Mensenrechtenrapportage 2014
Voorwoord De wereld leek in 2014 te zijn veranderd in een brandhaard. Of het nu ging om de opmars van IS, het onophoudelijke bloedvergieten in Syrië of de ontvoeringen door Boko Haram, miljoenen burgers waren het slachtoffer van oorlog en geweld. Het conflict in Oekraïne en de ramp met MH17 maakten pijnlijk duidelijk dat aan de randen van Europa vrede niet langer vanzelfsprekend is. Om nog maar te zwijgen van de vele onschuldige mannen, vrouwen en kinderen die hun dood vonden in het water van de Middellandse Zee, op weg, zo dachten ze, naar een betere toekomst. Op 25 juni 2014 werd de prominente Libische mensenrechtenactiviste Salwa Bugaighis vermoord op de dag van de verkiezingen voor een nieuw parlement. In 2011 speelde ze een belangrijke rol bij de val van dictator Gadaffi. Ondanks het tribale geweld en de anarchie waaraan Libië na de revolutie ten onder leek te gaan, verloor ze haar hoop en optimisme niet. Bugaighis’ tomeloze inzet voor vrijheid en democratie is een grote inspiratie bij de strijd voor de gelijkheid en vrijheid van iedereen, waar ook ter wereld. Waar identiteit verandert in ideologie, verharden de verhoudingen en delven mensenrechten vaak als eerste het onderspit. De aanslag op Charlie Hebdo begin dit jaar in Parijs was niet alleen een laffe poging om de vrije pers de mond te snoeren, maar tevens een aanslag tegen iedereen die gelooft in een open en vrije samenleving. Maar juist nu onze waarden en principes onder druk staan, is het van belang om ons met meer vastberadenheid dan ooit in te zetten voor ‘Respect en recht voor ieder mens’, zoals de beleidsbrief van juni 2013 het noemt. Deze rapportage is een weerslag van de Nederlandse inspanningen daartoe in 2014. Door dialoog en samenwerking zetten we ons in om de universaliteit van mensenrechten overal ter wereld daadwerkelijk invulling te geven. Daarbij richten we ons zowel op burger- en politieke rechten als ook economische, sociale en culturele rechten. Om wereldwijd mensenrechten te beschermen zijn we niet gebaat bij het afvinken van lijstjes of het plichtmatig voorlezen van verklaringen. Juist nu steeds meer overheden de ruimte voor maatschappelijke organisaties inperken, is een innovatieve en actiegerichte aanpak nodig. De Arabische organisatie Mideast Youth, die in 2014 de Mensenrechtentulp ontving, geeft het goede voorbeeld. Mideast Youth bouwt online platforms om een stem te geven aan (jonge) mensen die zich inzetten voor de mensenrechten. De platforms creëren een omgeving waar gesproken kan worden over onderwerpen die taboe zijn in delen van het Midden-Oosten, zoals gelijke rechten van LHBT’s, gelijke rechten voor religieuze en etnische minderheden zoals Baha’i en Koerden, en de bescherming van arbeidsmigranten. Op 10 december 2014 werd in Oslo de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt aan Malala Yousafzai. Op moedige wijze zette zij zich in voor de positie van vrouwen en meisjes, en moest dat bijna met de dood bekopen. Maar, zo zei ze, ik spreek niet voor mezelf, maar voor hen zonder stem. Malala’s woorden inspireren mij bij onze inzet om ‘Respect en recht voor ieder mens’ tot een realiteit te maken, juist ook voor hen wier stem niet wordt gehoord.
Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders Minister van Buitenlandse Zaken
2
Inhoudsopgave
Lijst van afkortingen en acroniemen........................................................................................ 4 Inleiding ............................................................................................................................ 5 1. Thema’s ......................................................................................................................... 8 1.1 Mensenrechtenverdedigers ............................................................................................ 8 1.2 Gelijke rechten voor LHBT’s .......................................................................................... 11 1.3 Gelijke rechten voor vrouwen ....................................................................................... 16 1.4 Ernstigste schendingen ................................................................................................ 21 1.5 Vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid ................................................................. 23 1.6 Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging................................................................... 26 1.7 Mensenrechten en ontwikkeling..................................................................................... 29 1.8 Mensenrechten en bedrijfsleven .................................................................................... 31 2. Fora en instrumenten ...................................................................................................... 37 2.1 Europese Unie ............................................................................................................ 37 2.2 Verenigde Naties ........................................................................................................ 41 2.3 Raad van Europa en Europees Hof voor de Rechten van de Mens ........................................ 43 2.4 Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa .................................................... 45 2.5 Internationale Hoven en Tribunalen ............................................................................... 47 2.6 Bilaterale inzet ........................................................................................................... 49 3. Mensenrechtenontwikkeling en -inzet per regio .................................................................... 52 3.1 Noord-Afrika en Midden-Oosten .................................................................................... 52 3.2 Azië.......................................................................................................................... 58 3.3 Sub-Sahara Afrika ...................................................................................................... 63 3.4 Westelijk Halfrond ...................................................................................................... 70 3.5 Europa en Centraal-Azië .............................................................................................. 74 Bijlage 1: Overzicht projecten uit het gedelegeerde Mensenrechtenfonds ..................................... 83 Bijlage 2: Tussentijdse evaluatie pilot receptorbenadering ......................................................... 84
3
Lijst van afkortingen en acroniemen ASEAN – Association of Southeast Asian Nations AU – Afrikaanse Unie AVVN – Algemene Vergadering van de Verenigde Naties CM – Comité van Ministers van de Raad van Europa COHOM – Commission de Droits de l’Homme, EU-Raadswerkgroep voor de Mensenrechten DRC – Democratische Republiek Congo ECRI – Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie EDEO – Europese Dienst voor Extern Optreden EHRM – Europees Hof voor de Rechten van de Mens EIDHR – European Instrument for Democracy and Human Rights EU – Europese Unie EUSV – Europese Unie Speciaal Vertegenwoordiger EVRM – Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens FOC – Freedom Online Coalition HDIM – Human Dimension Implementation Meeting (OVSE) HV – Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (EU) IACHR – Inter-American Commission on Human Rights ICC – International Criminal Court (Internationaal Strafhof) ICRK – Internationaal Comité van het Rode Kruis ICTR – International Criminal Tribunal for Rwanda ICTY – International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia IDAHOT – International Day Against Homophobia and Transphobia ILO – International Labour Organisation LHBT’s – Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders MRA – Mensenrechtenambassadeur MRR – Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties MVO – Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen NGO – non-gouvernementele organisatie ODA – Official Development Assistance ODIHR – Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (OVSE) OESO – Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OVSE – Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa RtoP – Responsibility to Protect RvE – Raad van Europa SGVN – Secretaris-generaal van de Verenigde Naties SRGR – Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten SSD – Security Sector Development (programma van Nederland in Burundi) STL – Speciaal Tribunaal voor Libanon OHCHR – Kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (VN) UPR – Universal Periodic Review VN – Verenigde Naties VP’s – Voluntary Principles on Security and Human Rights
4
Inleiding De huidige internationale ontwikkelingen en de staat van de mensenrechten stellen Nederland voor nieuwe uitdagingen in de manier waarop het mensenrechtenbeleid wordt uitgevoerd. De grote aantallen burgers die in 2014 door interne of regionale conflicten zijn geraakt en de extreme vormen van geweld waarmee dat gepaard ging, zijn overweldigend. Maar ook in vele landen zonder conflict staan mensenrechten zwaar onder druk. De ruimte voor maatschappelijk middenveld en kritische stemmen wordt ingeperkt. Mensenrechtenverdedigers en journalisten worden bedreigd, en wetgeving wordt aangenomen tegen financiering van NGO’s door buitenlandse bronnen. Dat mensenrechten, democratie en rechtsstaat onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn werd het afgelopen jaar eens te meer duidelijk. Voor Nederland zijn mensenrechten hoeksteen van het buitenlands beleid. In 2014 heeft Nederland zich actief ingezet om mensenrechten wereldwijd te bevorderen. Daarbij was de beleidsbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’ leidend. Zowel op bilateraal als op multilateraal niveau is ingezet op de volgende prioriteiten: mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor LHBT’s, gelijke rechten voor vrouwen, ernstigste schendingen (inclusief marteling en doodstraf), vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven. De multilaterale fora betreffen in het bijzonder de Europese Unie, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, en de Verenigde Naties. De belangrijkste instrumenten die Nederland ter beschikking staan voor de bevordering van mensenrechten zijn de ambassades, de mensenrechtenambassadeur en het Mensenrechtenfonds. Mensenrechten zijn tevens een belangrijk aandachtspunt tijdens bezoeken van Nederlandse bewindslieden. Het bevorderen van mensenrechten mag geen rituele dans zijn. Het moet daadwerkelijk bijdragen aan de verbetering van de mensenrechten van individuen en ten goede komen aan de slachtoffers van mensenrechtenschendingen overal ter wereld. Om effectief te zijn en concrete resultaten te bereiken heeft Nederland ingezet op het verbeteren van de dialoog en samenwerking met verschillende partners op verschillende niveaus (lokaal, nationaal, regionaal en internationaal). Daarbij is juist ook samenwerking gezocht met niet-westerse partners (overheden, NGO’s, regionale organisaties, kennisinstellingen en bedrijven), omdat zij met kennis van de lokale context en gevoeligheden vaak beter weten hoe een effectieve dialoog aan te gaan en mensenrechtenonderwerpen op zinvolle manier te benaderen. Zo werd in 2014 een start gemaakt met de trilaterale samenwerking1 met Tunesië in Jemen en Mali, waarbij de focus ligt op het vlak van SRGR en vrouwenrechten, met bijzondere aandacht voor jongeren en vrouwen. Bij de Mensenrechtenraad in september heeft Nederland nauw samengewerkt met Brazilië, Chili, Colombia en Uruguay voor de resolutie tegen geweld en discriminatie jegens LHBT’s. Om tactische redenen bleef Nederland achter de schermen opereren en hebben de vier Latijns-Amerikaanse landen de resolutie ingediend. Ook wil Nederland via innovatieve benadering effectief mensenrechten bevorderen en beschermen. Veel is het afgelopen jaar gebruikt gemaakt van de mogelijkheden die sociale media biedt. Zo zijn via het mensenrechtenblog (Mensenrechtenwereldwijd.nl) veel verhalen over de dilemma’s van het werk als diplomaat en de voortgang van mensenrechten in de verschillende landen gepubliceerd. Maar social media wordt niet alleen gebruikt als voorlichtingstool. Het biedt ook kans om geïnteresseerden actief deel te laten nemen aan wereldwijde mensenrechtencampagnes. Een voorbeeld hiervan is de internationale VN Campagne End Violence against women now, een 16-daagse campagne tegen gender-gerelateerd geweld. Minister Koenders schonk hier via twitter aandacht aan en verschillende ambassades schreven blogs over hun inzet om geweld tegen vrouwen tegen te gaan.
1
Trilaterale samenwerking is samenwerking waarbij met een tweede partner (land, NGO, bedrijf etc.) in een derde land word samengewerkt. Daarbij is de inzet samenwerking met niet-westerse partners, waarbij de tweede partner mogelijk een regionale voortrekkersrol kan vervullen.
5
Het afgelopen jaar hebben twee Diplohacks2 plaatsgevonden in Tbilisi en Londen. De editie in Londen werd georganiseerd tijdens de ‘Global Summit to End Sexual Violence in Conflict’.3 Resultaten waren apps, onder meer waarmee vrouwen in contact kunnen komen met hulpverleners nadat ze slachtoffer van seksueel geweld zijn geworden. Andere soortgelijke initiatieven zoals een tweetup4 georganiseerd door de Ambassade in Dakar vinden ook steeds meer navolging. Op 9 december werd door minister Koenders de Mensenrechtentulp 2014 uitgereikt aan Mideast Youth, een organisatie die (jonge) mensen de kans geeft op online-platforms over onderwerpen te spreken die taboe zijn in de regio, zoals homoseksualiteit en gelijke rechten voor minderheden. Het publiek stemde bijna 60.000 keer via de website: www.humanrightstulip.nl. Voor het voeren van een effectief buitenlands mensenrechtenbeleid is onze geloofwaardigheid in de internationale arena van groot belang. Nederland heeft een open houding ten aanzien van kritische opmerkingen en aanbevelingen van internationale organisaties met betrekking tot de naleving van internationale mensenrechtenverplichtingen en streeft ernaar om in samenwerking met internationale organisaties te komen tot effectieve mensenrechtenbescherming in binnen- en buitenland. De aanbevelingen worden telkens serieus genomen en op hun merites beoordeeld. Dit past ook in de Nederlandse traditie om de internationale rechtsorde te ontwikkelen en bevorderen. Twee goede voorbeelden van die open houding waren de ontvangsten in Nederland van de Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, Nils Muižnieks, in mei 2014 en van de VNwerkgroep voor mensen van Afrikaanse afkomst in juli 2014. Ook heeft Nederland in 2014 vrijwillig gerapporteerd over de mate waarin de aanbevelingen die Nederland in 2012 van andere landen kreeg tijdens het Nederlandse mensenrechtenexamen (UPR), inmiddels zijn uitgevoerd. De belangrijkste leidraad voor de versterking van de mensenrechten in Nederland is het Nationaal Actieplan Mensenrechten (NAM).5 Het kabinet bracht in december 2014 een tussenrapportage uit over de uitvoering van het NAM6 met een overzicht van de door het kabinet uitgevoerde actiepunten, zoals de wetsvoorstellen tot goedkeuring en uitvoering van het Raad van Europaverdrag ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, en acties om de aanpak van huwelijksdwang en achterlating te versterken. Op 10 december 2014, een jaar na publicatie van het NAM, organiseerde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een rondetafelconferentie met deelnemers uit het maatschappelijk middenveld, van advies- en toezichtorganen, van de overheid en uit de wetenschap. Tijdens de rondetafelconferentie kwamen zowel de uitvoering van het Actieplan als deelvragen over specifieke thema’s uit het NAM aan bod. Verder diende het kabinet in juli 2014 de goedkeuringswet voor het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in bij de Tweede Kamer. Het College voor de Rechten van de Mens bracht in juli 2014 zijn tweede Jaarrapportage uit, over de mensenrechten in Nederland in 2013.7 In december 2014 verscheen de kabinetsreactie op deze rapportage, in combinatie met de hierboven genoemde tussenrapportage van het NAM. Op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken verzorgde het College in 2014 ook een workshop voor vertegenwoordigers van de regeringen van Aruba, Curaçao en St. Maarten. Het doel van de workshop was om de ervaringen met het opzetten van een Nationaal Mensenrechteninstituut in Nederland te delen met de Caribische landen van het Koninkrijk. De EU is een steeds belangrijker kanaal voor ons externe mensenrechtenbeleid, want de stem van 28 landen is sterker dan die van één. Nederland zet dan ook in op meer samenwerking in EU-verband. Voor de geloofwaardigheid van ons externe optreden is daarom niet alleen de situatie betreffende de 2
Een diplohack is een werkbijeenkomst van diplomaten en geselecteerde partners waar innovatieve antwoorden en oplossingen bedacht worden voor concrete uitdagingen en dilemma’s. De hack is het binnenstenbuitenkeren van de uitdaging. 3 http://bit.ly/1D6fELa 4 Een Tweetup is een georganiseerde bijeenkomst op Twitter rondom een concreet onderwerp, waarbij de interactie zowel online als offline is. 5 http://bit.ly/1DDecm6 6 http://bit.ly/1DDenhc 7 http://bit.ly/1bkg8Xo
6
mensenrechten en de rechtsstaat in Nederland, maar in de hele EU van belang. Nederland spant zich mede daarom in voor een betere waarborging van mensenrechten en de rechtsstaat binnen de Unie. Zie hiervoor verder hoofdstuk 2.1. Gedurende 2014 vonden verschillende evaluaties van het mensenrechtenbeleid plaats. De Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken schreef het rapport ‘Navigating a sea of interests – Policy evaluation of Dutch foreign human rights policy (2008-2013)’. Deze beleidsdoorlichting en de daarbij behorende kabinetsreactie wordt in juni 2015 aan de Tweede Kamer gestuurd. De bevindingen van een interne evaluatie over de pilot godsdienstvrijheid zijn in hoofdstuk 1.6 opgenomen. De bevindingen over de externe tussentijdse evaluatie van de pilot receptorbenadering staan in hoofdstuk 1.8.
7
1. Thema’s 1.1 Mensenrechtenverdedigers Het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers is een prioriteit van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Hierbij zijn de beleidsbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’, het nationale ‘Actieplan Mensenrechtenverdedigers’ en de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers de belangrijkste leidraden. De EU-richtsnoeren, bedoeld voor medewerkers van EU-missies en ambassades van de lidstaten, zijn verder uitgewerkt in een zogenaamde guidance note en deze is in maart 2014 door het Politiek- en Veiligheidscomité aangenomen. Nederland werkt zoveel mogelijk samen in EU-verband, met andere gelijkgestemde landen en met het maatschappelijk middenveld om mensenrechtenverdedigers te ondersteunen en te beschermen. Ook in 2014 stond het werk van en de ruimte voor mensenrechtenverdedigers in veel landen zwaar onder druk. In veel landen werden mensenrechtenverdedigers opgepakt. Nieuwe wetgeving specifiek gericht op (mensenrechten)-NGO’s en het framen van mensenrechtenverdedigers als ‘buitenlandse agent’ zijn negatieve ontwikkelingen in een aantal regio’s die het mensenrechtenverdedigers (heel) lastig maken om hun werk te doen. Wetgeving die het financieren van NGO’s moeilijker maakt, werd aangenomen of is in behandeling in onder meer Azerbeidzjan, Bangladesh, Egypte, Kirgizië, Nigeria, Pakistan en Tadzjikistan. Beleidsontwikkeling Zoals aangekondigd in de beleidsbrief organiseerde Nederland in januari 2014 in samenwerking met de NGO’s Justitia et Pax (inmiddels Justice and Peace) en Human Security Collective in Den Haag de internationale conferentie ‘Speak Truth to Power’, voorafgegaan door een expertbijeenkomst in december 2013. Aan deze conferentie namen mensenrechtenverdedigers, Europese instellingen en EU-lidstaten deel. De beleidsaanbevelingen zijn door EDEO gebruikt bij het opstellen van de guidance note bij de EU-richtsnoeren. Naast de bijdrage aan de guidance note heeft Nederland in EU-verband actief bijgedragen aan de op 23 juni 2014 aangenomen conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken ter gelegenheid van de 10e verjaardag van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers.8 In de Raadsconclusies wordt onder meer gesteld dat de EU haar politieke en materiële steun aan mensenrechtenverdedigers zal intensiveren. Op 17 juni nam de Mensenrechtenambassadeur deel aan een door Ierland georganiseerd panel, gericht op betere implementatie van de EU-richtsnoeren. Ook in OVSE-verband zijn richtsnoeren inzake de bescherming van mensenrechtenverdedigers door het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) opgesteld. Mensenrechtentulp De Mensenrechtentulp is op 9 december uitgereikt aan Mideast Youth. Deze NGO bouwt online platforms om een stem te geven aan mensen die zich inzetten voor de mensenrechten. De platforms creëren een omgeving waar door (jonge) mensen kan worden gesproken over onderwerpen die taboe zijn in delen van het Midden-Oosten, zoals gelijke rechten voor LHBT’s, gelijke rechten voor religieuze en etnische minderheden zoals Baha’i en Koerden en de bescherming van arbeidsmigranten die onder moeilijke omstandigheden leven in grote delen van het Midden-Oosten. De websites zijn toegankelijk en interactief, om te zorgen dat de boodschap niet alleen verteld, maar ook gehoord wordt. Bij de selectie van de winnaar van deze staatsprijs werd extra aandacht besteed aan het innovatieve karakter van de activiteiten van de genomineerde organisaties en individuen. Nationale en internationale NGO’s, het publiek, Nederlandse ambassades en organisaties of individuen zelf konden nomineren voor de Mensenrechtentulp. Uit de 160 nominaties zijn door Hivos, de inhoudelijk ondersteunende partner, en het ministerie van Buitenlandse Zaken 30 kandidaten geselecteerd op de criteria kwaliteit, innovatie en moed. Op deze 30 kandidaten kon het publiek online stemmen 8
Zie voor de Raadsconclusies: http://bit.ly/1F6tbHl
8
(www.humanrightstulip.nl). Er werd bijna 60.000 keer gestemd en uit de stemronde kwamen drie publieksfavorieten naar voren. Vervolgens werden door Hivos en het ministerie wildcards gegeven aan nog eens drie goede kandidaten. Deze zes kandidaten werden besproken door de internationale jury. Zij gaven een advies aan de minister van Buitenlandse Zaken, die uiteindelijk koos voor Mideast Youth. Uitbreiding Shelter City Het Shelter City-programma biedt tijdelijke opvang voor mensenrechtenverdedigers. In 2014 zijn vier mensenrechtenverdedigers tijdelijk opgevangen, waarvan drie in Den Haag en één (de eerste) in Middelburg. Verschillende steden hebben zich in 2014 aangesloten bij het Shelter City-initiatief. Het gaat om Utrecht, Nijmegen, Amsterdam, Maastricht en Groningen. Hierdoor wordt de capaciteit van Shelter City flink vergroot. Het programma wordt uitgevoerd door Justice and Peace, de gemeenten en lokale partners (o.a. NGO’s en universiteiten), in nauwe samenwerking met het ministerie. Projecten In 2014 heeft Nederland vanuit het Mensenrechtenfonds diverse projecten gefinancierd om mensenrechtenverdedigers te ondersteunen. • •
• •
• •
•
Een project van de International Federation for Human Rights (FIDH) ondersteunt mensenrechtenverdedigers in hun advocacy bij de EU en de VN. Een project van Front Line Defenders bood in 2014 wereldwijd steun aan mensenrechtenverdedigers door onder meer praktische ondersteuning in noodgevallen en capaciteitsopbouw. 597 mensenrechtenverdedigers namen deel aan trainingen, o.a. gericht op het veilig gebruik van ICT. Front Line Defenders hielp meer dan 600 mensenrechtenverdedigers in nood, onder meer via financiële steun (voor o.a. het aanschaffen van beveiligingscamera's) en urgente relocatie. Het in 2014 begonnen programma van East and Horn of Africa Human Rights Defenders Project richt zich op bescherming en capaciteitsversterking van mensenrechtenverdedigers in de betreffende regio. Een project van het Nederlands Helsinki Comité richt zich op het steunen van mensenrechtenverdedigers in een aantal post-sovjetlanden. Zo volgden mensenrechtenverdedigers van 15 NGO's communicatietrainingen om het probleem van stigmatisering van mensenrechtenwerk te adresseren. Het internationale programma van Movies that Matter ondersteunt mensenrechtenfilmfestivals over de hele wereld met inhoudelijk advies, workshops voor startende festivalorganisatoren en financiële bijdragen. Nederland ondersteunde het rapport ‘We are not afraid! Land rights defenders targeted for confronting unbridled development’ van de Observatory for the Protection of Human Rights Defenders, een gezamenlijk initiatief van de World Organisation Against Torture (OMCT) en FIDH. Dit rapport behandelde de veiligheidsproblemen van landrechtenverdedigers, een specifieke categorie mensenrechtenverdedigers. The Hague Training Course on Human Rights Defenders and Security werd met steun uit het Mensenrechtenfonds in 2014 voor het eerst door Justice and Peace georganiseerd voor 20 mensenrechtenverdedigers.
Het ministerie organiseerde in samenwerking met het Breed Mensenrechtenoverleg (BMO) lezingen in Amsterdam en Nijmegen waarbij mensenrechtenverdedigers uit Pakistan, Turkije en Ethiopië de mogelijkheid kregen hun verhaal te delen en in gesprek te gaan met het Nederlandse publiek. Zij spraken over de effecten van antiterreurwetgeving, de vrijheid van meningsuiting voor advocaten en vrijheid van meningsuiting online en offline. Inzet ambassades De ambassades voeren in samenwerking met andere EU-missies en de EU-delegatie de EUrichtsnoeren uit. In dat kader waren er onder meer regelmatige ontmoetingen met mensenrechtenverdedigers, werden rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers bijgewoond (o.a. in
9
Saoedi-Arabië, Rusland, Azerbeidzjan en Bangladesh), lokale EU-actieplannen opgesteld (o.a. in Mexico en Afghanistan) en demarches uitgevoerd. In China wordt het bijwonen van rechtszaken door buitenlandse waarnemers zelden toegestaan; Nederland ondernam daartoe onder meer in EU-verband wel regelmatig pogingen. Zo ook in de zaak tegen professor Ilham Tohti (gematigde Oeigoer die voor seperatisme tot levenslang is veroordeeld) in september in Urumqi, waarbij het wederom niet lukte in de rechtszaal aanwezig te zijn. Ook liet Nederland publiekelijk van zich horen. Zo sprak in Kenia de Nederlandse ambassadeur bij de viering van Mensenrechtendag (10 december) zijn zorgen uit over de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld in het licht van de nieuwe wetgeving die in voorbereiding was. Daarnaast vertoonden veel Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen op 10 december films via Movies that Matter en gaven zij via sociale media aandacht aan één of meerdere mensenrechtenverdediger(s). Ook ambassades financieren vanuit het Mensenrechtenfonds organisaties die mensenrechtenverdedigers ondersteunen. In de Democratische Republiek Congo bijvoorbeeld heeft Protection International (PI) 150 mensenrechtenverdedigers en 9 organisaties in Noord- en Zuid-Kivu veiligheidstraining gegeven. Daarnaast heeft PI tijdelijke bescherming geboden aan een aantal mensenrechtenverdedigers. In Kazachstan zet de NGO Kadyr Kassiyet zich in voor de veiligheid van mensenrechtenverdedigers via capaciteitsversterking, juridisch advies, vertegenwoordiging in de rechtszaal en (inter)nationale lobby, ook voor mensenrechtenverdedigers ver weg van de hoofdstad. In Colombia steunt de ambassade de NGO Pastoral Social, die met hun project ‘Salida Temporal’ bedreigde mensenrechtenverdedigers en hun families tijdelijk hervestigen. Dit gebeurt in andere regio’s in Colombia of elders in Latijns-Amerika. Gedurende die periode lopen de mensenrechtenverdedigers stage bij lokale NGO’s.
10
1.2 Gelijke rechten voor LHBT’s De strijd voor gelijke rechten van LHBT’s is een zaak van lange adem, en vergt veel geduld, vasthoudendheid en tact. Internationaal zette Nederland in 2014 in op drie doelstellingen: het wereldwijd afschaffen van de strafbaarstelling van homoseksualiteit, het tegengaan van discriminatie en geweld op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit, en het bevorderen van de sociale acceptatie van LHBT’s. In 2014 bleek wederom dat de vrijheid om te zijn wie je bent en te houden van wie je wilt lang niet overal vanzelfsprekend is. Zo werd in verschillende landen nieuwe wetgeving ingediend die de al bestaande strafbaarstelling van homoseksualiteit aanscherpt. Geweld en discriminatie jegens LHBT’s was in veel landen helaas aan de orde van de dag. Veel slachtoffers durven niet naar de politie te stappen, waardoor deze schendingen vaak niet goed gedocumenteerd zijn. Antihomopropagandawetgeving die onder meer in Rusland van kracht is heeft geleid tot toenemende stigmatisering en discriminatie van LHBT’s. En marge van de Olympische Spelen in Sochi heeft Nederland tot op hoog niveau (minister-president) zijn zorgen hierover laten blijken. Ook in landen waar de juridische situatie goed geregeld is, blijft de sociale acceptatie soms ver achter. Daarbij is het goed te bedenken dat ook in Nederland nog veel te verbeteren valt. Zo liggen de zelfmoordcijfers onder LHBT-jongeren bijna vijf keer hoger dan onder heterojongeren.9 Het feit dat het kabinet zich ook nadrukkelijk inspant om de situatie van LHBT’s in Nederland te verbeteren, verleent onze internationale inzet op dit dossier meer geloofwaardigheid. Gelukkig waren er in 2014 ook enkele lichtpuntjes. Palau maakte vorig jaar een einde aan de strafbaarstelling van homoseksualiteit. Hetzelfde gebeurde in het bezette noordelijke deel van Cyprus. In Finland, Luxemburg en Schotland werd het burgerlijk huwelijk opengesteld voor paren van gelijk geslacht, net als in verschillende deelstaten van de VS en Mexico. Estland introduceerde het geregistreerd partnerschap voor paren van gelijk geslacht. Voor het eerst in vier jaar vond in Belgrado weer een Pride Parade plaats, die zonder noemenswaardige ongeregeldheden verliep. Multilateraal Internationaal is Nederland op het LHBT-dossier toonaangevend. Nederland is co-voorzitter (samen met de EU-Delegatie) van de in 2008 in New York opgerichte LHBT-kerngroep. Deze interregionale groep probeert gelijke rechten voor LHBT’s binnen de VN op de agenda te houden. Nederland spant zich ervoor in om meer zuidelijke landen bij de kerngroep te betrekken. Op 25 september organiseerde de kerngroep in aanwezigheid van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Zeid het eerste open LHBT-side-event en marge van de Algemene Vergadering van de VN, voorgezeten door minister Timmermans. Ook zijn Amerikaanse en Argentijnse collega’s voerden het woord. Tevens werd aangekondigd dat vier nieuwe landen (El Salvador, Zuid-Korea, Seychellen en Monaco) zich committeerden aan de eerste Gezamenlijke Verklaring in de Algemene Vergadering uit 2008 over het bestrijden van geweld en discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Ter gelegenheid van Internationale Mensenrechtendag op 10 december organiseerde de kerngroep een bijeenkomst gewijd aan gelijke rechten voor LHBT’s, met als thema “Love Is a Family Value: Supporting All Families & Family Members”. Bijzondere aandacht ging hierbij uit naar de negatieve consequenties die uitsluiting van de familie kan hebben (dakloosheid, zelfmoord, depressie). Mensenrechtenverdedigers uit onder meer Zambia, Saint Lucia en de Verenigde Staten deelden hun ervaringen. Een doorbraak in 2014 was de resolutie die de Mensenrechtenraad in september aannam, en waarvoor Nederland zich achter de schermen actief heeft ingezet. Niet eerder stemden zoveel landen in de Raad voor een resolutie die mensenrechtenschendingen op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit veroordeelt. De resolutie werd ingediend door vier Latijns-Amerikaanse landen 9
9% van de LHB-jongeren deed wel eens een zelfmoordpoging, tegenover 2% van de heterojongeren (SCP, 2015).
11
(Brazilië, Chili, Colombia en Uruguay). Hoewel Nederland graag had gezien dat de resolutie meer structurele aandacht voor dit thema binnen de VN zou verankeren, is de resolutie een steun in de rug voor de internationale strijd voor gelijke rechten van LHBT’s. De resolutie vraagt om een VN-rapport over de mensenrechtensituatie van LHBT’s wereldwijd, dat in juni 2015 zal worden gepubliceerd.10 Regionaal In 2014 werd verder uitvoering gegeven aan de in 2013 door de Raad van Ministers van de Europese Unie aangenomen richtsnoeren inzak gelijke rechten van LHBTI’s, zowel door EU-delegaties als afzonderlijke delegaties van lidstaten. Zo sprak de EU in Gambia zich in november 2014 uit tegen de strengere anti-homowetgeving die in het land van kracht werd. In de mensenrechtendialogen met onder meer Oezbekistan, Kazachstan en Zuid-Afrika werden gelijke rechten voor LHBT’s aangekaart. In augustus 2014 organiseerde het EU-Kantoor in Hongkong en Macau een conferentie over de positie van LHBT’s in zowel Hongkong als binnen de Europese Unie. Waar dat effectiever was, werden landen via stille diplomatie aangesproken. Nederland beschouwt de richtsnoeren als een belangrijk instrument om het eensgezind optreden van de EU ten aanzien van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit wereldwijd te versterken. In de EU-Raadswerkgroep voor mensenrechten (COHOM) pleitte Nederland in 2014 dan ook regelmatig voor een systematischer implementatie van de richtsnoeren. Naast een actief Europees buitenlandbeleid om discriminatie en geweld jegens LHBT’s te bestrijden, maakt Nederland zich ook sterk voor emancipatie en non-discriminatie binnen de Europese Unie. Zo stelde een rapport van het EU-Grondrechtenagentschap dat in december 2014 uitkwam dat van alle LHBT’s in Europa transgenders het meest te lijden hebben onder discriminatie, uitsluiting en geweld. In mei 2014 pleitte de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op het Europese IDAHO-forum in Malta voor een leidende rol van Europa in het stimuleren van nationaal LHBT-beleid en het coördineren van samenwerking. Het ministerie van OCW detacheert voorts een expert op het gebied van LHBT-emancipatie bij de Europese Commissie. Nederland blijft zich ervoor inspannen dat gelijke rechten voor LHBT’s ook binnen de Raad van Europa op de agenda blijven staan. Via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap continueerde Nederland in 2014 de detachering van een LHBT-expert in de Sexual Orientation and Gender Identity (SOGI) Unit. De SOGI-unit ondersteunt lidstaten onder meer in het implementeren van Aanbeveling CM/Rec (2010)5 van het Comité van Ministers inzake maatregelen ter bestrijding van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit. De SOGI-unit lanceerde eind 2014 een tweede project op dit terrein. Tevens ondersteunde Nederland in 2014 de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) om de situatie van LHBT’s te monitoren. Binnen de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) bracht Nederland ook in 2014 gelijke rechten voor LHBT's onder de aandacht, ondanks stelselmatige tegenstand van met name de Heilige Stoel en de Russische Federatie. Nederland deed dit onder meer door te benadrukken, zowel in EU-verband maar ook via grotere coalities van gelijkgezinde landen, dat de OVSE-afspraken op het gebied van non-discriminatie en tolerantie ook van toepassing zijn op LHBT’s. De verklaringen die werden uitgebracht ter gelegenheid van IDAHOT (International Day Against Homophobia and Transphobia) en Zero Discrimination Day zijn hier voorbeelden van. Nederland heeft altijd benadrukt dat het monitoren van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie binnen het mandaat van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) valt. Inmiddels rapporteert ODIHR hierover als onderdeel van het hate crime-monitoringsprogramma. Nederland vroeg ook regelmatig aandacht voor de rechten van LHBT’s in de verschillende landen binnen de OVSE-regio, en maakte deelname van LHBT-activisten aan OVSE-evenementen mogelijk. Nederland was actief betrokken bij een side-event over LHBT’s tijdens de Human Dimension Implementation Meeting (HDIM). De Mensenrechtenambassadeur sprak, eveneens tijdens HDIM, met LHBT-activisten uit Centraal-Azië. Minister Koenders sprak tijdens een rondetafelgesprek en marge van de OVSE-ministeriële in Bazel met mensenrechtenverdedigers uit de OVSE-regio, waaronder ook LHBT-activisten.
10
A/HRC/RES/27/32, http://bit.ly/1HLhuGR
12
Een historische doorbraak was de resolutie die de Afrikaanse Commissie voor de Rechten van Mensen en Volkeren (ACHPR) in mei 2014 aannam11. Deze resolutie roept alle ondertekenaars van het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mensen en Volkeren op een eind te maken aan geweld en mensenrechtenschendingen op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit en met wetgeving te komen om dit strafbaar te maken. Deze resolutie ontkracht het veelgehoorde argument dat gelijke rechten voor LHBT’s ingaan tegen Afrikaanse waarden en tradities, en biedt Nederland dan ook handvatten om de dialoog aan te gaan met Afrikaanse landen. Bilateraal Een belangrijk instrument om landen bilateraal op de mensenrechtensituatie van LHBT’s aan te spreken is de Universal Periodic Review (UPR) van de Mensenrechtenraad. Zo beval Nederland in 2014 Gambia aan om de aanscherping van de strafbaarstelling van homoseksualiteit terug te draaien, in lijn met de internationale verplichtingen die Gambia zelf is aangegaan. Tijdens het landenexamen van Ivoorkust werd de aanbeveling gedaan om verdere stappen te nemen om discriminatie van LHBT’s tegen te gaan, en Brunei werd aanbevolen gelijke rechten voor LHBT’s te garanderen en hun Wetboek van Strafrecht dienovereenkomstig aan te passen. Tijdens de bezoeken van de Mensenrechtenambassadeur komen gelijke rechten voor LHBT’s ook regelmatig ter sprake. Zo werd het onderwerp onder meer besproken met autoriteiten en NGO’s in Georgië en Zimbabwe. Waar landen publiekelijk huiverig kunnen zijn om zich duidelijk uit te spreken, stelt men zich in (vertrouwelijke) bilaterale gesprekken soms welwillender en constructiever op. Ambassades vervullen een cruciale rol in het monitoren van de situatie van LHBT’s en het waar mogelijk ondersteunen van lokale activisten. Met name in landen waar het moeilijk of zelfs gevaarlijk kan zijn om voor je seksuele oriëntatie of genderidentiteit uit te komen, kunnen ambassades een veilige omgeving bieden om samen te komen. Ter gelegenheid van de International Day Against Homophobia and Transphobia (IDAHOT) op 17 mei organiseerden vele ambassades evenementen om de aandacht op de nog altijd wijdverspreide homofobie en transfobie te vestigen. Zo hees de Nederlandse ambassadeur in Senegal de regenboogvlag op de residentie, en werd vervolgens een besloten debat georganiseerd voor LHBT-organisaties die onder de radar moeten opereren. De ambassade in Tunesië organiseerde een besloten lunchbijeenkomst, waarna een workshop plaatsvond voor Tunesische LHBT-activisten onder leiding van COC Nederland. In Tirana nam de ambassade deel aan de allereerste LHBT-Pride in het land, en was de ambassadeur gastheer bij een filmvertoning en paneldiscussie met Albanese LHBT-organisaties. In het kader van de Amsterdam Gay Pride 2014 bezocht een groep LHBT-activisten ons land. De activisten waren onder andere uitgenodigd in het kader van het Influentials Programme van het ministerie van Buitenlandse Zaken, uitgevoerd door RVO.nl in samenwerking met het ministerie van OCW. Activisten uit onder meer Roemenië, Tunesië, Zuid-Afrika en Kirgizië volgden een intensief programma om meer te leren over de situatie van LHBT’s in Nederland. Daarnaast was er ook een groep gerenommeerde Chinese experts en bloggers op het gebied van LHBT uitgenodigd door Radio Nederland Wereldomroep (RNW). Het ministerie organiseerde met hen een seminar in de Rode Hoed onder leiding van China-expert Garrie van Pinxteren, waarbij gevoelige thema’s als de mogelijke openstelling van het burgerlijk huwelijk in China voor partners van gelijk geslacht, de éénkindpolitiek en de moeizame sociale acceptatie van LHBT’s niet vermeden werden. In het kader van Shelter City verblijven ook regelmatig LHBT-activisten in Nederland om op adem te komen, trainingen te volgen en hun netwerk te verbreden. Minister Timmermans kondigde in juni 2014 op het jaarlijkse congres van Workplace Pride aan dat het ministerie van Buitenlandse Zaken lid zal worden van deze organisatie.12 Workplace Pride zet zich in om de acceptatie van LHBT’s op de werkvloer en in de samenleving te vergroten. Het lidmaatschap legt de verbinding tussen het interne personeelsbeleid en het externe mensenrechtenbeleid van het ministerie. Binnen beide staan immers essentiële waarden als non-discriminatie en diversiteit centraal.
