Installatiehandleiding voor SAP Crystal Server voor Linux ■ SAP Crystal Server 2011 Feature Pack 3
2012-05-10
Copyright
© 2012 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP BusinessObjects Explorer, Streamwork, SAP HANA en andere producten en diensten van SAP die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van SAP AG in Duitsland en andere landen. Business Objects en het logo van Business Objects, BusinessObjects, Crystal Reports, Crystal Decisions, Web Intelligence, Xcelsius en andere producten en diensten van Business Objects die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Business Objects Software Ltd. Business Objects is een onderneming van SAP. Sybase en Adaptive Server, iAnywhere, Sybase 365, SQL Anywhere en andere producten en diensten van Sybase die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Sybase, Inc. Sybase is een onderneming van SAP. Crossgate, m@gic EDDY, B2B 360° en B2B 360° Services zijn gedeponeerde handelsmerken van Crossgate AG in Duitsland en andere landen. Crossgate is een onderneming van SAP. Alle andere genoemde namen van producten en services zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven. Gegevens in dit document zijn uitsluitend bedoeld ter informatie. Nationale productspecificaties kunnen verschillen. Dit materiaal kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Het wordt uitsluitend ter informatie geleverd door SAP AG en de aan haar gelieerde ondernemingen (“SAP Group”), zonder dat hier enige rechten aan kunnen worden ontleend en zonder garantie van enige aard, en SAP Group is niet aansprakelijk voor fouten of omissies met betrekking tot het materiaal. De enige garanties voor producten en diensten van SAP Group zijn de garanties in de uitdrukkelijke garantieverklaringen die bij dergelijke producten en diensten worden geleverd, indien van toepassing. Niets in deze publicatie mag worden opgevat als een aanvullende garantie. 2012-05-10
Inhoud
3
Hoofdstuk 1
Documentgeschiedenis...........................................................................................................5
Hoofdstuk 2
Inleiding..................................................................................................................................7
2.1 2.2 2.3 2.4
Over dit document...................................................................................................................7
Hoofdstuk 3
Planning..................................................................................................................................9
3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.4
Upgradeondersteuning...........................................................................................................10
Hoofdstuk 4
Voorbereiding........................................................................................................................15
4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.4
Systeemvereisten..................................................................................................................16
Hoofdstuk 5
Installatie...............................................................................................................................25
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2
Het installatieprogramma downloaden....................................................................................25
Doel.........................................................................................................................................7 Integratie..................................................................................................................................7 Beperkingen.............................................................................................................................8
Objecttypen en functievereisten.............................................................................................11 Naast elkaar voorkomen van producten.................................................................................11 Webtoepassingsservers.........................................................................................................12 Webservers...........................................................................................................................13 Databaseservers....................................................................................................................13
Accountmachtigingen.............................................................................................................16 Netwerkmachtigingen.............................................................................................................19 De database van het CMS-systeem of de Controlegegevensopslag voorbereiden.................20 Extra vereisten voor IBM DB2................................................................................................21 Extra vereisten voor Sybase...................................................................................................23 Stel ulimit in op onbeperkt......................................................................................................23 Definitieve controlelijst...........................................................................................................23
Een interactieve installatie uitvoeren.......................................................................................26 Een installatietype selecteren.................................................................................................27 Terwijl het installatieprogramma wordt uitgevoerd..................................................................39
2012-05-10
Inhoud
5.2.3 5.3 5.3.1 5.3.2
Wanneer de installatie is voltooid...........................................................................................39
Hoofdstuk 6
Na installatie.........................................................................................................................55
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.7
De CMC starten....................................................................................................................55
Bijlage A
Meer informatie.....................................................................................................................61
Index
4
Een stille installatie uitvoeren..................................................................................................39 Schakelparameters voor de opdrachtregel.............................................................................40 Parameters van installatieopties ............................................................................................43
Aanmeldingsproblemen oplossen...........................................................................................55 Extra Adaptive Processing Servers maken.............................................................................56 Webtoepassingen implementeren..........................................................................................57 Diagnostische controles na installatie.....................................................................................57 Wijzigingen aanbrengen in SAP Crystal Server.......................................................................57 SAP Crystal Reports wijzigen ................................................................................................58 SAP Crystal Server herstellen................................................................................................58 SAP Crystal Server verwijderen.............................................................................................59 Wanneer u het wachtwoord van een beheerdersaccount kwijt bent........................................60
63
2012-05-10
Documentgeschiedenis
Documentgeschiedenis
Versie
Datum
Beschrijving
SAP Crystal Server 2011
nov. 2011
Eerste release van dit document •
SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3
• mei 2012
• •
5
Bijgewerkte informatie over ondersteunde webtoepassingsservers Bijgewerkte informatie over ondersteunde webtoepassingsservers Nieuwe instructies voor het downloaden van het installatieprogramma Nieuwe instructies voor het toevoegen van aanvullende Adaptive Processing Servers (na installatie)
2012-05-10
Documentgeschiedenis
6
2012-05-10
Inleiding
Inleiding
In dit document wordt u begeleid door de installatie van SAP Crystal Server.
2.1 Over dit document In de volgende documentatie vinden beheerders informatie, procedures en opties voor het installeren, verwijderen en wijzigen van een SAP Crystal Server-server. Er bestaan twee versies van deze handleiding: • SAP Crystal Server Installatiehandleiding voor UNIX: voor gebruik met UNIX- en Linux-besturingssystemen (dit document). •
SAP Crystal Server Installatiehandleiding voor Windows: voor gebruik met Microsoft Windows-besturingssystemen.
2.2 Doel Dit document is bedoeld voor systeembeheerders die SAP Crystal Server installeren. Voor de laatste informatie, patches en andere gegevens bezoekt u de SAP BusinessObjects-ondersteuningssite: ser vice.sap.com/bosap-support.
2.3 Integratie SAP Crystal Server is een suite met analyse- en rapportagesystemen voor business intelligence op ondernemingsniveau. De suite kan worden geïntegreerd in uw bestaande netwerk, database, verificatie-, beveiligings- en besturingssystemen. Voor een overzicht van de technologieën en architectuur die in SAP Crystal Server worden gebruikt en hoe deze in de bestaande infrastructuur van uw organisatie kunnen worden ingepast, leest u de Planningshandleiding bij SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform.
7
2012-05-10
Inleiding
Opmerking: SAP Crystal Server is een variant van het BI-platform, dus de aanbevelingen hier gelden voor beide producten.
2.4 Beperkingen In deze handleiding wordt niet besproken hoe u een ondersteund host-besturingssysteem, een ondersteunde database, webtoepassingsserver of webserver opzet. Als u van plan bent een specifieke database, webtoepassingsserver of webserver te gebruiken, moet deze geïnstalleerd zijn en correct werken voordat u probeert SAP Crystal Server te installeren.
8
2012-05-10
Planning
Planning
SAP Crystal Server kan worden geïnstalleerd op Windows- of Linux-platforms, met een combinatie van ondersteunde webservers, webtoepassingsservers, databaseservers en webtechnologieën. U bepaalt hoe de onderdelen van SAP Crystal Server worden geïmplementeerd. Een kleinschalige ontwikkelingsimplementatie gebruikt mogelijk de standaardopties van het installatieprogramma om SAP Crystal Server, een database en een webtoepassingsserver te installeren op één computersysteem. Een grootschaligere implementatie installeert mogelijk individuele serveronderdelen op toegewezen systemen om individuele serverfuncties via een netwerk te hosten. Bijvoorbeeld een toegewezen host voor een webtoepassingsserver, een toegewezen host voor het SAP Crystal Server-kernsysteem en een toegewezen host voor de database. Vóór installatie: •
Controleer uw systemen om te zorgen dat ze aan de basisvereisten voldoen. Raadpleeg de handleiding Supported Platforms op de SAP Crystal Server-ondersteuningswebsiteservice.sap.com/bosap-support voor een gedetailleerde lijst van ondersteunde omgevingen en hardwarevereisten. Dit document bevat specifieke vereisten ten aanzien van versies en het patchniveau voor webtoepassingsservers, webbrowsers, databases en besturingssystemen.
•
Wanneer u een implementatie instelt die bestaat uit twee of meer hosts, zorg er dan voor dat de hosts met elkaar kunnen communiceren via het netwerk.
•
Bepaal of u de ingesloten DB2 -databaseserver wilt gebruiken. Als u niet over een databaseserver beschikt voor gebruik met SAP Crystal Server, kan het installatieprogramma er een voor u installeren en configureren. Het verdient aanbeveling uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw databaseserver biedt, om te bepalen welke database hebt beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Opmerking: Een bestaande database moet gebruikersaccounts voor databases hebben waaraan de toepasselijke databaserechten zijn toegewezen. Ook moeten de juiste stuurprogramma's geïnstalleerd en op goede werking gecontroleerd zijn. Het installatieprogramma probeert een verbinding te maken met de database en deze te initialiseren, als onderdeel van het installatieproces. Het installatieprogramma installeert nu alleen een database op de lokale host. Het programma kan niet installeren via een netwerk.
•
Bepaal of u de ingesloten Tomcat-webtoepassingsserver wilt gebruiken. Als u niet beschikt over een webtoepassingsserversysteem waarop SAP Crystal Server-webtoepassingen kunnen worden gehost, kan het installatieprogramma er één voor u
9
2012-05-10
Planning
installeren en configureren. Het verdient aanbeveling uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw webtoepassingsserver biedt, om te bepalen welke webtoepassingsserver het beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Wilt u een andere ondersteunde webtoepassingsserver gebruiken, dan moet deze geïnstalleerd, geconfigureerd, ingeschakeld en toegankelijk zijn voordat u SAP Crystal Server installeert. Het installatieprogramma installeert Tomcat alleen op de lokale computer. Het kan niet installeren op externe systemen in een netwerk. •
Kies de installatieoptie die u wilt gebruiken. Het installatieprogramma biedt drie installatieopties: 1. "Volledig": installeer alle beschikbare onderdelen, inclusief een gebundelde webtoepassingsserver en databaseserver. 2. "Aangepast of uitgebreid": hiermee kunt u alle of bepaalde onderdelen selecteren en installeren. 3. "Weblaag" webtoepassingen worden op een toegewezen webtoepassingsserver geïnstalleerd. U kunt een eerder geïnstalleerde webtoepassingsserver gebruiken of de gebundelde Tomcat-webtoepassingsserver.
•
Bepaal de locatie van de onderdelen die u wilt installeren. Dit omvat het specifieke subnet, de computers, de database, de beveiliging of de clustersystemen die gebruikt moeten worden.
