KOMO® attest-met-productcertificaat
Halfproduct
Stichting Keuringsbureau Hout SKH Bezoekadres: 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postadres: Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail:
[email protected] Fax: (0317) 41 26 10 Website: http://www.skh.org
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO
Nummer: 20785/09 PDF Uitgegeven: 28-01-2009 Vervangt: 20785/06
Producent Faay Vianen B.V. Mijlweg 3 4131 PJ VIANEN Postbus 116 4130 EC VIANEN Tel. (0347) 37 66 24 Fax (0347) 37 79 40 E-mail:
[email protected] Website: http://www.faay.nl Verklaring van SKH Dit attest-met-productcertificaat is op basis van BRL 4511 “Systeemplafonds” afgegeven door SKH conform het SKH Reglement voor Certificatie. SKH verklaart dat Faay plafondsystemen geschikt zijn voor systeemplafonds die prestaties leveren als in dit attest-met-productcertificaat omschreven, mits de Faay plafondsystemen voldoen aan de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde technische specificatie(s) en mits de vervaardiging van systeemplafonds geschiedt overeenkomstig de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde werkmethoden. SKH verklaart dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat, dat de door de producent vervaardigde Faay plafondsystemen bij voortduring aan de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde technische specificatie(s) voldoen, mits zij voorzien zijn van het hieronder afgebeelde KOMO®-merk op een wijze als aangegeven in dit attest-met-productcertificaat. Door SKH wordt in het kader van dit attest-met-productcertificaat geen controle uitgeoefend op de productie van de overige onderdelen van niet dragende binnenwanden, noch op de montage van de binnenwanden. SKH verklaart, dat Faay plafondsystemen in zijn toepassingen onder bovengenoemde voorwaarden voldoen aan de van toepassing zijnde eisen van het Bouwbesluit. Voor de erkenning door de Minister van VROM wordt verwezen naar het “Overzicht van erkende Kwaliteitsverklaringen in de bouw“ zoals weergegeven op de website van Stichting Bouwkwaliteit (SBK) www.bouwkwaliteit.nl. Voor SKH
R. Wigboldus, directeur
Gebruikers van dit attest-met-productcertificaat wordt geadviseerd om bij SKH te informeren of dit document nog geldig is. Dit attest-met-productcertificaat bestaat uit 13 bladzijden.
Bouwbesluit Is voorzien van CE
Beoordeeld is: kwaliteitssysteem product Prestatie product in toepassing Periodieke controle
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 2 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO BOUWBESLUITINGANG Nr. Afdeling 2.1
2.2
2.12
2.13 2.14 2.15
3.3
3.15
5.1 5.3
Grenswaarde / bepalingsmethode Algemene sterkte van de Geen eisen aan bouwconstructie systeemplafonds; wordt niet beoordeeld Sterkte bij brand Geen eisen aan systeemplafonds; wordt niet beoordeeld Beperking van ontwikkeling Bijdrage brandvoortplanting ten van brand minste klasse 4 volgens NEN 6065 dan wel ten minste brandklasse D volgens NEN-EN 13501-1 Beperking van uitbreiding WBDBO ten minste 30 minuten van brand volgens NEN 6068 Beperking van ontstaan van Rookdichtheid ten hoogste 10 -1 rook m volgens NEN 6066 dan wel ten minste rookklasse 2 volgens NEN-EN 13501-1 Geluidwering tussen Ilu;k ten minste -20 dB volgens verblijfsruimten van NEN 5077 dezelfde gebruiksfunctie Ico;k ten minste -20 dB volgens NEN 5077 Beperking van de Controle prestaties conform toepassing van schadelijke tabel 3.106 (regeling materialen Bouwbesluit 2003) Thermische isolatie Warmteweerstand volgens NEN 1068 Energieprestatie Per project bepalen op basis van Rc-waarden uit 5.1
Prestaties volgens kwaliteitsverklaring
Opmerkingen i.v.m. toepassing
Klasse 2
Afhankelijk van type plafond -1
Zie tabel 1
Ten hoogste 10 m
Zie paragraaf 4.1.4
Afhankelijk van type plafond
Zie tabel 2
Voldoet aan voorschriften
Afhankelijk van type wand
Zie tabel 3
1
TECHNISCHE SPECIFICATIE
1.1
Onderwerp en toepassingsgebied Systeemplafond, samengesteld uit rechthoekige elementen die door middel van I-profielen aan elkaar gekoppeld worden, bestemd om te worden toegepast in: - nieuwbouw woningen - nieuwbouw utiliteitsbouw - renovatiewoningen - renovatie utiliteitsbouw
2
Technische specificatie onderdelen en materialen
2.1
Merken De producten worden duidelijk gemerkt met: - woordmerk KOMO® of beeldmerk - attest-met-productcertificaatnummer 20785 Plaats van het merk: op het verpakkingsmateriaal van de plafondelementen.