11 12
Resolutie 275, http://bit.ly/1Ejv84p In april 2015 is het lidmaatschap geformaliseerd.
13
Mensenrechtenfonds Nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld is cruciaal om effectief te kunnen opereren op dit vaak delicate dossier. Via het Mensenrechtenfonds steunde Nederland verschillende projecten om de positie van LHBT’s wereldwijd te verbeteren. •
•
•
Zo richtte het Hivos-project ‘Free to be Me - Rights, dignity and equality for LGBT people in East and Southern Africa’ zich op het vergroten van sociale acceptatie van LHBT’s en het ondersteunen van LHBT-activisten. In het kader daarvan werd in 2014 onder meer (met succes) steun verleend aan de juridische strijd tegen de aangescherpte antihomoseksualiteitswetgeving in Oeganda. Ook werden LHBT-vluchtelingen in Kenia, net over de grens met Oeganda, voorgelicht over HIV/Aids en (indien nodig) doorverwezen naar arts of ziekenhuis. In zuidelijk Afrika zijn LHBT-activisten getraind in het veilig gebruiken van sociale media en het vergroten van hun sociale en fysieke veiligheid. Ten slotte vond van 17-20 maart 2014 in Nairobi de tweede African Same-Sex Sexualities and Gender Diversity Conference plaats, waar Afrikaanse academici en activisten discussieerden over seksuele oriëntatie en genderidentiteit vanuit Afrikaans perspectief. In 2015 zal de weerslag van deze conferentie in boekvorm gepubliceerd worden. Ook met COC Nederland werkte het ministerie middels verschillende projecten in 2014 intensief samen. Zo werd een start gemaakt met een driejarig project dat zich richt op dialoog en informatie-uitwisseling ten aanzien van homoseksualiteit en Islam. Dit project baseert zich op de kennis, leiderschap en het netwerk van de in Zuid-Afrika gevestigde organisatie ‘The Inner Circle’. De Nederlandse ondersteuning is cruciaal bij het stap voor stap vormgegeven van de opkomende en snel groeiende Queer Muslim Movement. Deze beweging levert een noodzakelijke bijdrage aan het verbeteren van de positie van LHBT’s met een moslimachtergrond wereldwijd. Voorts werd een project gesteund dat zicht richt op het trainen van activisten uit Azië, Afrika en Midden- en Latijns-Amerika in internationale lobby en advocacy, met als belangrijkste doel dat zij zelf hun stem kunnen laten horen in internationale mensenrechtenorganen en hun regeringen ter verantwoording kunnen houden. Zo werden activisten uit Caribische landen getraind in het UPR-proces. Daarnaast verleende COC Nederland op ad-hoc basis ondersteuning aan talloze ambassades door hen in contact te brengen met lokale LHBT-activisten of –organisaties en te adviseren over activiteiten en mogelijke kleinschalige financiële ondersteuning van de lokale LHBT-beweging. In samenwerking met ILGA-Europe is COC Nederland in 2014 tevens een project opgestart om LHBT-bewegingen in Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Rusland en Oekraïne, waar het klimaat ten aanzien van LHBT’s snel verslechtert, aan de basis te versterken. Daarbij is de inzet om op innovatieve wijze horizontale en lokale verbanden te versterken tussen LHBTorganisaties en organisaties die zich niet specifiek op LHBT’s richten maar – wanneer gemobiliseerd – in grote mate kunnen bijdragen aan verbetering van hun situatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om hoe journalisten, hulpverleners, advocaten het bedrijfsleven en andere lokale partijen kunnen bijdragen aan het versterken van de positie van LHBT’s. Met steun uit het Mensenrechtenfonds begon Oxfam Novib in 2014 aan een project dat zicht richt op de verbetering van de positie en rechten van seksuele minderheden in Pakistan, Zimbabwe en Zuid-Afrika, in samenwerking met lokale partners. Het creëren van safe spaces voor activisten om samen te komen en informatie en ervaringen uit te wisselen is één van de pijlers van dit project. Ook hielden Zimbabwaanse LHBT-activisten, in het kader van de Sixteen Days of Activism Against Gender Based Violence, strategische discussies in een zogenaamde transgender solidarity circle. Hierbij werd het gebruik van sociale media en ICT als belangrijk middel gekozen in hun strijd voor gelijke rechten van LHBT’s. Dit resulteerde in een ‘tweetathon’, waarbij door middel van twitterdiscussies aandacht gevraagd werd voor de situatie van LHBT’s in Zimbabwe.
Ook ambassades dragen via het Mensenrechtenfonds bij aan de strijd voor gelijke rechten van LHBT’s. Zo werkte de ambassade in de Democratische Republiek Congo trilateraal samen met de Congolese NGO Si Jeunesse Savait, de Zuid-Afrikaanse NGO Coalition of African Lesbians en de Zuid-Afrikaanse ambassade in Kinshasa. Doel van het project is om de LHBT-gemeenschap in Kinshasa via een
14
anonieme mobiele hotline door te kunnen verwijzen naar betrouwbare en niet-discriminatoire medische, psychosociale en juridische steun.
15
1.3 Gelijke rechten voor vrouwen Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn prioritaire thema’s voor zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Grotere beslismacht van vrouwen vormt een belangrijke bijdrage aan de demografische, sociale, politieke en economische uitdagingen van deze tijd. Focus van de Nederlandse inzet zijn het bestrijden van geweld tegen vrouwen, leiderschap en politieke participatie van vrouwen, follow-up van VN-Veiligheidsraadresolutie 1325 en economische zelfredzaamheid van vrouwen. In de onderhandelingen over de Post-2015 ontwikkelingsagenda maakt Nederland zich sterk voor opname van gendergelijkheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) in de doelstellingen. Ook gaat Nederland bij de UPRlandenexamens regelmatig in op het gehele spectrum van vrouwenrechten. Via het Mensenrechtenfonds droeg Nederland in 2014 onder andere bij aan politieke participatie van vrouwen (Kenia, Colombia, Tunesië, Bangladesh, India), bestrijding van seksueel geweld in conflict (Centraal-Oost Afrika), de bestrijding van vrouwenbesnijdenis (Egypte, Ethiopië, Kenia, Soedan) en het voorkomen van gendergerelateerd geweld (Irak, Gaza). Nederlandse posten hebben ook via lokale organisaties bijgedragen aan de bevordering van vrouwenrechten wereldwijd. Nederland gaf in 2014 een bijdrage aan UN Women, de VN-organisatie die zich richt op gendergelijkheid en emancipatie van vrouwen door onder andere versterking van vrouwelijk leiderschap (ook in conflictsituaties), politieke participatie van vrouwen, economische zelfredzaamheid en bestrijding geweld tegen vrouwen. Ook droeg Nederland, naast de reguliere vrijwillige bijdrage, bij aan het genderprogramma van het Kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR). De bijdrage kwam ten goede aan de bescherming van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers in Latijns-Amerika. Taskforce Vrouwenrechten en Gendergelijkheid (TFVG) In het voorjaar van 2014 werd binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken de Taskforce Vrouwenrechten en Gendergelijkheid (TFVG) opgezet. De Taskforce coördineert het internationale genderbeleid van het ministerie. Zowel de Taskforce als alle andere onderdelen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, inclusief ambassades, kunnen voor deskundig advies op het gebied van vrouwenrechten en integratie van genderdoelen een beroep doen op externe genderexpertise die gebundeld wordt door de Gender Resource Facility. Deze heeft bijvoorbeeld de ambassade in Burundi ondersteund bij de opstelling van een regionaal programma voor bevordering van vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid in het Grote Merengebied. Bestrijding van geweld tegen vrouwen Ook in 2014 heeft Nederland in diverse fora en op verschillende manieren bijgedragen aan het agenderen van geweld tegen vrouwen. Tijdens de Derde Commissie van de AVVN werd op initiatief van Nederland en Frankrijk de tweejaarlijkse resolutie inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen gepresenteerd. De resolutie werd met consensus aangenomen en genoot steun van een recordaantal lidstaten (112). De resolutie gaat in op aansprakelijkheid voor geweld tegen vrouwen en roept lidstaten op om concrete stappen te nemen op het gebied van preventie, slachtofferhulp en de bestrijding van straffeloosheid. Ook is mede op Nederlands initiatief in hetzelfde forum een resolutie over de bestrijding van kindhuwelijken aangenomen. Nederland steunde in 2014 meerdere initiatieven op het gebied van vrouwenrechten bij de VN in Genève: • •
Nederland zette zich onder andere in voor de erkenning van de kwetsbaarheid van vrouwen in conflictsituaties en hun rol in vredesprocessen (res. 1325) in diverse landenresoluties in de Mensenrechtenraad, waaronder de resoluties inzake Syrië. Nederland en Canada organiseerden, in samenwerking met OHCHR en het Graduate Institute of International and Development Studies, een cursus vrouwenrechten voor delegaties bij de Mensenrechtenraad. Deze cursus heeft eraan bijgedragen dat vrouwenrechten beter verankerd worden in het werk van de Mensenrechtenraad. 16
•
In samenwerking met o.a. de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Verenigde Staten en Uruguay organiseerde Nederland op 25 november in Genève een bijeenkomst over het versterken van gezondheidszorgsystemen bij het opvangen van slachtoffers van gendergerelateerd geweld.
In juni 2014 organiseerde het Verenigd Koninkrijk de Global Summit on Ending Sexual Violence in Conflict, een internationale top om aandacht te vragen voor seksueel geweld in conflict. Minister Timmermans nam namens Nederland deel aan de Top, waar hij toezegde dat Nederland met inzet van politieke, financiële en personele middelen de inspanningen tegen deze mensonterende problematiek zal voortzetten. Zo heeft Nederland inmiddels een senior expert op het gebied van bestrijding seksueel geweld en gender gedetacheerd bij de VN-missie MONUSCO in de Democratische Republiek Congo. Nederland hecht veel waarde aan het nieuwe verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijke geweld (Istanbul Conventie). Het verdrag is per 1 augustus in werking getreden. In Nederland wordt het ratificatieproces naar verwachting in 2015 afgerond. Nederland draagt jaarlijks bij aan het UN Trust Fund to End Violence against Women (€ 2 miljoen in 2014). In 2014 gaf het fonds speciale aandacht aan kwetsbare groepen, zoals vluchtelingen of vrouwen en meisjes in (post-)conflictsituaties. Nieuwe projecten richten zich onder andere op rechtshulp voor gehandicapte vrouwen in Zimbabwe, zelfredzaamheid van lesbische en transgendervrouwen in Thailand en medische, psychosociale en juridische dienstverlening voor kwetsbare vrouwen in de DRC. Gedurende het hele jaar heeft Nederland zich systematisch ingezet voor de verankering van de uitbanning van geweld tegen vrouwen en meisjes in het traject van de Sustainable Development Goals (SDG's) en de bredere post-2015-agenda. Daarom ziet Nederland de opname van een specifieke doelstelling, gericht op het uitbannen van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, waaronder kindhuwelijken en vrouwenbesnijdenis, binnen het genderdoel van het SDG-kader dan ook als een mijlpaal, temeer omdat de aandacht voor geweld volledig buiten de huidige Millenniumdoelen is gebleven. Op de Internationale Dag ter Bestrijding van Geweld tegen Vrouwen (25 november) ontving de minister van Buitenlandse Zaken de Iraanse vrouwenrechtenactiviste en Nobelprijswinnares Dr. Shirin Ebadi. Het ministerie organiseerde, in samenwerking met de Society for International Development, Netherlands Chapter (SIDNL), op 25 november tevens een lezing door Dr. Ebadi ('No Women, No Glory’) over de achteruitgang van de positie van de vrouw in conflictsituaties in het Midden-Oosten. In het kader van de '16 Day Campaign to End Violence Against Women' (25 november - 10 december) zijn vanuit het postennet de wereldwijde campagnes via sociale media breed gesteund (#orangeurhood, #16days). Op de mensenrechtenblog werd onder andere met bijdragen van diverse ambassades stilgestaan bij de Nederlandse inzet op het gebied van vrouwenrechten in de betreffende landen. Nederland ziet kindhuwelijken als vorm van geweld tegen vrouwen en zet derhalve in op de uitbanning van dit fenomeen: •
• •
In New York werd in oktober in de Derde Commissie van de AVVN de mede door Nederland ingediende resolutie ‘Eradication of Child, Early and Forced Marriage’ aangenomen. De resolutie, die steun kreeg van 116 landen waarvan 27 landen uit de Afrikaanse Groep, roept o.a. op beleid te ontwikkelen en wetgeving op te stellen met als doel kindhuwelijken uit te bannen. De resolutie roept tevens op aandacht te besteden aan het thema in het nieuwe post2015-raamwerk. Mede door Nederlandse inspanningen besteedt de resolutie ook voldoende aandacht aan SRGR. Nederland trekt op met landen als Canada, het Verenigd Koninkrijk, VN-organisaties, private donoren en het NGO-consortium Girls not Brides in de strijd tegen kindhuwelijken. In Bangladesh heeft Nederland, in nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld, zich ingezet om wetgeving ter verlaging van de huwbare leeftijd voor meisjes af te wenden.
17
• •
Ook in Jemen heeft Nederland druk uitgeoefend om aan de hand van het proces van de ‘Nationale Dialoog’ de huwbare leeftijd voor meisjes te verhogen naar 18 jaar. Het huidige conflict in Jemen heeft de dialoog over kindhuwelijken in het land echter aanzienlijk bemoeilijkt. Met ingang van 2014 financiert Nederland via het kindhuwelijkenfonds van het ministerie (eenmalig n.a.v. amendement-Voordewind) en een geoormerkte bijdrage aan UNICEF (periode 2014-2017) projecten die gericht zijn op het voorkomen van kindhuwelijken. In juli nam Nederland deel aan de Girl Summit in London die in het teken stond van de uitbanning van kindhuwelijken en bestrijding van vrouwenbesnijdenis. Uitkomst van de Top was een rapport met politieke toezeggingen van de deelnemende landen, waaronder veel landen waar kindhuwelijken en vrouwenbesnijdenis op regelmatige basis voorkomen. Onder leiding van het Verenigd Koninkrijk is een monitoringmechanisme opgezet om de voortgang op deze terreinen te toetsen. Hierbij zijn ook VN-instellingen, zoals UNFPA en UNICEF betrokken.
Politieke participatie van vrouwen Samen met Tsjechië, Botswana, Peru en Indonesië diende Nederland in 2014 opnieuw de resolutie 'Equal Political Participation' in bij de Mensenrechtenraad. De resolutie gaat in op gelijke deelname aan het publieke debat en besluitvormingsprocessen voor een ieder. Naast specifieke aandacht voor mensenrechtenverdedigers, werd op Nederlands initiatief ook aandacht besteed aan het belang van politieke participatie van vrouwen. Via het programma ‘Funding Leadership Opportunities for Women’ (FLOW) worden 34 maatschappelijke organisaties voor vrouwenrechten wereldwijd gefinancierd voor de bevordering van politieke participatie en leiderschap van vrouwen. Programma’s zetten in op training van vrouwelijke kandidaten voor publiek ambt, leiderschapsontwikkeling, en capaciteitsontwikkeling voor politiek, gender en mensenrechten. Het door Hivos uitgevoerde programma ‘Women on the Frontline’ zet zich in op het ontwikkelen van capaciteit voor nieuwe initiatieven en organisaties van vrouwen in de landen in transitie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Deze organisaties kunnen daardoor de politieke transitieprocessen in hun landen beter beïnvloeden.
Vrouwen, vrede en veiligheid Het Nederlands actieplan voor de uitvoering van VNVR-resolutie 1325 is een gezamenlijke inspanning van meer dan 50 organisaties, waaronder ook de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, OCW en Veiligheid en Justitie en de Nationale Politie. Het huidige plan loopt tot eind 2015 en richt zich op vrouwen en leiderschap en politieke participatie. Het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft € 4 miljoen per jaar uit aan de uitvoering van het Nationale Actieplan. Het plan richt zich op een beperkt aantal landen waar vrede en veiligheid sterk in het gedrang zijn: fragiele staten, (post)conflictgebieden en landen in transitie, te weten Afghanistan, Burundi, de Democratische Republiek Congo (DRC), Zuid-Soedan, Soedan, Colombia en de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA). Nederland besteedt in de uitvoering van het veiligheidsbeleid specifiek aandacht aan de positie van vrouwen in conflictgebieden. Bij missies en operaties waar Nederland aan deelneemt is integratie van resolutie 1325 een randvoorwaarde. Zo werd in 2014 onder meer een Nederlandse diplomate benoemd tot speciaal vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de NAVO voor vrouwen, vrede en veiligheid. Samen met Spanje heeft Nederland in 2014 eveneens de training “A Comprehensive Approach to Gender in Operations” uitgevoerd voor civiele en militaire deelnemers aan multilaterale missies, ook in samenwerking met AFRICOM voor Afrikaanse peacekeepers. Tijdens de Ministeriële week van de Algemene Vergadering van de VN vroeg minister Timmermans aandacht van de internationale gemeenschap voor het lot van vrouwen in regio’s waar gewelddadig extremisme oprukt, maar ook voor de positieve bijdrage die vrouwen kunnen leveren bij de aanpak van dit probleem. Hij liet zich daarbij informeren door vrouwen uit o.a. Irak en Syrië, en zegde
18
blijvende steun toe aan hun organisaties en aan het principe van inclusiviteit, in lijn met VNVRresolutie 1325. Een goed voorbeeld van de concrete toepassing van VNVR-resolutie 1325 was het initiatief van Nederland om Syrische vrouwen een stem te geven in de Syrische vredesbesprekingen. In dat kader formuleerde een groep van bijna vijftig Syrische vrouwen in januari 2014 in Genève een gezamenlijke visie op de toekomst van Syrië en de eisen aan het vredesproces. De groep richtte tevens het Syrische Vrouwen Initiatief voor Vrede en Democratie op. Dit initiatief riep op tot wereldwijde steun aan het vredesproces in Syrië, omarmde het Genève Communiqué en pleitte voor actieve deelname van vrouwen aan het vredes- en transitieproces. Nederland steunt dit initiatief samen met UN Women en zette ook politieke middelen in om het vrouweninitiatief toegang te bieden tot de voornaamste internationale spelers rond de Syrische vredesonderhandelingen in Genève. Het Syrische Vrouweninitiatief voor Vrede en Democratie heeft zich sindsdien geconsolideerd, en werkt – ook in afwezigheid van een internationaal vredesproces – door aan het bevorderen van een politieke oplossing voor het conflict in Syrië. Het belang van dit initiatief is erkend door de VN en andere internationale actoren. Nederland heeft voorts consultaties tussen VN-Speciaal Gezant De Mistura en de vrouwendelegatie helpen faciliteren.
Zoals aangekondigd in de beleidsbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’ (2013) organiseerde de Nederlandse overheid op 16 en 17 februari 2015 samen met de maatschappelijke partners binnen het Nationale Actieplan 1325, de internationale conferentie ‘Women: Powerful Agents for Peace and Security’ in Amsterdam. Aan de conferentie namen ruim 200 deelnemers uit 30 landen deel, voornamelijk vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit conflictgebieden. De uitkomsten worden gebruikt als Nederlandse inbreng voor de UN Global Study en High Level Review van VN-Veiligheidsraadsresolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid en het volgende Nederlandse Nationaal Actieplan 1325. De conferentie bood een uitstekende netwerkmogelijkheid en er zijn verschillende coalities gesmeed en afspraken gemaakt voor gezamenlijke activiteiten tussen de deelnemers.
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten Op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), inclusief hiv/aids, is Nederland onverminderd actief geweest. In 2014 besteedde Nederland hieraan wereldwijd € 416 miljoen. Het jaar 2014 stond in het teken van de wereldwijde herziening en voortzetting van het Programme of Action of the International Conference on Population and Development (ICPD Programme of Action, 1994) over bevolking en ontwikkeling. Nederland heeft de mensenrechtenkant van de ICPD steevast benadrukt en bepleit, met speciale aandacht voor seksuele en reproductieve rechten. Uit de herziening kwam duidelijk naar voren dat mensenrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie voorwaarden zijn voor duurzame ontwikkeling. Tijdens een speciale sessie van de Algemene Vergadering van de VN in september 2014, waarbij minister Ploumen aanwezig was, is 20 jaar implementatie van de Caïro-agenda gevierd en is wereldwijde politieke steun voor de ICPD beyond 2014-agenda uitgesproken. Nederland zal zich blijven inzetten voor de implementatie van deze agenda en voor meer aandacht voor adolescenten, jongeren en kwetsbare groepen hierbinnen. Ook neemt Nederland het voortouw in het koppelen van de op mensenrechten gebaseerde agenda van de ICPD en de discussies rond de nieuwe post-2015-ontwikkelingsagenda. De UN Commission on the Status of Women (CSW) die jaarlijks in maart bijeen komt, stond afgelopen jaar in het teken van de evaluatie van de Millennium Development Goals (MDG’s) met een vooruitblik naar gendergelijkheid in de Post-2015 agenda. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nam deel en hield een toespraak over SRGR en gendergelijkheid als voorwaarden voor het behalen van de doelen in de Post-2015 agenda. De minister organiseerde en marge van de CSW tevens een bijeenkomst waar zij met religieuze leiders sprak over hun mogelijke bijdrage aan gendergelijkheid, bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes en kansen voor vrouwen.
19
In EU-verband heeft Nederland wederom met succes onderhandeld over het expliciet benoemen van SRGR in het EU-standpunt over de Post-2015-ontwikkelingsagenda, dat in december door de Raad Buitenlandse Zaken werd bevestigd. Seksuele en reproductieve rechten liggen gevoelig bij sommige partners. Nederland zet derhalve actief in op het voeren van dialoog met andersdenkenden en zoekt daarbij naar mogelijkheden tot samenwerking op andere thema’s waar de posities niet uiteenlopen. Zo zijn er in 2014 meerdere gesprekken geweest met geestelijke leiders binnen het Vaticaan over bestrijding van kindhuwelijken. Bij de bestrijding van hiv/aids zet Nederland zich specifiek in voor risicogroepen voor hiv-infectie, de zogenaamde key populations (sekswerkers, mannen die seks hebben met mannen en drugsgebruikers). In 2014 hebben ambassades, maatschappelijke organisaties en UNAIDS de krachten gebundeld om in Oekraïne, Kenia en Indonesië de toegang te vergroten tot hiv-preventie, zorg en aidsbehandeling voor key populations. Door een combinatie van diplomatie, technische assistentie en het mobiliseren van gemarginaliseerde groepen wordt gewerkt aan het tegengaan van geweld, discriminatie en vooroordelen. Internationaal krijgt Nederland veel erkenning voor deze aanpak. Nederland heeft in 2014 extra ingezet op toegang tot en gebruik van anticonceptie, vooral voor vrouwen en meisjes, door een meerjarenbijdrage aan UNFPA’s Global Programme on Reproductive Health Commodities Security. Nederland is één van de 3 bilaterale donoren die het meest heeft bijgedragen aan de Family Planning 2020-doelstelling om in het jaar 2020 120 miljoen extra vrouwen toegang tot anticonceptie te geven. Samen met Denemarken en twee particuliere fondsen (de Packard en Hewlett Foundations) lanceerde Nederland een uniek fonds voor maatschappelijke organisaties in het Zuiden om de stilte en taboes rond SRGR te doorbreken. Het Amplify Change Fund ondersteunt de pleitbezorging van lokale organisaties en netwerken rond de gevoelige thema’s zoals toegang tot anticonceptie en seksuele voorlichting voor jongeren, tegengaan van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit, en het tegengaan van onveilige abortus.
20
1.4 Ernstigste schendingen Nederland zet zich consequent in voor het tegengaan van grove mensenrechtenschendingen (met name doodstraf, foltering, buitengerechtelijke executies, gedwongen verdwijningen, genocide, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid). Ook in 2014 heeft Nederland ernstige mensenrechtenschendingen veroordeeld en initiatieven ondernomen in EU- en VN-verband. Doodstraf Vorig jaar daalde het aantal bekende executies wereldwijd, terwijl het aantal doodvonnissen juist steeg. In 2014 werden 607 mensen geëxecuteerd, bijna 22 procent minder dan in 2013. Vorig jaar echter werden 2.466 doodvonnissen uitgesproken, 28 procent meer dan in 2013.13 De meeste executies vinden nog altijd plaats in China, Iran, Saoedi-Arabië, Irak en de Verenigde Staten. Ondanks deze verontrustende cijfers werd in 2014 vooruitgang geboekt op het gebied van de afschaffing van de doodstraf. Wereldwijd heeft de helft van de landen de doodstraf inmiddels afgezworen. Nederland blijft zich, al dan niet in EU-verband, uitspreken tegen het opleggen en uitvoeren van de doodstraf. • •
•
•
•
De Mensenrechtenambassadeur vraagt tijdens zijn reizen regelmatig aandacht voor individuele gevallen waarin de doodstraf is opgelegd, onafhankelijk van hun nationaliteit. Ook Nederlandse ambassades hebben als taak nationale ontwikkelingen op het gebied van de doodstraf te monitoren en waar nodig individuele gevallen onder de aandacht te brengen van de betreffende overheden. Zo heeft de Nederlandse ambassadeur in Senegal in december 2014 zijn zorgen overgebracht aan de Mauritaanse overheid over het feit dat de doodstraf voor de eerste keer was uitgesproken op grond van apostasie (afvalligheid) tegen een 30jarige Mauritaniër. EU-Hoge Vertegenwoordigers Ashton en later Mogherini hebben zich persoonlijk ingezet voor de wereldwijde afschaffing van de doodstraf. In 2014 spraken zij zich mede op initiatief van Nederland uit tegen executies in de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten, Soedan, Japan, Iran, Pakistan, Afghanistan, Singapore, Vietnam, Wit-Rusland, de Gazastrook, Egypte, China en de Maldiven. In een aantal gevallen werden EU-demarches uitgevoerd, onder andere over de Egyptische massa-executie van 529 aanhangers van de Moslimbroederschap in maart 2014. In december 2014 diende de EU bij de Algemene Vergadering van de VN de tweejaarlijkse VN-resolutie in over de doodstraf. De resolutie roept op tot een wereldwijd moratorium op de doodstraf en werd met een record aantal stemmen voor (117 voor in vergelijking met 111 in 2012) aangenomen. Nederland heeft de resolutie als mede-indiener actief gesteund. De in april 2013 geactualiseerde EU-richtsnoeren inzake de bestrijding van de doodstraf zijn een goed handvat gebleken voor EU-inspanningen op dit terrein en worden inmiddels veelvuldig gebruikt, zoals recent in Indonesië en Pakistan.
Op 10 oktober, ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen de Doodstraf, vaardigden de EUHoge Vertegenwoordiger en de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een gezamenlijke verklaring uit waarin zij de doodstraf in alle gevallen en in alle omstandigheden met klem veroordelen en stellen naar wereldwijde afschaffing te streven. Zij uitten tevens hun bezorgdheid over de achteruitgang in een aantal landen, waaronder de massa-executies in Egypte en de verruiming van gevallen waarin toepassing van de doodstraf volgens nationale wetgeving wordt toegestaan. Responsibility to Protect Volgens het beginsel van Responsibility to Protect (RtoP) hebben staten de verantwoordelijkheid om hun bevolking te beschermen tegen de ernstigste mensenrechtenschendingen, zijnde genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en etnische zuivering. Als staten dat niet willen of kunnen, heeft de internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid om staten daarbij te ondersteunen of om in te grijpen. Die internationale bemoeienis kent vele vormen, waaronder preventieve maatregelen, en kan in het uiterste geval tot een militaire interventie leiden, mits 13
Death Sentences and Executions 2014, Amnesty International, april 2015. Data is exclusief het aantal geëxecuteerden in China, waarover getallen ontbreken. (http://bit.ly/1FZZjbG)
21
gesanctioneerd door de VN-Veiligheidsraad. Sinds aanname van het principe tijdens de World Summit van 2005 heeft het geleidelijk aan kracht gewonnen: in 2014 werd het 10 keer door de Veiligheidsraad aangehaald, met name met betrekking tot de situatie in de Centraal Afrikaanse Republiek, Syrië en Zuid Soedan. De wereldwijde toename van ernstige conflicten met grootschalige mensenrechtenschendingen zoals laatstgenoemde drie, illustreert de relevantie van het benadrukken van de verplichting van staten en de internationale gemeenschap om burgers te beschermen, maar tekent tegelijkertijd de moeilijke weg die implementatie van RtoP te gaan heeft. •
•
•
•
Nederland werkte net als voorgaande jaren nauw samen met Rwanda als covoorzitters van de Group of Friends on Responsibility to Protect in New York. Deze groep van circa veertig landen stimuleert de discussie over RtoP in de VN en met kritische landen. Ook heeft de minister van Buitenlandse Zaken samen met zijn Ghanese collega tijdens de Algemene Vergadering van de VN (september 2014) een ministeriële bijeenkomst over RtoP georganiseerd. Centraal hierbij stond de relatie tussen RtoP en mensenrechten. Mensenrechten zijn zowel indicator – toename van individuele mensenrechtenschendingen kan wijzen op groter risico op aanstaande massale wreedheden – als inhibitor – goed verankerde grondrechten en een systeem dat deze respecteert verminderen juist het risico op massale wreedheden. Nederland is in 2014 zeer actief geweest binnen het RtoP Focal Point-netwerk. Dit netwerk bestaat uit 36 landen die zich nationaal en internationaal inzetten voor de vormgeving en implementatie van RtoP. In 2014 organiseerde Nederland samen met Botswana de jaarlijkse focal point-bijeenkomst die in Gaborone, Botswana plaatsvond. Tijdens deze bijeenkomst stond de link tussen RtoP en het bedrijfsleven centraal, samen met de vraag welke verantwoordelijkheid particuliere actoren hebben bij het signaleren en voorkomen van massale wreedheden. Nederland werkt nauw samen met het bureau van de Speciale Adviseur van de SGVN voor RtoP en heeft een – ook financiële – partnerrelatie met enkele NGO’s die zich richten op het creëren van draagvlak voor het RtoP-beginsel bij staten en het maatschappelijk middenveld, zoals het Global Center for RtoP en de International Coalition for RtoP. Ook in 2014 is Nederland samen met deze organisaties opgetrokken om het debat te stimuleren en acceptatie en implementatie van de norm RtoP te bevorderen, zowel in New York, als in derde landen. Regionale organisaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren en assisteren van staten om hun verantwoordelijkheid onder RtoP invulling te geven. Nederland spande zich daarom met enkele andere EU-lidstaten en in overleg met de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) in om een actieve rol van de EU op het gebied van preventie van massale wreedheden te bevorderen. Nederland initieerde een uitnodiging van het Politiek- en Veiligheidscomité en organiseerde een expertbijeenkomst.
22
1.5 Vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid Vrijheid van meningsuiting Op 12 mei 2014 heeft de Raad van Ministers van de EU de mensenrechtenrichtsnoeren inzake vrijheid van meningsuiting online en offline14 vastgesteld. Nederland heeft een actieve rol gespeeld bij het vormgeven van deze richtsnoeren. Nederland zal samen met de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opvolging geven aan de uitvoering van de richtsnoeren. In de richtsnoeren wordt een toelichting gegeven op de internationale mensenrechtenstandaarden inzake vrijheid van meningsuiting, zowel offline als online. Vrijheid van meningsuiting online verdient speciale erkenning, zonder dat er aparte rechten worden geschapen. De richtsnoeren geven praktische sturing met betrekking tot de manier waarop EDEO en EU-lidstaten kunnen bijdragen aan het voorkomen van potentiële schendingen van de vrijheid van mening en van meningsuiting, hoe zij concrete gevallen kunnen analyseren en afdoende kunnen reageren op schendingen. Op 20-21 november 2014 vond de Raad plaats van het International Programme for the Development of Communication (IPDC) van UNESCO. Dit is het forum binnen de VN waar geweld tegen journalisten wordt besproken. Op voordracht van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij UNESCO is een Nederlandse expert van Free Press Unlimited (FPU) verkozen als voorzitter van de Raad en het bureau van IPDC voor de duur van 2 jaar. Volgens het rapport van UNESCO dat tijdens de Raad werd besproken zijn er in de periode 2006-2013 593 journalisten gedood. Slechts 6% van deze 593 moorden is opgelost, 29% is nog in onderzoek en van 65% is geen informatie van de desbetreffende lidstaat ontvangen. Het gaat dus niet goed met de veiligheid van journalisten. Daarom heeft Nederland, via FPU, het voorzitterschap van de IPDC op zich genomen. Op de Internationale Dag van de Persvrijheid (3 mei), heeft de minister via Facebook aandacht gevraagd voor vrijheid van meningsuiting door een foto te plaatsen van de Cubaanse blogger Carlos Alberto Pérez Benítz voor de #selfie4freedom-wedstrijd van RNW. Op 2 november 2014 werd voor het eerst stilgestaan bij de internationale dag tegen straffeloosheid van misdaden tegen journalisten. Deze dag komt voort uit de door de VN aangenomen resolutie15 tegen straffeloosheid van misdaden tegen journalisten. Daarin veroordeelt de VN alle aanvallen en geweld tegen journalisten, zoals willekeurige gevangenschap, foltering, executies en verdwijningen. Minister Koenders sprak zich sterk uit tegen aanvallen op journalisten16 en de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij UNESCO nam deel aan een paneldiscussie georganiseerd door FPU17. De Raad van Europa lanceerde in december een platform ter bevordering van de veiligheid van journalisten. Het ‘internet-based platform’ voorziet in een samenwerking van de Raad van Europa met non-gouvernementele partnerorganisaties, die serieuze schendingen van mediavrijheid en van de rechten van journalisten kunnen registreren. Op basis daarvan kunnen de diverse Raad van Europaorganen actie ondernemen. De partnerorganisaties waarmee in eerste instantie zal worden samengewerkt zijn de International Federation of Journalists, de Association of European Journalists, Reporters Without Borders, Article 19, het International News Safety Institute en het Open Society Institute. Vanuit het Mensenrechtenfonds ondersteunde Nederland via FPU twee Syrische nieuwsorganisaties, een vanuit Turkije, een vanuit Libanon. De activiteit is gericht op verspreiding van kwalitatief hoogwaardig nieuws en op veiligheid van journalisten en burgerverslaggevers. Eveneens via FPU financierde Nederland de mobiele applicatie StoryMaker. StoryMaker biedt mensen een cursus in veilige digitale communicatie en een basiscursus journalistiek op hun mobiele telefoon, plus de mogelijkheid zelf video, audio en foto’s veilig te uploaden. Hierdoor kunnen verhalen de wereld in 14 15 16 17
http://bit.ly/1H7FQM0 http://bit.ly/1Q9zrSV http://bit.ly/1tbwWAq http://bit.ly/1H7GadE
23
worden gestuurd door burgerjournalisten. Gebruikers in Tunesië, Marokko, Egypte en Irak werden getraind in het gebruik van de applicatie. Ook ambassades zijn actief via het Mensenrechtenfonds om de vrijheid van meningsuiting te bevorderen. De ambassade in Kinshasa ondersteunde bijvoorbeeld een NGO die journalisten in de Democratische Republiek Congo traint in de juridische aspecten van hun werk. Hierdoor zijn zij beter in staat om hun beroep uit te oefenen. Sinds 2013 geeft RNW (Radio Nederland Wereldomroep) uitvoering aan zijn missie om de vrijheid van meningsvorming en meningsuiting te bevorderen in landen waar het vrije woord sterk aan banden ligt. RNW richt zich op jongeren in Sub-Sahara Afrika, de Arabische landen, China en Latijns-Amerika met een scala aan multimediale, prikkelende producties rond de thema's mensenrechten, seksuele rechten, democratie en goed bestuur. Zo bood RNW in 2014 een platform aan gerenommeerde schrijvers en bloggers uit het Midden-Oosten die in hun eigen land niet meer vrijelijk hun mening kunnen publiceren. De groep telt inmiddels 30 leden uit Egypte, Marokko, Saoedi-Arabië, Syrië en Libië. Zij publiceren enkele artikelen per week op de Arabische website van RNW, Huna Sotak. Deze artikelen worden goed gelezen; een van de artikelen van Bilal Fadl trok op de dag van publicatie 87.000 bezoekers. In 2014 gingen een aantal nieuwe communities en bijbehorende sites online. Zo werd in het voorjaar van 2014 - aanvullend op de al bestaande ‘Love Matters’-sites in het Spaans, Chinees, Engels en Hindi - het platform ‘Love Matters’ in het Arabisch gelanceerd, met betrouwbare informatie over liefde en seksualiteit. Maandelijks krijgt dit nieuwe Arabische platform 80.000 bezoeken; de video's op het bijbehorende YouTube-kanaal zijn zeer populair: in 2014 werden ze bijna 5 miljoen keer bekeken. Voor Sub-Sahara Afrika produceert RNW wekelijks een satirische videoblog dat in 2014 ongeveer 2,5 miljoen keer is bekeken op Youtube. Vanaf 2015 wordt de wekelijkse blog overgenomen door de BBC en uitgezonden in het programma Focus on Africa. In de gepolariseerde media omgeving van Ivoorkust en Kenia biedt RNW samen met lokale bloggers pluriforme informatie over de processen die tegen hun (voormalige) leiders lopen bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. De bezoekers aan deze sites komen voor meer dan 90% uit Ivoorkust en Kenia. Discussies op sociale media verlopen in het algemeen constructief en respectvol. Internetvrijheid De wereld staat momenteel op een kruispunt op het gebied van internetvrijheid. Het is onduidelijk welke richting het op zal gaan, met veel staten waarin wetgeving, surveillance of blokkades worden aangescherpt en toegepast. De blokkades van een grote hoeveelheid websites in landen als China, Iran en Cuba zijn zorgelijk. Tegelijkertijd is op veel plekken, onder meer in Afrika, nog nauwelijks internetwetgeving van kracht, waarbij de Nederlandse inzet blijft om te komen tot een vrij, open en veilig internet. De Freedom Online Coalitie (FOC) groeide in 2014 weer verder met de toetreding van Japan, Litouwen en Moldavië, waardoor inmiddels 24 landen uit alle delen van de wereld van deze coalitie deel uit maken. De coalitie werd in 2011 in Den Haag opgericht door gelijkgezinde landen die gezamenlijk pleiten voor een vrij en open internet. Sindsdien sprak de FOC zich uit over onder meer het gebruik en de export van surveillancetechnieken en het beperken van toegang tot sociale media. Ook binnen verschillende multilaterale organisaties trekken de FOC-leden samen op, zoals binnen de VN en OVSE. Daarnaast zijn er activiteiten van drie multi-stakeholderwerkgroepen binnen de FOC om op een aantal terreinen inhoudelijk intensiever met het maatschappelijk middenveld en de private sector samen te werken. Nederland is voorzitter van de werkgroep ‘An Internet Free and Secure’, die zal kijken hoe de multistakeholderparticipatie in de context van cybersecurity kan worden bevorderd. Op 28-29 april 2014 vond de vierde Freedom Online conferentie18 in Tallinn (Estland) plaats. Hier benadrukte de minister dat journalisten, bloggers en mensenrechtenverdedigers in nood op de 18
Voor meer informatie over de conferentie in Tallinn: http://bit.ly/1Jm8ia9
24
voortdurende steun van Nederland kunnen rekenen. Hij sprak met mensenrechtenverdedigers uit de regio en onderstreepte het belang van een betekenisvolle bijdrage van het maatschappelijk middenveld in internationale besluitvormingsprocessen. Tijdens de conferentie werden de zogenaamde Tallinn Recommendations aangenomen die de onderliggende waarden van de coalitie bevestigen en de agenda van de coalitie uiteenzetten. Estland draagt in 2015 het voorzitterschap over aan Mongolië, dat de volgende bijeenkomst van de FOC organiseert. In Tallinn werd ook de nieuwe FOC-website gelanceerd: www.freedomonlinecoalition.com. In 2014 werd het VN Internet Governance Forum19 in Istanbul gehouden. Gezien de recente ontwikkelingen in Turkije op dit gebied was Istanbul een interessante locatie. Eerder in het jaar blokkeerde de Turkse overheid verschillende sociale media, waaronder Twitter en Youtube. Juist vanwege de relatief vooruitstrevende positie in de regio lokte deze maatregel veel protest uit. In verschillende workshops ondersteunde Nederland dan ook activisten uit de regio. Het debat over de afweging tussen het recht op privacy en de bescherming van de nationale veiligheid dat in 2013 door Duitsland en Brazilië was gestart, werd tijdens de 69e sessie van de AVVN vervolgd. Hierbij werd nog meer aandacht besteed aan onder meer het belang van de proportionaliteit van surveillance. Het blijft voor Nederland van belang dat waarden als vrijheid en privacy centraal staan. Deze onderwerpen introduceerde Nederland ook op de Global Conference on Cyberspace 2015 (GCCS 2015). Nederland agendeerde tevens de verscherping van een exportcontroleregime voor surveillancetechnologie. Ook via het Mensenrechtenfonds bleef Nederland in 2014 oog hebben voor de situatie van bloggers en journalisten. Een voorbeeld is het Digital Defenders Partnership (DDP), een organisatie die mensenrechtenverdedigers bijstaat in hun digitale veiligheid. Zo worden via DDP projecten gesteund waarin trainingen worden gegeven in de beveiliging van internet, het omzeilen van censuur, onpartijdige berichtgeving en journalistieke vaardigheden. Zij hebben in 2014 een zogenaamde ‘Digitale Eerstehulpkit’ voor mensenrechtenverdedigers ontwikkeld waarin de meest basale zaken over internetbeveiliging worden uitgelegd. Verder werd in december het AIV-advies “Het internet: een wereldwijde vrije ruimte met begrensde staatsmacht” aangeboden aan minister Koenders. In dit advies wordt nader ingegaan op welk beleid Nederland zou moeten hebben inzake internetvrijheid. Een reactie op dit advies ontvangt de Kamer na de GCCS 2015.
