Jouw komst Jouw komst is de vervulling van een wens die, lang gekoesterd, toch is uitgekomen. Wij mogen ’t mooiste dat wij konden dromen, een kind van ons zien opgroeien tot een mens. De wereld wordt voor ons opnieuw geboren, wij kijken door de ogen van een kind, dat alles om zich heen een wonder vindt. Wij hadden dat vermogen haast verloren. Een al zijn kind’ren van gestalte klein, zij horen tot de machtigsten der aarde, bepalen van elk ding opnieuw de waarde. Niets zal voor hen onaantastbaar zijn. Zo kunnen wij van onze kind’ren leren om onbevangen om ons heen te kijken. En dingen, die nu nog onwrikbaar lijken, kunnen wij toch misschien ten goede keren.
Jacqueline Roelofs-van der Linden
Schema voor een doopviering Welkom Openingslied Inleidend woord Gebed Naamgeving Lied (of gedicht) Schriftlezing Overweging Geloofsbelijdenis Doopbeloften Handoplegging met gebed Doop en zalving (proeven van het zout) Lied Ontsteken van de doopkaars Tekenen van de doopakte en ophangen van duifje Voorbeden Onze vader Zegenwens Slotlied
Voorbeelden van liederen 1 Jouw leven staat aan het begin Jouw leven staat aan het begin Het heeft nog geen herinnering Het is zo weerloos en zo klein Je weet nog niet hoe het zal zijn Jij weet nog niet wat leven is Wat liefde is en wat gemis Jij weet nog niet van nee en ja Van ondergang en gloria. Jij huilt nog van verwondering Maar jij hoort hier in onze kring Het water wacht: die diepe zee Geeft jou een taal, een teken mee. Dat teken is een heilsgeheim God wil met jou verbonden zijn. Hij is nabij waar jij ook bent Omdat hij je bij name kent. 2. Jij bent zo onbeschreven Jij bent zo onbeschreven en nog geen groot verhaal Jij blaakt alleen van leven dat in jou ademhaalt Jij lacht naar alle kanten en alles vind je goed Want er is niet veel anders dan liefde in jouw bloed. Jij kunt geen mensen haten en doet geen ander zeer Misschien ben jij het wapen waarmee ik vrede leer. Jij bent alleen maar iemand omdat je wordt bemint En niemand is je vijand maar alleman je vrind. Jij hebt nog kleine handen en die zijn gauw gevuld Je zoekt geen grote landen geen huizen en geen geld Wie is toch zo vermogend dat hij jou heeft bedacht En dat door jouw twee handen God naar de wereld lacht.
3. Mensenkind, waar kom jij vandaan Mensenkind, waar kom hij vandaan Amper geboren nog geen naam Totdat twee mensen, een man en een vrouw Zeggen: wat houden wij veel van jou: Menslief is jouw naam. Mensenkind, kijk de mensen nou Zij willen niet meer zonder jou Worden je vrienden en geven een hand Nemen je mee naar het mensenland: Menslief is jouw naam Mensenkind, jij bent niet alleen Ook al moet jij door water heen Wij gaan met jou en wij gaan tegelijk Totdat wij zijn in het koninkrijk: Menslief is jouw naam. Iedereen is zo’n mensenkind – Vragend totdat hij wordt bemind, Gaande en staande in weer en in wind Totdat een ander het antwoord vindt: Menslief is jouw naam. 4. De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid. De Geest van God bezielt die koud zijn en versteend herbouwt wat is vernield, maakt een wat is verdeeld. Wij zijn in Hem gedoopt, Hij zalft ons met zijn vuur Hij is een bron van hoop in alle dorst en duur. Wie weet vanwaar Hij komt, wie wordt zijn licht gewaar? Hij opent ons de mond en schenkt ons aan elkaar. De Geest die ons bewoont verzucht en smeekt naar God. Dat Hij ons in de Zoon, doet opstaan uit de dood. Opdat ons leven nooit, in weer en wind bezwijkt Kom Schepper Geest voltooi, wat Gij begonnen zijt.
5. Uit vuur en ijzer, zuur en zout Uit vuur en ijzer, zuur en zout zo wijd als licht, zo eeuwenoud. Uit alles wordt een mens gebouwd, en steeds opnieuw geboren. Om ijzer in vuur te zijn om zout en zoet en zuur te zijn om mens voor een mens te zijn wordt alleman geboren. Om water voor de zee te zijn om ander man een woord te zijn om niemand weet hoe groot en klein geacht, gekend, verloren om avond en morgenland om hier te zijn en overkant om hand in een andere hand om niet te zijn verloren. Om oud en wijd als licht te zijn om lippen, water, dorst te zijn om alles en om niets te zijn gaat iemand tot een ander. Naar verten die niemand weet door vuur dat mensen samensmeedt om leven in lief en leed gaan mensen tot elkander. 6. Dit is de dag Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven laat ons Hem loven en danken, verheugd dat wij leven. Diep in de nacht, heeft Hij verlossing gebracht heeft Hij ons licht aangeheven. Waren wij dood door de zonde, verminkt en verloren doven van harte, verhard om Zijn woord niet te horen. Hij is zo groot, Hij vermande de dood wij zijn in Jezus herboren. Nu zendt Uw Geest als een vuur, als een stem in ons midden dat wij van harte elkander verstaan en beminnen. En zo voortaan, eren Gods heilige Naam en Hem in waarheid aanbidden.