2.2
Vorm en samenstelling
2.2.1
Algemene omschrijving van het bouwdeel Systeemplafondtype GP22 VO en FR19 VO, met een verdekt ophangsysteem, samengesteld uit rechthoekige elementen. De elementen worden door middel van I-profielen aan elkaar gekoppeld.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 3 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 2.2.2
Bouwdeelgegevens a) Type GP22 VO (gesloten plafond) Plafondtype GP22 VO, opgebouwd uit GP22 elementen en een ophangsysteem bestaande uit kantlatten, klossen en stalen I-profielen. De rechthoekige 400 en 600 mm brede GP22 elementen zijn samengesteld uit een 2,5 mm dikke spaanplaat waarop aan weerszijden 9,5 mm dikke gipskartonplaten worden gelijmd. De lange zijden van de elementen zijn voorzien van een sponning die over de onderflens van een stalen I-profiel, met hoogte 100 mm, wordt geschoven. Totale dikte GP22 element 22 mm, totale hoogte GP22 VO plafond van bovenzijde stalen I-profiel tot onderzijde GP22 element 112 mm. b) Type FR19 VO (verdekt uitneembaar plafond) Plafondtype FR19 VO, opgebouwd uit FR19 elementen, 600 x 1200 mm en een ophangsysteem bestaande uit kantlatten, klossen en stalen I-profielen. De verdekt uitneembare, rechthoekige 600 mm brede FR19 elementen zijn samengesteld uit cementgebonden mineraalvezels. De lange zijden van de elementen zijn voorzien van een sponning die op de onderflens van een stalen I-profiel, met hoogte 100 mm, draagt. De FR19 elementen hebben een fijne perforatie ten behoeve van de geluidsabsorptie (α 0,63 bij 500Hz) en zijn afgewerkt met een witte korrel structuur. Totale dikte FR19 element 19 mm, totale hoogte FR19 VO plafond van bovenzijde stalen I-profiel tot onderzijde FR19 element 112 mm.
2.3
Afmetingen onderdelen - standaard lengte : -
breedte
:
-
totale elementdikte
:
-
totale hoogte plafond :
1200 mm FR19 element 2400, 2600, 2800, 3000, 3200 en 3600 mm GP22 element. 600 mm FR19 element 400 en 600 mm GP 22 element 19 mm FR19 element 22 mm GP22 element 112 mm van bovenzijde stalen I-profiel tot onderzijde plafondelement.
2.4
Toelaatbare afwijkingen op afmetingen en vorm: - lengte ± 3 mm - breedte ± 2 mm - dikte ± 1 mm - rechthoekigheid ± 1 mm - vlakheid ± 1 mm - rechtlijnigheid kanten ± 1 mm - evenwijdigheid zijkanten ± 1 mm 1 - hygrische lengteverandering max. 0,5 mm/m
2.5
Massa Plafondtype GP22 VO FR19 VO
2
Massa [kg/m ] 2 (+ 1,5 kg/m ) 18 8
2.6
Materialen
2.6.1
Spaanplaat Vlas,- spaanplaat volgens BRL 1101. 3 - type GP22 dikte 2,5 ± 0,5 mm, volumieke massa 500 kg/m . Breedte: 600 ± 2 mm en 1250 ± 2 mm.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 4 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 2.6.2
Gipskartonplaat Gipskartonplaat volgens BRL 1009, type GKB of GKBI. Langskantafwerking FK (facetkant) Dikte: 9,5 mm Breedte: 602 +0 tot -4 mm en 1250 +0 tot -4 mm Langskantafwerking AK (Afgeschuinde kant) Dikte: 9,5 mm Breedte: 596 +0 tot -4 mm
2.6.3
Cement gebonden mineraalvezel - type FR19 cement gebonden mineraalvezels. Dikte: 19 mm Breedte: 600 + 0 tot -2 mm Lengte : 1200 + 0 tot -2 mm
2.6.4
Lijm - Lijm op basis van veresterd zetmeel. - Montageschuim: ééncomponent aërosol polyurethaanschuim - FAAYFIX: thixotrope ééncomponent aërosol polyurethaan-constructielijm
2.6.5
Minerale wol Steenwol: - dikte 65 mm, volumieke massa ca. 45 kg/m3.
2.6.6
Stel- en spouwlatten en sloffen Vuren kantlatten en klossen, minimaal kwaliteitsklasse C 18 volgens NEN-EN 338. Afmetingen: Plafondtype GP22 VO FR19 VO
2.6.7
Plinten meranti - 9 mm x 45 mm - 13 mm x 56 mm
Kantlat 20x67 mm 20x69 mm
Klos 56x56 mm 56x56 mm
MDF 9 mm x 45 mm
2.6.8
Schuimband P.V.C.-schuimband met gesloten celstructuur, volumieke massa ca. 100 kg/m3. Afmetingen: 2 mm x 19 mm
2.6.9
Stalen I -profielen: Stalen I-vormig profiel, zendzimir verzinkt met een minimum laagdikte van 15µm. Afmetingen: 50 x 100 mm dikte flens 2,5 mm, dikte lijf 2 mm
3
VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN De details waarnaar in de verwerkingsvoorschriften wordt verwezen, zijn opgenomen in de technische documentatie (nr. 5, uitgave vanaf januari 2003) van Faay Vianen B.V.