19
Een artikel over het IGF 2014 in Istanbul: http://bit.ly/1HLiOti
25
1.6 Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is al sinds 2007 een prioriteit binnen het Nederlands mensenrechtenbeleid. De actualiteit laat helaas zien dat deze inzet nog steeds hard nodig is. Ook in 2014 is actief ingezet op de rechten van individuen om zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke identiteit vorm te geven, om een theïstische, non-theïstische of atheïstische levensovertuiging te hebben en om van geloof te kunnen veranderen. Daarnaast bevordert Nederland de scheiding van kerk en staat, en verzet zich ertegen als fundamentele rechten en vrijheden, zoals die van vrouwen, kinderen of LHBT’s, worden ingeperkt met een beroep op religieuze of traditionele waarden. Nederland maakt geen onderscheid in religieuze groeperingen die moeite hebben met het in vrijheid vormgeven van hun geloof of levensovertuiging. Grote groepen christenen hebben het moeilijk om hun geloof of levensovertuiging in vrijheid vorm te geven, maar hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Baha’í, Ahmadiyya en atheïsten. Om deze rechten te waarborgen en te bevorderen worden zowel multilaterale als bilaterale instrumenten ingezet. Op multilateraal terrein werkt Nederland binnen de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (MRR) en de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) aan versterking van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Nederland heeft ook in 2014 actief bijgedragen aan de onderhandelingen over de resoluties die de EU en de Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC) indienden over dit thema. De EU resolutie “Freedom of religion or belief” richt zich op de bescherming van individuele rechten bij het bestrijden van religieuze intolerantie. De OIC resolutie richt zich op tegengaan van intolerantie, negatieve stereotypering, stigmatisering van, discriminatie en het aanzetten tot geweld tegen personen op grond van godsdienst of levensovertuiging door het bevorderen van mensenrechten en de interreligieuze en interculturele dialoog, maar ook door het veroordelen van haatzaaien. Beide resoluties zijn met consensus aangenomen. De EU-richtsnoeren inzake vrijheid van godsdienst en levensovertuiging die in juni 2013 zijn vastgesteld door de Raad van Ministers van de EU, worden gebruikt door EU-delegaties en ambassades van individuele lidstaten. De prioriteiten van het Nederlands beleid op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging zijn in deze richtsnoeren opgenomen en ondersteunen daarmee de uitvoering van het Nederlands beleid. Nederland zal, in samenwerking met de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), een bijeenkomst organiseren om uitwisseling van ervaringen op het gebied van de implementatie van deze richtsnoeren te vergroten en samenwerking tussen de EUlidstaten te bevorderen. Ook op bilateraal terrein zet Nederland zich in op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Zo sprak de Mensenrechtenambassadeur tijdens zijn bezoek aan Georgië met autoriteiten, NGO’s en religieuze groeperingen over toenemende religieuze spanningen en pleite hij voor scheiding van kerk en staat en het belang van godsdienstvrijheid voor stabiliteit en welvaart in het land. Ambassades spelen ook een belangrijke rol. In het kader van de pilot godsdienstvrijheid worden in negen landen projecten op dit gebied uitgevoerd. Pilot godsdienstvrijheid
De pilot is in 2009 van start gegaan om het Nederlands beleid ten aanzien van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te intensiveren in China, India, Egypte, Eritrea en Kazachstan. De selectie van deze landen heeft plaatsgevonden op basis van diversiteit in aard en ernst van de problematiek, geografische spreiding en de aanwezigheid van niet-gouvernementele organisaties. Het streven van de pilot op de lange termijn is het delen van kennis en expertise in EU-verband en ook de toepassing hiervan in andere landen. In Eritrea bleek echter dat geloofsvrijheid op geen enkele manier bespreekbaar gemaakt kon worden, mede doordat de overheid het werk van (inter)nationale NGO’s onmogelijk maakte. Daar kwam bij dat de ambassade in Eritrea werd gesloten. De pilot is om deze redenen in dat land stopgezet. In 2012 is de pilot geëvalueerd. De resultaten bleken bescheiden maar bemoedigend, en Armenië, Nigeria, Noord-Korea, Pakistan en Soedan zijn aan de pilot toegevoegd. De
26
inzet op godsdienstvrijheid is in de negen betreffende landen inmiddels regulier onderdeel van de mensenrechteninzet van de ambassade geworden. De projecten die in het kader van de pilot zijn uitgevoerd waren met name gericht op: 1.
2.
3.
4.
5.
Het faciliteren van een dialoog tussen leiders van religieuze groeperingen onderling en/of met de overheid. Een voorbeeld is de imam-priesteruitwisseling in Egypte. Hierbij ontmoetten imams en priesters elkaar om elkaar beter te leren kennen, barrières te doorbreken en gezamenlijk lokale interreligieuze initiatieven te ontplooien. Het aanpassen van nationale wetgeving en/of overheidsbeleid. Zo loopt in Kazachstan sinds 2013 een project met het Kazakhstan International Bureau for Human Rights, gericht op het bevorderen van artikel 18 van het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. In het kader van dit project worden de huidige godsdienstwetgeving en inbreuken daarop geanalyseerd. De analyse wordt ingebracht in overleg met de autoriteiten en wetgevers en in rechtszaken. Het monitoren van en juridische bijstand geven in individuele (straf)zaken. Een voorbeeld hiervan is een project in India waarbij professionele juridische bijstand aan slachtoffers van religieus gemotiveerd geweld en onverdraagzaamheid wordt gegeven. De slachtoffers zijn vaak onvoldoende in staat toegang te verkrijgen tot het rechtssysteem. In Pakistan is een project gefinancierd waarbij juridische bijstand verleend wordt aan slachtoffers van discriminatie op basis van de bestaande religie- en blasfemiewetgeving. Het creëren van bewustwording t.a.v. aan religie gerelateerde problematiek. Een voorbeeld hiervan is ‘Responsibility to Report’ (R2R), een journalistentraining in Nigeria. Doel is het stimuleren van objectieve, accurate berichtgeving om te voorkomen dat verslaggeving tot verdere escalatie van religieuze conflicten leidt. Het ontwikkelen en verspreiden van kennis over religie en godsdienst in het algemeen. In Peking, China, is door de Vrije Universiteit Amsterdam, Renmin University en de Chinese State Administration of Religious Affairs een internationale conferentie over religie en sociale cohesie georganiseerd. Naar aanleiding hiervan is een gezamenlijke onderzoeksagenda ontwikkeld op het gebied van religie.
Veel projecten combineren meerdere van bovenstaande aspecten, zoals de regionale conferenties over godsdienstvrijheid die in Tbilisi zijn georganiseerd. In 2013 namen organisaties uit en vertegenwoordigingen van Georgië en Armenië deel en in 2014 ook van Azerbeidzjan. Bij de conferentie in 2014 waren liefst tachtig vertegenwoordigers uit orthodoxe/nationale kerken, minderheden, NGO’s en autoriteiten aanwezig. Daarmee bood de conferentie een uniek podium voor overleg tussen verschillende, en soms tegengestelde belangengroepen, resulterend in een dialoog over de rol van de staat in de bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Evaluatie pilot godsdienstvrijheid20 In 2014 is de pilot godsdienstvrijheid geëvalueerd. Het bespreekbaar maken van godsdienstvrijheid en vrijheid van levensovertuiging blijft moeilijk. Via de pilot wordt inzicht verkregen hoe in bepaalde landen deze moeilijke onderwerpen besproken kunnen worden. Vanwege de beperkte mogelijkheden om in sommige landen projecten op te zetten, zijn de resultaten bescheiden. De belangrijkste aanbevelingen naar aanleiding van de evaluatie zijn: • • •
20
de kennis en ervaring die in de projecten is opgedaan meer uit te wisselen met andere (EU)ambassades in de betreffende landen en zo mogelijk op basis daarvan meer samen te werken op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. deze kennis en ervaring ook uit te wisselen met de andere landen waar ook projecten op dit terrein worden uitgevoerd of waar interesse bestaat voor het opzetten van dergelijke projecten. godsdienstvrijheid in samenhang met andere mensenrechtenonderwerpen te behandelen (bijvoorbeeld gelijke rechten voor vrouwen of LHBT’s) en daarbij gebruik te maken van
Toezegging gedaan tijdens het notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014
27
internationale mechanismen als de UPR, CERD (Committee on the Elimination of Racial Discrimination) en de EU-mensenrechtendialogen. De evaluatie laat zien dat godsdienstvrijheid onverminderd een belangrijk onderdeel van het mensenrechtenbeleid is waarvoor het Mensenrechtenfonds zinvol kan worden ingezet. Naast de landen die reeds actief zijn op het thema godsdienstvrijheid, blijft gelden dat - in overleg met de posten en op basis van een analyse over de mogelijke toegevoegde waarde - ook in andere landen projecten op het gebied van godsdienstvrijheid opgezet kunnen worden. De bovengenoemde aanbevelingen zullen als onderdeel van de uitvoering van regulier beleid worden meegenomen. Voor Noord-Korea is gebleken dat, gezien de zeer gesloten aard van het land, er feitelijk geen mogelijkheid is projecten ter plaatse uit te voeren. In Georgië is Nederland, naar aanleiding van toegenomen religieuze intolerantie, begonnen met een tweejarig project dat deze religieuze intolerantie adresseert door bewustwordingscampagnes en het geven van rechtsbijstand aan religieuze minderheden. De ambassade in Tbilisi heeft reeds een programma gericht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Armenië en heeft daarbij de nodige expertise en kennis opgebouwd.
28
1.7 Mensenrechten en ontwikkeling Nederland hecht groot belang aan het volledige spectrum van mensenrechten: zowel burgerlijke en politieke als economische, sociale en culturele (ESC) rechten. Nederland levert via ontwikkelingssamenwerking een bijdrage aan de verwezenlijking van ESC-rechten. Bijvoorbeeld met de verschillende programma’s op het gebied van water en voedselzekerheid, maar ook door samen te werken met vakbonden – de traditionele hoeders van economische en sociale rechten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken draagt van 2013 tot en met 2016 € 49 miljoen bij aan het vakbondsmedefinancieringsprogramma. CNV Internationaal en FNV Mondiaal zetten zich met dit programma in voor het verbeteren van arbeids- en vakbondsrechten in lage en middeninkomenslanden. Dit wordt onder meer bereikt door bevordering van dialoog tussen werkgevers en werknemers en door capaciteitsversterking van vakbonden op bedrijfs-, sector-, en nationaal niveau. Ook specifieke projecten uit het Mensenrechtenfonds ondersteunen ESC-rechten: • Nederland subsidieerde in 2014 Waterlex om Nationale Mensenrechteninstituten in Afrika te versterken bij het toezien op het recht op water van de lokale bevolking. • De ambassade in Rusland steunde de ontwikkeling van een website met onafhankelijke informatie over het milieu, met als doel burgers te helpen hun recht op een gezonde leefomgeving te verdedigen. • De ambassade in Zimbabwe financierde de ontwikkeling van een ‘barometer’ voor ESCrechten, als hulpmiddel voor het maatschappelijk middenveld om op dit gebied te pleiten en beïnvloeden. • De ambassade in Bangladesh subsidieerde de Indigenous Peoples Development Services ter bescherming van inheemse bevolkingsgroepen. Daarnaast heeft Nederland zich in 2014 ingespannen om een rechtenbenadering te integreren in de Post-2015 Duurzame Ontwikkelingsagenda: •
De Post-2015 Agenda volgt vanaf 2016 de Millenniumdoelen (MDG’s) op, die eind 2015 aflopen. Nederland heeft in de onderhandelingen voor de Post-2015 Agenda ingezet op stevige verankering van mensenrechten in nieuwe Sustainable Development Goals (SDG’s). In het uitkomstendocument van de Open Working Group (OWG) zijn mensenrechten inderdaad opgenomen als één van de basisprincipes die ten grondslag liggen aan de gehele agenda. Zo is in het doel over vrouwengelijkheid de rechtenbenadering in meerdere subdoelen verankerd, bijvoorbeeld in subdoel 5.3: ‘eliminate all harmful practices, such as child, early, and forced marriage and female genital mutilation’. Ook zijn mensenrechten verweven in onder meer het doel over gezondheid, het doel over fatsoenlijk werk en het doel over vreedzame samenlevingen. Nederland is daarom tevreden met de uitkomst van de OWG.
Tussentijdse evaluatie pilot receptorbenadering21 De tussentijdse evaluatie pilot receptorbenadering bevestigt dat het nuttig is om ter implementatie van de universele mensenrechten aansluiting te zoeken bij sociale/culturele omstandigheden in een land en daarvoor geschikte partners te zoeken.22 •
•
21 22
De evaluatie geeft aan dat de methodologie van de receptorbenadering verdere uitwerking behoeft en meer concrete voorbeelden nodig zijn. Het pilotproject is bedoeld om de theorie aan de praktijk te toetsen. De evaluator stelt dat het project tot nu toe vooral gericht was op bureaustudie. In het vervolg van het project (tot en met eind 2015) zal hierin een verdieping moeten komen. Ten aanzien van de steun aan Afrikaanse landen bij het rapporteren voor het CEDAW-comité beveelt de evaluatie aan om een formele samenwerking met de lokale overheid te zoeken om de overheid te helpen de lokale resultaten over het voetlicht te helpen brengen.
Toezegging gedaan tijdens AO China d.d. 9 april 2014 Zie bijlage 2 voor de volledige tussentijdse evaluatie pilot receptorbenadering
29
•
Het netwerk voor een academische uitwisseling met China lijkt goed te functioneren. Diverse academische seminars bieden gelegenheid voor een waardevolle discussie en deelname van Chinese studenten aan mensenrechtencursussen in Nederland leidt ertoe dat kennis en ervaringen terug naar China wordt genomen. De evaluatie benadrukt het belang van het vinden van een balans tussen het identificeren van goede mensenrechteninitiatieven in China enerzijds, en waken voor het in twijfel trekken van universaliteit van mensenrechten anderzijds. • Wat betreft het wetenschappelijk onderzoek deed het academisch panel een aantal aanbevelingen voor het toetsen van de receptorbenadering, waaronder scherper formuleren van de onderzoekshypothese en het aantrekken van co-promoteren. Op basis van de tussentijdse evaluatie zal het gesprek met de projectuitvoerder worden voortgezet.
30
1.8 Mensenrechten en bedrijfsleven Nederland bevordert de eerbiediging van mensenrechten door het bedrijfsleven, in overeenstemming met de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s).23 Doel is mensenrechtenschendingen door bedrijven, rechtstreeks of in productieketens, te voorkomen. In december 2013 presenteerde het kabinet het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten. 24 2014 stond in het teken van de uitvoering. Ook maakte Nederland zich internationaal sterk voor betere implementatie van de UNGP’s, onder meer door andere landen aan te sporen Nationale Actieplannen op te stellen en hen daarbij te adviseren. Daarnaast steunde Nederland vanuit het Mensenrechtenfonds meerdere projecten op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven. Ook maakte de bestrijding van kinderarbeid in 2014 een belangrijk deel uit van de Nederlandse inzet op mensenrechten en bedrijfsleven. Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten In de zomer van 2015 wordt gerapporteerd over de voortgang van het Nationaal Actieplan (NAP), tegelijk met rapportage over het bredere MVO-beleid. • •
•
•
•
•
•
Het kabinet heeft het instellingsbesluit van het OESO Nationaal Contactpunt (NCP) herzien, onder andere om het mogelijk te maken het NCP opdracht te geven tot bedrijfsoverstijgend onderzoek.25 De ‘internationale sociale voorwaarden’ van het duurzame inkoopbeleid werden geëvalueerd. De Kamer ontving in januari 2015 het evaluatierapport en de kabinetsreactie hierop.26 De evaluatie beval onder meer aan de sociale voorwaarden in lijn te brengen met de OESOrichtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Het kabinet onderzoekt op welke wijze dit kan worden geregeld. De organisatie ACCESS Facility ontving financiering voor een expertmeeting over de effectiviteit van klachtenmechanismen. ACCESS Facility richt zich op het verbeteren van toegang tot niet-juridische klachtenmechanismen voor mensenrechtenschendingen gerelateerd aan het bedrijfsleven. Het ministerie van Buitenlandse Zaken verleende subsidie aan UN Global Compact Nederland voor een vervolguitgave van de publicatie ‘How to Do Business with Respect for Human Rights’ (2010). Deze online publicatie zal zich voornamelijk richten op de specifieke uitdagingen voor zuidelijke bedrijven. De SER rondde een serie due diligence-workshops voor het bedrijfsleven af. Deze workshops werden georganiseerd in samenwerking met SHIFT, het kennisinstituut voor de UNGP’s. Ook maakte de SER een handreiking voor bedrijven om het eigen due diligence-beleid te helpen vormgeven.27 Deze werd gepresenteerd tijdens een conferentie over due diligence bij de SER in maart 2014, geopend door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) verzorgde een interdepartementale training over de UNGP’s. Deelname stond open voor ambtenaren die zich bezighouden met MVO, handels- en investeringsbevordering, en duurzame inkoop. Het thema mensenrechten en bedrijfsleven kwam ook aan de orde in de Opleiding Ambtenaar Internationaal Beleid en in de mensenrechtencursus die het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2014 tweemaal organiseerde voor ambassademedewerkers. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) verzorgde in 2014 de aanbesteding van het onderzoek28 dat moet uitwijzen of de zorgplicht van bedrijven voor MVO in het Nederlandse recht is geregeld op een wijze die in lijn is met de UNGP’s. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Universiteit Utrecht (UU). De UU vergelijkt hiertoe de situatie in
23
http://bit.ly/1HnFkIg. Zie het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten voor een Nederlandse vertaling 24 http://bit.ly/XCVg6m 25 http://bit.ly/1HLk4fS 26 http://bit.ly/1GaujIR 27 http://bit.ly/1JZ0jRj 28 http://bit.ly/1Oy0XGj
31
•
•
Nederland met een aantal omringende landen. De resultaten worden in het najaar van 2015 verwacht. In november 2014 ontving de Kamer de Sectorrisicoanalyse (SRA) van KPMG met bijbehorende kabinetsreactie.29 In 2014 vingen ook de besprekingen aan over de IMVOconvenanten die mede op basis van de SRA gesloten zullen worden. De bedoeling van de convenanten is om op sectorniveau in lijn met de UNGP’s verbeterstappen af te spreken voor mensenrechtenproblemen die bedrijven individueel niet kunnen oplossen. Het kabinet streeft ernaar dat, conform het SER-advies en onder aanvoering van het bedrijfsleven, in 2016 de eerste tien IMVO-convenanten afgesloten zijn. De thema’s ‘mensenrechten en bedrijfsleven’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ zijn geïdentificeerd als prioriteiten voor het ministerie van Buitenlandse Zaken tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016. Consultaties over de precieze invulling hiervan zijn nog gaande.
Sommige punten uit het NAP kunnen niet op een bepaald moment afgerond worden, maar hebben juist doorlopend de aandacht van het kabinet. Dit geldt onder andere voor de volgende punten: •
•
•
29
De integratie van mensenrechten in economische missies. Het kabinet spant zich ervoor in mensenrechten zo goed mogelijk te integreren in handelsmissies. Maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de voorbereiding van de missies, bijvoorbeeld om de deelnemende bedrijven voor te lichten over mensenrechtenrisico’s in de landen in kwestie. Bedrijven die willen deelnemen aan een economische missie moeten van tevoren een verklaring ondertekenen waarin staat dat zij zich aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen zullen houden. De Kamer wordt in de halfjaarlijkse verslagen over de economische missies geïnformeerd over de manier waarop mensenrechten aan de orde zijn gekomen. Het kabinet blijft investeren in voorlichting voor bedrijven, om deze te helpen een degelijk due diligence-beleid vorm te geven. In het kader van de IMVO-convenanten wordt bijvoorbeeld voor de betrokken sectoren een nieuwe serie workshops georganiseerd door de SER en SHIFT. Het kabinet zal bovendien Nederlandse bedrijven blijven wijzen op hun verantwoordelijkheden in lijn met de UNGP’s en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Dit is in het bijzonder relevant wanneer Nederlandse bedrijven beschuldigd worden van betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen. De ambassades hebben een belangrijke rol in het helpen van bedrijven om in hun ondernemingen rekening te houden met mensenrechten. Zij informeren bijvoorbeeld ondernemers over lokale MVO-risico’s, organiseren bijeenkomsten, en gaan in gesprek met lokale overheden. Intensivering van het beleid ter bevordering van mensenrechten in het kader van ondernemen is eind 2009 ingezet door de posten in de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije, Colombia, Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, en medio 2012 uitgebreid naar Bangladesh, Thailand (voor Birma/Myanmar), Jordanië, Kazachstan, Nigeria, Panama en Tunesië. In 2014: o Voerde het Consulaat-Generaal (CG) in Istanboel een project uit waarin bedrijven werden aangemoedigd stelling te nemen tegen (huiselijk) geweld tegen vrouwen. Een rapport zette de effecten van huiselijk geweld op het bedrijfsleven uiteen en gaf bedrijven handreikingen hoe ze konden werken aan preventie. Het CG voerde ook een campagne om het bewustzijn te vergroten over het verband tussen alledaagse producten en mensenhandel/arbeidsuitbuiting. o Ontwikkelde de ambassade in Brazilië handvatten voor bedrijven rond MVO met specifieke aandacht voor de rechten van kinderen en adolescenten. Daarnaast liet de ambassade onderzoek doen naar MVO-criteria bij financiële instellingen in Brazilië, en ging zij de dialoog aan over verbeterpunten met ontwikkelingsbank BNDES. o Steunden de posten in Rusland verschillende projecten bedoeld om constructieve interactie tussen bedrijven en NGO’s te stimuleren, vooral op het gebied van MVOstandaarden. Daarnaast financierde de ambassade in Moskou een project waarin managers en studenten worden onderwezen over MVO.
http://bit.ly/1HLkSBI
32
o
o
Gaf de ambassade in India subsidie aan Ecorys voor het opleiden van jonge vrouwen tot startende ondernemers, waardoor deze in hun eigen inkomen kunnen voorzien, hun economische zelfstandigheid vergroten en als rolmodel voor andere vrouwen kunnen fungeren. In dit project wordt ook samengewerkt met partners uit het bedrijfsleven. Zette de ambassade in Bangkok de meerjarige bijdrage voort aan het Myanmar Centre for Responsible Business. Dit centrum heeft als missie de enorme instroom van nieuwe investeringen in Birma/Myanmar in goede banen te leiden, door investerende bedrijven bewust te maken van MVO-kwesties en hen te helpen hiermee om te gaan.
Internationaal uitdragen van het Nationaal Actieplan Nederland was in december 2013 het tweede land ter wereld dat een NAP vaststelde. Dit past geheel bij de overtuiging van het kabinet, dat Nationale Actieplannen de beste manier zijn om de UNGP’s te implementeren. Ownership van zowel noordelijke als zuidelijke landen voor de UNGP’s is essentieel. Op die manier worden multinationale ondernemingen zowel in hun land van herkomst als in de landen waar zij ondernemen aangesproken op hun verantwoordelijkheid om de mensenrechten te eerbiedigen. In 2014 heeft Nederland zich ingespannen om het concept van Nationale Actieplannen internationaal te bevorderen. In bilaterale contacten moedigde Nederland verschillende landen aan een eigen NAP op te stellen, en deelde hiertoe actief de eigen ervaringen en geleerde lessen. Contacten vonden plaats met onder andere Chili, Brazilië, Mexico, Costa Rica, Zuid-Afrika, Jemen, Indonesië, de Verenigde Staten, Duitsland, Ierland, Slovenië en België. Daarnaast heeft Nederland ook in multilateraal verband ingezet op het belang van Nationale Actieplannen: • • •
•
•
•
30 31 32
Nederland presenteerde zijn NAP aan de overige EU-lidstaten tijdens de EU High Level Working Group on Corporate Social Responsibility in februari 2014. Een soortgelijke presentatie werd gehouden voor de lidstaten van de Raad van Europa in februari, tijdens de tweede bijeenkomst van de werkgroep die een aanbeveling van het Comité van Ministers aan de lidstaten moet opstellen over mensenrechten en bedrijfsleven. Ook in februari presenteerde Nederland het NAP aan de VN-werkgroep voor mensenrechten en bedrijfsleven. De Werkgroep hield een open consultatie over de elementen die thuishoren in een Nationaal Actieplan om de UNGP’s adequaat te implementeren. Dit diende als inbreng voor het Guidance-document30 dat de Werkgroep in december 2014 uitbracht als handreiking voor nationale overheden voor het opstellen van een NAP. Dit document kwam mede tot stand dankzij financiering uit het Mensenrechtenfonds. In september werkte Nederland samen met de Europese Dienst voor Extern Optreden bij een side-event bij het Regionale VN-Forum over mensenrechten en bedrijfsleven. Het side-event was bedoeld om de Afrikaanse Unie (AU) en de Afrikaanse landen te laten zien wat de EU op regionaal en op nationaal niveau doet om de UNGP’s te implementeren. Nederland presenteerde hier zijn NAP. De bijeenkomst leidde tot een committering van de AU om haar lidstaten te helpen bij het opstellen van Nationale Actieplannen. In november 2014 vond in Vietnam het jaarlijkse mensenrechtenseminar plaats in het kader van de Asia-Europe Meeting (ASEM). Het seminar stond ditmaal in het teken van mensenrechten en bedrijfsleven. Nederland organiseerde in samenwerking met het Danish Institute for Human Rights een side-event31 over Nationale Actieplannen, in een poging Aziatische en Europese landen te inspireren zelf beleid te ontwikkelen op dit thema. De Mensenrechtenambassadeur presenteerde tijdens het side-event het Nederlandse NAP. In februari 2015 kondigden Birma/Myanmar, Indonesië, de Filipijnen en Maleisië aan ieder een eigen NAP te gaan opstellen.32 De Mensenrechtenambassadeur nam in december deel aan het openingspanel van het jaarlijkse UN Forum on Business and Human Rights. Hij bracht hier onder meer het
http://bit.ly/1Gav5oY http://bit.ly/1yK53Jo http://bit.ly/1EjB0KV
33
Nederlandse NAP voor het voetlicht. Nederland werd tijdens het Forum veelvuldig aangehaald als goed voorbeeld op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven. Overige activiteiten De volgende activiteiten van Nederland komen niet direct voort uit het NAP, maar zijn wel relevant voor het thema: •
•
•
•
•
•
•
Nederland is lid van de Voluntary Principles on Security and Human Rights (VP’s). Dit initiatief is opgericht in 2000 als een internationaal multi-stakeholderinitiatief van overheden (o.a. VS, VK en Canada), maatschappelijke organisaties (o.a. IKV Pax Christi) en grote multinationals uit gas-, olie- en mijnbouwsector (o.a. Shell). Het doel is respect voor mensenrechten te bevorderen bij de beveiliging van energie- en grondstoffenbedrijven die opereren in conflictgebieden. De Nederlandse overheid heeft als lid van de VP’s de verantwoordelijkheid om andere landen, vooral landen met conflictgebieden waar extractieve industrie actief is, te overtuigen van het belang van de VP’s en hen te werven als lid. Daartoe heeft Nederland onder meer in Nigeria, Colombia en Angola NGO’s en andere actoren gesteund om de bewustwording te vergroten over de VP’s en de noodzaak van due diligence. In Angola ging het om een workshop voor alle belanghebbenden, die samen met de Angolese en Britse overheid is georganiseerd. Mede als gevolg van deze inspanningen heeft Angola aangegeven lid te willen worden van de VP’s. In 2014 heeft Nederland in het bijzonder ingezet op de versterking van mensenrechten in internationale textielketens. In Bangladesh steunde Nederland de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) bij de implementatie van de hervormde arbeidswet, gepaard met capaciteitsopbouw van de arbeidsinspectie. Verder heeft Nederland in december 2014 een ‘Buyers Forum’ in Pakistan opgericht. Dit is een samenwerkingsverband van internationale modemerken die inkopen in Pakistan. Via het Buyers Forum zullen de modemerken de naleving van arbeidsrechten bevorderen. Daarnaast steunt Nederland het Better Work programma van de ILO, dat ook gericht is op naleving van arbeidsrechten, in Bangladesh, Vietnam, Indonesië, Cambodja en Birma/Myanmar. Ook draagt Nederland via het Initiatief Duurzame Handel (IDH) bij aan het nieuwe Race to the Top Initiative Vietnam, gericht op verduurzaming van de gehele textielsector van Vietnam. Ook buiten de textielsector is de ILO een belangrijke partner op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven. De Internationale Arbeidsconferentie stelde in juni 2014 een protocol vast ter aanvulling van ILO-conventie 29 over dwangarbeid. Het kabinet bestudeert de mogelijkheid dit protocol te ratificeren. Het protocol bepaalt onder meer dat overheden due diligence door zowel de publieke als private sector moeten bevorderen om gedwongen arbeid te voorkomen. Tijdens haar bezoek aan Turkije in juni 2014 zat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een rondetafel voor met vrouwelijke bestuursvoorzitters over het thema ‘gender in business’. Ook sprak zij met de Turkse overheid en vertegenwoordigers van de metaalsector over veiligheid op de werkvloer. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bezocht tijdens de economische missie naar Nigeria in juni 2014 de Nigerdelta, die te kampen heeft met grote mileu- en sociale problemen als gevolg van oliediefstal en -lekkages. De minister sprak met NGO’s die werkzaam zijn op het terrein van milieu en mensenrechten in de Nigerdelta. Ook bezocht zij de Bodo- en Bomugemeenschappen in Ogoniland. Een Nederlandse oudambassadeur fungeerde in 2014 als procesbegeleider van een bemiddelingspoging tussen de Bodo-gemeenschap en Shell Petroleum Development Company of Nigeria (SPDC). In oktober 2014 reisde de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar China. Zij sprak daar met viceminister Zhong Shan over de aandacht van de Chinese regering voor MVO, en over de naleving van MVO-standaarden door Chinese bedrijven. In Shanghai woonde zij een MVO-seminar bij met bedrijven en het maatschappelijk middenveld. Tijdens een bijeenkomst met de palmoliesector moedigde zij het Chinese bedrijfsleven aan samen te werken met NGO’s voor de verduurzaming van hun toeleveringsketens. In november 2014 tekende de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een convenant met vijf Nederlandse energieproducenten over
34
•
maatschappelijk verantwoord ondernemen in de steenkoolketen. 33 Dit ging vooraf aan haar reis naar Colombia, later die maand. Tijdens de reis stonden mensenrechten in de Colombiaanse steenkoolketen centraal. Een seminar over dit onderwerp bood een platform voor gesprekken van de minister met slachtoffers van het gewapend conflict, afkomstig uit de mijnbouwregio. Het bezoek leidde ook tot Nederlandse financiering van een onafhankelijk onderzoek, waarmee de maatschappelijke risico’s verbonden aan mijnbouwactiviteiten in kaart worden gebracht. Met de uitkomsten kunnen mijnbouwbedrijven aan de slag om misstanden te voorkomen. In november 2014 reisde de Mensenrechtenambassadeur naar Vietnam. Hij zat daar een rondetafel voor met lokale NGO’s en hoofdzakelijk Nederlandse ondernemers, met wie hij sprak over arbeidsrechten in Vietnam. Een aantal punten uit de rondetafel, met name over de vrijheid van vereniging, nam hij mee in zijn besprekingen met de Vietnamese overheid.
Mensenrechtenfonds Een aanzienlijk deel van het Mensenrechtenfonds komt ten goede aan projecten op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven. Naast de voornoemde ondersteuning voor ACCESS Facility, UN Global Compact, en de VN-werkgroep inzake mensenrechten en bedrijfsleven, droeg het fonds in 2014 onder andere bij aan de volgende projecten: •
• •
•
In 2014 verleende het ministerie van Buitenlandse Zaken subsidie aan een coalitie van investeerders en maatschappelijke organisaties, onder leiding van het Business and Human Rights Resource Centre. Deze coalitie ontwikkelt een ‘Corporate Human Rights Benchmark’, een ranglijst waarin de grootste 500 internationale bedrijven in de risicosectoren landbouw, kleding, ICT en extractieve industrie worden beoordeeld op mensenrechtenbeleid en – prestaties. Door deze prestaties transparant te maken, wil de coalitie bijdragen aan een race to the top van bedrijven op het gebied van mensenrechten. SOMO zette in 2014 het project ‘Stand up for your rights’ voort. Dit project is gericht op het trainen van zuidelijke organisaties om toegang tot recht voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen te verbeteren. Het Institute for Human Rights and Business (IHRB) initieerde in 2014 met steun van Nederland het ‘Nairobi Process’, een project in de extractieve industrie in Oost-Afrika. Het IHRB wil in een vroeg stadium in deze ontluikende industrie zorgen voor fatsoenlijke afspraken tussen ondernemers en lokale gemeenschappen om mensenrechtenschendingen te voorkomen. Nederland zette ook de steun voort aan de Fair Wear Foundation voor een project gericht op de textielsector in India, Bangladesh, Turkije en China. Binnen dit project worden arbeiders getraind over hun rechten en wordt een hotline ingesteld die arbeiders kunnen benaderen wanneer hun rechten geschonden worden.
Kinderarbeid Binnen het thema mensenrechten en bedrijfsleven is kinderarbeid één van de meest schrijnende problemen. Ook het afgelopen jaar trok kinderarbeid terecht veel aandacht in media en politiek. De vele onderzoeksrapporten van organisaties als SOMO, de Landelijke Indiawerkgroep, Terre des Hommes en de Coalitie Stop Kinderarbeid leverden hieraan een belangrijke bijdrage. Ook de initiatiefnota van Kamerlid Van Laar gaf een impuls aan het publieke debat.34 Het kabinet zette in 2014 de strijd tegen kinderarbeid onverminderd voort. •
33 34
De steun voor het programma ‘Child Labour Free Zones’ van de Coalitie Stop Kinderarbeid werd in 2014 fors uitgebouwd. De steun met een bedrag van € 5 miljoen maakte uitbreiding naar zes landen mogelijk: India, Zimbabwe, Oeganda, Mali, Nicaragua en Turkije. Dit programme is bij uitstek een voorbeeld van een geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak. Het combineert bewustwording over de nadelige effecten van kinderarbeid op zowel individuele als nationale ontwikkeling, versterking van het onderwijs, en samenwerking met werkgevers en
http://bit.ly/1DDhBRH http://bit.ly/1bdmsPZ
35
• •
•
•
•
•
• •
•
lokale autoriteiten om het verbod op kinderarbeid te handhaven. Dit alles moet leiden tot een gemeenschap die als één blok staat achter het idee dat kinderen niet in de werkplaats maar in het klaslokaal thuishoren. Kinderarbeid is vastgesteld als één van de vier overkoepelende thema’s die nadrukkelijk aan bod moeten komen in de convenanten die in het kader van de Sectorrisicoanalyse worden gesloten (zie hierboven). Ook het bedrijfsleven heeft in 2014 stappen gezet tegen kinderarbeid. Binnen het Plan van aanpak voor verduurzaming van de Nederlandse textielsector is een werkgroep opgericht die kinderarbeid in de sector moet tegengaan. Naast verschillende textielbedrijven en brancheverenigigen zijn hierin het ministerie van Buitenlandse Zaken en verschillende kinderrechtenorganisaties vertegenwoordigd. In 2015 moet de werkgroep komen tot concrete gezamenlijke initiatieven tegen kinderarbeid. De Nederlandse steun aan het Child Labour Platform (CLP) werd in 2014 voortgezet. Het CLP is een internationaal bedrijvennetwerk voor de bestrijding van kinderarbeid in productieketens. Het platform schept een veilige omgeving voor betrokken bedrijven om ideeën uit te wisselen over het tegengaan van kinderarbeid. Ook in 2014 steunde Nederland het International Programme for the Elimination of Child Labour (IPEC) van de ILO voor activiteiten gericht op versterking van het (beroeps)onderwijs in Bolivia, Mali, Indonesië en Oeganda. Het gaat om een bijdrage van € 8,7 miljoen in de periode 2010–2015. Daarnaast draagt Nederland met verschillende projecten, die deels door de ILO worden uitgevoerd, bij aan bewustwording rond ‘fatsoenlijk werk’ in toeleveringsketens, bijvoorbeeld door het verzamelen van best practices van multinationals. Fatsoenlijk werk omvat onder meer de uitbanning van kinderarbeid. In november 2014 ontmoette de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tijdens een bezoek aan India de Nobelprijswinnaar Kailash Satyarthi. Satyarthi is de oprichter van Global March, een organisatie die al jaren strijdt tegen kinderarbeid. Tijdens de ontmoeting liet de minister aan Satyarthi weten € 500.000 uit te trekken om zijn organisatie te steunen. In 2014 verleende het kabinet € 1,1 miljoen subsidie aan UNICEF om de kennis en uitvoering van de Children’s Rights and Business Principles te bevorderen. De focus in dit project ligt op Nederlandse bedrijven, op de textielsector in Bangladesh en op de palmoliesector in Indonesië. Ook meerdere ambassades financierden in 2014 projecten om kinderarbeid terug te dringen. Zo werkte de ambassade in Turkije samen met IPEC, Turkse nationale en decentrale overheden en CAOBISCO, de brancheorganisatie voor de hazelnootverwerkende industrie, voor een project gericht tegen kinderarbeid in de hazelnootpluk. Tijdens haar bezoek aan Turkije in juni 2014 ondertekende de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het contract voor de tweede fase van dit project. Afgelopen jaar werd € 2 miljoen subsidie verstrekt aan ECPAT/Defence for Children International voor een project tegen kindersektstoerisme en andere vormen van seksueel geweld tegen kinderen. ECPAT voert dit project uit in dertig landen wereldwijd.
