad. Eerst was het pakhuis van de N.C.B. Daarna zijn er sigarenmakerijen in geweest o.a. Geyrath & Co., Larrango & Co., Van de Dungen, Van de Pas. Daarna werd het confectiefabriek van Otten (d'n Hollander) uit Arendonk. Nu is het de meubelzaak van Vermeulen. Deze meubelzaak is zo uitgebreid dat er enkele hierop volgende panden aan toegevoegd zijn. Een van die panden was van Janus Daniels (de Bon). Janus de Bon was een echt dorpsfiguur. Hij had een fietsenhandel (Gazelle) en omdat er zo af en toe maar 'ns een fiets verkocht werd, had hij er ook nog een taxibedrijf bij, d.w.z. 1 taxi. Het vervoer zat hem in het bloed. Als jonge man reed hij reeds de "meulenkaor". Voor mulder Coppens bezorgde hij met paard en wagen het meel in Hooge- en Lage Mierde, Hulsel en Bladel. Het paard kende blindelings de weg. Het is een keer gebeurd dat de Bon, die de dag vantevoren goed uit geweest was, onder de kar in de rosdoek kroop. De rosdoek was als regel van jute en hing als een soort hangmat onder de kar. Voor verre reizen werd er hooi voor het paard in meegenomen. De Bon die lag daar toen lekker en bovendien uit de brandende zon. Hij lag er zo lekker dat hij in slaap viel. Vijf uur later stond het paard met nog volle kar en zonder voerman stil voor de molen. Omdat men de Bon miste vreesde men voor een ongeluk, totdat ze hem in de rosdoek hoorden snurken. "Toen", zei de Mulder, "had ik hem zelf wel kunnen verongelukken". Na de Bon volgde een slagerij. Aanvankelijk was die van Herman Wouters. Herman z'n vrouw was de eerste vrouw in Reusel die het waagde te fietsen. Pastoor Verstappen vond zulks ongehoord en gaf Herman te kennen dat als dit zou blijven duren, hij op de pastorie geen vlees meer mocht leveren. Na Herman Wouters was het Sjef Leyen die er een slagerij en winkel in hield. Weer later was het Janus Faes (van Helmusse) die er de zetbaas van de cooperatieve winkel van de Kath. Arbeidersbeweging was. Tot en met hier is het nu Vermeulen's meubelinrichting. Het volgende gebouw was van aannemer Woutje van Loon. Later Piet van Loon en nu bewoond door Walter van Loon. In het bedrijfsgedeelte was het Hans van Loon die er een tuinmeubelzaak runde, en nu is er Faes Flightcases gevestigd. Dan volgt er een fabriek die eigendom is van de gemeente Reusel. Ze is verhuurd aan De Reus liftenfabriek. Aanvankelijk was het een sigarenfabriek en was het voorste gedeelte een verdieping hoger. Deze verdieping was in de oorlog zo beschadigd dat de N.V. Willem II ze niet meer opbouwde. De Willem II is later verhuisd naar een nieuwe fabriek een paar honderd meter verder aan de overkant van de weg. Ook deze fabriek is alweer overgegaan in handen van Topi Kunststoffenfabricage. De kei die er als monument voor ligt heeft Thijs Maas mee gebracht. De oorspronkelijke fabriek (De Reus) had Willem II overgenomen van Majoie (Gulden Vlies Sigaren) uit Tilburg.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Daarvoor was ze van Van Gardinge & Co. Het volgend huis heette villa Margaretha. Het was gebouwd door Vervaet, dezelfde die de Palmboom gebouwd had. Willem II nam het over en verkocht het door aan de fam. Balmer. Nu is het van Lauwers (van Piet van Janheine). Na deze woning volgde 50 jaar geleden de woning en winkel van Jan Cornelis van Herk (de Schele). Zijn vader was door de tram dodelijk verongelukt. Jan was iemand die veel deed voor de middenstandsvereniging. Zijn winkel deed hij over aan zijn dochter Lisa de Bruyn-van Herk. Met het opheffen van deze, verdween een van de laatste nog echte gemoedelijke dorpswinkel (A&O). De volgende villa is gebouwd in opdracht van dokter Snieders. Dat was net voor de oorlog. Het gebouw was toen met riet gedekt. In september '44 werd het bij oorlogshandelingen totaal verwoest. Later is het weer opgebouwd, deze keer met een dak van pannen. Door niemand minder dan Anton Pieck is het ooit nagetekend. Dr. Snieders was de eerste dokter die Reusel als huisarts binnen haar grenzen kreeg. Het was een bekwaam geneesheer. Een man die ook op sociaal maatschappelijk terrein iets voor Reusel betekent heeft. De brouwer van het Dommelsch Bier was zijn vader. Zijn buurman was Gust van Doorn. Dit boerenbedrijf werd door Gust gecombineerd met werken op een textielfabriek in Tilburg. Nu woont er Jan van Doorn. De Wilhelminalaan vroeger, sluiten we af met het vernoemen van de burgerwoningen die dan nog een eind verderop staan. J. Wouters, A. Dierckx (Stienennant), J. Bazelmans en P. Dierckx eveneens van Stienennant. Aan de laatste drie medeklinkers van die naam "ckx" kan men aflezen dat die familie van Belgische komaf is. De Wilhelminalaan 4 - 8 maart 1991 - pag. 15 - 17. De Mariaschool tegenover de kerk is gebouwd in de 30-er jaren. Ze werd gerund door de zusters Franciscanessen van Veghel. Het was een R.K. Meisjesschool, want jongens en meisjes werden in die tijd strikt gescheiden gehouden. Dan volgde de Bewaarschool (kleuterschool - huidige groep 1 en 2 van de basisschool). Vele jaren lang was daar zuster Patsifika het hoofd. Iedere rechtgeaarde Reuselnaar van 50 jaar en ouder moet haar kennen. We vonden haar nogal streng. 'Het was geen hendige' (het was geen gemakkelijke) zeiden ze in Reusel. Een heel lief zusterke was haar hulp, dat was zuster Roselien. Als de mannelijke kleuters moesten plassen werden ze heel vriendelijk door haar geholpen. Ze zei dan wel altijd dat we omhoog moesten kijken. Zelf heb ik dat nooit goed begrepen, terwijl het juist daaronder te doen was moesten we omhoog kijken. Na de kleuterschool volgde het meisjespensionaat en het eigenlijke klooster. Aanvankelijk was het een klooster met weeshuis. Het was in 1879 gesticht door deken F. vd. Wee, de pastoor van Reusel. Ter financiële ondersteuning vertaalde en verkocht hij de uitgave van Busingers 'Leven van Jezus en Maria'. Nu 112, jaar later, is het vertrek van de kloostergemeenschap aangekondigd. Aan de rechetrzijde van het kloostergebouw, bij de ingang van de boerderij, was een stenen trap. Dat was de ingang van het Oude Mannenhuis, dat in 1908 als zodanig is ingericht. Via dezelfde ingang kon men ook bij de 'pleegzuster' komen die daar spreekuur hield. Wie in de fratersschool te laat kwam, verzon wel eens het smoesje 'ik moest bij de pleegzuster zijn'. In dat oude mannenhuis zaten nogal legendarische figuren. We kenden Harrie van de nonnen (van Hoof). Harrie wist bijna altijd als eerste wie er in Reusel in verwachting was. Dit kwam waarschijnlijk omdat de vroedvrouw daar ook een kamer had en Harrie nauwlettend in de gaten hield wie er aanklopte. Dan was er Nelissen-Nant (Vosters), ieder kind was er bang van, maar ieder kind prbeerde hem ook kwaad te maken. Toen Nant op zijn sterfbed lag te mopperen van de pijn, zei de zuster die hem verzorgde "neem een voorbeeld aan Onze Lieve Heer, die heeft zoveel geleden", waarop Nant antwoordde: "gatver-sakkerdju noemt er zo nog eens zo ene". We kennen er het 'Zat of Zot Thijske die zich altijd zo vreemd gedroeg. Een heel vriendelijke mens was Toon Bessem (Lemmens). Toon zat altijd op de stenen richel voor de ingang. Van de reuma en de jicht zat hij zo krom in elkaar dat ik nooit snapte dat hij tegen die trap omhoog kon klauteren. Behalve een ijzeren leuning langs die trap waren er voor de bejaarden gee voorzieningen, zelf buiten een bank om op te zitten was er niet. De boerderij die dan volgde werd beheerd door Frits (Verhoeven) van de nonnen, later samen met Jan Jonkers. Jan is op 29 september 1944 gesneuveld, hij was 23 jaar oud. Na Jan was het J. Steur, maar die was meer tuinman. Steur werd opgevolgd door Sammy Snip (Vosters). Tijdens de oorlogshandelingen in 1944 is het hele klooster grondig verwoest. Voorbij het kloostergebouw lag de akker van de zusters, die liep tot aan het Groenstraatje. Na de oorlog is daar nog even het voetbalveld geweest. Voorbij het Groenstraatje stond en staat nog steeds de St. Josephschool. Dat Groenstraatje, dat niet meer bestaat,was tot aan de speelplaats verhard met sintels. Verderop was het een karspoor dat aanvankelijk dood liep in de velden, en later in de Marialaan uit kwam. Na de oorlogshandelingen in 1944 lag het er vol met oorlogsmateriaal. Ondanks het feit dat er bordjes stonden met het opschrift "Gevaarlijke Landmijnen" liet men er twee gedetineerden, die als verdachte personen in de Karel I fabrieken vast zaten, daat het materiaal opruimen. De gevolgen waren ernstig, ze raakten een landmijn en vlogen de lucht in. Ze waren op slag dood. Dr. L. de Jong (geschiedschrijver van de 2e wereldoorlog) zei voor de televisie bij de presentatie van zijn geschiedschrijving niet voor niets dat wat er in een interneringskamp te Reusel, en verder noemde hij een plaats in Limburg, is gebeurd, nooit had mogen gebeuren. De St. Josephschool is gebouwd in 1932. Zelf zat ik in de derde klas toen we overhuisden. We zagen voor het eerst een kraan waar zonder te pompen stromend water uit kwam. Toen frater Suplitius demonstreerde hoe zoiets werkte, hij draaide de kraan open en het water stroomde, vroeg Simon Snip (Vosters), en hoe houd hij nou op? Tussen de fratersschool en het zustersklooster liep vlak langs de tramrails een sloot als riolering. Het water erin was altijd blauw gekleurd en er zaten wel eens ratten. In de meidagen van 1940 sneuvelden voor de jongensschool een paar Duitsers. Ze zaten in een DKW en langs die auto ontplofte een Franse granaat. De laarzen van een van die Duitsers werde in de sloot gezet. Dagenlang hebben ze daar gestaan. Meerdere malen zijn we wezen kijken of ze van binnen nog droog waren, omdat ze in het water stonden. We zeiden dan 'hardstikke waterdicht', maar meenemen durfde we ze niet, toen nog niet. Even voor de oorlog werd het begin van die sloot bij het zustersklooster gedempt en werd er een Wit-Gele kruisgebouw neergezet. De pleegzuster kreeg dan meer armslag, Dr. Zijlmans sr. hield er spreekuur en na 1948 tandarts Nahon en Reijnen uit Tilburg. Weer later, nadat op de Groeneweg een modern gebouw was verrezen, werd het rectoraat met rector Tychon van de zusters als bewoner. Naast de jongensschool werd, in 1928, het gemeentehuis gebouwd. In 1916 werd door burgemeester Willekens reeds een voorstel gedaan om een nieuw gemeentehuis te bouwen. De raad, en met name wethouder Vermeulen, was daar fel op tegen. Die betoogde dat het gemeentehuis, dat de vader van burgemeester Willekens in de Lindestraat had laten bouwen, nog goed genoeg was. Het was een solide gebouw en nog vrij nieuw. Het werd een ruzie waar de Commissaris van de Koningin nog mee gemoeid heeft. Het duurde nog tot 1927 voor de raad overstag ging. De vergunning werd op 6 mei 1928 afgegeven. De aannemers waren de gebroeders Van Alphen uit Oosterhout. Het nieuwe gemeentehuis kwam daardoor tevens te staan naast de woning van burgemeester Willekens. Van stijl werd het geheel anders dan het vorige. Het vorige was een rechthoekig vrij hoog gebouw met ervoor een dubbele stenen trap met bordes. Het nieuwe gemeentehuis werd speelser. Heel spitse daken, ramen met kleine ruitjes en luiken ofwel blinden. Het werd bemand
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
door de burgemeester, gemeenteontvanger W. Verhoeven en ambtenaar ter secretarie J.Wolfs. Achter het gemeentehuis waren twee cellen waarin gearresteerden konden worden opgesloten. In het vertrek tussen de twee cellen en de kantoorruimten werden in de crisistijd (1929-1936) aan de daarvoor in aanmerking komende gezinnen, bonnen uitgereikt waarop men 'crisisvlees' kon kopen. Dat vlees was van een mindere kwaliteit en kwam uit Argentinië. Het zat in concervenblikken die hier dan weer crisisbussen genoemd werden. Ooit kon men er tegen geringe betaling kaas halen. Die kaas was zo ingedroogd dat de veldwachter een kapmes van de firma Imants nodig had, om de kaas in enigzins bruikbare brokken te kappen. In hetzelfde vertrek ook werden in de oorlog onze vingerafdrukken voor het persoonsbewijs genomen. Behalve burgemeester Willkens hebben er als burgemeester gezeteld de heren F.Schram, Van Wijnhoven en Cas van Beek. Ten tijde van burgemeester Van Beek was de woningnood in Reusel nog zo ontstellend dat hij met zijn gezin genoegen nam met een ruimte op de eerste verdieping van het gemeentehuis. Dit had tot gevolg dat eenieder die aan het loket kwam ongeveer wist wat de burgemeester te eten kreeg. Burgemeester Van Beek is lid geweest van de Provinciale Staten van Noord Brabant en zeven jaar lid van de tweede kamer van de Staten Generaal. De heer Van Wijnhoven is nu burgemeester van Diessen en de heer Schram is het van Riethoven en Westerhoven geweest. De raadsvergaderingen werden gehouden in de werkruimte rechts beneden. Wie van de publieke tribune gebruik wilde maken deed zulks van achter het loket. Tijdens de ambtsperiode van burgemeester Van Beek werd dit gemeenthuis 'grondig' verbouwd en later nog eens met een zijvleugel uitgebreid. De ingang verhuisde van de Wilhelminalaan naar de Groeneweg. Dit gemeentehuis werd door bugemeester P.Walbomers in 1979 overgenomen wat niet wil zeggen dat er niet meer verbouwd is of wordt. Het woonhuis van burgemeester Willekens stond daar waar nu de Groeneweg begint. Het was een statig in Belgische stijl opgetrokken herenhuis. Het deed ietwat somber aan, het had rolluiken die bijna altijd omlaag waren. Meer dan 30 jaar is de heer Willekens burgemeester van Reusel geweest. Hij stierf in 1979 op een leeftijd van 95 jaar. Zijn woning werd in 1925 gebouwd. De Wilhelminalaan 5 -- Juni 1991 pag. 17 - 20 We waren gebleven bij de inmiddels afgebroken woning van burgemeester Willekens. Daarnaast stond de woning van zijn broer, die wij meneer Antoon noemden. Deze woning had eenzelfde stijl, maar vrolijker, er zat meer variatie in. Die woning is in 1909 gebouwd. Meneer Antoon was een notabel iemand, hij was directeur van de sigarenfabriek, kerkmeester en hij zat i meerdere besturen, onder andere van de fanfare. Naast zijn woning had hij ee akker liggen die hij voor een tientje per jaar verhuurde aan de Jonge Boeren Stand. Die gebruikte de akker als proefveld. De heer Willekens stelde het op prijs dat jaarlijks en tijdig de pacht voldaan werd. Dat tientje schonk hij dan weer terug zodat de Jonge Boeren Stand jarenlan de grond in het gebruik had voor datzelfde tientje. Op die grond staat nu de ambtswoning die door burgemeester Walbomers en zijn familie wordt bewoond en het witte huis waar eertijds Walther van de Vorst, de manager van de Aïda-sigarenfabrieken, woonde. In het huis van Meneer Antoon Willekens zit nu (1991) de Heemkunde Werkgroep Reusel (Deze verhuist naar het gemeentehuis aan de Groeneweg). Het 'witte huis'is als noodwoning gebouwd met stenen uit de puinhopen van het zustersklooster. De stenen zijn door sigarenmakers zuiver gebikt. Het was toen echt behelpen. Weken lang heeft de bouw stil gelegen bij gebrek aan spijkers. Uit een 'koop brandhout' werd de balklaag gezaagd. De ene helft werd uiteindelijk en tijdelijk de praktijkruimte van dokter Snieders wiens kapitale villa weggeschoten was. De andere helft werd de woning van de familie van de Vorst. Later in 1950 is het een woning geworden. Deze woning behoorde bij de Aïdasigarenfabriek die, naast het witte huis, op de hoek van de Lensheuvel stond. Aanvankelijk was dit de fabriek van de firma Willekens en Co. Aan het einde van de vorige eeuw, rond 1900, was het de burgemeester zelf die met voorzichtige voortvarendheid begon met het fabriceren van sigaren. Nu nog zeggen oudere sigarenmakers: "Ik heb nog bij d'n Burger gewerkt". In 1928 werd de fabriek overgenomen door Van Garvelink die er de Aida sigaren ging maken. De manager Antoon Willekens bleef tot 1945 in functie. Hij werd opgevolgd door Walther van de Vorst. Typerend voor sfeer, tijd en mentaliteit is het feit dat op de fabriek, tijdens het werk, dagelijks het rozenhoedje gebeden werd. Voordat de fabriek werd afgebroken is het nog een tijdje een jongerenhome geweest, maar toen werden er al lang geen rozenhoedjes meer gebeden. Het vermelden waard is dat er, ten behoeven van de fabriek, een tramwissel lag. Heden ten dagen staat er op die plaats een moderne winkel met woningallerij. Als we de lensheuvel overstaken stonden we voor de winkel van Toon van Hoppe. Die was gebouwd op de grond van 'de nonnen' zoals ze in Reusel zeiden. Aanvankelijk was het de moeder van Toon, Kee van Hoppe (Blankers), die de winkel runde, maar Kee was daar niet voor geschikt, Kee was veel te goed. Die gaf meer weg dan dat ze beurde. Behalve de winkel was er ook nog een maalderij. Tijdens de oorlog kon er boer en burger graan dat ze clandestien bekomen hadden, laten malen, ondanks het feit dat daar zeer strenge straffen op stonden. Van alle mulders van Reusel moeten we zeggen dat ze tijdens de bezetting ter wille van de bevolking dikwijls grote risico's namen. Toon van Hoppe was een bedrijvig iemand. Behalve mulder en winkelier was hij samen met Christ de Wit (zijn zwager) ook nog directeur van een sigarenmakerij, waar PösjesJan (de Waal) de meesterknecht was. Het was de tweeling Jan en Piet van Hoppe die de zaak van vader Toon overnamen. Jan de Winkel die inmiddels een EDAH-winkel was geworden en Piet de Meelhandel. Nu is het slagerij de Vleeshal die er gevestigd is en de snackbar Bon Appetit. In de aanpalende woning, waar nu Zus van Hoppe-Heuvelmans woont, heeft toen Toon Loonen gewoond. Toon was sigarenmaker maar is later ook nog een tijdje gemeentebode geweest. Ze noemden hem de 'onderburgemeester'. Deze woningen zijn van 1927. Het was Sjaak Heuvelmans die in de dertiger jaren vanuit de gemeente Hoogeloon-Hapert naar Reusel verhuist en naast Toontje van Hoppe een Lunchroom bouwde. Burgemeester Willekens waarschuwde hem met de woorden: "Weet wat je doet, want hier verderop is de grens met kranten dichtgeplakt". Een lunchroom was voor Reusel een begrip dat men niet kende. Van de lunchroom is door de Reuselse mensen niet vaak gebruik gemaakt. Sjaak had er echter ook een winkel en een bakkerij bij en daar had hij de klandizie van de autochtone bevolking. Sjaak was voorzitter van de Middenstandsvereniging. In die kwaliteit moest hij met kerstmis '44 speechen voor de Engelse soldaten die in Reusel gelegen waren. Jan de Schilder, van Gisbergen, en een frater hadden hem geleerd wat hij moest zeggen, uiteraard in het Engels. Toen die avond de soldaten een praatje wilde maken met die Engels sprekende heer, heeft Sjaak niets anders meer gezecht dan "yes, yes". Tijdens de oorlog had de familie Heuvelmans, met groot gevaar voor eigen leven, twee Joodse kinderen van de familie Oppenheimer in huis gehad. Ze bleven er bijna twee jaar onder de naam Jan en Kees Blijdorp. Hun moeder kwam door verraad in het concentratikamp Theresienstadt terecht en vader in Ausschwitz waar hij in september 1944, ten tjde dat Kees en Jan werden bevrijd, werd vermoord. Als dank voor de hulpverlening aan joden is in Israël een boom geplant die de Heuvelmansboom heet. Sjaak Heuvelmans is ook nog in de periode 1950-1954 wethouder van Reusel geweest. Zijn zoon Piet maakte van de lunchroom een Chinees-Hollands restaurant Kan Pei. Naast de familie Heuvelmans woonde de familie Lemmens. Vader Sjef (van HoffeMarte) was chef in de fabriek vande firma Imants. Zo'n 55 jaar heeft hij ploegen, schoppen en schoffels gemaakt of laten maken. Hij werkte er al stiekem (zonder arbeidskaart) toen hij
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
nog naar school ging. Na zijn 65e verjaardag werkte hij, zij het niet full-time, nog twee jaar door. Toen hij eens metterhaast voor een kind een schaats aan het slijpen was, sloeg het lint rond de poelie en rukte een paar vingers van zijn hand. Sjef was als smid een geweldig vakman, evenzo als zijn broer Simon die naast hem woonde. Simon was goed in het maken van stempels ofwel matrijzen. Ook Simon heeft zo'n halve eeuw op de ploegenfabriek gewerkt. Maar het was vooral zijn vrouw Marie Gevers die, zij het indirect, veel met het wel en wee van Reusel te maken had. Dit kwam omdat bij haar de gemeentelijke vroedvrouw geruime tijd bij haar in de kost was. Als er zich 's nachts een baby meldde, en de aanstaande vader of iemand anders om de vroedvrouw kwam, was het Marie die uit bed stapte. Als de vroedvrouw niet thuis was, vertelde zij waar men haar kon vinden. In de woning van Sjef Lemmens is nu het foto-atelier van Stef Kluijtmans en in dat van Simon Lemmens is de pottenbakkerij van Frans Roijmans gevestigd, hij is met de dochter van Simon gehuwd is. Het laatste huis aan die kant van de Wilhelminalaan, zo'n 50 jaar geleden, was dat van Noeres (Peer van Limpt). Dat huis heeft een 'gebroken kap' ofwel 'Franse kap' zoals men dat noemde. Noerus was sigarenmaker en een hartstochtelijk duivenmelker. In tegenstelling tot zijn broers PrinsenToon en PrinsenWillem was Noerus blijkbaar niet van adel. In die woning had eerder Harrie Lat (Lathouwers) een winkel. Peerke van Eijk heeft er ook nog even gewoond. De eerste huizen toen aan de overkant van de weg waren twee onder een kap. Ze waren eigendom van een zekere Stadhouders, die gehuwd was met Leen van Hoppe. Stadhouders was onderwijzer in Hooge Mierde en later hoofd der school in Gemonde. Burgemeester Stadhouders van Veldhoven was een zoon van hem. In de eerste woning woonde de familie van de Vorst. De vader . van de Vorst was meesterknecht bij de Karel I sigarenfabriek. De gelijke woning aan de andere kant werd bewoond door de familie van Dongen. De man des huises was dienstgeleider bij de douane. Na hem, het was tijdens de oorlog, trok de familie Schuit erin. Ook de heer Schuit had een functie bij de douane. Het is een zeer triest verhaal, maar een van de eerste granaten die op vrijdag 22 september 1944 op Reusel werden afgevuurd doodden van hem twee kinderen. Een kind van tien en een peuter van twee jaar. Zijn vrouw werd ernstig gewond. Zij werd met een door een paard getroken karreke van Jan Bel, naar het ziekenhuis in Tilburg gebracht. De twee kinderen zijn toen tijdelijk in de tuin begraven geweest. In die huizen wonen nu mevrouw Legius - Vosters en de weduwe Sanders - Vosters. In het dan volgende gebouw waar nu Louis Hendriks en .... wonen is in 1924 gebouwd door Marte Toort (v Gompel). Marte was de fotograaf van Reusel. Hij had een decor van een deftig en statig landschap waarvoor hij zijn klaten portretteerde. Later heeft er Sjef Peeters nog gewoond. Sjef was boswachter in Hoogeloon, maar kwam naar Reusel wonen om sigaren te kunnen gaan maken. Zij oudste zoon Jos werkte tijdens de oorlog als dwangarbeider in Duitsland, daar is hij aan typhus gestorven. Ook Frans Lat (Lathouwers) heeft in dat huis gewoond. Toen Frans stierf, veel te jong, bleef de weduwe met haar gezin er nog geruime tijd wonen. In 1926 was het Jan Toort (v Gompel) die het dan volgende huis liet bouwen. Het gebouw was 9 bij 9 meter, waarvan het grootste gedeelte werd gebruikt als sigarenmakerij. Onder de trap werd de tabak 'aangevocht' (de tabak werd wat vochtig gehouden omdat hij anders verpulverde). Maar liefst vijf Van Gompels zater er te werken. In 1930 begon Jan er een garagebedrijf. Na de oorlog onderging het de eene uitbreiding na de andere totdat er niet meer uitgebreid kon worden. Het bedrijf werd in 1966 verplaatst naar waar het nu staat en gerund door Van Gompel en Zonen (Piet en Broer), later door Broer (Harrie) en nu door zijn zoon Leon, de derde generatie. In de garage bevind zich een kunstwerk, een reliëfbeeld van de oprichter, Jan van Gompel. Deze beeltenis is gekapt uit musselkalksteen door de Eindhovense beeldend kunstenaar Theo van Brunschot. Dan volgde het huis van de stamvader der Van Gompels, Toorte-Peerke. Voor dat zoon Jan gebouwd had zat de familie daar sigaren te maken, dat gebeurde in de huiskamer. Tabak striepen en opleggen was de taak van moeder van Gompel. Nog lange tijd hebben de beide ongehuwde dochters, Joke en Pietje, daar gewoond. Voorbij de woning van Peerke van Gompel werd door zoon Harrie een woning gebouwd. Harrie was meesterknecht bij de Karel I sigarenfabriek. Deze woning werd later overgenomen door Piet en Coby van Gompel. Nu woont er J.Peters. Nu komen we aan de boerderij van Sjef van Hoppe. Sjef was een echte Hop, hij had een groot gezin en kon hard roepen. Om als boer wat bij te verdienen werkte hij in de textiel te Tilburg. Tijdens de mobilisatie in 1939 zijn daar in de schuur lange tijd Nederlandse soldaten van het grensdetactement gelegerd geweest. Dan volgde wederom een boerderijachtich gebouw. Dat was van Peerke, den Hop aller Hoppes. Peerke kwam van Arendonk, hij was daar boswachter op de Wouwers. In Reusel was hij behalve boer ook nog handelaar in bouwmaterialen, voornamelijk stenen. Deze handel is later overgenomen door Harrie van Hoppe. Harrie ois lange tijd 'Hopman' van he'schuttersgilde St Joris geweest. Peerke, zijn vader, had twee zware karren met met ijzer beslagen wielen die voor het transpot van de materialen bedoeld waren. Zijn compagnon was Peeters (van de tram) aan de Grens. Als er een tramwagon 'Belse steen' gelost moest worden, werd de wagon uit de wissel (hoek Lensheuvel) tot voor het huis geduwd. Door de stenen 'door' te geven werd er dan dwars over de weg gelost, dat kon toen nog want het verkeer Eindhoven Antwerpen was vrijwel nihil. Veel kinderen wilde wel een een handje helpen en als dat zo was stond moeder Hop, Keeke met de koektrommel klaar en kregen ze allemaal een mop. 'Een mop van den Hop'. Naast dit gebouw stond een schildwachthuisje, en verder wordt in de archieven van de gemeente gesproken van een 'militair blokhuis', afgebroken wordt er bij vermeld. De Koninklijke Mareschaussee zijn er gelegerd geweest. Enigzins van militair gewicht is dat punt altijd geweest. Daar stond het huis van Willem Verhoeven dat in 1924 gebouwd is, hij was lange tijd gemeenteontvanger. In 1939, tijdens de mobilisatie, was in die woning het bureau van luitenant Van Vught gevestigd. Het huis stond recht tegenover de Lensheuvel. Voor het huis stond een zware, uit een ijzerconsructie samengestelde, electriciteitsmast. Voor de rest kende Reusel over het algemeen houten electriciteitspalen. Anton Bax, de eerste dierenarts in Reusel, heeft er gewoond. De dan volgende dubbele blok, waar nu JanWillekeHoek (Vosters) zijn winkel in electra heeft, is gebouwd door Huipe Kiske (C.Huijbregts). In het eerste woonde Karel Hagen. Karel had een leidingevende functie bij de Karel I Fabriek. Jan Hagen, die in de Schééper de interesante rubriek 'Tussen Lensheuvel en Weijereind' schrijft, is een zoon van hem. De andere woning werd betrokken door de kappersfamilie Savelberg. Vanuit Duitsland was de familie hier voor de oorlog neergestreken. Hij werkte als kapper in Reusel en Moergestel. Eind 1944 woonde dokter Snieders in die woning, zijn praktijkruimte had hij aan de overkant van de straat. In 1950, toen zijn verwoeste woning weer was opgebouwd, trokken er het pas gehuwde stel Piet en Adriene Huijbregts in. Piet was ambtenaar ter secretarie en later gemeentesecretaris te Bladel. Vanuit de Verenigde Staten van Amerika kreeg hij een schriftelijke waardering omdat hij tijdens de bezetting hulp had verleend aan 4 Amerikaanse parachutisten, die in Arendonk afgeschoten en door vader HuipeKiske gevonden waren. De grond waar die woningen stonden en verder tot aan de Schoolstraat was eerder eigendom van de familie Willekens. Die grond is toen verkocht op voorwaarde dat er nooit een café of iets dergelijks mocht komen te staan.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXIV Contrast (Piet Sanders) (1582) in december 1991 onbekend HWR De Schééper 11 bladzijde 17 Op 6 april 1928 kreeg Piet Sanders geboren in 1898 en van beroep sigarenmaker, vergunning voor het bouwen van een woonhuis met stallingen aan de Schoolstraat. In 1949 werd een gedeelte van het woonhuis ingericht als coöperatieve levensmiddelenwinkel met de naam CO-OP Dit was het initiatief van de vakbond KAB (Katholieke Arbeiders Beweging). Zijn vrouw Marie beheerde de winkel, terwijl Janus van Helmusse (Faes) de bestellingen ophaalde en de boodschappen thuis bezorgde. Als winkelhulp werkten er o.a. Sjaan, de dochter van Marie en Piet, Jo Schoormans, Annie Kokx en Marie Lavrijsen. In 1957 startte Janus Faes een winkel in eigen beheer in de voormalige slagerswinkel van Sjef Leijen aan de Wilhelminalaan. De levensmiddelenzaak werd als Vivo-winkel door Marie en Sjaan voortgezet tot in 1963. In dat jaar overleed Marie op 55 jarige leeftijd. Zoon Jan trouwde in 1963 met Doortje Gielens en ging in de winkel met magazijn wonen. Na het overlijden van Piet Sanders in 1964 'verhuisden'Jan en Doortje naar de ouderlijke woning. Hierdoor kwam de voormalige winkel vrij. Kapsalon M. de Bruin uit Tilburg begon er een dameskapperszaak. Wil Kühne (bedrijfsleidster) en Hennie Vermeren uit Veldhoven waren de kapsters. In 1969 begon kapsalon Leon er zijn dameskapperszaak. Deze bleef er tot aan de ingebruikname van zijn nieuwe kapsalon aan de Lend, dat was in 1974. Jan en Doortje maakten hierna vernieuwbouwplannen. In 1976 werd het huis gesloopt en het jaar er op volgend werd de nieuwe woning betrokken. De twee zwagers van Jan, Jef van der Heijden en Henk Vromans (beide aannemer), realiseerde de woning naar een ontwerp van Pieter Maas.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXV Lensheuvel 3 door Joan Jansen (957) in juni 1992 onbekend H.W.R. De Schééper 13 Vanaf 't Heike terug de Lensheuvel in, zag men vroeger als eerste een café. Ze was van Gotte (Kerkhofs). Toen die later midden in de Lensheuvel ging wonen, kwam er Pampus (v. Gompel) in te wonen. Toen werd het een boerderij die later door Peer, gehuwd met Dankers, werd overgenomen. Peer diende de Staat tijdens de mobilisatie, zijn broer Marte diende zeven jaar later in Indonesië. Tijdens een politionele aktie liep Marte zware verwondingen op. De soortgelijke boerderij die dan volgde was van Boere Kiske (C. Jansen). Ook daarvan was weer een gedeelte café. Aan café's heeft Reusel nooit gebrek gehad. Wat ieder kind van Boere Kiske wist was dat, bij tijd en wijle, er de hengst kwam om merries uit de buurt te dekken. Dat was een schouwspel, maar zulks mocht volgens de politieverordening niet zichtbaar vanaf de openbare weg gebeuren. Dat was een reden temeer om stiekem te gaan kijken. Dikwijls gebeurde het dat Laantje (Lanen) de veldwachter op die tijden daar dienst deed om kinderen op afstand te houden. Bij Boere Kiske werd door de boeren van alles geleverd. Dat waren kalveren en varkens, maar ook alle soorten groenten en fruit werd daar aangevoerd. De groenten werden voor de veiling gekeurd door Willem Vissers uit Netersel. Willem oordeelde nogal eens van "te dreug of te nat". Van het gebouw heeft dokter Masselink woning en praktijkruimte laten maken. Op 16-04-1923 werd er in Reusel een vergunning afgegeven voor het bouwen van een woning met stalling aan J.C. Gijsbers. Ik weet niet zeker of dit het dan volgend gebouw van Kiske Schrijn (Gijsbers) is. Dat was woning, winkel en fabriek. Die fabriek was een sigarenfabriek. Tientallen mensen hebben er gewerkt. Tijdens de oorlog, toen er bijna geen tabak meer voorhanden was, werden er buntwortelbezems vervaardigd. Na de bevrijding van Reusel, toen het kerkgebouw in puin lag, is de fabriek noodkerk geweest. Deze fabriek is meerdere malen van gedaante verwisseld, want nu is het een overdekt zwembad. De familie Gijsbers was erg muzikaal. Kiske was vele jaren dirigent van het kerkkoor. Zijn zoon Dré is een zeer verdienstelijk organist. Leo werkte als bestuurslid van de voetbalclub en is ook nog lid van de gemeenteraad geweest. Corry had samen met Anny een vroedvrouwenpraktijk in Eersel. Twee zonen en drie dochters van Kiske hielden het bij de woorden van St. Paulus "Trouwen is goed, maar niet trouwen is beter". Tussen de fabriek en de vest liep een paadje naar de Hoevehei. Het dan volgend huis was een van de mooiste en deftigste huizen van Reusel. Het was witgepleisterd en stond bekend onder de naam "Willekenshuis". Het is waarschijnlijk het oudste gebouw van Reusel. De abt van Postel Joh. Peeters wendde zich in 1764 tot de Staten Generaal van Holland in Den Haag met het verzoek dat huis aan te mogen kopen om het als pastorie te gaan gebruiken. Deze toestemming kwam op 29 maart 1765. Op 18 maart 1766 is het huis, bakhuis, schop, hof en aanpalende grachten aangekocht voor f 787,-. Het werd gekocht van de erfgenamen van Hendriks-Kerkhofs. De pastoor die er toen kwam wonen was Josephus van Geldrop. Die toestemming was nodig omdat in die tijd nog de protestanten die het land regeerden de katholieken zoveel mogelijk belemmerden hun godsdienst te belijden. Als schoolkinderen wist frater Franciscus ons aan de zuidkant van dat huis een stuk muur aan te wijzen dat nog van de zgn. schuurkerk was. De eigenlijke Reuselse kerk stond leeg. Die was voor protestanten die er niet waren. In 1672 kregen de katholieken toestemming om een kerk te bouwen maar die kerk moest lijken op een schuur, vandaar de naam schuurkerk. Ze mocht niet groter zijn dan 35 bij 12 m. Bij dit huis in de Lensheuvel bouwde Reusel een kerk van 23 bij 12 m. Ze bleven dus royaal onder de toegestane afmeting. Drie generaties Willekens hebben later in dat huis gewoond. Het begon met de Willekens die tot 1912 burgemeester van Reusel was. Zijn zoon Adrianus volgde hem op. Zijn zoon Piet bracht het tot bisschop en apostolisch vicaris in Batavia, dat later Djakarta genoemd is. In onze jeugd woonde er Juffrouw Mina, een ongehuwde zuster van de bisschop en de burgemeester. Daarna woonde er Adriaan, die gemeenteontvanger was en commandant van de vrijwillige brandweer. Juffrouw Mina runde in haar tijd de winkel die in dat huis gevestigd was. De lonen van het personeel van het sigarenfabriek van "den burger" werden in die winkel uitbetaald. Een gedeelte van het loon werd in de winkel besteed, ook om bij de baas in een goed blaadje te blijven staan. De fabriek was aan de noord-west zijde tegen het huis aangebouwd. Op 7 september 1904 kreeg de firma Willekens & Co. een vergunning tot het plaatsen van een lokaal waar het acetyleengas tot verlichting van de fabriek werd opgeslagen. Ook voor deze verlichting werd van de werknemers een bijdrage verlangd. De tuin van dit huis was omgeven door een vest of gracht waarop goudvissen en karpers zaten. Deze vroegen erom gevangen te worden. Zulks gebeurde dan ook en lang niet altijd met toestemming. Voor het huis was een prachtig smeedijzeren hek aangebracht. De huidige bewoners hebben het witpleisterwerk ombouwd met afgebikte stenen. In de zijgevel, de vroegere fabriek, woonde een halve eeuw geleden Piet Waffel (de Laat). Zijn vrouw werd 't Molleke genoemd. Ze hadden geen kinderen en zijn na de oorlog naar Hoogeloon vertrokken. Toen minister Lieftink alle Nederlanders hun geld, het was direkt na de oorlog, liet inleveren, en iedereen er een tientje voor terug kreeg (de rest werd geblokkeerd), is Piet Waffel even de rijkste mens van Reusel geweest. Dat kwam omdat de levensverzekeringspolis van Piet bij "Concordia Mij. Utrecht" de dag daarna afliep. Hij ontving f 500,- aan nieuwe biljetten. Dat wil wat zeggen als de rest het met f 10,moet doen. Voor het Willekenshuis staat sinds 1981 een beeltenis van een pater Norbertijn. Het is geschonken door de Amro-bank bij de opening van haar filiaal te Reusel. Het is vervaardigd door Frans Rooymans uit Reusel. Ik heb al vermeld dat de Lensheuvel op deze plaats zeer breed is. Die ruimte werd en wordt opgevuld met prachtige kastanjebomen. Wij van "De Straat" keken altijd met afgunst naar de jongens van de Lensheuvel, die in het najaar hun zakken vol hadden met blinkende kastanjes. In het midden van de 30-er jaren hebben de attracties van Reuselkermis enkele keren tussen die kastanjebomen gestaan. Er stonden, en er staan nog, twee kastanjebomen die erg opvielen. Mooi van model en erg hoog. Onder een van die bomen stond tijdens de sacraments processie het rustaltaar. Voorbij het Willekenshuis stond nog een voornaam gebouw. Het was van de Brouwer. Het was Simon Kerkhofs die in 1904 bij de woning een schuur liet bouwen, een bergplaats en pakhuis en dat allemaal vanwege het Reusels bier dat hij brouwde. In 1905
