Module VIII - DNS
Wanneer we de url van een webpagina ingeven in de adresbalk van onze browser dan moet ons computersysteem weten op welk IP adres de webpagina te vinden is. DNS servers helpen ons computersysteem om de url die we intypen om te zetten naar een IP adres. DNS is een naamomzettingservice die een computernaam of url omzet in een IP adres. Hierdoor zijn computers in staat elkaar te vinden op basis van de naam ipv op basis van de ip adressen. Deze module handelt over de technieken die ons in staat stellen om een DNS server op een netwerk in te stellen en te beheren.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–1
1. Inleiding 1.1. Historie Reeds in tijdens het ontstaan van het internet realiseerde men zich dat de IP adressen gebruikt voor het adresseren van de computers wel eenvoudig waren in gebruik voor de computersystemen onderling, maar uiterst complex voor de mens. Mensen praten immers liever over een onderwerp aan de hand van een naam dan aan de hand van een nummer. Om tegemoet te komen aan dit probleem bedacht men het domein namensysteem of DNS1. DNS zorgt ervoor dat de verschillende namen (computernaam, url van een website, e-mail adres) wordt vertaald in een ip-adres. Bij het introduceren van DNS had men te kampen met enkele problemen: er mochten geen twee systemen met dezelfde naam aangesloten worden op een netwerk er moest ergens een lijst bijgehouden worden met de vertalingen
1.2. Structuur van het DNS systeem. Het DNS systeem dient om namen toe te kennen in domeinen. Zo kan de naam www.microsoft.com uitgesplitst worden in verschillende delen: com is de zone waartoe het domein behoort microsoft is de naam van het domein www is de aam van het host record binnen het domein of kan de naam zijn van een subdomein.
Figuur 156: Structuur van het DNS systeem
De basis van een DNS structuur is het root domein en dit wordt meestal voorgesteld door een punt. De zones zijn de domeinen op het hoogste niveau, ook wel top level domeinen genoemd, deze bestaan uit achtervoegsels zoals .be en .edu. Het volgende is een lijst van enkele namen van domeinen die op het hoogste niveau kunnen voorkomen. com – wordt gebruikt voor commerciële organisaties. De domeinnaam van Microsoft is bijvoorbeeld microsoft.com. edu – Gereserveerd voor educatieve organisaties. Het domein van de universiteit van New England heet bijvoorbeeld une.edu. 1
DNS: Domain Name Service
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–2
org – Wordt gebruikt voor niet-commerciële organisaties. Het World Wide Web Consortium (een instelling die streeft voor internet standaarden) heeft als domein w3c.org. gov – Is een domein gereserveerd voor Amerikaanse overheidsinstellingen. Zo is het domein van de Amerikaanse senaat bijvoorbeeld senate.gov. net – Wordt gebruikt voor bedrijven die betrokken zijn bij de infrastructuur van het internet, zoals ISPs. Een voorbeeld is het domein belgacom.net. landnamn – zoals .be voor België en .nl voor Nederland biz – Dit is een domein dat nog niet zo oud is voor het onderbrengen van domeinen. info – Eveneens een nog recent domein op het hoogste niveau, gebruikt voor informatieve websites. De domeinen op het tweede niveau worden ook wel second-level domeinen genoemd. Deze bevinden zich onder de domeinen op het hoogste niveau. Deze second level domeinen bestaan uit domeinen van bedrijven en instellingen of privé domeinen. Ze worden vaak gebruikt om toegang te krijgen tot een website op het internet zoals clijsters.be (de website van Kim Clijsters) of microsoft.com (de website van Microsoft. Onder de second level domeinen hebben we nog subdomeinen. Deze subdomeinen worden meestal gebruikt voor het onderverdelen van een domein. Dit kan bijvoorbeeld een geografische onderverdeling zijn of een onderverdeling volgens functie. Voorbeeld: Onder de website van Microsoft hebben we het subdomein msdn (msdn.microsoft.com) dat het gedeelte van de website is voor programmeurs en het subdomein technet (technet.microsoft.com), het gedeelte dat meer bedoelt is voor netwerkbeheerders.
Zowel domeinen op het tweede niveau als de subdomeinen kunnen dan nog hosts bevatten. Hosts zijn computers en andere apparaten die zich in de namespace van het domein op het tweede niveau of subdomein bevinden.
2. Installatie 2.1. Windows 2000 Server Stap 1. We klikken op de Start knop en vervolgens op Programs, Administrative Tools en tenslotte op Configure Your Server (zie Figuur 157).
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–3
Figuur 157
Stap 2. Het Configure Your Server venster (zie Figuur 158) verschijnt nu. We klikken op Networking.
Figuur 158
Stap 3. Het menu Networking klapt open (zie Figuur 159) en laat zien welke onderdelen we kunnen toevoegen aan onze server. We klikken op het menu item DNS.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–4
Figuur 159
Stap 4. De opties voor het onderdeel DNS worden weergegeven (zie Figuur 160) in het rechtergedeelte van het Configure Your Server venster. We klikken op de optie Set up DNS.