Ook via de EU is Nederland actief in de bestrijding van kinderarbeid. De EU voerde bijvoorbeeld in 20 landen demarches uit om aan te dringen op betere uitvoering van ILO-conventie 182 tegen de ergste vormen van kinderarbeid. Specifiek verzocht de EU deze landen, in lijn met conventie 182, lijsten aan te leggen waarin wordt vastgesteld wat valt onder ‘gevaarlijk werk’.
36
2. Fora en instrumenten 2.1 Europese Unie Extern EU-mensenrechtenbeleid Mensenrechten en democratie zijn de ‘zilveren draad’ van het externe beleid van de Unie. Nederland heeft er belang bij dat het buitenlandse mensenrechtenbeleid van de EU succesvol is. Door haar gewicht in de mondiale verhoudingen kan de EU vaak effectiever zijn dan Nederland alleen. •
De EU-Hoge Vertegenwoordiger (HV) Federica Mogherini blijft het gezicht van het EUmensenrechtenbeleid. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) ondersteunt de HV bij de uitwerking en uitvoering van dit beleid. De HV en de EDEO opereren binnen de kaders die de lidstaten stellen in de Raad. Nederland blijft zich actief inzetten om mensenrechten te vervlechten in het externe optreden van de EU. Dit blijkt onder meer uit de nauwe samenwerking met de EDEO (onder meer door verscheidene detacheringen) en de verklaringen die op voorstel van Nederland door de Hoge Vertegenwoordiger zijn uitgesproken.
•
De EU manifesteert zich extern als een verdediger van mensenrechten. Dit vereist natuurlijk wel dat de EU met één stem spreekt. De Raadswerkgroep die zich bezighoudt met mensenrechten (COHOM) komt sinds 2013 vaker bijeen om ervoor te zorgen dat de EU en de lidstaten hun mensenrechtenbeleid inderdaad op elkaar afstemmen. Nederland heeft hiervoor extra menskracht beschikbaar gemaakt op de Permanente Vertegenwoordiging bij de EU. Ook spraken EDEO, de Europese Commissie en het Europees Parlement door het jaar heen met elkaar over het EUmensenrechtenbeleid. Zo publiceerde het Europees Parlement in 2014 een rapport over het uitbannen van foltering en riep het EDEO, de Europese Commissie en lidstaten op meer steun te geven aan preventie van foltering in derde landen. De preventie van foltering zal mede hierdoor zeer waarschijnlijk een actiepunt zijn in het nieuwe EU-actieplan voor mensenrechten en democratie.
Nederland steunt de EU-Speciaal Vertegenwoordiger voor de Mensenrechten De EU-Speciaal Vertegenwoordiger voor de Mensenrechten (EUSV), Stavros Lambrinidis, heeft het afgelopen jaar een sterke impuls aan het Europese mensenrechtenbeleid gegeven. Tot tevredenheid van Nederland wordt het mandaat van de Speciale Vertegenwoordiger verlengd tot februari 2017. De EUSV zet in op de universaliteit van mensenrechten en kiest voor een combinatie van stille en publieke diplomatie. De bescherming van mensenrechtenverdedigers en de afnemende ruimte voor het maatschappelijkheid middenveld zijn onderwerpen die in het bijzonder zijn aandacht hebben. Hij heeft zich onder meer hard gemaakt voor een early warning mechanisme voor mensenrechtenverdedigers in nood, de vrijlating van activisten en de amendering van wetgeving die voor NGO’s problematisch is. Lambrinidis sprak met meer dan 100 ministers en vertegenwoordigers van de VN en regionale organisaties en legde officiële bezoeken aan 21 landen af in de periode 20122014. Zo bezocht EUSV zes keer Egypte onder meer om de zorgen van de EU over te brengen over de mogelijke negatieve gevolgen voor maatschappelijke organisaties die geen gehoor gaven aan de oproep van de Egyptische autoriteiten zich als NGOs te laten registreren. Lambrinidis zorgde er daarnaast voor dat de Venetië-commissie van de Raad van Europa betrokken werd bij het opstellen van nieuwe NGO-wetgeving in Egypte. Ook sprak Lambrinidis iedere keer de Egyptische autoriteiten aan op de (massa)doodvonnissen die door de rechterlijke macht zijn uitgesproken. Met zijn inzet heeft Lambrinidis een belangrijke bijdrage geleverd aan het effectiever, coherenter en zichtbaarder maken van het Europese mensenrechtenbeleid. Financiële instrumenten van het EU-mensenrechtenbeleid Ook bij de financiering van het externe beleid van de EU spelen mensenrechten en democratisering een cruciale rol. Nederland blijft binnen de EU het belang van conditionaliteit en een gerichte benadering benadrukken. Het extern optreden van de Unie kan aan effectiviteit winnen wanneer de EU 37
de voorwaarden die aan steun zijn verbonden duidelijk formuleert en toepast en de inzet van het instrumentarium per land bepaalt. In veel instrumenten van het extern beleid is sprake van een incentive based-benadering, waarin ook respect voor mensenrechten, democratie en rechtsstaat een belangrijke rol spelen. Hoe beter een land kan aantonen te werken aan de verbetering van mensenrechten en de bredere hervormingsagenda ter hand neemt, hoe meer steun het van de EU kan krijgen. Ook in het EU-nabuurschapsbeleid is dit het geval. In 2014 werden zodoende vanuit de betreffende transitiefondsen geen middelen toegekend aan bijvoorbeeld Egypte en Wit-Rusland, maar werden wel extra middelen ter beschikking gesteld aan Tunesië, Jordanië, Marokko, Moldavië, Georgië en Oekraïne. Met het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) bevordert de EU wereldwijd de ontwikkeling en consolidering van democratie en rechtsstaat en de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden. In 2013 is onderhandeld over het EIDHR-budget voor de komende zes jaar (2014-2020). Dat is uiteindelijk vastgesteld op € 1,3 miljard, hetzelfde bedrag als in de periode daarvoor (2007-2013). In 2014 is dit geld verdeeld over de verschillende prioritaire thema’s voor de periode 2014-2017. In 2017 vindt een tussentijdse evaluatie van het instrument plaats. Bij de verdeling van de middelen is een belangrijk deel (20-25%) gegaan naar de bescherming van mensenrechten en mensenrechtenverdedigers in landen waar deze het meest in het gedrang zijn. Bij de onderhandelingen over het EIDHR heeft Nederland zich ervoor hard gemaakt dat het instrument ondanks de lange termijn planning voldoende flexibel inzetbaar blijft en dat er voldoende ruimte blijft voor de financiering van kleine projecten van kleinere organisaties. Ook is het op Nederlands aandringen nu mogelijk uit het EIDHR de ontwikkeling van nationale actieplannen voor mensenrechten en bedrijfsleven in derde landen te financieren. In 2014 werden meer dan 500 nieuwe initiatieven uit het EIDHR gefinancierd in 135 landen met een budget van € 150 miljoen. 2014 was het eerste volledige jaar waarin het Europees Fonds voor Democratie (EED) actief was. Dit fonds is in het leven geroepen om democratische ontwikkeling in de zuidelijke en oostelijke buurlanden van de EU te ondersteunen. Het EED heeft een budget van € 28 miljoen voor de periode 2013-2015. Het fonds ondersteunt prodemocratische maatschappelijke organisaties, onafhankelijke media en journalisten, ngo's, vakbonden en andere sociale partners om zo het democratische proces duurzaam te bevorderen. Onderdeel is een - ook door Nederland gefinancierde - haalbaarheidsstudie ter ondersteuning van onafhankelijke Russischtalige media initiatieven. In 2014 ontving het meer dan 120 aanvragen voor steun. EU-mensenrechtenraamwerk en –actieplan
In 2015 formuleert de EU een nieuw actieplan over mensenrechten en democratie. Het eerdere actieplan uit 2012 liep eind 2014 af. Halverwege 2014 startte EDEO een intensieve consultatie met de EU-instellingen, lidstaten en andere stakeholders zoals het maatschappelijk middenveld en academische instellingen over de wenselijke vorm en inhoud van een nieuw actieplan. Nederland heeft bij EDEO aangedrongen op tijdige voorbereidingen en inclusieve consultaties voor het nieuwe actieplan, en is blij dat hieraan gehoor is gegeven. Inhoudelijk pleitte Nederland voor een sterkere focus in een nieuw actieplan op een kleiner aantal prioriteiten, meer aandacht voor burden sharing door de lidstaten en een duidelijkere communicatie over de EU-inzet op mensenrechten. In 2015 worden de onderhandelingen over de prioriteiten en daarbij horende acties voortgezet. Het nieuwe actieplan over mensenrechten en democratie wordt in de zomer van 2015 verwacht. EU-richtsnoeren Nederland schreef in 2013 en 2014 actief mee aan de nieuwe EU-richtsnoeren inzake de vrijheid van meningsuiting online en offline. Deze richtsnoeren werden in mei 2014 aangenomen door de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken. De richtsnoeren geven aan EU-delegaties en ambassades van EUlidstaten aan hoe zij zich in kunnen zetten voor de bevordering en bescherming van de vrijheid van meningsuiting. Nederland heeft zich in het bijzonder sterk gemaakt voor aandacht voor de veiligheid van journalisten en de bescherming van privacy in deze richtsnoeren. Daarnaast werden in 2014 aanvullende instructies – in een zgn. guidance note – opgesteld voor alle EU-delegaties en ambassades van EU-lidstaten met voorbeelden hoe in specifieke situaties bij te dragen aan de bescherming van mensenrechtenverdedigers. Op basis van de richtsnoeren drong de EU in Kazachstan 38
bijvoorbeeld aan op de herziening van een aantal rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers en verhoogde daarmee de internationale druk op Kazachstan. De vrijlating van een Kazachse mensenrechtenverdedigster in november 2014 is naar alle waarschijnlijkheid mede het resultaat van deze druk. Nederland zette zich ten slotte in voor een consequente implementatie van alle mensenrechtenrichtsnoeren van de EU. Hoewel hierop nog veel winst te behalen valt, blijken de richtsnoeren al wel een goed middel om EU-delegaties en ambassades van EU-lidstaten aan te spreken op deze afspraken. EU-mensenrechtenstrategieën en –dialogen
De EU-mensenrechtenstrategieën voor individuele landen zijn bedoeld om het mensenrechtenbeleid te versterken door alle politieke, economische en andere instrumenten van de EU-delegaties en die van ambassades van de lidstaten op elkaar af te stemmen. In de strategieën worden per land doelen en prioriteiten vastgesteld. In 2014 waren er mensenrechtenstrategieën voor 132 landen. De strategieën leveren een belangrijke bijdrage aan de effectiviteit van het EUmensenrechtenbeleid en aan een betere werkverdeling tussen lidstaten. In het voorjaar van 2014 werd in 123 landen de strategie geëvalueerd. Daaruit werd duidelijk dat de mensenrechtenstrategieën een belangrijk instrument zijn om een effectiever EU-mensenrechtenbeleid te voeren, maar ook dat blijvend aandacht moet zijn voor de implementatie. De EU-mensenrechtenstrategieën zijn vertrouwelijk. Nederland heeft zich met enkele andere lidstaten ingespannen voor de publicatie van een deel van deze strategieën. Meer dan alleen een vorm van publieke diplomatie is publicatie een manier om de samenwerking met het maatschappelijk middenveld te bestendigen en meer inzicht te geven hoe de EU NGO’s en mensenrechtenverdedigers kan bijstaan. In 2014 wierpen deze inspanningen van Nederland en anderen vruchten af; EUambassades kunnen nu gezamenlijk besluiten een deel van de strategieën te publiceren. In twintig landen ging de EU al tot een vorm van publicatie over. Een goed resultaat, maar nog beter zou publicatie in een groter aantal landen zijn. In 2015 zal Nederland zich, zowel in Brussel als op ambassades, wederom sterk maken voor het bekendstellen van een deel van de mensenrechtenstrategieën. Afgelopen jaar vonden mensenrechtendialogen plaats tussen de EU en 37 landen en sprak de EU over mensenrechten met een groot deel van de 79 ACP-landen die zijn aangesloten bij de Overeenkomst van Cotonou. Nieuw in 2014 was de mensenrechtendialoog met Birma/Myanmar. Vorig jaar werd de mensenrechtendialoog met Rusland helaas opgeschort en de dialoog met Azerbeidzjan uitgesteld. Belangrijke verbetering was dat de meeste mensenrechtendialogen werden voorafgegaan door consultaties met het lokale maatschappelijk middenveld en NGOs in Brussel, iets waar Nederland actief voor pleit en op toeziet. Het verbeteren van de effectiviteit van de dialogen blijft iets waar de EU en Nederland aan blijven werken. De mensenrechtenstrategieën blijken een waardevol instrument om betere follow-up te geven aan dat wat besproken wordt tijdens de mensenrechtendialogen. Toetreding van de EU tot het EVRM
De Europese Commissie heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie begin augustus 2013 gevraagd advies uit te brengen over de verenigbaarheid van toetreding tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (EVRM) met de EU-Verdragen. De behandeling van het adviesverzoek door het Hof liet langer op zich wachten dan verwacht. Op 18 december 2014 verscheen uiteindelijk Advies 2/13 van het Hof over deze kwestie.35 Het Hof concludeert dat het ontwerptoetredingsverdrag op een aantal punten niet verenigbaar is met de EUverdragen. Het toetredingsproces zal hiermee aanzienlijke vertraging oplopen. Het kabinet blijft zich inzetten voor toetreding, met inachtneming van de noodzakelijke zorgvuldigheid. Mensenrechten en rechtsstaat in de Europese Unie
35
http://bit.ly/1yKG497
39
Coherentie van het interne en externe mensenrechtenbeleid staat terecht hoog op de EU-agenda en vormt een beleidsprioriteit voor Nederland. Mede op basis daarvan kan de EU geloofwaardig extern optreden. Op deelterreinen zijn al vele initiatieven ontplooid en voorstellen gedaan om mensenrechten te bevorderen binnen de EU, zoals op het terrein van gegevensbescherming, het tegengaan van mensenhandel en de bescherming van kinderrechten. Bovendien is er een intern actieplan in voorbereiding om discriminatie tegen te gaan op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit en heeft de EU een kader opgesteld voor nationale Roma-strategieën. De Commissie presenteert elk jaar haar bevindingen over de naleving van het EU-Handvest van de Grondrechten en ook het jaarrapport van het Europese Grondrechtenagentschap geeft inzicht in de mensenrechtensituatie in de EU. Nederland spant zich in voor een betere waarborging van mensenrechten en de rechtsstaat binnen de Unie. Onderdeel daarvan is het rechtsstatelijkheidsmechanisme dat op initiatief van Nederland is opgezet. Dit mechanisme moet de dialoog over de rechtsstatelijke ontwikkelingen in de Europese Unie mogelijk maken, zowel op structurele als op ad hoc-basis. De bedoeling van het mechanisme is dat lidstaten elkaar kunnen aanspreken op tekortkomingen in hun rechtsstaat, en gezamenlijk kunnen werken aan oplossingen. Hierbij ligt het primaat bij de lidstaten, maar is er ook een duidelijke rol voor de Commissie weggelegd. Het Nederlandse initiatief heeft in maart 2014 geresulteerd in de Commissiemededeling 'Een nieuw kader voor de rechtsstaat' (COM(2014) 158 final). Deze Mededeling bevat een nieuwe procedure die de Commissie kan inzetten in geval van concrete systematische schendingen van rechtsstatelijke beginselen in EU-lidstaten. De procedure voorziet in een dialoog met de betrokken lidstaat. Mocht deze niet tot een bevredigend resultaat leiden dan kan de Commissie de Artikel 7-procedure starten: ontneming van stemrechten bij voortdurende schending van de waarden van de EU. Het Nederlands initiatief is meermaals besproken in de Raad Algemene Zaken. Tijdens deze discussies groeide het draagvlak om op dit terrein als Raad actie te ondernemen en verantwoordelijkheid te nemen. Dit heeft geresulteerd in conclusies van de Raad in december 2014. Hierin is opgenomen dat de Raad een jaarlijkse dialoog over rechtsstatelijkheid zal organiseren - in goede samenhang met het werk van andere EU-instellingen en internationale organisaties. Ook wordt de mogelijkheid geboden om thematische discussies in de Raad te houden. De eerste dialoog zal rond de zomer georganiseerd worden. De tweede zal onder Nederlands voorzitterschap plaatsvinden. Het dialoogmechanisme wordt eind 2016 geëvalueerd. Hoewel de EU beschikt over een Strategisch Raamwerk en Actieplan voor Mensenrechten en Democratie in het externe beleid, ontbreekt een interne mensenrechtenstrategie. Een interne mensenrechtenstrategie zou mogelijk kunnen leiden tot meer coherentie en synergie tussen bestaande initiatieven en instrumenten en een aanvulling kunnen vormen op het rechtsstatelijkheidsmechanisme. In juni 2014 verwees de Raad naar de mogelijke ontwikkeling van een EU-interne mensenrechtenstrategie en, op initiatief van Nederland, de noodzaak voor betere coördinatie en evaluatie van de huidige praktijk. Het kabinet is van mening dat dit streven recht doet aan de notie van de EU als waardengemeenschap en zal zich blijvend inzetten om concrete invulling te geven aan deze mensenrechtenagenda.
40
2.2 Verenigde Naties In de Mensenrechtenraad en in de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft het Koninkrijk zich actief ingezet voor de bevordering van mensenrechten op de voor Nederland prioritaire onderwerpen. Op 21 oktober 2014 werd het Koninkrijk voor drie jaar gekozen als lid van de Mensenrechtenraad. Nederland was voor het laatst lid in de periode 2006-2010. De Mensenrechtenraad is een belangrijk forum om mensenrechten wereldwijd te bevorderen en landen aan te spreken op mensenrechtenschendingen. Het mensenrechtenexamen (Universal Periodic Review) dat iedere VN-lidstaat elke vier jaar aflegt speelt hierbij een belangrijke rol. De combinatie van het universele karakter, de specifieke aanbevelingen en de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld maakt dit een waardevol instrument. Nederland werkt nauw samen met de nieuwe VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Zeid Ra’ad Al Hussein die op 1 september 2014 aantrad. Zeid heeft laten weten zich te willen inspannen voor gevoelige, maar voor Nederland belangrijke onderwerpen, waaronder de gelijke rechten voor LHBT’s. Hij was, net als Secretary of State John Kerry, aanwezig bij de door Nederland georganiseerde LHBT-bijeenkomst tijdens de AVVN-top in september 2014. Nederland zette zich voorts actief in voor een nieuwe LHBT-resolutie in de Mensenrechtenraad (ingediend door Brazilië, Chili, Colombia en Uruguay) waarin bezorgdheid werd uitgesproken over geweld en discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Deze resolutie, die op 26 september 2014 werd aangenomen, wordt gezien als overwinning voor gelijke rechten van LHBT’s en als steun in de rug voor het werk van de Secretaris-Generaal, VN-Hoge Commissaris Zeid en de OHCHR op dit thema. Op initiatief van Nederland en Frankrijk werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de resolutie die oproept tot bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen met consensus aangenomen. De resolutie werd door 112 landen medeondertekend. Nederland diende samen met Canada, Zambia, het Verenigd Koninkrijk, Burkina Faso, Ghana, Italië, Kirgizië, Turkije, Peru en Senegal de resolutie over kindhuwelijken in, die ook brede steun verwierf (116 co-sponsors). De resolutie roept op beleid te ontwikkelen en wetgeving op te stellen met als doel kind huwelijken te voorkomen. Samen met Tsjechië, Botswana, Peru en Indonesië zette Nederland zich in 2014 in de Mensenrechtenraad opnieuw met succes in voor de resolutie over deelname van mensenrechtenverdedigers aan publiek debat en besluitvorming. Nederland ondersteunde tevens de verlenging van het mandaat van de Speciaal Rapporteur voor Mensenrechtenverdedigers. Nederland zette zich in voor een groot aantal resoluties dat mensenrechtenschendingen in landen als Syrië, Irak, Noord-Korea, Iran en Zuid-Soedan aan de orde stelde. Dit leidde onder andere tot een ambitieuze resolutie over Noord-Korea die in de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen. In deze resolutie zijn veel aanbevelingen van het rapport van de VN-Onderzoekscommissie over de situatie in Noord-Korea overgenomen, waaronder een aanmoediging aan de VN-Veiligheidsraad de situatie in het land door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof. Op Nederlands verzoek is ook in de resolutie over Syrië een verwijzing opgenomen naar een mogelijke rol voor het Strafhof. Deze resolutie is gericht op de mensenrechtenschendingen en het voortdurende gewapende geweld tegen de Syrische bevolking door het Syrische regime, de aan de Syrische regering gelieerde milities en ISIS. Ook het verhinderen van toegang van hulporganisaties wordt sterk veroordeeld. Op 25 september aanvaardde de Mensenrechtenraad met consensus de resolutie inzake ‘Technical assistance and capacity building for Yemen in the field of human rights’. De resolutie werd (voor de vijfde keer) opgesteld door Nederland en afgestemd met Jemen. In december 2013 lanceerde de Secretaris-Generaal het ‘Human Rights Up Front’-initiatief. Het initiatief moet leiden tot het voorkomen van massale wreedheden en ervoor zorgen dat de bevordering en bescherming van mensenrechten centraal staan in het werk van de VN. Ruim een jaar na de lancering worden de eerste resultaten in het werk van de VN zichtbaar, al is meer tijd nodig om het initiatief volledig te ontplooien. Nederland steunt de wijze waarop de VN in 2014 actie heeft ondernomen om beter te reageren op crisissituaties, bijvoorbeeld in Zuid-Soedan. De VN-missie in Zuid-Soedan (UNMISS) opende in januari 2014 de 8 VN-kampen verspreid over het land om
41
bescherming te bieden aan burgerbevolking onder onmiddellijke bedreiging in het lopende conflict. Nederland zal de ontwikkelingen ten aanzien van dit initiatief blijven volgen. Nederland droeg in 2014 bijna € 8 miljoen bij aan het werk dat het Kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) verricht op het gebied van het handhaven en bevorderen van mensenrechten wereldwijd. Nederland staat hiermee in de top vijf van grootste donoren van de OHCHR. In 2014 droeg Nederland € 150.000 bij aan het UN Trust Fund for Least Developed States and Small Island Developing States om hun deelname aan de Mensenrechtenraad en de UPR te stimuleren. Nederland wees in 2014 niet alleen andere landen in VN-verband op hun verplichtingen. Het Koninkrijk rapporteerde ook over de mensenrechtensituatie in eigen land en diende drie rapportages in: • de 6e periodieke rapportage onder het Verdrag voor de Uitbanning van alle Vormen van Vrouwendiscriminatie (CEDAW); • de tussenrapportage in het kader van de tweede cyclus van de Universal Periodic Review (UPR); • follow-up-informatie naar aanleiding van de behandeling in 2013 van de periodieke rapportage onder het Verdrag tegen Foltering (CAT). In maart 2014, tijdens de 6e sessie van het Comité inzake Gedwongen Verdwijningen, vond de mondelinge behandeling plaats van de eerste rapportage van het Koninkrijk onder het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van alle Personen tegen Gedwongen Verdwijning (CED). Alle documenten die betrekking hebben op deze behandeling zijn te vinden op de website van OHCHR.36 Het kabinet heeft kennis genomen van de aanbevelingen in het rapport van de VN-Speciaal Rapporteur inzake extreme armoede en mensenrechten van 22 mei 2014. De kernboodschap van het rapport berust op de verplichting voor overheden uit het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC-verdrag) om zich in te zetten voor de verwezenlijking van ESCrechten. De Rapporteur concludeert dat mensenrechtenoverwegingen ook een rol moeten spelen bij belastingheffing door de overheid. Het kabinet is van mening dat het Nederlandse belastingstelsel de verwezenlijking van de ESC-rechten niet in de weg staat.37
36 37
http://bit.ly/1HLm2x5 Toezegging gedaan tijdens notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014
42
2.3 Raad van Europa en Europees Hof voor de Rechten van de Mens De Raad van Europa (RvE) heeft vrijheid van meningsuiting, internetvrijheid en bescherming van journalisten hoog op de agenda. Tijdens het Oostenrijks voorzitterschap van het Comité van Ministers werd de conferentie ‘Shaping the Digital Environment - Ensuring our Rights on the Internet’ (Graz, 13 – 14 March 2014) gehouden, waar onder meer werd gesproken over internettoegang ('closing the digital gap'), netneutraliteit, educatie over gebruik van het internet ('digital literacy'), en de verdere ontwikkeling van een multistakeholdermodel voor internet governance. In april 2014 werd een handzame ‘Guide to human rights for internet users’ uitgebracht om elke internetgebruiker bewust te maken van zijn of haar eigen rechten op het internet en van de rechten van anderen. Deze gids is breed verspreid. De Parlementaire Assemblée sprak zich uit over de veiligheid op internet, een betere bescherming van internetgebruikers en de toegang tot het internet. Als follow-up van de ministeriële bijeenkomst in Belgrado (7-8 november 2013) gaf het Comité van Ministers op 30 april 2014 een verklaring uit over de veiligheid van journalisten en andere mediaactoren. Hierin werd het startsein gegeven voor de opzet van een internetplatform, waar serieuze schendingen van de mediavrijheid en rechten van journalisten op worden geregistreerd. Het Comité van Ministers aanvaardde op 30 april 2014 een aanbeveling waarin richtlijnen worden gegeven voor nationale wetgeving inzake bescherming van klokkenluiders. Voorts werden in de Parlementaire Assemblée enkele hoorzittingen over dit onderwerp gehouden o.a. met videoaanwezigheid van Edward Snowden. Binnen de RvE heeft Nederland ervoor gezorgd dat gelijke rechten voor LHBT’s hoog op de agenda blijven staan. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI, onderdeel van de RvE) heeft besloten monitoring van LHBT-kwesties niet alleen te beperken tot aanzetten tot haat en geweld, maar uit te breiden naar het algehele beleid. Nederland heeft daartoe voor de periode 20142015 een financiële bijdrage van € 100.000 geleverd. In 2014 heeft Nederland voorts de detachering van een LHBT-expert op het secretariaat van de RvE verlengd tot eind 2015. De bewaking van de Europese normen op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstaat blijft voor Nederland de unieke toegevoegde waarde van de RvE. Dit komt vooral tot uiting in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en de handhaving daarvan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Nederland blijft zich actief inzetten voor het doeltreffend functioneren van het mensenrechtensysteem van de RvE in het algemeen en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in het bijzonder. Het Koninkrijk heeft de beide nieuwe protocollen 1538 en 1639 bij het EVRM in 2013 ondertekend. In Nederland liggen de protocollen thans ter goedkeuring voor bij de Tweede Kamer. Ook bij de overige actiepunten uit de ‘verklaring van Brighton’40 blijft Nederland nauw betrokken. Zoals ieder jaar ontvangen de beide Kamers apart een rapportage over Nederlandse zaken voor het Hof, alsmede bij andere internationale instanties die klachtprocedures kennen, met daarin opgenomen cijfermateriaal en samenvattingen van relevante uitspraken en beslissingen uit het jaar 2014. Nederland zat in 2014 een werkgroep voor die een niet-bindend juridisch instrument over mensenrechten en bedrijfsleven moet ontwerpen. Dit instrument krijgt de vorm van een aanbeveling van het Comité van Ministers aan de lidstaten van de Raad van Europa. De aanbeveling moet eind 2015 gereed zijn. Nederland zet in deze onderhandelingen in op stevige bepalingen over de toegang tot recht voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen. In 2014 is het Verdrag ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Istanbul, mei 2011) in werking getreden. In Nederland wordt het ratificatieproces naar verwachting in 2015 afgerond. Onder Nederlands voorzitterschap is de in 2013 aangenomen gendergelijkheidstrategie 2014-2017 met voortvarendheid uitgevoerd. Na de conferentie in Amsterdam over vrouwen en media in 2013, werd in 2014 in Helsinki een conferentie gehouden over de rol van onderwijs in het 38 39 40
http://bit.ly/1lFDPfO http://bit.ly/1c9SG8A http://bit.ly/1bvLIdZ
43
tegengaan van genderstereotypering. In het kader van de inwerkingtreding van het verdrag van Istanbul is een drietal studies verricht die betrekking hebben op het voeren van bewustwordingscampagnes over diverse vormen van geweld tegen vrouwen, algemene verplichtingen om geweld tegen vrouwen te voorkomen en de verplichting tot het opzetten van programma’s voor daders van huiselijk geweld en seksuele misdrijven. In het kader van versterking van de monitoring bracht Secretaris-Generaal Jagland in april 2014 zijn eerste rapport uit over de staat van democratie, mensenrechten en rechtsstaat in Europa. Hierin identificeert hij een aantal grote uitdagingen voor Europa. Deze betreffen onder meer: discriminatie van etnische en nationale minderheden, sociale uitsluiting van Roma, corruptie, slechte condities in detentiecentra, gebrekkige aandacht voor migranten en asielzoekers, schendingen van vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid. Tijdens de ministeriële bijeenkomst van het Comité van Ministers op 6 mei 2014 heeft Nederland het rapport verwelkomd en steun uitgesproken voor follow-upmaatregelen.
44
2.4 Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa De ‘menselijke dimensie’ is een belangrijk onderdeel van het allesomvattende veiligheidsconcept van de OVSE. De organisatie monitort ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in alle 57 deelnemende landen. De OVSE heeft naast het Secretariaat en de veldmissies drie autonome instellingen die toezien op naleving en implementatie van afspraken/toezeggingen uit de menselijke dimensie: het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR), de Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden (HCNM) en de Vertegenwoordiger voor Mediavrijheid. Nederland zet zich in om de werkzaamheden van het OVSE-Secretariaat, de veldmissies en de OVSE-instellingen op mensenrechtenterrein te bevorderen. Nederland heeft tijdens de Ministeriële Raad in Bazel in december 2014 opnieuw het belang van de menselijke dimensie benadrukt en hierbij bijzondere aandacht gevraagd voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers. De minister van Buitenlandse Zaken sprak tijdens een rondetafelgesprek met mensenrechtenverdedigers uit de OVSE-regio over de uitdagingen waar zij mee geconfronteerd worden. De problematiek is zeer divers maar volgens de gesprekspartners is een aantal trends waarneembaar: onder meer het misbruik van anti-terrorisme-regelgeving om mensenrechtenverdedigers te intimideren en op te pakken, en het inperken van rechten van LHBT’s en vrouwen onder het mom van de bevordering van traditionele waarden. Daarnaast werd er vanzelfsprekend gesproken over de situatie in Oekraïne, waarbij de verdwijningen en martelingen op de Krim benadrukt werden alsmede de noodzaak tot een allesomvattend onderzoek naar de gebeurtenissen op Maidan in 2013.
Helaas bleek het in Bazel niet mogelijk om besluiten over twee fundamentele vrijheden (vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering) overeen te komen. Gezien de zorgelijke ontwikkelingen in de OVSE-regio op het gebied van deze twee vrijheden en het ontbreken van recente OVSE-besluitvorming hieromtrent, had de EU – mede op instigatie van Nederland – het initiatief genomen om nieuwe besluiten over deze belangrijke onderwerpen te agenderen. Zoals verwacht werd besluitvorming bemoeilijkt door de moeizame verhoudingen tussen deelnemende landen van de OVSE in het algemeen en op mensenrechtenterrein in het bijzonder. Tijdens de slotbijeenkomst van de Raad is namens een groot aantal landen een verklaring afgelegd waarbij het inkomend Servische voorzitterschap wordt opgeroepen deze onderwerpen in 2015 te agenderen. Desalniettemin was Bazel op het gebied van de menselijke dimensie toch redelijk succesvol vanwege een besluit inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en een verklaring over het tegengaan van antisemitisme. Tijdens de jaarlijkse Human Dimension Implementation Meeting (HDIM) in Warschau heeft Nederland een betoog gehouden over internetvrijheid en het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen. Daarnaast was Nederland medeorganisator van een side-event over gedwongen verdwijningen en was Nederland co-sponsor van een event over gelijke rechten van LHBT’s, met name in Centraal-Azië waar de vrijheden ingeperkt worden door allerlei nieuwe wetgevingsinitiatieven. De Mensenrechtenambassadeur (MRA) sprak en marge van de HDIM onder meer met de OVSEVertegenwoordiger voor Mediavrijheid en kondigde een bijdrage van € 90.000 aan voor het project – gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds – ter bevordering van mediavrijheid in Oekraïne. Hierbij komen Russischtalige en Oekraïenstalige journalisten bijeen om de dialoog te bevorderen en vaardigheden op te doen met betrekking tot objectief rapporteren in conflictsituaties. Ook dit jaar heeft Nederland toegang van NGO’s en mensenrechtenactivisten tot OVSEbijeenkomsten actief gestimuleerd als onderdeel van een project in samenwerking met het Nederlands Helsinki Comité. De gezamenlijke aanbevelingen van de NGO’s, o.a. over het bestrijden van antisemitisme en hate crime, het tegengaan van marteling, het bevorderen van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering en het beschermen van mensenrechtenverdedigers, zijn aangeboden aan het Zwitserse OVSE-voorzitterschap (in 2014) en het daaropvolgende Servische voorzitterschap (in 2015).
45
Ten slotte heeft Nederland in 2014 met middelen uit het Mensenrechtenfonds een aantal projecten ter verbetering van de mensenrechtensituatie in de OVSE-regio gefinancierd. Bijdragen gingen onder meer naar de ondersteuning van democratische processen in de Kaukasus, Oost-Europa en CentraalAzië, het versterken van de publieke omroep in Centraal-Azië, het stimuleren van jeugdparticipatie in het politieke proces en het voorkomen en bestrijden van haatmisdrijven (o.a. tegen LHBT’s) in Bosnië en Herzegovina.
46
2.5 Internationale Hoven en Tribunalen Het tegengaan van straffeloosheid en de bevordering van de internationale rechtsorde, die ook in de Nederlandse Grondwet is vastgelegd, blijven belangrijke onderdelen van het Nederlands buitenlands beleid. Genocide, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid mogen niet ongestraft blijven. De opsporing en vervolging van verdachten van internationale misdrijven is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van staten op nationaal niveau. Wanneer landen zelf echter niet in staat of bereid zijn om tot nationale vervolging over te gaan, is er een effectief internationaal systeem nodig voor de vervolging en berechting van verdachten. De internationale hoven en tribunalen, waaronder het permanente Internationaal Strafhof, spelen hierbij een belangrijke rol. Naast ondersteuning van het Strafhof en diverse ad-hoc hoven en tribunalen heeft Nederland in 2014 ernstige mensenrechtenschendingen publiekelijk veroordeeld en in EU- en VN-verband de aandacht gevraagd voor bestrijding van straffeloosheid. Zo heeft Nederland de Universal Periodic Review van de Mensenrechtenraad gebruikt om landen (onder meer Armenië, Egypte en Kazachstan) te vragen naar hun intenties ten aanzien van de ratificatie van het Statuut van Rome.
Internationaal Strafhof Nederland zet zich zeer actief in voor de vervolging en berechting van internationale misdrijven op nationaal niveau en spoort andere landen aan om hierin eveneens hun verantwoordelijkheid te nemen. Deze inzet is in lijn met het complementariteitsbeginsel van het Statuut van Rome; nationale en internationale rechtsordes dienen elkaar te versterken. Het Strafhof vormt de sluitsteen in gevallen waarin nationale overheden niet bereid of in staat zijn om vervolging van de meest ernstige misdrijven zelf ter hand te nemen. Nederland zet zich, zowel in de rol van gastland als verdragspartij, in voor ondersteuning van het Strafhof. •
•
•
•
•
Het Strafhof doet momenteel formeel onderzoek naar negen situaties: Oeganda (sinds 2004), Democratische Republiek Congo (sinds 2004), Centraal-Afrikaanse Republiek (één sinds 2007 en één sinds 2014), Soedan (Darfur, sinds 2005), Kenia (sinds 2010), Ivoorkust (sinds 2011), Libië (sinds 2011) en Mali (sinds 2012)41. In 2014 kwamen twee zaken tot een eind met een onherroepelijke veroordeling. De zaken betroffen Katanga en Lubanga, beiden krijgsheren uit de Democratische Republiek Congo. De twee mannen werden schuldig bevonden aan verschillende oorlogsmisdrijven. Katanga zag af gebruik te maken van beroepsmogelijkheden; in de zaak tegen Lubanga bevestigde de Kamer van Beroep van het Strafhof het vonnis in eerste aanleg. Katanga en Lubanga kregen respectievelijk 12 en 14 jaar gevangenisstraf opgelegd. In april 2014 heeft Oekraïne door middel van een verklaring op basis van artikel 12(3) van het Statuut van Rome de rechtsmacht van het Strafhof geaccepteerd met betrekking tot vermeende misdrijven begaan in Oekraïne tussen 21 november en 22 februari 2014 tijdens de protesten in Kiev. De Aanklager heeft in diezelfde maand bekend gemaakt een voorbereidend onderzoek te openen. Onderzocht wordt of voldaan is aan de criteria voor het openen van een formeel onderzoek. In september 2014 maakte de Aanklager van het Strafhof bekend een tweede onderzoek te starten in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Het nieuwe onderzoek richt zich op vermeende misdrijven begaan door gewapende groepen, waaronder Séléka- en Anti-Balaka-strijders, sinds augustus 2012. In december trok de Aanklager de zaak tegen de Keniaanse president Kenyatta in. Het proces tegen vicepresident Ruto inzake vermeende misdrijven tijdens het verkiezingsgeweld in Kenia in 2007 en 2008 loopt nog42.