3.1
Transport en opslag De GP22 VO elementen worden door Faay Vianen B.V. afgedekt met een plastic hoes, de FR19 VO elementen zijn verpakt in een kartonnen doos. De transporteur is er voor verantwoordelijk dat deze verpakking onbeschadigd blijft tijdens het transport. De overige onderdelen van het plafond worden niet in plastic verpakt. De transporteur moet zelf voor een goede vochtvrije afdekking zorgen.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 5 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO De elementen en accessoires dienen op het werk bij een relatieve luchtvochtigheid tussen 40% en max. 70%, vochtvrij, vlak en beschermd tegen optrekkend vocht te worden opgeslagen. Oplegging op minimaal 3 ribben 100 mm x 100 mm (deze worden niet meegeleverd). Er mogen max. 3 pakketten op elkaar worden gestapeld. De FAAY FILL & FINISH en FAAYFIX lijm droog en vorstvrij opslaan. FAAY FILL & FINISH en FAAYFIX is alleen geschikt voor binnen gebruik, voor houdbaarheidsdatum zie verpakking. Wanneer de elementen handmatig verplaatst moeten worden, dan bij voorkeur een kar op luchtbanden gebruiken (de elementen niet over elkaar heen schuiven om beschadiging van gipskartonplaat te voorkomen). 3.2
Klimatologische bouwplaatsomstandigheden op de werkvloer - het gebouw dient wind-, waterdicht en opgeruimd te zijn; - tijdens montage en afvoegen van de plafonds dient de temperatuur boven +5° Celsius te zijn en de relatieve luchtvochtigheid voor, tijdens en na verwerking van de elementen dient tussen de 40% en max. 70% te zijn. Aanbevolen wordt echter om tijdens het afvoegen van de plafonds de temperatuur boven de +10° Celsius te houden. Natte werkzaamheden, zoals stukadoors- en dekvloerwerkzaamheden, zorgen voor een grote toename van de relatieve luchtvochtigheid. Deze werkzaamheden dienen dan ook bij voorkeur te worden uitgevoerd vóór het monteren van de plafonds; - voordat de elementen mogen worden verwerkt dienen deze eerst voldoende te zijn geacclimatiseerd om de elementen dezelfde luchtvochtigheid te laten aannemen als de relatieve luchtvochtigheid van het binnenklimaat van het gebouw zoals deze heerst in de gebruikstoestand; - zorg voor een goede ventilatie van de ruimte.; - verwarm de ruimte in de koude perioden gelijkmatig. Snelle opwarming kan leiden tot spanning in de elementen waardoor vervorming en/of scheurvorming kan optreden. Het afvoegen van de naden mag pas worden uitgevoerd als er geen grote vormveranderingen van de platen meer te verwachten zijn. Vermijd bouwheaters die op fossiele brandstoffen werken, omdat die veel vocht in de lucht brengen. Warme of hete lucht niet rechtstreeks tegen de plafonds laten blazen.
3.3
Montage Verlijming (alleen voor het plafondtype GP22 VO): Als het GP22 VO plafond naadloos wordt afgewerkt en in natte cellen dient men alle verbindingen te verlijmen met FAAYFIX lijm. Indien er in het GP22 VO plafond stuiknaden voorkomen, deze verlijmen met FAAYFIX lijm. Volg hiervoor de verwerkingsvoorschriften zoals aangegeven op het blad “FAAYFIX voor het verlijmen van wanden & plafonds” zoals opgenomen in de technische documentatie. Dilataties (alleen voor het plafondtype GP22 VO): In het plafond dienen dilatatievoegen te worden opgenomen: - als in de ruwbouw dilataties zijn opgenomen; - bij overgang tussen twee of meer verschillende ruwbouwstructuren; 1 - in natte cellen h.o.h max. 4 m een dilatatie; 1 1 - bij plafonds met lengte > 10 m , h.o.h max. 10 m een dilatatievoeg (elementen niet strak tegen elkaar schuiven maar 2-3 mm ruimte houden; de elementkoppeling niet verlijmen en ruimte opvullen met elast. blijvende kit) of dilatatie profiel aanbrengen (zie verwerkingvoorschriften leverancier dilatatieprofiel). De dilatatie dient te worden doorgezet tot in de definitieve afwerklaag.
3.3.1
Element verdeling - de GP22 elementen worden, indien de naden in het zicht blijven, symmetrisch verdeeld in de ruimte aangebracht. Wordt het plafond volledig naadloos afgewerkt, dan is een symmetrische verdeling niet noodzakelijk; - de FR19 elementen in ‘half steens” verband en symmetrisch verdeeld in de ruimte aangebracht.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 6 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 3.3.2
Wandaansluiting Rondom in de ruimte brengt men tegen de wanden een vuren kantlat aan. De kantlat wordt bevestigd met behulp van nagels, schroeven of slagpluggen. De hart-op-hart afstand van de bevestigingsmiddelen mag max. 600 mm bedragen. Indien het plafond aan bepaalde geluid- en/of brandeisen moet voldoen, dient men achter de kantlat twee stroken schuimband aan te brengen. De kantlat is aan de bovenzijde voorzien van een sponning. Aan de overspanning zijde van het plafond, de richting waarin de stalen I-profielen worden gemonteerd, haakt men een houten klos over de sponning van de kantlat. (zie details technische documentatie nr. 5, vanaf uitgave januari 2003). Nadat de plafondelementen zijn aangebracht, dient men, indien het plafond aan bepaalde geluid- en/of brandeisen moet voldoen, de randaansluiting langs wanden volledig af te kitten met elastisch blijvende kit.
3.3.3
Elementkoppeling De GP22 en FR19 elementen zijn in de langskanten voorzien van een sponning. Bij het GP22 VO systeem worden in deze sponningen stalen I-profielen met een hoogte van 100 mm geschoven die de elementen onderling koppelen en daarnaast zorgen voor de vrije overspanning van het plafondsysteem. Indien het plafond naadloos wordt afgewerkt of bij toepassing in natte cellen, dient men alle verbindingen te verlijmen met FAAYFIX lijm, zie ook punt 3 “montage”. Als er in het GP22 VO plafond stuiknaden voorkomen, dient men aan de achterzijde van het GP22 element een reststuk GP22 van minimaal 20cm breed aan te brengen en deze te verlijmen met FAAYFIX lijm. Ter plaatse van de stuiknaad de koppen van de GP22 elementen op de bouwplaats, al naar gelang de afwerking “arm” schaven of voorzien van facet kant. Gebruik hiervoor een schaaf met in schuinte verstelbare beitel, bv. een vario kanten schaaf. Bij het verdekt uitneembare FR19 VO systeem rusten de FR19 elementen aan de langskant op de onderflens van stalen I-profielen met een hoogte van 100 mm die de elementen onderling koppelen en daarnaast zorgen voor de vrije overspanning van het plafondsysteem. De koppen van de FR19 elementen stuiken zonder verdere verbinding tegen elkaar. Door de speciale profilering zijn de FR19 elementen op ieder willekeurige plaats uitneembaar. De stalen I-profielen hebben een bovenflens van 50 mm breed en een onderflens van 35 mm breed. De I-profielen rusten, met de 50 mm brede bovenflens, zonder verdere bevestiging, op de houten klossen. De lengte van de I-profielen wordt bepaald door de strakke maat tussen de wanden minus 50 mm. De koppen van de I-profielen dienen onder een schuinte van 70° te worden afgekort (zie details technische documentatie nr. 5, vanaf uitgave januari 2003).