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
moest zelfs de bierkelder vergroot worden. In 1911 liet hij er een bescheiden "wasch- en bakhuis" bijbouwen. Zijn zonen Janus en Jan Kerkhofs namen de brouwerij over. Na hem was het Wim, de zoon van Janus, die de traditie voortzette. Jan is vrijgezel gebleven. Zoals het overal ging, ging het ook hier. De brouwerij werd opgeslokt door de grote biermaatschappijen. Een drankdistributiebedrijf was het enige dat over bleef. Toen het nog brouwerij was mochten de kinderen van tijd tot tijd komen "tonnekes rollen". De biervaten werden dan een tijdlang gevuld met een teerprodukt en vervolgens door de Lensheuvel gerold. Het was een feest dit te mogen doen want na afloop stond er een emmer gevuld met bier klaar. Iedere roller mocht er een potlepel bier uitscheppen. Later, toen de brouwer ook limonade maakte, kreeg eenieder een flesje priklimonade. Het bleef een attractie. De jeugd wist wanneer dat feest te doen was. Dan stond de pek- of de teerketel te roken. Die teer had een dubbele funktie. Gloeiend heet werd die erin gespoten. Het dichtte de naden en gaf aan het bier een speciale smaak. Wie zijn tonneke te ver de Lensheuvel inrolde werd teruggefloten. De eigenlijke brouwerij stond linksachter het woonhuis. Het oedersmagazijn rechts. Het woonhuis zelf had een "volledige vergunning". In feite betekende het dat het ook een café was. Het heette "De Zwaan" en de brouwerij heette "Bierbrouwerij De Zwaan". Voor de oorlog kon men bij Jan Kerkhofs examen doen voor het rijbewijs. Dat ging toen wel even anders dan nu. In het ergste geval moest men een paar keer op en neer door de Lensheuvel rijden, ofwel de auto tussen twee oude biervaatjes door manoeuvreren en men was geslaagd. Toen Fros (v. Loon) nadat hij geslaagd was naar huis reed, is hij op de bosplak gaan draaien want achteruit rijden kon hij nog niet. Toontje de Mulder (Coppens) maakte het zonodig nog bonter. Die deed zijn autorijexamen per fiets. Toen hij "op" moest zat hij zonder auto. Fietsen kon hij ook want hij slaagde. Dat Jan zo soepel was, lag misschien wel aan het feit dat hij zo emotioneel was. Als hij naar een drama ging kijken huilde hij het hele stuk door. Hij is ook altijd de grote promotor geweest van de landelijke rijvereniging. Janus was de hoofdman van het St. Jorisgilde en bestuurslid van de fanfare. Naast het huis van de brouwer stond een schuur die gebruikt werd als brandweerkazerne. In onze jeugd stond er als brandspuit een handpomp die door 4 mannen bediend werd. Die moesten al flink werken om er een pisstraaltje uit te krijgen. Daarvoor was de pomp gestald in Snippe (Vosters) schuur. Langs het Binnepedje in de Lindestraat. De laatste keer dat ik persoonlijk die brandspuit heb zien werken was in 1941 bij een brand in een bijgebouw van het zustersklooster. De eerste langgevelboerderij voorbij de brouwer was van Steven Merkx. Toen die naar Antwerpen vertrok werd ze overgenomen door Snippe Lowie (Vosters). Er stond als regel een mooie kudde schapen in. Het was een prachtig gezicht als die kudde tegen "valavond" de Lensheuvel binnenkwam om metterhaast onder de kastanjebomen nog wat gras tot zich te nemen. Snippe Lowie was gehuwd met Cato van Gompel. Behalve herder en boer was Lowie ook nog veehandelaar en vrachtrijder. Zoon Peer, die tijdens de mobilisatie soldaat was, was in een later oorlogsjaar in Netersel de "week door weesten zagen". Zo heette dat toen als men s'woensdags naar meisje of verloofde ging. Op de terugweg 's avonds fietste Peer over Bladel naar Reusel. Over Hulsel was het korter, maar hij reed over Bladel omdat het regende en omdat daar de weg verhard was. Een vreemd heerschap kwam naast hem fietsen en vroeg Peer hoe hij het best ongezien de Belgische grens kon passeren. Vlak daarop stopte een duitse overvalwagen en beiden werden gearresteerd. Mensen daar in de buurt ervan in kennis stellen mocht Peer niet, maar hij zag wel kans een briefje met daarop alleen zijn naam tussen de spaken van zijn fiets te steken. Anderhalf uur later zat hij in de gevangenis in Den Haag. Familie en buurt stonden voor een raadsel en begonnen een zoekaktie. Het crisiscentrum was bij de Brouwer, want daar hadden ze telefoon. De reden van zijn arrestatie heeft Peer nooit geweten. Hij hield vol dat hij die vreemde man niet kende en dat het een toevallige ontmoeting was. Een paar dagen later werd hij vrijgelaten en stond hij zonder geld in Den Haag. In de buurt van Den Haag woonde een oude dienstmakker van hem. Daar marcheerde hij naartoe. Vandaar ging een telefoontje naar de Brouwer en toog Peer met geleend reisgeld, na een angstig en vreemd avontuur terug naar Reusel. "Dà noeme ze efkes nao de meid gaon", zei hij. Peer heeft veel Reuselse mensen begraven. Hij was doodsgraver. Hij vertelde dat als de vorst diep in de grond zat, hij wel ooit 8 uur op een graf stond te kappen. Ook is Peer een zeer verdienstelijk amateur beeldhouwer. Het corpus van het kruis aan de Hoef is door hem uit één stuk eik gekapt. De boerderij van Snippe Lowie werd gesloopt en er kwam nieuwbouw voor in de plaats. Verderop woonde Laoiensvolk (gebroeders en gezusters Leijen) in een boerderij annex slagerij. De slagerij is gebouwd in 1928. Sjef Leyen is daar als slager begonnen. Aanvankelijk als huisslachter, samen met Driekske Sol. Later deden het Jan, Toon en Janus. Het slachten ging toen nog simpel. Bij een rund werden een ring en een touw aan de poot bevestigd, het beest werd omgetrokken en.. de kop afgesneden. De winkel werd verzorgd door de dochters Leyen. Op de plaats van boerderij en winkel staat nu een moderne woning. Janus en Harrie slijten er hun oude dag. De dochter van Catoke Leyen (Mollen-Lamers) is de hoofdbewoonster.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXVI In gesprek met zuster Secunda door Jos Lavrijsen (982) in september 1992 onbekend H.W.R. De Schééper 14 bladzijde 1 - 4 In gesprek met een echte Reuselse - door Jos Lavrijsen Je ziet het duidelijk binnen de congregatie gebeuren, de religieuzen vergrijzen. Het is dan ook voor de zusters van Reusel niet meer mogelijk om met zo'n klein aantal het huis te blijven bewonen, we gaan daarom Reusel ook verlaten. Wel met pijn in ons hart want het is in de Kempen zeer goed wonen. Aan het woord is zuster Secunda van Hoof, de enige uit Reusel afkomstige zuster die nog in het klooster woont. Men zal nu wel denken: "Die ken ik niet". Zuster Secunda is de oudste dochter van Frieke van Hoof. Frieke werkte vroeger in opdracht van Provinciale Waterstaat aan de provinciale weg Eindhoven - Reusel Mijn meisjesnaam is Jo, ik ben dan wel op 18-05-1922 in Bladel geboren, maar ik heb er slechts twee jaar gewoond. Toen zijn we vanwege het werk van vader naar Reusel verhuist. Ik was de oudste uit een gezin van vijf, dat waren onze Jan, onze Bert, ons Lena, ons Toos en ik. Ons Toos is ook zuster geworden. We woonden vroeger tegenover de oude Willem II fabriek aan de Wilhelminalaan die toen nog Hoofdstraat heette, op nummer 50. Onze buren waren Coop Jansen en snijer (kleermaker) Delissen en even verderop woonde Willem Dijsseldonk. Tegenover ons woonde o.a. Wôtje van Loon, wiens dochter als zuster Walteri ook bij ons in het klooster was. Dan volgden slager Leijen en fietsenmaker Daniëls die wij 'den Bôn' noemden. Van mijn schooltijd kan ik me nog herinneren dat ik op de bewaarschool (tegenwoordige onderbouw (kleuterschool) (groep 1 en 2)) bij zuster Pacifica en zuster Rosalie heb gezeten. Van de lagere school herinner ik me nog zuster Prisca, juffrouw Clara van de Put, juffrouw Coppens en juffrouw de Graauw. Zuster Henritia was het hoofd van de school. Ik ben toen heel dikwijls terug gegaan naar de bewaarschool om de zusters te helpen met het helpen schoonmaken van de klassen en het schrobben van gangen. Ons moeder vond dat prima want die vond het 'op straat' zijn maar niks voor ons. Toen we in de vijfde en de zesde klas zaten (groep 7 en 8) mochten we de kleine kinderen helpen met handwerken, vooral draden in naalden doen en garen uit de frut (knoop) halen waren onze karwijtjes, ik deed dat altijd met veel plezier. Zuster Bertranda an zuster Luca gaven de handwerklessen. Na de zesde heb ik ook nog de zevende klas gehad bij zuster Celsia, daarna ging ik naar de huishoudschool. De zusters Rosaria en Wilhelmina ken ik nog uit die tijd, maar beide zijn inmiddels overleden. In de avonduren bezocht ik in Bladel een cursus huishoudelijke vorming, onze pa kwam me altijd halverwegen Reusel - Bladel ophalen. Ik had toen nog helemaal niet in de gaten waarom hij dat deed. In die tijd volgde ik ook nog naailessen bij Tonia van den Hollander, die woonde toen in het huis naast café De Linden op De Hoeven, in dat huis woont nu de famillie Bel, geloof ik. Thuis kon ik al het naaiwerk doen, ons moeder was een 'buitenmens', zij werkte veel liever in de tuin. Ze was blij dat zo het werk in huis ook door ging, want in een gezin met vijf kinderen was altijd wel wat te repareren. Men kocht niet zo vlug als tegenwoordig nieuwe spullen, alles werd tot op den draad afgedragen. Bovendien heb ik zlf ook veel nieuwe kleren gemaakt, confectiekleding kende men nog niet. In 1940 werd vader ziek. Hij voelde zich niet goed, maar keek de zaak toch eerst maar een tijdje af, tenslotte wilde hij wel naar de dokter gaan. Onze huisarts was toen dokter Zijlmans. Bij ons in de buurt was toen net een nieuwe dokter komen wonen, en uiteindelijk na lang wachten liet ons vader de nieuwe huisarts, dokter Snieders, komen. Deze kwam in die week om de andere dag, maar 's zondags 's morgens vertrouwde ons moeder het niet erg en werd ik er op uitgestuurd om de dokter te roepen, helaas vader had te lang gewacht. Pastoor Bijnen heeft hem bediend, waarna vader spoedig overleed. Toen ons Toos groter werd en thuis bleef, kon ik gaan dienen en omdat het kloosterleven mij erg boeide, wilde ik eens gaan proberen of ik van huis weg kon. Mijn eerste adres was makelaar Priems op de Kleine Berg in Eindhoven, het beviel me daar helemaal niet. Ik kon niet zo goed met de vrouw des huizes opschieten, daarom was ik al weer vlug in Reusel terug. Meneer en mevrouw Bongenaar aan de Geldropseweg in Eindhoven waren mijn volgende werkgevers. Zij waren als leraar en lerares verbonden aan het Augustinianumcollege in Eindhoven. Daar had ik het veel beter naar mijn zin, maar helaas ook daar ben ik niet lang gebleven. Ik liep nog steeds met de gedachte rond om naar het klooster te gaan. Waarom? Ik weet het niet, was het een innerlijke drang, een roeping? Eens op een avond toen ik vrij was wandelde ik richting het kloostervan de zusters van Schijndel. Ik dacht: En vanavond gaat het gebeuren". Ik wandelde vijf of zes keer op en neer voorbij het klooster, ik durfde er niet naar binnen te gaan. Ik was niet bang, maar toch kon ik de stap nog niet zetten. Ik wist echter dat ik van huis weg kon dus het moest er eens van komen. Kort daarop moest ik terus naar huis omdat de familie me nodig had. Ome Jan Dirks was weduwnaar geworden en twee zusters van ons moeder, tante Pietje en tante Engelien, konden ook wel wat hulp gebruiken. Zo werkte ik afwisselend de eene dag bij Ome Jan en dan weer een dag bij de twee tantes. Het kloosterleven bleef echter trekken, ons moeder had dat goed in de gaten, ik liet het immers duidelijk merken. Ze zei me eens dat ik eens met de zusters moest gaan 'buurten', toen heb ik de stap gewaagd en klopte bij de zusters aan. Ik kwam in gesprek met
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
zuster Emiliana, die toen overste was, zij vertelde mij dat als ik zo graag naar het klooster wilde maar eens naar Veghel moest gaan, want daar was het moederhuis. Samen met ons moeder ben ik toen daar naar toe gegaan, ook om te praten. Dat was in Februari 1944. Mijn besluit stond echter al vast, ik zou en wilde kloosterzuster worden. In augustus wilde ik intreden. Ons moeder vroeg: "Zudde dè wel doen?" En onze Jan vroeg: "As den oorlog voorbij is komde dan nog terug?" Ik antwoorde: "Ik denk niet dat dat de bedoeling is". Wat dat voor ons moeder betekende dat ik, haar oudste dochter, haar alleen, zonder man en met vier kinderen, achterliet kwam toen niet bij me op. Daar dacht ik niet aan. Op 18 augustus van dat jaar (1944) ben ik samen met nog 24 andere meisjes ingetreden. Voor de zusters was dit om twee redenen een heugelijk jaar, er traden veel nieuwe zusters in en het was een jubeljaar. Men vierde het 100 jarige bestaan van de Congregatie der Zusters Franciscanesse van de Onbevlekte Ontvangenis der Heilige Moeder Gods. Ik werd die dag postulant (kandidaat voor het kloosterleven ter kennismaking voor de duur van een half jaar) Ik kreeg een zwart kled aan met een zwarte sluier op het hoofd. bovendien kreeg ik mijn kloosternaam. Ik wilde graag zuster Godefrida genoemd worden venwege mijn vaders naam. Maar die naam was al zoveel keren gebruikt in allerlei vormen, dat ik wat dat betreft 'tweedes'kwam. Mijn kloosternaam werd toen zuster Secunda (de tweede), wel toepasselijk. Na een half jaar werd ik novice (nieuweling met een proeftijd van twee jaar). We kregen lessen in godsdienst, bijbel, kloostergebruiken, achtergronden van en meedenken in de geest van de congregatie die inhield de geest van eenvoud, liefde en versterving, algemene ontwikkeling en omgangsvormen. De oorlog liep ten einde, in en rond Veghel werd heveig gevochten. We hebben teon veel in de schuilkelders gezeten waar we honderden kilo's aardappels schilden. Het dagelijkse werk 'bovengronds' bleef liggen, over de strijd in Reusel werd ons niets verteld, men wilde geen onrust zaaien. Na 1 jaar noviciaat heb ik mijn tijdelijke professie gedaan *1*, ik heb toen mijn kleine gelofte gedaan en ben aspirant geworden *2*. Weldra werd ik overgeplaatst, mijn eerste werkzaamheden heb ik in het ziekenhuis van Veghel verricht. Daat heb ik mijn diploma verpleegkunde A gehaald. Mijn volgende werkplaats was de Klokkenberg die toen nog in Tilburg was, twee jaar later verhuisde deze naar Breda, daar heb ik nog tien jaar gewerkt. Het ziekenhuis in Deurne was mijn volgende werkplek. In de ziekenhuizen van Veghel en Deurne werkte ik op de kraam en kinderafdeling, want ook daar had ik inmiddels de vereiste diploma's voor. Daar ben ik 22 jaar geweest. op bijna alle afdelingen heb ik mijn steentje bijgedragen, ik heb zelfs nog even op de ambulancewagen gewerkt. Dat was weer eens iets anders. In 1968 kwam het tweede Vaticaans concilie (grote vergadering met paus en bischoppen) met alle veranderingen. In het begin ging alles veel te snel voor mij, toch heb ik alles als zeer positief ervaren. Er kwam meer democratie want we kregen ook iets meer te zeggen over ons zelf. De zwarte kleding verdween en maakte plaats voor de Franciscaanse bruine kleur. Later veranderde dat weer in burgerkleding die we zelf mochten uitzoeken. We kwamen nu ook meer onder de mensen, we waren geen uitzonderingen meer, we waren zonder op te vallen mens onder de mensen. Gelukkig. Ik herinner me nog een voorval uit 1954 om te illustreren hoe besloten de congregatie was. In Reusel werd naar aanleiding van het 75 jarig bestaan van het klooster een feest georganiseert. Uiteraard mochten ons Toos en ik er naar toe, maar er was in het Reuselse klooster niet genoeg plaats om alle genodigde zusters te huisvesten. Daarom bleven we daags tevoren in het klooster van Veldhoven overnachten. Op de dag van het feest gingen we met de bus naar Reusel. We stapten wat eerder uit zodat we een keer langs ons huis konden lopen. We mochter echter alleen door het raam naar binnen kijken, naar binnen gaan was er niet bij, en dat bij mij thuis. Na een blik door de ramen en de openstaande deuren moesten we verder. We vonden dat in die tijd heel gewoon, het hoorde bij het kloosterleven. Tegenwoordig zou dit niet meer kunnen. Geleidelijk werd het werk van de zusters door leken overgenomen. Zelf konden we het niet meer aan omdat we ouder werden. Toen ik dan ook de VUT leeftijd bereikt had en kans kreeg om naar het klooster in Reusel terug te gaan heb ik die mogelijkheid met beide handen aangegrepen. Zo ben ik sinds oktober 1983 hier in het klooster. De telefoondienst en de spreekkamer zijn nu mijn bezigheden. Uiteraard zijn er wel eens vergelijkingen gemaakt met de fraters, die hadden een meer directe verbinding met de bevolking dan wij. Hoeveel versjes heeft frater Evidius niet geschreven voor feestjes en dergelijke en hoeveel koorknapen hebben van frater Supplicius zngles gehad? De fraters hebben altijd een meer zichtbare invloed op Reusese bevolking gehad, wij werkte meer op de achtergrond. Het leven in het klooster was en is nog steeds goed, we leven er sober en eenvoudig, maar dat het niet slecht is blijkt wel uit het feit dat de gemiddelde leeftijd van de zusters van onze congregatie 75 jaar is. Ik ben dus nog een van de 'jongeren' Reusel is me na al die jaren nog steeds zeer dierbaar. *1* Iemand die voor een jaar de kleine gelofte aflegt wordt daardoor voor die tijd lid van de congregatie. *2* Iemand die de tijdelijke gelofte heefd afgelegd wordt aspirant genoemd. De periode van tijdelijke gelofte kan vijf jaar duren, waarna de eeuwige gelofte afgelegd word. De tijdelijke gelofte worden telkens voor één jaar gedaan, de eeuwige gelofte wordt maar éénmaal uitgesproken.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXVII Lensheuvel 4 door Joan Jansen (958) in december 1992 onbekend H.W.R. De Schééper 15 In De Schééper nr. 13 sloten we de beschrijving van de Lensheuvel af met het woonhuis van de Fam. Mollen-Lamers. Naast die woning liep vroeger een modderig paadje dat uitkwam op de Turnhoutseweg. Toen na de verwoesting van de kerk in 1944 de kantine van de Karel I fabriek als noodkerk fungeerde, was dat paadje de kerkweg van de parochianen van Lensheuvel, Sleutelstraat, Peel en verderop. Dat paadje heeft later officieel de naam van Leyenstraat gekregen. Aan de andere kant van dat paadje bouwde Frans Teut (Paridaans) in 1914 een woonhuis, stalling, schuur en privaat. Frans was gehuwd met Anneke Sol. Na hen was het Neel de Klamper (Maas) die er met Sjo Baelemans ging wonen. Toen Neel op de Mierdseweg een huis bouwde kwam er Jan Hoek (Vosters), die gehuwd was met Net Verstijnen uit Hooge Mierde, in wonen. Zijn ongehuwde broer Peer Smors woonde bij hun in. Peer was een van de eersten in Reusel die van de noodwet Drees (A.O.W.) trokken. Van zijn "eerste trek" schafte hij zich een horloge aan. Daar was hij zo trots op dat hij zo dikwijls als hij iemand tegenkwam, keek hoe laat het was. Wat ik me als kind van hem herinner waren zijn zware borstelige wenkbrauwen en dat hij begin november op de feestdag van St. Hubertus, de patroon of beschermheilige tegen dolle-hondsbeet, in kerk een heel roggebrood liet wijden. Gerrit van Jan Geukes Jan (Janssen) heeft er ook gewoond, nu woont er B. van Limpt. In de volgende woning, gebouwd in 1914, was ook weer een winkel gevestigd, aanvankelijk een hoedenwinkel. Daar woonde Jan van de Grote (Lavrijsen) gehuwd met Anneke Kaats die van Beverlo kwam. De vrijgezelle zonen Pijpje en Nant of Neut waren hartstochtelijke duivenmelkers. Hun broer de Witte (Sjef) verongelukte dodelijk door op een bouwwerk in de buurt van Antwerpen van een steiger te vallen. Als sigarenmaker was Nant de beste "dekwerker" van de Willem II. Dat betekende dat hij het grootst aantal sigaren uit het dekblad wist te halen. Van dit gebouw zijn twee woningen gemaakt. Op het terrein dat dan volgde werd door GottenToon (Kerkhofs) in 1904 een molen gebouwd om graan te malen. De woning en café die er in onze tijd bij stond was gebouwd in 1909. Bij mijn weten hebben daar 3 generaties Got in gewoond. GottenToon, GotteJan en daarna Jos Got. Die bijnaam van Got hebben ze te danken aan hun molen. De mensen hier waren zo arm dat ze dikwijls het maalgeld niet konden betalen. In dat geval betaalden ze met het zogenaamde "schepgeld". Dat betekende dat de mulder uit iedere zak graan die hij maalde een schep meel voor zichzelf haalde. De mulder werd dan al gauw "de schepper" genoemd, en omdat de Schepper van het heelal God is, werd in Reusel de mulder Got genoemd. In Bladel bijv. is de bijnaam van de mulder "De Schep" gebleven. GottenToon is nog gemeenteraadslid geweest. Van hem weten we dat hij bij de rondvraag eens zei: "Daor moet wa aan de weg gedaon worre, want toen ik nao de vergaodering ging, klotterde ik over de kaoien". GotteJan was duivenliefhebber en voorzitter van de jagersvereniging. De duivensportvereniging De Luchtbode was in zijn café "thuis". Daar werden, als regel op vrijdagavond, de duiven "ingemand" voor de wedstrijdvlucht. 's Zondags, wanneer de prijzen verdiend waren, werden daar de constateurs (duivenklokken) ontzegeld en opengemaakt. Jan Prut (v. Limpt) is zeer lange tijd de voorzitter van die club geweest. Voor de voetbal is men ook geruime tijd naar Gotte moeten gaan. Reusels voetbalterrein lag toen achter de molen. In die molen, die van oorsprong een graanmalerij was, heeft men in de oorlog, zware bomen tot planken gezaagd. De molen is helaas in 1947 afgebroken. Jammer, het was een mooie molen. Na got z'n heerschappij werd de café overgenomen door Bert en Bertha van Keulen. Van de oude glorie is niets meer over. Ook de café is, na een brand, verdwenen. Achter in de tuin hebben de duivenmelkers nog een lokaal, maar daar is het mee bekeken. Op het dan volgend terrein lag de bomenvoorraad van Lauwkes (Goudsmits) maar dat hebben we reeds verhaald. In de eenvoudige woning met geitenstalleke, privaat en welwaterput, gebouwd in 1907, die dan volgde, woonde Toontje en Hanneke van de Lange (Lavrijsen). Ze hadden geen kinderen. Toontje was sigarenmaker en boer. Hij boerde met één koe. Later kwam daar "den Bruine" (Jan Bruininx) gehuwd met Jana Sanders wonen. Na een tijd boereknecht geweest te zijn ging hij bij de gemeente werken. Sloten uitdiepen of vegen was zijn voornaamste taak. Omdat we in die tijd een minister hadden die Slotemaker de Bru´ne heette, noemde men Jan ook zo. Een soortgelijk huis stond ernaast. Daar woonde de ouwe Jan Sanders. Zijn vrouw heette Keeke. In 1906 had hij dat huis laten bouwen. Later deed hij de woning over aan Spekmuis (Giel van Limpt). Die maakte van het stalgedeelte weer een woning waar zoon Jan met Agnes Otten uit Arendonk in trok. Het landbouwmachinebedrijf van Simon Huip (Huijbregts) was vroeger een café. In 1906 liet Pruike Sjef (Segers) dat bouwen. Later trok die naar Duizel. BorgmannenHerman (Borgmans) kwam er na hem in wonen; die was onderwijzer. Het was een echte dorpsonderwijzer. Hij was dirigent van het kerkkoor en kinderkoor. Hij speelde viool en hij was technisch adviseur van de Boerenbond. Het was een verlies toen hij naar Bladel vertrok. Het "Zwartmenneke", die klerk was bij Aida sigarenfabriek, en Paulussen van het Staatsbosbeheer hebben er ook nog even gewoond. Voor ons was het echter Lowieke Vosters, de smid, die er woonde. Lowieke was 'ne mens van weinig woorden. Van zijn gepraat kreeg men geen koppijn. Tengevolge van oorlogshandelingen stierf op 26 september zijn 13-jarige zoon. Voorbij de smederij van Lowieke liep "de stroom" (beekloop de Reusel) door gietijzeren rioolbuizen onder de weg door schuin naar de Turnhoutseweg. Voor Wotjeneel N.V. en Woutepiet die rond 1960 oud ijzer en lompen verzamelden om de bouw van de Kei mogelijk te maken, werden deze overbodig geworden rioolpijpen uit de grond gehaald en afgevoerd. Op een zaterdag vroeg in de morgen, want een beetje illegaal was het wel, is dit gebeurd. Over de stroom stond een hoog huis met een erg spits dak, gebouwd in 1925. Dat huis was van "den Groene" (Paulussen), die ambtenaar bij het staatsbosbeheer en tevens boswachter was. Hij was een hartstochtelijk jager. Te voet of per motor doorkruiste hij de staatsbossen. Bij het "veugeltjes zuuken, eekhoorns vangen of konéénen uithaolen", keken we scherp uit dat o.a. "de Groene" ons niet zag. Voorbij Paulussen stond een vrij groot huis. Aanvankelijk woonde daar Jan Baptist Stappaerts. Daarna Jan en Thee Panjoel. Zij hadden een winkel waarin ze klompen en rookartikelen verkochten. Op de bovenverdieping woonde Januske van Helvoirt, die conducteur op de tram was. Om die reden droeg hij een uniform, en om die reden waren we extra voorzichtig met hem want een
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