3.1 Upgradeondersteuning Als u een upgrade wilt uitvoeren naar SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3, moet u het programma installeren en vervolgens instellingen en inhoud migreren met behulp van het hulpprogramma voor upgradebeheer. Voor informatie over het uitvoeren van een upgrade, raadpleegt u de SAP Crystal Server Upgradehandleiding. Wanneer het installatieprogramma een eerder geïnstalleerde versie van SAP Crystal Server detecteert, kunt u kiezen voor een zij-aan-zij-installatie, waarbij de nieuwe versie naast de eerder geïnstalleerde versie wordt geïnstalleerd. Een systeem kan meerdere versies van SAP Crystal Server hosten, hoewel de systeemprestaties kunnen verslechteren als beide tegelijkertijd worden uitgevoerd. Nieuwe functies Tot de nieuwe functies in deze versie behoren: • Beheer van levenscyclus • Ondersteuning voor Mobile • Ondersteuning voor Dashboard-servers • Taalondersteuning • WDeploy-ondersteuning
10
2012-05-10
Planning
3.1.1 Objecttypen en functievereisten Zorg ervoor dat de computer waarop u het hulpprogramma voor upgradebeheer uitvoert, de SAP Crystal Server-functies heeft die overeenkomen met de objecttypen waarvoor u een upgrade wilt uitvoeren. In de volgende tabel worden de beschikbare objecttypen vermeld evenals de functies die hieraan gekoppeld zijn. Onthouden: Als een functie niet op de computer is geïnstalleerd, wordt het overeenkomstige objecttype niet bijgewerkt. Objecttype
Vereiste functie
BI-werkruimten (Dashboards)
Services voor BI-werkruimten
Crystal Reports-rapporten
Geen
Explorer
Geen
Gegevens van Console voor beheer van levenscyclus (LifeCycle Manager)
Platform-verwerkingsservices of Platformplanningsservices
Universes, verbindingen
Connectivity-verwerkingsservices
Mobile
CMS-invoegtoepassing voor Mobile
3.1.2 Naast elkaar voorkomen van producten Verschillende SAP Crystal Server-producten kunnen naast elkaar voorkomen bij dezelfde host. Opmerking: Alle SAP Crystal Server-producten die bij uw organisatie zijn geïnstalleerd, moeten hetzelfde patchniveau hebben. Als de SAP Crystal Server-producten in uw organisatie bijvoorbeeld worden bijgewerkt naar een service pack of fix pack, moeten alle invoegtoepassingen, clienthulpprogramma's en zelfstandige producten ook worden bijgewerkt. En als er één product wordt gedowngraded, moeten ook alle andere producten worden gedowngraded. Zorg dat alle vereiste serveronderdelen aanwezig zijn als u invoegtoepassingen wilt installeren. Door de installatieprogramma's van SAP BusinessObjects wordt een afhankelijkheidscontrole uitgevoerd waarbij ontbrekende of verouderde onderdelen worden geïdentificeerd. Als aan een afhankelijkheidsvereiste niet wordt voldaan, wordt dit gesignaleerd en worden suggesties voor oplossingen gedaan door het installatieprogramma. Een add-onproduct dat serveronderdelen vereist, wordt pas geïnstalleerd wanneer de vereiste serveronderdelen beschikbaar zijn.
11
2012-05-10
Planning
SAP Crystal Server kan niet worden geïnstalleerd bij dezelfde host als SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Wanneer u SAP Crystal Server-producten installeert, kunt u een aangepaste bovenliggende doelmap selecteren waarin de software wordt geïnstalleerd. Bij latere installatie van andere SAP Crystal Server-producten wordt de map gebruikt die is opgegeven bij de oorspronkelijke installatie. Deze map kan niet worden gewijzigd. Als u een SAP Crystal Server-product bij een host verwijdert, heeft dit geen invloed op eventuele andere SAP Crystal Server-productinstallaties. Componenten die worden gedeeld door de twee geïnstalleerde producten blijven bestaan. Deze componenten worden pas verwijderd nadat het laatste product dat hiervan gebruik maakt, wordt verwijderd. Add-onproducten die afhankelijk zijn van andere producten, moeten verwijderd worden vóór het product waarvan ze afhankelijk zijn.
3.2 Webtoepassingsservers U kunt SAP Crystal Server integreren met een Java-webtoepassingsserver. Als u geen webtoepassingsserver hebt voor gebruik met SAP Crystal Server kan het installatieprogramma een Tomcat 6.0-webtoepassingsserver voor u installeren en configureren. Het verdient aanbeveling uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw webtoepassingsserver biedt, om te bepalen welke webtoepassingsserver het beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Opmerking: Wanneer u een productieomgeving configureert, is het raadzaam om de webtoepassingsserver op een apart systeem te hosten. Wanneer SAP Crystal Server en een webtoepassingsserver op dezelfde host worden uitgevoerd in een productieomgeving, kan dit een nadelige invloed hebben op de prestaties. Als Tomcat 6.0 niet aan de behoeften van uw onderneming voldoet, worden de volgende webtoepassingsservers ondersteund: • • • • •
JBoss SAP NetWeaver Application Server Tomcat 7.0 WebLogic WebSphere
Raadpleeg de handleiding Supported Platforms op http://service.sap.com/bosap-support voor een uitgebreide lijst met ondersteunde webtoepassingsservers, versies en patchniveaus. Opmerking: •
12
Als u in plaats van de pakketversie van Tomcat 6.0 een andere ondersteunde webtoepassingsserver wilt gebruikt, moet deze operationeel en toegankelijk zijn voordat u tot installatie overgaat.
2012-05-10
Planning
•
Met de optie "Weblaag" kunnen webtoepassingen alleen worden geïnstalleerd op een ondersteunde Java-webtoepassingsserver. Dit is nuttig voor de implementatie van webtoepassingen op de knooppunten in een cluster van webtoepassingsservers.
3.3 Webservers U kunt een toegewezen webserver gebruiken voor het hosten van statische webinhoud, zoals afbeeldingen, HTML of multimediabestanden. Dit wordt gesplitste implementatie genoemd. Gesplitste implementaties verhogen de prestaties van de webtoepassingsserver omdat serverstatische inhoud overbodig is en dynamische inhoud alleen geretourneerd wordt indien nodig. Met het hulpprogramma WDeploy kan statische inhoud van dynamische inhoud worden gescheiden voor implementatie op afzonderlijke web- en webtoepassingsservers. Zie de Implementatiehandleiding voor webtoepassingen voor het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over gesplitste implementaties. De webserver en webtoepassingsserver kunnen op dezelfde computer worden uitgevoerd of op afzonderlijke computers binnen een netwerk. SAP Crystal Server ondersteunt de volgende combinaties van webservers en webtoepassingsservers: • • • •
Apache 2.2-webserver met Tomcat 6 (6.0.20 of nieuwer) of 7 (7.0.8 of nieuwer) Apache-webserver met WebLogic 10.x IBM IHS-webserver 6 met WebSphere 6.1 (6.1.0.7 of nieuwer) IBM IHS-webserver 7 met WebSphere 7.0 (7.0.0.11 of nieuwer)
• • • •
Apache 2.2-webserver met Tomcat 6 (6.0.20 of nieuwer) of 7 (7.0.8 of nieuwer) Apache-webserver met WebLogic 10.x IBM IHS-webserver 6 met WebSphere 6.1 (6.1.0.7 of nieuwer) IBM IHS-webserver 7 met WebSphere 7.0 (7.0.0.11 of nieuwer)
Raadpleeg de handleiding Supported Platforms op http://service.sap.com/bosap-support voor een gedetailleerde lijst met ondersteunde webtoepassingsservers, versies en patchniveaus.
3.4 Databaseservers Als u niet over een databaseserver beschikt voor gebruik met SAP Crystal Server, kan het installatieprogramma er een voor u installeren en configureren. Het verdient aanbeveling uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw databaseserver biedt, om te bepalen welke database hebt beste aansluit op de behoeften van uw onderneming.
13
2012-05-10
Planning
IBM DB2 is de standaarddatabaseserver. Elke andere databaseserver moet actief en toegankelijk zijn wanneer u het installatieprogramma uitvoert. SAP Crystal Server ondersteunt tevens de volgende databaseservers: • MySQL • Oracle • MaxDB • Sybase Opmerking: De databaseclient en -server moeten de Unicode-tekenset gebruiken. Raadpleeg de Supported Platforms Guide op http://service.sap.com/bosap-support voor een lijst van ondersteunde databaseversies, revisieniveaus en vereisten.
14
2012-05-10
Voorbereiding
Voorbereiding
In deze sectie wordt beschreven hoe u de installatie van SAP Crystal Server kunt voorbereiden. Processtroom 1. Zorg ervoor dat er voldoende vrije schijfruimte is. Breid het besturingssysteem en de software in de loop van de tijd uit, naarmate patches of nieuwe onderdelen beschikbaar komen. 2. Verzamel de installatiemedia of download de laatste versie en patches of servicepacks via de ondersteuningsportal op http://service.sap.com/bosap-support. • Als u SAPCAR wilt downloaden, gaat u naar http://service.sap.corp/bosap-support > Software Downloads > Support Packages and Patches > Browse our Download Catalog > SAP Technology Components > SAPCAR. • Als u SAP HOST AGENT wilt downloaden, gaat u naar http://service.sap.corp/bosap-support > Software Downloads > Support Packages and Patches > Browse our Download Catalog > SAP Technology Components > SAP HOST AGENT 3. Bepaal welke opties u wilt wijzigen tijdens het installatieproces. In de meeste gevallen kunt u de standaardwaarden accepteren. Voor meer geavanceerde installaties moet u het installatieproces plannen. Het installatieprogramma vraagt om de volgende gegevens: • Licentiegegevens (de naam van de gebruiker en het bedrijf waaraan de SAP Crystal Server-licentie verstrekt is). • Configuratie van webtoepassingsserver, inclusief type, verbinding en verificatiedetails. • Configuratie van databaseserver, inclusief type, verbinding en verificatiedetails. • Informatie over de configuratie van CMS-systeem en controlegegevensopslag, inclusief type, verbinding en verificatiedetails. • Map waarin SAP Crystal Server wordt geïnstalleerd. • Wachtwoord en clustersleutel van CMC-beheerdersaccount (Central Management Console). • CMS-poortnummer voor ontvangst van inkomende verbindingen. • Naam van SIA (Server Intelligence Agent). • Poortnummer van SIA (Server Intelligence Agent) voor inkomende verbindingen. • Configuratie van SAP Solution Manager Diagnostics (SMD). • Configuratie van CA Wily Introscope Enterprise Manager. • Configuratie van subversie van ClearCase-versiecontrolesysteem voor opslag configuratiebestanden. • LCM-configuratie (Lifecycle Management). • Installatietype en onderdelen ("Volledig", "Aangepast/uitgebreid", "weblaag").
15
2012-05-10
Voorbereiding
4.1 Systeemvereisten Volg deze richtlijnen bij installatie van SAP Crystal Server: • Zorg ervoor dat het besturingssysteem wordt ondersteund. Alleen 64-bits besturingsomgevingen worden ondersteund. • Voordat u het installatieprogramma uitvoert, moet u ervoor zorgen dat de doelpartitie voldoende ruimte heeft om de implementatie te kunnen uitbreiden (wanneer later updates en nieuwe functies worden toegevoegd). • Als u de implementatie op de besturingssysteempartitie installeert, zorg dan dat er voldoende ruimte is voor de implementatie en het besturingssysteem. Het is raadzaam ten minste 2 GB beschikbaar te hebben voor tijdelijke bestanden en webtoepassingen. • Als u eerder al SAP BusinessObjects-producten hebt geïnstalleerd, gebruikt het installatieprogramma de bestaande map. Raadpleeg de documentatie Supported Platforms op http://service.sap.com/bosap-support voor een uitgebreide lijst van ondersteunde besturingssystemen en hardwarevereisten.
4.1.1 Accountmachtigingen Een gebruiker moet de volgende machtigingen hebben om SAP Crystal Server op een Unix- of Linux-host te installeren:
16
2012-05-10
Voorbereiding
Categorie
Vereiste toegang
Besturingssysteem • •
Machtigingen om scripts in de doelmap te lezen, schrijven en uitvoeren. Voor een systeeminstallatie is toegang tot de hoofdmap vereist (het installatieprogramma maakt controlescripts voor uitvoeren bij opstarten in /etc/rc waarmee de servers worden gestart en gestopt wanneer de hostcomputer wordt opgestart of afgesloten).
Netwerk
Netwerkverbinding via toepasselijke poorten met alle computers van de implementatie. Toegang tot gedeelde bestandssysteemmappen. De juiste netwerkverificatierechten.
• • •
Database
• •
Machtigingen voor de SAP BusinessObjects-gebruikersaccount om tabellen te maken, bewerken en neer te zetten. Machtigingen voor de SAP BusinessObjects-gebruikersaccount om opgeslagen procedures te maken (vereist voor de CMS-systeemdatabase).