3.3.4
Maximale toelaatbare vrije overspanning De stalen I-profielen met hoogte van 100 mm zijn, bij zowel het GP22 VO als het FR19 VO plafondsysteem in combinatie met de belasting van een steenwol plaat, dik 65 mm, geschikt voor een vrije overspanning van max. 4,20 m. Bij deze vrije overspanning is een max. belasting in het midden van het I-profiel toegestaan van 7 kg, of 14 kg verdeeld over twee I-profielen. Indien er bij het FR19 VO plafondsysteem geen zware armaturen e.d. ( > 7 kg/I-profiel of 14 kg verdeeld over 2 I-profielen) worden toegepast, of het plafond niet aan bepaalde brand- en/of geluidseisen moet voldoen, zodat er geen steenwol aangebracht hoeft te worden, is een vrije overspanning van max. 6,3 m toegestaan. Bij overspanningen groter dan 4,2 m (GP22 VO en FR19VO in combinatie met steenwol), of overspanningen groter dan 6,3 m (FR19VO zonder steenwol) dient men, met een maximale hart op hart afstand van 2,1 m extra ophangpunten aan te brengen. Deze extra ophangpunten bestaan uit een stalen verbindingsclip die aan de boven flens van de stalen I-profielen wordt bevestigd, een noniushanger en een trillingsdempende beugel. De trillingsdempende beugels worden, bij houten vloeren bevestigd met spaanplaat schroeven van voldoende lengte (de spaanplaat schroeven moeten minimaal 60 mm in de houten balk laag e.d. worden geschroefd om de constructieve sterkte bij brand te waarborgen). Tussen de trillingsdempende beugel en de spaanplaat schroef dient een stalen volgring te worden aangebracht. Bij steenachtige vloeren worden de trillingsdempende beugels met een stalen stift bevestigd (zie details technische documentatie nr. 5, vanaf uitgave januari 2003). De bovengenoemde hart op hart afstand van 2,1 m is gebaseerd op: 3 - het eigen gewicht van het plafond systeem incl. 65 mm steenwol (persing 45 kg/m ); - belasting in het midden van de stalen I-liggers van max. 7 kg, of 14 kg verdeeld over twee I-profielen. Indien er dikkere steenwol dan 65 mm wordt toegepast of als er een zwaardere belasting aan het plafond wordt gehangen, zoals bv., zeer zware armaturen, luchtbehandelingsystemen, een tweede plafondsysteem e.d., dient, in overleg met Faay Vianen B.V., de hart op hart afstand te worden aangepast.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 7 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 3.3.5
Ophangen van (zware) voorwerpen Zie ook punt 3.3.4 “Maximale toelaatbare vrije overspanning” -
-
3.3.6
zware voorwerpen, zoals luchtbehandelingsystemen, lichtstraten, zware armaturen e.d: breng voor voldoende drukverdeling een strook underlayment van voldoende grootte, strak tussen de stalen I-profielen aan. Bevestig hieraan, door de plafondelementen, de zware voorwerpen. centraaldozen: * breng voor voldoende drukverdeling een strook underlayment van voldoende grootte, strak tussen de stalen I-profielen aan. Bevestig hierop de centraaldoos; * in plaats van een strook underlayment kan men de centraaldoos ook door middel van twee panlatten bevestigen. Breng hiervoor, aan weerszijden van de centraaldoos, strak tussen de stalen I-profielen een panlat aan.