uniform kon wel eens politie zijn. Na zijn militaire diensttijd werd Jan Panjoel tuinman en koetsier bij een heer in Bemmel. Vandaar kwam hij terug naar Reusel en nam toen het voermanschap over van SnippeLowie (Vosters). Dat was toen nog met paard en wagen. Bertus en Simon traden in het voetspoor van hun vader en gingen met het vrachtbedrijf verder maar dan met vrachtauto's. Simon, gehuwd met Jana Huijbregts is in die woning blijven wonen. Toen Jana, als weduwe, naar de Bakkerstraat trok, kocht de familie Mollen Rijkers de woning. Het dan volgend gevelhuis, gebouwd enkele jaren voor de oorlog was van Jantje Sanders. Deze was gehuwd met Cato Vosters, die lange tijd bestuurslid van de K.A.V. geweest is. Tijdens de oorlogsjaren vonden de Duitsers bij hen een joodse familie die zich daar schuil hield. Ze werden afgevoerd naar het concentratiekamp. Zoon Jan kreeg als goede voetballer de bijnaam Jantje Tippel. Nu woont er Leijen-Sanders. Een soortgelijk huis stond er naast. Daar woonde de familie Adams. Janus was sigarenmaker en een tijd voorzitter van de R.K. Tabaksbewerkersbond. In zijn vrije tijd ging hij per fiets voor zijn broer uit Lage Mierde brood rondbrengen, meestal in de buitenwijken. Janus en vooral zijn vrouw hebben angstige momenten beleefd toen eind september 1944 midden in de nacht en onder hevig granaatvuur in het karspoor op de Kattenbos hun dochter Thea geboren werd. Het dappere Mieke van Prinsen Driekske (Lauwers) en ons moeder, Trien Jansen-van Limpt, speelden daarbij vroedvrouw. Het enige materiaal dat ze hadden was een schaar die ons moeder had meegenomen om de navelstreng door te knippen. Het afbinden daarvan gebeurde met de kousebanden van Mieke die ze daar graag voor afstond. Het eerste kledingstuk dat Thea aankreeg was de broekspijp van haar moeders directoir. Goed voor Thea dat men toen nog geen slipjes kende. Later werd er om gelachen. Toen was het levensgevaarlijk daar in dat karspoor met over de hele omgeving ontploffende granaten. Het was huilen en bidden. Dat Thea meerdere malen, wel 4 keer, gedoopt is is weer een ander verhaal. Nu woont ze in Bladel. Haar zus die met de tegelzetter A.Couwenberg gehuwd is, woont in het ouderlijk huis. De naam Sanders kwam in de Lensheuvel veel voor. Naast Adams woonde Tinuske Sanders. Tinuske was gehuwd met Cato de Bie die van Arendonk kwam. Tinuske leefde er heel rustig zijn eigen leventje. Zoon Jan was zo'n goede voetballer dat ze hem Bakhuys noemden. Dat was naar de voetballer Bakhuys van het Nederlands elftal. Die was wereldvermaard. Van Bakhuys is het Bakkie geworden. Het laatste woonhuis in de Lensheuvel was dat van Bertje den Duits (Ising). Bertje kwam van Gelderland en was aannemer. Zijn zonen hebben later het bedrijf overgenomen. Bij hem woonde zijn neef Karel Ising die ook verdienstelijk voetbalder bij Reusel Sport. Als jager trok Bertje graag het veld in. Hij is later in de Molenstraat gaan wonen met zijn dochter Mien. Als ambtenaar van de burgerlijke stand heeft Mien vele koppeltjes in de echt verbonden. Op bevolking was Mien een levende encyclopedie. Het huis in de Lensheuvel is in de familie gebleven. Boetiek Sjan is er tegenaan gebouwd. Bij Ising stond vroeger een kuil met eromheen canadas-bomen. De maalderij van den Hop (Antoon van Hoppe) is daar destijds gebouwd. Wat ik niet kan plaatsen is een pakhuis dat in 1907 door Henricus van Himbergen uit Hooge Mierde voor de opslag van graan en meel in de Lensheuvel is gebouwd. Over de maalderij van den Hop heb ik bij de "Wilhelminalaan vroeger" reeds geschreven. De Lensheuvel wil ik afsluiten met wat ik als schooljongen bij de maalderij zag gebeuren. Het was in de armoedige crisisjaren. Voor de maalderij lag een hoop prachtig graan. Om graan voor de consumptie ongeschikt te maken werd het met een gieter overgoten met rode verf. Van regeringswege moest dit zo gebeuren. Ik vond het een wraakroepende zonde.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXVIII In gesprek met Jef Jansen door Jos Lavrijsen (984) in december 1993 onbekend H.W.R. De Schééper 19 bladzijde 1 - 4 In gesprek met een echte Reuselnaar. door Jos Lavrijsen Nee, dan kun je niet komen want dan moet ik met de penningmeester naar een vergadering in Eersel. 's Avonds? Nee dan kan ook niet, want dan meot ik een vergadering voorzitten van de Afdeling Reusel. Morgenavond? Nee, want dan is er iets met het Rode Kruis. Overmorgen gaat ook niet want dan is Nederland - Engeland op de T.V. Weet je war kom donderdag maar, want dat is de enige avond dat ik vrij ben. Aan het woord is Jef Jansen, In Reusel beter bekend als Boere Jef, nee niet Boere Jef de slachter, Maar Boere Jef uit de Sleutelstraat. Hij is getrouwd met een boerendochter uit Hapert, Joan Luiten van Toon Luijten uit Dalem dat was op 4 mei 1949, dat was nog wel op een dag dat het in Reusel fokdag was. 's Avonds op de bruiloft was dat het gesperk van de dag, maar hierover straks meer. Op 29 november ben ik in de Sleutelstraat geboren als oudste zoon van Boere Lau en Boere Betje. Volgens mij kennen jullie ons moeder nog wel, ze is immers pas 4 jaar dood. Onze Pa die zul je niet meer kennen, want die is gestorven toen ik pas 17 jaar was. Ons moeder bleef achter met 8 kinderen, de jongste, ons Nel, was pas 10 maanden. Omdat ik de oudste was kreeg ik al vlug grote verantwoordelijkheid te dragen. Gelukkig heeft Ome Kees ons erg goed geholpen met de voortzetting van ons boerenbedrijf. Hij was immers benoemd als onze toeziend voogd. Ik herinner me nog wel onze naaste buren. Dat waren Toemeskes Girt (Gerardus Sanders), Lankmanne Peer (Peer Lavrijsen), de bovengenoemde Boere Kees (Cornelis Jansen) en Jan Geukens Driekske (Driek Jansen) en aan de andere kant Jan Kuijpers. Ik kon op school redelijk goed leren. De fraters drongen er daarom bij onze pa en ons moeder op aan dat ik frater zou worden. Daar had ik eigenlijk toch wel zin in, maar toen onze pa in 1941 dood ging, werd die deur voor mij gesloten. In die tijd vond ik dat best jammer, want ik had graag doorgeleerd. En wie weet mischien was ik nu wel frater geweest en was dat beter geweest? Ik zal het nooit weten. Ik bleef dus thuis op de boerderij werken. Toch was dat voor mij niet genoeg, ik wilde meer, maar hoe kun je dat als je thuis veel moet werken? Het werden bezigheden voor de avond-uren nadat het werk op de boerderij klaar was. Vooral bestuursfuncties trokken me toen al aan. Ik wou graag meer weten en ook mijn mening kunnen zeggen. Ik was zo rond de 20 jaar toen ik in het bestuur van de Jonge Boerenstand kwam, dat is later de K.P.J. geworden. Gust van Gielis (Stappaerts) en Joan van Roijmanne Jef (van Gompel), Kees Pauw (de laat) en Frans van Joppe Jantje (Jansen) zaten roen ook in het bestuur. Na enkele jaren kwam ik ook in het bestuur van de Boerenbond van Reusel. Weer later werk ik er voorzitter van. Ook rolde ik in een bestuursfunctie van de varkensfokvereniging, maar dat is weer een ander verhaal. De Kempen en daardoor ook Reusel stonden bekend als een prima fokgebied van het Yorkshire-varken. Het bestuur van de fokvereniging wilde dat zo houden, het varkensras moest zuiver blijven. Een fokker uit Reusel, Jan van den Hollander (Jan Lavrijsen) wilde echter dat Yorkchire-varken kruisen met het Nederlandse landvarken. Je snapt het al, er was een conflict. Het bestuur was tegen, de vereniging was voor. Het bestuur sprak toen de woorden: "Wie niet voor ons is, is tegen ons". De vereniging had het laatste woord en het bestuur trad in zijn geheel af. De zaak lag plat. Samen met enkele andere boeren ben ik toen in het nieuwe bestuur gekozen. De grote dag was in die tijd de varkensfokdag, dat was een echte boerenfeestdag. Iemand die die dag nooit meegemaakt heeft kan het zich niet voorstellen wat dat voor een speciale dag voor de Boerenstand was. Er waren zelfs boeren bij die deze dag mooier vonden dan Reusel kermis. Elk jaar op de eerste woensdag van de maand mei was het zover. Daags daarvoor werden de hokken bij Piet van den Hollander (Lavrijsen) uit de schuur gehaald en in een weiland van Sjef Laaien (Leijen) aan de Molenstraat. Daar kwamen de boeren met hun beste varkens naar toe. De beesten werden thuis eerst goed schoongepoetst, met warm water en groene zeep werd hun 'toilet' gemaakt. Er werd dan veel geschobt om ze zo mooi mogelijk te maken, want het oog wil ook wat. Bovendien konden de dieren dan veel beter beoordeeld worden, dat was immers het belangrijkste van heel de varkenskokdag. Men wilde een zo goed en mooi mogelijk varken hebben. Het exterieur van de beesten werd op zo'n dag goed bekeken o.a. de groote, de lengte en de breedte van de rug, de hammen en het beenwerk kregen 100% aandacht. Voor de boeren zelf was die dag vooral een ontmoetingsdag met de andere boeren. Men zag elkaar toch niet al te vaak omdat er op een boerderij nou eenmaal genoeg te doen was. Ook de boerinnen gingen die dag graag mee om met de vrouwen van de andere boeren te buurten en wetenswaardigheden uit te wisselen. Na afloop van de keuringen werden de prijswinnaars bekend gemaakt, deze kregen later een medaille en de beste mochten naar de centrale fokdag in Den Bosch. Dat was een hele eer en dat moest gevierd worden. Menig borreltje werd daarop genuttigd. Heeft Jaonneke van 't Centrum niet ooit verteld dat menig varken rechter naar huis liep dan zijn baas? Naar de oorzaak hiervan hoef je niet te raden. Later is de varkensfokdag verhuist naar de weilanden van Gustje van Dooren aan de Wilhelminalaan. Onze varkens hebben op de
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
fokdagen regelmatig prijs gewonnen, ik heb er nog een heleboel medailles aan overgehouden. Wij hadden thuis een fokbedrijf, we fokten varkens waarmee andere boeren weer verder konden fokken. We fokten dus niet om biggen te mesten, want dan zouden we een vermeerderingsbedrijf zijn geweest. Nee, we waren een echt fokbedrijf. We hadden in die tijd tussen de 100 en 120 varkens, waarvan ongeveer één vijfde deel bestond uit opfokvarkens om het zeugenaantal in stand te houden. Daar zochten we natuurlijk de beste biggen uit, want daar moesten we verder mee fokken. De overige biggen werden aan andere fokbedrijven verkocht. Het kwam wel eens voor dat jonge gelten (opfokzeugen) niet drachtig wilden worden, daar konden we dus verder niets mee. Maar omdat deze beestjes niet gemest waren zat er veel vlees en weinig vet aan. De slagers hadden die beesten erg graag omdat het kwalitatief goede slachtvarkens waren. Over het algemeen mag ik wel stellen dat de slachtkwaliteit van onze varkens prima was. We hadden om met de woorden uit die tijt te spreken: "Ne goeien 'aord' varken", we hebben regelmatig sterzeugen gehad. Dat waren zeugen die een prima slachtkwaliteit vererfden. Vier biggen uit de tweede worp werden dan op de sectiemesterij onderzocht op de beste eigenschappen. Voldeden de biggen aan de gestelde eisen dan kreeg de zeug de onderscheiding 'sterzeug'. Die bleef ze haar hele leven, dus een jaar of vier - vijf houden. Een sterzeug fokbig bracht meer op dan een gewone big. Een beerbig moest afstammen van een sterzeug om er verder mee te kunnen fokken. Ik heb ook 20 jaar in de gemeenteraad zitting gehad. Maar voor de politiek was ik niet in de wieg gelegd want ik was daar veel te rechtlijnig voor. Ik ging altijd recht op mijn doel af zonder aanziens des persoons, wat mij niet in dank afgenomen werd. Ik zei niet zomaar altijd ja en amen. Maar ik meen te mogen zeggen dat ik iedereen recht in de ogen kan kijken. Verder heb ik ook in het bestuur van de CAV (het pakuis) gezeten. maar dat heeft niet zo lang geduurd vanwege mijn verkiezing in het bestuur van de Boerenleenbank (tegenwoordig RABO-bank een samenvoeging van Raiffeisen en Boerenleenbank). In 1960 kwam ik in dat bestuur, dat heb 30 jaar volgehouden waarvan bijna 25 als voorzitter. De bank was toen gevestigd aan de Wilhelminalaan 82, we hadden daar 1 kassier en een assistente. Dat waren Jan van Doren en Bertha Groenen. Het was toen een spaar- en leenbank met een balanstotaal van ruim 3 miljoen gulden en dat is een heel verschil met het moment waarop ik afscheid nam. Dat was in december 1990, een kassier was er toen niet meer, die heette teon directeur. En in plaats van 1 assistente waren er toen 50 volledige banen. De bank was sinds 1968 in het centrum van Reusel gevestigd. De ballans bedroeg, toen ik afscheid nam, ruim 513 miljoen gulden, dat tekende wel de vooruitgang van de bank. (We tekenen nu 2002, de bank is in Bladel aan het bouwen en verhuist mettertijd naar Bladel de vestiging in Reusel wordt gesloten.). Verder heb ik zowel regionale als prvincionale bestuursfuncties gehad zowel bij het varkensstamboek als bij de varkens K.I.vereniging (Kunstmatige Insiminatie). sinds 1963 ben ik lid van het TBC-comité (Tuberculose), zo kennen de meeste mensen de onderlinge hulp. In 1982 ben ik opgehouden met boeren en zijn we in De Lend gaan Wonen, maar ik kan niet zeggen dat het nou rustiger is geworden, integendeel. Ik hen het nu soms drukker dan vroeger. Al ruim 10 jaar ben ik vrijwilliger voor de verjaardagactie van Jong Nederland. In 1984 ben ik in het bestuur gekomen van wat men toen nog de bejaardenbond noemde. Na enkele jaren penningmeester geweest te zijn ben ik nu voorzitter van de Bond van Ouderen. In die hoedanigheid is een droom van mij uitgekomen, ik droomde eens van een eigen lokaal voor de activiteiten van de oudere mensen uit Reusel. Toen het noodbankgebouw, waarin de bank tijdens de verbouwing haar werkzaamheden had verricht, te koop werd aangeboden, kwam die droom weer naar boven. Ik bracht dat in het bestuur in, en van dat moment is het allemaal gaan lopen, echter niet altijd op rolletjes. Niet iedereen was even blij met dit idee, maar de aanhouder wint zecht het spreekwoord en dat was ook hier zo. Ik ben erg blij dat d'n Aachterum (d'n Achterom) er gekomen is, en niemand hoeft er spijt van te hebben. Integendeel, ik zeg niet veel als ik stel dat het niet meer weg te denken is. de mensen beschouwen d'n Aachterum als een deel van hen zelf, ze voelen er zich thuis. We hebben hiervoor de Stichting Ontmoettingscentrum Ouderen "D'n Aachterum" opgericht waarvan ik, ja je raad het al, voorzitter ben. Tevens ben ik ook voorzitter van de Plaatselijke Raad van Ouderen en in die hoedanigheid ook bestuurslid van het gecoördineerd Ouderenwerk de Kempen in Eersel. En om het rijtje vol te maken heb ik ook nog zittingin de Parochieraad. Je ziet dus dat ik niet makkelijk nee kan zeggen als men mij iets vraagt. Bovendien ben ik van mening dat ik er goed werk mee kan doen. Maar ik ben ondertussen 70 jaar geworden, en ik zou het toch graag willen afbouwen en wat functies overgeven. Maar het is zo moeilijk om geschikte mensen te vinden die zich hiervoor in willen zetten. Voor al die baantjes en functies heb ik de koninklijke onderscheidingen in goud gekregen in de Orde van Oranje Nassau. En daar ben ik wel een beetje trots op, maar ik hoop dat wat ik doe op een andere manier beloond zal worden. Ik zeg altijd: "Er komt mischien nog wel een tijd dat men mij moet helpen, en dat ik ook graag geholpen zal worden". Tot slot mag ik zeker niet vergeten dat ik al die functies heb kunnen doen omdat mijn vrouw, ons Joan, mij daar altijd in heeft gesteund en gestimuleerd heeft. Alleen kun je dit allemaal niet. Wie moest al het werk doen als ik weer eens op 'rak'was? Een speciaal woord van dank gaat dan ook naar ons Joan.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXIX Harmonie Concordia door Wim van Gompel (992) in juni 1994 onbekend H.W.R. De Schééper 21 bladzijde 1 - 18 Harmonie Concordia in vogelvlucht Inleiding Muziekvereniging Concordia is de Heemkunde Werkgroep zeer erkentelijk voor het feit dat ze in de gelegenheid gesteld wordt om zich in het Reusel zo populaire blad De Schééper te kunnen promoten. Wij willen u in grote lijnen iets vertellen over het verleden van Concordia. Het 75 jarige bestaan van de vereniging is hiervoor een prima aanleiding. U zult in ons verhaal vele Reuselse mensen tegenkomen, waarvan u er nog vele zult kennen. Ons verhaal is voornamelijk gebaseert op gegevens die nog in het archief van Concordia te vinden zijn. Het begin Het oudste document van de vereniging dateert van 12 juni 1919. Het is een rekening van de N.V.Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Muziekinstrumenten te Tilburg, het is een rekening voor een aantal bestelde muziekinstrumenten. Over het prille begin van Concordia zijn we slecht ingelicht, er zijn alleen nog wat rekeningen en een kasboek bewaard gebleven en er zijn geen verslagen of andere documenten bekend. Vlak na de eerste wereldoorlog heeft Reusel blijkbaar een soort van economische en cultirele opleving doorgemaakt. Vele plaatsen in de direkte omgeving hadden al een fanfare. bij een aantal (vooraanstaande) Reuselnaren is toen blijkbaar het idee ontstaan om een muziekgezelschap op te richten. Het is natuurlijk koffiedik kijken, maar het zou me niet verbazen dat men besloot een harmonie op te richten en geen fanfare, dit omdat aartsrivaal Bladel al jaren prat ging op zijn fanfare. Om ze de loef af te steken zal men daarom een harmonie opgericht hebben. De uitgrbreidere harmoniebezetting had meer aanzien. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de eerste dirigent H van Gisbergen, die in Hooge Mierde in 1914 al een harmonie had opgericht, geadviseert om geen fanfare maar een harmonie in het leven te roepen. Ook schijnt een concert van de Somerense harmonie Sophia's Lust zo goed bevallen te zijn dat een aantal vooraanstaande Reuselnaren de koppen bij elkaar gestoken hadden met de bedoeling om ook een dergelijk gezelschap op te richten. Deze Reuselse harmonie was geen lang leven beschoren, zoals later zal blijken. We moeten wel bewondering en waardering hebben voor de moed om een dergelijk avontuur aan te gaan. In de beginfase worden 23 blaasinstrumenten aangeschaft waaronder 7 klarinetten en een picolo. Deze 8 instrumenten worden op 9 mei 1925 voor f195.-- verkocht. Het schijnt dat er van de pastoor in processies geen houtblazers mee mochten lopen, en dat kan de rede zijn waarom deze instrumenten verkocht werden. Het kan natuurlijk ook zo geweest zijn dat het instand houden van een harmonie toch te duur bleek te zijn of dat men dood eenvoudig niet voldoende muzikanten aan wist te trekken. De werkelijke reden van de omschakeling van harmonie naar fanfare zal wel nooit meer boven water komen en altijd een raadsel blijven. De bezetting bestond verder van klein naar groot uit 2 cornetten, 1 bugel, 2 cors, 2 alto's, 3 trombones, 1 tuba en een bombardon. het valt op dat er geen enkele trompet bij was. Pas een paar jaar later werd de grote trom en een paar bekkens aangeschaft, maar van de aanschaf van een kleine trom is niets bekend. Mogelijkerwijs hadden ze die van het Gilde in gebruik of was de een of andere particulier in het bezit van een dergelijk instrument. Ook hoe die beginfase organisatorisch verlopen is blijkt niet duidelijk en zal altijd wel een gesloten boek blijven. Dat het toch grondig aangepakt werd, blijkt uit het feit dat er al meteen in 1919 twee honderd exemplaren van de statuten het huishoudelijk regelement aangekocht werden bij de firma J.Koonings uit Eindhoven. Ook hiervan is niet één exemplaar meer aanwezig in het archief. Waar men in de startfase het geld vandaan heeft getoverd, is ook niet duidelijk. En ook hoe de bestuurssamenstelling in het prille begin was niet met absolute zekerheid aan te geven. Burgemeester A.A.Willekens was in ieder geval, tot zijn overlijden in 1930, de erevoorzitter. Zijn broer A.C.Willekens hanteerde, tot de tweede wereld oorlog, de voorzittershamer. C. Vrijsen was de secretaris en P.J. van Gorp, postmeester en broer van 't Bèkkersmènneke, was de penningmeester. De overige bestuursleden waren vermoedelijk Adr. Kerkhofs, Herm. Wouters, Walth. van Loon, Alph. Coppens en Gust Vervaet. De periode tot de 2e wereld oorlog De muzikale leiding Over de opleiding van de muzikanten worden we maar mondjesmaat ingelicht. Het lijkt erop dat aanvankelijk de fraters hierbij een rol hebben gespeeld. In 1920 worden door hen muziekboekjes aangeschaft voor de Afdeling Muziekonderwijs van frater M.Hubertus, terwijl ook frater Edwinius genoemd wordt in verband met de harmonie. Ook W.Verhoeven, gemeente ontvanger en onder-dirigent, heeft zich ingezet voor de opleiding. In 1935 wordt voor korte tijd J. van Wuijtswinkel aangetrokken om les te geven in het trommelen. In 1919 werd Harrie van Gisbergen uit Hooge Mierde als dirigent aangetrokken, hij kreeg van de harmonie zelfs een dirigeerstokje, kosten f 2.--. In 1924 werd hij door J. van den Biggelaar uit Vessem opgevolgd, dit was van korten duur. In 1925 wordt hij opgevolgd door J.M.N. de Wit, voor een salaris van honderd gulden per jaar. In 1927 schrijft de voornoemde van den Biggelaar in een brief aan het bestuur dat hij over de periode van januari tot oktober 1925 nog f 75.-- aan salaris tegoed heeft. In zijn antwoord schrijft A.C.Willekens dat er onvoldoende geld in kas is, maar adt hij alvast f 60.-- zal betalen. De hele geschiedenis van Concordia wordt doorspekt met klaagzangen over geld tekort, zoals nog zal blijken. In 1924 gaat het heel slecht met de vereniging, zoals we kunnen lezen in een brief aan de gemeenteraad van 18 februari 1924,
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
waarin om f 100.-- subsidie gevraagd wordt. Verder blijkt dat er een tijd lang geen repetitie's geweest zijn en dat men besloten heeft de harmonie om te zetten in een fanfare. De finatiële toestand is slecht en er is een flinke schuld. In 1932 wordt de muzikale leiding overgenomen door Th. Sas uit Turnhout, tot aan de oorlog zwaaot hij er de dirigeerstok. In 1929 wordt Willem Verhoeven als 2e dirigent opgevolgd door Cees Lavrijsen (bassist), beter bekend als Bobbele Kees. De organisatie Waar de repetities in de beginfase plaatsvonden werd nergens met zoveel woorden gezegt, Concordia moest in ieder geval, zoals uit de rekeningen blijkt, tot 1925 zelf voor het warm stoken van het repetitielokaal zorgen. Op 24 december 1922 wordt, bij de fraters, de (eerste?) muziekuitvoering gegeven. Vanaf ongeveer 1928 werd hotel 'De Palmboom' als repetitie en concertzaal gebruijkt. In 1926 wordt Concordia tot de 'Kempische Bond van Muziekgezelschappen' toegelaten, Eersel, Bladel, Hoogeloon, Vessem, Bergeijk en Hapert waren hierbij al aangesloten. Deze bond organiseerde elk jaar een muziekfestival bij een van de aangesloten verenigingen. Het festival begon met een gezamelijke mars, waarna elke vereniging twee muziekstukken speelde. In die tijd was dat een ware happening in de open lucht, en die veel toeschouwers trok. Financieel ging het Concordia niet voor de wind, pas in 1928 krijgt de vereniging voor het eerst gemeentesubsidie, en wel f 100.-per jaar, terwijl zij die al in 1924 hadden aangevraagd. De contributie werd in die tijd elke week door de dirigent geïnd en bedroeg een stuiver. In 1926 leverde dat precies f 99.-- op jaarbasis op. Een andere inkomstenbron waren de begunstigers, In 1922 waren er twee donateurs, goed voor f 3.-- per jaar, en 8 begunstigers, die per man f 1,50 betaalden, samen waren ze goed voo f 18.--. De aktie's gericht op het werven van donateurs en begunstigers, in die tijd honoraire leden genoemd, stonden nog in hun kinderschoenen. Frans Vosters en cornelis Segers waren in 1922 de twee enige donateurs. Om aan de financiële problemen het hoofd te bieden werd in 1924 een obligatielening gesloten van f 375.--. Ook van particulieren werd wel wat geld geleend. Uit 1927 is namelijk een briefje bekend waarin onder dank voor een gebrachte serenade een geleend bedrag kwijdgescholden wordt. De hoogte van het bedrag stond in de brief niet vermeld. Bij uitvoeringen werd gecollecteerd, er werden loterijen gehouden en met Reusel kermis werden er bloemen verkocht. Aan de loterijen waren intressante prijzen verbonden zoals een Heilig Hartbeeld of een varken. De uitgaven werden vooral besteed aan de dirigent en de instrumenten. Ook de tromdrager werd uitbetaald, in 1926 kreeg hij voor een muzikale rondwandeling f 1.-- en voor een serenade f 0.50 In 1927 worden weer 212 exemplaren van de statuten en het huishoudelijk reglement aangeschaft, van deze zijn er nog enkele bewaard gebleven en leveren toch wel wat interressante informatie op. Alle leden en bestuursleden moesten de statuten aanschaffen, kosten één kwartje. Het regelement staat bol van geboden, verboden en straffen. De vereniging was ook weinig democratisch van structuur, maar dat alles paste allemaal in die tijd. De vereniging was in die tijd verplicht om twee keer per jaar op een belangrijk punt in het dorp een uitvoering te geven of een muzikale rondwandeling te maken. Er moesten 3 bestuursleden bij aanwezig zijn, elk bestuurslid dat er te weinig was moest vijf gulden boete betalen. Afwezigheid bij een uitvoering kwam de muzikanten op een boete van een halve of hele gulden te staan. Het op straat muziek maken werd bestraft met één hele gulden. De bestuursleden worden door de leden gekozen met uitzondering van de ere-voorzitters, de dirigent en onder dirigent. De erevoorzitters zijn automatisch de burgemeester en de pastoor, dat een pastoor ooit ere-voorzitter geweest is blijkt nergens uit. Trouwens uit niets blijkt ooit enige bemoeienis van de geestelijkheid met de harmonie en dat mag, voor die tijd, zeker uitzonderlijk genoemd worden. Als de fanfare opgeheven zou worden, zouden alle bezittingen ten goede aan het 'Willekensfonds' komen. Geen wonder als de voorzitter A.C.Willekens en de ere-voorzitter A.A.Willekens heet. Uitvoeringen en serenades In de beginfase zal uiteraard alleen zeer eenvoudige muziek gespeeld zijn. Zo werden marsen gespeeld als Lustig Voorwaards, Marche des Troubadours, Guiliaume Thorn's Jubelmarsch, De Rotterdamsche Vlag, Honneurs aux Basses, enz. enz. Ook het Wilhelmus werd aangeschaft. In die tijd werden altijd twee uitvoeringen gegeven, een voor de dames en een voor de heren. Voor de dames was dat alyijd 's middags, zodat ze voor het donker thuis konden zijn. De muziek was dikwijls niet meer dan een voorprogramma, de hoofdmoot was een toneeluitvoering, eveneens verzorgd door de leden van de fanfare. De buitenuitvoeringen werden op een provisorisch in elkaar getimmerde 'kiosk' gehouden, een echte kiosk had Reusel nog niet. Verder waren er per jaar een drietal rondwandelingen door het dorp en nam men aan alle processies deel, bijv. de jaarlijkse sacramentsprosessie in de Lensheuvel. Optochten waren in die tijd nog in. Zo nam Concordia bijv. deel aan de optocht van de Werkliedenvereniging in 1928. Op één optocht gaan we nader in. In de Meierijsche Courant lezen we een uitgebreid verslag van de Missiefeesten op 15 augustus 1921 in Reusel. De optocht die 's middags gehouden werd trok van heinde en ver belangstellenig. De stoet was als volgt samengesteld: 1 Twee herauten 2 Reuselse Harmonie en liedertafel 'De Veldbloem' 3 Praalwagen 'De triomf van het Kruis' 4 Dajaks Kinderen 5 Groep indianen met opperhoofd 6 Praalwagen 'Maria Boodschap' 7 Harmonie van Hooge Mierde 8 Praalwagen 'Geboorte van Jezus' 9 Herderkens, herderinnekes, Drie Koningen, Jezus, st Janneke 10 Praalwagen 'Huisje van Nazaret' 11 Fanfare Bladel 12 Bruidjes 13 Praalwagen 'Jezus de Kindervriend' 14 Bruidjes 15 Praalwagen 'De Bergpredicatie'
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
16 Missie-Encycliek 30 nov. 1919 Z.H.Benedictus XV, kardinaal van Rossum 17 Geloofsverkondigers: H.Franciscus, H.Willibrordus, H.Bonifatius. 18 Chinese Keizerin met groep Chinezen 19 Praalwagen vertrekkende misionarissen 20 Fanfare Lage Mierde 21 Praalwagen 'Negerhut' 22 Negerkoning met slaafjes 23 Praalwagen 'Maria Koningin der slaven' 24 Heilige Kindsheid in beeld 25 Praalwagen 'Kroning van Maria' groep engelen 26 Fanfare Hapert 27 Praalwagen 'Toewijding aan het H. Hart van Jezus' 28 Koninklijke Marechaussee. Verder bracht men serenades bij feestelijkheden zoals Gouden Bruiloften e.d. Op 12 Oktober 1921 werden in Reusel twee Gouden Bruiloften gevierd. 's Morgens om half acht vertrok Concordia en het Gilde st Joris naat 't Holland om daar het bruidspaar Lavrijsen Joosten af te halen. Daarna vertrok de optocht naar Den Hoek, waar het bruidspaar Vosters - Weijts stond te wachten. Daarna vertrok de kompleete stoet naar de kerk. De stoet bestond uit twee herauten, acht ruiters, Gilde st Joris, Harmonie Concordia, praalwagen 'de Kaartclub', het echtpaar Lavrijsen - Joosen in rijtuig, weer acht ruiters, praalwagen 'de Schapenhandel', het echtpaar Vosters - Weijts en tot slot nog een aantal ruiters. Op 4 februari 1926 werd een serenade gebracht aan de heer en mevr. Knottenbelt die in het Paviljoen aan de Turnhoutseweg verbleven, na afloop werd de fanfare op sigaren en bier onthaald, zoals we in de Meierijsche Courant kunnen lezen. Op 10 oktober 1931 was de fanfare present bij de goude bruiloft van Jos Imants en Johanna van Gorp. En ook nam men deel aan festivals en cocoursen. Muziekfestivals Op 22 juli 1934 werd er in Reusel een groot muziekfestival gehouden, waaraan behalve Concordia ook de fanfare's De Goede Hoop uit Eersel, L'Union uit Bladel, Wilhelmina uit Hoogeloon, St Cecilia uit Vessem, Echo der Kempen uit Bergeijk en Kunst Adelt uit Hapert deelnamen. Alle gezelschappen voerden samen de 'Marche Universelle' uit, dat meot een zeer imponerende gebeurtenig geweest zijn. In die tijd werden die festivals altijd in de open lucht gehouden omdat er nergens een geschikte concertruimte te vinden was. Concordia was ook present op andere festivals in de buurt, zo ging men in 1926 naar Arendonk, in 1927 naar Hapert en in 1928 naar Bergeijk, elk jaar was wel ergens een festival. Concoursen In die tijd werd er ook al aan concoursen deelgenomen. Op de eerste plaats waren er de solistenconcoursen, in 1928 gaan J.C.Lavrijsen (trombone) en J. Kerkhofs (trombone) in St Oedenrode op concours, ze kwamen uit in de derde afdeling. J. Lavrijsen kwam met de 1e en J.Kerkhofs met de 2e prijs thuis. In de derde afdeling komt ook een kwartet uit, bestaande uit J .v Limpt (piston), H. v Limpt (bariton), M. v Limpt (bugel) en H. Jansen (tuba), zij komen met 63 van de 150 te behalen punten thuis, zonder prijs dus. In 1936 verovert Corn. Laurijsen met zijn bombardon, in de eerste afdeling op een solistenconcour in Hilvarenbeek, een eerste prijs. In 1937 gaan 7 solisten naar een concour in Best, de resultaten zijn niet bekend. Van het concour in 1939 in Hapert zijn de resultaten wel bekend: A. Lavrijsen (kleine trom) H. Verhagen (alto) A.M. Dirkx (piston) P. Lavrijsen (bombardon) J.M.Lavrijsen Jr (bariton) J. Verhagen (piston) H. Jansen (tuba)
3e afd. 1e prijs 3e afd. 2e prijs 3e afd. 2e prijs 2e afd. 1e prijs 2e afd. 1e prijs 1e afd. 2e prijs 1e afd. 2e prijs
Op 18 augustus 1929 neemt Concordia deel aan een iternationale Muziek en Zangwedstrijd in Eindhoven. Het 35 koppige korps voert onder leiding van J. de Wit 'La Reine de Fleurs' van Meurice en 'Bellatrix' van Caldero uit. Ze komen uit in de derde afdeling en promoveren naar de tweede. Voor dit cocours werd de fanfare begeleid door de heer A.M. van Leest uit Eindhoven. Van Leest was dirigent van de harmonie L'Entrée Joyeuse uit Eindhoven, Hij had in Leerdam de directeursprijs (prijs voor de beste dirigent op een concour) gewonnen. Van Leest componeerde ook de mars 'Prins Bernard', de fanfare had deze maars ook op het programma. Met van Leest hadden ze dus een zwaargewicht binnen gehaald. In 1931 krijgt de fanfare zijn eerste muzikale tegenvaller te verwerken. Op een concours in Beek en Donk wordt slechts een tweede prijs behaald. Dirigent De Wit krijgt dit minder goede resultaat in de schoenen geschvoven en wordt daarom vervangen door Th. van Sas. In 1938 gaat Concordia weer op cocour, ditmaal in Boxtel, met het verplichte werk 'Clivia' en als keuzewerk de ouverture 'Elmar'. Er werd een eerste prijs behaald. In het juryrapport kregen vooral de bugels een compliment voor hun 'beschaafde toon'. Met 353 (van de 420) punten ging Concordia dus met een 1e prijs naar huis. BUMA Omdat in die tijd elk jaar een opgave aan het 'Bureau voor Muziek-Auteursrecht' (tegenwoordig zouden we gewoon BUMA zeggen) gedaan moest worden, zijn we tamelijk goed ingelicht over de muziekstukken die gespeeld werden. Voor het merendeel waren dat stukken die geschikt waren voor 'wandelingen en dorpsfeestjes'. Dus vooral marsen en populaire lichte muziek. Hier volgt een greep uit het repertoire: Concordia Feestmarsch, Leve de Federatie, Potpori populaire, Groot Nederland, Juliana,