7. Zeg me je naam Ook al weet je nog van niets zo goed als niets, vertel me nou iets: Zeg me je naam, duizend keren zeg me je naam, zeg je naam. Ik ga je zeggen hoe je heet ja hoe je heet, tot ieder het weet: Zeg me je naam, duizend keren zeg me je naam, zeg je naam. Ik zet je naam in stad en land in stad en land, op schutting en wand: Zeg me je naam, duizend keren zeg me je naam, zeg je naam. Ik zet een pijltje door je hart en heel je smart wordt halve smart: Zeg me je naam, duizend keren zeg me je naam, zeg je naam. 8. Ergens komt een kind vandaan Ergens komt een kind vandaan van ver, van buiten, zonder naam het is nog niemand, spreekt geen woord heeft van de dood nog niet gehoord het huilt nog van geboortepijn en weet niet wie het ooit zal zijn ……….. ……Dan roepen mensen jij, jij, jij woon hier bij ons, woon hier bij mij. de liefde maakt een mens van jou. Dan geven wij elkaar een naam, iemand, niemand, kind van mensen ben jij voortaan. Ergens moet een kind toch heen het gaat zijn eigen weg alleen en zoekt of in de wildernis een bron van levend water is en luistert of een woord bestaat waarin haar toekomst opengaat …………… ……Dan roepen mensen jij, jij, jij woon hier bij ons, woon hier bij mij. de liefde maakt een mens van jou. Dan geven wij elkaar een naam, iemand, niemand, kind van mensen ben jij voortaan.
9. Water Water is zo oud en wijs water is dood en leeft toch water is zo oud en grijs water heeft stem en zingt nog een woord, een woord, meer heeft het water niet maar nog is het niet aan het eind van zijn lied. Water maakt je schoon en rein water is een rijke zegen water zuivert groot en klein water is mild als regen water, water, over ons lijf stroomt de vloed water, water, water is heilig en goed. Water sluit zich om je heen water wil heel dicht bij je zijn water draagt je, wiegt je heen water is heel dicht bij je water, water, wijkend en kerende weer water, water, water zo wijd als de Heer. 10. Wonen overal nergens thuis Wonen overal nergens thuis aarde, mijn aarde, mijn moeders huis. Vallende sterren, de schim van de maan, mensen die opstaan en leven gaan. ……..…….., veel geluk. Wonen overal even thuis handel en wandel en huis na huis. Loven en bieden op waarheid en waan, wagen en winnen en verder gaan. ……..…….., veel geluk. Wonen overal bijna thuis, aarde, mijn hemel, mijn vadershuis. Stijgende sterren, de lach van de maan, mensen die dromend een stem verstaan. ……..…….., veel geluk. Wonen overal helemaal thuis, aarde, jouw aarde, ons aller huis. Twinkelende sterren in ’t licht van de maan, mensen die blij door het leven gaan. ……..…….., veel geluk.
11. Al heb ik hoge woorden Al heb ik hoge woorden spreek ik haast elke taal wie ben ik zonder liefde geen mens kan mij verstaan. Al ken ik de geheimen van alle wetenschap: een wereld zonder liefde is koud en zonder hart. Zij schenkt de mensen rijkdom veel kostbaarder dan goud zij spreekt ons van de Liefde die ons in leven houdt. O God, wees zo aanwezig waar mensen samen zijn ons leven wordt een zegen: dat zal voldoende zijn. 12. Zolang er mensen zijn Zolang er mensen zijn op aarde zolang de aarde vruchten geeft, zolang zijt Gij ons aller Vader, wij danken U voor al wat leeft. Zolang de mensen woorden spreken zolang zij voor elkaar bestaan, zolang zult Gij ons niet ontbreken, wij danken U in Jezus Naam. Gij voedt de vogels in de bomen Gij kleedt de bloemen op het veld, O, Heer, Gij zijt mijn onderkomen, en al mijn dagen zijn geteld.
(mel: God groet U zuiv’re bloeme)
13. Waar liefde
(mel: wij worden kampioen …)
Waar liefde mensen samen voegt, worden stenen een paleis de kille straat een lentetuin de hel een paradijs. Refr.:
een een een een
land van licht en zonneschijn haard waar men zich warmt overvolle beker wijn mens die je omarmt.
De deur roept je een welkom toe, een stoel staat voor je klaar, de tafel is gastvrij gedekt, een heerlijk avondmaal. Refr.:
een een een een
land van licht en zonneschijn haard waar men zich warmt overvolle beker wijn mens die je omarmt.
14. Vrede voor jou Vrede voor jou, hierheen gekomen zoekend met ons om mens te zijn jij maar alleen, jij met je vrienden, jij met je last, verborgen pijn. Vrede, genade, God om je heen, vergeving, nieuwe moed voor jou en iedereen. Niemand komt hier, vrij van het kwade niemand gaat hier weer straks vrij-uit niemand te veel, niemand te weinig niemand te groot, geen een te klein. Dit woord speelt in woord en gebaar, tot ooit en overal wij leven voor elkaar. U die ons kent, U die ons aanvoelt U die de hele wereld draagt. Kom naar ons toe, leer ons te leven, help ons te zien wat ieder vraagt. Tijd om te leven, kans om te zijn, een plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn.