Doorvoeropeningen Kleine doorvoeren voor bijvoorbeeld centraaldozen en inbouwspots kunnen op 100 mm uit de elementrand worden gemaakt. Voor CV leidingen e.d., die vlak langs de wand lopen, kan de kantlat worden onderbroken en het plafondelement plaatselijk worden ingekeept. Indien het plafond aan bepaalde geluid- en/of brandeisen moet voldoen, dient men alle doorvoeren zorgvuldig af te kitten met elastisch blijvende kit. Daarnaast dient men er voor te zorgen dat de steenwol laag ter plaatsen van de doorvoering en over het armatuur e.d. doorloopt en goed aansluit op eventuele armaturen e.d. 2
Bij een brandeis van WBDBO 60 minuten is het, bij doorvoeren > 0,01 m (bv. groter dan een centraaldoos) noodzakelijk om, een rondom aansluitend kap van een voldoende brandwerend materiaal, over de doorvoer en het armatuur e.d. aan te brengen. Bij een geluidseis van Iluk 0 dB is het, bij doorvoeren > 0,01 m2 (bv. groter dan een centraaldoos), noodzakelijk om over de doorvoer, armatuur e.d. een dubbele laag steenwol, dik 65 mm aan te brengen. 3.3.7
Isolatiemateriaal Om te voldoen aan brand- en geluidseisen zoals worden gesteld aan woningscheidende vloeren, is het noodzakelijk om op het systeemplafond een 65 mm, dikke steenwol laag aan te brengen. Zie ook punt 3.3.6 “Doorvoeropeningen”. Plaats van steenwol in de constructie: * brandeisen : steenwol tegen onderzijde verdiepingsvloer monteren; * geluidseisen : steenwol los op de plafondelementen aanbrengen; * brand- en geluidseisen : steenwol tegen onderzijde verdiepingsvloer monteren . Een woningscheidende vloerconstructie kan men maken met: -
houten vloer opgebouwd uit houten balklaag en houten vloerdelen: * GP22 VO plafond systeem in combinatie met 65 mm steenwol
-
houten vloer opgebouwd uit houten balk laag, houten vloerdelen en een bestaand (stuc) plafond of zwevende dekvloer (totale massa bestaande constructie > 250 kg/m2): * GP22 VO plafond systeem in combinatie met 65 mm steenwol * FR19 VO plafond systeem in combinatie met 65 mm steenwol
-
steenachtige vloer: * GP22 VO plafond systeem in combinatie met 65 mm steenwol * FR19 VO plafond systeem in combinatie met 65 mm steenwol
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 8 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 3.3.8
Voorzieningen voor afbouw en afwerking * Het FR19 VO plafondsysteem bestaat uit kant en klare, compleet afgewerkte elementen met witte korrel structuur. Verdere afwerking is niet nodig. *
GP22 VO plafond systeem:
Verlijming Als het GP22 VO plafond naadloos wordt afgewerkt en in natte cellen dient men alle verbindingen te verlijmen met FAAYFIX lijm. Indien er in het GP22 VO plafond stuiknaden voorkomen, deze verlijmen met FAAYFIX lijm. Volg hiervoor de verwerkingsvoorschriften zoals aangegeven op het blad “FAAYFIX voor het verlijmen van wanden & plafonds” zoals opgenomen in technische documentatie. Afwerking naden met AK (afgeschuinde kant) of FK kant (facet kant): 1) aanvang afvoegen: - tijdens en na afvoegen van de plafonds dient de temperatuur boven +10°C te zijn en de relatieve luchtvochtigheid voor, tijdens en na verwerking van de elementen dient tussen de 40% en max. 70% te zijn. Het beste resultaat met het minste risico van krimp en uitzetting wordt echter bereikt als de temperatuur en de relatieve vochtigheid (rv) bij het afvoegen overeenstemt met het klimaat dat later in de ruimte zal heersen (ca. 20°C en rv 60%); - met het afvoegen van de platen kan pas worden gestart nadat alle natte werkzaamheden, zoals stukadoors- en dekvloerwerkzaamheden zijn uitgevoerd; - daarnaast mogen er geen grote lengteveranderingen meer worden verwacht; - het plafondsysteem, alle lijmverbindingen, tegellijm en plaatoppervlak, dienen volledig droog te zijn; - de ruimte dient hierbij matig en stapsgewijs te worden opgewarmd (zorg voor voldoende ventilatie). 2) voorbereiding : - voegvlakken droog, stof- en vetvrij maken; - bescherm oppervlakken die niet in contact met de voegproducten mogen komen m.b.v. een plasticfolie, kleefband, enz.; 3) -
voegafwerking: bij gipsplaten met AK kant (afgeschuinde kant) een gaasband aanbrengen; zet de voeg tussen platen vol met JointFiller Vario, gebruik hiervoor een breed plamuurmes; schuur de oneffenheden in de laag JointFiller Vario, na voldoende uitharding, weg; werk de voeg af met een dunne laag JointFinisher Premium, (zie verwerkingvoorschriften FAAY FILL & FINISH).
4) vlakheid: de beoordeling van de vlakheid vindt plaats volgens onderstaande tabel. Deze tabel, afkomstig uit de STABU Standaard Technische Bepalingen, geeft de vlakheidklassen van een wand of plafond in 6 niveaus weer. Per vlakheidniveau worden eisen opgesteld waaraan het oppervlak zonder eindafwerking moet voldoen. Als er buitengewone eisen aan de vlakheid van de ondergrond worden gesteld, is het volledig afvoegen of stukadoren van het totale oppervlak noodzakelijk. De benodigde bewerkingen zijn afhankelijk van de voorgeschreven of gewenste vlakheidklasse en eindafwerking. Voor een optimaal eindresultaat dient men daarnaast ook de juiste producten te gebruiken om de wand af te werken; volg hiervoor de verwerkingsvoorschriften van het gekozen afwerkingproduct en pas de voorbehandelingen toe die de fabrikant daarvan voorschrijft. Toe te passen gipsplaat: - afwerkingniveau - A- :
-
-
afwerkingniveau - B- :
-
met AK kant (afgeschuinde kant), hierbij de naden voorzien van gaasband en afgipsen volgens voorschriften leverancier afgipsmateriaal; met FK kant (facet kant). Naden 1x afgipsen volgens voorschriften, volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH. Daarna het gehele wandoppervlak opzetten met een max. 1mm dikke laag JointFinisher Premium, volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH. met AK kant, hierbij de naden voorzien van gaasband en afgipsen volgens voorschriften leverancier afgipsmateriaal; met FK kant. Naden 2x afgipsen volgens voorschriften en 1x naschuren, volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 9 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO -
afwerkingniveau - C- :
-
-
afwerkingniveau - D- :
-
-
afwerkingniveau - E- :
-
-
afwerkingniveau - F- :
-
met FK kant. Naden afgipsen volgens voorschriften volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH met FK kant. Naden afgipsen volgens voorschriften volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH met FK kant . Naden afgipsen volgens voorschriften volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH. met FK kant. Volg verwerkingsvoorschriften leverancier afwerkingmateriaal.
