Teksten voor de nieuwe website van REC Zeeland t.a.v. INFORMATIE T.B.V. HET ONDERWIJS/ONDERWIJS(DES)KUNDIGEN.
Informatie m.b.t. indicatiestelling t.b.v. het onderwijs/onderwijs(des)kundigen In alle gevallen zijn de ouder(s)/verzorger(s) of de deelnemers (van 18 jaar en ouder) aan het MBO de aanmelders voor indicatiestelling bij cluster 3. De school, waar het kind/de deelnemer staat ingeschreven, is verplicht daaraan medewerking te verlenen door het aanleveren van rapportages. Het gaat daarbij dan om het onderwijskundig rapport (OKR) in combinatie met handelingsplan(nen) en een evaluatierapport over de effecten van het handelingsplan.
Ten behoeve van de scholen voor primair en voortgezet onderwijs is er per onderwijssoort of groep van onderwijssoorten van cluster 3 een format beschikbaar. Ten behoeve van het MBO zijn op die situatie afgestemde formats beschikbaar en te downloaden via www.rugzakinmbo.nl Het onderwijskundig rapport moet in alle gevallen door de directeur van de school (of eventueel een andere leidinggevende van de school) ondertekend zijn. Met deze handtekening verklaart de directeur, dat de geboden extra zorg vanuit de zorgstructuur van de school zelf, aangevuld met de ondersteuning vanuit het Samenwerkingsverband waartoe de school behoort, al dan niet toereikend is geweest om de leerling maximaal te laten participeren in het onderwijs, zodat deze zich optimaal verder kan ontwikkelen. In het onderwijskundig rapport moet de school duidelijk maken, hoe zij tegen het functioneren van de leerling op school aankijkt en wat zij systematisch, handelingsplanmatig heeft ondernomen om de ernstige belemmeringen, als gevolg van vastgestelde stoornis(sen), in de deelname aan het onderwijs, waar betreffende leerling mee geconfronteerd is, te verminderen; en welke effecten dat gesorteerd heeft. De school dient de beweringen, die zij in het onderwijskundig rapport doet, te onderbouwen met een handelingsplan, gericht op de ernstige belemmering(en) in het onderwijs waarop men een beroep doet t.b.v. de indicatiestelling, dat gedurende minimaal een half jaar voorafgaande aan de aanmelding is uitgevoerd. Tevens dient daarbij aangeleverd te worden de evaluatierapportage van het handelingsplan, waaruit blijkt in welke mate de in het handelingplan beschreven interventies effect hebben gehad. (zie Artikel 14 : “ Besluit van 23 juni 2006, houdende wijziging van het Besluit Leerlinggebonden financiering in verband met de vaststelling van criteria voor toelaatbaarheid van leerlingen tot het speciaal onderwijs”, zoals verschenen in het Staatsblad 2006, 327; én. “Besluit van 12 maart 2008…”, zoals verschenen in het Staatsblad 2008, 89).
Eisen waaraan een handelingsplan en evaluatierapport moeten voldoen: Het plan bevat de volgende informatie : • Beginsituatie, de huidige stand van zaken; met daarin met name een concrete beschrijving van de ernstige belemmering(en) in de deelname aan het onderwijs, waarop t.b.v. de indicatiestelling een beroep wordt gedaan • Het einddoel en de daaruit afgeleide tussendoelen (SMART geformuleerd als gewenste eindsituatie vanuit de beginsituatie); • De termijnen waarop men verwacht het einddoel en de tussendoelen te bereiken; • De inhoud van het plan: de (soorten) activiteiten/interventies, methodiek en middelen die men inzet om de gestelde doelen te bereiken; • De organisatie (wie, wat, wanneer, waar uitvoert met welke duur en frequentie); • Wanneer, op welke wijze en door wie evaluatie (= effectmeting: welke doelen zijn bereikt; én analyse: wat werkte wel / wat werkte niet en hoe komt dat; én consequenties: wat e.e.a. betekent voor de bijstelling van het handelingsplan) plaatsvindt. • Beschrijving van de rendementen, die het werken met dat handelingsplan hebben opgeleverd (de mate waarin de gestelde doelen zijn gehaald).