(mel: Zomaar een dak)
15. Wees welkom allemaal Wees welkom allemaal wees welkom eenmaal allemaal we hebben hier een uurtje feest met mensen een van hart en geest dat maakt het leven fijn voor groot en voor klein. Wees welkom allemaal en luister naar een mooi verhaal van Jezus, die de mensen kent hoe groot, of ook hoe klein je bent hij wil er altijd zijn voor groot en voor klein. Wees welkom allemaal een beetje stil en geen kabaal maar zingen mag je allemaal met zingen bid je wel tweemaal dus zing maar met ons mee en bid vandaag voor twee. 16. Beste allemaal Beste allemaal ga terug naar je woning beste allemaal ga terug naar je huis. Vrede voor jou en voor hen die bij je wonen god zal je lonen de Heer blijft je trouw. Hij schenkt je vrede huizen van vrede Hij zegt de mensen genoeg nu geleden ……. Beste allemaal…… Hij schenkt je vrede straten vol vrede Hij zegt de mensen voorbij het verleden……. Beste allemaal…… hij schenkt je vrede land vol vrede Hij zegt de mensen ik hoor je gebeden……. Beste allemaal……
17. Dank U Dank U, U laat het water vloeien dank U, U maakte ons gezond. Dank U, U laat in liefde groeien plant ons in Uw grond. Dank U, wij mogen naar U heten dank U, wij horen toch bij U. Dank U, U zult ons nooit vergeten sterk ons allen nu. Dank U, ik mag U Vader noemen dank U, U bent het die ons bindt. Dank U, ik mag wel op U roemen als Uw eigen kind. Dank U, dat U aan ons wilt denken dank U, U laat ons nooit alleen. Dank U, U wilt ons Jezus schenken maak ons allen één. 18. Dank U Dank u voor deze nieuwe morgen dank U voor elke nieuwe dag. Dank U dat ik met al mijn zorgen bij U komen mag. Dank U voor alle goede vrienden dank U, o God, voor al wat leeft. Dank U voor wat ik niet verdiende: dat Gij mij vergeeft. Dank U voor alle bloemengeuren dank U voor iedere klein geluk. Dank U voor alle held’re kleuren dank U voor muziek. Dank U, uw liefde kent geen grenzen dank U, dat ik nu weet daarvan. Dank U, o God, ik wil U danken dat ik danken kan.
19. Mensen zijn geboren Mensen zijn geboren en leven als een kind, hopen wat zij horen, geloven wat zij zien. Mensen zijn geboren en mensen zijn op weg naar een land sinds mensenheugenis voorgezegd. Mensen dragen namen waarop men zich beroemt maar geen mens blijft staande, voordat de Heer hem roept. Mensen zijn op aarde en mensen zijn op weg naar een land sinds mensenheugenis voorgezegd. Mensen zijn verhalen, verteld in weer en wind waarin eens voor altijd wordt bemind. Mensen zijn vol leven en leven bij de dag dromen van de vrede en waken bij de dag. Mensen zijn op aarde en mensen zijn op weg naar een land sinds mensenheugenis voorgezegd. Mesen zijn vol vragen, geen mens weet wat hij vindt maar een vijand wordt ineens een vrind. Mensen zoeken wegen en velen lopen dood ook al loopt het tegen, ergens is er brood. Mensen zijn op aarde en mensen zijn op weg naar een land sinds mensenheugenis voorgezegd. 20. De Heer heeft mij gezien De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen. Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit Heeft in zijn handen onze naam geschreven. De Heer wil ons bewonen als zijn huis plant als een boom in ons zijn eigen leven. Wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven. Gij geeft het uw beminden in de slaap Gij zaait uw naam in onze diepste dromen. Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt zoals de regen neerdaalt in de bomen. Zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat zo zult Gij uw beminden overkomen.
21 Jij bent een deel van de keten Jij bent een deel van de keten de keten bepaalt het getij het getij is het voelen en weten en een deel van de keten ben jij. 22. Jij bent het licht van de wereld Jij bent het licht van de wereld ’t licht dat voor iedereen straalt een baken voor talrijke mensen als goedheid je leven bepaalt. 23. Jij bent het zout van de aarde Jij bent het zout van de aarde maar zout zonder kracht heeft geen zin jij moet je gehalte bewaren dan schakelt de keten je in. 24. Geef mij je hand Geeft mij je hand, geef mij ze allebei. En vertel me even, dat je niet kunt leven zonder mij zonder mij.
25. God groet U God groet u, zoals bloemen u groeten op het veld Maria die wij noemen moeder van Israël. Als gij niet was geboren wie zouden wij dan zijn? Gingen wij niet verloren ontheemden waren wij. Een roos die zonder dorens wacht op de zonnegloed zo staat gij uitverkoren totdat gij openbloeit. De hemel van zo hoge de aarde van omlaag staan over u gebogen vrouw die om leven vraagt. God groet u, zoals sterren en licht van zon en maan Hij is als licht van verre over u opgegaan. Die groot is in zijn daden werd u tot goed en bloed Gij, Moeder vol genade Maria wees gegroet. 26. Geef mij kracht Refr.: geef mij kracht, heel mijn leven Heer (3X) o geef mij kracht. Ik ben een mens onder velen Heer Ik ben een mens zoals velen Heer Ik ben mens, ‘k wil geloven Heer o geef mij kracht. Refr…. Steeds op zoek naar de waarheid Heer Steeds op zoek naar de liefde Heer Steeds op zoek naar de eenheid Heer o geeft mij kracht. Refr…. Voor de mens wil ik Voor de mens wil ik Voor de mens wil ik o geeft mij kracht.
leven Heer geven Heer werken Heer Refr….