4.1.1.1 Extra vereisten voor Unix en Linux Gebruikersaccount Maak een gebruikersaccount en -groep waaronder de achtergrondprocessen van de software kunnen worden uitgevoerd. Gebruik deze account om de installatie uit te voeren en de software te gebruiken. Er zijn geen basismachtigingen vereist voor de account. Landinstelling Voordat u gaat installeren, stelt u de omgeving van de installatie-account in om een ondersteunde UTF-8-landinstelling te gebruiken. Stel daarnaast in dat uw consolesoftware UTF-8-tekensets moet ondersteunen. U zorgt dat uw besturingssysteem de juiste landinstelling gebruikt door de omgevingsvariabelen LC_ALL en LANG in te stellen op de voorkeurslandinstelling in uw aanmeldingsomgeving. Zo wordt met de volgende bash-shell-opdrachten de landinstelling ingesteld op de UTF-8-landinstelling Engels (Verenigde Staten): export LANG=en_US.utf8 export LC_ALL=en_US.utf8
Tip: Typ locale om te controleren dat alle gerelateerde omgevingsvariabelen voor de landinstelling, zoals LC_MONETARY en LC_NUMERIC, goed zijn ingesteld door LC_ALL.
17
2012-05-10
Voorbereiding
Voor een uitgebreide lijst met ondersteunde Unix- en Linux-omgevingen raadpleegt u de gids met ondersteunde platforms die u vindt op de SAP Crystal Server-ondersteuningssiteservice.sap.com/bosapsupport. Opdrachten Het installatieprogramma wordt alleen goed uitgevoerd als u de volgende hulpprogramma's installeert op uw systeem en beschikbaar maakt op het pad: /bin/sh
pwd
read
touch
uname
expr
hostname
sed
awk
chown
grep
tail
tar
id
dirname
gzip
stty
ulimit
which
ping
Als een van de hulpprogramma's niet beschikbaar is op het systeem, installeert u een versie van de leverancier van uw besturingssysteem in plaats van een derde partij (zoals het GNU-project). Opmerking: De uitvoer van een GNU-versie van een hulpprogramma kan beduidend afwijken van de versie die door de leverancier van uw besturingssysteem wordt verstrekt. U voorkomt dat het installatieprogramma uitvoer in een onverwachte indeling aantreft door ervoor te zorgen dat er geen GNU-hulpprogramma's worden gebruikt in de omgeving van de installatie-account. Installaties Een nieuwe installatie kan een van twee verschillende typen zijn. • Gebruikersinstallatie De geïnstalleerde software behoort aan de account die is gebruikt om het installatieprogramma uit te voeren. Deze account moet worden gebruikt om de servers te starten en stoppen. Toegang tot de basisgebruikersaccount is niet vereist om een gebruikersinstallatie uit te voeren, en het installatieprogramma wordt afgesloten als wordt gedetecteerd dat het programma met de basisaccount wordt uitgevoerd. •
Systeeminstallatie Een systeeminstallatie is een voltooide gebruikersinstallatie waaraan uitvoerscripts voor het opstarten en afsluiten van het systeem zijn toegevoegd. Dankzij deze scripts worden SAP Crystal Server-serverfuncties automatisch gestart en gestopt wanneer het besturingssysteem wordt opgestart of afgesloten. Het script voor de installatie van de uitvoerscripts moet worden uitgevoerd met hoofdrechten nadat een gebruikersinstallatie is voltooid.
18
2012-05-10
Voorbereiding
4.1.2 Netwerkmachtigingen Wanneer u SAP Crystal Server installeert op meerdere computers, gebruikt u de volgende richtlijnen om te zorgen dat uw netwerk goed functioneert. • Servers die op alle hosts worden uitgevoerd, moeten met elkaar kunnen communiceren. • Elke computer moet kunnen communiceren met de webtoepassingsserver, de CMS-host (Central Management Server), alle SIA-hosts en clients. • Controleer op elke host met meerdere netwerkinterfacekaaren (NIC) dat de primaire NIC routeerbaar is voordat het installatieprogramma wordt uitgevoerd. Als de primaire NIC niet routeerbaar is, moet u de netwerkinstellingen na installatie opnieuw configureren. Zie het hoofdstuk “Servers beheren en configureren” in de beheerdershandleiding voor het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over koppeling aan routeerbare NIC's. • Elke computer moet een vaste hostnaam gebruiken. Volledig gekwalificeerde hostnamen worden ondersteund. Opmerking: Zorg ervoor dat volgende tekens niet voorkomen in de hostnamen voor implementaties: onderstrepingsteken (_), punt (.), backslash (\) of slash (/). •
Als u het installatieprogramma achter een firewall uitvoert, raadpleeg dan het hoofdstuk “SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform” beveiligen van de beheerdershandleiding voor het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform.
4.1.2.1 Een serverlocatie kiezen Wanneer u een gedistribueerde installatie plant, moet u rekening houden met de vertraging tussen servers. Voor optimale CMS-prestaties zet u de CMS op hetzelfde subnet als de databaseservers van het CMS-systeem en de Controlegegevensopslag. De CMS kan ook worden geclusterd, zodat de CMS-serverprocessen op verschillende hostsystemen in het cluster worden uitgevoerd. Wanneer u een CMS-cluster maakt, moet u ervoor zorgen dat elke computer te maken heeft met dezelfde netwerkvertraging naar het CMS-systeem of de Controlegegevensopslag. Raadpleeg de sectie “Servers beheren en configureren” in de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over het clusteren van CMS-serverprocessen.
19
2012-05-10
Voorbereiding
4.2 De database van het CMS-systeem of de Controlegegevensopslag voorbereiden Als u een andere databaseserver wilt gebruiken dan de database die met SAP Crystal Server gebundeld is, moet u de volgende taken uitvoeren voordat u SAP Crystal Server installeert. • Maak een database (of tabelruimte of schema, indien van toepassing op uw database) en account om de CMS-configuratie en systeeminformatie op te slaan. Een tweede tabelruimte of schema is vereist voor het opslaan van controlegegevens. Leg de database, tabelruimte en accountinformatie vast, zodat u de gegevens kunt invoeren wanneer het installatieprogramma van SAP Crystal Server hierom vraagt. Let op: Als u over een bestaande SAP Crystal Server-installatie beschikt, moet u een nieuwe database maken en bestaande inhoud migreren nadat de installatie is voltooid. • • •
Zorg ervoor dat de databaseserver is geconfigureerd voor het gebruik van Unicode-tekencodering (bijvoorbeeld UTF-8). Zorg ervoor dat de databaseaccounts rechten hebben voor het maken, wijzigen en verwijderen van tabellen en voor het maken van opgeslagen procedures. Wanneer u een databaseserver op een netwerk gebruikt, moeten de toepasselijke stuurprogramma's voor databaseclients worden geïnstalleerd en geverifieerd vóór installatie van SAP Crystal Server. Neem contact op met uw databasebeheerder om vast te stellen welke stuurprogramma's vereist zijn voor uw database.
Tijdens uw installatie wordt u gevraagd de verbindings- en verificatiereferenties op te geven, zodat het installatieprogramma de database kan initialiseren. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke gegevens vereist zijn voor ondersteunde databases:
20
Database
Informatie vereist door installatieprogramma
MySQL
• • • • • •
Naam MySQL-database Hostnaam server Poortnummer (standaard 3306) Gebruikersnaam account Wachtwoord account Selectievakje "Bestaande database opnieuw instellen" (aanbevolen instelling)
IBM DB2
• • • •
DB2-aliasnaam Gebruikersnaam account Wachtwoord account Selectievakje "Bestaande database opnieuw instellen" (aanbevolen instelling)
2012-05-10
Voorbereiding
Database
Informatie vereist door installatieprogramma
Oracle
• • • •
Oracle TNSNAME-verbindingsidentificatie Gebruikersnaam account Wachtwoord account Selectievakje "Bestaande database opnieuw instellen" (aanbevolen instelling)
MaxDB
• • • • • •
Databasenaam Hostnaam server Poortnummer (standaard 7210) Gebruikersnaam account Wachtwoord account Selectievakje "Bestaande database opnieuw instellen" (aanbevolen instelling)
•
Servicenaam Opmerking: •
•
Sybase
• • •
De Sybase-servicenaam is een combinatie van de hostnaam en het poortnummer die de databasebeheerder heeft ingesteld in de bestanden sql.ini en interfaces. Via SAP Crystal Server wordt verbinding gemaakt met de standaarddatabase voor de gebruiker die u opgeeft. De standaardinstelling wordt opgegeven door de databasebeheerder.
Gebruikersnaam account Wachtwoord account Selectievakje "Bestaande database opnieuw instellen" (aanbevolen instelling)
4.2.1 Extra vereisten voor IBM DB2 Er moet aan bepaalde vereisten voor IBM DB2 worden voldaan voordat u SAP Crystal Server met de geïntegreerde IBM DB2-database of met uw eigen IBM DB2-database installeert. Als u van plan bent de geïntegreerde IBM DB2-database te gebruiken die is gebundeld met SAP Crystal Server, of als u van plan bent uw eigen IBM DB2-databaseserver te installeren voor gebruik met SAP Crystal Server: • Zorg dat de id van de gebruikersaccount die wordt gebruikt om de DB2-database te hosten, aan de volgende vereisten van IBM voldoet. Zie DB2 users and groups (Linux and UNIX) in de sectie Database Fundamentals van het “DB2 Solution Information Center” op http://www.ibm.com/support voor meer informatie over de IBM-vereisten voor Unix- of Linux-systemen die DB2 hosten. • •
21
Moet een andere primaire groep hebben dan guests, admins, users of local Mag alleen kleine letters (a-z), getallen (0-9) of het onderstrepingsteken (_) bevatten
2012-05-10
Voorbereiding
• • • • • •
Mag niet langer dan 8 tekens zijn Mag niet beginnen met IBM, SYS, SQL of een getal Mag niet een woord zijn dat voor DB2 is gereserveerd (USERS, ADMINS, GUESTS, PUBLIC of LOCAL), of een woord dat voor SQL is gereserveerd Mag geen gebruiker-id's gebruiken met root-machtiging voor de exemplaar-id, DAS-id of id met fence van DB2. Mag geen tekens met accenten bevatten Als u bestaande gebruikers-id's opgeeft in plaats van nieuwe gebruikers-id's te maken, moet u zorgen dat de gebruikers-id's: • •
•
niet vergrendeld zijn geen verlopen wachtwoorden hebben
De primaire groep van de gebruiker moet voldoen aan de volgende vereisten: • • • •
Mag niet een van guests, admins, users of local zijn Mag niet beginnen met sql of ibm Mag niet beginnen met een getal Mag alleen kleine letters (a-z) of cijfers (0-9) bevatten.
Als u van plan bent een IBM DB2-databaseserver te installeren voor gebruik met SAP Crystal Server: • Zorg dan dat de DB2-database met de volgende instellingen wordt gemaakt: Collating Sequence = "Identity" Codeset = "UTF-8" Territory = "XX"
Vervang XX door de juiste code voor uw locatie. Raadpleeg de DB2-documentatie voor meer informatie. Als uw DB2-database niet de juiste instelling voor Sorteervolgorde = "Identity" heeft, kunnen gebruikers en gebruikersgroepen niet goed worden gesorteerd in de CMC. •
Maak een tijdelijke tabelruimte voor de gebruiker alvorens SAP Crystal Server te installeren. Als u geen tijdelijke tabelruimte voor de gebruiker maakt, kan het installatieprogramma van SAP Crystal Server de DB2-database niet configureren. Zie DB2 Basics: Table spaces and buffer pools in de technische bibliotheek van IBM ( http://www.ibm.com/developerworks/data/library/techarticle/0212wieser/0212wieser.html) voor meer informatie over tijdelijke tabelruimten van de gebruiker in IBM DB2.
• •
Wanneer u IBM DB2 gebruikt om een database van Gegevensopslag controleren te hosten, moet u zorgen dat de paginagrootte voor de controletabelruimte is ingesteld op minimaal 8192 (8 KB). De database van het CMS-systeem mag niet gesegmenteerd zijn. De database van de Controlegegevensopslag kan worden gesegmenteerd.