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Prins Bernard, zoals je ziet waren er nogal wat koningsgezinde componisten in die tijd. Tot ongeveer 1930 moesten de auteursrechten aan de Société des auteurs, compositeurs et éditeurs de musique in Parijs betaald worden. Later aan de BUMA. Hierdoor ontstond vaak een heleboel geharwar. Toen Concordia zich bij de Kempische Bond van fanfaregezelschappen aansloot, was men van mening dat deze bond dat centraal (en dus goedkoper) kon regelen. Dat bleek dus een misvatting, pas toen men zich in 1941 bij de KNF aansloot, werd dit door de organisatie geregeld. De periode 1939 tot 1952 In 1939 is de periode van A.C.Willekens ten einde. Hij wordt opgevolgd door Adr. Kerkhofs, die de voorzittershamer in 1942 weer overgeeft aan Jac. Heuvelmans. Zijn voorzitterschap duurt tot 1952. In 1939 treden een aantal nieuwe bestuursleden aan namelijk: Jan Imants, W van Hoek (secretaris), H Jansen, Adr. Coolen (penningmeester), en Jac Heuvelmans die later de nieuwe voorzitter wordt. Na twee jaar vrdwijnen Adr. Kerkhofs, Jan Imants en M. Vrijsen uit het bestuur. In 1941 komen Adr. van Dooren en J.L.Kaethoven en in 1942 Ant. Coppens en A. van de Palen in het bestuur. Veel bestuurswisselingen in een korte tijd zijn meestal geen goed teken, en dit is ook nu het geval. Er is veel onvrede en irritatie, dit is dan ook een heel moeilijke periode voor de fanfare. Door de oorlogssituatie is de financiële situatie ronduit belabberd. de toenmalige fanfare moest het vooral hebben van feestelijke gebeurtenissen, maar wat viel er in die tijd nu te vieren, niet veel. De organisatie In 1941 waren de inkomsten maar f 638,11. In 1942 f 980,80 met een uitgaven van f 1006,98 een tekort van f 26,18. uit deze getallen blijkt dat Concordia over uiters bescheiden financiële middelen beschikte. Vermoedelijk is het dan ook dat deze krappe kas er de oorzaak van is dat de dure dirigent Th. van Sas vervangen wordt door het verenigingslid Kees Lavrijsen, die tot die tijd onderdirigent was voor een salaris van f 50.-- per jaar. Van Sas vroeg f 5.-- per repetitie, en dat was, gezien de schaarse middelen, onbetaalbaar. In 1944 gaat Jan Verhagen de aspirantleden lesgeven, in 1950 wordt dit door H.Jansen (d'n Haos) overgenomen. Er werd van alles gedaan om de financiële te verbeteren. In 1947 werdt een Vlaamse Kermis georganiseerd en er werd voor f 2000.-een grote danstent gehuurd. In 1948 is de gemeentelijke subsidie opgelopen tot f 350.-- per jaar. Op 16 december 1948 wordt de Stichting Reusel's Muziekleven opgericht, de bestuursleden hiervan zijn dezelfde als die van Concordia. Deze stichting leende geld in de vorm van obligaties. Iedereen kon obligaties kopen en dat geld kwam ten goede aan Concordia. Elk jaar werden obligaties tot een zeker bedrag uitgeloot, voor de uitgelote obligaties kreeg men zijn geld terug. Het was dus eigenlijk een soort renteloze lening. Het bestuur probeerde wel om de eigenaren te bewegen het geldbedrag waar ze recht op hadden aan de vereniging te schenken. Ook heden ten dage klinkt regelmatig de klaagzang over slecht repetitiebezoek. Zo oud als de fanfare is kom je die klachten tegen, er worden vaak forse maatregelen voorgesteld, zoals boeten, schorsen en zelfs royeren. Dat laatste is inderdaad ook een enkele keer gebeurd. Ook wordt er nog al eens over de slechte marsdiscipline van sommige leden. Ook wordt er vaak geklaagd over de hoge reparatiekosten van de instrumenten. Als oplossing wordt steeds aangedragen dat de leden zuinig met hun instrumenten om moeten springen. Toch zijn de mankementen in het algemeen niet het gevolg van ondeskundig gebruik, de oorzaak zit veeleer in de slechte kwaliteit van de instrumenten, en ook van het feit dat ze veel te lang mee moesten gaan. Het blijkt gewoon dat als de aanschafkosten stijgen de reparatiekosten dalen. Het ledental groeit in deze tijd gestaag, van 46 in 1947 tot 55 leden in 1950. Tot 1940 was hotel 'de Palmboom' (eigendom van Peer Hoeks en Marie Leijen) het repetitielokaal en ook de concerten en toneeluitvoeringen werden daar gegeven. In 1941 wordt door de leden een protestbrief aan het bestuur gericht. Ze vinden de ruimte veel te klein en dringen er bij het bestuur op aan dat de ruimte vergroot wordt of dat er naar een andere ruimte moetworden uitgekeken. Gevolg hiervan Concordia verhuist naar zaal Kaethoven en de eigenaar J.L. Kaethoven wordt bestuurslid. Door het oorlogsgeweld was er vrij veel schade ontsaan aan de bezittingen van de harmonie, zoals blijkt uit een schadeclaim na de oorlog. Opvoeringen Ook het opvoeren van toneelstukken is tijdens de oorlog problematisch, zo wordt het toneelstuk 'Daar zit 't 'm in verboden. In 1943 wordt de revue 'Wij zijn niet Bang'opgevoerd, eerst moet dit stuk ter keuring worden aangeboden, maar voordat gebeurd worden er al stukken uit geschrapt onder andere de hulde aan het Huis van Oranje. Tijdens de oorlogsjaren was er dus duidelijk spraken van komkommertijd. Na 1945 komt er weer leven in de brouwerij, er wordt een groot internationaal vocaal en instrumentaal concours georganiseerd. Hiermede wilde men het 25 jarig jubileum van de fanfare vieren omdat men daar in 1944 niet voor in de gelegenheid was. Het gebeuren vond plaats in de harmoniezaal van J.Kaethoven Stukje uit het dagboek van Helmus Faes 5 februari 1945 Vandaag vierde Fanfare Concordia zij 25 jarig bestaansfeest, er werd flink gefeest, we kregen ieder 5 warme broodjes en bier en zelfs de Engelse sigaretten ontbraken niet, de humorist van Lunen uit Tilburg luisterde de feestavond op met zang en toneelstukjes. Alf. van Limpt was 25 jaar lid, dus mede oprichter van de fanfare. Hij en zijn vrouw werden door voorzitter Heuvelmans gehuldigd, hem werd een passend cadeau aangeboden. In 1949 wordt een onderling solistenconcours georganiseerd. De heer Gijsbers neemt de pianobegeleiding voor zijn rekening. Een ander wapenfeit uit deze periode van Concordia's geschiedenis, is de bouw van een muziekkiosk. De fanfareleden bouwen de kiosk zelf. Bij J.H. Kerkhofs molenaar en houtzagerij laten ze twee en een half kuub hout zagen waarmee de kiosk gebouwd wordt. Ook in deze periode worden er door de fanfare veel toneelvoorstellingen gegeven, er was een grote publieke belangstelling voor. Er werden stukken opgevoerd als: 'Als de sirene gaat', 'Het elfde gebod', 'Het Consultatiebureau', enz, enz. De periode 1952 tot 1981 Het bestuur. In 1952 raakt de fanfare in een soort crisissituatie. De archieven maken niet precies duidelijk waar de conflicten overgingen, het vertrouwen in het bestuur is in ieder geval gering. De burgemeester en erevoorzitter C.A.A. van Beek speelt een bemiddelende rol. Hij spreekt met de leden, die hun mening geven over het bestuur, dit heeft tot gevolg dat de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris vertrekken. F. Kerkhofs, A. van Daal, H. Jansen en A. Wigman treden toe als bestuurslid. Jarenlang wordt nu het bestuur gevormd door W.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Kerkhofs (voorzitter), A. van Daal (secretaris), en G. Janssen (penningmeester). Onder hun leiding verandert er nogal wat in de vereniging. De organisatie Het grootste probleem, van elk bestuur van Concordia, was en is nog steeds de financiele toestand. De subsidie van de gemeente blijft ong steeds aan de lage kant, in 1952 is dat nog steed f 350.-- per jaar. Een van de grootste sucsessen van dit bestuur is geweest, dat ze in staat gebleken zijn door constructieve onderhandelingen met de gemeente, die subsidiebedragen steeds te verhogen. In 1954 was de subsidie al f 750.--. De subsidie loopt in 1960 al op naar f 1500.--, in 1960 wordt het f 2000.-- en in 1975 al f 8000.--. De contributie was ook niet bepaald een vetpot, de bijdrage van de leden was erg laag. Pas in 1971 wordt de contibutie verhoogd naar vijftig cent per week voor leden vanaf 18 jaar, de jongeren betaalden een kwartje. Het nieuwe bestuur statr meteen na zijn aantrede een grootscheepse aktie om meer donateursgelden binnen te halen. Uit die beginjaren is precies opgetekend hoeveel bijdrage elk Reusels gezin voor de harmonie over had. Uit de gegevens blijkt dat vrijwel elk Reusels gezin een jaarlijkse bijdrage aan de vereniging gaf. Blijkbaar zag men toch het belang in van het muziekgezelschap, de harmonie werd zonder enige twijfel gedragen door de Reuselse gemeenschap. Een nadeel voor Reusel is altijd geweest dat er weinig grote industriëlen of andere rijke mensen gewoond hebben die de kas eens flink konden spekken. In 1958 komt het bestuur met een prima initiatief, samen met Reusel sport wordt het openluchtbal in leven geroepen, een gouden greep. Dit openluchtbal sloeg enorm aan van heinde en ver stroomde het jonge danspubliek toe, in korte tijd was dit festijn in de wijde omtrek bekend en geliefd. Er was sfeer, en voor de verliefde paardjes was er volop romantiek door de feeërieke verlichting en de lokkende duisternis van de omringende begroeiing. Andere aktie's waren bijvoorbeeld het slopen van het oude pakhuis in 1954.Er werd een grote Vlaamse kermis georganiseerd, die behoorlijk wat geld in het laatje brengt. Van Paashuis uit Boxtel wordt voor f 1500.-- een danstent, een consumtietent en een snoepkraam gehuurd, Hoefnagels uit Helmond zorgd voor een schommel, mallemolen, lunapark, schiettent, lijntrektent en een balco. De fanfare zelf verpachte nog kramen voor de verkoop van vis, frites en ijs. Daarnaast werd nog een grote loterij georganiseerd, hierna kon het feest beginnen. Het bestuur is in die tijd voortdurend in de weer om de vereniging een gezonde financiële basis te geven. In 1959 zijn alle obligaties die de Stichting Reusels Muziekleven in 1947 verkocht had, uitgeloot. De financiële positie van de vereniging verbeterde zienderogen. En de gelden werden uitstekend besteed, veel geld werd besteed aan de aanschaf van nieuwe instrumenten. Dat was ook nodig, want jarenlang werd hieraan te weing besteed. Hierdoor was het instrumentarium tot een bedenkelijk peil gedaald. Je ziet ook dat door de goede aanschaf de bedragen die uitgetrokken moeten worden voor reparatie's jaarlijks dalen. Er wordt ook gewerkt aan de uitbouw van het instrumentarium ten behoeven van de klankbalans en het timbre van het orkest. Zo wordt in 1953 een dure bariton-sax aangeschaft. Dit zal zo blijven totdat de drumband opgericht wordt. Dan blijken die hoge financiële inspanningen door de fanfare niet meer op te brengen. En zoals te verwachten viel, blijken de onkosten voor reparaties weer te stijgen. In de loop van de geschiedenis van Concordia wordt op de jaarvergaderingen vaak op de grote reparatiekosten gewezen. Het is steeds weer hetzelfde terugkerende liedje. En als medicijn voor deze kwaal wordt elke keer dezelfde remedie gegeven: wees zuinig op je instrument. Uit de reparatierekeningen blijkt dat zelden de mankementen ontstaan door onoordeelkundig gebruik. De oorzaak van die hoge reoaratierekeningen is zonneklaar: een te oud en te goedkoop instrumentarium. Ook hier blijkt goedkoop, duurkoop. Hogere investeringen in aankoop leiden tot lagere reparatiekosten. Muzikale vooruitgang In 1947 volgt W. van Leest Kees lavrijsen als directeur op, gestaag wordt er dan gewerkt aan het muzikale niveau van de vereniging. Maar in die tijd is er nog geen muziekschool, de opleiding is in handen van leden van de vereniging zelf. Maar toch worden er sucsessen geboekt. Op 6 juli 1952 wordt te Valkenswaard met 109 punten een goede eerste prijs in de afdeling uitmuntendheid behaald en vind er promotie naar de Ere-afdeling plaats (de hoogste afdeling op één na). In die hogere afdeling ktijgt de fanfare aanvankelijk moeilijk. In 1954 wordt op een cocours in Millingen wordt een tweede prijs gehaald. In 1956 haalt de fanfare met 83 punten een tweede prijs in Oisterwijk. In 1960 volgt een con cours in Mook, hier halen we voor het eerst weer een eerste prijs. In 1962 wordt te Bergeijk met 90 punten weer een tweede prijs behaald. Een ander lofwaardig initiatief was het oprichten van de jeugdfanfare in 1953. Deze jeugdige muzikanten stonden onder leiding van Marten Heesters, die dan ook de onderdirecteur is. Wat deze bezielde animator voor de harmonie betekend heeft, valt moeilijk in een paar woorden te omschrijven. Tot hij in 1977 door Sjeng Hermans opgevolgd wordt, is hij de drijvende kracht achter de harmonie, zowel in muzikaal als in orggnisatorisch opzicht. Zelf grotendeels autodidact, maar toch een uitmuntend muzikant, verzorgd hij de opleiding. In 1959 wordt de muziekschool in Bladel opgericht, maar de opleiding van de leerlingen van de fanfare blijft voorlopig in eigen handen. Voor de fanfare was 1957 nog bijna een interessant geworden. Toen penningmeester A. Coolen vernam dat de A.O.W. ingevoerd zou worden, beloofde hij, onder het genot van een borrel, dat als dat waar zou zijn, hij zijn hele A.O.W. aan de vereniging zou schenken. Het is er helaas nooit van gekomen. In 1960 wordt jammergenoeg de muziekkiosk in de Kruisstraat afgebroken. Hierdoor kwam noodgedwongen een einde aan een lange reeks van sfeervolle zomeravondconcerten. Deze kiosk was eigendom van de fanfare. Er zijn wel een aantal pogingen gedaan om de kiosk door de gemeente over te laten nemen, maar dit is nooit gelukt. Een ander verheugend wapenfeit was het volgende. De fanfare had nog nooit een uniform gehad, behalve dan een uniformpet. In 1961 kopen ze 2e hands K.L.M. uniformen voor de prijs van ongeveer f 75.-- per stuk, in 1962 komt er zelfs een uniform voor het bestuur. Geen discriminatie meer In 1963 bepaald het bestuur dat er voortaan meisjes lid van de fanfare mogen worden. In het begin wordt er weinig gebruik van gemaakt, pas als de fanfare harmonie geworden is, begint dat op gang te komen. In 1976 zijn er nog maar 7 meisjes lid van Concordia, we moeten nog tot 1993 wachten voordat ze bij de harmonie in de meerderheid zijn.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Komkommertijd In 1963 gaat Concordia weer door een klein dal, er wordt steen en been geklaagd over het slechte repetitiebezoek, er wordt gerookt en gepraat onder de repetities, de marsdicipline is slecht, en ga zoo maar door. De oorzaak wordt gezocht door de opkomst van de televisie. Er wordt geleit voor lichtere muziek. Anderen zien als oorzaak het zachtaardige optreden van de dirigent. Er worden strenge maatregelen geëist tegen leden die regelmatig repetities verzuimen. Maar het mag allemaal niet baten. Dat er inderdaad sprake was van een malaise blijkt ook uit het feit dat er in die tijd minder donatiegelden binnen komen. Een frisse wind Het is duidelijk dat er iets dient te gebeuren. Er worden 3 maatregelen getroffen. In 1967 wordt de muziekcommissie opgericht, hierdoor worden meer leden betrokken bij het beleid van de muziekkeuze. In 1968 wordt besloten om de fanfare om te bouwen tot een harmonie. Van een Utrechts muziekkorps worden een aantal 2e handse klarinetten overgekocht. Om de overgang naar harmonie te kunnen bekostigen wordt in het totaal f 30 000.-- geleend. En dirigent van Leest wordt vervangen door van Gool. Hij moet er voor zorgen dat er een frisse wind door het korps gaat waaien. Dat hij zijn taak serieus opneemt blijkt uit een brief die hij kort na zijn aantreden aan het bestuur schrijft. Hij schrijft dat hij wel aangenomen is om wat meer dicipline en muzikaal niveau in het korps te brengen, maar zegt dat daat niet veel van terecht komt als het repetitieverzuim zo hoog blijft en dreigt met opstappen als het bestuur daar niets aan doet. Een toontje lager De harmonie gaat in 1968 al meteen op concours in Helmond, het corps behaald er een eerste prijs in de derde afdeling. In 1969 wordt overgeschakeld op instrumenten met een lage stemming (zetting). 1969 Is ook nog in een ander opzicht een merkwaardig jaar, voor het eerst wordt de jaarvergadering niet meer met een gebed begonnen. Een traditie van 50 jaar was hiermee ten einde. Op 5 mei 1971 wordt door burgemeester Cas van Beek het nieuwe instrumentarium aan de leden aangeboden. Er zijn dan een tiental klarinettisten, twee hoboïsten en een fluitist bij het korps. Een aantal belangrijke instrumenten zoals: een basklarinet, fagot, piccolo, althobo, enz, enz, ontbreken dan nog. Van een volledige uitbouw naar een harmoniebezetting is nooit veel meer van gekomen, uit muzikaal oogpunt erg jammer. Intussen hadden zich een aantal nieuwe bestuursleden aangediend. In 1961 kwamen Jan v Limp (Prut) en frans Kerkhofs (Gotte Frans) in het bestuur. In 1962 kwam H. Sanders het bestuur versterken en in 1967 kwam Janus Verhagen erbij. Crescendo Op 1 januari 1973 trad Hans Bakker aan als dirigent, hij zal tot 1991 het muzikale gezicht van het corps bepalen. Vooral bij de jeugd sloeg zijn manier van werken aan. Door de verbeterde opleiding aan de muziekschool en zijn enthousiaste manier van werken steeg het muzikale niveau in deze faze sterk. Dit werd bewezen door een reeks uitstekende concerten in de Kei en het aantal concoursen waar een eerste prijs werd behaald. In 1973 leide Hans Bakker de harmonie op een concours in Bergeijk al naar de eerste prijs in de tweede afdeling met 294,5 punt. In 1974 werd in Hilvarenbeek met 288 punten een eerste prijs in de eerste afdeling behaald. In 1975 werd in de afdeling 1b met 296,5 punt een eerste prijs behaald. Hans Bakker heeft tijdens deze opbouwfase van de zeer jeugdige harmonie veel nuttig werk vericht. Jarenlang heeft hij aan alle leerlingen van Concordia klarinetlessen gegeven. En later toen het jeugdorkest opgericht was heeft hij daar nog een aantal jaren de leiding aan gegeven. Zijn muziekkeuze was afwisselend en iteressant. Hij had een duidelijke en stijlvolle manier van dirigeren. In 1977 komt aan de periode Marten Heesters (Marten Krekel) een einde. Sjeng Hermans volgde hem op als 2e dirigent. Sjeng was 'kompleet' aan de muziekschool opgeleid tot en met het D-diploma, en in 1984 slaagde hij voor het dilpoma assistent dirigent. Sjeng is altijd een groot voorvechter geweest voor de verbetering en uitbreiding van het instrumentarium van de harmonie. Hij heeft zich tot een waardig opvolger van Marten Heesters ontpopt. Sjeng is jarenlang lid geweest van de werkgroep van de Muziekcommissie, en op dit ogenblik is hij nog een van de drijvende krachten in de AC (waarover straks meer). In 1992 werd hij als 2e dirigent opgevolgd door Marius Wouters. Het jeugdorkest Als we de jaren 80 naderen stijgt het aantal leerlingen nog steeds. Er ontstaan allerlei samenspelgroepjes en er wordt het een en ander voor de jeugd georganiseerd. Zo wordt er in 1978 door Wim van Limpt en Henk Verhagen in de Steevert in Steensel een muziekkamp georganiseerd. In 1980 is er voor de jeugd het Polvokamp in Riethoven, voor de organisatie hiervoor tekenen nu: Marius Wouters, Louis Gijbels, Martien Vosters en Kees Vosters. In 1976 ontstaat bij een aantal leden het idee om een jeugdorkest op te richten. In verband met de oprichting kunnen we Henk Verhagen, Wim van Limpt, Sjeng Hermans en Marius Wouters noemen. Later werd Harrie van Limpt de vaste begeleider van het jeugdorkest tot hij door de huidige begeleider Piet Vosters opgevolgd werd. De muzikale leiding van het jeugdorkest was in vele handen onder andere: Bartels, Bert de Proost (1981) Cor van Rooy, Hans Bakker (1987) en Dian Drugmand (1991). Deze belangrijke periode uit de geschiedenis van de harmonie laten we eindigen als Wim Kerkhofs na 28 jaar voorzitter te zijn geweest, zijn voorzittershamer neerlegt. We moeten afscheid nemen van een markant en bezielend leider van de vereniging, waarvoor hij sinds 1952 dag en nacht klaar stond. Onder zijn leiding waren een aantal belangrijke ontwikkelingen tot stand gebracht: Het oprichten van de drumband, het omschakelen van fanfare naar harmonie, de organisatie van het openluchtbal, grote veranderingen in de opleiding van de leerlingen en het oprichten van het jeugdorkest. De periode 1981 tot 1993 Het bestuur In vrij korte tijd waren een aantal bestuursleden van het toneel verdwenen, zo gingen: Wim Kerkhofs en Toon van Daal in 1978, Graot Jansen in 1977, Frans Kerkhofs in 1978, Jan van den Hout in 1977, Bertha de Bruijn in 1980 en Wim van Limpt in 1978. Van de andere kant mogen we ook een aantal nieuwkomers begroeten, Peter van Gestel, Frans van Limpt en Harrie van Limpt komen in 1979 de gelederen versterken, in 1980 is dat Jan Jansen en in 1983 zijn dat Jozef van de Voort en Janus Jansen, tot slot treden in 1984 Frans Peters en Koos Coolen toe. In 1981 wordt Janus Verhagen de nieuwe voorzitter, vanaf 1967 was hij al bestuurslid en hij had jarenlang de organisatorische leiding van de drumband in handen. In 1986 wordt hij secretaris terwijl hij als voorzitter door Koos de Wouw wordt opgevolgd. Koos Goverde volgde Graort Jansen op als penningmeester.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Een harde noot te kraken Een van de belangrijkste initiatieven in de jaren tachtich was het oprichten van een clubblad, aanvankelijk heette dit Korpsnieuws, maar later werd dat omgedoopt tot Notenkraker. Jan Kaethoven was de grote animator.In maart 1984 zag de eerste aflevering het levenslicht de redaktie werd gevormd door Wim van Gompel (de schrijver van dit stuk), Janus Jansen, André Huijbreghts, Wil van Haren en Riet van Gorp. Een jaar later is de redactie tot een persoon uitgedund, maar dank zij de inspanningen van Jan Kaethoven is er enige tijd later weer een voltallige nieuwe redactie. De nieuwe redactieleden zijn: Conny van Gorp, Bianca Kokken, Jolanda van Eijk, Martien Vosters, Jan Jansen en Wil Daniëls. Er is nu een beter concept voor het blad gevonden met rubrieken als: Uit de oude doos, Efkes buurten mee ......, Wist u dat......, Aktiviteiten enz, enz. Hiermee blijkt de redactie een succesformule gevonden te hebben. Het blad wordt een stuk dikker en veel intressanter. De oplage stijgd tot boven de 2000. Er wordt met veel enthousiasme aan het blad gewerkt. Het lijkt zo gemakkelijk om een clubblad in stand te houden, maar het is ontzettend moeilijk. Daarom hulde aan de redactie van de Notenkraker die nog steeds een belangrijke rol speelt in onze vereniging. Alaaf Een ander belangrijk initiatief is het jaarlijkse carnavalsconcert, aan de wieg van dit evenement staat Wil Savelberg. Jarenlang is hij de grote stimulator en organisator. De formule bestond aanvankelijk uit lichte muziek die vergezel ging van een humoristische act. Later werd er ook bij geplaybacked en werden er tonpraoters ingehuurd. De publieke belangstelling was al snel overweldigend, zodat er elk jaar twee concerten kwamen. Nadat Wil Savelberg de vereniging verlaten had, nam Frans Peters het roer over. Zonder anderen, die zich ook met grote inzet gegeven hebben voor het welslagen Concordia's drukst bezochte concerten, tekort te doen, zullen toch vooral de namen van vooral Wil en Frans met dit spektakel verbonden blijven. Een vrouw aan het roer Eind jaren tachtig begin jaren negentig gaat het muzikaal gesproken wat minder met Concordia, de motivatie loopt terug en de concerten worden minder goed verzorgd. Dit blijkt ook uit een tweede prijs in Hoogezand in 1988, een slechte beoordeling op het Kempenfestival in Hapert en in 1990 een tweede prijs in Veldhoven. In 1991 volgt Dian Drugmand Hans Bakker op als dirigent en er veranderd het een en ander in de organisatie van de harmonie. De Muziekcommissie en de Werkgroep houden op te bestaan. Hiervoor in de plaats komt de Artistieke Commissie, het AC, zij zorgen voortaan voor de muziekkeuze, de concertplanning, adviezen ten aanzien van muziekinstrumenten, opleidingen en ledenwerving enz, enz. De pijp aan Maarten In 1993 is het voor de laatste keer dat de muziekvereniging op de eerste zondag in mei 'gedauwtrapt'heeft. De leden vonden dat deze traditie weinig zin meer had. Deze traditie was, na enige tijd in onbruik te zijn geweest, in de jaren zeventig weer opgepakt. In begin jaren tachtig loopt het eerst zo florerende openluchtbal terug, de belangstelling verminderd en daarmee is het bal ten dode opgeschreven. In 1982 wordt dit evenement voor het laatst georganiseerd. Midden in de roos In 1983 word voor de eerste keer, in het gebouw van de Willem II fabriek, een grote middenstandsbeurs georganiseerd. Het was een overweldigend succes. In 1984 en 1986 wordt di evenement nog eens herhaald, maar de animo onder de Reuselse middenstand blijkt te klein om zoiets voor de vierde keer te organiseren. Een ander initiatief was het organiseren van Reuselse avonden, vooral Wil Savelsberg en Jan Sanders hebben zich daarvoor ingezet. Het waren bonte avonden met optredens van Reuselse 'artisten' . Het wordt in deze tijd steeds moeilijker om Concordia van de nodige finantiën te voorzien, Er zijn in Reusel voort veel verenigingen die een stukje van de koek willen hebben. Het organiseeren van evenementen wordt met de dag moeilijker omdat er van gemeentewegen maar een bepaald aantal vergunningen verleend mogen worden. In 1991 en 1992 wordt er een jaarmarkt georganiseerd. Er wordt geprobeerd de sponsering nieuw leven in te blazen. De jaarlijkse rondgang wordt begeleid door een gedeelte van de harmonie en de drumband. Er wordt veel tamtam gemaakt. Ten behoeven van de Reuselnaren die Concordia extra willen steunen wordt de club van 100 opgericht, iedereen die de harmonie met f 100.-- steunt mag zich lid noemen. We willen dit historisch overzicht besluiten in het jaar 1993, een jaar voor het 75-jarig bestaan van de harmonie, omdat er dit jaar een bijna geheel nieuw bestuur aantreedt. Hoe goed zij het zullen doen, zal de toekomst ons leren.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXX In gesprek met Marie Jansen Adriaans - Jos lavrijs (1054) in september 1995 onbekend H.W.R. De Schééper 26 bladzijde 1 - 4 Toen ik tien jaar geleden bloed moest laten prikken omdat ik aan mijn ogen behandeld moest worden vroeg de verpleger mij waarom ik zo oud geworden was. Ik vertelde hem toen dat dat kwam omdat ik altijd hard gewerkt had, en ik meen nog steeds dat je van hard werken oud wordt. Ik heb hem er wel bij gezegt dat hij het niet verder mocht vertellen. Aan het woordt is Maria Paulina Jansen - Adriaans. In Reusel kennen we haar beter als Marie van Coop Jansen, de aannemer. Van oorsprong ben ik geen echte Reuselse, ik ben 92 jaar geleden in Westerhoven geboren als derde dochter in een gezin van 8 kinderen. Het was in die tijd de gewoonte dat de oudste dochter thuis moest helpen. De tweede dochter moest ergens, bij andere mensen, gaan dienen. En het derde meisje was het knechtje thuis, zo heb ik dat althans meegemaakt. Ik weet niet hoeveel potstallen ik heb 'leeggeschoten' (uitgemest). Het was indertijd op een boerderij met 8 kinderen beslist geen vetpot, als bijverdienste bakte onze pa daarom ook nog stenen. Je snapt het al het knechtje, ik dus, moest daarbij helpen. Veel stenen heb ik met mijn handen omgedraaid zodat ze beter konden drogen. Snap je nu een beetje dat ik vroeger erg hard heb moeten werken? Maar zoals ik al eerder vertelde; daar wordt je oud van. Ik woon nu ruim 66 jaar in Reusel, daarom denk ik dat ik toch wel een echte Reuselse ben, ik voel me in ieder geval zo. Over mijn jeugd kan ik niet veel vertellen omdat die zich niet in Reusel heeft afspeeld. Toch vraag je je natuurlijk af hoe ik in Reusel terecht ben gekomen. Dat heeft te maken met Coop Jansen die ik altijd 'onze pa' noem. Ik heb hem leren kennen op Eersel markt. Ik was namelijk pas 'uitgevreeën' van een jongen uit Bergeijk. Die wilde me met Westerhoven kermis niet komen halen, hij hield denkelijk meer van zijn pilsje. Toen hij ook nog tegen zijn maten had gezegd dat die mij mochten hebben voor een rondje was bij mij de maat vol, ik was potverdorie toch geen handelswaar? Ik zei daarom tegen hem toen ik hem 's avonds zag: "Ik ga morgen op Eersel mert (markt) 'nen andere halen". Dat kwam nog uit ook want op Eersel martkt liep ik Coop Jansen tegen het lijf. Ik kende hem al via een broer van mijn oude vrijer. Ik vroeg hem waar zijn meid was, hij vertelde me dat het uit was. Waarop hij vroer waar mijne vrijer was, het antwoord was hetzelfde als dat van hem. En vanaf dat moment zijn we bij elkaar gebleven. Onze pa was in die tijd in de kost bij zijn zus, die we tante Lien noemde, zij was getrouwd met Hub Delissan, de snijer, kleermaker, en woonde in Reusel. Elke dag ging onze pa met de tram naar Eindhoven want hij werkte als bouwvakker bij Schrijntjes (Antonius). Hij heeft me later wel eens verteld dat hij als 15 jarige heeft meegeholpen aan de bouw van de kerk in Hoogeloon. Het was wel vreemd met die tram in Reusel, die mocht namelijk niet stilstaan, maar stapvoets rijden was niet verboden. Zo doende kregen veel reizigers de gelegenheid om op de rijdende tram te springen. Dat de tram niet mocht stoppen kwam vanwege de concurentie met de lijnbussen. In 1929 zijn we getrouwd, we hadden hier echter nog geen huis zodat we tijdelijk zijn gaan inwonen bij de familie Dijsseldonk. Die woonde in het witte huis waar nu Harrie en Sjan Tops - Dijsseldonk wonen. We leefden daar in twee kamertjes aan de straatkant. In ongeveer een half jaar heeft 'onze pa' de nieuwe woning gezet waar we nu zitten te praten. Het adres toen was Hoofdstraat 49, tegenwoordig heet het hier Wilhelminalaan 79. Ik herinner men van die tijd nog vrouwke Duijvelaar, die een paar huizen verderop woonde. Natuurlijk kende ik ook Lien en Huub Delissen en de familie Dijsseldonk. Aan de andere kant woonde Frieke van Hoof. Tegenover ons woonde fietsemaker en taxibedrijf den Bôn (Daniëls), slager Jef Leijen en kruidenier en aannemer Woutje van Loon. Ook was er het confectiefabriekje van Otten gevestigd. Vanaf het moment dat ons huis klaar was zijn we hier ingetrokken, ook is 'onze pa' toen als zelfstandig aannemer, 'vur z'n eigen' begonnen, En ik, ik had thuis niet veel te doen, er waren nog geen klein mannen. Op de sigarenfabriek was wel veel werk, zodoende kwam Maria van HollandsPeerke (Tops) op een dag vragen of dat ik intresse had om op het sigarenfabriek te komen werken, er werden namelijk veel 'tabaksstriepers' gevraagd. Zodoende bij ik bij 'den Das' begonnen, ik heb er drie jaar gewerkt. Het fabriek stond toen op de hoek van de Schoolstraat en de Hoofdstraat, later is er aan de Turnhoutseweg een nieuwe fabriek gebouwd. Dat werd de Velasquez. In 1933, in de crisisjaren dus, was het erg slap op de sigarenfabrieken. Van hogerhand werd gezegt dat de getrouwde vrouwen er het eerst uit moesten, en zodoende zat ik weer thuis. Maar erg lang heb ik niet stilgezeten, want onze Cor was in aantocht, zodoende had ik mijn handen weer vol. De verdiensten in die tijd waren niet erg hoog. Zo heeft 'onze pa'eens met twee knechten een boerderij gezet. Dus helemaal gemetseld, gevoegd en gestucadoord, het gehele loon, dus niet de materialen, voor de hele boerderij bedroeg 398 gulden. Na een paar jaar werd ons Ardine geboren, onze Cor die pas begon te praten kon die naam niet uitgesproken krijgen, hij zei altijd: "dat is ons Zusje". En dat is zo gebleven. Ons Zusje is echter niet oud geworden in 1941, tijdens de oorlog dus, is ze aan een hersenvliesonsteking gestorven. Ik weet nog goed dat toen ze heel slecht lag niet op bezoek mochten omdat we na zes uur 's avonds niet op straat mochten komen. Toen ik daags daarna aan haar ziekbed zat zei ik: "Ik ga hier niet meer weg voordat ze beter of dood is". Helaas is ze kort daarop overleden. In 1942 is onze Mies geboren daarna volgde onze Ad en ons Zus. Aan de verduistering moest men zich in deoorlog goed houden, de Duitsers waren daar erg secuur op. Toen ik eens op een avond de lamp aanknipte zak ik te laat dat er een stuk verduisteringspapier afgevallen was. De Duitsers hadden bij ons licht gezien en binnen een paar minuten stonden ze bij ons op de stoep, "ik zou er nog van horen" zeiden ze. Toen 'onze pa' een paar dagen later bij hen de schoorsteen moest vegen, omdat ze in de rook zaten zei ik tegen hen: "Het eene plezier is het andere waard". Ik heb nooit meer iets over het verduisterings verhaal gehoord. Bovendien de lamp had amper iets licht afgegeven, zo slap was het pitje. Gelukkig hadden we hier in Reusel voldoende te eten, daarom hielden we onze bonnen (bij aankoop van bijna alles moest men ook een of meerdere distributiebonnen inleveren om zodoende iedereen de kans te geven om iets te kunnen kopen) over. In de stad was dat heel wat anders, daar was wel een voedseltekort. Ze kwamen daarom naar de dorpen om er voedsel te kopen, ik heb echter nooit ook maar één bon verkocht, hoe kun je nu geld vragen aan mensen die honger hebben. Ik heb de bonnen altijd weggegeven, vooral aan tante Jet uit Tilburg, ze is na de oorlog nog regelmatig bij ons geweest.