27. Loof de Heer al wat gemaakt is Looft de Heer, al wat gemaakt is, prijst zijn Naam Verheft Hem voor eeuwig, dankt voor uw bestaan. Looft Hem die gezeten is op tronen van gezang Zingt als rivieren mee voor God: Hij leve lang. Storm en aarde, bomen, stromen, zon en vuur gij wolken en dromen, nachten, dag en duur. Licht en donker, dood en leven, wereld, mensenzaad weest mondig en volmaakt, looft Hem met woord en daad. Dauw en regen, vorst en koude, ijs en sneeuw de slang en de vis, de vogel en de leeuw. Geesten in de hemel en gij mensen met uw stem gelooft Hem op zijn woord, dat gij bestaat in Hem. Looft Looft Looft Looft
Hem, ook wie zondigt, looft Hem kwaad en goed Hem, die zijn Woord in u mens worden doet. Uw God en Vader, die zijn Geest geschonken heeft Hem omdat gij zijt, ja looft Hem, want Hij leeft.
28. Handen heb je om te geven Handen heb je om te geven van je eigen overvloed en een hart om te vergeven wat een ander jou misdoet. Refr.: Open uw oren om te horen open uw hart voor alleman. Ogen heb je om te zoeken naar wat mensen nog ontbreekt en een hart om uit te zeggen wat een ander moed inspreekt. Refr….. Schouders heb je om te dragen zorg en pijn van alleman en een hart om te aanvaarden wat een ander beter kan. Refr….. Voeten heb je om te lopen naar de mens die eenzaam is en een hart om waar te maken dat geen mens een eiland is. Refr….. Oren heb je om te horen naar een mens die vrede wil en een hart om te geloven in zijn God die liefde is. Refr…..
29. Dag en nacht Heer Refr.: Dag en nacht Heer waakt Gij als een herder over mij. Dag en nacht Heer veilig kan ik met U zijn. Als de dag opnieuw begint waakt Gij als een herder over mij. Als een vader voor zijn kind veilig kan ik met u zijn. Refr….. In de avondschemering waakt Gij als een herder over mij. Ik ben Uw beschermeling veilig kan ik met U zijn. Refr….. In het duister van de nacht waakt Gij als een herder over mij. Gij m’n toevlucht, steun en kracht veilig kan ik met U zijn. Refr….. 30. Laat zingen de mensen Alle wegen van de mensen leiden naar het leven toe. En de mens komt zo tot geven nieuwe wegen, nieuwe moed. Refr.: Laat zingen de mensen, zingen wij blij God blijft ons steeds nabij. Laat zingen de mensen, zingen wij blij Uw vreugd, o Heer, zingt diep in mij. Alle wegen die wij zoeken is een zoeken naar elkaar. Willen wij elkaar ontmoeten loopt het leven geen gevaar. Refr….. Alle wegen van het leven houden ons een toekomst voor. Waar de Heer zichzelf blijft geven dringt de liefde tot ons door. Refr…..
31. Kinderen in een grote kring Kinderen in een grote kring zingen allen wat ik zing jij mijn vriendje geef je mij gauw de hand en zing daarbij. Kinderen overal vandaan komen bij elkander staan dag mijn vriendje geef je mij gauw de hand en zing daarbij. Heel de wereld wijd en zijd zal aan God zijn toegewijd al mijn vriendjes geef je mij hart en hand en zing daarbij. Ook al zie je veel verschil denk aan mij om Jezus’ wil ik groet jou en jij groet mij Lieve Heer ga niet voorbij. 32. Zo vriendelijk en veilig als het licht. Zo vriendelijk en veilig als het licht zo als een mantel om mij heen geslagen zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht ik roep zijn naam, bestorm hem met mijn vragen dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt wil mij behoeden en op handen dragen. Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd waakt over mij en over al mijn gangen wie zou ik worden, waart Gij niet bereid om, als ik val, mij telkens op te vangen ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt ik moet in lief en leed naar U verlangen. Spreekt Gij het woord dat mij vertroosting geeft dat mij bevrijdt en opneemt in Uw vrede ontsteek die vreugde die geen einde heeft wil alle liefde aan Uw zoon besteden wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.
Voorbeelden voor een dankgebed 1. Wij danken U dat wij geboren zijn, dat wij ogen hebben gekregen om het mooie van de aarde te zien, oren hebben gekregen om de wind te horen ruisen door de bomen en een mond om te kunnen zeggen, wat we denken en voelen. Wij kunnen lopen en onze handen kunnen iets maken. Wij mogen van de mensen houden met ons hart. U heeft ons gemaakt God en U weet wie wij zijn. Help ons te leven naar Uw wil. Amen. 2. God, U hebt ons samengeroepen rond deze kinderen, die staan aan het begin van hun levensweg, die doortocht van duisternis en licht, van vallen en opstaan, van dood en leven. Vandaag willen wij ze opnemen in onze gemeenschap. Wij bidden U: wees er voor ons allen en wees voor deze kinderen een goede God, in de naam van Jezus, Uw Zoon, die als licht in deze wereld is gekomen, die door het water van de dood is heengegaan en nu bij U leeft in eeuwigheid. Amen. 3. God, onze Vader, op deze blijde dag danken wij U voor deze kinderen die bij ons geboren zijn. Opnieuw zijn wij betrokken bij het wonder van Uw schepping. Wij bidden U, omring deze kinderen met warmte, liefde en vrede. Dat zij groot mogen worden in een wereld van vriendschap. Ga met ons allen mee op onze verdere levensweg. Amen.