4.2.1.1 IPC-instellingen (Interprocess Communications) bij gebruik van de gebundelde DB2 9.7 FP1-database
22
2012-05-10
Voorbereiding
De database die met SAP Crystal Server is gebundeld, is IBM DB2 9.7 FP1. Als u de gebundelde database gebruikt, moet u de volgende IPC-parameters instellen met een waarde gelijk aan of hoger dan de volgende minimumwaarden alvorens de installatie uit te voeren: IPC-kernelparameter
Minimuminstelling afdwingen
kernel.shmmax (SHMMAX)
1 073 741 824 (64-bits kernel)
kernel.sem (SEMMNI)
1 024
kernel.msgmni (MSGMNI)
1 024
kernel.msgmax (MSGMAX)
65 536
kernel.msgmnb
65 536
4.2.2 Extra vereisten voor Sybase Als u Sybase gebruikt voor de CMS of controledatabase: • Maak een database met een paginaformaat van 8 kB. Het standaardpaginaformaat van Sybase-databases is 2 kB. Dit is te klein voor een goede werking van de CMS-systeemdatabase. Het paginaformaat wordt ingesteld tijdens het maken van de database en kan niet worden gewijzigd nadat de database is gemaakt. • Gebruik een Unicode-tekenset, zoals UTF-8.
4.3 Stel ulimit in op onbeperkt Voor het succesvol bouwen en implementeren van SAP Crystal Server-webtoepassingen moet de instelling van het als host optredende besturingssysteem of gebruikersaccount ulimit geconfigureerd worden als onbeperkt. Stel de ulimit-configuratie in met de ulimit-opdracht of wijzig het systeemconfiguratiebestand /etc/security/limits.conf. Raadpleeg de documentatie die geleverd i bij uw besturingssysteem voor meer informatie over de ulimit-instelling.
4.4 Definitieve controlelijst
23
2012-05-10
Voorbereiding
Bekijk de volgende controlelijst voordat u SAP Crystal Server installeert. • Hebt u een doelmap voor de installatie gekozen? Opmerking: • •
• • •
•
24
Het gebruik van Unicode-tekens in de doelmap wordt niet ondersteund. Zorg dat de doelmap van de installatie niet de map is waarin het installatieprogramma is geëxtraheerd (voer de installatie niet uit naar de huidige werkmap wanneer u het installatieprogramma vanuit de huidige werkmap uitvoert).
Hebt u de netwerkverbindingen gecontroleerd tussen alle computers die deel uitmaken van de implementatie? Als u een eigen databaseserver gebruikt: • Hebt u een database, tabelruimte (indien vereist) en accounts voor de databases van het CMS-systeem en de Controlegegevensopslag gemaakt? • Hebt u gecontroleerd of u zich bij de database kunt aanmelden via de SAP Crystal Server-host? • Als u DB2 of Sybase gebruikt, hebt u dan gecontroleerd of uw database met de juiste instellingen is gemaakt? (Een aantal instellingen kan niet worden gewijzigd wanneer de database is gemaakt.) • Is de clientsoftware van de database juist geconfigureerd? Als u een eigen webtoepassingsserver gebruikt: • Hebt u beslist welke webtoepassingsserver u wilt gebruiken? • Is de server al geïnstalleerd en geconfigureerd? • Hebt u gecontroleerd of de juiste JDK is geïnstalleerd op uw bestaande webtoepassingsserver?
2012-05-10
Installatie
Installatie
U kunt het installatieprogramma van SAP Crystal Server op twee verschillende manieren uitvoeren: • Interactieve installatie Een interactive wizard vraagt u om alle informatie met betrekking tot de installatie. Gebruik deze optie om afzonderlijke installatieopties te selecteren in een reeks vensters. Dit is de standaardinstallatiemethode. •
Stille installatie Installatieopties worden ingevoerd op de opdrachtregel; hiermee worden de standaardwaarden van het installatieprogramma overschreven. De opdrachtregel kan gebruikt worden voor een aantal of alle installatieopties. Wanneer een installatieoptie niet wordt ingevoerd op de opdrachtregel, gebruikt het installatieprogramma een standaardwaarde. Installatieopties kunnen worden opgegeven in een antwoordbestand, zodat deze niet rechtstreek op de opdrachtregel ingevoerd hoeven te worden. Dit type stille installatie gebruikt de opdrachtregelparameter -r om de installatieopties in het antwoordbestand te lezen. Gebruik deze optie als u meerdere computers wilt installeren met dezelfde configuratie. Installatieopties die opgeslagen zijn in een antwoordbestand, kunnen overschreven worden door deze in te voeren op de opdrachtregel. Wanneer er wordt overschakeld op de stille modus -q, vraagt het installatieprogramma niet om gebruikersinvoer tijdens de installatie.
Als het installatieprogramma een onverwachte voorwaarde aantreft en niet kan worden voortgezet, worden alle voltooide taken ongedaan gemaakt en wordt het systeem hersteld naar de status waarin deze zich voor de installatie bevond.
5.1 Het installatieprogramma downloaden 1. Ga naar https://service.sap.com/bosap-support > Softwaredownloads. 2. Selecteer op het tabblad "Uw software zoeken" onder "Index A–Z" de optie Installaties en upgrades. 3. Selecteer C > Crystal Server > Crystal Server 2011. 4. Selecteer Installatie en upgrade en selecteer vervolgens uw platform. 5. Selecteer alle objecten getiteld "SBOP BI PLATFORM
SERVER" plus alle extra producten die u nodig hebt en voer volgens de instructies op de website uit voor het downloaden en extraheren van de objecten.
25
2012-05-10
Installatie
Opmerking: Het kan lang duren voordat de software is gedownload en mogelijk moet u contact opnemen met de systeembeheerder om te controleren of de firewall van uw bedrijf het downloadproces niet afbreekt. Ondersteuningspakketten en patches zijn installatieprogramma's die updates voor BI-platformsoftware bevatten. U kunt deze downloaden vanaf https://service.sap.com/bosap-support > Softwaredownloads Selecteer op het tabblad "Uw software zoeken" onder "Index A–Z" de optie Ondersteuningspakketten en patches. Zie de hoofdupgradehandleiding voor het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over het installeren van ondersteuningspakketten en patches.
5.2 Een interactieve installatie uitvoeren Laad, koppel of download de SAP Crystal Server-installatiemedia. Zorg ervoor dat LC_ALL op een ondersteunde UTF-8-tekenset, zoals en_US.utf8, is ingesteld. Bijvoorbeeld: export LANG=en_US.utf8 export LC_ALL=en_US.utf8
Het installatielogboekbestand wordt opgeslagen in /InstallDa ta/logs//InstallDU.log. 1. Wijzig de directory in de map die het installatieprogramma setup.sh bevat. Gebruik de parameter InstallDir= om de doelmap vanaf de opdrachtregel in te stellen. Als u bijvoorbeeld SAP Crystal Server in de map /opt/sap wilt installeren, gebruikt u de opdracht ./setup.sh InstallDir=/opt/sap. 2. Kies de taal die het installatieprogramma tijdens het installatieproces moet gebruiken. Het installatieprogramma gebruikt deze instelling om informatie in de gewenste taal weer te geven. Als u een andere taal dan Engels selecteert, wordt het overeenkomstige taalpakket automatisch op de server geïnstalleerd. Opmerking: Het installatieprogramma wordt automatisch in de taal van uw besturingssysteem uitgevoerd. De taal die door het installatieprogramma gebruikt wordt, bepaalt de namen voor onderdelen die door het programma geconfigureerd worden. Deze namen kunnen later niet worden gewijzigd en veranderen niet wanneer taalinstellingen na installatie worden aangepast. 3. Controleer de weergegeven doelmap. Dit is de map waarin het installatieprogramma SAP Crystal Server installeert. Als de map niet bestaat, wordt deze aangemaakt door het installatieprogramma. Opmerking: • •
Het gebruik van Unicode-tekens in de doelmap wordt niet ondersteund. Zorg dat de doelmap niet dezelfde map is waarin het installatieprogramma is geëxtraheerd (voer de installatie niet uit naar de huidige werkmap wanneer u het installatieprogramma vanuit de huidige werkmap uitvoert).
4. Het installatieprogramma controleert op vereiste onderdelen en voorwaarden. Controleer de resultaten en bepaal of u de installatie wilt voortzetten, of deze wilt afbreken om vereisten waaraan niet wordt voldaan te corrigeren.
26
2012-05-10
Installatie
Als een voorwaarde voor afhankelijkheidsvereisten van cruciaal belang is, wordt de installatie niet voortgezet. Als het ontbrekende of niet-ondersteunde onderdeel optioneel is, kunt u de installatie voortzetten of stoppen om de voorwaarde te corrigeren. 5. Bekijk het welkomstscherm. 6. Bekijk en accepteer de licentieovereenkomst. 7. Voer de productsleutelcode in. U hebt de productsleutelcode ontvangen bij aanschaf van SAP Crystal Server. Bewaar de code en de registratiegegevens op een veilige plaats voor het geval u het product opnieuw moet installeren. 8. U kunt ondersteuning voor een taal installeren door deze in de lijst te selecteren. Opmerking: Denk goed na over welke talen voor uw organisatie geïnstalleerd moeten worden. Als u taalondersteuning later wilt verwijderen, moet u SAP Crystal Server verwijderen en opnieuw installeren. De taal die momenteel door het besturingssysteem wordt gebruikt, wordt automatisch geselecteerd. Engelse taalondersteuning kan niet worden verwijderd, omdat SAP Crystal Server terugvalt op het Engels als er een probleem optreedt met een individuele taal. 9. Selecteer een van de volgende opties voor het installatietype: • Gebruikersinstallatie Bij een gebruikersinstallatie installeert het installatieprogramma de software als een apart pakket in een map. De software moet in dit geval handmatig vanaf de opdrachtregel gestart en gestopt worden. •
Systeeminstallatie Bij een systeeminstallatie installeert het installatieprogramma opstart- en afsluitscripts in de RC-map (run control) van het besturingssysteem (/etc/rc of soortgelijk), zodat de software automatisch met het besturingssysteem gestart en gestopt wordt. Opmerking: Voor een systeeminstallatie zijn hoofdgebruikersrechten vereist.
Het scherm "Type installatie kiezen" wordt geopend.
5.2.1 Een installatietype selecteren Voor SAP Crystal Server zijn een databaseserver en webtoepassingsserver vereist. Als u geen bestaande database hebt, kan het installatieprogramma automatisch een IBM DB2-server installeren en configureren. Hebt u geen bestaande webtoepassingsserver, dan kan het installatieprogramma automatisch een Tomcat-webtoepassingsserver installeren en configureren. In het scherm "Type installatie kiezen" kunt u de opties voor de installatieonderdelen selecteren. 1. Selecteer een van de volgende opties voor het installatietype: • Volledig
27
2012-05-10
Installatie
Hiermee worden alle vereiste serveronderdelen op één computer geïnstalleerd. Gebruik deze optie om op één host te implementeren, zoals een testomgeving of ontwikkeling vóór de productie. •
Aangepaste of uitgebreide installatie Hiermee kunnen ervaren gebruikers individuele onderdelen selecteren. Gebruik deze optie: • Wanneer u serveronderdelen over meer dan een host distribueert, zoals bij het aanmaken van een CMS-cluster. • Wanneer u de volledige controle wilt over welke onderdelen op een host worden geïmplementeerd.
•
Weblaag De weblaag host webtoepassingen en biedt inhoud aan gebruikers via het web. Gebruik de Weblaag-installatieoptie voor het installeren van Java-webtoepassingen op een exclusieve Java-webtoepassingsserver. Als u geen webtoepassingsserver hebt voor gebruik met SAP Crystal Server kan het installatieprogramma een Tomcat-webtoepassingsserver voor u installeren en configureren. Het is raadzaam uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw webtoepassingsserver biedt, om te bepalen welke ondersteunde webtoepassingsserver het beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Als u reeds een ondersteunde webtoepassingsserver geïnstalleerd hebt, kunt u de selectie van de optie voor het installeren van Tomcat ongedaan maken en alleen de Java-webtoepassingen installeren
2. Ga naar het volgende scherm om configuratie van de geselecteerde installatie te starten. U kunt later altijd naar het scherm met opties voor het installatietype terugkeren. 3. Als u een installatie van het type "Volledig" hebt geselecteerd, gaat u naar de volgende sectie van Volledig. 4. Als u een installatie van het type "Aangepast/Uitgebreid" hebt geselecteerd, gaat u naar de volgende sectie van Aangepast/Uitgebreid. 5. Als u een installatie van het type "Weblaag" hebt geselecteerd, gaat u naar de volgende sectie van Weblaag.