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Onze Mies, die ongeveer twee jaar was, zei steeds als er een Duitser voorbij kwam: "Daar is weer een Pof, daar is weer een Pof", de M wilde bij hem niet zo lukken. Bij de bevrijding zijn we niet in ons huis gebleven. Op een dag kwam een Duitser 'onze pa' halen, ik schrok me dood, wat zou er gebeuren? Gelukkig viel het allemaal mee, hij kwam vertellen dat overal in de Hoofdstraat mijnen lagen en dat het zo gevaarlijk was geworden dat het beter was dat we vertrokken. Via Friekes pedje (paadje) zijn we, ons gezin en dat van Dijseldonk, naar de Molenberg gevlucht. We lieten alles achter, we hadden zelfs de deuren niet gesloten, zoveel haast was er bij. Die nacht hebben we bij Tonneke en Jan pas aan de Molenberg geslapen. Daags daarna zijn we naar de schuilkelder bij Kox gegaan. De Duitsers hadden ons zelfs advies gegeven hoe we hem moesten graven, aan de ingang moest namelijk een knik zitten. We hebben ongeveer tien dagen in de schuilkelder gezeten. Daarna zijn we naar ons huis teruggegaan, daar was het een grote puinhoop. 'Onze pa' vond het beter dat we naar Westerhoven gingen zodat hij de boel op kon ruimen. Ik ben toen te voet naar Westerhoven gegaan, onze Ad in de kinderwagen, onze Mies op een plank op de kinderwagen en onze Cor op een fietsje er achteraan. Het leek de vlucht naar Egypte wel. Toen we van 'onze pa'hoorde dat alles was opgeruimd, zijn we met een vrachtwagen van Bots - Ras naar Reusel teruggekeerd. Na een paar dagen was het weer prijs. We werden opgeschrikt door een vreeselijke ontploffing, de broers Delissen waren aan het puinruimen op de een of andere manier is er toen een mijn ontploft. De gevolgen waren groot, van de twee jongens hebben we niets meer terug gevonden. In 1947 is onze Ad helaas overleden, samen met enkele andere kleine kinderen was hij vuurtje aan het stoken bij een schaapskooitje. Plotseling ontstond er een brandje en onze Ad die in het kooitje zat, zat gevangen. Hij kon er niet meer uit en is door de rook gestikt. Na de oorlog heeft 'onze pa' veel te werken gehad en met de zaak ging het goed. Helaas heeft hij er maar kort van kunnen genieten, in 1955 kwam hij bij een auto-ongekuk om het leven. Gelukkig was onze Cor toen al zo oud dat hij de zaak over kon nemen. Enkele jaren later is onze Mies ook in de zaak gekomen. 'Onze pa'leeft dus nog steeds voort in de zaak, want Cor en Mies 'Coop' zijn er nu de baas. In 1967 ben ik naar de Vlasser verhuisd waar we een nieuwe woning hebben gebouwd. Ik woonde daar toen samen met ons Zus. In 1978 zijn we naar de Beemden verhuist en sinds 1994 woon ik nu in de Beukenlaan. Ik ben dus weer bijna thuis, en als ze me vragen of ik dat verhuizen onderhand nog niet moe ben dan zeg ik: "Ik niet, ik neem altijd 'den aort' mee.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXI Uit het oog, .... door Willy Tielemans (1079) in juni 1996 onbekend H.W.R. De Schééper 29 bladzijde 10 - 13 Uit het oog, niet uit het hart --- Door Willy Tielemans --Met genoegen lees ik in 'De Schééper' de gesprekken met een Reuselse over de tijd van 'toen'. Ik waardeer uw voornemen om ook het verleden en de ervaringen te publiceren van inwoners die lang geleden het dorp verlieten om in een ander werelddeel hun toekomst op te bouwen. Ik zal voor uw blad mijn belevenissen vertellen, want in mijn hart ben ik al die tijd een Reuselnaar en Brabander gebleven. De naam Willy Tielemans is bij velen bekend, maar mijn bijnaam Njoka heeft grotere bekendheid gekregen. Het was in die tijd in Reusel de gewoonte dat iedereen een bijnaam kreeg. Voor mij werd op de eerste schooldag mijn doopnaam afgeschreven. In een bepaalde klas werd een leesboekje gebruikt, dat verhaalde over een negerjongetje: 'Njoka, de vlugge slang'. Ik werd met hem vergeleken omdat ik een donkere huid en zwart haar had. Spontaan werd zijn naam aaan mij gegeven en is altijd blijven bestaan. Ik ben in 1928 in Eindhoven geboren. Na het vroege overlijden van mijn vader, keerde mijn moeder met haar gezin in 1930 naar haar geboorteplaats terug. Tezamen met haar moeder Sjoke Stappaerts-Imants bouwde zij een huis aan de Lensheuvel, tegenwoordig nummer 79, gelegen tussen de huizen van haar Broers Harrie en Giel. In de nu volgende jaren was dat mijn thuis en beleefde ik de mooiste jaren van mijn leven. Opgegroeid met grootmoeder, de 'grote baas', blijf ik mij veel gebeurtenissen uit mijn kinderjaren herinneren. De straat (veel bewoners van toen zijn er niet meer) was niet veilig als ik in de buurt was. In de Lensheuvel en het Heike voelde ik me als een vis in het water. Ik was een van hen. Mijn spannende jeugdjaren. Moeder zei eens: "Ik heb meer werk en zorgen met jou alleen dan met de andere zeven bij elkaar". Nog heel klein stak ik een vinger in het raderwerk van een wasmachine, waardoor ik mijn wijsvinger verloor. Nog geen zeven jaar oud, de dag vóór mijn eerste H. Communie brak ik mijn been tussen de meelzakken bij 'D'n Hop' waarna mijn grootmoeder zei: "We krijgen hum nie groot". Ik was altijd haantje de voorste, nooit op tijd, zorgeloos en vol durf en jongensstreken, teveel om op te noemen. In december was dat anders! Ik had schrik als die zwartkoppen binnen kwamen en hun werd gezegd: "D'n dieje is het Zwarte Piet". Kent iemand nog het Laantje, de oude veldwachter? Ik vergeet die naam nooit. Zodra ik hem in de verte zag aankomen, kroop ik angstig weg en bleef me verborgen houden totdat hij voorbij gefietst was. Ik was steeds bang dat hij binnen zou komen om mij te kapittelen. In school was het al niet beter. Ik kreeg altijd de schuld als er straf werd uitgedeeld (frater Salvator!). ik leerde al vlug om niet direct naar huis te gaan als er op school iets was voorgevallen. Moeder gaf me nog méér straf. Ze kon moeilijk anders omdat er drie van haar broers bij de fraters in tilburg aan hun toekomst bezig waren. Maar als er zóveel fraters zóveel jaren aan je oren trekken moet, dan dat te zien zijn! Toch dacht ik 'n goeie leerling te zijn geweest, omdat ik nooit ben 'blijven zitten'. Jaren later sprak ik hierover met een frater, die zich op deze manier uitdrukte: "Er was geen enkele frater die jou een tweede jaar in zijn klas wilde hebben". Aan mij werd nooit een plaats aan de raamkant toegewezen en ik heb nooit een prijs verdiend, terwijl mijn zussen en broers elk jaar thuis kwamen met mooie kerkboeken. Je weet wel 'goud op snee'. Ik heb er nooit een gekregen tenzij zo'n totding, maar dat had zo zijn voordeel, er stond veel minder in. Tijdens mijn laatste bezoek aan Reusel kreeg ik overwacht de gelegenheid, na 49 jaar, om het interieur van de school nog eens te bezichtigen. Een welwillende onderwijzeres leide me rond langs alle lokalen. De planken vloeren met wit zand, pijnlijk voor mijn blote knieën, was verdwenen. Bij elke klas stond ik even stil en dacht aan de frater die me daar les gaf. Veel schoolherinneringen kwamen terug in mijn gedachten zoals een sprint op een oude fiets door de lange gang, terwijl aan beide zijden de buitendeuren open stonden. Het was een weddenschap met enkele schoolkameraden, die zeer pijnljk afliep. Ik kwam kermend op de voer terecht omdat zij de draaideuren te vroeg loslieten. Na het beëindigen van de zevende klas, vond ik het mooi geweest. Ik had genoeg van dijken en rivieren, van alles wat in 1400 gebeurd was en van wat Napoleon had gedaan. Hoewel mijn moeder alle moeite deed mij verder te laten studeren, bleef ik standvastig; ik wilde werken. Ik kreeg mijn zin en kwam terecht in de ploegenfabriek van Jan Imants. Dit familielid van grootmoeder kwam veel bij ond thuis en kon boeiend over zijn bedrijf vertellen. Hij kon mij voor drie gulden in de week gebruiken en moeder gaf per week acht gulden uit om mijn kleren te wassen. Dat was in oktober 1942. Het was vuil en zwaar werk. Ik hield het daar één jaar vol, want het was voor mij geen baan om van te houden. Daarna maakte ik bij 'd'n Hop'bezems van buntwortels. Het was stukwerk en mijn vlugheid loonde; ik verdiende meer dan honderd gulden in de week. Het was oorlogstijd en tijdelijk werk. Het gebouw op de hoek van de Schoolstraat werd bij de beschieting van Reusel vernield. Het was ook in die tijd dat ik soms met mijn oom, in het Goor, klot ging steken. Wat een troep! Na de bevrijding vond ik nergens werk, ik ruimde enige tijd puin. Toen Bert Panjoel een legerwagen (truck) kocht, mochtik bij hem loopjongen worden. Wekelijks maakten we een paar ritten naar Eindhoven en Tilburg om goederen op te halen, de overige dagen vervoerde we vanuit Dordrecht sten, die bestemd waren voor de herbouw van de kerk. Het was winter, nat en koud weer, de warmte van de bakkerij leek me aantrekkelijker. Ik kreeg werk bij Gerrit Schellens.Vroeg in de morgen was ik op mijn post om te bakken en s'middags ging ik op stap om brood te bezorgen. De bakfiets werd zo hoog gevuld dat de klep open moest blijven staan en ik er nauwelijks overheen kon kijken. Hier begon het contact met de Reuselse mensen. Het was overal in- en uitlopen; ik leerde iedereen kennen. bij sommige boeren moest ik roggemeel ophalen en later weer als brood terugbrengen. Het was plezierig werk, maar voor mij niet eeuwig weggelegd. Uit die tijd wil ik één noemenswaardige gebeurtenis vertellen. Tijdens de dagen voor kerstmis werd er dag en nacht gewerkt. Terwijl iedereen al kerstmis vierde, kreeg ik nog enkele bestellingen in mijn hand geduwd en de opdracht de lege tassen terug te brengen. Met tegenzin begon ik aan dat karwei. Een bestelling van 50 broodjes was bestemd voor Gon Wouters in de Lensheuvel. Alle deuren waren op slot, er was niemand thuis. Ik zag echter dat het W.C.raampje
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
openstond en omdat ik de tassen terug moest brengen, werd de tas tussen de smalle opening geduwd en leeggeschud. Helaas, de deksel stond open en de meeste broodjes zouden het daglicht niet meer zien. De baas kreeg zijn tassen terug, en ik kon weer ander werk gaan zoeken. Thuis verveelde ik me dikwijls en ik was lastig voor anderen, lag 'overhoop' noemde men dat. Ik bezorgde mijn moeder toen al grijze haren. Geen dag ging voorbij of ik verzon wel iets. Mijn broer André werkte voor mijn moeder als tuinman; hij zorgde voor d'n hof. Toen hij op zekere dag krom stond om zijn schup in de grond te steken, schoot ik met een luchtbuks een kogeltje naar hem toe. Wat ik me nog goed herinner is dat hij een héél stuk omhoog vloog, zijn klompen achter liet en achter mij aanrende, heel de Lensheuvel door. Toevallig stopte in het dorp de bus naar Eindhoven, waar ik vlug insprong. Voor mijn eigen veiligheid ben ik een paar dagen bij mijn tante in de stad gebleven. Bij een andere broederlijke onenigheid die op een achtervolging uitliep, rende ik in paniek naar het huis van 'BoerenKees'aan de overkant van de weg. hij woonde in een lage oude boerderij, waarbij je met het openen van de voordeur meteen in de goei voorkamer stond. Die dag stond de deur wagenwijd open, omdat het mooi zomerweer was. Ik vluchte naar binnen en zag in de hoek van de kamer de bedstee. Om mijn achtervolgende broer op een dwaalspoor te brengen vloog ik erin en trok de luiken dicht. Tot mijn verbazing was ik niet de enige gebruiker van de bedstee, want BoerenKees (Kees van Loon) hield op de strozak zijn middag dutje. De plotselinge overval maakte hem wakker en hij begon in het pikdonker bedrijgend om zich heen te slaan. Ik maakte me zo snel mogelijk uit de voeten terwijl hij een woord dat op 'omme'eindigde veelvuldig naar mijn hoofd slingerde! In het verenigingsleven ben ik heel even - niets duurde lang bij mij - lid geweest van het mannenkoor, dat haar bijeenkomsten in het café van Sjef van der Heijden hield. Ik herinner me het deelnemen aan de jaarlijkse feestavond en de vele drank die me werd voorgezet, waarmee ik als jongen van 17 nog geen ervaring had. Twee 'barmhartige' koorleden brachten me op een speciekruiwagen naar huis en legden me, onwetend, in de leunstoel. Moeder sprak later van een grote schande, want zó overmatig drinken was 'zonde' in de familie. Mijn schildersperiode Ik weet niet meer hoe het kwam, maar schilder Thijs Tops wilde mij het schildersvak leren. Veel later zou blijken dat dit beroep deel zou uitmaken van mijn succes in Canada. Twwe jaar was ik voor hem werkzaam totdat ik werd opgeroepen voor militaire diens. Intussen werd ik bevriend met Riek van Hoof uit Bladel. Zij was nog te jong (dat werd toen altijd gezegd) om samen in het openbaar gezien te worden. Het werd ons echter toegestaan toen ik naar Indonesië werd uitgezonden. Later heb ik - wispelturig als ik was nog korte tijd met enkele andere meisjes omgang gehad, maar ik kwam altijd bij haar terug. Zij heeft me ruggegraat gegeven. Zij was tijdens mijn Indonesië-jaren maar ook later mijn grote steun. Hoewel IK het besluit nam tot emigreren, zou ik zonder haar nooit hebben bereikt wat hier werd gerealiseerd. In de moeilijke jaren bleef ze me aanmoedigen. Het soldatenleven in Indonesië bracht veel gevaren met zich mee. Het was een hopeloze en onankbare periode. Ik vertrok als een snotjong, en kwam als een volwassene terug. De dag van mijn terugkeer ligt nog als de dag van gisteren in mijn geheugen. Ik werd thuisgebracht in een bus, heel de buurt stond voor ons versierde huis te wachte. Die belangstelling en het weerzien waren onvergetelijke momenten. Ik weet nog dat de pastoor de volgende dag op bezoek kwam om me te begroeten. Op dat ogenblik stond ik me achter het huis in de zon te wassen, alleen gekleed met een broek. Mijn moeder kreeg bijna een hartaanval, omdat ik mijn bovenlijf niet bedekte. "Moeder toch" zei ik, "onze aalmoezenier in Indonesië nam de biecht af in zijn onderbroek". Het werd na die thuiskomst wennen en omschakelen. Het was ook moeilijk om huiselijk te worden; alles moest netjes zijn. Na enige tijd nam ik de verfkwast weer ter hand. Ik werd aangenomen bij Kees Wouters, waar ik - behoudens enkele onderbrekingen - vijf jaar onderdak vond. Bij hem heb ik graag gewerkt en veel geleerd. Doordat mijn vader vroeger een goede functie had bekleed bij de posterijen, drong mijn moeder er voortdurend erop aan om bij een staatsbedrijf in dienst te gaan. Vanwege die verwachting luisterde ik naar haar advies en werd hulpbesteller op basis van oproepkracht. het was in dit beroep dat ik nog meer Reuselse mensen leerde kennen en me bij hen thuis voelde. Tijdens zo'n bestelronde moest ik soms geld innen voor een bepaalde dienst of afgifte. Op een dag wilde ik onderweg een pakje sigaretten kopen, maar ik had geen eigen geld op zak. Ik zag er geen kwaad in om tijdelijk enkele postcenten te gebruiken. Bij het afrekenen op het postkantoor kwam ik echter 2 1/2 guldeg tekort. Postmeester Graard sprak me hierover aan, waarop ik zorgeloos antwoorde: "Ik heb sigaretten gekocht; verreken het maar bij het uitbetalen" ik had er geen moment aan gedacht dat mijn boekhouding in orde moest zijn. Toen me dat duidelijk gemaakt werd ben ik vlug naar huis gegaan en heb met ander geleend geld mijn schuld vereffend. Na het overlijden van mijn grootmoeder, in 1954, werd het huis verkocht. In september 1955 vond onze trouwdag plaats en gingen we op kamers wonen bij Antoon en Stina Dirkx (Suikerlepeltje) in de Kruisstraat. De eerste zoon Derek werd in november 1956 geboren. In dat jaar werkte ik als schilder bij Michiels, want ik wilde bij een nieuwe baas andere ideën opdoen. Toen ik op zekere dag kamers bij slager Jos Leijen moest behangen, zag ik een foto van Jan en Noud die naar Canada waren geëmigreerd. Ik liep al een tijd met dezelfde bedoeling rond. Een eerste aanzet was ontstaan, toen ik de naam van verschillende emigranten op kisten en koffers had geschilderd. Hier versterkte mijn overtuiging en wist Riek over te halen die stap te wagen. Eigenlijk was ze zeer terughoudend, maar we namen ons voor om twee jaar stand te houden en er voor goed te blijven als de toekomst uitzicht bood. De overtocht We deden het beetje meubilair dat we hadden van de hand en kochten enkele benodigdheden. Later bleek de onzin hiervan wegens de hoge transportkosten. De vertrekdatum met bestemming Toronto (Ontario) was 5 juli 1956. we namen het vliegtuig naar Montreal en zouden per trein verder reizen. Inmiddels had ook Gerda Leijen besloten met ons mee te gaan. Zij is in 1959 met een Gelderse getrouwd, zeer geslaagd en beide zijn onze beste vrienden geworden. Het afscheid was niet prettig. In die dagen bestond er weinig luchtverkeer en we wisten niet wanneer we elkaar weer terug zouden zien. Moeder gaf uit bezorgdheid honderd gulden mee en dat was ongeveer het enige wat we bij ond hadden. We dachten meteen werk te vinden en de kost te kunnen verdienen. Ik zag de overtocht heel gunstig in, maar alles verliep anders. De ries werd gemaakt met een oude bommenwerper en duurde vanwege enkele tussenlandingen 18 uur. Onze reis was betaald tot Toronto, maar de busreis van het vliegveld naar het station bleek er niet bij inbegrepen. De chauffeur vroeg 8 dollar en die had ik niet. Een onbekende jonge man die achter ons zat, betaalde de busrit. Er was ons verzekerd dat tijdens de treinreis (8 uur) eten verkrijgbaar was, wat niet bleek te kloppen. De acht maanden oude Derek moest melk hebben en ik maakte dit op alle mogelijke manieren aan de conducteur duidelijk. Na een poosje, toen de trein stopte, gaf hij mij de kans over een veld te hollen. Gerda gaf me wat klein geld en ik kwam terug met een kartonnen pak melk (nieuw voor ons). De voeding kon echter nog niet doorgaan, omdat de melk koud uit de koelkast kwam. We kwamen op het idee de flesjes te vullen en er met ons drieën op te gaan zitten. Ik heb de temperatuur nooit nagerekend!
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Wij arriveerden 's avonds laat in Toronto, waar Jan Leijen op ons wachtte. De satd met grote gebouwen, veel licht en druk verkeer maakte een diepe indruk op ons. Door omstandigheden bleven we twee dagen bij kennissen van hem, waarna we naar Milton werden gebracht waar hij woonde. Die plaats 40 km ten westen van Toronto, had 4000 (thans 33.000) inwoners. Hij gaf ons onderdak in zijn huis. Bij daglicht keken we rond en zagen ons nieuwe land. Alles was groot en ruim, andere huizen en veel gemakken die we in Holland nog niet kenden. Er waren veel winkels, iedereen had een auto, en alles was was goedkoper. Al vlug ging Jan met mij op stap om werk te zoeken, maar ik kon nergens terecht omdat ik geen Engels sprak. Weken later waren we nog niet geslaagd en het beetje geld dat we bezaten was op. Hij nam me mee naar Burlington, een dorp 25km vanaf Milton, waar Wim Brouwers uit Mariahout een schoonmaakbedrijf had in het reinigen van supermarkten en restaurants. Ik kon meteen beginnen. Het was werk met een laag loon, maar ik mocht elke dag zijn truck meenemen naar huis, als ik mijn rijbewijs had. De volgende dag, na enkele straten omrijden en het antwoord geven op drie vragen, die jan als tolk vertaalde, was ik geslaagd. Een moeilijke stap Het werk, soms erg vuil, gebeurde meestal 's nachts. Ik deed het niet graag en was blij dat de Reuselse mensen me zo niet zagen. Ik voelde mij minderwaardig. Het was echter een begin en nog te vroeg om hiernaar de toekomst te beoordelen. Het leven kwam ons echter heel anders over dan in de films en gesprekken was voorgesteld. Teruggaan flitste al door mijn hoofd. Via kennissen kregen we huisvesting in Burlington, een leegstaand huisje van 4 bij 5 meter. Het gebouwtje bestond uit één vertrek met electrische kookkachel, olieverwarming en stromend water; de w.c. was buiten, zoals vroeger bij sommige Brabantse huizen. De huur bedroeg 25 dollar per maand. We verhuisden, en er kwam een einde aan de zes weken logies bij Jan. Vrienden leenden ons een tafel en drie stoelen, twee sinasappelkistjes op elkaar diende als legkast. Ik werd bezorgd om Riek, die in verwachting van ons tweede kind, veel ziek was. Zelf kreeg ik uitslag op mijn huid en kon mijn werk niet meer doen. De wanhoop nabij lifte ik naar Milton, 5 uur in de morgen, waar een buurman van Jan me werk gaf op de boerderij van zijn vader. Hoewel ik nooit had gemetseld, legde ik die dag blokken (het is nog te zien), mocht er blijven eten en slapen. maakte de stallen schoon en kapte hout. Na twee dagen bracht hij me naar huis en gaf me 17 dollar. We konden weer vooruit. Op zoek naar werk kwam ik door bemiddeling van kennissen terecht bij een 'Hollandse schilder'. Hij werkte in de nieuwbouw, alles ging er vlug, en ik verdiende 40 dollar per week. 's Morgens werd ik opgehaald en 's avonds weer thuisgebracht, 's zondags bracht een Belgische familie ons naar de kerk. Van dit loon werd ook nog een beetje gespaard, want alles was goedkoop. Ik dacht in die dagen veel aan huis, aan Holland. Heimwee begon me te overmeesteren. We (IK) besloten terug te gaan en ik schreef dit aan mijn zwager, waarop direct een brief terug kwam. Zijn antwoord kwam hierop neer, dat ik de beloofde twee jaar moest afmaken. Wij hadden immers geen woning, geen meubels en het was een schande voor de familie. Zo'n antwoord had ik nooit verwacht, als hij had geweten hoe wij woonden en leefden, hoe ziek Riek was en hoe arm we waren, zou hij zeker een begripvollere brief hebben geschreven. Ik had hem dit alles niet verteld. Hij had gelijk te zeggen dat we geen overhaaste beslissing moesten nemen. Ik legde me er bij neer. Het leven was ook niet gemakkelijk voor Riek. Ze was elke dag ziek en moest de hele dag bezig zijn met Derek. In oktober kochten we onze eerste auto. In diezelfde tijd kwam er ook televisie in huis, en door het volgen van de films leerden we Engels. De bevalling van de nieuwe baby zou in Hamilton gebeuren. Om 2 uur 's nachts, na eerst Derek naar vrienden gebracht te hebben, reed ik met hoge snelheid naar het ziekenhuis. Onderweg hield de politie ons aan, maar bij het zien van Riek mochten we verder rijden. De politie verleende ons zelfs escorte om ons zo vlug mogelijk op de goede plaats te brengen. Later in de middag kreeg de baas bericht dat Riek en Anton het goed maakten. De winter 1957 - 1958 was heel koud en bracht veel sneeuw. Toen moest ik buiten werken. Ik durfde geen opmerking te maken, want mijn baas zou me zeker bedreigen: het is beter dat dan geen werk, al werd ik ook onderbetaald voor het geleverde vakwerk. En voor mij was werk hebben van het allergrootste belang. Bovendien werkte ik vlug, terwijl andere slordig bezig waren. In maart 1958 verhuisden we naar een groter huis, drie kamers en een keuken, met rondom veel ruimte. In die tijd kwam ook mijn broer André met zijn gezin naar Canada. Hij ging 100 km hier vandaan wonen, waar hij door vrienden werd opgevangen. In de zomer kochten we een grasmachiene. Door onvoorzichtigheid stak ik mijn duim eronder, die werd op twee plaatsen doorgesneden. De dokters in het ziekenhuis waren er vele uren bezig met de 'reparatie'. Na twee dagen mocht ik weer naar huis, maar mijn rechterhand en arm zaten zes weken in het gips. Ik kon niet werken en dat gaf ons weer een terugslag. In december van dat jaar (1958) werd ik werkeloos, omdat de bouwwerkzaamheden werden stilgelegd. Ik verdiende in de tussentijd 60 dollar per week en kreeg twee-derde van mijn loon als werkeloze uitgekeerd. Maar stilzitten ging niet. De buurvrouw vroeg mij haar keuken te schilderen, daarna kwam een klus bij haar dochter, daarna weer bij kennissen van hen. Sindsdien heb ik nooit meer om werk hoeven te vragen. Er werd zóveel werk aangeboden, dat ik al vlug besliste om niet meer bij een baas te gaan werken. Ik werd een zelfstandige ondernemer. In augustus kwam Riek met dochter Linda uit het ziekenhuis, wat een vreugde, we hadden er een meisje bij gekregen. We brachten dikwijls een bezoek aan onze André en omgekeerd. In 1960 kregen we bericht dat ons moeder ons een bezoek wilde brengen. Omdat ons huis moest worden afgebroken, waren we al op zoek naar een andere woning. Nu was er zeker meer ruimte nodig. Toen moeder in mei met de boot arriveerde, zaten we in een prachtig huis met twee verdiepingen en 11 kamers. De ruimte was enorm, zowel binnen als buiten. Ons moeder bleef 5 maanden en verdeelde haar tijd zowel bij ons als bij onze André. Ik kreeg het zó druk met schilderen, dat er twee knechten werden aangenomen en een nieuwe truck werd gekocht. De klanten moesten wegens drukte soms zes maanden wachten. In april vertelde ons Riek dat ze graag haar familie wilde opzoeken. Ze had het verdiend. Het werd een moeilijke reis van 36 uur met landingen in drie landen. Ze nam de drie kinderen, met een touw aan elkaar vastgebonden, mee. In die tussentijd was ik zelf betrokken bij een auto-ongeluk. Als gevolg daarvan kreeg ik enkele maanden later rugpijn en zou ik acht maanden lang het ziekenhuis in en uit lopen, en er twintig jaar lang last van blijven ondervinden. In november werd Danny geboren. Kennissen brachten mij naar het ziekenhuis vanwege mijn rug, en keerden met Riek en Danny terug. In de zomer van 1962 besloten we (en de kleine Danny) naar Holland te gaan. Dankzij de spontane bereidwilligheid van Gerda en Joep, die de drie andere kinderen tijdens die periode in huis namen, was dat bezoek mogelijk. Het deed me goed even terug te zijn in Reusel, familie en kennissen weer terug te zien. Het was echter anders dan ik verwacht had. Vele bekende ontmoetingspunten waren verdwenen of veranderd, de ruimte leek kleiner, alles was duurder en iedereen werkte aan zijn eigen toekomst. Dit bezoek, na vijf jaar, gaf de doorslag. Na onze terugkeer kregen we in Canada eindelijk een thuis-gevoel en namen we die nationaliteit aan. De kinderen gingen naar school. Zij leerden ons beter Engels spreken, want zij brachten de taal thuis. In 1965 waren we in staat ons eerste huis te kopen. We woonden voortaan in 'Ons eigen huis'. Het werk verliep naar wens en de verdienste werden groter. De uitbreiding van het werk liet toe om meer personeel aan te nemen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
In 1966 werd onze jongste dochter Carolyn geboren. Diezelfde dag arriveerden de vader en moeder van Riek, voor drie weken vakantie. Voor hen, de kinderen en ons zelf een buitengewone belevenis. Met eigen ogen konden zij zien, dat we een goed bestaan en een mooi gezin hadden opgebouwd. We hebben nadien nog veel familie ontvangen. Sinds de jaren '70 gingen er weinig zomers voorbij zonder familie of vrienden, sommige kwamen 6 of 7 keer, maar ieder bezoek was voor ons een hoogtepunt. De succes story Mijn ondernemingslust zette mij aan tot andere plannen. Ik was het schilderwerk niet beu, maar wilde meer bereiken. Na een kleine oriëntatie viel de beslissing op een hoekhuis in de hoofdstraat van Milton, de plaats waar we 14 jaar eerder ons avontuur begonnen. In de wintermaanden van 1970 -'71 werden de plannen gemaakt en voorbereidingen getroffen. Ons huis werd verkocht en we verhuisden de laatste vrijdag van april. 's Maandags zou de aannemer met bulldozer en machines arriveren, maar 's zaterdags 's morgens kreeg ik een ongeluk. Een groot stuk glas sneed mijn linkerbeen van mijn enkel tot mijn knie open, in de volle lengte was het bod zichtbaar. De bouw werd topgezet. Door dit ongeval kreeg ik twijfels over mijn toekomstplannen. Wat zou er met de zaak gebeuren als zich weer zo'n ongeval voordeed? Maar ons Riek zei: "We gaan door". na enkele weken ondraaglijke pijn en zes weken lopen met krukken, werd in de derde week van mei de bouw hervat. Vanaf dat ogenblik heb ik de verfkwast voorgoed neergelegd. Ik werkte mee met de bouw die eind augustus klaar kwam. In de winkel verkochten we verf en behang, maar hiervoor was geen ruimte van 250 m2 nodig. We besloten daarom om er vloerbedekking bij te nemen. De plaats Milton kreeg in diezelfde tijd te maken met een grote uitbreiding, wat erg gunstig voor ons was. Er kwam veel vraag naar karpet- en vinylbedekking. We geloofden het haast zelf niet. Riek werkte met een hulp in de winkel, ikzelf was er soms, maar meestal in touw met de inrichting van woningen. Het was elke dag hard werken, overdag was ik bij de klanten en 's avonds in de winkel of op kantoor. Eerst stond de naam van een verffabrikant op het winkelpand waarbij de naam van de vloerbedekkingsfirma kwam. Maar wat was er echter verkeerd aan onze eigen naam? We gingen onze zaak bekendheid geven onder de naam: TIELEMANS INTERIORS. Mijn broer Jan ontwierp een logo voor de zaak dat hij eigenhandig bij zijn bezoek aan Canada op de truck aanbracht. Achter de winkel verrees tien jaar later een magazijn. Van het grote huis met drie verdiepingen werden drie flats gemaakt en verhuurd. Alle volgende jaren moest er hard, zeer hard gewerkt worden. De verdiensten bleven in de zaak. De jongens hielpen na hun schooltijd en hoefden voor hun bijverdienste geen baan te zoeken. Na het verlaten van hun school kozen twee van hen voor de zaak; er kwamen meer trucks en later ook meer personeel. Momenteel telt het bedrijf tien man personeel, waaronder dochter Carolyn, en moeten de klanten 4 tot 6 weken wachten voordat hun opdracht kan worden uitgevoerd. Sinds kort houdt men zich ook bezig met het leggen van parket en één medewerker is de hele dag bezig met het verichten van tegel- en marmerwerk. De kroon op het werk In 1990 hebben Derek en Danny de zaak en de gebouwen overgenomen. En wij? Wij namen vervroegd pensioen, waarbij het ouderdomspensioen kwam toe we 65 jaar werden. Wij bouwden een nieuw huis, afgelegen in een bos op 22 km van de zaak. We wilden de drukte de rug toe keren, maar zes jaar later zijn we er nog steeds bij betrokken. In de zaak zelf helpen we maar weinig, maar soms spring ik bij om de voorraad aan te vullen en Riek om tijdelijk een zieke verkoopster te vervangen. We laten het beleid aan de kinderen over, want we vinden het genoeg geweest. Vooral de laatste 18 jaar hebben we beiden hard gewerkt om de zaak op te bouwen. In de nadagen van ons leven gaan onze gedachten meer dan vroeger terug naar 'toen', wat iedereen op latere leeftijd zal ervaren. Sommige stellen de vraag: "Willy, zou je het over willen doen?" Mijn eerlijke antwoord is: "Ik weet het niet." We hebben veel moeten opgeven, niet alleen onze namen veranderde in Rita en Bill, maar ook onze vertrouwde contacten met de familie. We konden niet aanwezig zijn bij grote en kleine feesten of heel eenvoudig efkes aachterum komme um wa te buurten en un bakske koffie te drinken. Met ons werk hebben we echter veel bereikt. We mochten uiteindelijk genieten van een beter leven. Onze kinderen hebben ongetwijfeld een goede toekomst. Canada is goed voor ons geweest. De eerste vijf jaren waren zwaar. Toen wij in 1957 aankwamen, waren er nog geen goede sociale voorzieningen. Tot 1962 moesten we wegens tegenslag en ongelukken veel betalen aan dokters. De situatie is nu zeer gunstig verbeterd en op dat gebied bestaan er geen zorgen meer. Riek en ik hebben een zeer mooie 'oude dag'. We genieten van enkele pensioenen. Met onze kleinkinderen hebben we veel omgang. Zij stellen dikwijls vragen over het verleden: hoe het was toen wij klein waren. Dat zijn mooie momenten om te praten over het verschil van mijn jeugd en hun 'weelde'en uitgebreid te vertellen, met de nodige overdrijving, over de streken die ik vroeger uithaalde. Moeder laat dan weten dat ik beter op mijn woorden moet passen, want het zou meer zorg kunnen kweken. Bij een van hen is inderdaad de appel niet ver van de boom gevallen! Afgelopen voorjaar (april) waren wij met twee van onze zoons in de Kempen. Deze kennismaking heeft op hen een onvergetelijke indruk gemaakt. Zij zagen de plaatsen waar we gewoond hadden en hoe wij leefden. Zij verbaasden zich erover, dat wij zo'n gemoedelijke mensen en hartelijke familie vaarwel konden zeggen. Zij zeiden: "Waarom gingen jullie weg?" Met ons antwoord 'voor jullie toekomst' kregen we nog meer waardering en respect. In september 1995 waren we 40 jaar getrouwd. Wij hadden ons voorgenome voor deze 'herdenking' naar Holland te komen. Door omstandigheden is deze trip jammer genoeg niet doorgegaan. Ik zou me dan weer enkele weken een echte Reuselnaar hebben gevoeld. Houdoe!