4. God onze Vader vandaag staan wij stil bij het feit, dat wij allen eens geboren zijn om te leven in het licht en dat het leven op aarde voortgang vindt van geslacht op geslacht. U bent de oorsprong van alle leven, de bron waaruit ons bestaan ontspringt. Wij danken U, dat U ook deze kinderen hebt laten geboren worden en ze aan ons toevertrouwt. Wij danken U, dat U ons zegent met nieuw leven en zo ons aanmoedigt op U te blijven vertrouwen. Amen. 5. God, onze Vader, U bent de oorsprong van ons leven de bron, waaruit ons ontstaan ontspringt. Wij danken U dat U dit kind uit Uw en onze liefde liet geboren worden aan ons toevertrouwde. Wij danken U dat U ons mensen zegent met nieuw leven en ons zo aanmoedigt op U te blijven vertrouwen Vandaag en alle dagen. Amen. 6. Vader God, U zorgt voor alle mensen. U houdt van grote en kleine mensen. Wij vragen U laat ……… groot worden, dat hij/zij altijd blij en gelukkig mag zijn. Aan het begin van zijn/haar leven, staat Uw Naam geschreven. Dank U wel, Vader in de hemel. Amen.
Voorbeelden voor een lezing 1. Lezing Joh. 4, 4-14 Hiervoor moest Hij door Samaria. Zo kwam Hij bij de Samaritaanse stad Sichar, die in de buurt ligt van het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven, en waar zich de Jakobsbron bevindt. Jezus, die afgemat was van de tocht, was bij de bron gaan zitten. Het was ongeveer het zesde uur. Een Samaritaanse vrouw kwam water putten. Jezus sprak haar aan: “Geef Mij wat te drinken”. Zijn leerlingen waren eten gaan kopen in de stad. De Samaritaanse vrouw antwoordde: “Hoe kunt U als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?” Joden willen namelijk met Samaritanen niets te maken hebben. Jezus hernam: “Als u de gave van God kende, als u wist wie het is die tegen u zegt: geef Mij te drinken, dan had u Hem erom gevraagd en Hij had u levend water gegeven”. “Maar heer”, zei de vrouw, “U hebt niet eens een emmer en het is een diepe put. Waar wilt U dat levende water dan vandaan halen? Of bent u soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft nagelaten en er zelf uit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden?” Jezus antwoordde: “Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst, maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer, integendeel: het water dat Ik hem zal geven, zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven.” 2. Lezing Ex. 2, 1-10 Een man uit de stam Levi huwde een meisje uit de stam. De vrouw werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Toen zij zag hoe mooi het kind was, hield zij het drie maanden lang verborgen. Maar toen zij geen kans meer zag hem nog langer verborgen te houden, nam zij een mandje van riet, streek het dicht met aardhars en pek en legde het kind erin. Toen zette zij het tussen het riet aan de oever van de Nijl. Op enige afstand stelde de zuster van het kind zich verdekt op, om te zien wat er zou gebeuren. De dochter van de farao ging naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen op en neer bleven lopen langs de oever van de rivier. Ineens zag zij het mandje tussen het riet en stuurde haar slavin om het te halen. Zij maakte het open, keek erin en daar lag een schreiend jongetje. Vol medelijden riep zij: “Dit is een Hebreeuws kind!” Toen kwam de zuster van het kind aan de dochter van de farao vragen: “Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken, om het kind voor u te voeden?” De dochter van de farao antwoordde: “Ja doe dat.” Het meisje snelde weg en haalde de moeder van het kind. De dochter van de farao beval haar: ”Neem dit kind mee en voed het voor mij, ik zal u er persoonlijk voor belonen.” De vrouw nam het kind mee en voedde het. En toen het kind opgegroeid was, bracht zij het terug naar de dochter van de farao. Deze nam hem als haar eigen zoon aan. Zij noemde hem Mozes. “Want,” zo zei ze, “ik heb hem uit het water gehaald.” 3. Lezing Mk. 10, 13-16 Ze brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij hen zou aanraken. Maar de leerlingen wezen hen terecht. Toen Jezus dat zag, werd Hij verontwaardigd. “Laat die kinderen bij Me komen, en houd hen niet tegen, want van zulke kinderen is het koninkrijk van God. Ik verzeker jullie, wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in. “ Hij omarmde hen en zegende hen, terwijl Hij hun de handen oplegde.