5.2.1.1 Volledige installatie van Crystal Server Voor volledige installaties van SAP Crystal Server worden de volgende stappen uitgevoerd. 1. Er is een database vereist om de CMS-configuratie (Central Management Server) en runtime-gegevens op te slaan. Er is een tweede database vereist voor ADS (Auditing Data Store)-gegevens. Als u niet over een databaseserver beschikt voor gebruik met SAP Crystal Server, kan het installatieprogramma er een voor u installeren en configureren. Het verdient aanbeveling uw behoeften
28
2012-05-10
Installatie
te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw databaseserver biedt, om te bepalen welke database hebt beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Selecteer Standaarddatabase installeren en gebruiken om de gebundelde databaseserver te installeren. IBM DB2 wordt geïnstalleerd en geconfigureerd om de CMS (Central Management Server) en controlegegevens op te slaan. Wilt u een bestaande ondersteunde databaseserver gebruiken, dan selecteert u Bestaande databaseserver gebruiken. Het installatieprogramma vraagt u om informatie over het databasetype en de verbindingsreferenties voor de databases van het CMS-systeem en de Controlegegevensopslag. Opmerking: Een bestaande database moet gebruikersaccounts hebben waaraan de toepasselijke rechten zijn toegewezen. Ook moeten de juiste stuurprogramma's geïnstalleerd en op goede werking gecontroleerd zijn. Als onderdeel van het installatieproces probeert het installatieprogramma een verbinding te maken met de database en deze te initialiseren. 2. Ga als volgt te werk als u Een bestaande databaseserver gebruiken hebt geselecteerd: a. Selecteer het databasetype dat u voor de CMS-database wilt gebruiken. b. Selecteer het databasetype dat u voor de controledatabase wilt gebruiken (Gegevensopslag controleren). Als u de controlefunctie niet wilt gebruiken, selecteert u Geen controledatabase. 3. Er is een Java-webtoepassingsserver vereist om webtoepassingen van SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3 te hosten. Als u geen webtoepassingsserver hebt voor gebruik met SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3 kan het installatieprogramma een Tomcat-webtoepassingsserver voor u installeren en configureren. Het is raadzaam uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw webtoepassingsserver biedt, om te bepalen welke ondersteunde webtoepassingsserver het beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Opmerking: Wanneer u een productieomgeving configureert, is het raadzaam om de webtoepassingsserver op een apart systeem te hosten. Wanneer SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3 en een webtoepassingsserver op dezelfde host worden uitgevoerd in een productieomgeving, kan dit een nadelige invloed hebben op de prestaties. Opmerking: Deze versie van SAP Crystal Server ondersteunt geen automatische implementatie van webtoepassingen op een andere webtoepassingsserver dan de meegeleverde Tomcat-webtoepassingsserver. Gebruik het WDeploy-hulpprogramma als u webtoepassingen op een andere ondersteunde webtoepassingsserver wilt implementeren. Zie de Implementatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platformwebtoepassingen voor meer informatie. Als u de gebundelde Tomcat Java-webtoepassingsserver wilt gebruiken, selecteert u Tomcat-toepassingsserver installeren en webtoepassingen en -services hiervoor automatisch implementeren.
29
2012-05-10
Installatie
Als u webtoepassingen later handmatig op een bestaande ondersteunde Java-webtoepassingsserver wilt implementeren met het WDeploy-hulpprogramma, selecteert u Handmatig implementeren op een vooraf geïnstalleerde webtoepassingsserver. Als u al een Java-webtoepassingsserver hebt ingesteld en ondersteuning nodig hebt voor de CMS (Central Management Server) of toepassingen van het BI-startpunt, selecteert u Containerserver voor webtoepassing installeren en webtoepassingen en -services hiervoor automatisch implementeren. 4. Bepaal of u het versiecontrolesysteem voor subversies wilt gebruiken om configuratieversies bij te houden met de SAP LifeCycle Manager. Als u een bestaand versiecontrolesysteem wilt gebruiken, moet u de Lifecycle Manager handmatig configureren nadat de installatie is voltooid. LifeCycle Manager slaat elke configuratiewijziging in een versiecontrolesysteem op, waardoor het gemakkelijker wordt een eerdere configuratie te herstellen wanneer nodig. 5. Voer een naam en poortnummer in voor het SIA-knooppunt (System Intelligence Agent). De naam moet uit Engelse alfanumerieke tekens (A-Z, a-z en 0-9) bestaan en mag geen spaties of andere interpunctietekens bevatten. De SIA-naam mag niet met een getal beginnen. Dit is de naam die u in de CCM (Central Configuration Manager) ziet. U kunt een groot aantal CMS-servers met één SIA beheren. De poort wordt voor de SIA gebruikt om te luisteren naar inkomende verbindingen van de CMS. De SIA moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. Poort 6410 is een standaard TCP/IP-poortnummer dat is gereserveerd voor gebruik met een SAP Crystal Server SIA. 6. Controleer de standaardwaarde voor het CMS-poortnummer (Central Management Server). Dit is de poort waarop de CMS luistert naar inkomende verbindingen van de webtoepassingsserver, de webserver (indien van toepassing), andere CMS-knooppunten (indien van toepassing) en servers. De CMS moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. Poort 6400 is een standaard TCP/IP-poortnummer dat is gereserveerd voor gebruik met SAP Crystal Server CMS-systemen. 7. Geef het wachtwoord voor de CMS-beheerdersaccount en de CMS-clustersleutel op en bevestig deze. Opmerking: De CMS-beheerder is een supergebruikersaccount in het verificatiesysteem van SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3, dat alleen gebruikt wordt om uw SAP BusinessObjects-serverconfiguratie te beheren. De account maakt geen deel uit van een besturingssysteem of verificatiesysteem met eenmalinge aanmelding. De communicatie tussen sommige CMS-onderdelen wordt gecodeerd voor een betere beveiliging bij het gebruik van clusters. 8. Configureer de CMS-systeemdatabase. a. Als u de gebundelde database wilt installeren, gebruikt het installatieprogramma uw opties om de database te installeren en configureren voor gebruik met SAP Crystal Server.
30
2012-05-10
Installatie
Voer het poortnummer voor DB2 in om te luisteren naar inkomende databasequery's. De DB2-database moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. b. Als u de selectie van de optie Geïntegreerde database in de functielijst hebt opgeheven, voert u de verbindingsgegevens in voor een bestaande database die moet worden gebruikt met de CMS-systeemdatabase. c. Als u de selectie van de optie Geïntregreerde database in de functielijst hebt opgeheven en als u van plan bent controle te gebruiken, voert u de verbindingsgegevens voor de ADS-database (Auditing Data Store) in. 9. Stel in of de servers moeten worden gestart nadat de installatie is voltooid. Als u de servers niet start nadat het installatieproces is voltooid, moeten de servers handmatig gestart worden met de Central Configuration Manager (CCM). 10. Configureer de webtoepassingsserver. Als u Tomcat 6.0 in de functielijst hebt geselecteerd, controleert u de standaardwaarden voor de nummers van de verbindingspoort, afsluitpoort en omleidingspoort van de webtoepassingsserver. • De Verbindingspoort is de poort waarop de webtoepassingsserver luistert naar inkomende verbindingen van webclients. • De afsluitpoort maakt het mogelijk dat de webtoepassing extern wordt afgesloten. • De omleidingpoort activeert het omleiden van veilige webverbindingen. 11. Als u het gebundelde versiecontrolesysteem voor subversies met Lifecycle Manager hebt geïnstalleerd, bevestigt u het poortnummer, voert u een wachtwoord in voor SAP Crystal Server en bevestigt u dit als u de Subversion-opslagruimte opent. 12. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de implementatie van SAP SMD-agent (Solution Manager Diagnostics) van uw organisatie. Als uw organisatie gebruikmaakt van SAP SMD, selecteert u Connectiviteit configureren voor SAP SMD-agent. U wordt gevraagd om informatie in te voeren. "Als u SMD op dit moment niet wilt configureren, kunt u SMD-agent later configureren in het venster "Tijdelijke aanduidingen van CMC (Central Management Console). Opmerking: Als u SAP SMD (Solution Manager Diagnostics) wilt gebruiken, moeten SAP Host Agent en SMD-agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van de SAP Host Agent vóór SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3, raadpleegt u "To enable SAP System Landscape Directory (SLD) support". • Voor informatie over het installeren van de SAP Host Agent na de installatie van SAP Crystal Server 2011 Functiepakket 3, raadpleegt u "To configure System Landscape Directory (SLD) Data Supplier (DS) post installation". • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation". a. Als voor integratie met SMD hebt gekozen, voert u de SMD Agent-hostnaam en het poortnummer in. 13. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de CA Wily Introscope Enterprise Manager-implementatie van uw organisatie. Indien uw organisatie Introscope Enterprise Manager
31
2012-05-10
Installatie
gebruikt, selecteert u Connectiviteit met Introscope Enterprise Manager integreren. U wordt gevraagd om informatie in te voeren. Opmerking: Als u CA Wily Introscope Enterprise Manager wilt gebruiken, moet SMD Agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation". a. Als u ervoor kiest Introscope Enterprise Manager te integreren, voert u de hostnaam en het poortnummer voor de Introscope Enterprise Manager-server in. Het venster "Installatie starten" wordt weergegeven. Klik op "Volgende" om te installeren. Ga verder naar “Terwijl het installatieprogramma wordt uitgevoerd”.
5.2.1.2 Aangepaste / uitgebreide installatie Voor aangepaste/uitgebreide installaties van SAP Crystal Server worden de volgende stappen uitgevoerd. Het scherm "Functies selecteren" geeft onderdelen weer die u kunt selecteren voor installatie. 1. Bekijk de lijst met functies die geïnstalleerd moeten worden. Alleen functies waarvoor het vakje is aangevinkt, worden geïnstalleerd. Functies worden gegroepeerd onder de volgende kopjes: • Weblaag De weblaagonderdelen geven inhoud door aan webbrowsers. Als u geen webtoepassingsserver hebt voor gebruik met SAP Crystal Server kan het installatieprogramma een Tomcat-webtoepassingsserver voor u installeren en configureren. Het is raadzaam uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw webtoepassingsserver biedt, om te bepalen welke ondersteunde webtoepassingsserver het beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Als u reeds een ondersteunde webtoepassingsserver geïnstalleerd hebt, kunt u de selectie van de optie voor het installeren van Tomcat ongedaan maken en alleen de Java-webtoepassingen installeren •
Servers Serverfuncties betreffen de Business Intelligence-platformservers (zoals verwerkings- en planningsservers) en hoofdonderdelen van het systeem (zoals CMS, Event Server, gebundelde database en een versiecontrolesysteem).
•
32
Hulpprogramma's voor beheerders
2012-05-10
Installatie
De functies van Hulpprogramma's voor beheerders helpen beheerders bij het onderhoud van een installatie. Opmerking: Als u van plan bent het hulpprogramma voor upgradebeheer te gebruiken om objecten uit een oudere versie van SAP Crystal Server te upgraden, leest u "Object types and feature requirements". •
Databasetoegang Selecteer de toepasselijke functies voor Databasetoegang om de gegevens in de bestaande databases van uw organisatie te openen en analyseren, en hierover verslag uit te brengen. Als uw organisatie geen specifieke database gebruikt, kunt u de selectie van deze optie opheffen.
•
Voorbeelden Met de functie Voorbeelden worden voorbeelden van rapporten, sjablonen en rapportagedatabases geïnstalleerd. Als u geen voorbeelden nodig hebt, kunt u de selectie van de optie opheffen.