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXII In gesprek met Cato Sanders - door Jos Lavrijsen (1298) in juni 1997 onbekend H.W.R. De Schééper 33 In gesprek met een echte Reuselse -- door Jos Lavrijsen -Ik moet al regelmatig prakkiseren om al die namen weer voor de geest te halen, dat valt allemaal niet meer zo mee. Ik kan die niet meer zo goed onthouden. Toch wordt ik volgende maand al 19. Ik zie je al denken, moet dat geen 91 zijn. Ja, dat klopt wel, maar ik wil me nog jong voelen en daarom draai ik het om. Ik wilde best nog wat jonger zijn. Maar dat gaat helaas niet mee: toch voel ik me wel eens lekker jong. Dat geeft me een erg fijn gevoel, maar dat is meestal maar eventjes. Aan het woord is Cato Sanders - Vosters. de oudere lezers kennen haar zeer waarschijnlijk beter onder de naam van Cato van Cele. Ik ben geboren aan Den Hoek. Daar hadden mijn vader en moeder een café. Dat stond naast het huidige café De Klok. Ons café had geen speciale naam. Onze pa, Ceel Vosters, kon dat café naast zijn werk er bij doen. Hij was nachtstoker bij de trammaatschappij. Als de laatste tram 's avonds binnenreed in de remise moest die gereed gemaakt worden zodat die de volgende morgen weer als eerste kon vertrekken. Daar zorgde onze pa voor. Hij moest er voor zorgen dat 's morgens de bakken voor het water en de kolen vol waren. Het was dus altijd midden in de nacht dat hij aan het werk moest. Het werk in het café was dan meestal afgelopen. Alleen op zondag was hij wel eens ooit vrij, dan was iemand anders stoker. Er stonden daar 2 drukke cafés aan Den Hoek. Altijd waren er wel mensen die naar Blegië moesten of er vandaan kwamen. Dan werd er dikwijls een borreltje gepakt. Die goten we dan uit een fles die achter de bar lag. Die werd dan weer gevuld uir een vat van tien liter dat in de kelder stond. Jonge Klare kon je alleen maar kopen in grote flessen van 10 liter. Ik herinner me nog wel dat er gezegd werd dat onze borrels beter waren dan die van De Klok. "Leen heeft ze gedoopt", werd er dan gezegd. Wat daar de betekenis van is, mag je zelf raden. Ik heb zelf regelmatig achter de bar moeten helpen. Ik had de strikken nog in mijn haar dus ik zal vrij jong geweest zijn. Richting grens stonden nog twee cafés en tegenover ons was het café van Kiske van Eijk. Het was er dan ook regelmatig vrij druk aan Den Hoek. Van de lagere school weet ik nog heel goed dat de kinderen als het ware een beetje op elkaar moesten letten. 's Maandags kreeg elk meisje van de zuster 10 kaartjes, een kaart van 5 en nog vijf van 1. Het ging erom om in die week zoveel mogelijk kaartjes te verzamelen. Die kon je verdienen door tegen de zuster te vertellen dat een ander kind uit de klas iets zat te doen wat niet mocht. De zuster geloofde de aangeefster bijna altijd zodat de schuldige dan een kaartje moest geven aan diegene die haar had aangegeven. Wie op het einde van de week de meeste kaartjes had mocht de week daarop vooraan zitten. Om eerlijk te zijn, ik heb wel eens vooraan gezeten, maar ook wel eens achteraan. Dat was het tegenovergestelde, want degene met heel weinig kaartjes hoorde achteraan in de strafbank thuis. Ik moest daar achteraan gaan zitten omdat iemand mij had horen zeggen dat de zuster een ezel was. Diegene die dat verraden had zal ik maar niet vernoemen. De zuster vroeg me na enkele dagen of ik vergiffenis wou vragen, maar dat vertikte ik. Zo bleef ik daarom drie weken lang achter in de klas zitten. Het was Sinterklaastijd. Op de middag dat de Sint op school zou komen, was ik er niet. Ik was wel naar school gegaan, maar er nooit aangekomen. Ik had die middag 'hazenschool', ik had dus gespijbeld zou men nu zeggen. Zoveel schrik had ik voor Sinterklaas en Zwarte Piet. Want wat ik had gedaan was wel heel erg slecht. Later zijn ze er thuis toch achter gekomen dat ik niet naar school was geweest. Later is alles toch weer goed gekomen en mocht ik weer vooraan zitten en de kachel weer met hout gaan stoken. Toch is voor mij die zuster voortaan altijd een kwaai (kwade) gebleven, en om vergiffenis heb ik nooit gevraagd, dat vertikte ik. We liepen altijd met een hele groep naar school, dat waren die van Dirkx, Drieka en Leen, en die van Verhagen, Leen, Miet en Clementine. De meeste van hen leven niet meer. In de vakanties moest er altijd flink meegeholpen worden. Zo moest ik eens mangelpeeën (voederbieten) mee helpen rooien. Het loof moest er afgesneden worden waarna we een trap tegen die mangel (voederbiet) moesten geven zodat die los kwam te staan. Dat was dan weer makkelijk voor diegene die de mangel uit de grond moest halen. Ik weet nog dat die avond mijn benen ontzettend veel pijn deden. Dat kwam van tegen die mangel aan trappen. Op mijn veertiende kwam ik van de lagere school af. We hadden dan als laatste onderdeel de derde communie (vormsel) gedaan. We moesten daarvoor de hele katechismus van buiten kennen. Als je daarvoor geslaagd was mocht je van school. We zouden dat nu plechtige communie noemen, neë dat word ook niet meer gebruikt, we spreken tegenwoordig van het vormsel. Niet lang daarna mocht ik gaan dienen. Ik moest daarom wel naar de stad Eindhoven. Ik kwam in dienst bij een hoofdonderwijzer. Ons lies en ik waren in de kost bij een slager, s'Avonds na het werk moesten we altijd meehelpen met wassen, strijken en de winkel poetsen. We hoefden daarom ook 2 gulden minder te betalen. Dat dienen van mij was echter maar van korte duur geweest want ik moest met onze pa, een zus en twee broers van mij bij Philips gaan werken. Zodoende waren de banen van onze pa en die van mijn broers beter gegaradeerd. Wie zou een gezin met 5 werknemers zo maar op straat durven zetten. Dat was volgens mij ook de reden dat ik niet meer mocht gaan dienen. Ik vond dat eigenlijk wel jammer, maar ja. In ben in 1927 getrouwd met Jantje Sanders. Die was sigarenmaker.Op onze trouwdag had de Reuselse fotograaf Jan van Gompel (moet zijn Martinus van Gompel (Marte Toort) een foto gemaakt van alle familieleden die voor ons huis aan Den Hoek stonden. De familie verhuisd naar Eindhoven. Onze pa en ons ma vonden dat beter omdat ze zo veel dichter bij het werk zaten. Het café is verkocht aan Harrie en Sjo Verhagen die daar gedurende enkele jaren het café nog gerund hebben. Daarna is het min of meer een kosthuis voor Belgische arbeiders geworden. Wij zijn aan de Lensheuvel gaan wonen. Vanaf onze trouwdag ben ik steeds met halve dagen blijven werken. Het heeft tot 1937 geduurd dat er bij ons de eerste baby werd geboren. Ze hebben wel eens aan onze Jan en mij gevraagd waarom het zo lang geduurd had. Ik denk dat het kwam omdat we de weg niet wisten. Er was ons van te voren niets verteld. Maar toen we de weg dan ook hadden gevonden zijn er onmiddelijk twee gekomen. Ons Cor en ons Elly. Die twee leken helemaal niet op elkaar. Kijk maar naar de foto (foto is in het archief van de HWR). is dat nou een tweeling? Daarna zijn onze Jan en onze Marcel geboren.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Tijdens de oorlog, die daar snel op volgde hebben we een hele tijd Duitser in ons huis gehad. We konden daar erg goed mee opschieten. Aanvankelijk lieten we hem maar links liggen maar na een tijdje kwam hij s'avonds bij ons mee een kaartje leggen. Hij was ongeveer even oud als wij en had ook een stel kinderen die net zo oud waren als die van ons. We voelden met hem mee want hij zat hier ook niet voor zijn plezier. Zijn naam was Hans van Reeven of zoiets. We beschouwden hem niet als onze vijand. Enkele weken voor de bevrijding is hij plotseling verdwenen. Hij was hier dus niet om te vechten. Hij zal wel een verkenner of zoiets geweest zijn. Tijdens de bevrijdingsslag om Reusel zijn wij ook moeten vluchten. Tijdens de vlucht moesten we op een gegeven moment allemaal tegen de muur van de Aidafabriek, vooraan in de Lensheuvel, gaan liggen, omdat er zoveel geschoten werd. Toen de situatie weer veilig was zijn we verder getrokken naar Ome Girt Sanders aan de Zeegstraat. We kwamen daar terecht in de gierkelder die dienst deed als schuilkelder. Gelukkig was hij zuiver gemaakt, maar er mocht nooit een deur dicht zodat alles afgesloten was, het begon dan te stinken. Na enkele dagen zijn we verder getrokken naar Lauwers (De Wieper) op de Kattenbos. Daar zijn we gebleven tot de strijd over was. Terug in de Lensheuvel was het een grote bende. Alle ruiten gesneuveld, alle kasten leeg of overhoop gehaald, alle foto's lagen verspreid door het huis. Het was 'inne grote nuttighei' in huis. Het ergste vonden we nog dat ons varken verdwenen en onze geit dood was. We hebben altijd kostgangers in huis gehad, meestal waren het kommiezen of politie-agenten. Die gingen hier niet in Reusel wonen want na verloop van tijd werden ze toch weer overgeplaatst. We hebben één kommies 6 jaar in huis gehad. Onze Marcel is gestelijk gehandicapt maar heeft tot zijn 20ste jaar bij ons in huis gewoond. Daarna is hij in een tehuis opgenomen. Nu woont hij in de leef en woongemeenschap Eckartdal in Eindhoven. Hij heeft het daar ontzettend naar zijn zin. Daar is zijn thuis want als hij elders is dan is hij zichzelf niet. Eenmaal de deur van zijn huis achter zich gesloten voelt hij zich daar prima thuis. Gelukkig! In 1972 is onze Jan gestorven. We hebben toch 45 jaar met elkaar mogen leven. Ik ben toen in de Lensheuvel blijven wonen. Ons Elly heeft nie lang daarna het huis gekocht en er voor mij een kleine woning aan gebouwd. Daar heb ik tot eind 1995 gewoond, toen ben ik naar het Mariahofke vertrokken. Ik heb er ontzettend moeten wennen. Bovendien had ik de pech dat ik veel ziek ben geweest zodat ik veel ben afgevallen. Maar nu gaat het weer de goede kant uit. Ik heb zelfs nu weer zin om in België te gaan dansen. Ik hoop dat dat niet lang meer zal duren.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXIII Postelsedijk en 't Heike door Joan Jansen (651) in juni 1997 onbekend H.W.R. De Schééper 33 folio 14 - 17 Postelsedijk en 't Heike Een van Reusels oudste wegen is ongetwijfeld de Postelsedijk. In de 12e eeuw was het de weg naar de Abdij van Postel, alhoewel de abdij toen nog een 'Godshuis'was. In het begin van de 17e eeuw is dat Godshuis tot abdij verheven. Tussen de jaren 1145 en 1283 hebben de adelijke heersers over Reusel hun gronden en andere bezittingen geschonken aan het Godshuis te Postel, in 1283 was Reusel in zijn geheel eigendom van Postel. We mogen dus aannemen dat er vanaf de 12e eeuw een verbindingsweg was. Mischien is deze weg zelfs van 3000 jaar vóór Christus, ik veronderstel dat omdat de grote amateur-archeoloog Panken in de vorige (19e eeuw) wel 100 grafheuvels uit het neo-lithicum (de nieuwe steentijd) vondt. Zeker dat daar toen een voetpad liep. De Postelsedijk was een zandweg. Komende vanaf België stonden er rechts van de weg, op of tegen de grens, twee woningen. Het eene op Belgisch grondgebied, we noemen het 'Het Hooghuis', het is in 1856 door Prins Philippe, graaf van Vlaanderen, als jachthuis gebouwd. In onze tijd woonde er de familie Mertens en daarna Jan van Jeksers Jantje (van den Borne), zijn zoon verbouwde het oude gebouw tot de huidige 'Postelse Hofstede'. In 5 jaar speelde hij dit klaar, een ware prestatie. Het kleine eenvoudige huisje dat ervoor en praktisch op de grens stond werd 'het Reusels Kutje' genoemd. Heel vroeger is dat ooit een stille kroeg geweest, dat wil zeggen een cáfe zonder vergunning, men ging er drinken en dansen. De Pastoor van Reusel was dat een doorn in het oog, vanaf de kansel verweet hij zijn parochianen dat het een schande en zondig was om 'in de poort van de hel', het zo genaamde Reusels huiske, zich over te geven aan drank en dansgenot. Wie daar danste, danste met de duivel. Hij kon toen nog niet weten dat daar nog ooit 'ne duvel (bier) gedronken zou worden en dat er een reclamebord zou staan met "Hier spreekt men van den duvel geen kwaad". In het Reusels kutje hebben meerder families gewoond, de bekendste voor ons was de familie Poppeliers. Voorbij de woningen was link een prachtige heide en rechts een bos. Op het einde van de eerste wereldoorlog werd dat bos door de rups van de nonvlinder geteisterd, miljoenen rupsen vraten de dennen kaal, het bos was ten dode opgeschreven. Bestrijdingsmiddelen kende men nagenoeg niet. Het bos werd gerooid, de takken in mutsers (samengebonde bossen met takken) gebonden werden aan een bakkerij in Eindhoven verkocht. Jan Toort (van Gompel) heeft er, zoals hij mij vertelde, als jongeling nog mutsers staan te binden, hun kleren zaten vol met groene rupsen. De heide aan de overkant van de dijk werd na de tweede wereldoorlog ontgonnen, Nederland wist toen wat honger was en de voedselvoorziening had een hoge prioriteit. Bos en heide werden landbouwgronden Torenbroek en Schepersweijer. Vroeger werd die hei ook wel de Lunter genoemd, terwijl men de landerijen links de Feel noemden. Iets verder komen we bij 'Gotte hei', deze hei is door Toon Gotte (Kerkhofs) de mulder ontgonnen. De Reuselse imkers brachten, tegen de tijd dat de hei ging bloeien, hun bijenvolken naar de resterende heidevelden in deze hoek van Reusel. Iets verder lag het Wolfsven, deze naam duidt er op dat er in vroegere tijden in Reusel wolven huisden. Uit die tijd stamd ook het spreekwoord: "Zo wreed als een Kempische wolf". In de 18e eeuw stond er nog een premie op het doden van wolven. In Reusel werd die premie ingetrokken omdat het te duur werd. Teveel wolven, ooit zeven door één jager, werden aangebracht. In de buurt van het Wolfsven moet eertijds ook 'het Kamp'geweest zijn, in het Kamp woonde soldaten die gedeserteerd waren uit het leger van Napoleon. De meest bekende was Cornelis Lemmens, hij was als trommelslager met het Franse leger door Rusland getrokken. Met buntsnijden, bezembinden en stropen probeerden zij hun boterham te verdienen. De behuizing in het Kamp waren minimaal, de vloer was van aangestampte leem, het dak van stro en de muren van houtvlechtwerk bestreken met leem. Die leem werd dan gemengd met kalk en 'koeischitten' (koeienvlaaien) de laatste die daar woonde was Toon Bessem (Lemmens) met zijn moeder. Hun huisje werd gekocht door Sjef Kuijpers. Met vereende krachten, iedereen hielp, werd het hutje van 'het Kamp'naar de Sleutelstraat gedragen. Na 'het Kamp'volgde een bebost heuvelachtig gebied, recht door dat bos liep een weg naar de Peel en een aftakking naar de Kremer. Die heuvels bestonden uit stuifzand en zijn in het begin van onze jaartelling ontstaan, onder die heuvels zijn sporen van landbouw uit de bronstijd en het neo-lithicum gevonden. Links van de Postelsedijk, nog steeds komend vanaf de Belgische grens, was de Goordijk. Aan de Goordijk stond een huis (al 75 jaar verdwenen) waarvan de laatste bewoner een Vosters was. Vanaf het dorp was de Goordijk de weg naar de Moeren, vrijwel alle heiturf en klot is over deze weg vervoerd. De ruilverkaveling heeft de Goordijk geamputeerd. Op een middag in het voorjaar van 1942 heeft een geallieerde bommenwerper, die in moeilijkheden was, er zijn bommen gelost. Halfweg de Goordijk lagen, als gevolg daarvan, grote bomkraters. De eerste boerderij rechts, komende vanaf Postel, was die van Jeksers Jantje (van den Borne) rond 1925 moet deze gebouwd zijn. De gevel aan de Postelse kant was (voorlopig) met planken dichtgespijkerd (gepotdekseld). De lindebomen voor het huis kwamen van de Sleutelstraat, ze waren overgeplant. Jan was een harde werker, hij was boer en jagen was zijn liefhebberij. Hij was gehuwd met Pieta Peijs uit Lage Mierde. In de jaren 60 werd de boerderij onbewoonbaar verklaard, maar werd op de een of andere manier toch weer bewoonbaar gemaakt. Tinus Huijbreghts maakte er een moderne woning van en woont er nu (1993). De dan volgende weg was toen de Groenstraat maar nu de Sleutelstraat. Daar voorbij woonde Snippe Jan (Vosters), hier gaat de Postelsedijk over in het Heike. Jan was getrouwd met Leen Maas uit Hulsel. Behalve boer was hij ook een muziekliefhebber, hij was lid van de 'liederentafel' en speelde piano. Bij de bevrijding werd zijn boerderij voledig verwoest. Zijn zoon Simon nam de boerderij over, hij was geruime tijd raadslid en medewerker bij de C.H.V. ofwel het pakhuis. De volgende boerderij werd in 1921 door Snippe Simon (Arnoldus Vosters) gebouwd, Simon was gehuwd met Geerte Marie (van Gompel) hij stierf veel te jong in 1929, Marie werd heel oud bijna 91 jaar. Boerke Snip (Simon Vosters), de zoon van Simon (Arnoldus), was gehuwd met Anneke van Harrie uit de ékker (vd Borne), nam het geboer over. Deze boerderij is twee keer afgebrand, een keer voor en een keer na de oorlog. In de volgende woning woonde Pasteurke oftewel Harrie Jansen, Harrie was een Belg en gehuwd met Kope An (An vd Laar) Harrie was Belg en sigarenmaker en hij liet in 1927 de woning bouwen. Pasteurke was iemand met veel humor en kon goed met zijn bijnaam spotten. Als hij samen met zijn vrouw van huis ging zei hij steevast, "Awel An, Hedde gij de pastorei gesloten". Na 3 jaar bij het Commande Luchtvaarttroepen gediend te hebben emigreerde zijn zoon Frans naar Canada, in 1953 overleed hij te Reusel. De volgende boerderij is in 1921 door Joan Sol gebouwd, Nölleke van Nöllekes Toon (Heesters) gehuwd met Cato Kuijpers kwam er na hem in te wonen. Nölleke was
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
boer, maar werkte ook op het slachthuis in Eindhoven en in zijn vrije tijd slachte hij ook nog varkens aan huis. Na hem kwam er zijn dochter Miet, gehuwd met Jos van Rooimanne Sjef (v Gompel), te wonen. Geerte Marte (v Gompel) was de bewoner van het volgende huis, hij was getrouwd met Broere Pieta (Jansen), hij was boer en een hartstochtelijk jager. Schuin achter deze woning stond nog een oud huisje, daarin woonde 'Scheve Joan' (v Herk) met zij zusters, ook Joan was jager in hart en nieren. Later vertrokken zij naar een huis dat hij in het Schilderspaadje had laten bouwen. Vóór het huis van Scheve Joan stond een boom met keutelperen, de jeugd wist de boom te vinden, maar niet als Joan thuis was. later heeft 'Bruintjes Jan' (Bruininx) er nog even gewoond. Hier steken we de straat over, want even verderop begind de Lensheuvel. Het eerste huis aan de overkant was dat van Rooimanne Marte (Marte v Gompel), Marte was een harde werker, zijn vrouw heette Mieke maar die werd al gauw weduwe. Geert van Schaijk, die er als knecht werkte, trouwde later met de weduwe van Gompel. Harrie Vermeulen heeft er een modern en riant woonhuis van gemaakt. Even verderop stond een zeer oud kempisch boerderijtje, daarin woonde Sjef Roymans de gemeente ontvanger, hij was vrijgezel. Onder een prachtige notenboom, vóór het huis, was de waterput. Voorbij het volgende straatje, dat naar de Heikant en Hoevenhei ging, stond de boerderij van Koop van de Laar, hij had hem in 1914 laten bouwen. Door hem en door Pietje Huijbregts is in Reusel de Boerenbond opgericht. Koop had een prachtig handschrift, mischien dat dat de reden was dat hij meteen tot secretaris benoemd werd. Zijn zoon Frenske nam het geboer over, hij trouwde met Schoute Mie (v Limpt). Geruime tijd was hij raadslid. In september 1944 was het de oorlog die de boerderij totaal in de as legde, in 1947 werd ze herbouwd. Nog juist vóór de afslag Voorste Heikant stond nog een oud kempisch boerderijtje, daarin woonde Teute Jan (Jan Paridaans), Jan Leijen heeft hem het slagersvak geleerd. Teute Jan vertrok naar Goirle en Pee Stertje (Kees van Limpt) ook wel Keese Kiske genoemd, gehuwd met Pietje van Kemenade, nam de boerderij over, hij had een liefhebberij in het verhandelen van paarden. Ook zij schilderachtig boerderijtje overleefde de oorlog niet, het brande af toen de eerste Tommy's (Engelse soldaten) er zich in genesteld hadden. Vele jaren woonde de familie nog in een met stro gedekte zo genaamde noodwoning. Voorbij de Voorste Heikant stond nog een boerderij, in 1905 door Jan Bel gebouwd, hij was getrouwd met Mieke Mutsers. In 1910 bouwde hij er een privaat (toilet) en een varkensstal bij. Jan is vrij jong gestorven, zijn zoon Thijs, gehuwd met Joke Borgmans, zette het geboer voort. Tijdens de oorlog deden de paters Norbertijnen van Postel dikwijls een beroep op Thijs om voor hen allerlei zaken de grens over te smokkelen. Thijs was niet flauw in die dingen, maar rijk is hij er nooit van geworden. Waar Thijs Bel met zijn familie woonde staan nu de gebouwen van M Huijbregts en Zn. Thijs had zijn boerderij geruild tegen een boerderij aan de Turnhoutseweg. Stond de boerderij van kees van Limpt nog in het Heike, die van Thijs Bel stond aan de Postelsedijk. Vandaar tot aan Postel stonden, vóór de ruilverkaveling, geen gebouwen meer.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXIV Bouw gemeenthuis in 1873 en de politieke nasleep (1320) in september 1998 onbekend H.W.R. De Schééper 38 bladzijde 22 - 27 De bouw van het gemeentehuis in 1873 en haar politieke naasleep Door Martien Heesters. Ik ben er in geslaagd een redelijk betrouwbare reconstructietekening te maken van het gemeentehuis uit 1873 aan de hand van de begroting uit 1872, oude bouwtekeningen van het huidige pand van schilderswinkel Michiels, mondelinge informatie van Jan Vermeulen (zoon van J.F.Vermeulen aan wie in mei 1931 het oude gemeentehuis werd verkocht) en enkele foto's van De Straat, met nog net zichtbaar daarop de trap en een stukje voorgevel. Wie de architect van het gebouw is geweest blijft echter onbekend. Mischien heeft hoofdingenieur Rose, die destijds in 1872 de begroting voor de bouw opstelde, ook een ontwerp van het gebouw aangeleverd. Wel is duidelijk geworden dat het gemeentehuis gebouwd is, altans zeker wat betreft de uitvoering van het timmerwerk door Adrianus Vermeulen (1815). Deze Adriaan Vermeulen was destijds behalve timmerman ook herbergier en winkelier en woonde in De Straat. Maar bovenal was hij jarenlang een markant lid van de Reuselse gemeenteraad en sinds 1865 ook wethouder van ons dorp. In beide hoedanigheden heeft hij een belangrijke stempel op het politieke reilen en zielen van Reusel gedrukt. Lang heeft hij echter niet meer als bestuurder van Reusel kunnen genieten van het door hem zelf gebouwde nieuwe gemeenthuis. In 1875 werd hij door de Gedeputeerde Staten vervallen verklaard van het lidmaatschap van de raad. De aanleiding daartoe had, zoals zal blijken, alles te maken met de bouw van het gemeentehuis. Mischien speelde ook de politieke rivaliteit (waarschijnlijk is het beter te spreken van 'machtsstrijd') die heerste tussen de families Willekens en Vermeulen daarbij een rol. Twee voorbeelden van de rivalitiet/machtsstrijd, maar er waren er meerdere, komen in deze aflevering over de bouw van diverse gemeentenhuizen in Reusel tot uiting. In de eerste plaats is dat de commotie die moet zijn ontstaan als gevolg van de lokatiekeuze voor het gemeentehuis in 1872 en zoals reeds genoemd, de vervallen verklaring van Adrianus Vermeulen voor het lidmaatschap van de raad. Beide onderwerpen kunnen worden gezien als politieke nasleep van de bouw van het gemeentehuis in 1873. Lokatie gemeentehuis in De Straat; een 'onwettige' keuze? De lokatie in De Straat kwam helemaal niet zo vanzelfsprekend tot stand als de archiefstukken over de periode 1870 - 1875 doen vermoeden. De Straat was destijds één van de twee dorpskommen in Reusel. Het tegenovergestelde blijkt pas veel later, op 7 oktober 1916, waar te zijn. In een raadsvergadering van die datum komt namelijk het nemen van een principebesluit voor de aankoop van een kavel grond, gelegen langs de provinciale weg, aan de orde. Op dit perceel wilde het bestuur een nieuw gemeentehuis laten bouwen als vervanging van het al enkele jaren in slechte staat verkerende raadhuis van 1873. Bij de behandeling van dit onderwerp bleek dat de keuze voor de kom, De Straat, erg discutabel was geweest en op onwettige wijze tot stand zou zijn gekomen. Althans dat beweerde Adrianus Antonie Willekens, zoon van oud burgemeester Adriaan Willekens. In genoemde raadsvergadering liepen de gemoederen tussen wethouder Augustinus Hendrikus Vermeulen, zoon van Adr. Vermeulen, en burgemeester A.A.Willekens zo hoog op dat de waarschijnlijk jarenlange opgekropte frustraties en wederzijdse irritaties tussen beide (politiek bedrijvende) families zich in alle hevigheid ontlaadden. Het volgende fragment uit de notulen vann de gemeenteraad van 1916 is daar een duidelijk voorbeeld van: "Het lid Vermeulen meer bijzonder spreekend over de plaats voor een nieuw gemeentehuis, zegt tot den Voorzitter: U hebt er belang bij. Hetzelfde zei u in de vorige vergadering, aldus de Voorzitter, en zal daarom over eigenbelang evenspreken. De Voorzitter wijst er op hoe destijds geheel op onwettige wijze, op deze plaats waar het nooit had mogen komen, Het tegenwoordige gemeentehuis is gebouwd door de handelswijze van de toenmalige burgemeester en den oudsten wethouder, welke hier vlakbij herberg had en winkel. De gemeentesecretaris van dien tijd, sprekers ambstvoorganger (adrianus Willekens, de vader van A.A.Willekens) weigerde een besluit van grondaankoop te maken waarvan de raad niets wist, werd dit college opgeroepen, terwijl met de werkzaamheden van 't nieuwe gemeentehuis reeds was aangevangen. En ofschoon al betoogde het meest bekwame raadslid, brouwer Kerkhofs, dat de plaats voor een raadhuis was aan de provincialen kunstweg en hoewel de vergadering niets besloot, is de grond toch aangekocht geworden en werd de zaak doorgezet. Diezelfde oudste wethouder heeft als timmerman het raadhuis gebouwd en daarna ook leveringen gedaan. En H.H. Gedeputeerde Staten hebben hem van zijn raadslidmaatschap vervallen verklaard. Eene commissie uit dit College heeft later nog, hier in de raadsvergadering opgewezen op de begane onwettigheid. Persoonlijk, vervolgd de Voorzitter, heeft hij er geen belang bij waar het gemeentehuis staat, want Willekens heeft geen winkel en houdt geen herberg. Dat de burgemeester en vooral de secretaris der gemeente dicht bij het raadhuis wonen, is voor dezen een gemak, maar onbetwist is dat voor de ingezetenen een zeer groot belang. Maar hetzelfde eigenbelang van indertijd, aldus de Voorzitter, spreekt in de onderwerpelijke aangelegenheid opnieuw. Het lid Vermeulen ontkent dit, Waarop de Voorzitter hem nog toevoegt: Na zo'n lasterlijke beschuldiging als in de vorige zitting, gelooft de Vergadering uwe ontkenning niet. Nog is in het debat te berde gebracht, waarom nu en niet reeds eerder noodig was een nieuw raadhuis. Hierop antwoordde de Voorzitter, dat zijn ambtsvoorganger genoegzaam overtuigd was van den gebrekkigen toestand van het tegenwoordige gemeentehuis. Voor eenige jaren heeft ook een Rijksarchivaris op dien toestand gewezen. Doch sprekers ambtsvoorganger oordeelde, dat het zijn tijd wel duren zou. Men heeft sinds de laatste raadszitting aldus nog de Voorzitter, in de gemeente gezegd en verteld dat de burgemeester met het bouwen van zijn eigen huis niet aanvangt, doch met een gemeentehuis wel zou beginnen. Spreker zegt, dat hij de gemeente niet zal laten doen wat hij voor zich persoonlijk niet doet en met alle nadruk wijst hij er op, dat zijn voorstel was en nu nog is een beginselbesluit, zooals ook uit zijne woorden in de voorige vergadering gebleken is. Voorzitter wil in stemming brengen zijn voorstel strekkende tot aankoop van het bekende terrein ten einde daarop een nieuw
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
gemeentehuis te bouwen. Wethouder Vermeulen betwist dat over 't eerste gedeelte van het voorstel gestemd mag worden, aangezien daarover niets staat in de oproepingsbrief. De Voorzitter antweerdt, dat toch hetzelfde wordt voorgesteld als in de laatste vergadering en het voorstel een geheel vormt. Het lid Vermeulen zijne bewering volhoudend, zal de Voorzitter er niet verder op ingaan doch gebruik maken van zijne bevoegdheid krachtens het Regelement van Orde en zijn voorstel handhaven". Naar aanleiding van deze passage uit de notulen van 7 oktober 1916 kunnen onder andere de volgende conclusies getrokken worden. Ten eerste suggereert A.A.Willekens dat in 1872 de lokatiekeuze voor het gemeentehuis vooral tot stand moet zijn gekomen door een onderonsje met de toenmalige burgemeester Nicolaas Roijmans en oud-wethouder Adrianus Vermeulen. Beide woonden in De Straat en zouden dus direct belang hebben gehad bij de bouw van het gemeentehuis in deze kom. Adrianus Willekens, de toenmalige gemeentesecretaris, moet dit door hebben gehad, maar hij was toen nog geen lid van de gemeenteraad. Hij kon alleen maar zijn ongenoegen over de gang van zaken duidelijk maken door geen medewerking te verlenen aan het opstellen van een besluit van grondaankoop. Ten tweede, dat een commissie uit de raad deze begane onwettigheid later nog eens zou hebben bevestigd. Ten derde, dat brouwer Kerkhofs, volgens bewering van A.A.Willekens, destijds het meest bekwame raadslid was. Behalve dat dit een diskwalificatie was van de overige raadsleden moet worden aangetekend dat Cornelis Kerkhofs in de kom van de Lensheuvel woonde en daar de buurman was van secretaris Willekens. Toevallig of niet zou hij ook tegenstander zijn geweest van de bouw van het gemeentehuis in De Straat. Ten vierde, dat burgemeester Willekens nog eens fijntjes uit de doeken deed dat de vader van August Vermeulen destijds tijdens de bouw van het gemeenthuis in 1873 (ongeoorloofde) leveringen aan de gemeente had gedaan en daarvoor door Gedeputeerde Staten vervallen werd verklaard van zijn lidmaatschap van de Raad. Ten vijfde, Dat zowel Vermeulen sr. in 1872 als Vermeulen jr. in 1916 zich schuldig maakten aan belangenverstrengeling. Na kennis genomen te hebben van de notulen van de gemeenteraad uit 1916 ben ik naarstig op zoek gegaan naar gemeentelijke archiefstukken die de bewering van burgemeester A.A.Willekens zouden kunnen staven. Helaas, niet één stuk uit de periode 1872 1880 (1) trof ik aan dat handelt over onwettigheden begaan bij de aankoop van bouwgrond in 1872. Ook ontbreken de stukken waaruit afgeleid kan worden dat een commissie later deze onwettigheden nog eens bevestigd heeft. Evenmin bevinden zich stukken in het archief waaruit de conclusie getrokken kan worden dat er in 1872 al met de bouw was begonnen nog voordat daar door de raad goedkeuring aan was verleend. En ook ontbreken de stukken die de opmerking van A.A.Willekens onderbouwen dat een lokatie aan de provincionale grindweg destijds in de raad ook een mogelijke optie zou zijn geweest. Laat staan dat ooit de kom in de Lensheuvel in aanmerking kwam (2). Dat is allemaal zeer opmerkelijk temeer daar secretaris Adriaan Willekens, vanaf 1882 secretaris - burgemeester, in zijn algemeenheid steeds over allerlei zaken zeer naukeurig verslag heeft gedaan. Een zo'n gevoelige kwestie als deze zou toch zeker door hem zijn opgetekend dunkt mij. Ik kan me echter ook weer niet voorstellen dat zijn zoon in 1916 pertinente onzin heeft staan te vertellen. Hij zat immers dicht genoeg bij de bron om te weten waarover hij sprak. Onduidelijk blijft dus wat er wel of niet waar was van zijn beweringen, maar waar rook is zal toch ook zeker vuur zijn geweest. Maar mischien weten oudere dorpsgenoten nog wel betere details te herinneren dan ik in de archiefstukken heb kunnen ontdekken! Wat wel klip en klaar uit de archiefstukken blijkt is dat inderdaad in 1875 Adrianus Vermeulen door een besluit van Gedeputeerde Staten zijn lidmaatschap voor de raad kwijt raakte. Vervallen verklaring lidmaatschap Adriaan Vermeulen Iets over Adriaan Vermeulen, als lid van de gemeenteraad, is in het voorafgaande al duidelijk geworden. Voordat de kwestie over de vervallen verklaring aan de orde komt eerst nog even aandacht voor zijn persoonlijke achtergronden. Adrianus werd geboren op 16 augustus 1815. Hij was het vierde en tevens jongste kind uit het huwelijk van Franciscus Vermeulen, geboren in Tongerlo België, en Anna Verhagen, geboren te Netersel. Op 28 jarige leeftijd trouwde Adriaan met de toen 22 jarige Joanna Sol. Voordat zij zich in dDe Straat vestigden woonden zij in het Weijereind. Het gezin Vermeulen - Sol kreek 7 kinderen. Cornelis Vermelen (in de loop van deze paragraaf zal zijn naam opnieuw opduiken), geboren op 12 juli 1844 was hun oudste kind. en de reeds genoemde Augustinus, geboren 17 mei 1857 de jongste zoon. Saillant detail is dat hun oudste dochter Anna Cornelia trouwde met landbouwer en bierbrouwer Simon Kerkhofs, zoon van de op 21 november 1875 overleden voormalig bierbrouwer en raadslid Cornelis Kerkhofs; maar dit terzijde. In 1863 volgde Adriaan Vermeulen, op 48 jarige leeftijd, de korts overleden Peter Ivo op als lid van de gemeenteraad. Enige tijd later, op 6 juli 1865, trad hij toe tot het college van Burgemeester en Wethouders. Burgemester was toen Nicolaas Roijmans en collega wethouder in eerste instantie Peter Dirkx; vanaf 1867 was dat vele jaren lang Peter Johannes Huijbregts. Toen Adrianus als timmerman het gemeentehuis bouwde was hij ongeveer 58 jaar oud. Om te kunnen achterhalen wat er zich afspeelde tussen de bouw van het gemeentehuis in 1873 en de vervallen verklaring door GS in 1875 heb ik lang naar stukken moeten zoeken in het gemeentearchief van Reusel. In de notulen van de raadsvergaderingen trof ik slechts in het verslag van de vergadering van 19 juli 1875, onder punt 2 het volgende aan: Een besluit van Gedeputeerde Staten dd 14 july 1875 G. No.69 houdende "vervallenverklaring van het lidmaatschap van den gemeenteraad" van den wethouder Adrianus Vermeulen". In het register voor vergaderingen van het college van B&W trog ik op de datum 10 juli 1875 een notitie aan die me meer op weg hielp; deze notitie luidde: "Aan de orde: Brief van Ged. Staten van 6 july 1875 G no.3, 5e afdeling. Voorgelezen door den secretaris betreffend LEVERING AAN DE GEMEENTE door de vrouw en de zoon van den wethouder Vermeulen. Met algemeene stemmen besloten, overeenkomstig brief van 10 dezer voorkomende in het correspondentieregister van burgemeester en wethouders ondr nr.203/2. N.Rpijmans, Adr. Vermeulen en P.J.Huijbregts." Uit deze notitie blijkt dat de (ongeoorloofde) leveringen aan de gemeente niet waren gedaan door Adriaan Vermeulen zelf, maar door diens vrouw en zoon. Zoals gemeld waren de gegevens in het gemeentearchief uiterst summier. Maar het archief van de provincie (Rijks Archief den Bosch) leverde al snel alle gegevens op om het 'mysterie' omtrend de vervallen verklaring op te lossen. Het begin van de hele affaire moet omstreeks medio 1875 hebben gelegen. O.a. op 25 nuni 1875 ontving Adrianus Vermeulen een