* Artikel 14. Zorg binnen regulier onderwijs en ondersteuning uit de zorgsector:
1. Onder zorg bedoeld in de artikelen 16, 17, 19, 20, 21, 23 en 27 wordt de extra zorg verstaan die is geboden of zal kunnen worden geboden door de reguliere school en door het samenwerkingsverband waarvan deze school deel uit maakt, om het onderwijs aan te passen aan de onderwijsbeperking van de leerling, bedoeld in artikel 13, die samenhangt met de handicap of de stoornis van de leerling. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, wordt beschreven in het onderwijskundig rapport. Indien deze zorg na een half jaar onvoldoende effect heeft gehad of zal kunnen hebben, wordt in het onderwijskundig rapport tevens beschreven: a. de evaluatie waar dit uit blijkt, of b. indien de leerling nog geen school bezoekt, de gegevens van de zorginstantie waar dit uit blijkt. 3. Onder ondersteuning als bedoeld in de artikelen 16, 17, 19, 20, 21 en 23 wordt verstaan: de ondersteuning van zorg- en hulpverleningsinstanties, die redelijkerwijs voor de desbetreffende stoornis beschikbaar is. Nota van Toelichting: Het gaat erom dat ook kan worden aangetoond dat inspanningen van bijvoorbeeld een basisschool, gedurende minimaal een half jaar om het onderwijs aan te passen aan de handicap van een leerling onvoldoende effect hebben gehad. Zo moet de directeur van de school in het onderwijskundig rapport beschrijven welke zorg vanuit de school en het samenwerkingsverband is geboden en wat de effecten daarvan zijn. Pas wanneer ten minste een half jaar op de problemen gerichte zorg geboden is vanuit de school en het samenwerkingsverband en deze zorg blijkt niet of nauwelijks effect te hebben gesorteerd, is een aanvraag voor een indicatie voor het betreffende kind ontvankelijk. Bij de zorg geboden in de reguliere school kan onderscheid gemaakt worden in: • De extra ondersteuning die is geboden door de leerkracht in de klas. Voorbeelden van de zorg geboden door de reguliere school zijn: Ø Scholing van de groepsleerkracht; Ø Inzet van een interne begeleider; Ø (motor) remedial teaching; Ø Leerling in een andere groep plaatsen; Ø Aanpassing van de pedagogische aanpak in de groep. • Ondersteuning door andere begeleiders, binnen de school. Voorbeelden van zorg door het Samenwerkingsverband zijn: Ø Bespreking van de leerling in de PCL (permanente commissie leerlingenzorg); Ø Ambulante begeleiding vanuit het Samenwerkings-verband; Ø Plaatsing bij andere reguliere school van het Samenwerkingsverband, met een specifieke deskundigheid; Ø Plaatsing binnen het speciaal basisonderwijs (SBO).