Overige Internationale Hoven en Tribunalen
41 Zie de Kamerbrief Internationaal Strafhof met daarin de laatste stand van zaken met betrekking tot het Strafhof: http://bit.ly/1Ix7iA0 42 Zie de Kamerbrief met het verslag van de Statenvergadering: http://bit.ly/1H7KsBN
47
De afgelopen jaren heeft Nederland in samenwerking met de VN, het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) en het International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) de transitie van de tribunalen naar de zogeheten restmechanismen voortgezet. Deze restmechanismen gaan de verantwoordelijkheid dragen voor de getuigenbescherming, eventuele herzieningsprocedures en het beheer van de archieven. ICTY en ICTR gaan samen over in het Mechanism for International Criminal Tribunals (MICT). De ondertekening van het zetelverdrag voor het MICT zal in 2015 plaatsvinden waarna de parlementaire goedkeuringsprocedure zal starten. Gedurende die periode zullen eventuele rechtshulpverzoeken van het MICT door NL onder het rechtsregime van het ICTY in behandeling worden genomen. In december 2014 deed het MICT zijn eerste uitspraak in een hogerberoepszaak. Hiermee kwam de laatste uit het ICTR voortgekomen hogerberoepszaak tot een einde, twintig jaar na het begin van de genocide in Rwanda. Bij het sluiten van het jaar 2014 liepen er bij de Strafkamer van het ICTY nog vier zaken. Na een slotpleidooi in 2014 wordt eind 2015 uitspraak verwacht van de rechter in de zaak Karadžić . Bij de Beroepskamer van het ICTY liepen nog zes zaken. Hoewel 2015 dus nog een belangrijk jaar is voor het ICTY, is het aantal zaken aflopende en werkt het tribunaal toe naar sluiting. In 2014 is het Speciaal Tribunaal voor Libanon (STL) onder publieke belangstelling van start gegaan met het Hariri-proces. Nederland draagt als gastland bij aan het functioneren van het STL. Zo neemt Nederland de huurkosten voor zijn rekening en hebben Nederlandse forensisch onderzoekers en adviseurs op basis van hun expertise voor de rechter getuigd. De Secretaris-Generaal van de VN heeft aangekondigd het mandaat voor STL in maart 2015 met drie jaar te verlengen. In september 2013 bevestigde het Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL) in hoger beroep het vonnis tegen Charles Taylor, waarna het eind 2013 haar deuren sloot. Belangrijke basisfuncties van het hof werden in 2014 overgenomen door een licht en efficiënt restmechanisme, het Residuele Speciale Hof voor Sierra Leone (RSCSL). Het mechanisme zorgt onder andere voor getuigenbescherming, toezicht op de tenuitvoerlegging van straffen en het beheer van de archieven. De parlementaire goedkeuringsprocedure van het zetelverdrag voor het RSCSL (geschatte duur 1,5 jaar) ligt op schema. Voorlopig wordt het interim-RSCSL-verdrag toegepast. Gedurende de voorlopige toepassing kunnen geen rechtshulpverzoeken in behandeling worden genomen. De Nederlandse steun aan de berechting van onder meer oud-dictator Hissène Habré van Tsjaad door de Chambres Africaines Extraordinaires, een speciaal hybride tribunaal met Senegalese en internationale rechters, werd voortgezet. Dit is de eerste keer dat een Afrikaanse dictator in Afrika wordt berecht, hetgeen een bijzondere waarde geeft aan dit tribunaal. Nederland zit in de stuurgroep (Comité de Pilotage) dat toezicht houdt op een financieel verantwoord beheer van het tribunaal en op een transparante en onafhankelijke berechting. De werkzaamheden van het hybride tribunaal verliepen in eerste instantie moeizaam. In 2014 resulteerde met name de weigering van Tsjaad om twee medeaangeklaagde van Habré, verdacht van foltering ten tijde van het Habré- regime, over te dragen in een tegenslag. Dit veroorzaakte enige vertraging voor het hybride tribunaal. Inmiddels is de onderzoeksfase succesvol afgerond en zal het proces tegen Habré naar verwachting in juni 2015 van start gaan.
48
2.6 Bilaterale inzet Mensenrechtenfonds en andere financiële instrumenten Het Mensenrechtenfonds bedroeg in 2014 € 33.680.000. Dit werd aangevuld met een eenmalig bedrag van € 5 miljoen naar aanleiding van de motie-Voordewind in 2013 over kinderarbeid. Tweederde van het fonds werd gedelegeerd naar ambassades in de landen die op de MRF-landenlijst staan. Het overige deel werd centraal besteed door het ministerie aan activiteiten die in meerdere landen of regio’s worden uitgevoerd. Uitgangspunt bij de besteding van de middelen uit het MRF waren uiteraard de prioriteiten uit de mensenrechtenbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’. Binnen de kaders van deze beleidsprioriteiten konden de ambassades zelf beslissen over de besteding van het aan hen gedelegeerde budget. Een overzicht van de decentrale bestedingen uit het MRF is te vinden in bijlage 1. Vanuit het centrale deel van het MRF werden meer dan 30 nieuwe, overwegend meerjarige projecten gefinancierd. Binnen dit bedrag werd een bedrag van € 300.000 door de directie Internationale Culturele Eenheid ter beschikking gesteld voor mensenrechtenprojecten waarbij cultuur als een instrument werd ingezet. Hieruit werden onder andere het project ‘Brave Cinema’ van het IFFR en ‘Mensenrechten in Beeld’ van het IDFA Bertha Fonds gefinancierd. In 2014 werd op verzoek van de Tweede Kamer Oeganda aan de landenlijst toegevoegd.43 Overigens kunnen ook in landen die niet op de landenlijst staan, door Nederland gefinancierde mensenrechtenactiviteiten worden ontplooid uit het centrale deel van het MRF bijvoorbeeld wanneer het een regionale of wereldwijde activiteit betreft die in meerdere landen wordt uitgevoerd. Verder beschikt het ministerie van Buitenlandse Zaken naast het MRF over verscheidene andere financiële instrumenten waarmee onder andere mensenrechten worden bevorderd. Voorbeelden:
43
•
Een substantieel deel van de middelen voor Ontwikkelingssamenwerking (OS) - € 400 miljoen per jaar – is gericht op bescherming en versterking van SRGR (zie hoofdstuk 1.3). Ook met de bestrijding van kinderarbeid en de versterking van arbeidsrechten zijn substantiële bedragen uit de OS-middelen gemoeid.
•
Het FLOW-fonds (Funding Leadership and Opportunities for Women) is met € 85,5 miljoen voor de periode 2012-2015 het grootste vrouwenfonds ter wereld. De middelen uit dit fonds komen ten goede aan preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen en aan de versterking van de politieke en economische positie van vrouwen.
•
RNW ontvangt tot en met 2016 een jaarlijkse subsidie van € 14 miljoen, bedoeld voor de bevordering van mediavrijheid in landen waar die onder druk staat.
•
Via het Medefinancieringsstelsel II wordt het Press Freedom 2.0-programma gesteund met ruim € 19 miljoen gedurende 2011-2015.
•
Het Matra-programma is gericht op versterking van democratie en rechtsstaat in (potentiële) kandidaat-lidstaten in Zuidoost-Europa (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië, Montenegro, Servië en Turkije). Zo worden bijvoorbeeld trainingen gegeven op het gebied van rechtsstaatontwikkeling in Turkije, Servië en Albanië. Ook in de landen van het Oostelijk Partnerschap ondersteunen Nederlandse Ambassades maatschappelijke organisaties via Matra-gelden.
•
Het Matra-Zuid-programma (waar in 2014 € 12,5 miljoen voor beschikbaar was) is bedoeld om de democratische transitie in de Arabische regio bij te staan. Ook mensenrechtenprojecten kunnen uit dit fonds worden gesteund. Zo werd in 2013 en 2014 een project gefinancierd voor bevordering van mensenrechten in het gevangeniswezen in Marokko, waarbij gebruik is gemaakt van Nederlandse experts. Ook werd in 2014 in Marokko met Nederlandse financiering begonnen met een training van journalisten voor
Toezegging gedaan tijdens notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014
49
multimediaverslaglegging, en werd in Jordanië een project voor jongeren op het gebied van mensenrechten gefinancierd. •
Het Midden-Amerikaprogramma (MAP) is een Nederlands regionaal ontwikkelingsprogramma dat zich richt op versterking van veiligheid, rechtsorde en mensenrechten in Midden-Amerika (zie verder hoofdstuk 3.4).
•
Nederland was ook in 2014 met € 7,9 miljoen één van de grootste donoren van het Kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR).
Mensenrechtenambassadeur De Mensenrechtenambassadeur bracht in 2014 onder meer bezoeken aan Zimbabwe (17-20 februari), Georgië (een bilateraal bezoek op 17-18 maart en deelname aan een regionale conferentie over godsdienstvrijheid van 10-12 september), de Verenigde Staten (een bilateraal bezoek gecombineerd met een internationale LHBT-conferentie), Vietnam (een bilateraal bezoek gecombineerd met het informele ASEM-seminar over mensenrechten en bedrijfsleven van 18-20 november), Koeweit (een bilateraal bezoek van 23-25 november) en Marokko (deelname aan het 2e ‘World Human Rights Forum’ van 27-30 november, gecombineerd met bilaterale gesprekken). Tijdens deze mensenrechtendialogen in verschillende landen stelde de mensenrechtenambassadeur mensenrechtenschendingen aan de orde en zocht hij naar manieren van samenwerking om de mensenrechtensituatie te bevorderen. Daarnaast nam de Mensenrechtenambassadeur deel aan diverse conferenties. Naast de al eerder genoemde waren dit de UNESCO World Summit in Parijs (14-17 april), de Freedom Online Coalitieconferentie in Tallinn (27-29 april), conferenties over mondiale en regionale mensenrechtenmechanismen en gelijke rechten voor LHBT’s (resp. 23-25 januari en 1-4 september), de bijeenkomst van de Mensenrechtenraad in Genève (16-17 september), de OVSE Human Dimension Implementation Meeting in Warschau (22-25 september), een internationale LHBT-donorconferentie in Washington (11-15 november) en het UN Business and Human Rights Forum in Genève (2 december). Tevens gebruikte de nieuwe Mensenrechtenambassadeur zijn eerste maanden voor een uitgebreide kennismaking met het Nederlandse, Europese en internationale maatschappelijk middenveld. Ambassades
De Nederlandse ambassades vervullen een cruciale en onmisbare rol in het mensenrechtenbeleid. Zij voorzien het ministerie van waardevolle informatie over de mensenrechtensituatie in specifieke landen en regio’s, en hebben vaak goed inzicht in hoe bepaalde mensenrechtenschendingen op de meest effectieve wijze aangekaart kunnen worden. Daarbij proberen de ambassades zoveel mogelijk eensgezind op te trekken met de EU-delegaties en afzonderlijke EU-lidstaten. Ambassades vervullen soms ook een belangrijke rol in het bieden van een veilige ruimte aan mensenrechtenverdedigers om samen te komen. Ook door middel van publieksdiplomatie kunnen ambassades bijdragen aan de bevordering van mensenrechten. Zo vroegen vele ambassades in het kader van de International Day Against Homophobia and Transphobia op 17 mei aandacht voor de nog altijd wijdverbreide homofobie en transfobie. Ook ter gelegenheid van Internationale Mensenrechtendag op 10 december ondernamen vele posten activiteiten. Ten slotte dragen ambassades door middel van de ondersteuning van projecten vanuit het Mensenrechtenfonds ook daadwerkelijk bij aan de bevordering van mensenrechten. Het gaat hierbij vaak om relatief kleine initiatieven die echter een grote impact kunnen hebben. Om aan alle Nederlandse ambities ter bevordering van mensenrechten te kunnen voldoen, is voldoende capaciteit op de posten nodig. Daarom wordt ingezet op zowel efficiënter werken als meer samenwerking in EU-verband. Tevens wordt bekeken in hoeverre een gedeelte van de extra middelen
50
die het ministerie op basis van de motie-Van Ojik ter beschikking heeft gekregen, het mensenrechtenbeleid kan versterken.44
44
Toezegging gedaan tijdens notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014
51
3. Mensenrechtenontwikkeling en -inzet per regio 3.1 Noord-Afrika en Midden-Oosten De destabiliserende effecten van de oorlog in Syrië en de opkomst van ISIS waren het afgelopen jaar van grote invloed op de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Terwijl in Syrië de strijd gedurende het jaar slechts grimmiger werd, zorgde de toename van geweld in landen als Libië en Irak voor een terugval op het gebied van mensenrechten. De instabiliteit die in een groot aantal landen in het Midden-Oosten is toegenomen gaat hand in hand met een verdere beperking van vrijheden. Nederland heeft het afgelopen jaar bijzondere aandacht besteed aan gelijke rechten voor vrouwen, de vrijheid van meningsuiting, de bescherming van mensenrechtenverdedigers, arbeidsmigranten en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) liggen regiobreed, mede vanwege de politieke, religieuze en culturele context, zeer gevoelig, waardoor de inzet ter ondersteuning van de LHBT-gemeenschap niet zichtbaar is. De mensenrechtensituatie in Algerije, hoewel sterk verbeterd sinds de jaren 90, blijft fragiel. Dit blijkt onder andere uit hardhandig optreden tegen vreedzame demonstranten tijdens verkiezingen, kortstondige arrestaties van mensenrechtenactivisten en critici van overheidsoptreden alsmede juridische stappen tegen een aantal bloggers. Hoewel de grondwet de vrijheid van meningsuiting waarborgt, bevatten andere wetten restrictieve maatregelen. Onder meer het recht op vereniging en vergadering is onvoldoende gewaarborgd, zoals blijkt uit het achterwege blijven van registratie van maatschappelijke organisaties. Geweld tegen vrouwen, hoewel strafbaar en door de overheid onderkend, blijft een punt van zorg. Nieuwe wetgeving over de positie van de vrouw (inclusief geweld tegen vrouwen) is momenteel in de maak. Bij het bezoek van minister Lamamra aan Nederland is van Nederlandse zijde aandacht gevraagd voor mensenrechten. Mensenrechten stonden ook op de agenda gedurende bilaterale gesprekken tussen de EU en Algerije, met name bij bijeenkomsten over het associatieakkoord en bij onderhandelingen over het Actieplan in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid. Nederland ondersteunde in 2014 projecten op het gebied van gelijke rechten voor LHBT’s en opvang, bijstand, terugkeer en herintegratie van gestrande Sub-Saharamigranten. Als nieuw hoogtepunt binnen het democratische transitieproces in Tunesië werd in januari 2014 een nieuwe grondwet goedgekeurd waarin fundamentele rechten zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof en gelijkheid tussen man en vrouw zijn vastgelegd. Bovendien bleven de actieve rol van de vrouw in het publieke leven en de bescherming van minderheden belangrijke agendapunten in het postrevolutionaire Tunesië. De verslechterende veiligheidssituatie en de gevoelde noodzaak tot harder optreden tegen terrorisme zijn ontwikkelingen waar het vrije woord en het demonstratierecht vaak het eerste onder lijden. Tijdens het bezoek van minister Hamdi in september zijn de uitdagingen voor mensenrechten besproken met zowel minister Timmermans als de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. Ook werd met minister Ploumen de basis gelegd voor trilaterale samenwerking met Jemen en Mali op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten(SRGR). Nederland ondersteunt in Tunesië vooral projecten gericht op vrijheid van meningsuiting, bescherming van journalisten, democratisering en vrouwenrechten. Daarnaast was de ambassade in Tunis actief in de ondersteuning van de lokale LHBT-gemeenschap. Zo werd er op de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie (IDAHOT) een besloten lunchdebat georganiseerd om Tunesische LHBTactivisten de mogelijkheid te bieden in een veilige omgeving hun zorgen te uiten. Tevens vond er een workshop plaats die de LHBT-activisten handvatten bood om de strijd voor gelijke rechten voor LHBT’ers te voeren en het maatschappelijk debat op gang te brengen. De mensenrechtensituatie in Libië is in 2014 sterk verslechterd door het toegenomen geweld en door de opkomst van extremistische bewegingen, zoals beschreven in het rapport van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van januari 2014. De verschillende partijen bij het conflict zijn alle schuldig aan (zware) mensenrechtenschendingen. In Tripoli en Benghazi was sprake van moord, ontvoering en gedwongen rekrutering van activisten, journalisten en bepaalde overheidsfunctionarissen. De VN probeerde gedurende 2014 te bemiddelen tussen de Libische partijen om tot een akkoord te komen dat stabiliteit kan terugbrengen in het land. In verklaringen is door Nederland aandacht besteed aan de mensenrechtensituatie, onder meer naar aanleiding van de moord
52
op de activisten Salwa Bughaighis en Tawfik ben Saud. De Nederlandse inzet richtte zich in 2014 vooral op vrouwenrechten, vrijheid van meningsuiting en opbouw van de Libische rechtsstaat. Marokko lijkt twee paden te bewandelen als het gaat om mensenrechtenontwikkelingen. Aan de ene kant is er de relatief liberale grondwet van 2011 met veel aandacht voor mensenrechten, de ratificatie van o.a. het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag tegen foltering (OPCAT) en de organisatie van het Internationale Mensenrechtenforum in Marrakech (november 2014), waarmee Marokko een positief beeld laat zien. Aan de andere kant is er kritiek op de conservatieve inslag van de wetgeving ter uitvoering van de nieuwe grondwet. Daarnaast maken NGO’s, in het bijzonder sinds de verhoging van het terrorismeniveau, in toenemende mate melding van belemmeringen door de autoriteiten bij het houden van vergaderingen en bijeenkomsten. In 2014 heeft de Mensenrechtenambassadeur het door de International Federation for Human Rights (FIDH) georganiseerde Mensenrechtenforum in Marokko bezocht, waar hij deelnam aan verschillende panels. Ook EU-Commissaris Hahn heeft tijdens zijn bezoek aan Marokko de mensenrechtensituatie aangekaart. De Nederlandse inzet richtte zich in 2014 vooral op gelijke rechten voor vrouwen, ernstigste schendingen, gelijke rechten voor LHBT’s en vrijheid van meningsuiting. De in 2014 aangenomen Egyptische grondwet bevat enkele relatief vooruitstrevende mensenrechtenartikelen en garandeert een aantal fundamentele vrijheden. De implementatie van nieuwe wetgeving schiet echter nog sterk tekort. Benodigde wetsaanpassingen worden vertraagd totdat het parlement is gekozen. De regering gebruikt veiligheidszorgen als argument om met name de vrijheid van vereniging en meningsuiting te beperken. Zo blijft de regering demonstranten op dubieuze gronden arresteren. Vrouwen lijden nog steeds onder structurele problemen op het gebied van geweld, vrouwenbesnijdenis, lagere arbeidsparticipatie en het ontbreken van volledig gelijke rechten. Egypte hanteert nog altijd de doodstraf en massadoodstrafvonnissen zijn in 2014 uitgesproken. Minister Timmermans uitte tijdens het bezoek van de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken aan Den Haag zijn zorgen over de repressie van journalisten in Egypte. Nederland riep verder op tot onderzoek naar de vele doden die bij protesten zijn gevallen. Ook Hoge Vertegenwoordiger Ashton en EU-Speciaal Vertegenwoordiger Lambrinidis uitten tijden hun bezoeken aan Egypte zorgen over o.a. de massadoodvonnissen tegen vermoedelijke leden van de Moslimbroederschap. Nederland was tot juni 2014 de coördinator voor de EU-monitoring van rechtszaken van activisten. In 2014 ondersteunde de ambassade projecten op het gebied van het tegengaan van marteling, vrouwenrechten, rechten van (vrouwelijke) werknemers, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Zo werd een project gesteund waarbij imams en priesters uit verschillende gemeenschappen gedurende een jaar vier weekenden bij elkaar gebracht worden om workshops bij te wonen en gezamenlijk activiteiten te ondernemen, om op die manier de interreligieuze dialoog en samenwerking te bevorderen. Daarnaast heeft de ambassade regelmatig contact met lokale LHBT-activisten. Het conflict in Syrië heeft zich ontwikkeld tot een conflict met regionale uitstraling en is uitgegroeid tot het grootste humanitaire drama sinds de Tweede Wereldoorlog45. Het totaal aantal doden binnen Syrië is opgelopen tot ca. 200.000. Het overgrote deel daarvan is toe te schrijven aan het regime en worden onder andere veroorzaakt door bombardementen met vatenbommen, sluipschutters en marteling. Een kleiner deel van het aantal doden is toe te schrijven aan extremistische groeperingen zoals ISIS en Jabhat al Nusra. Aangenomen wordt dat zich in Syrische gevangenissen duizenden, zo niet tienduizenden politieke gevangen bevinden, vaak in afschuwelijke omstandigheden. In Syrische gevangenissen is volgens de VN naast een gebrek aan voedsel, water, ruimte, slaap, hygiëne en medische zorg sprake van marteling, mishandeling, verkrachting, seksueel geweld en moord. Monitoring van de mensenrechtensituatie in Syrië valt onder de taken van de Independent Commission of Inquiry on the Syrian Arab Republic (CoI), die hier door de VN-Mensenrechtenraad toe gemandateerd is. Het Syrische regime weigert de CoI echter stelselmatig de toegang tot Syrië waardoor het zich op buiten Syrië afgelegde getuigenissen en interviews moet baseren. Het kabinet heeft binnen internationale fora stelselmatig aangedrongen op toegang tot Syrië voor de CoI. Het bevorderen van accountability stond ook in 2014 hoog op de agenda. Een aantal organisaties die mensenrechtenschendingen documenteren werd ondersteund. Ook organiseerde Nederland verschillende evenementen op dit terrein. Zo werden tijdens de Algemene Vergadering van de VN 45
Speciaal VN-Gezant voor Syrië De Mistura op 15 januari 2015, http://bit.ly/1DtctfY
53
bijeenkomsten over accountability en over vrouwen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika georganiseerd. Nederland heeft verder bijgedragen aan projecten in gebieden in handen van de Syrische oppositie voor meer persvrijheid en projecten die gerichte training geven aan politie en onderdelen van de justitiële keten. Tijdens deze trainingen wordt veel aandacht gegeven aan mensenrechten. Minister Koenders, minister Ploumen en de EU-Hoge Vertegenwoordiger hebben in internationale gremia en tijdens bezoeken aan de regio voortdurend aandacht gevraagd voor de schrijnende situatie. De EU heeft in 2014 de sancties tegen Syrië verder aangescherpt, en bracht daarnaast – mede op initiatief van Nederland - verklaringen uit naar aanleiding van mensenrechtenschendingen. Ook in Irak is de mensenrechtensituatie in 2014 verder verslechterd als gevolg van de opkomst van ISIS, met name in de provincies Anbar, Ninewa, Kirkuk, Salahedin, Diyala en Noord-Babylon. In 2014 zijn er naar schatting 16.000 mensen omgekomen en duizenden gewond geraakt door het oplaaiende geweld. Alle sektarische groepen in Irak werden daarbij getroffen: bij de strijd tegen ISIS, frequente aanslagen, terreurdaden tegen minderheden en onderdrukking van de bevolking in het door ISIS bezette gebied. Tijdens de Universal Periodic Review in de Mensenrechtenraad heeft Nederland Irak enkele aanbevelingen gedaan, waaronder toe te treden tot het Statuut van Rome en VN-Speciaal Rapporteurs uit te nodigen voor een bezoek. De mensenrechtensituatie en de berichten over misstanden gepleegd door strijdende partijen zijn verder besproken tijdens de bezoeken van minister Koenders, minister Ploumen en de EU-Hoge Vertegenwoordiger. Het afgelopen jaar steunde Nederland in Irak projecten op het gebied van minderheden, gelijke rechten voor LHBT’s en vrijheid van meningsuiting. De mensenrechtensituatie in Libanon kwam in 2014 verder onder druk te staan door de spillovereffecten van de oorlog in Syrië. De enorme omvang van de Syrische vluchtelingenstroom (1,2 miljoen, gelijk aan 25% van de Libanese bevolking) heeft grote destabiliserende effecten. De EUambassadeurs hebben in 2014 met de Libanese autoriteiten gesproken over de bescherming van Syrische vluchtelingen, onder meer tijdens het jaarlijkse EU-Libanon-subcomité voor mensenrechten, wat er mede toe heeft bijgedragen dat Libanon de grenzen nog niet geheel heeft gesloten. Terroristische aanslagen door groepen als ISIS en Jabat al-Nusra hadden een negatief effect op de Libanese aanpak van marteling en voorarrest. Bilateraal heeft de Nederlandse ambassadeur de mensenrechtensituatie regelmatig ter sprake gebracht op ministerieel niveau en bij de Libanese minister-president. Nederland ondersteunde in 2014 projecten op het gebied van onder meer mensenrechtenverdedigers, vrouwenrechten, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie en gelijke rechten voor LHBT’s. Zo steunde de ambassade het Libanees Centrum voor Mensenrechten (CLDH), dat zich richt op slachtoffers van marteling. Ook Jordanië geldt als toevluchtsoord voor een groot aantal vluchtelingen uit Syrië (circa 800.000).In Jordanië was begin 2014 lichte vooruitgang geboekt op mensenrechtengebied met de aanstelling van een nationale mensenrechtencoördinator en de aanstelling van een commissie voor het Nationaal Actieplan Mensenrechten. Deze ontwikkelingen kwamen echter tot stilstand met de opmars van ISIS. Terwijl de overheid worstelde met de veiligheidssituatie, leidde dit tot een verdere beperking van politieke participatie en vrijheid van meningsuiting. In 2014 heeft Jordanië met de executie van 11 personen na acht jaar het moratorium op de doodstraf opgeheven. Tijdens zijn bezoek aan Jordanië sprak minister Koenders met koning Abdullah II over deze zorgwekkende ontwikkelingen. Ook EUHoge Vertegenwoordiger Mogherini sprak met de Jordaanse Koning over onder meer het lot van de Syrische vluchtelingen in het land. Nederland ondersteunde in 2014 projecten op het gebied van vrouwenrechten, vrijheid van meningsuiting en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het Palestijns-Israëlisch conflict bleef ook in 2014 van grote invloed op de mensenrechtensituatie in Israël en de Palestijnse Gebieden. Nederland maakt zich grote zorgen over de mensenrechtenschendingen die verbonden zijn aan dit conflict. In 2014 viel daarbij onder andere te denken aan de confrontaties rond Gaza, die een groot aantal burgerslachtoffers tot gevolg hadden, het nederzettingenbeleid, toename van het aantal zogenaamde ‘lone wolf’-aanslagen op Israëlische burgers in Oost- en West-Jeruzalem, en geweld van kolonisten tegen Palestijnen. Deze ontwikkelingen hebben tot een verslechtering geleid van de mensenrechtensituatie, met name in Gaza en OostJeruzalem. De positie van vrouwen, discriminatie, landrechten en onderdak blijven daarbij de grootste punten van zorg. In 2014 werden deze mensenrechtenkwesties op diverse momenten en op zowel politiek als hoog-ambtelijk niveau aan de orde gesteld bij de relevante autoriteiten. De EU deed, veelal 54
bij monde van de Hoge Vertegenwoordiger, verscheidene uitspraken naar aanleiding van het nederzettingenbeleid, het slopen van huizen op de bezette Westelijke Jordaanoever en ontwikkelingen in de Gazastrook. De mensenrechtensituatie in Israël geeft op sommige punten reden tot tevredenheid, bijvoorbeeld als het gaat om gelijke rechten voor LHBT’s. Tegelijkertijd is er ook een aantal punten van zorg waarop het afgelopen jaar weinig verbetering geconstateerd kon worden: de behandeling van Palestijnse minderjarigen in Israëlische detentie, de omgang met de Arabische minderheid (o.a. het beleid t.a.v. bedoeïenen) en het beleid inzake Afrikaanse vluchtelingen in het land. Daarnaast verschenen het afgelopen jaar wederom wetsvoorstellen om de vrijheid van kritische non-profitorganisaties in te perken. Nederlandse standpunten ten aanzien van mensenrechtenkwesties werden in 2014 op diverse momenten en niveaus aan de orde gesteld bij de Israëlische autoriteiten, o.a. tijdens gesprekken van de minister van Buitenlandse Zaken met Israëlische ministers. Daarbij heeft Nederland, als voortrekker onder EU-lidstaten in Tel Aviv op dit dossier, speciale aandacht besteed aan de behandeling van Palestijnse minderjarigen in Israëlische detentie. Tevens is het onderwerp op verzoek van Nederland door de EU tijdens de informele EU-Israël-mensenrechtenwerkgroep opgebracht. In 2014 ondersteunde Nederland projecten die gericht zijn op de positie van de Arabische minderheid in Israël, onrechtmatige nederzettingenbouw en het vredesproces. Zo werd een project van het Peres Center for Peace gesteund waarbij Palestijnse artsen opgeleid worden in Israëlische ziekenhuizen, en zodoende iets gedaan wordt aan het groot tekort aan medische expertise in de Palestijnse Gebieden. De grootste zorgen wat betreft Palestijnse mensenrechtenschendingen bleven de doodstraf en buitengerechtelijk executies door de de facto Hamas-autoriteiten in Gaza. Het aantal meldingen van mishandeling van gevangen en marteling door voornamelijk de veiligheidsdiensten bleven ook een punt van zorg, evenals de beperking van vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Ook de positie van en het geweld tegen vrouwen in Gaza en de Westoever was zorgelijk. In 2014 zijn mensenrechten tijdens gesprekken met de PA op ministerieel en hoog-ambtelijk niveau opgebracht. Bemoedigend was dat de Palestijnse Autoriteit (PA) in april 2014 zeven mensenrechtenverdragen (ICCPR, ICESCR, ICERD, CEDAW, CAT, CRC en CRPD) tekende, waarover vanaf mei 2015 gerapporteerd moet gaan worden. De Nederlandse inzet richtte zich in 2014 vooral op de ondersteuning van het nationale mensenrechteninstituut ICHR en de financiering van Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties die actief zijn in de Palestijnse Gebieden. De Nederlandse vertegenwoordiging gaf onder meer steun aan een project dat zich richtte op de naleving van mensenrechten binnen de Palestijnse politie. Zo werd er een gedragscode vastgesteld die inmiddels onderdeel uitmaakt van het curriculum voor de politieopleiding. Anderhalf jaar na het aantreden van president Rohani is de mensenrechtensituatie in Iran nog altijd zorgelijk. Er is sprake van een groot aantal executies, marteling, repressie van minderheden, beperking van persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Ook wordt internetvrijheid nog steeds belemmerd. Door middel van demarches en verklaringen heeft de EU meermaals haar zorgen geuit en protest aangetekend over de mensenrechtensituatie in Iran. Tijdens het bezoek van EU-Hoge Vertegenwoordiger Ashton in maart 2014 lag de nadruk op de zorgelijke mensenrechtensituatie. Ook bilateraal heeft Nederland haar zorgen regelmatig geuit, onder meer tijdens de Universal Periodic Review van de VN-Mensenrechtenraad waar Nederland aanbevelingen deed over de vrijheid van meningsuiting en de rechten van religieuze, etnische en seksuele minderheden. Daarnaast zette Nederland zich in voor de verbetering van de positie van mensenrechtenverdedigers, maatschappelijke organisaties, vrouwen en vrije media. Zo steunde de ambassade een project dat zich richt op de verbetering van de uitgangspositie van kansarme en vaak misbruikte jonge vrouwen. De mensenrechtensituatie in de Golfstaten toonde het afgelopen jaar op sommige gebieden lichte vooruitgang, hoewel de algemene situatie zorgelijk bleef. In Koeweit bleef de vrijheid van meningsuiting problematisch met een hoog aantal vervolgingen voor majesteitsschennis en uitingen op o.a. sociale media. Ook de situatie van de Bidoon (staatlozen) bleef een punt van zorg. Positief was dat Koeweit in 2014 de eerste vrouwelijke officieren van justitie benoemde. De ambassade steunde onder meer een seminar over de rol van vrouwen binnen de rechterlijke macht en een training voor journalisten uit de Golfregio inzake verslaggeving over mensenhandel. Ook organiseerde de Nederlandse ambassade samen met de International Organisation for Migration een symposium met als thema ‘De rol van de media in het terugdringen van mensenhandel’. In Bahrein blijven grote zorgen bestaan over de positie van mensenrechtenverdedigers en de ruimte die aan de oppositie 55
wordt gegund. De arrestatie van oppositieleden en het soms buitensporig gebruik van geweld richting demonstranten illustreren dit. Daarnaast maken mensenrechtenorganisaties geregeld melding van misstanden in gevangenissen en oneerlijke rechtsgang. Positief was de versterking van het onafhankelijk Nationaal Instituut voor de Rechten van de Mens (NIHR) en de inspanningen van de politie-ombudsman. In Oman is langzaam sprake van meer participatie en inspraak. Conflicten en instabiliteit in omringende landen en de bredere regio hebben echter een negatief effect op het doorvoeren van politieke hervormingen. Op het gebied van gelijke rechten voor vrouwen (recht op land, woning, auto, onderwijs, financiële middelen, werk) heeft Oman een voortrekkersrol in de regio. Begin 2015 bezocht de Omaanse Nationale Mensenrechtencommissie Nederland, waarbij de commissie onder andere sprak met het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens. In de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) is de positie van arbeidsmigranten nog steeds kwetsbaar. Diverse internationale NGO’s bekritiseerden het land om de slechte arbeids- en woonomstandigheden, het verbod op vakbonden en de gebrekkige veiligheidssituatie waar veel arbeidsmigranten mee te maken hebben. De International Labour Organisation (ILO) kondigde in 2014 een onderzoek aan naar de situatie van arbeidsmigranten in het land. Hoewel de vrijheid van meningsuiting formeel in de grondwet verankerd is, is dit onderwerp ook een zorgpunt. Er is sprake van actieve onderdrukking van dissidente meningen, en kritiek op de regering kan leiden tot vervolging. De EU heeft de dialoog op het terrein van mensenrechten met de VAE ook in 2014 voortgezet. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan vrouwenrechten en arbeidsrechten van buitenlandse bouwvakkers. Ook Nederland sprak met de autoriteiten over de mensenrechtensituatie in het land, waaronder over de positie van werknemers in de bouw en over de problematiek van mensensmokkel. De situatie van arbeidsmigranten blijft in Qatar het meest in het oog springend. Onder aanhoudende internationale druk heeft Qatar een aantal wetswijzigingen aangekondigd om de rechtspositie van de arbeiders te verbeteren. Positief is dat Qatar als enige land in de Golf een standing invitation voor UN special procedures heeft. In 2015 vinden de verkiezingen plaats voor de centrale gemeenteraad en de regering heeft aangegeven de geleidelijke democratisering door te zetten. De jaarlijkse EU-GCC ministeriële bijeenkomst die afwisselend in de EU en de Golf wordt georganiseerd heeft in 2014 helaas geen doorgang gevonden. Nadat de EU in de Mensenrechtenraad een Zwitserse verklaring over de mensenrechtensituatie in Bahrein had gesteund, heeft de GCC besloten niet deel te nemen aan de ministeriële die was voorzien in Luxemburg. De EU betreurde deze stap, want het hecht aan een open en constructieve dialoog tussen de EU en de GCC waar ook mensenrechten onderdeel van uitmaken. Van de EU-lidstaten is Nederland in de regio bovengemiddeld actief in het bespreekbaar maken van mensenrechtenkwesties. In 2014 bezochten zowel de Mensenrechtenambassadeur als EU-Hoge Vertegenwoordiger Ashton Koeweit. De VN-Speciaal Rapporteur voor vrijheid van vereniging en vergadering bezocht eind 2014 Oman. Hiermee was Oman het eerste land in de regio dat deze VNSpeciaal Rapporteur ontving. De politieke en veiligheidsontwikkelingen in de regio en in Saoedi-Arabië zelf hebben geleid tot verdere inperking van de mogelijkheden voor mensenrechtenverdedigers. In het bijzonder mensenrechtenverdedigers en minderheden lopen meer risico gearresteerd te worden onder de nieuwe anti-terrorismewetgeving. Op het gebied van vrouwenrechten (m.n. arbeidsparticipatie) worden de voorzichtige stappen die de afgelopen jaren zijn genomen verder doorgevoerd. De overheid voert actief beleid om meer vrouwen aan het werk te krijgen en in 2015 worden lokale verkiezingen gehouden waarbij vrouwen voor het eerst zowel actief als passief stemrecht krijgen. De EU heeft nu toegang tot rechtszaken van mensenrechtenverdedigers en maakt hier actief gebruik van samen met EU lidstaten. Nederland woonde op die manier meerdere rechtszaken bij. Het afgelopen jaar heeft Nederland zich ingezet voor gelijke rechten voor vrouwen en de rol van vrouwen in het bedrijfsleven. Nederland heeft zijn zorgen over de veroordeling van de blogger Badawi aan de Saoedische autoriteiten overgebracht, zowel bilateraal als in EU-verband. In Jemen werd begin 2014 de Nationale Dialoogconferentie afgerond. De uitkomsten hiervan vormden de basis voor een nieuwe grondwet. Verder werd afgesproken dat de minimumleeftijd voor het aangaan van een huwelijk zou worden verhoogd tot 18 jaar, maar dit werd nog niet wettelijk verankerd. Ook werd een sterke oproep gedaan om (internationale) normen en standaarden op het terrein van mensenrechten in Jemen toe te passen. In dit kader is getracht werk te maken van een onafhankelijke mensenrechtencommissie. In de loop van het jaar verslechterden echter de politieke en veiligheidssituatie in Jemen (politieke onlusten, aanslagen), wat ook ten koste ging van de mensenrechtensituatie. De opmars van de Houthi’s ging gepaard met geweld en waarschijnlijk gebruik van kindsoldaten. De terreurorganisatie Al-Qaeda in the Arabian Peninsula (AQAP) maakt regelmatig 56
slachtoffers, waaronder vaak ook burgers. Ondanks alle zorgelijke politieke ontwikkelingen ondersteunde Nederland in 2014 diverse projecten op het gebied van reproductieve rechten van vrouwen, MVO en de totstandkoming van de nieuwe grondwet. Ook is zowel bilateraal als in EUverband aandacht gevraagd voor gendergelijkheid en de vrijheid van godsdienst.
Bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Koeweit De Mensenrechtenambassadeur sprak tijdens zijn bezoek aan Koeweit in november 2014 met vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het parlement en met diverse NGO’s en personen actief op het terrein van vrouwenrechten, arbeidsmigranten, staatlozen en gelijke rechten voor LHBT’s. Hij bracht ook een bezoek aan verschillende VN-organisaties. Het bezoek vond plaats vlak voor de Universal Periodic Review (UPR) van Koeweit in januari 2015 in de VNMensenrechtenraad. Koeweit kent sinds 1962 een grondwet waarin tal van vrijheden verankerd zijn. Er is een goed functionerend parlement waarvoor regelmatig vrije verkiezingen worden gehouden. Het parlement heeft ook daadwerkelijk een controlerende rol. Kritiek op de autoriteiten is mogelijk en verschillen zijn bespreekbaar, zoals bleek tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur. De Koeweiti gesprekspartners waren toegankelijk en openhartig. Ook gelijke rechten voor LHBT’s konden voorzichtig worden opgebracht, al was er bij dit onderwerp sprake van terughoudendheid bij de gesprekspartners. De situatie van de Bidoon was voor de Mensenrechtenambassadeur een belangrijk gespreksonderwerp. Het kwam aan de orde in het parlement, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en in gesprekken met UNHCR en het maatschappelijk middenveld. Tijdens die gesprekken werd duidelijk dat de Koeweiti regering erkent dat ongeveer 40.000 Bidoon in beginsel recht hebben op de Koeweiti nationaliteit, maar weinig onderneemt om deze groep ook daadwerkelijk te nationaliseren. Er wordt per geval bekeken of de Koeweiti nationaliteit kan worden afgegeven. Daarmee gaat het proces van nationaliseren van Bidoon zeer langzaam. Het probleem bestaat inmiddels al sinds de onafhankelijkheid van Koeweit in 1961. De Mensenrechtenambassadeur sprak eveneens met de pauselijke nuntius over godsdienstvrijheid. De nuntius rekent vanuit Koeweit het Arabisch schiereiland tot zijn ambtsgebied. In Koeweit is de islam de staatsgodsdienst. De sharia is een belangrijke rechtsbron. De grondwet van Koeweit staat vrijheid van de andere monotheïstische godsdiensten toe, maar er zijn wel beperkingen aan wat publiekelijk is toegestaan. Religieuze bijeenkomsten in de huiselijke sfeer van andere godsdiensten, zoals het hindoeïsme, worden gedoogd.