Tabel 1: Afwerkingniveaus van in het werk af te werken gipskartonplaten Niveau A B C Toepassing Glad oppervlak, Glad oppervlak, Egaal hoge visuele normale visuele oppervlak eisen. eisen. geschikt Geschikt voor voor zware Geschikt voor wandhoogglanzend of gematteerd verfmateriaal of bekleding of zijdeglanzend middelgrof dekverfsysteem. dunne en lichtOpm.: gekleurde gestructur. oneffenheden afwerkingen afwerking kleiner dan 1 mm zoals zijn niet te behangpapier, vermijden en zijn textiel of fijn bij strijklicht gestructureerde zichtbaar afwerking OppervlakHet oppervlak Het oppervlak Kleine vereisten moet glad en vrij moet vrij zijn van oneffenzijn van bewerkingsheden en bewerkingsgroeven en bewerkingsgroeven en oneffenheden. groeven <1 mm zijn oneffenheden en acceptabel volledig afgewerkt zijn met een dunne filmlaag Vlakheid0,4 m < 1 mm < 1 mm < 2 mm toleranties bij een onderlinge 1 m 1,5 mm 2 mm 4 mm afstand tussen de meetpunten 2 m 2 mm 3 mm 4 mm van: Vlakheidtoleranties van een hoek bij een onderlinge 0,4 m 2 mm 3 mm 4 mm afstand tussen de meetpunten van Voorbeelden Meerkleurenverf Meerkleurenverf Glasvezel van eindafwerking en muurverf in zonder strijklicht. vlies met hoog-glans en Muurverf en grove zijdeglans. structuurverf structuur. Dun (vinyl) zonder strijklicht. SchuimvinylDun (vinyl) behang. behang Muurverfproducten en behang en Spuitpleister conventionele glasvezelbehang met korrel verfproducten. met fijne grootte structuur <3 mm
D Egaal oppervlak geschikt voor grof gestructur. afwerking
bron: STABU E F Oppervlak Niet bewerkt uitsluitend oppervlak geschikt geschikt voor voor tegels, functionele stucwerk, toepassing. betimmering Geen of indien er esthetische geen eindeisen. afwerking vaststaat of bij tijdelijke constructies
Kleine oneffenheden en bewerkingsgroeven <2 mm zijn acceptabel
Oneffenheden zijn acceptabel
nvt
< 3 mm
nvt
nvt
5 mm
nvt
nvt
6 mm
nvt
nvt
4 mm
nvt
nvt
Spuitpleister met korrel grootte >3 mm
nvt
Tegelwerk Betimmering stucwerk
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 10 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 5) eindafwerking : - voorbereiding van de ondergrond: voordat met de eindafwerking wordt begonnen, dienen de volgende punten in acht te worden genomen: * de ondergrond alsmede de voegen moeten vlak, droog, solide, vorst-, stof-, vuil- en scheurvrij te zijn; * olie-, en vetvlekken verwijderen of isoleren volgens de voorschriften van de fabrikant van het afwerkmateriaal; * aanwezige mortelspatten, voegresten e.d. van de ondergrond verwijderen en eventueel reparaties van beschadigingen uitvoeren; * bij het schuren dient men er op te letten dat het karton niet wordt beschadigd of opgeruwd; * de voegen dienen volledig uitgehard en droog te zijn; -
pas de voorbehandelingen toe die de fabrikant van het afwerkmateriaal daarvan voorschrijft en volg de verwerkingsvoorschriften van het gekozen afwerkmateriaal. Als er geen specifiek voorstrijkmiddel wordt voorgeschreven door de fabrikant van het afwerkmateriaal breng dan een voor gipsplaten geschikt voorstrijkmiddel aan op het gehele plafondoppervlak voordat wordt begonnen met het aanbrengen van verdere afwerklagen. Dit voorstrijkmiddel zorgt voor: * opheffen van verschil in zuiging en textuur tussen kartongipsplaat en voegengips; * hechting van nog aanwezige stofdeeltjes;
Voor overige productinformatie/verwerkingsvoorschriften verwijzen wij u naar de informatie/verwerkingsvoorschriften van de fabrikant van het voorstrijkmiddel. -
eindafwerking; *
verven De meeste in de handel gebruikelijke verf is geschikt, bv. latex. Verf op mineraalbasis (kalk, waterglas en silicaatverf) is niet geschikt. Voor overige productinformatie/verwerkingsvoorschriften verwijzen wij u naar de fabrikant van de verf. Onbehandelde gipsplaatvlakken kunnen door een lange en intensieve lichtinwerking vergelen. In dit geval is het aan te bevelen een speciale grondverf te gebruiken die het doorslaan van geelstoffen voorkomt.
3.3.9
*
spuitpleister Alle gerenommeerde spuitpleister is geschikt. Een door de fabrikant van het pleistersysteem voorgeschreven hechtlaag is noodzakelijk. Voor overige productinformatie/verwerkingsvoorschriften verwijzen wij u naar de fabrikant van het spuitpleister.
*
stucwerk Alle gerenommeerde stucmortels zijn geschikt. Een door de fabrikant van het stucsysteem voorgeschreven hechtlaag is noodzakelijk. Voor overige productinformatie/verwerkingsvoorschriften verwijzen wij u naar de fabrikant van het stucmortel.