Figuur 160
Stap 5. Het venster Windows Server Setup – Installing DNS Server verschijnt (zie Figuur 161) en de DNS server wordt geïnstalleerd. Wanneer de installatieprocedure naar de Windows 2000 Server cd-rom vraagt, dan voeren we deze in en klikken op OK. Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–5
Figuur 161
2.2. Windows 2003 Server (Standard Edition) 3. Configuratie 3.1. Een url omleiden naar een webserver. In Module VI -IIS konden we al zien hoe we op onze webserver een nieuwe website aanmaakten en er met behulp van de hostheader ervoor zorgde dat de aanvragen bij de juiste website terecht kwamen. Wanneer we nu het afhandelen van DNS voor onze domeinen in eigen beheer willen doen, dan moeten we er met behulp van onze DNS server voor zorgen dat de aanvragen omgeleid worden naar onze webserver. We willen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de url www.infotech.be wordt omgeleid naar onze webserver, daarvoor gaan we als volgt te werk:
3.1.1. Windows 2000 Server De eerste belangrijke fase is het aanmaken van de zone of top level domain (be). Stap 1. We klikken op Start en vervolgens op Programs, Administrative Tools en tenslotte op DNS.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–6
Figuur 162
Stap 2. Het venster DNS (zie Figuur 163) verschijnt nu. Als eerste gaan we nu het top level domain (.be) of de zone aanmaken. We klikken met de rechter muisknop op het onderdeel Forward Lookup Zones.
Figuur 163
Stap 3. Er verschijnt een menu (zie Figuur 164). In dit menu klikken we op het menu item New zone… Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–7
Figuur 164
Stap 4. De New Zone Wizard (zie Figuur 165) wordt gestart. In het welkomstscherm van deze wizard klikken we op de Next knop.
Figuur 165
Stap 5. De wizard vraagt nu welke type zone we willen maken (zie Figuur 166). We duiden Standard Primary aan en klikken op de Next knop.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–8
Figuur 166
Stap 6. Dan vraagt de wizard de naam van de zone (zie Figuur 167). We geven als naam be en klikken op de Next knop.
Figuur 167
Stap 7. De wizard vraagt naar de naam van het zone bestand (zie Figuur 168). Als standaard stelt de wizard de naam van onze zone voor gevolgd door .dns. We klikken op de Next knop.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–9
Figuur 168
Stap 8. Nu vertelt de wizard dat de het aanmaken van de zone voltooid is (zie Figuur 169). We klikken op de Finish knop.
Figuur 169
Een tweede fase is het aanmaken van het second level domain (infotech), dit kan op de volgende manier: Stap 9. We klikken met de rechter muisknop op de zone (be) die we zojuist hebben aangemaakt (zie Figuur 170).
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–10
Figuur 170
Stap 10. Er verschijnt een menu (zie Figuur 171). In dit menu klikken we op het menu item New Domain…
Figuur 171
Stap 11. Het dialoogvenster New Domain verschijnt (zie Figuur 172). We geven de naam van het domein (infotech) en klikken op de OK knop.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–11
Figuur 172
De laatste fase is het aanmaken van een host record (www). Stap 12. We klikken met de rechter muisknop op het domein (infotech) dat we zojuist hebben aangemaakt (zie Figuur 173).
Figuur 173
Stap 13. Er verschijnt een menu (zie Figuur 174). In dit menu klikken we op het menu item New Host…
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–12
Figuur 174
Stap 14. Het New Host venster (zie Figuur 175) verschijnt. In dit venster moeten we de naam van het host record invullen en het IP adres van het systeem waarnaar de host moet omgeleid worden. We vullen deze gegevens (als IP adres geven we het adres van de webserver) in en klikken op de Add Host knop.
Figuur 175
Stap 15. Het systeem geeft een melding dat het host record aangemaakt is (zie Figuur 176). We klikken op de OK knop.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–13
Figuur 176
Stap 16. Dan verschijnt opnieuw een leeg New Host venster (zie Figuur 177). We kunnen nog een ander host record aanmaken zoals bijvoorbeeld (admin), en dit omleiden naar hetzelfde systeem of een ander. We klikken op de Done knop.
Figuur 177
Stap 17. In het DNS venster (zie Figuur 178) zien we nu de structuur die we hebben aangemaakt.
Figuur 178
3.2. De configuratie testen Om de configuratie te testen kunnen we het volgende doen: Stap 1. We klikken op de knop Start en daarna op het menu item Run… (zie Figuur 179). Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–14
Figuur 179
Stap 2. Het venster Run verschijnt nu (zie Figuur 180). In het veld Open geven we het commando cmd en we klikken op de OK knop.
Figuur 180
Stap 3. Er verschijnt nu een DOSprompt (zie Figuur 181). Achter de opdrachtprompt typen we het commando ping gevolgd door de url die we hebben geconfigureerd op onze DNS server (dus ping www.infotech.be) en drukken daarna op de [ENTER] toets.
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–15
Figuur 181
Stap 4. Bij een juite configuratie krijgen we enkele replies (zie Figuur 182) van het ip adres waarnaar we de url hebben omgeleid.
Figuur 182
Stefan Flipkens - Cursus: Internet - Intranet (2004-2005)
VIII–16