Aanbeveling aan de onderwijs(des)kundige(n)/intern begeleiders/zorgcoördinatoren in het kader van indicatiestelling voor speciaal onderwijs of leerlinggebonden financiering (LGF): Mede op grond van verplichte onderwijskundige rapportage kan een leerling van het regulier onderwijs (PO/VO/MBO) een beschikking van toelaatbaarheid voor het onderwijs aan lichamelijk en/of verstandelijk* gehandicapte of langdurig zieke kinderen cq. een LGF ontvangen. Om in aanmerking te kunnen komen voor een beschikking van toelaatbaarheid is het noodzakelijk, dat recente (niet ouder dan 6 maanden) onderwijskundige gegevens worden toegevoegd aan het aanmeldingsdossier, op basis waarvan de Commissie voor de Indicatiestelling van REC Zeeland een besluit moet nemen. Volgens wet en regelgeving d.d. 01-08-2008 m.b.t. (her-)indicatiestelling voor Speciaal Onderwijs/LGF dient de onderwijskundige rapportage (OKR) in elk geval de volgende gegevens te bevatten (zie daartoe ook het OKR, dat via www.reczeeland.nl kan worden gedownload.): • •
•
een recente beschrijving van de aard en de ernst van de belemmering(en) in de deelname aan het onderwijs als gevolg van de stoornis (sen), een recente beschrijving van het noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement **(= maatregelen/interventies/aanpak om die belemmering(en) te elimineren of te reduceren, inclusief de frequentie en de duur van die maatregelen/interventies/aanpak) zodat de leerling zich optimaal verder kan ontwikkelen en maximaal kan deelnemen aan het onderwijs. Een recente beschrijving (in de vorm van handelingsplannen) van wat de school de afgelopen periode van minimaal 6 maanden van bovengenoemd noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement binnen de eigen zorgstructuur mét gebruikmaking van de bovenschoolse zorgstructuur*** heeft gerealiseerd. Het effect daarvan (in de vorm van evaluatierapportages) op het functioneren (m.n. de ernstige belemmering in de deelname aan het onderwijs, waarop voor indicatiestelling een beroep wordt gedaan) van het kind.
*Wat betreft kinderen met een verstandelijke beperking geldt bovenstaande alleen wanneer er sprake is van een IQ in de range van 55 t/m 69. ** zie bijgevoegd hulpmiddel voor het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement en/of het bijgevoegde format: “Onderbouwing ontoereikendheid van de zorgstructuur van het regulier onderwijs”.
***onder de bovenschoolse zorgstructuur wordt verstaan: de bovenschoolse zorg van de samenwerkingsverbanden WSNS (inclusief SBO) of VO (inclusief leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs) en de onderwijsbegeleidingsdiensten, in de vorm van inzet expertise leerlingenzorg, zorgplatform of ambulante begeleiding vanuit het samenwerkingsverband (en/of preventieve ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs).
Volgens de dezelfde wet- en regelgeving dient de rapportage voorzien te zijn van:
- een dagtekening, - naam van de rapporteur, diens functie/bevoegdheid, - de handtekening van de rapporteur en/of de handtekening van de directeur van de school. Voor vragen over bovenstaande kunt u contact opnemen met P. Looise, ambtelijk secretaris van de Commissie voor de Indicatiestelling van REC Zeeland, (email:
[email protected] ; tel.: 0113-569101, menu nr. 2).
Hulpmiddel bij het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijszorgarrangement
(gerelateerd aan de ernstige belemmering in de deelname aan onderwijs, waarop in het kader van de indicatiestelling een beroep wordt gedaan. t.b.v.
naam: geb. datum: groep: school: datum:
Het gaat daarbij om de volgende aspecten: •
(Ortho-)Didactisch gebied:
Instructiebehoefte: (bijv. instructie op gedeeld in kleine stukjes, systematische herhaling)) Kernprobleem: Onderwijszorgnoodzaak: Leerstrategieën kernprobleem: onderwijszorgnoodzaak: Leerstof/curriculum: Kernprobleem:
Onderwijsnoodzaak: Taakaanpak/werkhouding: Kernprobleem: Onderwijszorgnoodzaak:
• (Ortho-)Pedagogisch gebied: Persoonlijkheidsaspecten Kernprobleem: onderwijszorgnoodzaak: Interacties met leerlingen: Kernprobleem: onderwijszorgnoodzaak: Interacties met volwassenen Kernprobleem: onderwijszorgnoodzaak:
•
Organisatorisch gebied: (bijv. ruimtelijke omgeving; instructie, geleide oefening e.d. individueel of in kleine groepjes)
Kernprobleem:
onderwijszorgnoodzaak:
•
Materieel gebied: (bijv. specifiek lesmateriaal of tafel/stoel)
Kernprobleem: Onderwijszorgnoodzaak:
•
Therapeutisch gebied: (bijv. logopedie, fysiotherapie, ergotherapie, speltherapie)
kernprobleem: Therapie/onderwijszorgnoodzaak:
•
Zorg (lichamelijke verzorgings)gebied: (bijv. verpleegkundige handelingen, hulp bij toiletgang)
Kernprobleem: Zorg/onderwijszorgnoodzaak:
•
Overige te nemen maatregelen om de belemmering(en) in het deelnemen aan het onderwijs te elimineren of te reduceren *:
Kernproblemen:
Noodzakelijke maatregelen (in het kader van compensatie en/of dispensatie, e.d.)