4. Lezing Joh. 15, 1-11 Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Als een van mijn ranken geen vrucht draag, snoeit hij die weg. En als een rank wel vrucht draagt, snoeit Hij die bij, zodat ze gezuiverd wordt en nog rijkelijker vrucht draagt. Jullie zijn al gezuiverd door het woord dat Ik jullie verkondigd heb. Laten we met elkaar verbonden blijven, jullie en Ik, want zoals een rank geen vrucht kan dragen uit eigen kracht, maar alleen als ze verbonden blijft met de wijnstok, zo kunnen ook jullie geen vrucht dragen als je niet met Mij verbonden blijft. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Alleen wie met Mij verbonden blijft – zoals Ik met hem – draagt rijkelijk vrucht, want los van Mij kunnen jullie niets. Wie niet met Mij verbonden blijft, wordt weggegooid als een wijnrank: ze verdorren, men haalt ze bijeen en gooit ze in het vuur, waar ze verbranden. Als jullie met Mij verbonden blijven en mijn woorden in jullie blijven, vraag dan wat je wilt, en het valt je ten deel. Mijn Vader wordt verheerlijkt wanneer jullie rijkelijk vrucht dragen en jullie je mijn leerlingen betonen. Met de liefde die de Vader Mij heeft toegedragen, heb Ik jullie liefgehad. Blijf in die liefde met Mij verbonden. Als je mijn opdracht ter harte neemt, zul je in liefde met Mij verbonden blijven, zoals ook Ik de opdracht van mijn Vader ter harte heb genomen en met Hem in liefde verbonden blijf. Dat alles heb Ik jullie gezegd om jullie deelgenoot te maken van mijn eigen vreugde, en zo jullie vreugde volkomen te maken. 5. Lezing Joh. 3, 1-6 Zo was er onder de farizeeën een man, Nikodemus genaamd, die tot de leidende Joodse kringen behoorde. Hij kwam in de nacht naar Jezus toe en zei: “Rabbi, we weten dat U als leraar van Godswege gekomen bent. Geen mens immers kan die tekenen verrichten die U doet, wanneer God niet met hem is.” Jezus gaf hem ten antwoorde: ”Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het koninkrijk van God zien.” ”Geboren worden?” zei Nikodemus. “Hoe kan dat wanneer je al op jaren bent? Kun je soms nog eens de schoot van je moeder binnengaan om geboren te worden?” Jezus antwoordde: “Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie geboren wordt uit water en geest, is in staat het koninkrijk van God binnen te gaan. Wat uit vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.” 6. Lezing Luk. 3, 1-17 21-22 In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus gouverneur was van Judea, Herodes tetrarch van Galilea, zijn broer Filippus tetrarch van de landstreek Iturea en Trachonitis, Lysanias tetrarch van Abilene, en Anna en Kajafas hogepriester, toen kwam het woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij ging overal in de Jordaanstreek een doop van bekering verkondigen tot vergeving van zonden, zoals geschreven staat in het boek van de woorden van de profeet Jesaja:
Een stem roept in de woestijn: Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht; elk dal zal worden opgevuld, elke berg en heuvel geslecht; bochtige wegen worden recht, oneffen paden valk; en alle mensen zullen de redding zien die van God komt. Hij zei tegen de mensen die massaal uitliepen om zich door hem te laten dopen: “Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat u de komende toorn kunt ontlopen? Breng liever vruchten voort waaruit bekering blijkt. En zeg nu niet van uzelf: “Wij hebben Abraham als vader”, want ik zeg u dat God van deze stenen kinderen kan maken voor Abraham. De bijl ligt al aan de wortel van de bomen; iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt,
wordt omgehakt en in het vuur gegooid. ”De mensen vroegen hem: “Wat moeten wij dan doen?” Hij gaf hun ten antwoord: “Wie twee stel kleren heeft, moet delen met iemand die niets heeft, en wie eten heeft, moet hetzelfde doen.” Ook de tollenaars kwamen zich laten dopen en zeiden: “Meester, wat moeten wij doen?” Tegen hen zei hij: “Vorder niet meer dan u is voorgeschreven.” Ook soldaten stelden hem de vraag: “En wij, wat moeten wij doen?” Tegen hen zei hij: “Pers niemand geld af, ook niet onder valse voorwendsels, maar wees tevreden met uw soldij.” Het volk leefde in gespannen verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes niet de Messias was, maar Johannes gaf hun allen ten antwoord: “Ik doop u met water. Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen in heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer op te ruimen; het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.” Het gehele volk liet zich dopen en zo ook Jezus. Tijdens zijn gebed opende zich de hemel en daalde de heilige Geest in lijfelijke gedaante als een duif op Hem neer, er klonk een stem uit de hemel: “Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.”