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
schriftelijk verzoek van GS om op 2 juli daaropvolgend in de vergadering van GS te verschijnen om tekst en uitleg te geven over de (vermeende) leveranties aan de gemeente. Per brief liet Adriaan weten dat hij die dag verhinderd was en dus niet in de gelegenheid was om de vergadering bij te wonen. Gelijktijdig melde hij: "Wat de bewuste levering aan de gemeente betreft deeze is geheel buiten mijne weet en zonder mijne lastgeving door mijne vrouw geschied die niet met de gemeentewet bekend is". Op 6 juli ontving B&W van GS het verzoek om zo spoedig mogelijk de verschillende bevelschriften en bijkomende nota's van de laatste drie jaar op te sturen. Deze bevelschriften had GS nodig om aan te tonen dat door Johanna Sol leveringen aan de gemeente waren gedaan en door C(ornelis) Vermeulen leveranties en arbeidsloon. Tevens moesten B&W verklaren of Johanna Sol de echtgenote was van de wethouder Vermeulen en op welk tijdstip Cornelis was gehuwd en tot welke tijd hij bij zijn vader had ingewoond. Op 10 juli voldeed B&W aan dit verzoek door de gevraagde bevelschriften en nota's op te sturen en de gevraagde verklaring op te stellen. Uit deze verklaring blijkt dat Cornelis op 16 april 1874 was gehuwd en tot die tijd bij zijn vader had ingewoond. Daarmee had GS voldoende bezwarend materiaal voor handen om Adrianus op 14 juli vervallen te verklaren van zijn lidmaatschap van de raad. Het besluit van GS luidde als volgt: "14 july 1875 G.nr.69, 5e Afdeling betreft: Missive B&W d.d. 10 july 1875 no. 203/2 onderwerp: vervallen verklaring als raadslid van naam: A.Vermeulen Aan de gemeenteraad van Reusel De Ged. Staten enz. vernomen hebbende dat door Adrianus Vermeulen, lid van de raad en wethouder van de gemeente Reusel door middel van zijne huisvrouw Johanna Sol en van zijn zoon Cornelis Vermeulen leveringen zouden zijn gedaan ten behoeve der genoemde gemeente; In aanmerking nemende dat genoemde wethouder herhaaldelijk heeft geweigerd om voor deze vergadering te verschijnen en ten einde in zijn belang te worden gehoord. Gezien de bevelschriften van betaling betrekkelijk de dienstjaren 1872, 1873 en 1874 overlegd bij missive van B&W van 10 july no. 203/2 houdende die missive tevens de verklaring dat Johanna Sol is de echtgenoote van den wethouder Vermeulen en dat Cornelis zoon van den wethouder Vermeulen den 16e april 1874 is gehuwd en tot die tijd bij zijn vader heeft ingewoond. Overwegende mitsdien dat de leveringen gedaan door Johanna Sol moeten geacht worden middelijk te zijn geschied door het hoofd der echtvereniging de wethouder Adrianus Vermeulen, alsmede dat zijn zoon Cornelis tot 16 april moet beschouwd worden als in zijnen dienst te zijn geweest; dat mitsdien als bewezen moeten worden aangenomen dat de volgende leveringen middellijk of onmiddellijk zijn geschied door meergenoemde wethouder Vermeulen die ten onrechte onwetendheid heeft voorgewend dewijl de bevelschriften mede door hem zijn ondertekend, te weten: over 1872 Door Cornelis Vermeulen, Levering en arbeidsloon aan schoolmeublair f48,98 (bijlage no. 67) Door Cornelis Vermeulen, Levering en arbeidsloon aan de school en de ondewijzerswoning f97,29 (bijlage no.59) Door Johanna Sol licht ten behoeve van de school f5,10 (bijlage no 66) over 1873 Door Johanna Sol, levering van petrol en lamp en glas voor de school f3,30 (bijlage no.74) Door Johanna Sol, levering van spijkers, touwen, lijnolie en vervstoffen aan het gemeentehuis f28,49 (bijlage no. 47) Door Cornelis Vermeulen, Levering en arbeidsloon aan het gemeentehuis f170,14 (bijlage no.29) Door Johanna Sol, levering van middagmaal aan de leden van het stembureau bij twee verkiezingen f6,48 (bijlage no.29) over 1874 Door Johanna Sol, levering van zakken voor de gemeente-veenderij f5,07 (bijlage no.49) Door Johanna Sol, levering van het middagmaal aan het stembureau bij drie verkiezingen f9,-- (bijlage no.48) Door Johanna Sol, levering van licht ten behoeve der schoolvertrekken f2,48 (bijlage no.47) Door Cornelis Vermeulen, arbeidsloon aan het gemeentehuis op 8 februari 1874 f53,10 (bijlage gehecht aan bevelschrift no.19) Door Johanna Sol, levering van vervstoffen voor het gemeentehuis f 17,36 (bijlage no.18) Overwegende dat de schuld aan bovenomschreven overtreding der wet overtuigend is bewezen. Krachtens art.26 (lid) 3 der gemeentewet. Besluiten: Vervallen te verklaren van het lidmaatschap van den Raad der gemeente Reusel Adrianus Vermeulen, wethouder dier gemeente. Dit besluit wordt meedegedeeld aan voornoemde Gemeenteraad, die daarvan afschrift zal doen uitreiken aan den van het lidmaatschap vervallen verklaarde. 's Bosch 14 july 1875
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
De Ged. Staten. Van belang in dit verband is te weten dat volgens de Gemeentewet onder levering werd verstaan "het verstrekken tegen vergoeding en niet verstrekken om niet" en van goederendat "verder moet blijken dat de levering met medeweten van het raadslid heeft plaatsgehad". Ten aanzien van de zoon van een raadslid was bepaald dat "als de zoon een eigen zaak drijft en meerderjarig is dan is de levering toegestaan, maar bij minderjarigheid niet, dewijl alsdan de vader (het raadslid) geacht wordt dit zelf te hebben gedaan". En aangezien art. 24 van de Gemeentewet het leden van de raad verbood om "noch middellijk noch onmiddellijk deel te nemen aan onderhandsche pacht van gemeentegoederen of inkomsten, aan leveringen of aannemingen ten behoeve der gemeente, aan het kopen van betwiste vorderingen ten hare laste" restten de Gedeputeerde Staten nog maar één beslissing; vervallen verklaring! Blijft nog de vraag: Hoe of door wie is deze affaire aan het rollen geraakt? Als gevolg van de door GS genomen beslissing berichtten B&W op 19 juli aan GS het volgende: Ingevolge uwe missieve van 14e dezer G.no.69 A 5e Afdeling hebben wij de eer Ued. GrootAchtb. den ontvangst te berigten, van de daarbij ontvangen bewijsstukken wegens gedane levering aan de gemeente door Johanna Sol en Cornelis Vermeulen, met berigt dat Adrianus Vermeulen in de op heden gehouden raadsvergadering is kennis gegeven van uw besluit van 14 july 1875 G. no.69 5e Afdeling en heeft verklaard dat hij daarvan geen afschrift verlangt te ontvangen. Als reactie daarop eiste GS van B&W dat alsnog haar besluit aan Adrianus Vermeulen werd overhandigd hetgeen geschiedde op 28 juli 1875. Blijkens de notulen van het college van B&W woonde Adrianus Vermeulen op 17 juli 1875 voor het laatst een vergadering van B&W bij. In de raadsvergadering van 7 september 1875 werd Laurentius van Herk als opvolger van Adriaan Vermeulen gekozen en werd Marcelis van der Heijden, degene van wie in 1872 de bouwgrond in De Straat was gekocht, benoemd tot wethouder. Daarmee werd, een mijns inziens, turbulente politieke periode in Reusel afgesloten om later weer door andere exponenten van dezelfde families te worden voorgezet
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXV In gesprek met Bas vd Zanden door Thijs vd Zanden (1340) in september 1999 onbekend H.W.R. De Schééper 41 bladzijde 1 - 5 In gesprek met een echte Reuselnaar --- Door Thijs van der Zanden --In de Beukenlaan ben ik van de mannen de oudste inwoner van de straat en dat zegt genoeg. Omdat ik door mijn herseninfarckt van twee jaar geleden niet meer zo goed 'vorrut' kan moet ik elke dag oefenen, daarom fiets ik hier thuis, op de hometrainer, elke dag nog ongeveer 20 km rond om in 'condiesie' te blijven. Als het weer is ga ik ook elke dag een 'stukske' wandelen. Dat kan nog omdat ik een loopwagentje heb waar ik op kan gaan zitten als ik 'muug' ben. Meestal kom ik ook wel iemand tegen om tegen te 'buurten'. Aan het woord is de 83-jarige Bas van der Zanden, die samen met zijn vrouw Jo Hollebekkers woont in de Beukenlaan. De Jonge Jaren Bas van der Zanden is geboren in 't Holland, de huidige Mierdseweg. De boerderij van zijn ouders staat er nog steeds. De boerderij is in 1948 verkocht aan Tinus Huijbregts bijgenaamd Huipe Tineske. Vroeger hebben we bij ons in 't Holland nooit honger hoeven te lijden, maar luxe hebben we ook niet gekend. Ons moeder jaoneke Larmit heeft een hard leven gehad. Ze heeft altijd keihard moeten werken om haar gezin dat uit drie voor- en zes nakinderen bestond overeind te houden. Ze is twee keer weduwe geworden toen de kinderen op nog jonge leeftijd waren. Haar tweede man Thijs van der Zanden, alias Gatten Thijs, stierf al in 1932. Bas was toen 16 jaar. Het leren op de lagere school bij de fraters vond Bas maar niks. Veel liever haalde hij samen met zijn kameraad Janus Lavrijsen, alias de Vloere, op school kattekwaad uit. Het loslaten van kikvorsen en jonge konijntjes in de klas waren bezigheden waar het tweetal zich veel meer intresseerde. Bas kan zich nog wel frater Bertje herinneren waarvan hij meerdere keren straf heeft gehad. Zijn halfbroer Door, die altijd vrijgezel is gebleven, heeft na het overlijden van zijn vader, het meeste werk op de boerderij overgenomen. Met bewondering spreekt Bas over de werklust en de voermanskunst van zijn halfbroer Door, die behalve het werk op de boerderij, ook nog elke morgen de melk van een aantal Reuselse boeren naar 'Het Stoom' in Bladel bracht. Een betere voerman was er,volgens Bas, in Reusel niet te vinden. Dat was dan ook de reden dat veel boeren Door vroegen om met zijn paard als loonwerker te komen werken. Het extra geld dat hij daar mee verdiende kwam in het grote gezin van Jaoneke Larmit goed van pas. Werken en diensttijd Vader Thijs haalde zijn zoon Bas direct bij de fraters vandaan toen hij niet meer leerplichtig was. Er moesten centjes op de plank komen. Bas werd al voor zijn zestiende jaar schaapsherder voor de Arendonkse schaapsboer Spoormans die op D'n Horst woonde. Voor enkele tientallen guldes en de kost moest hij er voor zorgen dat de schapen niets te kort kwamen. Na het overlijden van zijn vader ging Bas werken in de sigarenfabriek van Majoie, als ombladtrekker (strieper - de tabaksbladeren ontdoen van de dikke middennerf). Na een jaar begon hij bij de Aida in de Lensheuvel. Daar werd hij bosjesmaker bij Gusje Gijbels. Gusje Gijp, vader van maar liefst 16 kinderen, heeft Bas het vak van sigarenmaker geleerd. De laatste jaren voor de oorlog heeft Bas nog bij de Karel I gewerkt. Uit die tijd kan hij zich nog herinneren dat het bij de Karel I zo druk was dat hij geen snipperdag kon krijgen om Reusel kermis te vieren. Samen met zij kameraden Toon de Bruin en Janus de Vloere besloten ze om niet te gaan werken en naar Retie kermis te gaan. Pas in de morgen kwamen ze terug in Reusel. Om te ontnuchteren werden ze bij Karel I weer direct naar huis gestuurd waardoor ze toch hun zin kregen en nog de hele dinsdag hadden om Reusel kermis te vieren. Een van de liefhebberijen van Bas was om met een koperen strop, om in de Reuselse stroom ter plaatse van de Gagel tussen 't Holland en Hooge Mierde, snoeken te vangen. Op een zonnige dag lagen de snoeken stil in het water. Door over de kop van een snoek een strop te schuiven, die aan een stok zat, kon Bas de snoeken uit het water zwiepen. Zijn mobilisatietijd heeft Bas doorgebracht in het Brabantse Mill waar hij op diverse plaatsen bij zowel boeren als burgers ingekwartierd is geweest. Hij weet zich nog goed te herinneren dat toen de gevechten met de Duitsers uitbraken, zijn compagnie zich terugtrok naar Leerdam. De terugtocht, van meer dan 18 uur, ging helemaal te voet via Vinkel en Ophemert door gedeeltelijk onder water gezette wegen waarbij ze regelmatig beschoten werden door Duitse vliegtuigen. Hij weet nog dat de 1ste luitenant van zijn compagnie in Leerdam, volgens voorschrift, met een witte vlag midden op de weg moest gaan zitten om de compagnie aan de Duitsers over te geven. Hij heeft daar de hele dag zitten bibberen van de schrik zonder dat ze een Duitser gezien hadden. De eerste Duitser zag hij pas op het station in Den Bosch, toen hij na de capitulatie van Nederland, op weg naar huis was. Samen met Toon de Bruin heeft Bas in de oorlogsjaren veel gesmokkeld. Met z'n tweeën gingen ze te voet met ieder ongeveer 40 kg boter of graan om hun nek naar een Arendonkse boer in het gehucht de Wouwers, gelegen tegen Hooge Mierde. Op de terugweg namen ze zout mee naar Reusel. Ook voor het stropen van konijnen en hazen schrok Bas niet terug. Samen met Toon De Bruin, die volgens Bas voor den duvel nog niet bang was, zorgden ze er voor dat er in de oorlogsjaren thuis regelmatig iets extra's op tafel kwam. Trouwen hobbies Bas heeft zijn vrouw Jo in de laatste oorlogsjaren voor het eerst ontmoet tijdens het plukken van bosbessen in het Neterselse bosgebied 'de Muilen'. Met zijn gezegde: "met jou wil ik wel een bosbieske plukken" werd een begin gemaakt voor een verbintenis die al meer dan 50 jaar duurt. Toen Bas en Jo in 1946 wilden trouwen was er zeer weinig te koop, hun bezit in het begin van hun huwelijk was niet meer dan een bed, een kast, een tafel en een paar stoelen. De stoelen, kast en een trouwring voor de bruid had Bas met zijn zwager, Gerardus Verbakel uit Eindhoven, geruild tegen sigaren die hij 'goedkoop' bij zijn werkgever Karel I had aangeschaft. De tafel had hij gekregen van zijn schoonvader Sjaak Hollebekkers. Deze tafel was, door de Engelse soldaten, in het huis van zijn schoonvader achtergelaten. Nadat ze op 10 mei 1946 zijn getrouwd, zijn Bas en Jo gaan inwonen bij de moeder van Bas, Joanneke Larmit. Na twee maanden
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
zijn ze verhuist naar een tweekamerwoning in de'n Hondsbos te Reusel. Deze woning van Jan van Limpt, alias de Witte, was tot die tijd gebruikt als sigarenfabriekje. In dit fabriekske was helemaal geen luxe. Trots verteld Bas dat hij zelf een WC achter het huis had gemaakt had. Het was niet meer dan een ton met daar overheen een plank met een gat erin. Deze WC voldeed zo goed dat de talrijke dochters van buurman Toon van Limpt, beter bekend als Toon Boer in de middagpauze er ook gebruik van maakten. Wekelijks schepte Bas de plee leeg en deponeerde de inhoud op de mesthoop. Stromend water was er evenmin in het huisje, er moest geput worden bij een van de buren. Er was slechts een lamp en geen stopcontact. De kachel werd gestookt met zogenaamde posten (onderste gedeelte van een boom dat net onder en net boven de grond zit) die door Bas gekapt en uitgegraven waren in een bos in de Kattenbos en klot (turf) uit het Goor. Ondanks het volledig ontbreken van luxe heeft Bas alleen mar goede herinneringen aan het fabriekske in d'n Hondsbos. In 1949 zijn Bas en Jo verhuist naar een gemeentelijke nieuwbouw in de Bakkerstraat. Hun buren daar waren Peer Hoeks en Willeke van Limpt, alias Willeke van Graote. In deze woning was zoveel ruimte dat ze het bovengedeelte ter beschikking stelde aan de pas getrouwde Bert Lavrijsen, alias Bert Buut, en zijn vrouw Anna van der Zanden, de zwager en zus van Bas. Het was in die tijd dat de controleur van de ziektewet aan de bel kwam om Bert Buut te bezoeken. Jo die de controleur aan zag komen stoof de trap op naar Bert die daar aan het klussen was. Bert kwam vlug naar beneden en deed net of hij beneden woonde en met jo getrouwd was. Toen de controleur in de box keek waar de een jaar oude zoon (Thijs van der Zanden) van Jo zat maakte hij de opmerking: "zo, zo Lavrijsen, pas een maand getrouwd en nu al zo'n grote zoon in de box". Nadat Anna en Bert Buut een eigen woning hadden betrokken, kwamen de pas getrouwde Ria Hollebekkers, de zus van Jo, en haar Man Peer Verhagen, alias Peer Kas, bij hen inwonen. Met dit samenwonen werd de gemeente Reusel op een idee gebracht en vanaf die tijd is dan ook in Reusel de zogenaamde samenwoning ontstaan. In 1954 heeft Bas aannemer Dré Maas in de Beukenlaan een huis laten bouwen, waar hij nog steeds samen met zijn vrouw woont. Bas en Jo kregen 8 kinderen, waarvan de oudste, ook een Thijs, op zeer jonge leeftijd is overleden. Ze zijn intussen allemaal getrouwd en hebben er voor gezorgd dat Bas en Jo 13 keer opa en oma zijn geworden. Ondanks dat Bas de kost als sigarenmaker verdiende, kon hij het boeren niet laten. Vele jaren zorgde hij voor een bijverdienste door het mesten van varkens en mestkalveren. Het houden van varkens was voor de bewoners van de Beukenlaan een heel normale zaak (wat tegenwoordig beslist niet meer zou mogen). De mest die de dieren produceerden kwam goed van pas voor d'n hof. Trots verteld Bas dat hij nooit groenten of aardappels heeft hoeven te kopen omdat hij daar altijd zelf voor gezorgd heeft. Jaarlijks kwam de huisslager Toon Kox aan de deur om het zelf gemeste varken te slachten. Alle kinderen uit de buurt kwamen naar dit schouwspel kijken. Diegene die zijn neus in het gat van het varken durfde steken, kreeg d'n blaos (blaas). In 1996 vierde Bas en Jo met hun talrijke kinderen en kleinkinderen hun goude bruiloftsfeest. Op de drukbezochte receptie waren ook de dochters van Toon Boer aanwezig, zij waren het niet vergeten dat ze zo'n 50 jaar geleden regelmatig gebruik maakte van de provisorische WC in d'n Hondsbo'en de gezellige tijd die ze daar hadden gehad. In 1997 werd Bas getroffen door een herseninfarckt waardoor aan een zijde bijna helemaal verlamd is. Toch is hij niet ontevreden. Bas en Jo krijgen veel aanloop van familie en vrienden waarbij Jo de koffie altijd klaar heeft. Slot Bas van der Zanden heeft nagenoeg zijn hele leven in Reusel gewoond en gewerkt. Door zijn herseninfarckt is zij leven drastisch veranderd. Ook zijn gehoor en gezichtsvermogen is lang niet meer wat het geweest is. Met zijn liefhebberijen, fietsen en 'heuven'(de tuin bewerken), is hij noodgedwongen moeten stoppen. Maar hij zet door en als het weer het toelaat is hij in en rond de Beukenlaan te zien, al buutend en oog hebbend voor de alledaagse dingen. Hopend mag hij dat als echte Reuselnaar nog vele jaren doen.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXVI In gesprek met Jan Heesters - door Thijs vd Zanden (1344) in december 1999 onbekend H.W.R. De Schééper 42 folio 1 - 9 In gesprek met een echte Reuselnaar - door Thijs van der Zanden Ge macht gerust komme mêr als kullie iemand anders hebben om in de Schééper te zetten dan heb ik dè liever. Dur dè lintje dè ik dees jaor mee Koninginnedag gekregen heb, heb ik al genoeg in de belangstelling gestôn. Aan het woord is de 75- jarige Jan Heesters die zelf zegt dat ze hem vroeger ook wel Jan van Girtje van Jan Nullekes noemdem Ouderlijk gezin Jan is op 8 november 1924 geboren als derde kind van de in het Reuselse gehucht de Peel geboren Girtje Heesters en de in Postel geboren Fien Krekels. Het gezin woonde in een boerderijtje aan de Molenberg te Reusel. Het boerderijtje had vader Girtje gekocht van de Bladelnaar Péér Moeskops. Voorheen hebben Girtje en Fien ook nog in de Lensheuvel gewoond. Daar zijn hun twee oudste kinderen Lowie Jaan geborenen. Vooral in de crisistijd had het gezin het volgens Jan niet breed. Zijn vader was werkeloos geworden, en moest in het kader van de werkverschaffing, voor een paar centen, samen met veel anderen het kanaal bij Diesen gaan graven. Dat gebeurde toen nog gewoon met de schop. In die tijd kwam hij maar eens in de week naar huis, wat in het jonge gezin een heel gemis was. In 1935, er waren weer wat betere tijden aangebroken, heeft zijn vader een nieuw huis aan de Molenberg gebouwd, naast het huis waar zij woonden. Het geld had hij van Louke Goudsmits, aannemer en eigenaar van een timmerbedrijf aan de Lenshuevel, geleend. Aan de lening werd wel de eis verbonden dat de boodschappen voor het gezin bij Loukes Nel, die ook een winkeltje had, gehaald moesten worden. Jan verteld dat hij wekelijks helemaal te voet naar de Lensheuvel moest om er de boodschappen op te halen. Aan de Molenberg stonden toendertijd nog maar weinig huizen. Hun naaste buren richting Dorpsbron waren Jan Pas en Bobbelen Toon Lavrijsen, aan de andere kant, richting Rauwenbocht, waren dat de Familie van Loon en Jo Ruts. Jonge jaren. Tijdens de lagere schooltijd waren Jans voornaamste vrienden, Lowie Hermans oftewel lowie van de Frééte, Jan Vosters alias Jan Snip, Giele van Limpt en Harrie Heesters alias Harrie Sint. Met hen was hij altijd aan het ravotten, in het voorjaar vogeltjes uithalen en verder kwajongensstreken aan het uithalen. De eieren bliezen ze uit en regen die op takken of maakte er een snoer van waarmee zij het huis versierde. Met Jan en Kees Kraai (van Loon) ging hij ook wel eens eekhoorntjes vangen. Je moest volgens Jan sterk zijn om die beestjes uit een boom te schudden. Van de lagere schooltijd kan Jan zich herinneren dat hij de rol kreeg van boer Peer in het toneestuk Polleke Prik. Het opvoeren van toneelstukken werd door de fraters gestimuleerd. Het publiek tijdens de opvoering werd gevormd door de lagere schoolklassen. De opvoeringen waren in de toneelzaal van het fratersklooster, dat toen nog in de Schoolstraat stond. Als zijn mede-toneelspelers kan Jan zich Jo van der Heijden, Jan van der Vorst en Lowie van de Frééte nog goed herinneren. Lowie speelde de hoofdrol Prikkertje. De grootste liefhebberij in zijn jeugd was voetballen. Dat gebeurde meestal tegen de schuurdeur van zijn buurjongens Jan en Kees Kraai. Als de bal kapot was vulde ze hem met hooi, want een nieuwe kopen in die tijd was er niet bij. Soms gingen ze ook wel eens naar het voetbalveld van de Fraters aan de Lage Mierdsedijk. Vóór Jan van zijn vader toestemming kreeg om te gaan voetballen, moest er thuis meestal nog wel wat gebeuren, met andere woorden klusjes opgeknapt. Zij vader had in de buurt van de Lage Mierdsedijk drie looperse grond waar onder andere aardappelen en koren op verbouwd werden en waar ook wat houtwas op stond. Als er bomen gerooid werden moest er van alles verzameld worden. Van de takken werd mutsert gebonden, die voor het stoken van het fornuis gebruikt werden. Jan kreeg van zijn vader zelfs de opdracht spaanders te verzamelen. Op zondag ging Jan graag naar de voetbalwedstrijden van de Reuselse Stormvogels kijken. Daarvoor riskeerde hij straf van zijn vader omdat hij op zondagmiddag naar het Lof moest en niet altijd met het smoesje hoefde aan te komen dat hij de klokken niet gehoord had. Van het jaarlijkse Sinterklaasfeest weet Jan nog dat hij evenals zijn broers en zusjes meestal kreeg wat ze aan Sint en Piet vroegen. Het gevraagde speelgoed werd dan op symbolische wijze bezorgd. Toe hij een keer voetbalschoenen vroeg stonden op Sinterklaasavond de versleten oude kistjes van zijn vadre netjes gepoetst voor hem klaar. Van school Jan was nog maar 14 en niet meer leerplichtig toen hij door zijn vader van school werd gehaald om hem als bosjesmaker naar de sigarenfabriek Karel I te sturen. De extra inkomsten die hij hiermee verdiende kwamen in het grote gezin goed van pas. Inmiddels was Jan bij de Jonge Wacht gegaan, een jeugdvereniging waarbij de nadruk op ontspanning, sport en spel, lag. Deze Jonge wacht droeg een keurig groen uniform. Als verenigingslokaal diende het patronaatsgebouw van de fraters. De vereniging telde volgens Jan uit ongeveer 40 jongens, die ingedeeld waren in groepen van dezelfde leeftijd. Hun leiders waren Fred Gevers en Jan Sanders. De groep van Jan bestond onder andere uit Mil Peeters, Lowie van de Frééte en Jan Snip. Met een beetje trots verteld Jan dat hij door zijn maatjes tot groepsleider was gekozen, Mil Peeters was zij assistent groepsleider. Een spel dat regelmatich gepseeld werd was het zogenaamde batsen. Dit was een balspel waarbij, met een plank met een hanvat eraan, de bal in het doel van de tegenstander gespeeld moest worden. In het begin van de oorlog was de tabak schaars, wat betekende dat er dikwijls geen sigaren gemaakt konden worden. Om toch iets te kunnen verdienen ging Jan als alternatief bij Karel I biezen vlechten. Van een dikke soort biezen werden strengen gevlochten. De dikste strengen werden gemaakt met een zogenaamde 11-slag en soms wel een 13-slag. Van de slechtste soort die als afval werden betiteld werden, maakte ze strengen met de 3-slag.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Vanaf een jaar of 10 was Jan ook lid van Fanfare Concordia, Jan speelde er bugel. De repetities waren in die tijd nog in de Palmboom, bij Peer en Marie Hoeks. Eens per jaar was er een festival met andere fanfare's en harmonieën. Jan heeft er nog steeds goede herinneringen aan. Verplichte arbeidsdienst Eind 1942 begon voor de Reuselse sigareninmakers de dreiging van tewerkstelling in Duitsland. Jan moest een opleiding gaan volgen bij de Verplichte Arbeidsdienst in het Noord-Limburgse Bergen, bij Overloon. Het militaristische karakter van de opleiding beviel Jan niet en besloot daarom in Reusel onder te duiken. Hij ging dan ook niet in op de oproep van de Duitsers om zich te melden bij het arbeidsbureau in Eindhoven, waar de tewerkstelling georganiseerd werd. Om toch wat geld te verdienen bleef Jan gewoon bij de Karel I werken. Bij razzia's, in Reusel, waarbij gejaagd werd op onderduikers kon Jan steeds goed wegkomen. Wel moest hij zich regelmatig schuil houden. Zo heeft hij een paar dagen samen met Kees Kraai en anderen ondergedoken gezeten bij de familie Roest op de Hulselse Hoef. Ze verbleven daar onder de paraplu tussen het stro (vroeger waren er nog geen pakken stro maar garven, welke in een ronde cirkel onder een dak van stro, tot een hoogte van ongeveer 3 meter, lagen opgestapeld). Omdat de pruimen rijp waren en er niet veel anders te eten was, werd hier overvloedig van genuttigd, waardoor iedereen aan d'n dunne raakte. In de nacht moesten ze daarom, in het pikke donker, naar buiten om hun darmen te ontlasten. Hierbij was het glibberen en glijden geblazen over hetgeen door de voorgangers her en der gedeponeerd was. De stank onder de paraplu was als gevolg daarvan dan ook niet meer te harden aldus Jan. Ook heeft Jan ondergedoken gezeten bij zijn tante, Lies van den Ende-Krekels, in Bladel, die af en toe ook Joodse onderduikers in huis had. Jan heeft inmiddels verkering gekregen met Lies van Gompel uit Bladel. Als het kon toog hij met zijn fiets, met antieklapbanden gemaakt van oude autobanden, naar zijn lief in Bladel. Een avondwandeling met haar in Bladel werd hem op zekere keer noodlottig. De in Reusel gelegerde Duitsers hielden in Bladel een razzia waar hij bij toeval op uitliep. De Duitsers vroegen hem naar zijn Ausweis, als onderduiker had hij die geen hiervoor werd hij opgepakt en naar de Marechauseekazerne in Bladel werd gebracht. Daar aangekomen telefoneerden de Duitsers naar Reusel om informatie over Jan in te winnen. Jan was ondergebracht samen met twee landmeters uit Overijssel in een andere kamer. Op de gang werd hij bewaakt door een Bladelse marechaussee. Toen de Duitsers aan het telefoneren waren nam Jan de kans waar en ontsnapte door de voordeur van de kazerne naar buiten, opzijn sokken nagezeten door de Bladelse marechausse. Zijn bedoeling was om in de tuin van zijn opa en oma Krekels die achter de kerk woonden te komen om zich daat te verstoppen. Jan vermoedt dat toen hij vlak bij de tuin was, gestruikeld is over een paaltje en als gevolg daarvan in de heg kwam vast te zitten. Na een worsteling met de marechaussee die nog tegen hem zei "als ik jou niet terug breng kom ik zelf in de gevangenis" moest hij zich gewonnen geven en kwam hij weer bij de Duitsers terecht. Die brachten hem te voet naar Reusel waar hij werd ondergebracht in hun kazerne aan de Lensheuvel. Jan weet nog dat er in een andere cel de Reuselse slager Hillaire Ducheine gevangen zat. Na twee dagen werd hij naar Eindhoven gebracht waar hij onderworpen werd aan een streng verhoor waarbij hij ook rake klappen opliep. Jan realiseerde zich dat hij gezien werd als een echte boef. Hij kwam in Eindhoven terecht in een cel waarin nog twee andere gevangene zaten. Toen hij ze op een vreemde manier hoorde praten over allerlei dingen waar hij niet veel van begreep stond het voor hem vast dat het zware jongens waren en zat de schrik er bij hem goed in. Op de eerste zaterdag na zijn arrestatie werd hij per trein naar Amersfoort gebracht. Vanaf station Amersfoort ging het te voet verder naar het gevangenkamp Amersfoord. Daar heeft Jan vier weken gezeten. In het kamp ontmoette hij Frans Larmit uit Hooge Mierde die er maar enkele weken gezeten heeft. Via het Rode Kruis mocht Jan een brief naar zijn ouders schrijven waarin hij hen vroeg wat kleren te brengen. Voor hij op transport ging naar Duitsland is zijn moeder samen met zijn meisje naar Amersfoort gekomen om hem wat kleren te brengen. Ze kregen Jan echter niet te zien. In Duitsland kwam Jan in eerste instantie terecht in een gevangenkamp in de stad Soest op ongeveer 30 km van Dortmund. Boven de ingang van dit kamp, omgeven door pikkeldraad, stond de tekst "Arbeit mach frei". Daarna is hij overgeplaatst naar Hohenlimburg een dorpje daar in de buurt. Jan moest er 12 uur per dag, zes dagen in de week werken in een staalwalserij. Hij kwam daar terecht in de pakkerij waar hij de rollen gewalst staal moest verpakken in vettig papier. Bij dit werk kwam Jan regelmatig met zijn handen tussen de platen waardoor hij na een tijdje zijn vingernagels kwijt raakte. Als eten kreeg Jan iedere dag koolsoep met op dinsdag en donderdag een stuk brood. Hij had dan zo'n honger dat hij dat hij het brood meestal diezelfde dag al ophad. De laatste negen maanden van zijn verblijf in Hohenlimburg zat er in de soep en het brood helemaal geen zout meer. Hij weet nog goed dat hij op een keer op het station wagons moest lossen. Op de vloer van de wagon vond hij kalizout waarme hij zijn zakken volstopte. dat gebruikte hij om het op zijn brood en in zijn soep te doen. Het slaapje van Jan, ze sliepen in het kamp op stapelbedden, was een zekere Cherry Ieterson afkomstig uit het plaatsje Meteren bij Geldermalsen. Een andere maat was Henk Grootelaar uit Almelo, waar Jan tot op de dag van vandaag nog steeds contact heeft. Op zondag hoefde er meestal niet gewerkt te worden. Als ze buiten het kamp mochten ging Jan met zijn maten Cherry en Henk, bij de boeren in de omgeving, brood bedelen. Ze waren voor de omgeving zeer opvallende figuren met hun kale koppen en blauwe werkpakken. Toch hebben Jan en z'n maten een paar keer geprobeert te vluchten. Op een zondagmorgen is hij met drie anderen vanuit de zogenaamde buitenkooi van het kamp ontsnapt. Diezelfde avond echter hadden de Duitsers hen alweer te pakken. Ze waren verraden door de Hitler Jugend die hen met hun opvallendekale koppen en werkkleding hadden zien lopen. Bij terugkomst in het kamp werden Jan en z'n maten "een warm welkom geheten" in de vorm van een flink pak slaag. Vlucht naar Nederland Op 17 maart 1945, Reusel was al een half jaar bevrijd, moest het gevangenkamp in Hohenlimburg ontruimd worden omdat het front steeds dichterbij kwam. Jan en de andere gevangenen werden op de trein gezet om verder Duitsland ingebracht te worden. De trein waarin zij zaten werd echter 20 kilometer verderop, bij het station in het stadje Hamm, gebombardeerd. Jan en zijn maten Henk Grootelaar en Cherry Ieterson zagen kans in de chaos, die hierbij ontstond, te vluchten. De vlucht ging te voet en grotendeels tijdens de nachtelijke uren. Via de stad Munster kwamen ze terecht in het dorpje Nienbergen. Ze gingen in dit dorp naar een boerderij om eten te schooien. Het bleek de boerderij van de weduwe Huntropp. Haar man was gesneuveld en op de boerderij was daarom door de Duitsers een zogenaamde verwalter (vervanger) aangesteld. Deze verwalter, die wel besefte dat de oorlog snel afgelopen zou zijn, heeft hen ontvangen en hen goed behandeld. Het was een grote boerderij met wel 40 koeien en 7 paarden. Omdat ze er te eten kregen en er konden slapen bleven Jan, Henk en Cherry een paar dagen op deze boerderij. Bij deze boerderij hadden ze wat Duitse soldatenkledingstukken en ieder een ransel om wat persoonlijke spullen in te doen gevonden. De spullen waren vermoedelijk achter gelaten door gedeserteerde Duitse soldaten. Binnen een week na aankomst werd het stel op de boerderij van de weduwe Huntropp