57
3.2 Azië De mensenrechtensituatie in Azië verschilde in 2014 zeer per land en regio. In met name Zuidoost- en Oost-Azië is er sprake van een sterke economische dynamiek en daarmee samenhangende maatschappelijke ontwikkelingen die tevens effect hebben op de mensenrechtensituatie in deze landen. In 2014 groeide de economie in Azië weliswaar minder snel dan voorgaande jaren, maar nog steeds aanzienlijk sneller dan de eurozone. Deze groei heeft een gunstig effect op het aantal mensen dat leeft onder de armoedegrens, en op economische, sociale en culturele rechten. Burgers in Azië worden steeds mondiger en zijn in toenemende mate bereid zich uit te spreken over misstanden die samenhangen met de economische ontwikkeling zoals milieuvervuiling, slechte arbeidsomstandigheden en landroof. Een goed functionerende rechtsstaat, rechtszekerheid en respect voor en bescherming van mensenrechten is van belang voor een stabiele duurzame economie. Nederland bevordert daarom ook maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen en activiteiten gericht op bevordering van mensenrechten en bedrijfsleven. In december bezocht de Mensenrechtenambassadeur in dit kader het ASEM-seminar over Mensenrechten en Bedrijfsleven in Hanoi, waar Nederland een succesvol side-event over Nationale Actieplannen Mensenrechten en Bedrijfsleven organiseerde. Naast deze ontwikkelingen lijken overheden in toenemende mate controle uit te willen oefenen op hun burgers en kritische geluiden te onderdrukken. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot arrestaties van mensenrechtenactivisten, mishandeling van bloggers en wetsvoorstellen die internetvrijheid en vrijheid van vereniging beperken. Ten slotte is de discriminatie van vrouwen in bijna heel Azië een groot probleem. Dit geldt ook voor religieuze intolerantie, of het nu gaat om spanningen tussen moslims en christenen in een land als Pakistan dan wel tussen boeddhisten en moslims in Birma/Myanmar. Hoewel het nog te vroeg is om het mensenrechtenbeleid van de nieuwe Afghaanse president Ghani en Chief Executive Abdullah goed te kunnen beoordelen, zijn de eerste tekenen voorzichtig positief. Het afgelopen jaar is bijvoorbeeld een verbod op het rekruteren van minderjarige agenten en militairen door het parlement aangenomen en is er toenemende aandacht voor vrouwenrechten. Weerstand van conservatieve krachten binnen de samenleving zal de overheid echter parten blijven spelen bij het invoeren van hervormingen. Daarom blijven mensenrechtenverdedigers en journalisten, hoewel door de wet beschermd, bedreigd en belemmerd worden in hun werkzaamheden. Hoewel er de afgelopen jaren voortgang is geboekt op verschillende terreinen, zoals de toegang tot onderwijs en medische zorg, blijft de mensenrechtensituatie zorgelijk. Zo is gendergelijkheid vastgelegd in de grondwet, maar is de toepassing daarvan mede door de zwakke rechtsstaat gebrekkig. Op het gebied van toegang tot rechtspraak is weliswaar enige vooruitgang geboekt, maar voor een aanzienlijk deel van de bevolking is dit nog geen realiteit. Afgelopen jaar werd na jaren de doodstraf weer voltrokken. Uit recente rapportages blijkt dat het aantal burgerslachtoffers als gevolg van het conflict is gestegen. De ambassade steunt verschillende mensenrechtenprojecten gericht op toegang tot het rechtssysteem door de versterking van de formele juridische sector in Kunduz. Samen met andere donoren steunt Nederland het werk van de Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC) die mensenrechtenschendingen onderzoekt en aankaart. In het kader van de Mensenrechtendag organiseerde de Nederlandse ambassade een evenement met de Marefat High School in Kabul om Afghaanse burgers bewust te maken van de universaliteit van mensenrechten. Naast de hiervoor genoemde activiteiten steunde de ambassade onder meer de Afghaanse NGO’s Equality for Peace and Democracy (EPD, politieke participatie van vrouwen) en de Asia Foundation (TAF, rechtstoegang voor vrouwen). De mensenrechtensituatie in Bangladesh is verder verslechterd sinds 2013. De regering onder leiding van de Awami League heeft het afgelopen jaar zijn greep op de landelijke politiek verstevigd door middel van nieuwe wetgeving voor het verkrijgen van financiering uit het buitenland en nieuw mediabeleid. Het parlement kreeg door het 16e amendement op de grondwet het recht om rechters van het Hooggerechtshof af te zetten. Daarnaast was sprake van minder manoeuvreerruimte voor mensenrechtenverdedigers. De mensenrechtensituatie van de Rohingya-vluchtelingen en autochtone gemeenschappen blijft zorgwekkend. Nederland is leidend in de dialoog en activiteiten ter verbetering
58
van de veiligheid en arbeidsomstandigheden in de textielindustrie. Minister Ploumen besprak dit onderwerp verschillende malen zowel op nationaal als internationaal niveau, onder andere tijdens haar reis naar Bangladesh in mei. Daarnaast riep Nederland gedurende 2014 zowel bilateraal als via verschillende EU-verklaringen op tot respect voor mensenrechten en democratische beginselen, vermindering van geweld, uitstel van executies, afschaffing van de doodstraf en een constructieve dialoog tussen regeringspartij en de oppositie. Nederland bevorderde met financiering uit het Mensenrechtenfonds in 2014 de gelijke rechten van LHBT’s, de bescherming van mensenrechtenverdedigers, activiteiten op het gebied van mensenrechten en bedrijfsleven, de bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes en de rechten van staatloze Rohingya. De vooruitgang die Birma/Myanmar de afgelopen twee jaar heeft weten te boeken lijkt sinds enige tijd weer onder druk te staan. Journalisten worden vaker geïntimideerd en minstens tien personen afkomstig uit mediaorganisaties zijn gevangen gezet in 2014. In gebieden getroffen door gewapende conflicten komen nog veel mensenrechtenschendingen voor waar vooral vrouwen slachtoffer van zijn. Religieuze vrijheid staat onder druk, met toenemende spanning tussen verschillende bevolkingsgroepen. De ambassade in Bangkok steunt verschillende projecten o.a. gericht op mensenrechtenverdedigers, gendergelijkheid, gelijke rechten voor LHBT’s, en rechtstoegang voor vrouwen uit minderheidsgroepen. Op het snijvlak van hulp, handel en mensenrechten krijgt maatschappelijk verantwoord ondernemen bijzondere aandacht, bijvoorbeeld door de Nederlandse bijdrage aan het Myanmar Centre for Responsible Business. Een punt van voortdurende zorg is de situatie van de staatloze Rohingya-minderheid in Rakhine State. De Rohingya hebben geen toegang tot staatsburgerschap en zijn veelal afhankelijk van humanitaire organisaties voor toegang tot gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen. In 2014 werd de humanitaire hulporganisatie Médicins sans Frontières (MSF) de toegang tot Rakhine State ontzegd. In gesprekken met de autoriteiten is tot op het hoogste niveau gepleit voor toegang van humanitaire organisaties tot Rakhine State. Gelijktijdig met het bezoek van president Thein Sein aan Nederland kon MSF-Holland een Memorandum of Understanding tekenen om terug te keren naar Rakhine. Humanitaire toegang tot Rakhine blijft ook in 2015 een aandachtspunt. In EU- en multilateraal verband heeft Nederland zorg uitgesproken over het door de autoriteiten gepresenteerde Rakhine Action Plan dat momenteel herzien wordt. In EU-verband is Nederland ook één van de landen die een voortrekkersrol heeft gespeeld bij het bepalen van het standpunt ten opzichte van de landenresoluties over Birma/Myanmar in de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN en van de Mensenrechtenraad. De positie en rechten van de Rohingya- en andere minderheden, de situatie van politieke gevangenen en de toegang tot het land voor het Kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) stonden hierin centraal. In 2014 stonden NGO’s in toenemende mate onder druk in China. Voor veel NGO’s, waaronder partners van de ambassade op LHBT-gebied, werd het moeilijker evenementen te organiseren. Ook raakte de vrijheid van meningsuiting verder in het geding door arrestaties en veroordelingen van leden van de New Citizens Movement en andere mensenrechtenverdedigers. De stevige reactie op de studentenprotesten in Hongkong vergrootte de druk op (buitenlandse) journalisten. Er waren toenemende zorgen over de situatie in Xinjiang. Religieuze en culturele vrijheden werden verder ingeperkt. Er vonden met enige regelmaat gewelddadigheden plaats die leidden tot een aantal massarechtszaken. Een groot aantal doodstraffen werd uitgevoerd. De ambassade zette zich in voor het bevorderen van transparantie en de rechtsstaat, o.a. door het steunen van Chinese mensenrechtenadvocaten en door mede in EU-verband te pogen rechtszaken bij te wonen van mensenrechtenverdedigers, bijvoorbeeld in de zaak tegen professor Ilham Tohti. Hoewel het bijwonen van processen zelden wordt toegestaan worden deze pogingen door mensenrechtenverdedigers gewaardeerd. Een positieve ontwikkeling was dat op het Vierde Plenum van de Partij juridische hervormingen werden aangekondigd die ertoe zouden moeten leiden dat rechters minder afhankelijk worden van lokale bestuurders. Concrete uitwerking en resultaten zijn echter nog onduidelijk. De ambassade hanteert een multistakeholder-benadering bij het adresseren van complexe mensenrechtenvraagstukken. In verschillende projecten worden internationale NGO’s en experts samengebracht met lokale partners, waaronder academici en (semi-)officiële instanties. Ook internet en sociale media worden ingezet bijvoorbeeld voor campagnes tegen arbitraire detenties en voor het onder de aandacht brengen van een breed publiek van gevallen van discriminatie van LHBT’s. De ambassade steunt onder meer projecten gericht op bescherming van kinderen en vrouwen tegen 59
seksueel en gender gerelateerd geweld en misbruik, vrijheid van meningsuiting door kritische onderzoeksjournalistiek, gelijke rechten van LHBT’s, het versterken en bevorderen van MVObewustzijn bij Chinese beleidsmakers en MKB, en de bescherming van rechten van migrantenarbeiders. In oktober heeft de Nederlandse ambassadeur voor het eerst sinds 2007 een bezoek kunnen brengen aan Tibet. EU-Hoge Vertegenwoordiger Ashton legde openbare verklaringen af naar aanleiding van de dood van mensenrechtenverdediger Cao Shunli en de veroordeling van Xu Zhiyong. De EU-woordvoerder uitte zijn zorgen naar aanleiding van de rechtsgang en veroordeling (levenslange gevangenisstraf) van Ilham Tohti, de toename van arrestaties en veroordelingen van mensenrechtenverdedigers, en de situatie in Xinjiang. In december 2014 vond de EU-Chinamensenrechtendialoog plaats in Brussel. In 2014 was er in India wederom sprake van een aantal geruchtmakende geweldsmisdrijven tegen vrouwen dat wereldwijd het nieuws haalde. De basis van dit probleem ligt in de nog altijd diepgewortelde, traditionele rolpatronen (onder meer ingegeven door het officieel afgeschafte kastenstelsel). Dit verschil in behandeling resulteert vaak in minder kansen op economische en sociale ontwikkeling voor met name vrouwen en kwetsbare minderheidsgroepen zoals dalits, en kans op slechte werkomstandigheden en uitbuiting. De nieuwe regering van premier Modi heeft de problematiek rond geweld tegen vrouwen meer aandacht gegeven onder meer door publiciteitscampagnes en door seksuele vergrijpen juridisch harder aan te pakken. Hoopgevend was de uitspraak van het Hooggerechtshof in april, waarin transgenders erkend werden als derde geslacht. Tegelijkertijd is het zorgwekkend dat homoseksualiteit in India nog altijd een strafbaar feit is. Kinderarbeid is en blijft een structureel probleem. Positief nieuws was de waardering en erkenning die de Indiase kinderrechtenactivist Kailash Satyarthi vanuit de Indiase maatschappij en overheid kreeg na de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede. Tijdens het bezoek van minister Ploumen in november 2014 hebben constructieve gesprekken plaatsgevonden met Satyarthi en met minister Gandhi van Vrouwen- en Kinderzaken, onder meer over de bestrijding van kinderarbeid en over samenwerking inzake opleidingen voor vrouwen in rurale gebieden. Daarnaast is met minister Sitharaman van Handel en Industrie gesproken over maatschappelijk verantwoord ondernemen. De ambassade zet verschillende middelen in om mensenrechten onder de aandacht te brengen, waaronder sociale media, maar ook via steun aan op mensenrechtenthema’s geënte cultuuruitingen. De ambassade steunt verder projecten die zich richten op de positie van mensenrechtenverdedigers, mensenrechten en bedrijfsleven, politieke participatie van vrouwen op lokaal niveau, bescherming van godsdienstvrijheid en kinderrechten. Na rustig verlopen parlements- en presidentsverkiezingen kent Indonesië sinds oktober 2014 een nieuwe regering onder leiding van president Joko Widodo. De regering-Widodo benadrukt het belang van wetshandhaving, inclusief de tenuitvoerlegging van de doodstraf in drugszaken, hetgeen begin 2015 tot uiting kwam in de executie van de Nederlander Ang Kiem Soei, waarover de Kamer reeds uitgebreid is geïnformeerd. Nog in december 2014 nam de ambassade deel aan de eerste van in totaal drie EU-demarches tegen hervatting van de tenuitvoerlegging van de doodstraf. De Speciaal Vertegenwoordiger van de EU voor de Mensenrechten Lambrinidis woonde tijdens zijn bezoek in november 2014 een ASEAN-bijeenkomst bij over de doodstraf. Ook tijdens de jaarlijkse mensenrechtendialoog in november tussen de EU en Indonesië en tijdens de politieke dialoog in december werden de Europese zorgen over de doodstraf overgebracht. Een positieve ontwikkeling voor de mensenrechtensituatie in Indonesië is dat president Widodo inmiddels maatregelen heeft aangekondigd die zijn gericht op de bevordering van religieuze tolerantie. Ook de over het algemeen vrije media spelen een belangrijke maatschappelijke rol. De pers is niet bevreesd om het functioneren van de rechtsstaat in brede zin kritisch aan de orde te stellen. De ambassade steunde in 2014 een samenwerkingsprogramma tussen The Asia Foundation (TAF) en de Nationale Politiecommissie die de politie beter in staat moet stellen geweld tegen religieuze minderheden te verminderen. Via het programma met TAF is binnen de Nationale Mensenrechtencommissie een speciale rapporteur voor religieuze minderheden aangesteld. Ook steunt de ambassade een programma in de Molukken en Papua, gericht op het bevorderen van betere relaties en onderling vertrouwen tussen politie en lokale gemeenschappen door het opleiden van politietrainers. Met de Indonesische krijgsmacht (TNI) organiseerde de ambassade, met medewerking van een expert van de Nederlandse Defensieacademie, een tweedaags seminar over mensenrechten
60
en internationaal humanitair recht, met ruim 80 deelnemers van landmacht, marine en luchtmacht uit heel Indonesië. De mensenrechtensituatie in Papua blijft een punt van zorg. En marge van de Nuclear Security Summit besprak minister Timmermans met zijn Indonesische collega de mensenrechtensituatie in Indonesië, in het bijzonder de situatie in Papua. Tijdens dit gesprek zegde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië Natalegawa toe dat wordt bekeken hoe aan de autonomie van Papua verder invulling kan worden gegeven. Ter opvolging van de motie van de leden De Roon en Wilders (Kamerstukken II 2014/15, 34 000 V, nr. 24) heeft Nederland de openstelling van Papua voor journalisten, internationale organisaties en parlementsleden bepleit tijdens de bilaterale consultaties met Indonesië op 17 maart 2015. De Indonesische vertegenwoordiger liet daarbij weten dat de Indonesische regering een open houding voorstaat ten aanzien van de toegang tot Papua en WestPapua, maar dat een verblijf in deze provincies wel dient te worden benut voor het reisdoel waarvoor het visum is afgegeven. In navolging van de door minister Timmermans gedane toezegging tijdens het notaoverleg Mensenrechten op 30 juni 2014 werd tijdens dezelfde consultaties eveneens opnieuw aandacht gevraagd voor de detentieomstandigheden van Molukse gevangenen, in het bijzonder voor de mogelijkheid hen naar een locatie dichter bij huis over te plaatsen. Ditzelfde deed de ambassade in gesprek met de vice-gouverneur van de Molukken in augustus 2014. Tijdens de EU-Indonesië mensenrechtendialoog in november 2014 werd tot slot over de detentieomstandigheden in Indonesische gevangenissen in algemene zin gesproken. De mensenrechtensituatie in Noord-Korea blijft onveranderd slecht ondanks toenemende druk vanuit de internationale gemeenschap. In februari 2014 werd het rapport van de VN Commission of Inquiry gepubliceerd waarin de commissie vaststelt dat het Noord-Koreaanse regime zich schuldig maakt aan systematische, wijdverspreide en grove mensenrechtenschendingen, die in veel gevallen misdaden tegen de menselijkheid zouden vormen. In het rapport wordt geadviseerd de VNVR de situatie te laten doorverwijzen naar het Internationaal Strafhof. De aanbeveling werd overgenomen in een resolutie van de Derde Commissie in november. Verder zal op aanraden van de onderzoekscommissie het Kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) een veldkantoor openen in Seoel (planning medio 2015). In december besprak de VN-Veiligheidsraad voor het eerst in de geschiedenis de mensenrechtensituatie in Noord-Korea. De cumulatieve druk op het land vanwege de mensenrechtensituatie, met name het voorstel tot verwijzing naar het Internationaal Strafhof, leidde tot een iets constructievere houding tijdens het VN-mensenrechtenexamen (UPR). Daarnaast stuurde het land de minister van Buitenlandse Zaken naar de Algemene Vergadering van de VN en publiceerde het een eigen mensenrechtenrapport. Gezien de ervaringen in de afgelopen jaren is het de vraag of de iets constructievere houding zal voortduren. In het jaar waarin Malala Yousafzai de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, bleef de mensenrechtensituatie in Pakistan zorgelijk. Er blijft sprake van voortdurende intolerantie tegenover religieuze minderheden, onder meer tegen Ahmadi’s, Hindu’s en christenen, met als dieptepunt het levend verbranden van een christelijk echtpaar in november 2014. Een aanslag in december op een school waarbij meer dan 150 doden vielen leidde tot een Nationaal Actieplan met maatregelen in de strijd tegen het terrorisme. Het opheffen van het moratorium op de doodstraf voor verdachten van terroristische activiteiten en het voorstel tot het oprichten van militaire rechtbanken maken hier onderdeel van uit. Sinds het opheffen van het moratorium op de doodstraf op 19 december 2014 zijn 95 mensen geëxecuteerd. In 2014 werden de preferentiële afspraken tussen de EU en Pakistan van kracht (GSP+). In 2015 zullen naar aanleiding hiervan de eerste monitoringsuitslagen binnenkomen op basis van vorderingen van de implementatie van VN-mensenrechtenverdragen. Nederland zet zich hiervoor in door het actief verbinden van de Preferentiële Afspraken met mensenrechten in Pakistan, bijvoorbeeld door het in samenwerking met de ILO bijeenbrengen van textielkopers waarbij het verbeteren van maatschappelijk verantwoord ondernemen besproken werd. Op het gebied van godsdienstvrijheid steunde de ambassade o.a. The Asia Foundation die zich succesvol inzet, via een netwerk van NGO’s in het land, voor bemiddeling bij en mitigatie van
61
spanningen tussen religieuze gemeenschappen en voor politieke representatie van minderheden op lokaal niveau. De ambassade staat bij haar activiteiten in nauw contact met mensenrechtenverdedigers en organiseert met regelmaat bijeenkomsten zoals een rondetafelbijeenkomst over SRGR waarbij minister Ploumen te gast was. De ambassade is in Pakistan leidend in EU-verband op het gebied van vrouwenrechten en opsteller van het EU-Actieplan Gender. Begin 2015 bezocht de Mensenrechtenambassadeur Pakistan.
Op 11 december 2013 heeft de Pakistaanse NGO Aahung de Mensenrechtentulp ontvangen. Deze NGO bevordert seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in Pakistan. Aahung doet dit werk onder moeilijke omstandigheden. Op 9 januari 2014 organiseerde de ambassade een rondetafelbijeenkomst in Islamabad voor Aahung. Hierbij werd een selectieve groep bestaande uit vertegenwoordigers van de Pakistaanse overheid, westerse en niet-westerse ambassades, VN-organisaties, het maatschappelijk middenveld en het Nederlandse bedrijfsleven uitgenodigd. Op die manier werd Aahung voorgesteld aan relevante politieke spelers en mogelijke partners in de hoofdstad. Door de internationale erkenning die zij via de mensenrechtentulp hebben gekregen, de coaching die onderdeel uitmaakt van de prijs en het netwerk van de ambassade kunnen zij beter toegang krijgen tot de Pakistaanse overheid, nog effectievere strategieën ontwikkelen en het aantal partners uitbreiden. Sinds het leger in mei 2014 de macht overnam in Thailand en de krijgswet van kracht werd, is het aantal mensenrechtenschendingen toegenomen. Met de instelling van de National Council for Peace and Order (NCPO) die ‘verzoening’ moest brengen zijn vooral de militaire regering en veiligheidstroepen stevig in het zadel geplaatst. Begin april 2015 werd de Krijgswet vervangen door een nieuwe tijdelijke – eveneens repressieve wet; censuurregels zijn echter nog steeds van kracht en de macht blijft de facto in handen van het leger. De machtsovername resulteerde in een groot aantal arrestaties; beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en vergadering, beteugeling van pers en sociale media en het berechten van burgers in militaire hoven. In de provincies is sprake van het monddood maken van de aanhangers van het vorige regime. Leden van de oppositie, journalisten, academici en mensenrechtenverdedigers zijn nog steeds in hechtenis. Velen zijn aangeklaagd wegens majesteitsschennis en hiervoor streng gestraft. Mensenrechtenorganisaties uiten zorg over de rechteloosheid. De Nederlandse en andere EUambassadeurs bespraken in 2014 regelmatig mensenrechtenschendingen met de Thaise autoriteiten, maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers. Nederland en andere EU-partners bepleitten een snel herstel van democratisch bestuur, respect voor mensenrechten en tijdige uitvoering van de ‘routekaart naar verkiezingen’.
62
3.3 Sub-Sahara Afrika In veel landen in Afrika blijft de mensenrechtensituatie zorgelijk. Interne en regionale conflicten in bijvoorbeeld Nigeria en Zuid-Soedan leidden tot geweld, ernstige mensenrechtenschendingen, straffeloosheid en vluchtelingenstromen. Geweld tegen vrouwen in conflictsituaties is nog steeds een groot probleem. In een aantal stabiele landen met economische groei is de ruimte waarin mensenrechtenverdedigers, journalisten, NGO’s en politieke opponenten kunnen opereren in 2014 gekrompen. De rechten en veiligheid van LHBT’s stond in meerdere landen nog steeds ernstig onder druk. Belemmerende wetgeving voor het maatschappelijk middenveld of antiterrorisme-wetgeving maakt het werk voor velen moeilijk. Daarnaast blijven intimidatie, buitengerechtelijke arrestaties, detenties en executies voorkomen. Mensenrechtenschendingen vinden regelmatig plaats in verkiezingsperiodes. Naast ruimte voor het maatschappelijk middenveld, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting blijven ook vrouwenrechten, geweld tegen vrouwen, vrouwenbesnijdenis, en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging belangrijke aandachtspunten. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes, zoals het onafhankelijk optreden van Nationale Mensenrechtencommissies en Gerechtshoven en regionale initiatieven zoals het African Court of Justice and Human Rights. In 2014 heeft de Afrikaanse Unie (AU) een eigen weg ingeslagen in de omgang met schendingen van mensenrechten, en besproken tijdens de twee conferenties van de AU, in januari en in juni. De relatie tussen het Internationaal Strafhof en een aantal AU-lidstaten staat onder druk: deze staten zijn van mening dat het Strafhof te veel als een Westers politiek instrument wordt gebruikt. In 2014 werd een alternatief gepresenteerd: het African Court of Justice and Human Rights. Dit is een samenvoeging van het African Court on Human and Peoples Rights en het African Court of Justice. Het oprichtingsverdrag van deze organisatie moet nog geratificeerd worden door minimaal 15 lidstaten; dit is een proces dat enkele jaren kan duren. De jurisdictie van het African Court of Justice and Human Rights is vergroot, waardoor het in staat is om internationale misdrijven te berechten. Volgens het protocol zijn hoge overheidsfunctionarissen immuun en kunnen zij daardoor gedurende hun ambtstermijn niet voor het Gerechtshof gedaagd worden. Dit is een fundamenteel verschil met het Strafhof.. In bijeenkomsten van de Peace and Security Council van de AU (AUPSC) is speciale aandacht gegeven aan het voorkomen en bestrijden van seksueel geweld in conflicten. Tijdens deze bijeenkomst is in EU-verband het belang van investeren in mensenrechten, zowel in vredes- als in oorlogstijd, onderstreept. Hoewel de bijeenkomst een goede mogelijkheid was om gedachten uit te wisselen en politieke betrokkenheid te vergroten, werd geen concreet resultaat bereikt. Er is in 2014 tevens een AU-Speciaal Gezant voor vrouwen, vrede en veiligheid aangesteld die zich inzet voor vrouwen in conflictgebieden. Nederland draagt onder andere bij aan een programma van de AUCommissie voor gedeelde waarden (mensenrechten, goed bestuur en democratie) en aan de Peace and Security-pijler van het AU-programma gericht op capaciteitsopbouw, conflictbemiddeling en early warning. De mensenrechtensituatie in Burundi blijft onverminderd delicaat. In 2014 werden politieke vrijheden verder ingeperkt in aanloop naar de parlements- en presidentsverkiezingen, die gepland staan voor midden 2015. De overheid belemmerde het de oppositiepartijen vrijwel volledig om evenementen te organiseren. Manifestaties werden op voorhand niet toegestaan, of na aanvang uiteen gedreven onder verwijzing naar het gevaar van verstoring van de openbare orde. Er waren aanhoudend meldingen van intimidaties door de Imbonerakure, de jeugdbeweging van de regeringspartij CNDD-FDD. Acceptatie van homoseksualiteit in de samenleving, en het openstellen van het publieke domein door de overheid ten behoeve van LHBT-belangenorganisaties, laten nog veel te wensen over. Een door de Nederlandse ambassade geplande filmvertoning moest na dringend verzoek van de overheid eind 2013 worden afgelast; de filmvertoning kon in 2014 in meer besloten kring alsnog plaatsvinden. Nederland ondersteunde mensenrechtentrainingen voor de Burundese Nationale Politie als onderdeel van het Security Sector Development (SSD)-programma. De door Nederland in november 2012 ingestelde sanctie op een deel van het SSD-programma (naar aanleiding van vier specifieke gevallen van buitengerechtelijke executies) werd opgeschort. Het aantal buitengerechtelijke executies daalde in 2014 tot 4 (tegenover 39 in 2013). De kwestie van de vier gevallen werd door de Nederlandse ambassade in de politieke dialoog en tijdens voortgangsvergaderingen van het SSD-programma intensief besproken met de Burundese overheid.
63
In de Democratische Republiek Congo (DRC) was de mensenrechtensituatie in 2014 redelijk stabiel, maar er zijn meer arrestaties van journalisten gemeld. De mensenrechtensituatie in het oosten van Congo werd nog steeds in grote mate bepaald door het gewapende conflict tussen rebellengroepen en het leger. In november 2014 bracht de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een bezoek aan de DRC. Ze sprak met verschillende mensenrechtenverdedigers in Goma en Kinshasa. Verdwijningen zijn in het oosten van Congo nog steeds aan de orde van de dag. Het ambassadekantoor in Goma heeft meermalen bij de autoriteiten geïnformeerd naar het lot van journalisten en mensenrechtenactivisten die opgepakt waren door veiligheidstroepen en aangedrongen op hun vrijlating. De organisatie Protection International (PI) heeft met Nederlandse financiering 150 mensenrechtenactivisten en 9 organisaties in de provincies Noord- en Zuid-Kivu veiligheidstraining gegeven. Het programma vergroot het bewustzijn over bestaande rechten en verbetert de informatie-uitwisseling om zodoende verdwijningen of erger te voorkomen. Daarnaast heeft PI in een aantal gevallen tijdelijk bescherming geboden aan mensenrechtenverdedigers, waaronder Sacharovprijswinnaar dr. Denis Mukwege. De ambassade steunde onder meer een project van RCN Justice & Démocratie waarbij journalisten geïnformeerd werden over en getraind in de juridische aspecten van hun werk. De mensenrechtensituatie in Ethiopië werd tijdens de Universal Periodic Review van de VN mensenrechtenraad in mei 2014 uitgebreid onder de loep genomen. Ethiopië heeft vervolgens 188 aanbevelingen aangenomen om de komende jaren uit te voeren en 64 aanbevelingen naast zich neergelegd. De door Nederland aangedragen aanbeveling om de Speciale VN-rapporteurs op het gebied van het recht op onderwijs, het recht op voedsel alsook geweld tegen vrouwen tot Ethiopië toe te laten is aangenomen. In 2014 is de overheid van Ethiopië begonnen met het uitvoeren van het National Action Plan on Human Rights. Met name op het gebied van sociaaleconomische ontwikkeling wordt duidelijk vooruitgang geboekt. De Ethiopische Human Rights Commission geeft steeds meer vorm aan haar mandaat en heeft in 2014 verschillende onderzoeken gedaan naar de mensenrechtensituatie in het land, waarbij zij onder andere misstanden bij arrestaties en politiedetentie aan de kaak heeft gesteld. De ontwikkelingen op het gebied van vrijheid van meningsuiting en vereniging blijven zorgelijk. Het is verontrustend dat ook in 2014 journalisten, bloggers en oppositieleden zijn gearresteerd. Bovendien zijn in 2014 verschillende onafhankelijke media-organisaties gedwongen hun deuren te sluiten. In de politieke dialoog tussen de EU en Ethiopië zijn in 2014 onderwerpen zoals politieke ruimte, beperking van persvrijheid, religieuze tolerantie, en optreden van veiligheidstroepen regelmatig aan de orde gesteld. Daarnaast financiert de Nederlandse ambassade verschillende projecten voor de opbouw van de rechtsstaat, versterking van het justitiële systeem en verbetering van de juridische bescherming van mensenrechten. In het afgelopen jaar is in Gambia de mensenrechtensituatie verder bergafwaarts gegaan. Nog steeds vinden willekeurige arrestaties van journalisten en leden van de oppositie plaats, vaak onder het mom van verraad. De mislukte coup van december 2014 heeft geresulteerd in een strengere repressie door de autoriteiten, en verdere beperking van de vrijheden van de pers. In september 2014 nam het parlement een controversiële anti-homowet aan, die de al bestaande strafbaarstelling van homoseksualiteit verder aanscherpt. Homoseksuele handelingen kunnen op grond van deze wet bestraft worden met levenslange celstraf. De EU heeft besloten om €12 miljoen aan ontwikkelingshulp op te schorten wegens de slechte mensenrechtensituatie in het land. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand brengen van deze beslissing. De dialoog tussen de EU en Gambia verliep in 2013 al moeizaam en is in 2014 verder achteruitgegaan. Zo werd het gesprek dat gepland stond in november 2014 door Gambia afgezegd. De mensenrechtensituatie in Nigeria is in 2014 verder verslechterd, onder andere door de terroristische activiteiten van Boko Haram. De beweging viel een groot aantal dorpen en steden aan waarbij veel (burger)slachtoffers vielen. Boko Haram ging wreed te werk: zo werden kinderen als zelfmoordterrorist ingezet en vonden er massa-ontvoeringen plaats (de ontvoering van bijna driehonderd schoolmeisjes uit Chibok leidde in april tot wereldwijde verontwaardiging). In 2014 was wederom sprake van berichtgeving over buitensporig geweld en ernstige mensenrechtenschendingen door veiligheidsdiensten en leger. De doodstraf is in 2014 – in tegenstelling tot 2013 – niet uitgevoerd. Mediavrijheid, relatieve rust in de Nigerdelta, en onafhankelijk optreden van de Nationale Mensenrechtencommissie zijn andere kleine lichtpuntjes. Tegelijkertijd zijn gelijke rechten voor LHBT’s nagenoeg onbespreekbaar en in januari 2014 werd een nieuwe wet aangenomen die homoseksualiteit en organisaties die zich voor gelijke rechten van LHBT’s inzetten verder criminaliseert. De aanname 64
van de wet werd internationaal scherp veroordeeld en door lokale organisaties juridisch aangevochten. De Nederlandse ambassade was nauw betrokken bij de EU-dialoog met de Nigeriaanse autoriteiten over mensenrechtenschendingen en over bevordering van gelijke rechten voor LHBT’s. Het samenwerkingsprogramma van de Nederlandse politie met de National Agency for the Prohibition of Trafficking in Persons op het terrein van het tegengaan van mensenhandel werd voortgezet. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking besteedde bij haar bezoek aan Nigeria in juni onder andere aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en gelijke rechten voor vrouwen en LHBT’s. De algemene mensenrechtensituatie in Kenia is in 2014 niet verbeterd. Verschillende wetgevende en bestuurlijke ontwikkelingen lijken de bescherming en bevordering van de mensenrechten in Kenia zelfs terug te draaien. Noemenswaardige ontwikkelingen zijn de amendementen op de controversiële Veiligheidswet, de NGO-wet en de Media- en Communicatiewet. De ruimte voor het maatschappelijk middenveld om vrij te opereren krimpt, vooral voor de organisaties die zich bezighouden met politieke hervormingen en bestuurlijke verantwoording. Daarnaast heeft Kenia te maken met een hoge terrorismedreiging die de mensenrechtensituatie niet ten goede komt. In EU-verband wordt de mensenrechtensituatie regelmatig aangekaart, bijvoorbeeld via gezamenlijke boodschappen over de NGO-wet en de Veiligheidswet. De Nederlandse ambassade zet zich in Kenia onder andere in voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers en voor de rechten van LHBT’s. Een succes was de uitspraak van het Keniaanse Hoge Gerechtshof waardoor een transgender wettelijk haar naam kon veranderen van Andrew naar Audrey. Nederland is samen met Noorwegen voorzitter van het LHBTambassadenetwerk. Tevens is de Nederlandse ambassade het focal point voor mensenrechten binnen de EU in Kenia en dient het daardoor als link tussen de donorgemeenschap en het maatschappelijk middenveld. De mensenrechtensituatie in Mali wordt vooral beïnvloed door het conflict in het noorden van het land; de afwezigheid van de staat maakt dat er grote onveiligheid is in dit gebied. Hoewel burgers zoveel mogelijk worden ontzien door de gewapende groeperingen vallen er af en toe slachtoffers bij uitbarstingen van geweld. Er waren in 2014 berichten van mensenrechtenschendingen door politie of het Malinese leger, maar het lijkt vooralsnog om incidenten te gaan. Vrouwenrechten hebben tijdens de crisis onder druk gestaan, maar deze situatie lijkt langzaam te verbeteren. Toch blijft geweld tegen vrouwen en jonge meisjes een groot probleem. Zo kent Mali hoge besnijdeniscijfers. Homoseksualiteit is niet verboden in Mali, maar er rust maatschappelijk nog steeds een groot taboe op. In het afgelopen jaar was er veel aandacht voor Mali van verschillende bewindslieden; onder andere de ministerpresident en de minister van Buitenlandse Zaken bezochten het land. De Nederlandse ambassade heeft in het kader van de bevordering van veiligheid en stabiliteit bijgedragen aan verschillende mensenrechtenprojecten. Een voorbeeld is de financiële ondersteuning van de organisatie Deme So, die steun levert aan het maatschappelijk middenveld voor rechtsbijstand in Gao, Tomboktoe, Mopti en Ségou. Daarnaast wordt via UNWOMEN de rol van vrouwen versterkt in het vredesproces en probeert men vrouwenbesnijdenis een halt toe te roepen. Tevens heeft de post een faciliterende rol gespeeld in het vinden van huisvesting voor een rechter die werd bedreigd wegens zijn rol in het Sanogo-proces dat de gevolgen van de staatsgreep behandelt. De ontwikkelingen in 2014 in Oeganda schetsen een voorzichtig positief beeld. Wet- en regelgeving tegen marteling, geweld tegen vrouwen en het criminaliseren van vrouwenbesnijdenis werd aangenomen. Aan de andere kant vond er geen significante verbetering plaats in de vervolging en berechting van de vermeende daders. De publieke ruimte voor maatschappelijke organisaties om vrij te opereren krimpt in de aanloop naar de verkiezingen in 2016. Zorgwekkend was de aanname en ondertekening van de anti-homowetgeving, die overigens later in 2014 door het Grondwettelijk Hof nietig verklaard werd. Deze ontwikkelingen leidden er mede toe dat het gedelegeerde mensenrechtenfonds voor Oeganda werd opengesteld. Van Nederlandse zijde is gekeken naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een zogenaamde blacklist voor Oegandezen die bij de totstandkoming van de anti-homowetgeving betrokken waren.46 Omdat het juist van belang is om in gesprek te blijven en de dialoog aan te gaan, ook met voorstanders van dit soort wetgeving, acht het kabinet een dergelijke blacklist weinig zinvol. De diplomatieke inspanningen van de Nederlandse ambassade richtten zich grotendeels op de anti-homowetgeving, bijvoorbeeld in overleggen met de 46
Toezegging gedaan tijdens het notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014
65
Oegandese autoriteiten en in de dialoog met een door Nederland gefinancierde Oegandese LHBTorganisatie. Daarnaast droeg Nederland bij aan verschillende projecten, waaronder een project van het Muslim Centre for Justice and Law dat door bewustwording van mensenrechten heeft bijgedragen aan de vermindering van discriminatoire praktijken tegen vrouwen en kinderen in het informele islamitische rechtssysteem in Oeganda. Mensenrechten blijven een punt van zorg in Rwanda. De ruimte voor politieke partijen minimaal. Ook vrijheid van vereniging en organisatie staan in de praktijk onder druk. Mensenrechten-NGO’s leiden een kwijnend bestaan. Ruim geformuleerde wetten, bijvoorbeeld op het gebied van genocideontkenning, divisionisme of het recht op demonstratie leiden in de praktijk vaak tot zelfcensuur. Anderzijds zette de opwaartse lijn op het gebied van persvrijheid zich in 2014 voort. Er is steeds meer ruimte voor discussie en kritiek in de openbare ruimte, al zijn er enkele gevoelige onderwerpen waarover niet gesproken kan worden en die tot zelfcensuur leiden. In 2014 zaten in Rwanda geen journalisten in de gevangenis wegens het uitoefenen van hun beroep. Verontrustende berichten over verdwijningen van sympathisanten en leden van rebellenbeweging FDLR (met name in maart en april) zijn door de Nederlandse regering in diverse bilaterale gesprekken in 2014 op het hoogste niveau opgebracht. In Rwanda is godsdienstvrijheid in de wet verankerd en bestaat er geen strafbaarstelling van homoseksualiteit, alhoewel de sociale acceptatie van LHBT’s in de samenleving nog veel te wensen overlaat. Nederland ondersteunt een mediahervormingsproject om nieuwe, progressievere mediawetten te verankeren in de samenleving. Daarnaast is de Nederlandse ambassade in Kigali medeoprichter van het Human Rights Defenders Focal Point, een platform waar diplomaten en Rwandese mensenrechtenverdedigers elkaar ontmoeten. De ambassade financiert verder projecten op het gebied van geweld tegen vrouwen, rechtsbijstand, landrechten, verzoening en vredesopbouw na de genocide van 1994, demobilisatie en re-integratie van rebellen, en vervolging en berechting van voortvluchtige schuldigen aan genocide. In EU-verband nam Nederland deel aan verschillende overleggen met de Rwandese autoriteiten over mensenrechtenkwesties. Senegal wordt beschouwd als één van de meest stabiele landen in West-Afrika. De burger- en politieke rechten van de bevolking zijn redelijk gewaarborgd, maar er is nog wel ruimte voor verbetering. Zo is homoseksualiteit nog steeds strafbaar en verloopt de implementatie van het verbod op vrouwenbesnijdenis en kindhuwelijken nog niet vlot. Nederland legt in zijn activiteiten de focus op het verbeteren van de mensenrechtensituatie met betrekking tot de rechten van de LHBTgemeenschap en vrouwenrechten. Ook in EU-verband wordt aandacht besteed aan de rechten van deze twee groepen, maar ook aan de rechten van het kind, voornamelijk met betrekking tot besnijdenissen van meisjes en kindhuwelijken. Nederland heeft de LHBT-gemeenschap op verschillende manieren ondersteund, onder andere door een dialoog op hoog niveau tussen de minister van Buitenlandse Zaken en de president van Senegal. De minister heeft ook een rechtswinkel voor vrouwen geopend. De ambassade steunde verschillende projecten, waaronder een project waarmee in vrouwengevangenissen cursussen zijn georganiseerd en zo de kans op economische reintegratie is vergroot. Verder ging er steun naar onder meer een expositie over de LHBT-gemeenschap in Afrika, de training van politie in het omgaan met slachtoffers van seksueel misbruik en mishandeling, en het bevorderen van de schoolgang van meisjes. In het kader van IDAHOT 2014 (International Day Against Homophobia and Transphobia) werd op de ambassade in Dakar een ontmoeting met de LHBT-gemeenschap georganiseerd, en op Internationale Mensenrechtendag werd de film La Pirogue getoond. In Soedan stelt de regering te streven naar transparantie en vrijheid door middel van een Nationale Dialoog. In de praktijk vinden het oppakken en gevangenzetten van vreedzame oppositie en het maatschappelijk middenveld echter nog steeds plaats. Kranten sluiten en godsdienstvrijheid wordt bemoeilijkt door vernieling van kerken; tegen apostasie wordt hard opgetreden. Tevens verslechterde de situatie in Darfur verder in 2014 met meer dan 400.000 extra ontheemden tot gevolg. De EUSpeciale Vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika bezocht Soedan meerdere malen en bracht daarbij waar mogelijk de eerbiediging van mensenrechten ter sprake. De Nederlandse ambassade heeft zich ingezet voor de vrijlating van Meriam Ibrahim, een zwangere vrouw die de doodstraf opgelegd kreeg wegens vermeende afvalligheid van de islam.47 Uiteindelijk heeft de vrouw dankzij buitenlandse hulp Soedan kunnen verlaten. Door demarches en EU-verklaringen is druk uitgeoefend 47
Toezegging gedaan tijdens het notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014
66
om de oppositieleider el Sadiq el Mahdi vrij te laten, hetgeen uiteindelijk is gelukt. Ook zette de Nederlandse ambassade zich samen met vrouwenuniversiteit Ahfad en de War Trauma Foundation in voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen door middel van narratief theater. De mensenrechtensituatie in Somalië blijft onverminderd reden geven tot grote zorg. Het is de Somalische overheid nog altijd niet gelukt een mensenrechtenroutekaart, -taakgroep en -commissie in te stellen. Implementatie blijft verder de grote uitdaging. Slachtoffers van mensenrechtenschendingen schuwen de openbaarheid. Meldingen van verkrachting door mannen in uniform namen in 2014 verder toe. Ook publiceerde Human Rights Watch in mei 2014 een vernietigend rapport over de oneerlijke rechtszaken in militaire hoven. De VN-Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal voor kinderen en gewapende conflicten, Leila Zerrougui, bekritiseerde de Somalische overheid ten aanzien van kindsoldaten, marteling en executie van kinderen. Door gebrek aan onderzoek en een nauwelijks functionerend rechtssysteem is er sprake van straffeloosheid en willekeur. Daarnaast heeft de regering feitelijk geen zeggenschap over de regio’s buiten de hoofdstad Mogadishu. In regio’s waar Al Shabaab de dienst uitmaakt komen ernstige mensenrechtenschendingen regelmatig voor, waaronder lijfstraffen, steniging en onthoofding. Daarnaast beperkt strenge regelgeving door Al Shabaab veel aspecten van het sociale leven. De Nederlandse ambassade in Nairobi neemt actief deel aan internationaal mensenrechtenoverleg met de Somalische autoriteiten in EU- of breder donorverband. Zo pleit de Nederlandse ambassade voor meer capaciteit voor monitoring van mensenrechten door UNSOM (VN-missie in Somalië). Nederland ondersteunt Free Press Unlimited voor persvrijheid en AWEPA (Association of European Parliamentarians with Africa) voor capaciteitsopbouw van het parlement. In het OS-programma zet Nederland in op versterking van de rechtsstaat in het kader van de ‘New Deal for Somalia’. Met de aanname van de nieuwe Grondwet in 2013 leefde bij sommigen de verwachting dat een nieuw tijdperk van respect voor mensenrechten in Zimbabwe zou aanbreken. De uitvoering van de Grondwet laat echter op zich wachten. Het afstemmen van bestaande wetten met de nieuwe Grondwet, in combinatie met een aanhoudend gebrek aan respect voor de rechten die zijn vastgelegd in de nieuwe Grondwet, vertragen het proces. Dat betekent niet dat de mensenrechtensituatie in Zimbabwe in het afgelopen jaar geen vooruitgang heeft geboekt. Belangrijke wetgeving die de weg vrij maakte om de mediavrijheid te beperken is ongrondwettig verklaard en het Grondwettelijk Hof heeft zich ontpopt als verdediger van bepaalde burgerrechten. Het blijft echter noodzakelijk om het bewustzijn en begrip van fundamentele rechten en vrijheden onder burgers en autoriteiten te vergroten. In februari 2014 bracht de Mensenrechtenambassadeur een bezoek aan Zimbabwe. De Nederlandse ambassade in Harare zette zich in voor draagvlak van het Internationaal Strafhof met een conferentie over het werk van het ICC. Daarnaast zette de ambassade zich samen met UNICEF, ILO, de ambassade van Ghana, de ambassade van Botswana, Hivos en verscheidene lokale burgergroepen in voor de strijd tegen kinderarbeid. Een innovatieve aanpak van de Nederlandse ambassade was de organisatie van ‘TweetT@bles’ over het genderperspectief op mensenhandel in Zimbabwe, waarbij de ambassade een platform bood voor burgers om deze zaken met ministers te bespreken. De grondwet van Zuid-Afrika wordt gezien als één van de meest progressieve ter wereld. Het biedt uitgebreide bescherming van mensenrechten, zowel de politieke als sociaaleconomische rechten. In de praktijk heeft de staat echter niet de capaciteit om deze wetten uit te voeren of de naleving ervan te garanderen; de sociale en economische ongelijkheid is bovendien groot. Tevens heeft Zuid-Afrika volgens het VN-Kantoor voor Drugs en Misdaad (UNODC) het hoogste aantal verkrachtingen in de wereld, en er zijn regelmatig incidenten van geweld tegen LHBT’s, met name lesbische vrouwen. Daar staat tegenover dat mensenrechtenorganisaties ongehinderd kunnen werken en dat de pers vrij en kritisch is. De EU heeft een periodieke mensenrechtendialoog met Zuid-Afrika, die in november 2014 plaatsvond. Voorafgaand daaraan heeft een lokale dialoog onder leiding van de EU-delegatie in Pretoria plaatsgevonden. Naast deze dialoog draagt Nederland bij aan mensenrechten in Zuid-Afrika via verschillende projecten. In september 2014 organiseerde de Nederlandse ambassade in Pretoria een succesvol outreach-programma voor de presidenten van de internationale hoven en tribunalen in Den Haag om hun werk te verduidelijken en hun draagvlak te vergroten. Een ander voorbeeld is het masterprogramma ‘democratisering en mensenrechten in Afrika’ van de Universiteit van Pretoria, dat gefinancierd wordt door de ambassade. In 2014 studeerden 27 studenten en advocaten uit heel Afrika af.