7. Lezing Luk. 3, 1-17 21-22 ‘Heb jij hem al gezien?’ vroegen de mensen aan elkaar. ‘Nee, hij is er nog niet.’ ’Hij zal toch wel komen?’ ‘Johannes komt altijd,’ zei een oude man die rustig zat te wachten. Opeens werd het stil. Tussen de mensen door liep iemand naar voren. Het was Johannes. Hij ging naar een rots aan de rand van de rivier. Handig klom hij erop. Zo kon iedereen hem goed zien en horen. ‘Wat ziet die man eruit, zeg,’ fluisterde iemand. ‘Nou! Hij is zo mager. Moet je kijken. Zijn jas zit vol scheuren en zijn schoenen zijn helemaal kapot.’ ‘Nou zeg,’ zei een oud vrouwtje,’ het gaat er toch niet om hoe hij eruitziet. Hij gaat om wat hij zegt.’ Johannes begon te praten. ‘Jullie zijn hier om naar mij te luisteren. Maar ik ben niet belangrijk. Het gaat helemaal niet om mij. Dat moet je goed begrijpen. Het gaat om iemand die veel belangrijker is. Het gaat om Jezus, de zoon van God. Als hij komt, moeten jullie goed naar hem luisteren. Hij zal jullie helpen om echte vrienden van elkaar te worden. Eigenlijk is het heel simpel: als je twee jassen hebt, geef er dan een aan iemand die niks heeft. En als iemand geen eten heeft, geef hem dan wat van jou. Jullie moeten goed voor elkaar zorgen en geen ruzie maken. Veel mensen vonden dat een goed idee. ‘Vertel alles wat je fout hebt gedaan aan God, ‘zei Johannes ‘dan kun je opnieuw beginnen. Als je wilt, zal ik je dopen. Zo kun je laten zien dat je je best wilt gaan doen.’ Toen klom Johannes van de rots af. Hij ging bij het water staan. Een voor een kwamen de mensen bij hem. Johannes goot water over ze heen. ‘Zoals ik het vuil van je hoofd was, zo wast God de dingen weg die verkeerd waren.’ Opeens liep er een man naar Johannes toe. Johannes schrok. ‘Jezus!’, stamelde hij. ‘U bent Jezus!’ De mensen hoorden wat Johannes zei. Opgewonden begonnen ze door elkaar te roepen. ‘Kom gauw! Dat is nou Jezus. Je weet wel, die man waarover Johannes altijd vertelt.’ Ze drongen naar voren om Jezus goed te kunnen zien. ‘Ja,’ knikte Johannes, ‘dit is de man die God beloofd heeft.’ Toen zei Jezus: ‘Ik zou ook graag gedoopt willen worden.’ ‘Waarom?’ vroeg Johannes. ‘U bent toch al een goed mens! Waarom zou u gedoopt moeten worden?’
‘En toch moet je me dopen. Omdat God dat wil.’ ‘Nou ja…’zei Johannes verlegen, ‘dan zal ik dat doen.’ Hij schepte wat water in zijn handen en doopte Jezus. Toen gebeurde er iets vreemds. Er straalde een groot licht uit de hemel. De wolken schoven uiteen en er vloog een witte duif naar Jezus toe. Een stem zei: ‘Dit is mijn zoon. Hij kwam op de wereld om de mensen te leren wat echte vriendschap en liefde is.’ Het was een bijzonder moment. En alle mensen waren diep onder de indruk.
Geloofsbelijdenis Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde. En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer; die ontvangen is van de heilige Geest geboren uit de maagd Maria die geleden heeft onder Pontius Pilatus is gekruisigd, gestorven en begraven; die nedergedaald is ter helle de derde dag verrezen uit de doden die opgestegen is ten hemel zit aan de rechterhand van God de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de heilige Geest, de heilige katholieke kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam, en het eeuwig leven. Amen.
Voorbeelden van een gedicht Gedicht Mijn meiske lacht naar iedereen haar tand’loos mondje bloot; mijn meiske is nog heel erg klein maar kleintjes worden groot. Ik heb maar één echt grote wens die wens ik elke dag: dat zij straks als volwassen mens haar lach behouden mag. Gedicht “Menslief, ik hou van jou” Zeg het voort met of zonder woorden Zeg het met een glimlach met een gebaar van verzoening met een handdruk met een woord van waardering met een klop op de schouder met een spontane omhelzing met een kus met een ster in je ogen. Zeg het voort met duizend kleine attenties elke dag opnieuw. “Menslief, ik hou van jou”. Gedicht Jij bent geen bezit wij hebben jou niet jij hebt ons. Om je te leiden te beschermen te bewaren voor de angst. Om je te zeggen dat we niet bang zijn en met je zingen in de nacht. Je hebt veel te vragen. Als je naar God vraagt vertellen we van Jezus. Als je naar de dood vraagt vertellen we van het leven. Vraag je waar je vandaan komt, dan zullen we zeggen: uit de wereld van de liefde.
Gedicht: Ergens komt een kind vandaan Ergens komt een kind vandaan, van ver, van buiten, zonder naam; het is nog niemand, spreekt geen woord, heeft van de dood nog niet gehoord; het huilt nog van geboortepijn en weet niet wie het ooit zal zijn. Dan roepen mensen: ….., jij, jij, woont hier bij ons, woont hier bij mij. de wereld wordt een huis voor jou, en liefde maakt een mens van jou. Niemand weet waartoe hij leeft, waarom hij hart en handen heeft; er is geen daarom – eens- voorgoed maar enkel adem, vlees en bloed. Zo leeft een mens tot in de dood, onooglijk klein, onzichtbaar groot. Dan roepen mensen: ………, jij, jij, wees hart en hand en mens voor mij. Wees waarom – daarom, groot of klein, de mens die jij alleen moet zijn. Ergens moet een mens toch heen: hij gaat zijn eigen weg alleen en zoekt of in de wildernis een bron van levend water is en luistert of een woord bestaat, waarin zijn toekomst open gaat. Dan roepen mensen: ………., jij, jij, woont hier bij ons, woont hier bij mij. Het water is een bron voor jou, de toekomst heeft een woord voor jou. Niemand weet wat leven is alleen dat het gegeven is, van vuilnisbelt tot gouden troon aan vluchteling en koningszoon. Wie leeft die maakt zijn eigen lied en wie niet leeft, verstaat het niet. Dan roepen mensen: ……., jij, jij, wie leven wil, die zingt zich vrij. Wie leeft die maakt zijn eigen lied en wie niet leeft, verstaat het niet.