2. Selecteer het type installatie dat wordt uitgevoerd. Als u een stand-alone server installeert, of de eerste server in een cluster, selecteert u Een nieuwe SAP Crystal Server-implementatie starten. Hebt u al een CMS en wilt u een nieuwe server als onderdeel van een cluster maken, dan selecteert u Een bestaande SAP Crystal Server-implementatie uitbreiden. Als u in het laatste venster Een nieuwe SAP Crystal Server-implementatie starten hebt geselecteerd, gaat u verder naar Aangepaste (Nieuwe) installatie. Als u in het laatste venster Een bestaande SAP Crystal Server-implementatie uitbreiden hebt geselecteerd, gaat u verder naar Aangepaste (Uitgebreide) installatie.
5.2.1.2.1 Aangepaste (Nieuwe) installatie Als u de optie Een bestaande SAP Crystal Server-implementatie uitbreiden kiest voor een "aangepaste/uitgebreide" installatie: 1. Als u de optie Geïntegreerde database in het functieselectievenster kiest: a. Selecteer het type database dat u wilt gebruiken voor de CMS-systeemdatabase. b. Selecteer het type database dat u wilt gebruiken voor de ADS-database (Auditing Data Store). Als u geen controle wilt gebruiken, selecteert u Geen controledatabase. Opmerking: Een bestaande database moet gebruikersaccounts voor databases hebben waaraan de toepasselijke databaserechten zijn toegewezen. Ook moeten de juiste stuurprogramma's geïnstalleerd en op goede werking gecontroleerd zijn. Als onderdeel van het installatieproces probeert het installatieprogramma een verbinding te maken met de database en deze te initialiseren. 2. Voer een naam en poortnummer in voor het SIA-knooppunt (System Intelligence Agent). De naam moet uit Engelse alfanumerieke tekens (A-Z, a-z en 0-9) bestaan en mag geen spaties of andere interpunctietekens bevatten. De SIA-naam mag niet met een getal beginnen.
33
2012-05-10
Installatie
Dit is de naam die u in de CCM (Central Configuration Manager) ziet. U kunt een groot aantal CMS-servers met één SIA beheren. De poort wordt voor de SIA gebruikt om te luisteren naar inkomende verbindingen van de CMS. De SIA moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. Poort 6410 is een standaard TCP/IP-poortnummer dat is gereserveerd voor gebruik met een SAP Crystal Server SIA. 3. Controleer de standaardwaarde voor het CMS-poortnummer (Central Management Server). Dit is de poort waarop de CMS luistert naar inkomende verbindingen van de webtoepassingsserver, de webserver (indien van toepassing), andere CMS-knooppunten (indien van toepassing) en servers. De CMS moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. Poort 6400 is een standaard TCP/IP-poortnummer dat is gereserveerd voor gebruik met SAP Crystal Server CMS-systemen. 4. Geef het wachtwoord voor de CMS-beheerdersaccount en de CMS-clustersleutel op en bevestig deze. Opmerking: De CMS-beheerder is een supergebruikersaccount in het verificatiesysteem van SAP Crystal Server, dat alleen gebruikt wordt om uw server te beheren. De account maakt geen deel uit van een besturingssysteem of verificatiesysteem met eenmalinge aanmelding. De communicatie tussen sommige CMS-onderdelen wordt gecodeerd voor een betere beveiliging bij het gebruik van clusters. 5. Configureer de CMS-systeemdatabase. a. Als u de gebundelde database wilt installeren, gebruikt het installatieprogramma uw opties om de database te installeren en configureren voor gebruik met SAP Crystal Server. Voer het poortnummer voor DB2 in om te luisteren naar inkomende databasequery's. De DB2-database moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. b. Als u de selectie van de optie Geïntegreerde database in de functielijst hebt opgeheven, voert u de verbindingsgegevens in voor een bestaande database die moet worden gebruikt met de CMS-systeemdatabase. c. Als u de selectie van de optie Geïntregreerde database in de functielijst hebt opgeheven en als u van plan bent controle te gebruiken, voert u de verbindingsgegevens voor de ADS-database (Auditing Data Store) in. 6. Stel in of de servers moeten worden gestart nadat de installatie is voltooid. Als u de servers niet start nadat het installatieproces is voltooid, moeten de servers handmatig gestart worden met de Central Configuration Manager (CCM). 7. Configureer de webtoepassingsserver. Als u Tomcat 6.0 in de functielijst hebt geselecteerd, controleert u de standaardwaarden voor de nummers van de verbindingspoort, afsluitpoort en omleidingspoort van de webtoepassingsserver. • De Verbindingspoort is de poort waarop de webtoepassingsserver luistert naar inkomende verbindingen van webclients. • De afsluitpoort maakt het mogelijk dat de webtoepassing extern wordt afgesloten.
34
2012-05-10
Installatie
•
De omleidingpoort activeert het omleiden van veilige webverbindingen.
8. Als u het gebundelde versiecontrolesysteem voor subversies met Lifecycle Manager hebt geïnstalleerd, bevestigt u het poortnummer, voert u een wachtwoord in voor SAP Crystal Server en bevestigt u dit als u de Subversion-opslagruimte opent. 9. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de implementatie van SAP SMD-agent (Solution Manager Diagnostics) van uw organisatie. Als uw organisatie gebruikmaakt van SAP SMD, selecteert u Connectiviteit configureren voor SAP SMD-agent. U wordt om informatie gevraagd. "Als u SMD op dit moment niet wilt configureren, kunt u SMD-agent later configureren in het venster "Tijdelijke aanduidingen van CMC (Central Management Console). Opmerking: Als u SAP SMD (Solution Manager Diagnostics) wilt gebruiken, moeten SAP Host Agent en SMD-agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van de SAP Host Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "To enable SAP System Landscape Directory (SLD) support". • Voor informatie over installeren van de SAP Host Agent na de installatie van SAP Crystal Server raadpleegt u "To configure System Landscape Directory (SLD) Data Supplier (DS) post installation". • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation". a. Als u wilt integreren met SMD (SAP Solution Manager Diagnostics), voert u de hostnaam en het poortnummer van de SMD-agent in. 10. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de CA Wily Introscope Enterprise Manager-implementatie van uw organisatie. Indien uw organisatie Introscope Enterprise Manager gebruikt, selecteert u Connectiviteit met Introscope Enterprise Manager integreren. U wordt om informatie gevraagd. Opmerking: Als u CA Wily Introscope Enterprise Manager wilt gebruiken, moet SMD Agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation". a. Als u ervoor kiest Introscope Enterprise Manager te integreren, voert u de hostnaam en het poortnummer voor de Introscope Enterprise Manager-server in. Het venster "Installatie starten" wordt weergegeven. Klik op "Volgende" om te installeren. Ga verder naar Terwijl het installatieprogramma wordt uitgevoerd.
5.2.1.2.2 Aangepaste (Uitgebreide) installatie Als u de optie Uitbreiden van een bestaande SAP Crystal Server-implementatie kiest voor een "aangepaste/uitgebreide installatie":
35
2012-05-10
Installatie
1. De uitbreidingshost moet verbinding kunnen maken met de CMS-database. Selecteer het type server dat u wilt gebruiken voor de CMS-systeemdatabase. Het installatieprogramma vraagt om informatie over het type CMS-database en de verbindingsreferenties. Opmerking: De toepasselijke stuurprogramma's moeten zijn geïnstalleerd en geverifieerd als actief op de uitbreidingshost. 2. Voer een naam in en controleer het poortnummer voor het SIA-knooppunt (System Intelligence Agent). De naam moet uit Engelse alfanumerieke tekens (A-Z, a-z en 0-9) bestaan en mag geen spaties of andere interpunctietekens bevatten. De SIA-naam mag niet met een getal beginnen. Dit is de naam die u in de CCM (Central Configuration Manager) ziet. U kunt een groot aantal CMS-servers met één SIA beheren. De poort wordt voor de SIA gebruikt om te luisteren naar inkomende verbindingen van de CMS. De SIA moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. Poort 6410 is een standaard TCP/IP-poortnummer dat is gereserveerd voor gebruik met een SAP Crystal Server SIA. 3. Voer verbindingsinformatie in voor de bestaande CMS. Dit omvat de hostnaam en het poortnummer van de primaire CMS. Volledig gekwalificeerde domeinnamen worden ondersteund. 4. Voer een waarde voor de CMS-clustersleutel in en bevestig deze. De communicatie tussen sommige CMS-onderdelen wordt gecodeerd voor een betere beveiliging. 5. Controleer de standaardwaarde voor het nieuwe CMS-poortnummer (Central Management Server). Dit is de poort waarop de nieuwe CMS luistert naar inkomende verbindingen van de webtoepassingsserver, de webserver (indien van toepassing), andere CMS-knooppunten (indien van toepassing) en servers. De CMS moet inkomende verbindingen op deze poort kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. Poort 6400 is een standaard TCP/IP-poortnummer dat is gereserveerd voor gebruik met SAP Crystal Server CMS-systemen. 6. Als u de gebundelde database installeert, voert u een wachtwoord voor de databasebeheerdersaccount in en een naam en wachtwoord voor het Enterprise-gebruikersaccount. Als u een eerder geïnstalleerde database gebruikt, voert u de verbindingsreferenties in voor de CMS om verbinding te maken met de database. Aan de hand van uw keuzes installeert en configureert het installatieprogramma de database voor gebruik met SAP Crystal Server. 7. Stel in of de servers moeten worden gestart nadat de installatie is voltooid. Als u de servers niet start nadat het installatieproces is voltooid, moeten de servers handmatig gestart worden met de Central Configuration Manager (CCM). 8. Controleer de standaardwaarden voor de poortnummers van de webtoepassingsserver voor verbinden, afsluiten en omleiden. De webtoepassingsserver moet inkomende verbindingen op deze poorten kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. • De Verbindingspoort is de poort waarop de webtoepassingsserver luistert naar inkomende verbindingen van webclients.
36
2012-05-10
Installatie
• •
De afsluitpoort maakt het mogelijk dat de webtoepassing extern wordt afgesloten. De omleidingpoort activeert het omleiden van veilige webverbindingen.
9. Controleer het poortnummer en geef een wachtwoord op voor SAP Crystal Server om te gebruiken voor toegang tot de Subversion-gegevensopslagruimte. 10. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de implementatie van SAP SMD-agent (Solution Manager Diagnostics) van uw organisatie. Als uw organisatie gebruikmaakt van SAP SMD, selecteert u Connectiviteit configureren voor SAP SMD-agent. U wordt om informatie gevraagd. "Als u SMD op dit moment niet wilt configureren, kunt u SMD-agent later configureren in het venster "Tijdelijke aanduidingen van CMC (Central Management Console). Opmerking: Als u SAP SMD (Solution Manager Diagnostics) wilt gebruiken, moeten SAP Host Agent en SMD-agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van de SAP Host Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "To enable SAP System Landscape Directory (SLD) support". • Voor informatie over installeren van de SAP Host Agent na de installatie van SAP Crystal Server raadpleegt u "To configure System Landscape Directory (SLD) Data Supplier (DS) post installation". • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation". a. Als u wilt integreren met SMD (SAP Solution Manager Diagnostics), voert u de hostnaam en het poortnummer van de SMD-agent in. 11. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de CA Wily Introscope Enterprise Manager-implementatie van uw organisatie. Als uw onderneming geen Introscope Enterprise Manager gebruikt, selecteert u Connectiviteit met Introscope Enterprise Manager niet integreren. Opmerking: Als u CA Wily Introscope Enterprise Manager wilt gebruiken, moet SMD Agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation". a. Als u ervoor kiest Introscope Enterprise Manager te integreren, voert u de hostnaam en het poortnummer voor de Introscope Enterprise Manager-server in. Het venster "Installatie starten" wordt weergegeven. Selecteer "Volgende" om te installeren. Ga verder naar Terwijl het installatieprogramma wordt uitgevoerd.