67
Mede door het conflict dat in december 2013 in Zuid-Soedan uitbrak tussen regering en oppositie is de mensenrechtensituatie in 2014 verder verslechterd. Alle partijen betrokken bij het conflict hebben zich schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen in grote delen van het land. De rechtsstaat blijft onverminderd zwak en de mate van straffeloosheid is eerder toe dan afgenomen in 2014. De ruimte voor vrijheid van meningsuiting en kritische geluiden van activisten, media en maatschappelijke organisaties is steeds verder gekrompen. Regelmatig zijn oplagen van kranten geconfisqueerd en radiostations al dan niet tijdelijk gesloten. Gedurende 2014 hebben de SecretarisGeneraal van de VN en diverse landen, waaronder Nederland, met grote regelmaat de overheid en oppositie aangesproken op grove mensenrechtenschendingen en de noodzaak om een einde aan straffeloosheid te maken. Zo maakte ook de Nederlandse minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de zorgen over de mensenrechtenschendingen kenbaar tijdens haar bezoek aan Zuid-Soedan in september. De ambassade steunt de activiteiten van Free Press Unlimited op het gebied van vrijheid van meningsuiting en het beschikbaar stellen van onpartijdige informatie aan een zo groot mogelijk publiek in Zuid-Soedan. Tevens neemt de ambassade een actieve rol op zich in het beschermingsnetwerk voor mensenrechtenactivisten en probeert het waar mogelijk achter de schermen hun pleitbezorger te zijn. In 2014 kwam en Zuid-Soedanese advocaat voor 3 maanden naar Nederland in het kader van Shelter City.
Bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Zimbabwe Van 18 tot en met 20 februari bezocht de Mensenrechtenambassadeur (MRA) Zimbabwe. Voorafgaande aan het bezoek had de MRA in Nederland een gesprek met vertegenwoordigers van Zimbabwe Watch en Amnesty International. In Harare sprak de MRA met de Permanent Secretary van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de heer Bimha en met de Permanent Secretary of the Ministry of Women Affairs, Gender and Community Development, mevrouw Gumbo. Tevens vonden gesprekken plaats met de voorzitter van de Zimbabwaanse Human Rights Commission, de heer Mugwadi en met de Resident and Humanitarian Coordinator van UNDP. Ook werd uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van verschillende non-gouvernementele organisaties, en media. Verder nam MRA deel aan een panel over mensenhandel tijdens een door de Nederlandse ambassade georganiseerde Twitterdiscussie (TweetT@ble), en werd een radio-interview gegeven aan ZiFM, Zimbabwe’s eerste private radiostation. Voorts bracht MRA een bezoek aan Chitungwiza, een voorstad van Harare, waar sinds de verkiezingen mensen willekeurig uit hun huis zijn gezet en die vervolgens moeten toezien hoe hun huis wordt gesloopt door de autoriteiten en waar de basale dienstverlening door de overheid sterk tekortschiet. De gesprekken met de Zimbabwaanse autoriteiten hadden een open en informatief karakter, maar maakten duidelijk dat Zimbabwe nog een groot aantal hervormingen moet doorvoeren om de bescherming van mensenrechten beter te waarborgen. Uit de gesprekken met NGO’s en mensenrechtenverdedigers kwam naar voren dat er weliswaar minder geweld is, maar dat het repressieve systeem nog steeds intact is; de meerderheid van mensen die aan de macht zijn, zijn betrokken geweest bij geweld. Corruptie blijft een groot probleem voor het land, evenals de interne strijd binnen politieke partijen. Vertegenwoordigers van LHBT-organisaties benadrukten in een rondetafeldiscussie dat de situatie in Zimbabwe nog steeds erg moeilijk is. Volgens de organisaties gebruiken de leiders van Zimbabwe LHBT als zondebok, om de aandacht af te leiden van de sociaaleconomische problemen in het land. Diverse onafhankelijke media en media organisaties benadrukten dat in de afgelopen periode de ruimte voor de media is vergroot, maar dat er nog veel moet gebeuren om werkelijk vrij te zijn. De toegang tot de markt is nog steeds moeilijk. Zimbabwe is het enige land in de regio dat nog geen private tv-omroep heeft vanwege de ingewikkelde aanmeldingsprocedure en de enorme kosten die hiermee gemoeid zijn. Verder wordt de persvrijheid beknot doordat het journalisten lastig wordt gemaakt om verslag te mogen doen van officiële evenementen. Dit bemoeilijkt het werk voor kritische media. De Permanent Secretary of the Ministry of Women Affairs, Gender and Community Development schetste een tweezijdig beeld van de ontwikkelingen ten aanzien van vrouwenrechten in het gesprek met MRA. Waar de Grondwet ruime mogelijkheden biedt voor de bevordering van vrouwenrechten, zijn de uitdagingen voor vrouwen in Zimbabwe nog aanzienlijk. Zo blijkt uit een recent door de overheid gepubliceerd onderzoek dat 42 procent van de vrouwen in Zimbabwe fysiek, emotioneel of seksueel geweld ervaren tijdens hun leven. Andere belangrijke uitdagingen zijn de toegang tot 68
onderwijs en economische inputs (incl. financiering) voor meisjes en vrouwen. In het licht van deze uitdagingen werd het belang van de Gender Commission onderstreept. De Permanent Secretary verwelkomde het voornemen tot Nederlandse steun voor deze commissie.
69
3.4 Westelijk Halfrond Hoewel algemene trends op het Westelijk Halfrond een positief beeld geven, zijn de ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten niet overal rooskleurig. Onder aanjagende rol van Argentinië en Uruguay blijven Zuid-Amerikaanse landen zich zowel nationaal als in multilaterale coalities in toenemende mate inzetten voor het tegengaan van discriminatie, onder meer door zichtbare vooruitgang op het gebied van gelijke rechten voor LHBT’s. In met name Centraal-Amerika nemen de zorgen toe over de stijgende (vaak grensoverschrijdende en drugs-gerelateerde) criminaliteit. Het ontbreken van adequate vervolging van de schuldigen verergert het probleem. De voortgaande democratisering van Latijns-Amerika lijkt hier en daar af te vlakken door verweving van georganiseerde misdaad met (lokale) overheden en hernieuwde autoritaire tendensen, die hun wissel trekken op onder andere de persvrijheid. In Argentinië is in 2014 het nieuw Burgerlijk Wetboek goedgekeurd. De bijbehorende onderliggende wetten worden in 2016 ingevoerd en omvatten zowel progressieve als conservatieve bepalingen op het gebied van mensenrechten. Argentinië heeft de strijd tegen discriminatie hoog in het vaandel en is voorloper op het gebied van gelijke behandeling van LHBT’s. Nederland en Argentinië hebben in 2014 voorbereidingen getroffen voor de start in 2015 van de trilaterale samenwerking tussen Nederland, Argentinië en El Salvador op het gebied van anti-discriminatie. De ambassade steunt onder meer een project dat het Internationaal Strafhof en zijn betekenis voor de wereldwijde naleving van mensenrechten onder de aandacht brengt in de academische wereld. De langdurige positieve trend op mensenrechtengebied in Brazilië lijkt te stagneren. Hoewel mensenrechten op de agenda staan van de regering-Rousseff, blijven er vele uitdagingen. Zo ondervindt de inheemse bevolking blijvend problemen bij het daadwerkelijk aanspraak maken op land. De groei van de agrarische caucus in het parlement na de verkiezingen van oktober 2014 maakt het politieke klimaat met name voor rechten van de inheemse bevolking er niet makkelijker op. Zorgen om de situatie in gevangenissen (soms overvol en met slechte omstandigheden) zijn onverminderd. Hoewel Brazilië een positief imago heeft op het gebied van gelijke rechten voor LHBT’s, valt ook op dit gebied een terugval te constateren door toenemende invloed van conservatieve, evangelische politieke partijen. Op de International Day Against Homophobia and Transphobia (IDAHOT) hees de ambassade de regenboogvlag werd gehesen en lukte het om de ambassades van België, Finland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en de delegatie van de Europese Unie in Brazilië mee te krijgen. Daarnaast wordt een tentoonstelling over seksuele identiteit door de Nederlandse ambassade medegefinancierd. Dit project zal uitspreiden naar buiten de musea en centraal gelegen delen van de stad. Zo wordt op creatieve wijze aandacht getrokken voor het onderwerp en de discussie ook buiten de gebaande paden aangewakkerd. Positief was de publicatie op 10 december 2014 van het eindrapport van de waarheidscommissie over mensenrechtenschendingen tijdens de militaire dictatuur (1946-1988). In de Nederlandse media was er vanwege het WK veel aandacht voor mensenrechten in Brazilië. Positief is dat de Braziliaanse overheid zich over het algemeen bewust is van de problemen, wetgeving daartoe heeft aangenomen en maatregelen probeert te nemen om de situatie te verbeteren. De ambassade heeft door haar veelvuldig contact met het Mensenrechtensecretariaat van Brazilië en NGO’s een sterke betrokkenheid bij de ontwikkelingen op dit terrein. Eén van de projecten die de ambassade steunde was gericht op mensenrechtenverdedigers die zich inzetten voor gemeenschappen die zijn getroffen door ontruimingen in het kader van grote sportevenementen als het WK (2014) of de Olympische Spelen (2016). In Chili geeft de mensenrechtensituatie reden tot optimisme. Aandachtspunten bleven ook in 2014 de implementatie van het wettelijke discriminatieverbod en daarmee de gelijke behandeling van personen die behoren tot minderheidsgroeperingen zoals de inheemse bevolking en LHBT’s. De straffeloosheid inzake geweld tegen vrouwen bleef ook een punt van zorg. De Nederlandse ambassade droeg, samen met de Europese Unie, bij aan een project van een Chileense LHBTI-organisatie om gevangenispersoneel bewust te maken van LHBTI-gevangen, die vaak lijden onder discriminatie van medegevangenen en personeel. Hoewel Colombia een relatief progressief mensenrechtenbeleid kent en op diverse dossiers gelijkgezind met Nederland is (o.a. gelijke rechten voor LHBT’s en internetvrijheid), worden in Colombia de mensenrechten nog steeds op grote schaal geschonden. Dit gebeurt voor een groot deel 70
in de context van het gewapend conflict (FARC, ELN, restanten van paramilitaire groeperingen, criminele bendes). Colombia blijft het gevaarlijkste land ter wereld voor vakbondsleden. De onderhandelingen met de FARC, en mogelijk binnenkort ook met de ELN, bieden uitzicht op een vredesakkoord. Een dergelijk akkoord kan een positieve invloed hebben op de mensenrechtensituatie. In november 2014 bracht minister Ploumen een bezoek aan Colombia, vergezeld door Tweede Kamerleden, bedrijven en leden van het Colombiaplatform. In gesprekken met de Colombiaanse autoriteiten, de steenkoolmijn Drummond en het maatschappelijk middenveld sprak zij over mensenrechtenaangelegenheden, in het bijzonder over maatschappelijk verantwoord ondernemen, genoegdoening voor slachtoffers van paramilitairen en de positie van mensenrechtenverdedigers (inclusief vakbondsleden). De EU-Mensenrechtenwerkgroep, waarbinnen Nederland een belangrijke rol speelt, is zeer actief. Nederland was gedurende 2014 focal point voor het thema mensenrechtenverdedigers. De ambassade steunde in 2014 onder meer het Museo Casa de la Memoria, dat erop gericht is jongeren voor te lichten over de achtergronden en oorzaken van gewapend conflict. In Cuba zijn de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, internetvrijheid en vrijheid van vereniging nog altijd stevig aan banden gelegd. Onafhankelijke rechtspraak is niet gegarandeerd. Autoriteiten maakten veelvuldig gebruik van tijdelijke detenties, intimidatie en andere vormen van repressie om mensen te ontmoedigen hun onvrede met het regime publiekelijk te uiten. Afgelopen jaar waren er politieke veroordelingen met gevangenisstraffen van 2 tot 6 jaar voor leden van door de Cubaanse overheid als illegaal aangeduide oppositiegroepen. Positieve signalen kwamen tegen het einde van 2014. Tijdelijke detenties namen aanzienlijk af. Een Dama de Blanco die sinds maart 2012 zonder enige vorm van rechtsproces gevangen zat, werd onverwacht vrijgelaten, en vlak voor Kerstmis volgde de aankondiging van president Obama en president Castro over het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen de VS en Cuba. Dit ging gepaard met de vrijlating van 53 politieke gevangenen. Over geheel 2014 werden onafhankelijke denkers uit universitaire, wetenschappelijke, religieuze en artistieke kringen relatief ongemoeid gelaten. De minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens zijn bezoek aan Cuba in januari 2014 bij zijn Cubaanse ambtsgenoot de internetvrijheid aan de orde gesteld alsook de Nederlandse zorg over tijdelijke detenties en repressie. Tevens onderstreepte hij het belang van een dialoog met dissidenten. In EU-verband werden demarches uitgevoerd ten aanzien van Cuba’s positie over de doodstraf. Nederland heeft overleg met gelijkgezinde landen waarin ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten formeel en informeel met elkaar worden gedeeld, en steunt op diverse andere manieren de verbetering van de mensenrechtensituatie. In de Dominicaanse Republiek (DR) blijft de situatie van ruim 200.000 personen van Haïtiaanse afkomst, die al generaties lang in de DR wonen en werken, zorgen baren. Deze Haïtianen dreigen staatloos te worden sinds door de Grondwetswijziging van 2010 personen geboren in de Dominicaanse Republiek uit buitenlandse ouders geen aanspraak meer kunnen maken op ‘ius soli’. De mensenrechtensituatie in Midden-Amerika blijft zorgwekkend. El Salvador en Honduras lijden onder zeer hoge moordcijfers en geweld. Femicide en extreem geweld tegen vrouwen, journalisten en LHBT’s was kenmerkend voor de situatie in beide landen. De persvrijheid blijft in beide landen onder druk staan. Het mensenrechtenklimaat in Guatemala verslechterde in 2014 vooral op het gebied van straffeloosheid ten aanzien van misdaden gericht tegen mensenrechtenverdedigers, journalisten, inheemse bevolking en de LHBT-gemeenschap. Er zijn veel sociale conflicten rond infrastructurele projecten. Persvrijheid staat onder druk. De gang van zaken rond het proces tegen oud-dictator Rios Montt maar ook rond benoemingen in het Openbaar Ministerie en de Rechterlijke Macht, doet vrezen voor terugkeer van autoritarisme. De Ambassadeur in Bijzondere Dienst bezocht Costa Rica, Guatemala Nicaragua en Panama in oktober 2014 voor bilaterale consultaties waarbij mensenrechten prominent op de agenda stonden. De Ambassade in San José biedt via haar netwerk bescherming aan mensenrechtenverdedigers die onder vuur liggen. De ambassade besteedde in mei 2014 aandacht aan de Internationale Dag voor Persvrijheid in samenwerking met UNESCO en maatschappelijke organisaties. De ambassade onderzoekt mogelijkheden voor trilaterale samenwerking met Argentinië in El Salvador. In Costa Rica boekte de LHBT-gemeenschap belangrijke vooruitgang met de toekenning van sociale verzekeringen voor partners van gelijk geslacht. De nieuw aangetreden president Solis hees op IDAHOT 2014 de regenboogvlag bij het presidentiële paleis, terwijl de Nederlandse ambassade aanwezig was bij de eerste Gay Pride ooit in het land gehouden.
71
Het Midden Amerika Programma (MAP) is een Nederlands regionaal ontwikkelingsprogramma dat zich richt op versterking van veiligheid, rechtsorde en mensenrechten in Midden-Amerika. Voor het gehele programma is voor de jaren 2012-2015 € 44 miljoen beschikbaar. Uit deze middelen worden, via een regionaal mensenrechtenfonds dat door ICCO in Managua wordt gecoördineerd, 24 projecten48 gefinancierd om mensenrechtenverdedigers, journalisten, maatschappelijk verantwoord ondernemen en kwetsbare groepen (vrouwen, jeugd, LHBT’s, inheemse bevolking) te ondersteunen. In Panama blijven zwakheden in het gerechtelijk systeem en positie van inheemse bevolking zorgen baren. In Nicaragua zijn er zorgen over de straffeloosheid van geweld tegen vrouwen, journalisten en LHBT’s. De mogelijke aanleg van het interoceanische kanaal brengt daarbij ernstige zorgen over gedwongen landonteigening en milieuschade met zich mee. Tot slot lijken autoritaire tendensen ook in Nicaragua steeds sterker te worden. De straffeloosheid in Mexico blijft onveranderd zorgelijk. De huidige federale regering heeft belangrijke initiatieven ontplooid om straffeloosheid aan te pakken, waaronder hervorming van het strafrechtstelsel en de integratie van politiediensten. Toch schiet de vervolging en berechting van schuldigen aan ernstige misdrijven nog tekort. Vooral de lokale overheid in sommige deelstaten blijkt geïnfiltreerd door de georganiseerde misdaad. Hierdoor is strafvervolging onvoldoende gewaarborgd en worden misdaden niet voldoende aangepakt. Dit onderwerp wordt regelmatig in EU-verband besproken met Mexico. In 2014 heeft de EU-delegatie twee verklaringen afgegeven (naar aanleiding van de moord op een journalist en de verdwijning van 43 studenten in Iguala). De Nederlandse ambassade werkt intensief samen met NGO’s in de strijd tegen geweld tegen vrouwen en op het gebied van reproductieve rechten, gelijke rechten voor LHBT’s en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hoewel Suriname op sommige punten vooruitgang boekt, blijven zorgen bestaan. Aandachtspunten waren in 2014 onder meer het feit dat Suriname de doodstraf nog steeds niet formeel had afgeschaft, de relatieve verzwakking van de onafhankelijke media omdat steeds meer journalisten door de overheid worden ingehuurd, en de slechte omstandigheden in gevangenissen en op de politieposten. De behandeling van de advocatenwet (met daarin vervat onder meer de directe toewijzing van een advocaat) heeft nog steeds niet plaats gevonden. Discriminatie van LHBT’s, Marrons en de inheemse bevolking zijn eveneens punten van zorg. In samenwerking met de EU-delegatie in Georgetown en de Franse ambassade is gewerkt aan het opzetten van een seminar over de afschaffing van de doodstraf begin 2015 waarvoor, naast het Surinaamse maatschappelijk middenveld, de rechterlijke, wetgevende én uitvoerende macht hun medewerking hebben toegezegd. In het algemeen blijft Uruguay goed in staat burgervrijheden en mensenrechten te garanderen, en vervult het in de regio een voorbeeldfunctie. Bovendien heeft de regering de afgelopen jaren een progressieve en inclusieve sociaal-maatschappelijke agenda doorgevoerd. Zo zijn onder het bewind van president Mújica marihuana en abortus gelegaliseerd, en is het huwelijk opengesteld voor personen van gelijk geslacht. De nieuwe president Vázquez, heeft in de verkiezingsstrijd hoog ingezet op het terugdringen van huiselijk geweld tegen vrouwen en de (gegroeide) criminaliteit op straat. In Venezuela blijven mensenrechten onder druk staan. Tussen februari en mei 2014 vonden gewelddadige (straat)protesten plaats tegen het beleid van de regering (groeiende onveiligheid, schaarste en inperking vrijheid van meningsuiting). Deze protesten werden geïnitieerd door studenten, maar sloegen over naar het meer radicale deel van de Venezolaanse oppositie, in het bijzonder de politieke partij Voluntad Popular van Leopoldo Lopez. Tijdens deze onlusten verloren meer dan 40 mensen het leven, vielen er circa 1100 gewonden en werden bijna 1700 demonstranten gearresteerd. Eind 2014 bevonden zich nog 69 mensen in detentie, waaronder Leopoldo Lopez. Studenten en oppositie beschuldigden regering van buitensporig geweld, politiek gemotiveerde, willekeurige arrestaties. De omstandigheden in de penitentiaire centra zijn uitermate slecht. Naar aanleiding van de politieke onrust in het voorjaar van 2014 gaf EU-Hoge Vertegenwoordiger Ashton vier verklaringen uit, waarin zij onder meer het gebruik van geweld door beide partijen veroordeelde, opriep tot een vreedzame dialoog, het belang van de vrijheid van meningsuiting benadrukte, een oproep deed aan de autoriteiten voor een onpartijdig juridisch proces en zorg uitsprak over de 48
Een overzicht van de projecten staat op www.iccoca.org/fhdh
72
detentie van studenten en politici. Het Europees Parlement nam in 2014 twee resoluties aan. In de resolutie van 27 februari werd zorg geuit over de arrestatie van studenten en leiders van de oppositie en opgeroepen tot hun onmiddellijke vrijlating. In de resolutie van 18 december werd op vrij harde toon de onderdrukking van de oppositie veroordeeld. De Verenigde Staten blijven een belangrijke partner op mensenrechtengebied, onder meer binnen de VN. Nederland werkte in 2014 met de VS samen om mensenrechten in derde landen te versterken. De inspanningen zijn met name gericht op bescherming van mensenrechtenverdedigers (Lifeline), gelijke rechten van vrouwen (Equal Futures Partnership) en gelijke rechten voor LHBT’s (Global Equality Fund). In de VS zelf kwam discriminatoir en disproportioneel politiegeweld in 2014 opnieuw onder de aandacht vanwege dodelijke incidenten in verschillende deelstaten. De openstelling van het burgerlijk huwelijk voor partners van gelijk geslacht heeft een vlucht genomen, nadat het Hooggerechtshof in 2013 de Defense of Marriage Act (DOMA) uit 1996 deels ongrondwettig verklaarde. In 2014 hadden 36 staten en Washington DC het burgerlijk huwelijk opengesteld voor partners van gelijk geslacht. Op het gebied van de doodstraf heeft de dalende trend in het aantal executies zich voortgezet. In 2014 werden in de VS 35 executies uitgevoerd, 4 minder dan 2013. De executies werden eerst uitgevoerd met een dodelijk middel waarvoor de EU een exportverbod heeft ingesteld. Nieuwe en deels onbekende samenstellingen van de gebruikte substanties hebben in drie gevallen geleid tot onnodig lijden van de terdoodveroordeelden. In 2014 zijn er zeven terdoodveroordeelde personen vrijgesproken: drie na 39 jaar, drie na 30 jaar en één na 3 jaar onschuldig vast te hebben gezeten. In EU-verband zijn verschillende malen op het niveau van de deelstaten zorgen overgebracht over de tenuitvoerlegging van de doodstraf. In november bezocht de Mensenrechtenambassadeur de VS voor een internationale LHBT-donorconferentie. Binnen de Organization of American States (OAS) is in 2014 voortgebouwd op de inzet van het Koninkrijk van de afgelopen jaren. Sinds 1972 is Nederland permanent waarnemer van de OAS, een organisatie waar alle landen van het Westelijk Halfrond lid van zijn. Bovendien is Nederland een belangrijke donor van de Inter-American Commission on Human Rights (IACHR). In 2014 heeft Nederland €250.000 bijgedragen aan het Strategische plan van de IACHR. Nederland hecht in het bijzonder aan de activiteiten van de IACHR inzake gelijke rechten voor LHBT’s en mensenrechtenverdedigers. Het komende jaar zal de steun aan de IACHR voortgezet worden. Ook steunt Nederland het OAS-programma Justitiële Facilitatoren. Dit programma zorgt in Midden-Amerika voor vrijwilligers die bemiddelen in conflicten, voorlichting geven en rechters ondersteunen.