Gedicht van de 7 vlammen Zoals iedereen weet, wonen er 7 vlammen op de wereld. En samen vormen zij de lucht die wij ademen en de grond onder onze voeten, kortom, alles en alles. Zij stralen warmte en licht uit, voor mensen onmisbaar. Maar nu wonen er ook in ieder van ons 7 vlammen die licht en warmte geven. We steken de ene kaars aan met de andere en zo kunnen wij bij elkaar dat vuur aansteken en doen oplaaien. De eerste vlam is de vlam van de zon, die de bron is van alle dingen. Ieder kind wordt zo een beetje geboren uit het licht en door de zon behoed. De tweede vlam is de vlam van de taal. Met vurige woorden zoeken mensen naar elkaar, en een vurige tong die stamelt is beter, dan een hoofd vol hersens dat zwijgt. De derde vlam is de vlam van de hartstocht. Die leert je liefhebben, die grijpt je hele lichaam vast. Deze vlam geeft echte warmte en aandacht en liefde. De vierde vlam is de honger en dorst. Zoals wel eens gezegd wordt: honger is een vuur, dat zelfs stenen verzwelgt, dorst een vuur, door geen zee te blussen. De vijfde vlam is de vlam van de muziek. Die kun je in je oren hebben, om mee te luisteren; in je mond om mee te zingen; in je handen om mee te spelen in je voeten om mee te dansen. De zesde vlam is de vlam van de hoop, die van mensen kinderen maakt, die dromen van het eeuwig geheim, dat ons leven een wonder moet zijn. De zevende vlam is God, die zijn vonken uitzendt in alles wat leeft, dus ook in jou. Zo kun je stralen voor anderen.
Gedicht van de zevenvlammen (na iedere tekst wordt aan kinderen ’n brandend kaarsje uitgereikt) De eerste vlam is de vlam van de zon Ik hoop dat ……. een zonnig kind zal zijn. (zonnige kinderen zullen zijn) De tweede vlam spreekt van de taal. Mag jouw mond (moge jullie mond) spreken van goede dingen. De derde vlam is die van de liefde. Ik hoop dat ……. steeds liefde zal (zullen) geven en ontvangen. De vierde vlam spreekt van muziek. Dat jouw leven (jullie leven) vol mag zijn van de mooiste muziek. De vijfde vlam is die van het geloof. Mag jouw geloof (moge jullie geloof) groeien als een mosterdzaadje. De zesde vlam spreekt van honger en dorst. Blijf altijd zoeken naar het goede in jouw leven, totdat je het vindt. En de zevende vlam is de vlam van de hoop. Deze maakt van mensen kinderen, die dromen van het geheim, dat ons leven een wonder moet zijn.
Wensen Ik wens je 2 stevige voeten om door het leven te gaan. Ik wens je 2 stevige handen, om anderen bij te staan. Ik wens je een mond om te lachen, met vrienden die vrolijk zijn. Maar ook om mensen te troosten, bij tegenspoed of pijn. Ik wens je 2 heldere ogen, om te zien wat kwaad is of goed. Dan zul je altijd weten, de weg die je volgen moet. Ik wens je een liefdevol hart toe, een hart dat mensen bemint. En ik hoop dat je het geluk steeds weer vindt.
Voorbeelden van voorbeden Voorbeden Laten wij bidden voor ….., dat hij zijn weg mag vinden in dit leven, een weg van geluk, liefde en trouw, en dat hij tot een zegen mag zijn voor allen die hij op zijn levensweg ontmoet. We bidden U voor ons, ouders en allen die voor ….. verantwoordelijkheid zullen dragen, dat wij hem trouw blijven, wat de toekomst ook brengen zal. Wij bidden U ook voor de kinderen in de derde wereld en voor kinderen die ziek of gehandicapt zijn. Voorbeden Heer onze God, wij bidden U voor alle kinderen die geen vader of moeder meer hebben. Voor de kinderen die wonen in tehuizen; laat ze toch een gelukkige jeugd hebben. Heer onze God, wij bidden U voor alle babies, die in dit uur – waar ook ter wereld – geboren worden en van wie meer dan de helft binnen enkele weken alweer zal sterven. Heer onze God, onze hoop, onze vrees, ons geluk, ons verlangen naar leven voor onze kinderen, wij leggen het allemaal voor U neer.
Onze Vader Onze Vader, die in de hemel zijt Uw naam worde geheiligd Uw rijk kome Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel Geef ons heden ons dagelijks brood En vergeef ons onze schuld Zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven En leidt ons niet in bekoring Maar verlos ons van het kwade. Want van U is het koninkrijk en de kracht En de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen Oecumenische Onze Vader Onze Vader die in de Hemel zijt Uw Naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood En vergeef ons onze schulden Zoals ook wij onze schuldenaarts vergeven. En leid ons niet in verzoeking Maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht En de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen. Onze Vader (gezongen) Onze Vader in de hemel – maak alles nieuw Geef Uw naam aan deze wereld – maak alles nieuw Breng Uw koninkrijk tot leven – maak alles nieuw Wees de hemel, wees de aarde – maak alles nieuw Geef het brood in onze dagen – maak alles nieuw En vergeef ons onze schulden – maak alles nieuw Laat ook ons elkaar vergeven – maak alles nieuw God verlos ons van het kwade – maak alles nieuw Wees gegroet Wees gegroet Maria, Vol van genade. De Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, Bid voor ons zondaars, Nu en in het uur van onze dood. Amen.