Afwerking van natte cellen Het FR19 VO plafond is niet geschikt voor toepassing in ruimtes met hoge luchtvochtigheid (relatieve vochtigheid > 70%) zoals badkamers, sauna’s e.d.. Voor deze ruimtes dient men gebruik te maken van het GP22 VO plafondsysteem. 1) Het GP22 VO plafondsysteem kan worden toegepast in natte ruimten indien er elementen met WR-gipsplaten (te herkenen aan de groene kartonkleur) worden toegepast en alle verbindingen worden verlijmd met FAAYFIX lijm, zie ook punt 3.3. 2) Alle naden voorzien van zelfklevend gaasband en afgipsen met JointFiller Vario. Volg verwerkingsvoorschriften FAAY FILL & FINISH. 3) Alle (leiding) doorvoeringen moeten duurzaam en deugdelijk worden afgekit met elastisch blijvende kit. 4) dilataties, zie hoofdstuk 3.3 “Montage”.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 11 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 4
PRESTATIES OP GROND VAN EISEN VAN HET BOUWBESLUIT
4.1
Prestaties uit het oogpunt van veiligheid ALGEMENE STERKTE; BB-AFDELING 2.1
4.1.1
Sterkte; BB-art. 2.1 Het Bouwbesluit stelt geen eisen aan de sterkte van systeemplafonds. De verantwoording ten aanzien van de draagconstructie ligt over het algemeen niet bij de certificaathouder. BEPERKING VAN ONTWIKKELING VAN BRAND; BB-AFD. 2.12
4.1.2
Bijdrage tot brandvoortplanting; BB-art. 2.91 De klasse van de bijdrage van de brandvoortplanting van beide zijden van de wandpanelen ,bepaald overeenkomstig NEN 6065, bedraagt ten minste 2.
4.1.3
Beperking van uitbreiding van brand; BB-afd. 2.13 en 2.14 Indien de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) tussen twee ruimten wordt bepaald overeenkomstig NEN 6068 moet, overeenkomstig 5.2 van NEN 6068, worden nagegaan of de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van het plafond ten minste 30 minuten bedraagt. Delen van de scheidingsconstructie, die niet aan deze voorwaarden voldoen, moeten worden beschouwd als opening. De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van de plafonds bepaald overeenkomstig NEN 6069 bedraagt in combinatie met een 65 mm steenwol plaat en in combinatie met een houten vloer ten minste 60 minuten (Rapport 98-CVB-R-1181, GP22VO en rapport 95-CVB-R0104, FR19 VO). Zie ook punt 3.3.7 “Isolatiemateriaal”. Tabel 2: WBDBO Plafondtype GP22 VO incl. steenwol FR19 VO incl. steenwol
Brandwerendheid (minuten) > 75 > 70
4.1.4
Rookdichtheid; BB-art. 2.125 -1 De rookproductie heeft geen grotere rookdichtheid dan 10 m , bepaald overeenkomstig NEN 6066. De rookdichtheid van de rookproductie van de gipsplaat en cement gebonden mineraaltegels bedraagt niet meer dan 2,2 m-1.
4.2
Prestaties uit het oogpunt van gezondheid GELUIDWERING TUSSEN VERBLIJFSRUIMTEN VAN DEZELFDE GEBRUIKSFUNCTIE; BB-Afd. 3.3
4.2.1
Karakteristieke geluidwering; BB-art. 3.11 De isolatiewaarde voor luchtgeluid bepaald overeenkomstig NEN 5079, bedraagt Ilu;k > 0 dB. Zie ook punt 3.3.7 “Isolatiemateriaal”. Tabel 3 Plafondtype GP22 VO incl. steenwol FR19 VO incl. steenwol
Iluk dB + 3 dB + 3 dB
Icok dB + 12 dB + 12 dB
WERING VAN VOCHT VAN BINNEN; BB-Afd. 3.7 4.2.2
Binnentemperatuurfactor; BB-art. 3.26 De aansluitingen van het plafond, zie de details in de technische documentatie nr. 5, vanaf uitgave januari 2003 hebben een temperatuurfactor > 0,65. BEPERKING TOEPASSING SCHADELIJKE MATERIALEN; BB-Afd. 3.15
4.2.3
Toepassing schadelijke materialen; BB-art. 3.106 De in de plafondelementen toegepaste materialen voldoen aan de voorschriften.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 12 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 4.3
Prestaties uit het oogpunt van energiezuinigheid THERMISCHE ISOLATIE; BB-Afd. 5.1
4.3.1
Warmtedoorgangscoëfficiënt; BB-art. 5.1 In tabel 4 is de warmteweerstand gegeven volgens hoofdstuk 3 van NEN 1068. Tabel 4 Plafondtype GP22 VO incl. steenwol FR19 VO incl. steenwol
2
Rc [m K/W] 1,96 1,98
2
U [W/m K] 0,45 0,44
5
AANVULLENDE PRIVAATRECHTELIJKE EISEN SYSTEEMPLAFONDS EN ONDERDELEN
5.1
Sterkte, stijfheid en stabiliteit
5.1.1
Algemeen De prestatie-eisen met betrekking tot de algemene sterkte van de bouwconstructie en de sterkte van brand vallen buiten het kader van deze kwaliteitsverklaring. Bij het ontwerp van het systeemplafond is rekening gehouden met de maximum toleranties, doorbuiging en andere bewegingen (krimp, kruip, uitzetting) van de draagconstructie waaraan het is bevestigd. Het systeemplafond is zodanig ontworpen dat bezwijken van een onderdeel van het systeemplafond niet leidt tot verdergaande bezwijking van het overige deel (gedeelten) van het systeemplafond. De substructuur (grid) van het systeemplafond is zodanig gedetailleerd dat de plafondplaten c.q. tegels hierdoor op veilige wijze kunnen worden gedragen in de omgevingscondities waarvoor het systeemplafond is ontworpen.