73
3.5 Europa en Centraal-Azië De mensenrechtensituatie in de Europese en Centraal-Aziatische regio blijft onze onverminderde aandacht en inzet vragen. De regio kende in 2014 veel onrust aan de oostelijke kant van het continent, onder meer door de gebeurtenissen in Oekraïne. Onafhankelijke rechtsspraak, persvrijheid en gelijke rechten voor LHBT’s zijn in sommige landen verder onder druk komen te staan. Het bestrijden van discriminatie op grond van onder meer geslacht, religie, ras, seksuele oriëntatie en genderidentiteit blijft noodzakelijk. Naast bilaterale aandacht die we vragen voor mensenrechten via de posten en politieke inzet, wordt via de Raad van Europa, de Europese Unie en de OVSE voortdurend ingezet op het verbeteren van de mensenrechtensituatie in Europa en Centraal-Azië. Via het instrument van de Universal Periodic Review (UPR) doet Nederland regelmatig aanbevelingen aan Europese en Centraal-Aziatische landen om te komen tot verbetering van de mensenrechtensituatie. Potentiële kandidaat-lidstaten en kandidaat-lidstaten van de EU Ieder jaar stuurt het kabinet een appreciatie van de voortgang in het toetredingsproces voor (potentiële) kandidaat-lidstaten naar de Kamer. Versterking van de rechtsstaat, democratische instellingen en respect voor mensenrechten zijn daarvan een belangrijk onderdeel. In 2014 werd weliswaar voortgang geboekt op verschillende thema’s, maar was het tempo van hervormingen soms traag. Zo drong de Europese Commissie in haar voortgangsrapport ten aanzien van Montenegro erop aan om meer vaart te zetten achter onderzoeken naar gevallen van geweld tegen journalisten. In haar voortgangsrapport inzake Servië liet de Commissie zich kritisch uit over de staat van de media. Deze voorbeelden onderstrepen het belang van de zogenaamde “Nieuwe Methodiek”, waarbij vroeg in het onderhandelingsproces over toetreding tot de EU de rechtsstaathoofdstukken 23 (Rechterlijke Macht en Fundamentele Rechten) en 24 (Justitie, Vrijheid en Veiligheid) worden opgepakt. De kernwaarden van de Unie zijn niet onderhandelbaar en moeten daarom het hart vormen van het toetredingsproces. Binnen de Kosovaarse grondwet zijn mensenrechten weliswaar sterk verankerd, maar de praktijk wordt gekenmerkt door een ad hoc uitvoering. Door een zeven maanden durende politieke impasse zijn veel opgestarte processen stilgevallen. In het kader van verdere EU-integratie is het afgelopen jaar de politiek-maatschappelijke aandacht voor mensenrechten wel toegenomen. Er is voortgang geboekt ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Ondanks de oprichting van een landelijke werkgroep gericht op rechten en acceptatie van de LHBT-gemeenschap, is dit onderwerp nog steeds een maatschappelijk taboe. Verschillende EU-ambassades namen actief deel aan de eerste LHBTI-Pride-wandeling op 17 mei 2014 (International Day Against Homophobia and Transphobia). Verder is er in 2014 een actieplan aangenomen met betrekking tot de uitvoering van VN-resolutie 1325, al blijft geweld tegen vrouwen - voornamelijk huiselijk geweld - nog steeds een veelvoorkomend probleem. De ambassade steunde onder meer projecten op het gebied van de verbetering van leefomstandigheden en re-integratie van gevangenen en vrouwelijke slachtoffers van mensensmokkel. De situatie in Bosnië Herzegovina werd in 2014 gekenmerkt door sociale onrust. Er was een toename in bedreigingen aan het adres van journalisten in aanloop naar de landelijke verkiezingen in oktober, die overigens gehouden werden onder een raamwerk dat eerder door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als discriminatoir is bestempeld aangezien een deel van de bevolking uitgesloten wordt van passief kiesrecht. Discriminatie van Roma is nog steeds een probleem, net als de lage politieke participatie van vrouwen en de positie van LHBT’s. Het anti-homogeweld rondom het LHBT-filmfestival Merlinka in Sarajevo, waarbij drie mensen gewond raakten, is bijzonder zorgwekkend. In het kader van de zogenaamde Gestructureerde Dialoog die in 2011 is gestart tussen de Europese Commissie en de Bosnische autoriteiten komen onderwerpen die raken aan de rechtsstaat en mensenrechten regelmatig aan de orde. Nederland is waarnemer bij deze dialoog. De ambassade steunde in 2014 verder onder meer projecten ten aanzien van de positie van vrouwelijke oorlogsslachtoffers en objectieve verslaggeving over de vervolging van oorlogsmisdaden in Bosnië Herzegovina. Servië heeft in het afgelopen jaar voorzichtig positieve resultaten geboekt op het gebied van mensenrechten. Voor het eerst in vier jaar werd een Pride Parade gehouden, die zonder gewelddadigheden verliep. Op initiatief van de Nederlandse en Britse ambassade in Belgrado stuurden 25 delegaties een brief naar de Servische autoriteiten en de Pride-organisatoren waarin het belang 74
van de Parade voor mensenrechten, specifiek voor het recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering, benadrukt werd. De professionele aanpak van onder meer de politie laat zien dat Servië de rechten van de LHBT-gemeenschap in toenemende mate serieus neemt. Ondanks succes blijft de strijd voor gelijke rechten van LHBT’s in de toekomst inspanning vereisen. Ook de verkiezingen voor nationale minderheden verliepen nagenoeg zonder problemen. Versterken van rechtstaat, corruptiebestrijding en bevorderen van mensenrechten vormen centrale thema’s voor de Servische toetreding tot de EU. Daarnaast vraagt de mediavrijheid om meer inspanning. De Commissie uitte in haar voortgangsrapport zorgen over achteruitgang in de volledige uitoefening van de vrijheid van meningsuiting. Nederland volgt deze ontwikkelingen, alsook de implementatie van de nieuwe mediawetten, op de voet. Montenegro boekte in 2014 voortgang in het toetredingsproces, maar het tempo van hervormingen, mede op het gebied van rechtsstaathoofdstukken 23 en 24, is onderhevig aan kritiek. Voortgang wordt niet alleen gemeten aan de hand van wetten en beleidskaders, maar juist vooral van concrete resultaten en een track-record. Het actieve onderzoek van de Montenegrijnse autoriteiten naar de mogelijkheden voor een geregistreerd partnerschap voor mensen van hetzelfde geslacht, het gastlandschap voor het IDAHO-forum in 2015 en de succesvolle Pride Parade van 2 november in Podgorica zijn positieve ontwikkelingen. Net als in Servië was de Nederlandse ambassade leidend in de ondersteuning van de organisatie van de Pride. De mediasituatie dient met prioriteit te worden behandeld in de onderhandelingen over hoofdstuk 23, rechterlijke macht en fundamentele rechten. De EU heeft er in haar voortgangsrapport op aangedrongen dat Montenegro meer vaart zet achter onderzoeken naar gevallen van geweld tegen journalisten. De mensenrechtensituatie in Turkije werd in 2014 gekenmerkt door toenemende zorgen ten aanzien van de persvrijheid, vrijheid van vergadering en vrijheid van meningsuiting. Turkije werd door Freedom House in zijn persvrijheidrapport over 2014 gedegradeerd van ‘gedeeltelijk vrij’ naar de categorie ‘niet vrij’. Het tijdelijk sluiten van YouTube en Twitter en de arrestatie in december van onder meer journalisten en producers bevestigen deze zorgelijke trend. De EU-Hoge Vertegenwoordiger en de EU-Commissaris voor Uitbreiding hebben hun zorgen hierover meermalen uitgesproken. Tijdens het Internet Governance Forum dat van 2-5 september 2014 in Istanbul werd gehouden, benadrukten zowel de Nederlandse Speciaal Gezant voor Cybersecurity Uri Rosenthal als toenmalig EU-Commissaris Neelie Kroes het belang van vrijheid van meningsuiting, offline én online. Zorgwekkend zijn tevens de uitspraken van de Turkse president ten aanzien van de positie van vrouwen. De Turkse regering heeft zich meermalen tegen gendergelijkheid uitgesproken. Van de 136 landen die in het Global Gender Gap Report 2013 langs de meetlat werden gelegd, scoorde Turkije een magere 120e plaats. De sociale en juridische positie van LHBT’s in de Turkse samenleving blijft eveneens een punt van aanhoudende zorg. Vrijheid van godsdienst wordt nog steeds niet volledig gegarandeerd. Hoewel enkele positieve stappen werden gezet ten aanzien van het teruggeven van religieuze eigendommen aan christelijke gemeenschappen, moet er nog veel gebeuren op het gebied van godsdienstvrijheid. Het feit dat het Europees Hof in Straatsburg Turkije in 2014 tweemaal veroordeeld heeft op dit terrein onderstreept dit. De ambassade heeft in 2014 bijgedragen aan een project dat tot doel heeft cultureel en religieus erfgoed van de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap in Zuidoost-Turkije voor toekomstige generaties veilig te stellen. De zorgen over de mensenrechtensituatie heeft Nederland verscheidene malen overgebracht aan de Turkse autoriteiten. Dit gebeurde onder meer tijdens het bezoek van minister Timmermans in februari 2014 waar gesprekken plaatsvonden met toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu en mensenrechtenorganisaties. Tijdens het bezoek van minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in juni 2014 was er aandacht voor de thema’s kinderarbeid en ‘gender in business’. Vanuit het Mensenrechtenfonds steunde de ambassade onder andere projecten gericht op politieke participatie van vrouwen in de Marmara-regio en het bestrijden van geweld tegen vrouwen door betere implementatie van al bestaande wetgeving. Tevens ondersteunde de ambassade een telefonische hotline voor transgenders, een project om geweld tegen transvrouwen in kaart te brengen en een project om LHBT’s te bewegen actief te worden in de (lokale) politiek. Eén van de concrete resultaten van het laatstgenoemde project is een LHBT-protocol dat naar 40 kandidaat-burgemeesters is gestuurd. Vier burgemeesters werden daadwerkelijk verkozen en implementeren dit protocol. Albanië werd in juni 2014 officieel kandidaat-lidstaat van de Europese Unie. Hoewel nog veel verbetering op gebied van democratie, rechtsstaat en mensenrechten nodig is, lijkt de regering 75
serieus werk te maken van de vereiste hervormingen. Met name ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting, gendergelijkheid, kinderrechten en discriminatie van Roma en andere kwetsbare groepen is nog veel werk te verzetten. De juridische positie van LHBT’s verbetert langzaam, hoewel de sociale acceptatie in de Albanese samenleving nog ver achterblijft. Via het Matra-fonds steunde de ambassade onder meer een project van de Albanian Human Rights Group dat zich richtte op het trainen van rechters inzake de anti-discriminatiewetgeving. Bij het afronden van het project in oktober 2014 waren ongeveer 60 rechters getraind. Voorts steunde de ambassade twee projecten ter bestrijding van mensenhandel. Landen van het Oostelijk Partnerschap, Kazachstan en Rusland Armenië heeft in februari 2014 een Nationale Strategie en Actieplan Mensenrechten aangenomen, die ondanks thematische lacunes en een gebrek aan concrete indicatoren voor de uitvoering door NGO’s en de internationale gemeenschap is verwelkomd. In de praktijk werd in 2014 weinig concrete vooruitgang ten aanzien van de mensenrechtensituatie geboekt. Er blijven zorgen bestaan over vrijheid van meningsuiting, vooral in het licht van geweldsincidenten tegen oppositieleden en activisten. NGO’s die sociaal-gevoelige kwesties aankaarten, zoals gendergelijkheid en gelijke rechten van LHBT’s, zijn het doelwit geweest van incidenteel geweld en hate speech, ook door politici. De ambassade heeft vanuit het Matra-fonds in 2014 een project gefinancierd ter versterking van kleine NGO’s in Armenië die op mensenrechtengebied werken. Counterpart International deed onderzoek naar de staat van deze NGO’s en gaf trainingen aan meer dan 200 activisten. Daarnaast werden zeven kleinschalige projecten gefinancierd, op thema’s variërend van gelijke rechten van LHBT’s tot problemen bij de militaire dienstplicht. De projecten die uit het Mensenrechtenfonds gefinancierd worden richten zich op vrijheid van godsdienst (zie hoofdstuk 1.6 voor meer informatie over de lopende pilot in Armenië). De Nederlandse ambassade in Tbilisi ondersteunt in dit kader een project gericht op anti-discriminatie. De mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan is verslechterd. Ondanks kleine lichtpuntjes (onder meer de vrijlating van enkele mensenrechtenverdedigers in oktober en december 2014 en herstart van de dialoog tussen overheid en maatschappelijk middenveld in oktober) is er echter sprake van aanhoudende druk op het maatschappelijk middenveld (o.a. detentie van Leyla Yunus en Arif Yunusov, Rasul Jafarov, Intigam Aliyev, Anar Mammadli, Ilgar Mammadov en Khadija Ismayilova) en restrictieve NGO-wetgeving. De arrestatie van journaliste Khadija Ismayilova en sluiting van het kantoor van Radio Free Europe in december 2014 laten zien dat de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in toenemende mate onder druk staan. Nederland zet zowel bilateraal als in EU-verband in op een dialoog met de autoriteiten in Azerbeidzjan over de mensenrechtensituatie. In bilateraal verband gebeurde dat onder meer door de minister van Buitenlandse Zaken die Bakoe begin 2014 bezocht. De mensenrechtensituatie werd tevens opgebracht door de Speciaal Vertegenwoordiger Oostelijk Partnerschap in een gesprek met Plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken Mammad-Guliyev in december 2014. In september 2014 noemde Nederland Azerbeidzjan in de nationale interventie tijdens het agendaonderdeel van de Mensenrechtenraad waar de meest zorgwekkende landensituaties besproken worden. Daarnaast werden EU-verklaringen uitgebracht o.a. naar aanleiding van arrestaties van mensenrechtenverdedigers. Nederland is in het Comité van Ministers van de Raad van Europa actief betrokken bij het toezicht op de naleving van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in zaken tegen Azerbeidzjan. In december 2014 gebeurde dat bijvoorbeeld in de zaak Ilgar Mammadov en de zaak Mahmudov & Agazade Groep. De Nederlandse ambassade volgt de rechtsgang rond mensenrechtenverdedigers nauwgezet en is waar mogelijk aanwezig bij rechtszaken. Dit wordt afgestemd in EU-verband en met gelijkgezinde landen. Tijdens zittingen van het Comité van Ministers uitte Nederland regelmatig zorgen over de toenemende druk op het maatschappelijk middenveld en de restrictieve NGO-wetgeving. Ook benadrukt Nederland het belang van vrijheid van meningsuiting en vrije pers. Daarbij is Azerbeidzjan, dat van mei tot november 2014 het voorzitterschap van de Raad van Europa bekleedde, nadrukkelijk gewezen op het belang van het naleven van de internationale verplichtingen die het land is aangegaan, in het bijzonder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Financiering vanuit Matra-fondsen en het Mensenrechtenfonds richtte zich onder meer op de positie van mensenrechtenverdedigers, vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor LHBT’s. Zo werd een regionaal project van het Nederlands Helsinki Comité gesteund om mensenrechtenverdedigers te ondersteunen in crisissituaties en met capaciteitsopbouw, onder meer gericht op het tegengaan van stigmatisering van mensenrechtenverdedigers. 76
In juni 2014 tekende Georgië de associatieovereenkomst met de Europese Unie, waar mensenrechten een essentieel onderdeel van uitmaken. Tevens werd nieuwe anti-discriminatiewetgeving van kracht, en werd een Nationale Mensenrechtenstrategie en -actieplan aangenomen. Ten aanzien van de implementatie blijven er op deelgebieden zorgen bestaan over religieuze tolerantie jegens etnische en religieuze minderheden, gendergelijkheid, huiselijk geweld en gelijke rechten voor LHBT’s. Ook de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie blijft een aandachtspunt. De LHBT-beweging durfde ter gelegenheid van IDAHOT (International Day Against Homophobia and Transphobia) uit veiligheidsoverwegingen in 2014 niet te manifesteren. De ambassade steunde onder meer projecten ten aanzien van de positie van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor LHBT’s en vrouwen en godsdienstvrijheid. Na de machtswisseling als gevolg van de parlementsverkiezingen in 2012 zijn rechtszaken gestart tegen een aantal ex-bewindslieden wegens machtsmisbruik. Nederland benadrukt regelmatig in bilaterale gesprekken met de Georgische autoriteiten en in EU-verband dat rechtszaken eerlijk en transparant dienen te verlopen. Het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de OVSE (ODIHR) heeft in 2013 en 2014 op uitnodiging van de Georgische overheid 14 rechtszaken tegen ex-bewindslieden waargenomen (medegefinancierd door Nederland met Matra-fondsen). In het eindrapport in december 2014 concludeerde ODIHR dat vanwege een aantal tekortkomingen “respect voor het recht op eerlijke rechtsgang (…) niet volledig is gegarandeerd door het Georgische justitiesysteem.”49 Georgië heeft de aanbevelingen in het rapport geaccepteerd en besteedt veel aandacht aan doorlopende hervormingen van het justitieapparaat, hierbij ondersteund door de EU en ook de Nederlandse ambassade in Tbilisi (via Matra-fondsen). In Kazachstan bleef er sprake van een neerwaartse tendens. Hoewel er positieve ontwikkelingen waren op het vlak van de strafrechtwetgeving en sociale mensenrechten, kwamen fundamentele rechten zoals vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering verder onder druk. De nog bestaande oppositie is gemarginaliseerd, en onafhankelijke media hebben het moeilijk. Belangrijke factoren hierbij waren de ontwikkelingen in Oekraïne en de impact van de verdere opkomst van Islamitische Staat (IS) via onder meer uit Kazachstan afkomstige strijders waardoor een sterkere nadruk werd gelegd op de interne stabiliteit van het land. Om dezelfde reden is de behandeling van zogenoemde ‘non-traditionele’ religieuze groepen verslechterd, zoals de VN-Speciaal Rapporteur inzake vrijheid van godsdienst en levensovertuiging na een bezoek aan Kazachstan aangaf. Tijdens zijn bezoek aan Kazachstan vroeg minister Timmermans aandacht voor de positie van mensenrechtenverdedigers. Bij de Universal Periodic Review van het land in oktober 2014 beval Nederland aan om onafhankelijke internationale experts toegang te verlenen tot detentiefaciliteiten, om zodoende te kunnen monitoren of het land zich houdt aan internationale standaarden op dit vlak. De ambassade steunde onder meer projecten op het gebied van mensenrechtenverdedigers, godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor LHBT’s en mensenhandel. De mensenrechtensituatie is Oekraïne verslechterde in 2014 dramatisch. Het conflict tussen rebellentroepen en regeringstroepen in het oosten heeft geleid tot grove mensenrechtenschendingen in het oosten van het land, waarbij ook vele burgers het slachtoffer waren. De inlijving van de Krim door Rusland was een onaanvaardbare inbreuk op de soevereiniteit van Oekraïne. Nederland maakt zich zorgen over de snel verslechterende mensenrechtensituatie op de Krim, in het bijzonder de positie van de Krimtataren, en zal dit in internationaal verband onder de aandacht blijven brengen. Deze zorgelijke ontwikkelingen contrasteren scherp met de democratische hervormingen en versterking van fundamentele vrijheden en mensenrechten die de nieuwe regering in Kiev in 2014 aankondigde. Zo zijn de anti-discriminatiewetgeving en de wet inzake de toegang tot openbare informatie aangepast en lijkt er geen sprake te zijn van censuur of inperking van de mediavrijheid. De aankondiging van de regering om een ministerie van Informatie in te stellen om Russische propaganda tegen te gaan heeft echter geleid tot kritiek van mediaorganisaties. Ook bestaan grote zorgen over de veiligheid van journalisten. Vanuit het Mensenrechtenfonds steunde de ambassade onder meer een project van de All-Ukrainian Foundation for Children’s Rights dat zicht richtte op het beschermen van kinderrechten in de context van het gewapend conflict in Oekraïne. Ook werd de NGO Podilska Legal League gesteund, die zich inzet voor juridische bijstand aan vrouwen, en het vergroten van kennis en bewustwording over huiselijk geweld en arbeidsrechten van vrouwen.
49
http://bit.ly/1D6FNcS
77
De mensenrechtensituatie in Rusland is in 2014 verder verslechterd. In versneld tempo is wetgeving ingevoerd of aangescherpt waarmee burgerlijke vrijheden, maatschappelijk middenveld, pers- en internetvrijheid verder onder druk worden gezet. Steeds meer NGO’s zijn – zonder tussenkomst van de rechter – op de ‘buitenlandse agent’-lijst geplaatst, omdat zij buitenlandse financiering ontvangen en ‘politieke activiteiten’ zouden uitvoeren. Formeel kunnen zij hun werk wel voortzetten, maar met aanzienlijke extra beperkingen en dreigende boetes indien zij niet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Bovendien vergt het veel tijd van mensenrechten NGO’s om zich te verdedigen tegen deze opgelegde registratie als ‘Buitenlandse Agent.’ De invoering van de wet die propaganda van “niet-traditionele seksuele relaties” onder minderjarigen verbiedt (de “anti-homopropagandawet”), heeft tot verdere stigmatisering van LHBT’s geleid. De omvang van buitenlands eigendom in Russische media is verder verkleind en de Russische autoriteiten houden internet en sociale media steeds nauwlettender in de gaten. Ook in de Noordelijke Kaukasus blijft de mensenrechtensituatie zorgelijk. Minister-president Rutte heeft tijdens zijn bezoek aan de Olympische Winterspelen in Sochi in februari 2014 een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van Russische mensenrechtenorganisaties. In zijn gesprek met president Poetin heeft de minister-president mensenrechten aan de orde gesteld en zorgen geuit over onder andere de positie van LHBT’s in Rusland. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in Sochi een themabijeenkomst bijgewoond over sport en mensenrechten en daar in diverse contacten aandacht voor gevraagd. Verder woonde zij op 28 februari en 1 maart 2014 de Russian Open Games bij, georganiseerd door de Russische LHBTsportfederatie. De Nederlandse ambassade in Moskou en het Consulaat-Generaal in Sint-Petersburg onderhouden actief een netwerk aan mensenrechten-gerelateerde contacten, nemen deel aan activiteiten en monitoren mensenrechten-gerelateerde rechtszaken. Ook via het Mensenrechtenfonds draagt de ambassade bij aan de bevordering van mensenrechten in Rusland, met projecten gericht op onder meer vrijheid van meningsuiting, bescherming van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten van LHBT’s en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De halfjaarlijkse mensenrechtenconsultaties tussen de EU en Rusland zijn een belangrijk instrument om met Rusland in gesprek te blijven over de mensenrechtensituatie maar zijn in eerdere rondes niet gemakkelijk verlopen. Na de achttiende ronde van de dialoog in november 2013 werd dan ook opnieuw geïnventariseerd hoe deze dialoog effectiever kan worden ingericht. Hierover kon met Rusland nog geen consensus worden bereikt, waardoor deze dialoog sinds de laatste ronde in november 2013 is opgeschort en in 2014 niet heeft plaatsgevonden. Hervatting van deze consultaties blijft van groot belang. De mensenrechtensituatie in Wit-Rusland liet ook in 2014 geen verbetering zien. Intimidatie van mensenrechtenverdedigers en de vervolging van onafhankelijke journalisten vond gedurende het hele jaar plaats. Ook werden in 2014 drie doodvonnissen uitgevoerd en ondanks het positieve signaal van de vrijlating van mensenrechtenverdediger Ales Bialiatski zit er nog altijd een aantal prominente politieke gevangenen vast. De persvrijheid is verder verslechterd: conform een nieuwe internetwet staat alle internet communicatie onder overheidscensuur. De websites van de meest toonaangevende onafhankelijke media die informatie hebben verstrekt over de financiële crisis in Rusland en WitRusland, zijn tijdelijk geblokkeerd geweest. Het recht op vreedzame vergadering en vereniging bleef beperkt. Intimiderende acties en ontbinding van demonstraties resulteerden in een toename van het aantal willekeurige- en ‘preventieve’ arrestaties, vooral van politiek betrokken activisten. De uitwijzing van de Russische Lena Tonkacheva, rechter en mensenrechtenverdediger die zich jarenlang voor de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland heeft ingezet, toont nog eens de aanhoudende intimidatie van mensenrechtenverdedigers. De lokale verkiezingen in maart stonden in het teken van schendingen van de OVSE-normen betreffende democratische en eerlijke verkiezingen en waren in strijd met WitRussische wetgeving. Enige stappen die vanuit de overheid werden gemaakt, betroffen het bevorderen van de Wit-Russische taal en het mogelijk maken voor NGO’s om seminars en conferenties in publieke ruimtes te houden. De Nederlandse ambassade in Polen – waaronder Wit-Rusland ressorteert – voert regelmatig gesprekken met het ministerie van Buitenlandse Zaken in Minsk, waarin aandacht wordt gevraagd voor de mensenrechtensituatie in het land. Daarnaast bepleit de ambassade in samenwerking met Den Haag voor gecoördineerde actie binnen EU kader. Door projecten te bezoeken wordt impliciet steun geboden aan diverse groepen binnen het maatschappelijk middenveld: media, mensenrechtenverdedigers, LHBT-activisten, politieke gevangenen en hun families. De ambassade zet 78
haar netwerk in om de ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten te beoordelen. De ambassade is in permanent overleg met andere internationale donoren en uitvoerende organisaties. Ter gelegenheid van de ‘Human Dimension Implementation Meeting’ van de OVSE bezocht de Mensenrechtenambassadeur Warschau, waarbij hij sprak met Poolse en Wit-Russische NGO’s. Tevens gaf hij een interview aan de onafhankelijke radio-omroep ‘European Radio for Belarus’. Landen binnen de Europese Unie Hoewel de mensenrechtensituatie in de Baltische landen over het algemeen aanleiding geeft tot tevredenheid, blijven er aandachtspunten bestaan. Zo gaat de nationale implementatie van EUrichtlijnen op het gebied van mensenrechten moeizaam (onder meer op het gebied van gelijke behandeling en bescherming tegen ‘hate crimes’) en laten de omstandigheden in vluchtelingencentra en de rechtsbijstand aan asielzoekers te wensen over. Ook loopt de sociale acceptatie van LHBT’s achter bij andere Europese landen. In Litouwen is wetgeving van kracht die informatievoorziening verbiedt die schadelijk kan zijn voor minderjarigen. Hiertoe wordt ook informatie over homoseksualiteit gerekend. In Estland daarentegen werd nieuwe wetgeving door het parlement aanvaard, die een geregistreerd partnerschap tussen personen van hetzelfde geslacht mogelijk maakt. In zowel Letland en Litouwen zijn overvolle gevangenissen en slechte behandeling van gevangenen soms nog een probleem. Ook is er in Letland (en in mindere mate Estland) nog steeds een aanzienlijke groep ‘non-citizens’ die niet beschikken over enig staatsburgerschap en om die reden geen volledige politieke rechten hebben (bijvoorbeeld stemrecht bij landelijke verkiezingen). De Post Balticum heeft in samenwerking met Duitsland, Finland en Denemarken een reeks van drie seminars in Riga, Vilnius en Tallinn georganiseerd over het EU-rechtsstatelijkheidsinitiatief. Met de seminars werd beoogd het draagvlak bij de overheden in de Baltische landen voor deze Nederlandse prioriteit te vergroten. De ambassade in Litouwen steunde de vertoning van een film over gelijke rechten voor LHBT’s en een daaropvolgende paneldiscussie. Het initiatief van de Post Balticum om zichtbaar aandacht te besteden aan IDAHOT (International Day Against Homophobia and Transphobia) op 17 mei door het voeren van de regenboogvlag op de drie ambassades en ambtswoningen werd gevolgd door enkele gelijkgezinde landen. De Ambassade in Riga heeft aandacht gegeven aan de problematiek in Letse gevangenissen (geweld, overbevolking, slechte omstandigheden) en aan de noodzaak van reïntegratie van gevangenen d.m.v. een documentaire en een reeks van artikelen in Letse media van ‘ReBaltica’, een door de ambassade gesteund netwerk van lokale journalisten die onafhankelijke onderzoeksjournalistiek promoten. Nederland ondersteunt tevens een meerjarenproject van de Baltic Human Rights Society dat tot doel heeft een laagdrempelig internetportal inzake mensenrechten op te zetten. De minister van Buitenlandse Zaken hield een toespraak bij de Freedom Online Coalitionconferentie in Tallinn (april 2014). In Bulgarije geeft met name de toename van xenofobie, hate speech en geweld ten aanzien van het groeiende aantal vluchtelingen en minderheden als Turken en Roma reden tot zorg. Daarnaast staat in Bulgarije de mediavrijheid onder druk. In de gevangenissen is de situatie vaak onder de maat, zoals bleek uit een verontrustende rapportage van de Raad van Europa. In het kader van mensenrechtenbevordering steunde de ambassade onder meer een discussiebijeenkomst over tolerantie en marginalisering als onderdeel van de Pride Week in Sofia van 16 – 21 juni. Tevens organiseerde de ambassade een filmvertoning van ‘Dangerous Acts Starring the Unstable Elements of Belarus’, een film van Movies that Matter. Na afloop vond een discussie over deze film plaats met mensenrechtenactivisten, studenten en andere belangstellenden. In Duitsland werd in 2014 herdacht dat de Muur 25 jaar geleden viel. Hierbij werd in het hele land onder andere stilgestaan bij de mensenrechtenschendingen onder het DDR-regime. Tijdens bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Veiligheid en Justitie aan Berlijn zijn vraagstukken als internationale bescherming van mensenrechten, waaronder de strijd tegen straffeloosheid en de rechten van vrouwen en meisjes, alsmede sociale rechten aan de orde gekomen. Op 19 juni werd op de Nederlandse ambassade een openbaar debat georganiseerd over de acceptatie van LHBT’s in de sport, met name in de voetbalwereld. Onder de sprekers waren voormalig Duits profvoetballer Thomas Hitzlsperger en de voorzitter van de Sportcommissie van de Bondsdag. Op de Internationale Dag ter Bestrijding van Geweld tegen Vrouwen en in aanloop naar Internationale Mensenrechtendag vond op 25 november in samenwerking met Duitse vrouwenrechtenorganisatie Terre des Femmes op ambassade Berlijn een publieke bijeenkomst met de Ethiopische vrouwenrechtenadvocate Meaza 79
Ashenafi plaats. Aansluitend vond een debat met Meaza Ashenafi plaats over haar visie op de ontwikkeling van vrouwenrechten in Afrika. Frankrijk kent een volwassen en levendig debat over mensenrechten, ook in 2014. Frankrijk zet er daarbij op in om in Frankrijk zelf maar ook wereldwijd een actieve bijdrage te leveren aan respect voor fundamentele rechten. Rondom de gebeurtenissen in het Midden-Oosten in zomer 2014 en in het licht van het tegengaan van Jihad-gang is in 2014 op enkele momenten fel gedemonstreerd en gediscussieerd in Frankrijk, onder meer over de mate waarin individuele vrijheden (internetvrijheid) beperkt mogen worden of voorwerp mogen zijn van toezicht. Frankrijk heeft fundamentele mensenrechten in wet- en regelgeving verankerd en in de dagelijkse praktijk is respect geborgd. Frankrijk blijft werken aan de omstandigheden van gedetineerden en het gevangeniswezen, waar niet altijd de internationale standaarden worden gerealiseerd. Op 28 juni 2014 heeft de Nederlandse ambassade als eerste land officieel deelgenomen aan de Marche des Fiertés (de Parijse Gay Pride). Anne Hidalgo, de burgemeester van Parijs, en vertegenwoordigers uit de Nederlandse gemeenschap namen deel. In het kader van Internationale Mensenrechtendag heeft Nederland samengewerkt met het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken in het ondersteunen van een Franse NGO, Solidarité Internationale LGBT, die bezig is met het opzetten van een francofoon LHBT-netwerk. Hiervoor kwamen LHBT-activisten uit francofoon Afrika (DRC, Algerije, Tunesië, Burundi, Senegal), Canada en Frankrijk samen gedurende besloten workshops waarin zij de basis hebben gelegd voor het genoemde netwerk. De situatie in Griekenland op het gebied van mensenrechten is niet substantieel veranderd in 2014. Griekenland is nog steeds reisdoel van veel asielzoekers en migranten. De kwaliteit van opvang, detentie en toegang tot asiel is verder verbeterd, dankzij de implementatie van het nationale actieplan voor asiel en migratie, maar moet nog verder verbeteren. De omstandigheden in de Griekse gevangenissen zijn vanwege de financiële crisis verder verslechterd. Zo is er sprake van overbevolking, slechte hygiëne en beperkte toegang tot gezondheidszorg voor zowel de Griekse als de buitenlandse gevangenen. Er is nog altijd veel kritiek op de gevolgen van de crisis voor de sociale en economische rechten van de Griekse bevolking. De werkloosheid is nog altijd hoog - ruim 25%- met weinig uitzicht op een verbetering op korte termijn. De armoede is enorm toegenomen en ook steeds meer kinderen leven onder de armoedegrens. De crisis heeft ook gevolgen voor de kwaliteit van het gezondheidsstelsel en de toegang van werklozen (die onverzekerd raken) tot medicijnen en artsen. In 2014 hebben 11 ambassades deelgenomen aan de Athens Pride, nadat in 2013 ambassades voor het eerst op initiatief van de Nederlandse ambassade aan deze manifestatie deelnamen. Deze deelname was een opsteker voor Griekse LHBT-organisaties, die de internationale steun erg waardeerden. In november werd op de ambassade een internationale conferentie gehouden over seksuele voorlichting, georganiseerd door de Griekse NGO Lesbian and Gay Community of Greece (OLKE). Tevens heeft de ambassade in 2014 een werkontbijt georganiseerd met als thema het gebruik van sociale media door mensenrechtenorganisaties, waarbij een tiental vertegenwoordigers van NGO’s waren uitgenodigd. De mensenrechtensituatie in Hongarije kent enkele zorgelijke ontwikkelingen, zoals uiteengezet in het op 16 december 2014 gepubliceerde rapport van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa. Rond de landelijke verkiezingen van april 2014, waarbij zittende regeringspartij Fidesz opnieuw een tweederde meerderheid won, sprak de OVSE zijn zorgen uit over onder meer restrictieve campagneregelingen, gekleurde mediaberichtgeving en politiek gekleurde beslissingen over veranderingen in het kiesstelsel. Overigens is de regering die twee-derde meerderheid inmiddels weer kwijt na twee tussentijdse lokale herverkiezingen. Hongarije heeft uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake godsdienstvrijheid, databescherming en de onafhankelijkheid van de rechtspraak op minimalistische wijze geïmplementeerd. Enkele met Noorse fondsen gesteunde maatschappelijke organisaties werden in 2014 door de Hongaarse autoriteiten aan uitgebreide politieonderzoeken onderworpen wegens vermeende misstanden, waarbij de indruk gewekt wordt dat op deze manier oneigenlijke druk op de NGO’s wordt uitgevoerd. Tot nu toe heeft dit overigens niet tot vervolging geleid. De persvrijheid en de overheidsinvloed op een deel van de media blijven een punt van aandacht, al is een eerdere discriminatoire advertentiebelasting inmiddels teruggedraaid. De situatie van minderheden zoals Roma, asielzoekers en daklozen is ook een blijvend punt van zorg. Het aantal daklozen stijgt en er is onvoldoende opvang- daklozen leven ver onder het bestaansminimum waardoor er sprake is van een schending van de menselijke waardigheid. De enorme toename van vluchtelingen (in het bijzonder Kosovaren) en de daarmee samenhangende status- en 80
opvangproblematiek is eveneens een punt van zorg. De Nederlandse ambassade was een van de partners van het Verzio-filmfestival, samen met onder meer de Open Society Foundation, IDFA en Open Society Archives. Tijdens het festival zijn drie Nederlandse films vertoond over onder meer de genocide in Rwanda en het communisme. Andere spraakmakende documentaires gingen over mensenhandel en gedwongen prostitutie en de rechtszaak tegen verdachten van diverse racistisch geïnspireerde moorden op leden van de Roma-gemeenschap in Hongarije. Het festival combineerde de documentaire-vertoningen met educatieve programma’s voor jongeren en discussies voorafgaand en na afloop van de diverse documentaires. De ambassade heeft in 2014 tevens diverse activiteiten ontplooid rond het Holocaust Remembrance Year. Zo steunde de ambassade de publicatie en distributie van Hongaarse vertalingen van twee educatieve boeken over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. In het kader van het project modernisering van de diplomatie is in oktober 2014 een regionaal pilotproject gestart inzake rechtsstatelijkheid. Dit project bestrijkt naast de Balkan en Roemenië, Moldavië en Bulgarije ook Hongarije. De overbevolking van het gevangenissysteem in Italië en het gezamenlijk in detentie houden van verdachten en reeds veroordeelde criminelen blijven een belangrijke uitdaging vormen voor de Italiaanse autoriteiten. Mede als gevolg van de grote instroom van migranten die Italië per boot bereiken, laat de situatie in opvang- en detentiecentra te wensen over. Italië onderkent dit probleem en heeft een parlementaire onderzoekscommissie ingesteld die de opvang van immigranten moet onderzoeken. Mede door de slechte omstandigheden proberen in Italië aangekomen vluchtelingen massaal door te reizen naar de rest van Europa. Recent gepubliceerde data van het ministerie van Binnenlandse Zaken bevestigen dit. Van de ongeveer 170.000 immigranten die in 2014 in Italië zijn aangekomen, hebben er ‘slechts’ 64.886 asiel aangevraagd. Dit is niet conform de Dublin-verordening die bepaalt dat asiel moet worden aangevraagd in het eerste land van aankomst. Italië kampt daarnaast met een traag en inefficiënt rechtssysteem. Wat betreft gelijke rechten voor LHBT’s loopt Italië achter op de rest van de EU. Zo is er geen enkele vorm van partnerschapserkenning voor partners van gelijk geslacht. De regering-Renzi heeft hervormingen aangekondigd, zowel op het gebied van justitie als gelijke rechten voor LHBT’s, maar concrete resultaten blijven nog uit. Burgemeesters van een aantal steden waaronder Napels en Rome zijn inmiddels wel over gegaan tot inschrijving van samenlevingscontracten van personen van het gelijke geslacht en erkenning van huwelijken die buiten Italië zijn gesloten. Bij Italië’s Universal Periodic Review in oktober 2014 beval Nederland aan om werk te maken van de belofte van minister-president Renzi om met wetgeving te komen die partnerregistratie van partners van gelijk geslacht mogelijk moet maken. Een andere aanbeveling van Nederland was om de asielprocedure bij aankomst te verbeteren, met name met het oog op de minderjarige asielzoekers. De ambassade droeg in 2014 bij aan een reeks tentoonstellingen, fora en herdenkingsbijeenkomsten in verschillende Italiaanse steden over de in Auschwitz gestorven Nederlandse Joodse filosofe Etty Hillesum (1914-1943). Ook in Spanje vormen de rechten van migranten een punt van aandacht, met name in de Spaanse autonome enclaves Ceuta en Melilla op de grens met Marokko. Bij het hardvochtig optreden door de grenspolitie tegen migranten die via het water van de Middellandse Zee de enclaves probeerde te bereiken, vielen in 2014 ten minste 14 dodelijke slachtoffers. Dit kwam Spanje op kritiek van onder meer Europees Commissaris Malmström te staan. In april 2014 bekritiseerde de VN de nieuwe zorgwetgeving van de Spaanse regering waarin illegale migranten uitgesloten worden van medische hulp. De Spaanse regering voerde in 2014 - onder protest van de oppositie en de Spaanse bevolking een wijziging door in de wet ‘Bescherming van de burger’. Door deze wetswijziging wordt de vrijheid om te demonstreren beperkt. Burgers en organisaties die protesteren zonder dat van tevoren aan te kondigen kunnen nu gemakkelijker worden gearresteerd en bestraft. Daarnaast omvat de wet ook een amendement die het mogelijk maakt om illegale migranten zonder juridisch proces uit te zetten. Op dit amendement is veel kritiek gekomen vanuit de EU en NGO’s, aangezien het in strijd is met internationale verdragen. Spanje kent een progressief LHBT-beleid. De Nederlandse Ambassade heeft in 2014 wederom deelgenomen aan de Gay Pride (Orgullo Gay) in Madrid. Internationale mensenrechtenorganisaties wijzen in Polen vooral op schendingen als het gaat om terrorismebestrijding. Dit is gerelateerd aan de zaak van de zogenaamde CIA-gevangenissen: het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat Polen indertijd (na de aanslagen van 9/11) medeplichtig was aan de uitlevering, geheime detentie en marteling van twee terrorismeverdachten. Alexander Kwaśniewski, destijds president van Polen, heeft in 2014 de aanwezigheid van deze
81
gevangenis bevestigd naar aanleiding van de publicatie van het rapport van de speciale commissie van de Amerikaanse Senaat. Verder blijven seksuele en reproductieve rechten een onderwerp van aandacht: Polen behoort tot de groep Europese landen waar de toegang tot abortus uiterst beperkt blijft. Er is geen verandering opgetreden in het Poolse beleid betreffende de beperkte toegang tot veilige, legale abortus en seksuele voorlichting. Ten aanzien van het werk op het gebied van gelijke rechten voor LHBT’s blijft er nog veel werk te verzetten. De LHBT-gemeenschap strijdt voor de mogelijkheid tot geregistreerd partnerschap in Polen. De ambassade heeft in juni een verklaring ter ondersteuning van de ‘Warsaw Equality Parade’ getekend. De verklaring is getekend door bijna alle EU-lidstaten en een aantal overige landen. Ook liep een groot aantal ambassades, waaronder de Nederlandse, mee met de Parade. Op 11 september 2014 organiseerde ‘Campagne tegen Homofobie’ samen met de ambassade en de Vlaamse vertegenwoordiging een publiek debat over LHBTemancipatie en de rol van publieke personen daarbij. Als EU-lidstaat heeft Roemenië formeel een gedegen wettelijk kader voor het garanderen en bevorderen van mensenrechten. De praktijk is vaak anders. Problemen met de rechtspraak (uniformiteit jurisprudentie, gebrek aan expertise en capaciteit) en een zwakke en passieve overheid (zeker op lokaal niveau) verhinderen noodzakelijke voortgang op mensenrechten. Zo is discriminatie van minderheden nog steeds een reëel probleem. Grootste etnische minderheden zijn Hongaren en Roma. Voor Hongaren gaat het vooral om het borgen van taal- en culturele rechten die begin jaren ‘90 zijn afgesproken. Roma hebben een relatief zeer zwakke positie en te maken met diepgewortelde discriminatie. Ook de sociale acceptatie van LHBT’s blijft ver achter bij het Europees gemiddelde, waarbij de afwijzende houding van de Roemeens-Orthodoxe Kerk het taboe rond seksuele oriëntatie en genderidentiteit slechts versterkt. Met een serie van publieksactiviteiten steunde de ambassade het debat over discriminatie en uitsluiting van Roma. In het Verenigd Koninkrijk ging het debat in 2014 verder over eventuele opzegging van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden. De regering heeft ook in 2014 de implementatie van de uitspraak van het Europees Hof in Straatsburg over het (volgens het Hof onterecht) ontnemen van stemrecht bij gevangenen niet ter hand genomen. Op 29 maart 2014 werden de eerste huwelijken voor paren van gelijk geslacht in Engeland en Wales voltrokken; Schotse stellen kunnen dit voorbeeld sinds december volgen. Noord-Ierland heeft voorlopig nog geen intenties tot openstelling van het huwelijk. Britse en internationale mensenrechten-NGO’s spraken in 2014 hun bezorgdheid uit over de in 2014 ingediende anti-terrorismewetgeving, die onder meer de tijdelijke confiscatie van paspoorten van terrorismeverdachten of de ontneming van het Brits staatsburgerschap bij dubbele nationaliteit mogelijk zou maken. De Nederlandse ambassade organiseerde van 10 -13 juni 2014 in samenwerking met Chayn (een vrijwilligersorganisatie die seksueel geweld tegengaat met digitale oplossingen) en MakeSense (een netwerk van sociale ondernemers) en marge van de ‘Global Summit to End Sexual Violence in Conflict’ een diplohack (#EndSVCHack). Hierbij kwamen diplomaten, (digitale) techontwikkelaars en experts bij elkaar om samen bruikbare digitale oplossingen te ontwikkelen ter bestrijding van seksueel geweld in conflictgebieden.
82
Bijlage 1: Overzicht projecten uit het gedelegeerde Mensenrechtenfonds
Algerije €49.683 Armenië €161.128 Bangladesh €55.860 Brazilië €81.546 China €1.801.934 Colombia €201.224 Cuba €215.359 DRC €615.055 Egypte €350.938 Georgië €388.871 India €225.666 Indonesië €626.385 Irak €12.000 Iran €565.176 Israel €128.700 Jordanië €699.995 Kazachstan €394.318 Kenia €268.841 Koeweit €67.512 Libanon €600.0029 Libië €35.000 Marokko €565.734 Mexico €154.498 Moldavië €242.740 Myanmar € 587.741 Nigeria €1.694.474 Oeganda €150.000 Oekraine €638.420 Pakistan €982.999 Palestijnse geb. €1.090.041 Panama €122.215 Philipijnen €2599 PV Genève (VN) €40.861 PV OVSE Wenen €580.001 Rusland €602.468 Senegal €99.253 Soedan €454.763 Tunesië €299.472 Turkije €490.251 Verenigde Staten €585.033 Wit-Rusland €819.308 Zimbabwe €1.574.178 Zuid Korea €9.887 Zuid-Afrika €25.373
11 3 111 2 2 2 11 5 2 4 2 2 2 4 1 Ernstigste schendingen 7 4 2 2 11 212 2 Overig 11 2 2 1 2 1111 Gelijke rechten voor LHBT's 3 2 2 11 11 Vrijheid van godsdienst en 1 levensovertuiging 2 11 5 Mensenrechten & 1 3 11 ontwikkeling 4 11 2 3 Gelijke rechten voor 12 vrouwen 1111 Mensenrechtenverdedigers 3 1 4 12 8 1 Mensenrechten & 1 4 1 3 7 bedrijfsleven 1 6 1 Vrijheid van meningsuiting & 2 11 9 internetvrijheid 2 3 3 2 11 7 6 1 6 2 2 2 1 4 21 1 15 1 3 1 1 11 5 7 1 6 5 3 3 11 2 4 11 4 12 3 2 21 3 6 4 2 6 1 4 3 10 11 2 1 17 9 4 1 3 8 4 2 2 3 1 15 1 11 0
5
10 83
15
20
25
30
35
40
Bijlage 2: Tussentijdse evaluatie pilot receptorbenadering
84