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
bevrijd. Hun bevrijders zaten in Engelse carriers en deelden sigaretten aan hen uit. Bij hun vertrek werd door de weduwe Huntropp nog een afscheidmaal verzorgd in de vorm van een pas geslachte kip en konijn. Bij de tocht naar Nederland had Cherry ondertussen bij een Duitse boerin een fiets weggehaald. Ik en Henk liftten met een Engelse jeep richting Nederland. Doordat tegen de stroom van militairen voertuigen, die richting front gingen, ingereden moest worden kon Cherry hen met de fiets bijhouden. Af en toe werd het contact met hem verloren maar Cherry wist in eerste instantie de jeep steeds terug te vinden. Hij heeft het echter niet vol kunnen houden waardoor, spijtig genoeg, Jan en Henk het contact met hem verloren. Verderop moesten Jan en Henk uit de jeep en zijn vervolgens in de buurt van de Duitse stad Bocholt in een broodfabriek terecht gekomen waar ze wat konden eten en slapen. Cherry die nog niet naar huis kon omdat Meteren bij Geldermalsen nog niet bevrijd was is daarom met de fiets helemaal naar Reusel gereden om te zeggen dat Jan onderweg was. In de broorfabriek zijn Jan en Henk door een Engelse arts medisch onderzocht en daarna ook ontluisd. Dit ontluizen gebeurde door een wolk luizenpoeder onder hun kleren te spuiten. In de fabriek waren behalve Nederlanders ook Belgische, Rusische en Franse gevangenen ondergebracht. Ook kregen ze hier een pasje met het opschrift "For your return". Juist nadat Cherry de grens met Nederland gepasseert was, werd de grens gesloten voor vluchtelingen uit Duitsland en moest er gewacht worden op georganiseerd vertrek. Jan en Henk wilden dat niet afwachten en zijn bij Aalten in de Achterhoek over de Nederlandse grens gevlucht. Achteraf bleek dat ze hier nog door een mijnenveld gelopen zijn. Het was inmiddels half april en hun vlucht duurde al bijna een maand, waarbij ze ongeveer 100 km grotendeels te voet hadden afgelegd. Door het vele lopen en de twee jaar slechte hygiëne in het kamp hadden ze schrale billen gekregen, een zogenaamde 'blekjas'. Bij een boer in Aalten kregen ze een lekker bord karnemelkse pap waarvan Jan nog steeds weet hoe deze pap smaakte. De dag daarop ging het te voet richting Almelo waar Henk Grootelaar woonde. Ze hadden gehoord dat de Duitsers terug gedreven waren over de IJsel en Almelo bevrijd was. Jan meldde zich in Almelo bij het Rode Kruis en kon voorlopig bij de familie Grootelaar blijven wonen. In Almelo kon Jan iedere dag bij het passantenhuis van het Rode Kruis een stukje brood en een kluitje boter gaan halen. Terug naar Reusel Vader Girtje Heesters had Peer de Beijer in de Reuselse kerk aangesproken omdat hij wist dat Peer bij de Grenswacht was. Hij vroeg hem waar hij gelegerd was. Peer vertelde Girtje dat hij in Oldenkotten bij Ammeloe gelegerd was. Bij het horen van de plaatsnaam Ammeloe zei Girtje meteen "daar is onze Jan ook", niet in de gaten hebbende dat Ammeloe niet dezelfde plaats is als Almelo. Met de wetenschap dat Jan in Almelo was, is Peer de Beijer de week daarop helemaal naar Almelo gefietst om Jan daar op te halen. Jan heeft direct afscheid genomen van zijn maat Henk en de familie Grootelaar en is met Peer mee naar Oldenkotten meegegaan. De hele weg tussen Almelo en Oldenkotten, zo'n 35 kilometer, heet Jan voor op de buis van peer z'n fiets gezeten. Peer bracht Jan onder bij een boer waar hij zijn tijd moest afwachten om naar Reusel te kunnen gaan. Enkele dagen later bracht Peer jan een barret en soldatenshirt. Hij had geregeld dat Jan tussen de verlofgangers met een jeep van de grenswacht mee naar Nijmegen kon. Vanuit Nijmegen ging het met een vrachtwagen van de Bladelnaar Faos van der Heijden richting Bladel. Hij werd op zijn reis vergezeld door Piet van Kruijsdijk en stond een halve dag later bij zijn vriendin Maria van Gompel op de stoep. Het was een emotioneel weerzien. Hij had haar ongeveer twee jaar niet gezien! Werk en trouwen Jan is na de oorlog weer als sigarenmaker gaan werken bij Karel I. Er moest geld op de plank komen om een toekomst op te kunnen bouwen. Op 13 oktober 1951is Jan getrouwd met Maria van Gompel. Na hun trouwen zijn ze bij Jan thuis in gaan wonen, ze hadden daar de beschikking over twee kamers ende helft van de gang. Op 10 augustus 1955 hebben Jan en Marie een nieuw koophuis aan de Beukenlaan betrokken waar ze vandaag de dag nog wonen. Ze krgegen drie zonen die inmiddels allemaal getroud zijn en voor zeven kleinkinderen hebben gezorgd. Samen met het ook in de beukenlaan wonende gezin van Harrie Spanjers ging Jan met zijn gezin vanaf het jaar 1962 kamperen, wat in die tijd een unieke gebeurtenis was. Later ging ook het in de Vlassert wonende gezin van Bert Larmit (pap) met hen mee. Er werd ondermeer gekampeerd in Stiphout, Oisterwijk, Boxtel, Arcen, Wiegen en Oostelbeers. Dikwijls kregen ze op de camping bezoek van bevriende Reuselnaren die dit unieke gebeuren ook wel eens wilden zien. De kok voor de vele hongerige magen op de camping was meestal Harrie Spanjers, die dat goed kon en ook nog eens graag deed. Jan en Marie kijken met veel plezier op die tijd terug. Totdat het in Reusel afgelopen was met het handmatig maken van sigaren heeft Jan er als sigarenmaker gewerkt. Hij is achtereenvolgens werkzaam geweest bij de Karel I, bij Das-Velasques en bij de Agio. Bij deze werkgever heeft hij nog gewerkt in 't Schuurke gelegen aan de Wilhelminalaan. In 1951 is hij tussendoor nog in vaste dienst geweest bij de verzekeringsmaatschapij St. Willebrordus. Samen met zijn collega in 't Schuurke Kiske Cuylits is Jan naar de DAF in Eindhoven gegaan. Ze hadden zich aangemeld om een vak te leren in het zogenaamde schooltje. Kiske had zich opgegeven als lasser en Jan als draaier. In praktijk echter werd het omgedraaid, Kiske werd draaier en Jan lasser. Als CO2-lasser werkte Jan zich op als voorman. Door DAF werd hem gevraagd in de nieuwe personenwagenfabriek van DAF te gaan werken dat in het Limburgse Born gelegen was. Hij wlde dat niet en werd overgeplaatst naar de pompenkamer van de Motorenfabriek van DAF. Hij heeft zijn 25jarige dienstverband bij DAF nog gevierd en is daarna op 59-jarige leeftijd met de VUT kunnen gaan. Verenigingsleven Jan is bij diverse verenigingen actief lid geweest. Reeds voor de oorlog was Jan, zoals eerder vermeld, al lid van Fanfare Concordia waar hij bijna 25 jaar lid van is geweest. Vanaf 1958 is hij lid van de EHBO waarvan hij meer dan 15 jaar voorzitter is geweest. Verder is hij vanaf zijn 27ste tot aan zij 60ste actief geweest bij de Reservepolitie. Tientallen jaren is Jan behulpzaam geweest bij de grote kermisloterij van Herwonnen Levenskracht, de huidige Onderlinge Hulp. Maar liefst 47 jaar trad Jan op als Sinterklaas. Jaarlijks werd hij in Hoogeloon, Hulsel en ook in andere plaatsen, waaronder soms ook in Reusel, te paard als Goed Heilig Man ingehaald. Ook de lagere schoolklassen bezocht hij talrijke keren als Sinterklaas. Om de kas van de Reservepolitie te spekken trad Jan, voor 1 gulden per bezoek, op als Sinterklaas bij vele huisgezinnen. Zijn zwarte Pieten waren dikwijls Bert Pap (Larmit) en Peer de Beijer, die ook bij de Reservepolitie waren. Bert Pap die als melkbezorger in heel veel gezinnen kwam maakte klandizie om aan klanten te komen. Jan is nu nog vicevoorzitter van de Reuselse Katholieken Bond van Ouderen. Hij heeft de zorg voor het ontspanningsprogramma met als hoogtepunt de jaarlijkse kerstviering. Voor deze activiteiten in dienst van de Reuselse gemeenschap is Jan dit jaar dit voorjaar Koninklijk onderscheiden. Het was voor hem een geweldige verrassing die tot het laatste moment geheim is gehouden. Jan en Maria zijn grote liefhebbers van Dansen. Ze doen mee aan het volksdansen van de bejaardenbond in d'n Aachterûm. Ook zijn ze lid van dansgroep Shannah die in de Kei haar domicille heeft en alsof dat nog niet genoeg is gaan ze twee keer per maand
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
naar zaal D'n Donk in Duizel om ook daar te gaan stijldansen. Ook hun vroegere vrijetijdsbesteding, het kamperen, zijn Jan en Marie trouw gebleven. Ze zijn nog regelmatig te vinden in Baarlo waar ze al 30 jaar een vaste campingplaats hebben. Ook op de camping in Baarlo is Jan al 18 jaar actief en verzorgd daar samen met anderen regelmatig ontspannings programma's voor de campinggasten. Slot Tijdens het intervieuw met Jan bleek dat hij de twee bange oorlogsjaren nog in detail in zijn geheugen heeft zitten. De belevenissen uit die tijd hebben een grote indruk op hem achtergelaten. Het praten hierover gaat niet altijd zonder emotie. Het is bewonderenswaardig hoe actief Jan zich voor verschillende verenigingen belangeloos heeft ingezet. Daarom is het terecht dat de Reuselse gemeenschap hem heeft voorgedragen voor de Koninklijke onderscheiding die hij dit voorjaar uit handen van de burgemeester kreeg. Iemand die zich zoals Jan heeft ingezet is met recht een echte Reuselnaar.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Bijlage XXXVII In gesprek met gesprek met Miet v Limpt-Heesters (1439) in september 2000 onbekend H.W.R. De Schééper 46 bladzijde 1 - 8 In gesprek met een echte Reuselse - door Thijs vd Zanden Als ik ôn vruuger denk dan denk ik ôn de gebôrgenheid zo es ik die gevuuld heb in m'n gebôrtehuis in de Peel. We wônden daor aan de rand van die schon grôôte haoi men z'n vliegers (vliegdennen) en z'n vennekes wôr we in de zomer mee z'n alle pôtje gingen baoien. Ok denk ik ôn opa Theske Bruininkx die bij ons inwônde en in z'n huukske in d'n herd zo spannend kon vertellen over heksen en spoken of dettie (dat hij) ur zelf in geleufde. Aan het woord is de 79-jarige Miet van Limpt-Heesters, de tweede dochter uit het gezin van Peer Heesters; beter bekend als Peerke van Nollekes Toon en Drieka van Theske Bruininkx. Kinderjaren Direct na hun trouwen zijn onze pa en ons moeder gaan wonen in een opgeknapt boerderijtje in de Reuselse Peel, naast de boerderij van opa Heesters. Ze begonnen in dat boerderijtje met wat gekregen spullen zoals een tafel met een paar stoelen en een oud ledikant met een strooizak en kafzak. Boeren was er toen nog niet bij. Onze pa werkte in die tijd bij Sjef Imants en ons moeder verdiende zeven stuivers per dag en de kost bij Jan Tijssen op 't Hof, aldus Miet. Door zuinig te zijn en door hard werken kon er wat geld opzij gelegd worden. Van het gespaarde geld werden er wat dieren gekocht, beginnende met een geit en wat kippen later gevolgd door een varken en een enkele koe. Weer later werden er wat stukskes grond gehuurd en kon het boeren langzaam aanvangen. Onze pa en ons moeder hebben in de Peel, beginnende met heel weinig, een bestaan als boer en boerin opgebouwd waarbij ons tien personen tellende huishouden niks tekort is gekomen, verteld Miet met respect. Ze moesten flink aanpakken. Behalve het verzorgen van het vee, het bewerken van het land en het binnenhalen van de oogst deden ze er nog van alles bij. Zo werden in de late avonduren bij het licht van een olielamp tabak gestriept (het uittrekken van de grote dikke nerf in een tabaksblad zodat het in tweeën gedeeld was) voor de Reuselse sigarenfabrieken. Ook stak onze pa turf (vroeger brandstof voor de kachel) in 't Goor en kapte posten (houtstronken) uit houtwallen voor de stook. In en om de boerderij Veel speulen (spelen) was er bij ons thuis vruuger (vroeger) niet bij. Er was altijd werk aan de winkel. Mijn oudste zus, ons Trees, kon al op jonge leeftijd stoppen (gaten in sokken dichtmaken), breien, naaien, koken en poetsen. Zij was in de beginjaren ook diegene die ons moeder hielp in het huishouden. Zelf had ik de taak om op het jong grut te passen, aldus Miet. Rond de boerderij was het een paradijs voor kènder (kinderen). Als we niet hoefde te werken gingen we de aangrenzende uitgestrekte haoi (heide) op waar tussen de Peel en de Feel een aantal vennekes lagen. Onze opa, die behoorlijk streng was, stond erop dat we alle kleren aanhielden wanneer we in zo'n venneke gingen. Alleen onze sokken mochten we uittrekken. Als we te diep het water waren ingegaan gingen we met onze zulder (zolder-achterwerk) in de zon staan zodat we droog waren als we op huis aan gingen. Meestal was daar echter geen tijd voor en moest er gewerkt worden. Zaterdags was de grote poetsdag; dan moesten de ramen gewassen, de rooie plavuizen en tien paar klompen geschrobd en het hele erf geveegd en opgeruimd worden, want moeder vond dat zondags alles proper moest zijn. Ook het zware werk werd door Miet niet geschuwd. Zo herinnert ze zich nog dat ze samen met pa de potstal had uitgemest. Na dit werk had ik heel mijn handen vol blaoren. Wel zegt Miet met nadruk dat het vooral haar zus Cor was die het echte boerenwerk deed. Zij kon het paard inspannen, met paard en wagen rijden, de mutsert (gebonden takkenbossen) binden en ze werkte ook veel op het land. Lagere schooltijd Ik ben maar vijf jaar naar de lagere school geweest omdat ik het eerste jaar niet naar school kon als gevolg van difterie. In die tijd heerste die ziekte bij veel gezinnen in Reusel. Bij ons op het huis werd zoals dat toendertijd gebruikelijk was een plaat gespijkerd met het opschrift "besmet terrein". Als gevolg van deze verschrikkelijke ziekte is toen ons Joke op vierjarige leeftijd gestorven terwijl de dokter nog even daarvoor had gezegd dat ze niet veel mankeerde, verteld Miet niet helemaal zonder emotie. Naar de school gingen we, zoals alle kinderen, te voet. Behalve in het dorp, lag er in Reusel niet één harde weg. Op onze klompen liepen we dan via 't Hof, de Seutel en de Kruisstraat naar school. We liepen dikwijls samen op mee de kènder van Maxen (Heesters), Horsting, Toemeskes Piet en Kees van Hoof. Het gebeurde nogal eens een keer dat door regen of modderige wegen onderweg naar school de sokken nat werden. De klompen moesten we op school in de gang zetten, we zaten dan de hele morgen met natte sokken aan. De nonnen op school waren streng en er waren ook kaoi (kwade) nonnen bij. De handwerknon, zuster Patranda, kneep, keihard net onder de nagel, in je vinger als we de naald niet goed vasthielden weet Miet uit eigen ervaring. Kwaad kon Miet ook worden op juffrouw Rokx. Trees het oudere zusje van Miet kreeg van deze juf wel eens straf. Trees hoorde heel slecht als gevolg van de difterie die ze enkele jaren daarvoor gehad had. Als de juf iets aan Trees vroeg, verstond ze dat meestal niet en begon dan maar zenuwachtig te lachen. "Nog kan ik daor kwaod um worren als ze straf kreeg omdat de juf dacht dat ze danuitlachten werd", aldus Miet. Ook waren er wel goei nonnen zoals bijvoorbeeld zuster Heleni die een heel schônne (mooie) tekst geschreven had voor het bidprentje van ons Joke, verteld Miet. Het gedichtje had maar liefst 9 coupletjes groot en had de titel "Gedachtenis en afscheid van ons lief Joke". Een van de coupletjes ging als volgt: Mee d'Engelen mag ik spelen
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
En zingen altijd door O Paatje kon mij eens zien Hier in het Hemelkoor Een grote slag voor het gezin van Peerke en Drieka was het overlijden van hun Trees als gevolg van leukemie. Trees was pas veertien jaar toen ze overleed. Het was nog wel op de dag dat onze Thijs precies twee jaar werd, verteld Miet met overslaande stem. Speelgoed was er met Sinterklaas bij ons niet bij. Veel meer breigaren om een muts of sokken te breien en voor iedereen een sinasappel kon de Sint bij ons in de Peel niet missen. Kermis werd helemaal niet gevierd. Als de kermis afgelopen was kregen we 's anderdaags met z'n allen een kwartje om bij Mil Kaethoven een zak olinutjes (pinda's) te kopen. Goeie herinneringen heeft Miet aan de Plechtige Communie, waarbij ze gepaord (bij elkaar gevoegd) is met Lies Heesters (van Maxen) en Jana van Kees van Hoof. Bij het paoren werd er om beurten bij de andere paorlingen gegeten. Bij de eerste communikant, na de mis waarin de doopbelofte werd hernieuwd, bij de tweede, na het lof en bij de derde, de week erna. Gaan werken Naar haar lagere school is Miet gaan werken in de sigarenfabriek van Kiske Schrijn (Gijsbers). Ze maakte daar machinale bosjes waarmee ze 3 gulden en 40 cent per week verdiende, weet Miet nog precies. Later toen Miet 16 was heeft Klet (Van Limpt) haar gevraagd bij de Sigarenmakersbond te komen en te beginnen bij Willem II als bosjesmaakster. Ze kreeg bij Willem II direct een verdubbeling van haar loon tot maar liefst 7 gulden per week. In de loop van 1942 dreigde bij Willem II verplichte tewerkstelling naar Duitsland. Om dit te voorkomen nam Miet ontslag waarna ze enige jaren als dienstmeid gewerkt heeft. Het langste is ze geweest bij Frans van Keese Peer (Van Limpt) geweest. Ook heft ze korte tijd gewerkt bij Peer van Lankmannen (Lavrijsen) en bij Jes van Hoppe. Oorlog en bevrijding Miet weet nog dat op het einde van de oorlog de Duitsers bij de Witte (Heesters) een varken uit de kooi hadden gehaald en bij hen op het erf hadden geslacht. Opa Theske Bruininkx die wist dat de Witte het in de oorlogsjaren niet gemakkelijk had werd zo kwaad dat hij voor de Duitsers ging staan en hierbij op zijn beste Reusels riep, "D'n duuvel is jullie vodder, op oe bakkes slaogen zal ik oew" (De duivel is jullie vader, op jullie gezicht slaan zal ik jullie). Moeder Drieka vertelde maar gauw, hierbij het bekende gebaar makende naar haar voorhoofd, dat opa niet goed bij z'n verstand was om hiermee te voorkomen dat het slecht met hem af zou lopen. Door een Duitser wer broertje Thijs bovendien dreigend boven de put gehouden en er werd hem zelfs een keer een bajonet tegen het hoofd gehouden. Thijs en zijn zusje Nel waren hierna zo bang dat ze in de keuken in een smal pèpke tussen de kast en de muur kropen waar ze uren bleven zitten tot de Duitsers weg waren. In de Peel is bij de familie Horsting op het eind van de oorlog een vliegende bom (V1) gevallen. Door de explosie gingen bij ons de pannen van het dak en is de muur in de stal weggeslagen. Tijdens de eerste uren van de bevrijding waarbij Reusel volop gebombardeerd werd, is het gezin van Peerke en Drieka gaan schuilen in een veldschuur met ongedorste koren, gelegen tussen de Peel en de Feel. De Engelse soldaten, waaronder een Nederlander uit Den Helder was, Vertelden dat ze daar niet veilig waren. Opa Theske Bruininkx die niet goed ter been was werd op een kruiwagen gezet en de familie vertrok naar het Reusels Kötje. Daar aangekomen werd opa Theske Bruininkx in een Engelse jeep gezet. De Engelsen staken hem een sigaret en aaiden hem geruststellend over zijn bulleke (bolleke). Opa zei daarop "Dè zèn hil ander mannen ès die Rotmoffen", verteld Miet met een lach. Hierna werd opa met de jeep en de andere rest van de familie met vrachtwagensnaar Postel gebracht waar ze voorlopig veilig waren. Trouwen en eigen gezin Broer Toon was in het begin van de oorlog bevriend met Frans van Limpt beter bekend als Sus Pee die afkomstig was van 't Heike. En zoals altijd, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, Sus had zijn oog laten vallen op Miet. In hun verkeringstijd gingen Sus en Miet op een dag naar de kerk voor het 40-uurgebed. Sus meende dat hij in het donker op de terugweg een witte kat zag liggen. Hij wilde deze kat met een ferme trap verjagen, het bleek een witte steen te zijn. Nuchter zei Sus; "Ut is krèk of munne klomp grutter wordt, kèk de schulp is eraf" (het is net of mijn klomp groter wordt, kijk de schulp is eraf). Op 12 mei 1948 konden ze trouwen omdat ze bij Jan Pas aan de Molenstraat woonruimte hadden gevonden, verteld Miet. De bruiloft van Sus en Miet werd in drie dagen in de Peel gevierd. De eerste dag was voor de naaste familie, de tweede voor de buurt en de derde dag voor de kinderen uit de buurt. Om het feest goed te kunnen vieren werd de dorstvloer in de stal leeggeruimd en gepoetst. En op het erf werd van houten schotten een dansvloer gelegd. De muziek werd ondermeer verzorgd door Jantje van de Frééte (Hermans) die hierbij gebruik maakte van zijn trekzak (accordeon). Miet weet nog dat een aantal jonge mannen met 'ne goeien op' in de Peel aankwamen omdat ze direct na de trouwmis bij Peer Tops en in de Palmboom hadden aangelegd. Cor, de zus van Miet, had voor het bruidspaar een soort kunstwerk gemaakt. Ze had op een paar eiken stokken een lijst gemaakt met daarop een muizenval en een sigaar. Het kunstwerk had een symbolische betekenis dat de bruid, het muiske Miet, in de val zat en dat bruidegom Sus de sigaar was. Het werkje is tijdens de bruiloft onder de feestgangers bij opbod verkocht. De opbrengst is geschonken aan het Katholiek Thuisfront dat indertijd het blad "De Brug" uitgaf ten behoeve van de Reuselse soldaten die uitgezonden waren naar Nederlands Indië (Indonesië). De familie Heesters uit De Peel werd in een artikeltje in "De Brug" van medio 1948 uit dankbaarheid vermeld als "voorbeeldige ijveraars voor het Katholieke Thuisfront". Voor de derde keer kreeg het huishouden van Drieka Heesters een grote klap te verwerken. Vader Peerke verongelukte trachisch op 31 december 1949. Hij werd overreden door zijn eigen wagen die volgeladen was met meel. Het ongeluk kon gebeuren omdat zijn paard schrok en onverwachts op hol sloeg van de herrie die de kiepwagen maakten waarmee het land van Peer Tijssen aan de lange Dijk geëgaliseerd werd. Als gevolg van het overlijden van pa ging Miet dikwijls naar de Peel om daar te helpen en moeder te ondersteunen in deze moeilijke tijd. Dat beviel Jan Pas niet en hij verzocht daarom Sus en Miet bij hem te vertrekken. Terug in de Peel Moeder Drieka vroeg Miet weer bij haar in te trekken en ze verhuisden, samen met hun dochter Nel, die in de Molenberg geboren was, naar de Peel waar broer Thijs grotendeels het werk op de boerderij van vader had overgenomen. Miet kijkt nog steeds terug op een geweldige tijd bij moeder Drieka en broer Thijs daar in de Peel samen met haar gezin heeft ervaren. In de Peel werden hun volgende vijf kinderen geboren die ook allemaal met veel genoegen op deze tijd terugkijken. Vooral het familiebezoek op zondag van
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
de kinderen, aangetrouwden en kleinkinderen was elke keer een feest. Ook voor de buren uit de Peel en de venters die er hun waren aan kwamen bieden was het Peelhuis van Drieka Heesters een zoete inval. Toon Pap (lavrijsen) zei het eens als volgt: "Veul melk en pap heb ik Drieka nooit verkocht, mèr de koffie was er altè (altijd) lekker". Wonen in de Beukenlaan Miet en Sus van Limpt kregen in 1957 de mogelijkheid een eigen huis te bouwen in de Beukenlaan, waar ook hun zevende en jongste kind, Toon, werd geboren. Vooral voor miet was het niet gemakkelijk voor de tweede keer de vertrouwde Peel en moeder Drieka, broer Thijs en zus Nel te verlaten. Nog lange tijd heeft ze in de Beukenlaan heimwee gehad naar de geborgenheid van het Peelhuis, ze ging daarom minstens drie keer in de week naar haar moeder in de Peel. Hier kwam pas echt verandering in toen Moeder Drieka en broer Thijs in 1963 naar de Beukenlaan kwamen en daar in het gezin van Miet en Sus werden opgenomen. Moeder Drieka en Thijs hebben daar tot aan hun overlijden in goede harmonie respectievelijk 23 en 34 jaar gewoond. Voor Miet en Sus hield dat in dat ze al die jaren het gastgezin zijn geweest voor de 7 kinderen, 35 kleinkinderen en inmiddels 41 achterkleinkinderen van oma Drieka Heesters. Op de gouden huwelijksdag die Miet en Sus op 12 mei 1998 met hun grote familie hebben gevierd waren het de eigen kinderen die hierop de aandacht vestigden. In een voordracht vertelden ze hoe gastvrij het gouden koppel al die jaren is geweest voor de familie die oma kwam bezoeken. Slot Miet van Limpt-Heesters is opgegroeid in een tijd waarin spaarzaamheid en hard werken heel normaal en vanzelfsprekend was. Dit heeft ze van haar ouders als belangrijke deugden meegekregen. Het waren dezelfde ouders die in dat huis aan de Peel ook sfeer van gastvrijheid, geborgenheid, zorzaamheid, gezelligheid en hartelijkheid wisten te creëren. Uit het gesprek met Miet komt heel duidelijk naar voren dat ze deze eigenschappen samen met haar Man Sus in haar eigen huishouden heeft voortgezet. Dit wordt nog maar eens geïllustreerd door het feit dat Miet zich momenteel inzet door truien te breien voor de missie van Guinee waar de Eerselse broeder Jan Huijbregts werkt. Dit jaar heeft ze hem al 51 truien geleverd en ze is al weer begonnen aan een serie van 30 nieuwe. Daarom stellen we vast dat Miet van Drika Heesters met recht een echte Reuselse genoemd mag worden.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Index Adams Catharina C V-B.7; Jacobus III.7, IV; Wilhelmus II.3. asten, van Adrianus Hubertus V-A.5. Baal, van Catharina II. Bael, van Catharina II.1. Becker, de Johannes Baptist IV.7. Bel Cornelia Sanders - VI-G. boomem, van den R VI-B. boomen, van den Mechelina VI-A. Borne, van den Lambertus III.6; Maria Anna III. Borsboom Maria Johanna V-A.4. Broek, van den Wilhelmina II. Cornelis Josephus II.2, III; Peter Hendrik I.1. Cornelisse Cornelis II.1. Damhuis Clasina Adriana Elisabeth VII-B. Defrere Jean III.3. Dingens Elisabeth I.1. Dirkx Hendrica V-B.6; Margareta V-B.6. duis Aleida W V-A.9, VI-D; Arnoldus V-A.2, V-A.4, VI-B; Bernardina V-A.5; Gerarda V-A.1, V-A.6, VI-A, VI-C; Hendrika Johanna V-A; Johannes V-A.3; Wilhelmus V-A.7; X V-A. elst, van der Jan Baptist III.4; Johannes IV.5. Fabrie Augustinus Hubertus Maria VI-G.3; Marcus VI-G.3. Frènske, van Frènske- Lau V-B.6. Gisbergen, van Clasina Martina Johanna VII-B; Hendricus Waltherus VII-B. gompel, van Cornelis VI-F.3; Jacobus G W V-B.7; Johannes Petrus Josephus V-B.7; Petrus V-B.7. Grimbergen, van Antonius VI-F.2. Heijden, van der Adrianus *12; Annie VI-J; Johanna *13; Marcelis II, *13; Maria II. Heijmans Franciscus III.4. Hendrikx Jacqueline VII-C.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Herk (loco) Christiaan van Baal, van Johannes II. Herk, van Cornelis II. hermans Laurentius Josephus Petronella Maria V-A.11. Hoeks Adrianus IV.4; Gerardus IV.4, IV.5; Petrus IV.4, IV.5; Theodorus IV.5. huijbregts Catharina IV; Isabella IV.6, V-C; Johannes Peter IV; Margareta IV.3, V-B; Petrus IV. Huijsmans Marcel VI-I.1. jacobs Josette VII-D. jansen Wilhelmus Henricus Cornelis Maria V-A.10. Kasteren, van Christianus Henricus Cornelis V-A.7; Lambertus Petrus V-A.7. kerkhofs Adrianus III.1; Anna Cornelia III.3; Anna III.5; Antonius II.1, III, IV.6, V-C; Cornelis III.5; Dimphna IV.5; Hendrica III; Henrica II.1; Josephus II.1; Maria *13; Peter III; Theresia III.4, IV.4. Koppes Willem III. Kraaijvanger Johanna IV.9. Kwinten Anna Cornelia (quinten) II; Cornelia III.1; Leonardus II. Laaie Laaie- Anna IV.5; Laaie- Harrie IV.8; Laaie- Jan V-B; Laaie- Janus IV.7; Laaie- Marie IV.4; Laaie- Riek IV.2; Laaie- Sjef V-A; Laaie- Tooke IV.9; Laaie- Toon V-C. Laar, van der Elisabeth Antonia V-B.7. Lamers Felicius IV.9; Hendricus Johannes IV.9. Laureijs Antonius Wilhelmus VI-F.1; Joost VI-F.1. Lauwers Catharina Maria VI-G.3. Lavrijsen Adrianus Gerardus V-B.6; Allegonda Gertruda Maria VI-C; Catharina IV, IV.7; Everadus Cornelis VI-C; Henricus II.1; Laurentius Cornelis V-B.6; Laurentius V-B.6; Maria IV; Petronella VI-C. Leij X I. leijen Adriaan IV; Adrianus Cornelis Gerardus VI-G; Adrianus III.6, IV.3, IV.5, V-A.5, V-A.9, V-B, VI-D; Adrianus Petrus IV.7; Anita VIH.2; Anja VI-E.1; Anna Catharina III.4; Anna Cornelia III.3, IV.5, V-A.7; Antoinetta Catharina Jacoba Maria V-C.2; Antonie IV; Antonius Cornelis V-C; Antonius III.5, IV.1, V-A, VI-H; Arnoldus Antonuis VI-B; Arnoldus Hendricus Johannes VI-I; Astrid VI-F.2; Bernardina Henrica Adriana V-A.5; Bram VII-A.1; Catharina Antonia Henrica Maria V-C.1; Catharina Johanna Arnolda V-A.4; Catharina II.1, IV.2, V-A.2, VI-B; Catharina Maria IV.9; Catharina Wilhelmina Maria V-B.6; Elisabeth I.1, II.3, VI-B.1; Erik VIID.1; Ester VI-D.1, VI-F.4; Ferdinand VI-J.1; Gerarda Catharina Maria V-A.3; Gerardus VI-F; Hans VII-D; Helmi VI-J.2; Hendrica Catharina IV.2; Hendricus IV.8; Hendrika Petronella Bernardina Johanna VI-C.3; Henrica V-A.4; Henricus VI-J; Irina VI-G.3; Johanna Anna Wilhelmina V-A.7; Johannes Adrianus Gerardus VII-B; Johannes Adrianus V-B; Johannes Arnoldus VIA; Johannes Christiaan II, III.1; Johannes Hermanus Petrus VI-I.2; Johannes Josephus IV; Johannes V-A.1, V-A.6, VI-A, VI-C, VI-E, VII-A; Josepha Felicitas Maria V-C.4; Josephina Catharina Johanna V-A.11; Josephus Everardus Wilhelmus VI-C.2; Josephus Gerardus Johannes VI-C; Josephus Johannes V-A; Josephus I, II.1, III, IV.2, IV.4; Leida Theresia Henrica V-A.10; Leroy VI-A.2; Lilian VI-D.2, VI-F.1; Lindy VII-C.1; Marcel VII-C; Maria Anna Adriana V-C.3; Maria Catharina III.2; Maria Christina I.2; Maria II.3, III.2, IV.1, V-A, V-A.3; Maria Theresia IV.4; Maria Wilhelmina Helena VI-I.1; Mathilda G M V-B.7; Mike VII-B.2; Mitch VII-C.2; Niels VII-B.1; Paul VI-A.3; Petronella Henrica Wilhelmina VI-C.1; Sjefke VI-A.1; Wendy VI-F.3; Wilhelmina V-B.1; Wilhelmus Adrianus VI-D.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Lemmens Johanna III.6. lent, van Annie VI-F. lepelaars Marjon VII-A. Ley Johannes I.1. Limpt, van Adrianus *13; Josephus IV.4. Merkx Lambertus III.3. Michiels Maria I.2. Monte Franciscus III.2. Panis Arnoldus II. paridaans Catharina II; Joanna II.2, III; Waltherus Jan Wouter II. Peeters Maria Elisabeth II.1; Theresia II.1. Poppel, van Antonetta V-C. Quinten Johannes II. Rijkers Johanna Maria VI-F.4. rombouts Johannes I; Margarita Jan I. sande, van de Wilhelmina Anna Maria VI-I. sanders Elisabeth Marcella Gerarda VI-G; Johannes VI-G. Schellekens Lia VI-H. Senders Aldegondis I.3, II; Joannes I.2. Smetsers, a Maria Wilhelmina VI-D. spooren Antonie Petrus Franciscus V-C.2; Johannes V-C.2. Stappaerts Gertruda Johanna Theresia VI-F.1. tap Johannes Bernardus V-A.4; Wilhelmus Johannes V-A.4. Tops Wilhelmus IV.2. Velden, van de Henricus IV.2. Velden, van der Johannes Godefridus Antonius IV.2; Josephus IV.2. Ven, van de Cornelia V-C.2.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden
Parenteel van Josephus Leijen (±1760-?)
Verhagen Anna III.7, IV. vissers Wilhelmina V-B. Vosters Anna Catharina IV.4, IV.5; Johannes VI-G; Maria Catharina VI-G. Vught, van Henrica V-A.7. Waal, de Wouter *12. Weijts Joannes I.3, II. Weikamp Maria VI-B. Willems Christina V-C; Josephus V-C. willemse Helena VI-E. Windmoller Josephus V-A.3. Wit, de Franciscus VI-F.4; Gerardus VI-F.4. Worm X V-C.4. WoutePiet, van WoutePiet- Jan V-B.7. Wouters Adriaan II. zonder achternaam Ley I.2; Lij II; N.N. II.1, V-A.8, V-B.1.
* verwijzing naar noot.
© 2007 - M.J.S.M. van der Zanden