*: Centraal in de criteria staat het tweede criterium, namelijk. dat van de “ernstige belemmering in de onderwijsparticipatie, als gevolg van de vastgestelde stoornis(sen)”. Een dergelijke ernstige belemmering in de deelname aan het onderwijs, vraagt van de school allerlei maatregelen, die er op gericht zijn deze belemmering zo mogelijk te elimineren of zodanig te reduceren, dat de leerling maximaal kan participeren in het onderwijs en zo optimaal zich verder kan ontwikkelen. Deze maatregelen kunnen, afhankelijk van de aard van de belemmering(en), op verschillende manieren inhoud en vorm gegeven worden: • Voorwaardenvervullende maatregelen / voorzieningen • Aanpassingen (materieel en/of inhoudelijk en/of organisatorisch) • (Motorische) Remedial teaching • Compenserende maatregelen • Dispenserende maatregelen • Therapie(ën) • (ver)zorg(ing) Aan elke maatregel kunnen verschillende doelen worden gekoppeld. Het is in elk geval de bedoeling, dat uit het handelingsplan, duidelijk blijkt welke maatregelen, op grond van de vastgestelde ernstige belemmering in de onderwijsparticipatie, door de school worden genomen en welke te behalen doelen daaraan zijn gekoppeld. Uit de evaluatie van het handelingsplan moet dan duidelijk blijken welke resultaten, op basis van welke maatregelen en doelen, daadwerkelijk zijn behaald. Bovendien moet daaruit blijken welke extra maatregelen en doelen in de nabije toekomst nog moeten worden genomen en gesteld om de leerling maximaal te laten participeren en zich optimaal verder te laten ontwikkelen.
Hulpmiddel bij: Onderbouwing ontoereikendheid van de zorgstructuur van het regulier onderwijs
Algemeen indicatie criterium 3 :
“De zorg heeft onvoldoende effect gesorteerd of zal onvoldoende effect kunnen sorteren en de ondersteuning maakt deelname aan het regulier onderwijs niet mogelijk”.(Besluit 23 juni 2006 in Staatsblad 2006: 327). Artikel 14 (Besluit van 12 maart 2008, ingegaan op 01-08-2008; Staatsblad 2008: 256):
1. Onder zorg bedoeld in de artikelen 16, 17, 19, 20, 21, 23 en 27 wordt de extra zorg verstaan die is geboden of zal kunnen worden geboden door de reguliere school en door het samenwerkingsverband waarvan deze school deel uit maakt, om het onderwijs aan te passen aan de onderwijsbeperking van de leerling, bedoeld in artikel 13, die samenhangt met de handicap of de stoornis van de leerling. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, wordt beschreven in het onderwijskundig rapport. Indien deze zorg na een half jaar onvoldoende effect heeft gehad of zal kunnen hebben, wordt in het onderwijskundig rapport tevens beschreven: a. de evaluatie waar dit uit blijkt, of b. indien de leerling nog geen school bezoekt, de gegevens van de zorginstantie waar dit uit blijkt. 3. Onder ondersteuning als bedoeld in de artikelen 16, 17, 19, 20, 21 en 23 wordt verstaan: de ondersteuning van zorg- en hulpverleningsinstanties, die redelijkerwijs voor de desbetreffende stoornis beschikbaar is.