5.2.1.3 Weblaaginstallatie
37
2012-05-10
Installatie
De weblaag host webtoepassingen en biedt inhoud aan gebruikers via het web. Gebruik de "Weblaag"-installatieoptie voor het installeren van Java-webtoepassingen op een exclusieve Java-webtoepassingsserver. Opmerking: •
Bij een weblaaginstallatie worden er geen webtoepassingen op de webtoepassingsserver geïmplementeerd. Gebruik het WDeploy-hulpprogramma als u na een weblaaginstallatie webtoepassingen op een webtoepassingsserver wilt implementeren. Meer informatie over het gebruik van het hulpprogramma WDeploy vindt u in de Implementatiehandleiding voor webtoepassingen van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform.
Als u geen webtoepassingsserver hebt voor gebruik met SAP Crystal Server kan het installatieprogramma een Tomcat-webtoepassingsserver voor u installeren en configureren. Het is raadzaam uw behoeften te evalueren op basis van de informatie die de leverancier van uw webtoepassingsserver biedt, om te bepalen welke ondersteunde webtoepassingsserver het beste aansluit op de behoeften van uw onderneming. Als u reeds een ondersteunde webtoepassingsserver geïnstalleerd hebt, kunt u de selectie van de optie voor het installeren van Tomcat ongedaan maken en alleen de Java-webtoepassingen installeren Voor weblaaginstallaties van SAP Crystal Server worden de volgende stappen uitgevoerd. 1. Bekijk de lijst met functies die geïnstalleerd moeten worden. Alleen functies waarvoor het vakje is aangevinkt, worden geïnstalleerd. Onderdelen weblaag: • Java-webtoepassingen: Central Management Console (CMC), BI-startpunt en andere webtoepassingen • Tomcat 6: de Apache Tomcat-webtoepassingsserver 2. Als u de Tomcat 6-webtoepassingsserver wilt installeren, controleert u de standaardwaarden voor de nummers van de verbindingspoort, afsluitpoort en omleidingspoort van de webtoepassingsserver. De webtoepassingsserver moet inkomende verbindingen op deze poorten kunnen ontvangen. Controleer daarom of uw firewallconfiguratie dit toestaat. • De Verbindingspoort is de poort waarop de webtoepassingsserver luistert naar inkomende verbindingen van webclients. • De afsluitpoort maakt het mogelijk dat de webtoepassing extern wordt afgesloten. • De omleidingpoort activeert het omleiden van veilige webverbindingen. 3. SAP Crystal Server kan worden geïntegreerd met de CA Wily Introscope Enterprise Manager-implementatie van uw organisatie. Indien uw organisatie Introscope Enterprise Manager gebruikt, selecteert u Connectiviteit met Introscope Enterprise Manager integreren. U wordt gevraagd om informatie in te voeren. Opmerking: Als u CA Wily Introscope Enterprise Manager wilt gebruiken, moet SMD Agent zijn geïnstalleerd: • Voor informatie over het eerst installeren van SMD Agent vóór SAP Crystal Server, raadpleegt u "SAP Solution Manager Diagnostics (SMD)". • Voor informatie over het installeren van SMD Agent na de installatie van SAP Crystal Server, raadpleegt u "To configure SMD Agent post installation".
38
2012-05-10
Installatie
a. Als u ervoor kiest Introscope Enterprise Manager te integreren, voert u de hostnaam en het poortnummer voor de Introscope Enterprise Manager-server in. Het venster "Installatie starten" wordt weergegeven. Klik op "Volgende" om te installeren. Ga verder naar Terwijl het installatieprogramma wordt uitgevoerd.
5.2.2 Terwijl het installatieprogramma wordt uitgevoerd De voortgangsbalk geeft de voortgang van de volledige installatie weer. Opmerking: Tijdens het uitvoeren van een uitbreidingsinstallatie, kan het zijn dat de bestaande CMS automatisch opnieuw wordt gestart als onderdeel van het installatieproces. Er worden ook SAP-hulpprogramma's voor activiteits- en broncontrole geïnstalleerd. Met deze hulpprogramma's kunt u bij problemen uitgebreide technische informatie over uw installatie verstrekken.
5.2.3 Wanneer de installatie is voltooid Wanneer de installatie voltooid is, controleert u de informatie in het scherm "Stappen na installatie". Als u de gebundelde Tomcat-webtoepassingsserver niet gebruikt, moet u webtoepassingen implementeren met het WDeploy-hulpprogramma voor implementatie van webtoepassingen.
5.3 Een stille installatie uitvoeren Elke optie in de installatiewizard kan worden opgegeven via de opdrachtregel. Dit type installatie wordt ook wel een stille installatie genoemd. Installatieopties kunnen rechtstreeks op de opdrachtregel worden ingevoerd als een parameter, of kunnen worden opgeslagen in een antwoordbestand. • Installatieopties opgeven via de opdrachtregel Installatieopties kunnen via de opdrachtregel rechtstreeks als parameter worden doorgegeven aan het installatieprogramma. De installatieoptie CMSPort=6401 kan als een parameter worden ingevoerd op de opdrachtregel wanneer het installatieprogramma wordt uitgevoerd. Hiermee wordt het CMS-poortnummer ingesteld op 6401, in plaats van de standaardwaarde 6400.
39
2012-05-10
Installatie
In het volgende voorbeeld waarbij de parameter CMSPort wordt ingevoerd op de opdrachtregel, worden ellipsen ([...]) getoond om aan te geven dat hier normaal andere installatieopties aanwezig zouden zijn. ./setup.sh [...] CMSPort=6401 [...] •
Installatieopties opgeven in een antwoordbestand Installatieopties kunnen worden opgeslagen in een antwoordbestand. Dit is een tekstbestand met parameters voor installatieopties in een sleutel-/waarde-indeling. Wanneer u een antwoordbestand gebruikt om installatieopties op te geven, wordt het installatieprogramma vanaf de opdrachtregel uitgevoerd met de parameter -r , waarbij de naam is van het tekstbestand. Het antwoordbestand bevat een lijst met meerdere installatieopties, met één installatieoptie per regel. In het volgende voorbeeld wordt het antwoordbestand opgegeven als een parameter: ./setup.sh [...] -r $HOME/response.ini [...] De installatieoptie CMSPort=6401 kan worden opgegeven op een regel in het antwoordbestand om het CMS-poortnummer in te stellen op 6401, in plaats van de standaardwaarde 6400. In het volgende voorbeeld waarbij de parameter CMSPort wordt opgenomen in een antwoordbestand, worden ellipsen ([...]) getoond om aan te geven dat hier normaal andere installatieopties aanwezig zouden zijn: [...] CMSPort=6401 [...]
Zie Parameters van installatieopties voor een volledige lijst met installatieopties. Zie Voorbeeld van antwoordbestand voor een voorbeeld van een antwoordbestand.
5.3.1 Schakelparameters voor de opdrachtregel De volgende tabel bevat de schakelparameters die u op de opdrachtregel kunt invoeren voor het installatieprogramma om een stille installatie uit te voeren.
Tabel 5-1: Schakelparameters op opdrachtregel voor installatieprogramma Schakelparameter
Beschrijving
-w
Hiermee wordt een antwoordbestand naar geschreven, dat de opties bevat die in de installatiewizard geselecteerd zijn.
40
Voorbeeld
./setup.sh -w "$HOME/re sponse.ini"
2012-05-10
Installatie
Schakelparameter
Beschrijving
Voorbeeld
-r
Hiermee worden installatieopties gelezen uit een antwoordbestand met de naam .
./setup.sh -r "$HOME/re sponse.ini"
-q
Wanneer een stille installatie wordt uitgevoerd, zal met deze schakeloptie het installatieprogramma zonder console-uitvoer of aanwijzingen worden uitgevoerd. Als er een probleem optreedt, schrijft het installatieprogramma een bericht naar het installatielogboekbestand en wordt het programma afgesloten. Deze schakeloptie moet altijd worden gebruikt in combinatie met de schakelparameter -r .
./setup.sh -q -r "$HOME/response.ini"
5.3.1.1 Een antwoordbestand gebruiken Als u een antwoordbestand wilt gebruiken, voert u het installatieprogramma uit met de parameter -r . Het installatieprogramma leest alle installatieopties uit het antwoordbestand en er is geen verdere invoer vereist. De volgende opdracht leest installatieopties bijvoorbeeld uit het antwoordbestand $HOME/re sponse.ini: ./setup.sh -r $HOME/response.ini
Als u een installatieoptie in een antwoordbestand wilt overschrijven, voert u deze optie in op de opdrachtregel. Installatieopties die op de opdrachtregel worden ingevoerd hebben prioriteit over de opties in het antwoordbestand. Zie hieronder Parameters voor installatieopties voor een complete lijst met installatieopties. Als er een onverwachte uitzondering optreedt, wordt er een foutbericht naar het installatielogbestand gestreven en wordt het installatieprogramma afgesloten. Activiteiten, waarschuwingen en fouten tijdens de installatie worden naar het installatielogbestand geschreven in de map: /InstallData/logs//InstallDU.log Als de map niet gemaakt is tegen de tijd dat het installatieprogramma wordt afgesloten, zoekt u naar install.log in de tijdelijke map die is opgegeven door de systeemomgevingsvariabele TEMP.
41
2012-05-10
Installatie
5.3.1.1.1 Een antwoordbestand schrijven Als u een antwoordbestand wilt maken, voert u het installatieprogramma uit met de parameter -w en selecteert u de gewenste installatieopties met de installatiewizard. Wanneer de wizard voltooid is, wordt het installatieprogramma afgesloten en is het antwoordbestand gemaakt. Het antwoordbestand kan vervolgens worden gebruikt voor toekomstige installaties. Met de volgende opdracht wordt bijvoorbeeld het antwoordbestand gemaakt $HOME/response.ini: ./setup.sh -w $HOME/response.ini
Zodra het antwoordbestand gemaakt is, kan het worden bijgewerkt met een teksteditor. Opmerking: Wanneer een antwoordbestand met het GUI-installatieprogramma wordt gemaakt, zullen wachtwoorden die zijn ingevoerd via de GUI als tekst zonder opmaak naar het antwoordbestand worden geschreven.
5.3.1.1.2 Een antwoordbestand lezen Een antwoordbestand wordt gestart via de opdrachtregel, maar de installatieopties worden gelezen uit een ASCII-tekstbestand waarin de opties zijn opgeslagen in sleutel-/waarde-indeling. Dit is handig wanneer u een cluster instelt, of ontwikkelings- of testomgevingen maakt met gestandaardiseerde opties. Wanneer een optie is ingevoerd op de opdrachtregel maar ook in het antwoordbestand staat, dan hebben de opties op de opdrachtregel prioriteit boven die in het antwoordbestand. Hiermee kan een beheerder een optie in een antwoordbestand desgewenst overschrijven. Hierdoor beschikt u over drie prioriteitsniveaus voor installatieopties: 1. Installatieopties die op de opdrachtregel worden ingevoerd hebben de hoogste prioriteit en overschrijven de antwoordbestanden en standaardwaarden. 2. Installatieopties die in een antwoordbestand staan, worden gebruikt wanneer deze niet zijn ingevoerd op de opdrachtregel. Hiermee worden de standaardwaarden overschreven. 3. Installatieopties in de vorm van standaardwaarden worden gebruikt wanneer de opties zich niet op de opdrachtregel of in het antwoordbestand bevinden. De volgende opdracht leest installatieopties bijvoorbeeld uit het antwoordbestand $HOME/re sponse.ini, maar overschrijft de instellingen van het antwoordbestand voor de doelmap van de installatie: ./setup.sh -r $HOME/response.ini InstallDir=/opt/sap/sap_bobj/
5.3.1.2 Installatie in stille modus Een installatie in stille modus is een opdrachtregelinstallatie waarbij niet gevraagd wordt om installatieopties. Installatieopties moeten worden opgegeven via de opdrachtregel of in een
42
2012-05-10
Installatie
antwoordbestand. De standaardwaarden worden gebruikt voor installatieopties die niet zijn opgegeven via de opdrachtregel of in het antwoordbestand. Met de schakeloptie -q kunt u de installatiewizard van het installatieprogramma omzeilen en kunt u installatie uitvoeren zonder handmatige invoer en console-uitvoer. De volgende opdracht gebruikt bijvoorbeeld de standaardwaarden voor alle installatieopties, behalve voor de doelmap van de installatie (ingesteld op /opt/sap/sap_bobj in plaats van de huidige werkmap). setup.exe -q InstallDir=/opt/sap/sap_bobj/
Als er een onverwachte uitzondering optreedt, wordt er een foutbericht naar het installatielogbestand gestreven en wordt het installatieprogramma afgesloten. Activiteiten, waarschuwingen en fouten tijdens de installatie worden naar het installatielogbestand geschreven in de map: /InstallData/logs//InstallDU.log Als de map niet gemaakt is tegen de tijd dat het installatieprogramma wordt afgesloten, zoekt u het bestand setupengine.log in de tijdelijke map die is opgegeven door de systeemomgevingsvariabele TEMP.