5.1.2
Substructuur (grid) De toelaatbare belastingen zijn weergegeven in paragraaf 5.1.3. Bij deze toelaatbare belastingen voldoet het systeemplafond aan doorbuigingsklasse 1. Doorbuigingsklasse Maximale doorbuiging Klasse 1 L*) / 500 Max. 4,0 mm Klasse 2 L*) / 300 Geen eis Klasse 3 Geen eis Geen eis *) L = overspanning: afstand tussen de plafondhangers of de bevestigingspunten
5.1.3
Bovenbevestiging De stalen I-profielen met hoogte van 100 mm zijn, bij zowel het GP22 VO als het FR19 VO plafondsysteem in combinatie met de belasting van een steenwol plaat, dik 65 mm, geschikt voor een vrije overspanning van max. 4,20 m. Bij deze vrije overspanning is een max. belasting in het midden van het I-profiel toegestaan van 7 kg, of 14 kg verdeeld over twee I-profielen. Bij overspanningen groter dan 4,2 m (GP22 VO en FR19VO in combinatie met steenwol), of overspanningen groter dan 6,3 m (FR19VO zonder steenwol) dient men, met een maximale hart op hart afstand van 2,1m extra ophangpunten aan te brengen. De bovengenoemde hart op hart afstand van 2,1 m is gebaseerd op: 3 - het eigen gewicht van het plafond systeem incl. 65 mm steenwol (persing 45 kg/m ) - belasting in het midden van de stalen I-liggers van max. 7 kg, of 14 kg verdeeld over twee I-profielen Indien er dikkere steenwol dan 65 mm wordt toegepast of als er een zwaardere belasting aan het plafond wordt gehangen, zoals bv., zeer zware armaturen, luchtbehandelingsystemen, een tweede plafondsysteem e.d., dient in overleg met Faay Vianen B.V., de hart op hart afstand te worden aangepast.
5.2
Weestand tegen windbelasting Indien systeemplafonds in gebouwen met grote ononderbroken ruimten, zoals fabrieken, opslagplaatsen, agrarische gebouwen en bijzondere gebouwen met grote (te openen) ramen en deuren, dienen per project berekeningen dienaangaande te worden uitgevoerd conform de materiaalnormen uit de NEN 6700 serie.
KOMO® attest-met-productcertificaat Blad 13 van 13 Nummer: 20785/09 Uitgegeven: 28-01-2009
PDF
FAAY PLAFONDSYSTEMEN GP22 VO EN FR19 VO 5.3
Karakteristieke afmetingen De ontwerpafmetingen van het systeemplafond, substructuur (grid) en plafondplaten en -tegels zijn gebaseerd op de modulaire coördinatie conform ISO 1006 van 1 x 100 mm, 2 x 50 mm. De toleranties van de lichtgewicht metalen universeel substructuur (grid), dunne massieve standaard plafondplaten c.q. tegels, waarvoor geen EN-norm voorhanden is, voldoen aan de tabellen 1 t/m 5 van NEN-EN 13964. Niet in NEN 13964 opgenomen toleranties worden tussen de betrokken partijen overeengekomen. In het werk samengestelde plafonds voldoen aan de tussen de partijen overeengekomen afwerkingniveau zoals opgenomen in paragraaf 3.3.8.
5.4
Hygiëne, gezondheid en milieu Het complete systeemplafond en de producten waaruit is samengesteld bevatten geen verontreinigingen van schadelijke gassen of stoffen die een bedreiging vormen voor de gezondheid van de gebruikers of het gebouw of buren tijdens de levensduur van het systeemplafond. Zie ook paragraaf 4.2.3.
5.5
Gebruiksveiligheid Elektriciteitsvoorziening, inclusief elektrische systemen in of boven een plafond dient te geïnstalleerd in overeenstemming met de eisen uit de CENELEC HD34 serie documenten. Elektraleidingen dienen in aparte leidingkokers, overeenkomstig NEN 1010, (vrij van het systeemplafond) dan wel volledig of gedeeltelijk ondersteund te worden aangebracht.
5.6
Duurzaamheid De systeemplafonds zijn ontworpen voor milieuklasse 1 “Bouwdelen over het algemeen blootgesteld aan variabele relatieve luchtvochtigheden tot 70% en variabele temperaturen tot 25°C maar zonder verontreinigingen die corrosie kunnen veroorzaken.”.
5.7
Contactcorrosie Contact tussen de materialen die contactcorrosie kunnen bewerkstelligen dient te worden vermeden.
6
WENKEN VOOR DE TOEPASSER
6.1
Bij aflevering van de plafondelementen inspecteren of: - geleverd is wat is overeengekomen; - de merken en de wijze van merken juist zijn; - de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke. Indien op grond van het bovenstaande tot afkeuring wordt overgegaan, contact op te nemen met: Faay Vianen B.V. en zo nodig met de certificatie instelling Stichting Keuringsbureau Hout SKH Kantoorgebouw 'Het Cambium', Nieuwe Kanaal 9c, 6709 PA Wageningen Postbus 159, 6700 AD Wageningen Telefoon: (0317) 45 34 25 E-mail:
[email protected] Fax: (0317) 41 26 10 Website: http://www.skh.org
6.2
Productcertificaat De producent is verplicht op aanvraag een exemplaar van het volledige attest-met-productcertificaat ter beschikking te stellen aan de afnemer.
6.3
Toepassing en gebruik De Faay plafondpanelen zijn geschikt voor toepassing in woning- en utiliteitsbouw.
6.4
Geldigheidscontrole Controleer of het attest-met-productcertificaat nog geldig is; raadpleeg de SKH-website: http://www.skh.org.