Het noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement * in relatie tot de investering die nodig is ter realisering ervan:
Te nemen maatregelen/ Te ondernemen (soorten) activiteiten
frequentie
duur
Te realiseren vanuit de reguliere zorgstructuur
Vanuit de schoolinterne zorgstructuur Aantal keer
*:
per
duur
Aantal keer
per
Extra onderwijszorg die niet gerealiseerd kan worden vanuit de reguliere zorgstructuur
Vanuit de bovenschoolse zorgstructuur duur
Aantal keer
per
duur
Aantal keer
zie het bijgevoegde “Hulpmiddel voor het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijs-zorgarrangement” Toelichting:
per
duur
1. maatregelen/(soorten) activiteiten Bij de indicatiestelling moeten door de CvI, uiteraard, de landelijk vastgestelde criteria voor indicatiestelling worden gehanteerd. Centraal in deze criteria staat het tweede criterium, nl. dat van de “ernstige belemmering in de onderwijsparticipatie, als gevolg van de vastgestelde stoornis(sen)”. Een dergelijke ernstige belemmering in de deelname aan het onderwijs, vraagt van de school allerlei maatregelen/ (soorten) activiteiten (zie voor de verschillende gebieden, waarop die maatregelen/soorten activiteiten betrekking kunnen hebben het “Hulpmiddel bij het in kaart brengen van het noodzakelijke onderwijs-zorgzrrangement”), die er op gericht zijn deze belemmering zo mogelijk te elimineren of zodanig te reduceren, dat de leerling maximaal kan participeren in het onderwijs en zo optimaal zich verder kan ontwikkelen. Deze maatregelen/ (soorten) activiteiten kunnen, afhankelijk van de aard van de belemmering(en), op verschillende manieren inhoud en vorm gegeven worden: • Voorwaardenvervullende maatregelen / voorzieningen • Aanpassingen (materieel en/of inhoudelijk en/of organisatorisch) • (Motorische) Remedial teaching • Compenserende maatregelen • Dispenserende maatregelen • Therapie(ën) • (ver)zorg(ing) Aan elke maatregel kunnen verschillende (soorten)activiteiten worden gekoppeld om (SMART) geformuleerde doelen te realiseren Het is in elk geval de bedoeling, dat uit het handelingsplan, duidelijk blijkt welke maatregelen/ (soorten) activiteiten, op grond van de vastgestelde ernstige belemmering in de onderwijsparticipatie, door de school worden genomen en welke te behalen doelen daaraan zijn gekoppeld.
2. Frequentie: De maatregelen/ (soorten) activiteiten zullen met een bepaalde frequentie genomen/ondernomen moeten worden om de gestelde doelen te bereiken. Hierbij kan gedacht worden aan ……keer / per dag, of week, of maand, enz.
3. Duur: De maatregelen/ (soorten) activiteiten zullen een bepaalde duur per keer kennen. Hierbij kan gedacht worden aan aantal minuten, of aantal uren, of aantal dagen / dagdelen. 4. Reguliere zorgstructuur: deze kent 2 aspecten: De schoolinterne zorgstructuur: dit is de zorgstructuur binnen de school zelf, waarbij de ib-er meestal de “spin-in-het-web” is (soms wordt HGPD en de medewerker van de onderwijsbegeleidingsdienst die de HGPD uitvoert ook tot de schoolinterne zorgstructuur gerekend. De bovenschoolse zorgstructuur: hieronder wordt verstaan: het samenwerkingsverband (WSNS: zorgcommissie/PCL/SBO; of VO: PCL/RVC/LWOO of Praktijkonderwijs; of MBO: inzet ZAT). Maar ook dienstverlening vanuit de onderwijsbegeleidingsdienst (“Zorg en Begeleiding” / HG(P)D / consulent langdurig zieke kinderen) en PAB (preventieve ambulante begeleiding) vanuit het Samenwerkingsverband en/of vanuit het speciaal onderwijs (Diensten Ambulante Begeleiding “de Korre”(cluster 3); Korczakschool (cluster 4); Auris Dienstverlening (cluster 2); Visio of Sensis (cluster 1).