5.3.2 Parameters van installatieopties In de volgende tabel worden parameters weergegeven die gebruikt kunnen worden voor het selecteren van installatieopties via de opdrachtregel of de antwoordbestanden. Zie de tabel Parameters van installatieopties specifiek voor Unix of Linux voor parameters die specifiek zijn voor Unix- of Linux-besturingssystemen.
43
2012-05-10
Installatie
Tabel 5-2: Parameters van installatieopties Parameter
SetupUILanguage=
Beschrijving
Hiermee wordt bepaald welke taal tijdens installatie voor het installatieprogramma gebruikt wordt. Vervang de taalcode wanneer de is: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Installatiemap=
Tsjechisch: CS Deens: DA Nederlands: NL Engels: EN Fins: FI Frans: FR Duits: DE Hongaars: HU Italiaans: IT Japans: JA Koreaans: KO Noors Bokmål: NB Pools: PL Portugees: PT Russisch: RU Vereenvoudigd Chinees: zh_CN Slowaaks: SK Spaans: ES Zweeds: SV Thais: TH Traditioneel Chinees: zh_TW Turks: TR
De doelmap waarin het installatieprogramma de toepassing installeert. Opmerking: Het gebruik van Unicode-tekens in de doelmap wordt niet ondersteund. • •
44
Het gebruik van Unicode-tekens in de doelmap wordt niet ondersteund. Zorg dat de doelmap niet dezelfde map is waarin het installatieprogramma is geëxtraheerd (voer de installatie niet uit naar de huidige werkmap wanneer u het installatieprogramma vanuit de huidige werkmap uitvoert).
2012-05-10
Installatie
Parameter
Beschrijving
SelectedLanguagePacks=
Hiermee wordt taalondersteuning geïnstalleerd voor gebruikers en beheerders die willen communiceren met SAP Crystal Server in een ondersteunde taal. Als er meer dan een taalpakket geïnstalleerd moet worden, gebruikt u een lijst met puntkomma's als scheidingstekens, zonder spaties, tussen aanhalingstekens, om de codes van elkaar te scheiden. In het volgende voorbeeld wordt de taalondersteuning voor Engels, Japans, Vereenvoudigd Chinees en Thais geïnstalleerd. SelectedLanguagePacks="en;ja;zh_CN;th"
Vervang de volgende taalcode wanneer de is: • Tsjechisch: CS • Deens: DA • Nederlands: NL • Engels: EN • Fins: FI • Frans: FR • Duits: DE • Hongaars: HU • Italiaans: IT • Japans: JA • Koreaans: KO • Noors Bokmål: NB • Pools: PL • Portugees: PT • Russisch: RU • Vereenvoudigd Chinees: zh_CN • Slowaaks: SK • Spaans: ES • Zweeds: SV • Thais: TH • Traditioneel Chinees: zh_TW • Turks: TR ChooseIntroscopeIntegra tion=<WAARDE>
Hiermee wordt bepaald of Introscope-ondersteuning wordt ingeschakeld of niet. Als u Introscope-integratie wilt inschakelen, stelt u <WAARDE> in op integrate. Als u Introscope-integratie wilt uitschakelen, stelt u <WAARDE> in op nointegrate.
CMSPassword=<WACHTWOORD>
Wachtwoord voor CMS-beheerdersaccount. Vervang <WACHTWO ORD> met het wachtwoord.
45
2012-05-10
Installatie
Parameter
Beschrijving
CMSPasswordConfirm=<WACHTWO ORD>
Wachtwoordbevestiging voor de CMS-beheerdersaccount. Vervang <WACHTWOORD> met het wachtwoord.
Introscope_ent_host=
Hostnaam van de Introscope-server. Vervang met de hostnaam van de Introscope-server.
Introscope_ent_port=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door Introscopeserver. Vervang met het poortnummer van de Introscopeserver.
ChooseSMDIntegration=<WAARDE>
Hiermee wordt bepaald of de ondersteuning voor SAP Solution Manager Diagnostics (SMID)-agent wordt ingeschakeld of niet. Als u SMD-integratie wilt inschakelen, stelt u <WAARDE> in op inte grate. Als u SMD-integratie wilt uitschakelen, stelt u <WAARDE> in op nointegrate.
SMDAgent_host=
Hostnaam van de SMD-agent. Vervang met de hostnaam van de agent.
SMDAgent_port=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door SMD-agent. Vervang met het poortnummer van de agent.
RegisteredUser=
Naam van de gebruiker op wiens naam de software geregistreerd is. Vervang met de naam.
RegisteredCompany=
Naam van het bedrijf waarvoor de software geregistreerd is. Vervang met de naam.
ProductKey=<SLEUTEL>
Licentiesleutel van product die is afgegeven bij aanschaf van de software. Vervang <SLEUTEL> door de productsleutel met de notatie XXXXX-XXXXXX-XXXXXX-XXXX.
CMSPort=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door de CMS voor inkomende verbindingen. Vervang met het poortnummer. De standaardwaarde is 6400.
ClusterKey=<SLEUTEL>
Cryptografiesleutel die gebruikt wordt bij het coderen van beveiligde CMS-clustercommunicatie. Vervang <SLEUTEL> met de sleuteltekenreeks.
ClusterKeyConfirm=<SLEUTEL>
Bevestiging van cryptografiesleutel. Vervang <SLEUTEL> met de sleuteltekenreeks.
EnableServers=<SCHAKELOPTIE>
Hiermee wordt bepaald of de CMS-servers automatisch worden gestart nadat de installatie voltooid is. Als u servers automatisch wilt inschakelen na de installatie, stelt u <SCHAKELOPTIE> in op 1. Als u de servers handmatig wilt starten op een later tijdstip, stelt u <SCHAKELOPTIE> in op 0.
46
2012-05-10
Installatie
Parameter
Beschrijving
LCMName=LCM_Repository
Hostnaam van de SAP Lifecycle Management-server. Opmerking: Wijzig deze waarde niet.
LCMPort=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door SAP Lifecycle Management-server. Vervang met het poortnummer.
LCMUsername=LCM
Gebruikersnaam voor toegang tot SAP Lifecycle Managementserver. Opmerking: Wijzig deze waarde niet.
LCMPassword=<WACHTWOORD>
Gebruikerswachtwoord voor toegang tot SAP Lifecycle Managementserver. Vervang <WACHTWOORD> met het wachtwoord.
LCMPasswordConfirm=<WACHTWO ORD>
Bevestiging van gebruikerswachtwoord. Vervang <WACHTWOORD> met het wachtwoord.
NewOrExpandLCM=<WAARDE>
Hiermee wordt bepaald of de installatie een nieuwe LCM op een nieuwe server is, of een uitbreidingsinstallatie die gebruikt wordt voor het maken van een CMS-cluster. Als u een nieuwe installatie wilt uitvoeren, stelt u <WAARDE> in op new. Als u een uitbreidingsinstallatie wilt uitvoeren, stelt u <WAARDE> in op expand.
SelectIntegrated Database=<WAARDE>
Hiermee wordt bepaald of de gebundelde database al dan niet wordt geïnstalleerd. Als u de gebundelde database wilt installeren, stelt u <WAARDE> in op 1. De gebundelde database is IBM DB2.
SIAName=
Naam van het SIA-knooppunt (Server Intelligence Agent) dat voor deze installatie is gemaakt. De naam moet alfanumeriek zijn en mag niet met een getal beginnen. Vervang met de SIAnaam.
SIAPort=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door SIA. Vervang met het poortnummer.
TomcatConnectionPort=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door de Tomcatwebtoepassingsserver voor inkomende verbindingen. Vervang met het poortnummer.
TomcatShutdownPort=
Het luisterpoortnummer van netwerk-TCP die door de Tomcatwebtoepassingsserver wordt gebruikt om het uitschakelen van een server te activeren. Vervang met het poortnummer.
47
2012-05-10
Installatie
Parameter
Beschrijving
TomcatRedirectPort=
Luisterpoortnummer van netwerk-TCP gebruikt door de Tomcatwebtoepassingsserver voor omleiding van serveraanvragen. Vervang met het poortnummer.
InstallType=<WAARDE>
Hiermee wordt bepaald of het installatieprogramma installeerbare onderdelen moet selecteren op basis van de standaardinstellingen, aangepaste instellingen (hiermee kunt u onderdelen selecteren) of instellingen die gebruikt worden voor het installeren van weblaagonderdelen (bij het installeren van een webtoepassingsserver). Als u de standaardonderdelen wilt installeren, stelt u <WAARDE> in op default. Als u een aangepaste selectie van onderdelen wilt installeren, stelt u <WAARDE> in op custom. Als u weblaagonderdelen wilt installeren, stelt u <WAARDE> in op webtier.
WebAppServerType=<WAARDE>
Stel de webtoepassingsserver in die moet worden gebruikt voor de webtoepassingsimplementatie. De standaardwaarde is tomcat. Voordat webtoepassingen worden geïmplementeerd met het WDeploy-hulpprogramma, moeten nog steeds de WDeploy-configuratiebestanden handmatig worden bijgewerkt. Zie de Implementatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatformwebtoepassingen voor meer informatie.
Functies=
Lijst met te installeren onderdelen. Gebruikt in combinatie met de parameter InstallType=custom of InstallType=webtier. Deze parameter mag niet handmatig worden bijgewerkt. Tijdens het maken van een antwoordbestand moeten functies worden geselecteerd via de gebruikersinterface van het installatieprogramma. Zie Functiecodes voor een volledige lijst met functiecodes.
Tabel 5-3: Parameters van installatieopties specifiek voor Unix of Linux Parameter
Beschrijving
DB2PortNumber=
Het Network TCP-luisterpoortnummer dat wordt gebruikt door de bij SAP Crystal Server gebundelde DB2-databaseserver. Vervang met het poortnummer van de databaseserver.
5.3.2.1 Functiecodes
48
2012-05-10
Installatie
Gebruik de volgende functiecodes om functies voor installatie te selecteren. Meerdere functies worden gescheiden door komma's •
root: alle functies installeren: •
WebTier: alle weblaagonderdelen installeren • •
•
JavaWebApps1 Java-webtoepassingen tomcat60 Tomcat 6.0
Servers: alle serveronderdelen installeren •
•
PlatformServers: alle platformservers installeren • • •
CMS (Central Management Server) FRS (File Repository Servers) PlatformServers.IntegratedDB.DB2 (hiermee wordt de gebundelde IBM DB2-server geïnstalleerd)
• • • • • • •
DashboardAnalyticsServer (BI-werkruimte) PlatformServers.EventServer PlatformServers.SystemLandscapeSupplier (SLD) PlatformServers.WebAppContainerService (WACS) AdaptiveProcessingServer (Platform-verwerking) AdaptiveJobServer (planning) Subversion (subversie van versiecontrolesysteem)
ConnectionServices: alle verbindingsonderdelen installeren •
•
DataFederatorServices: alle Data Federator-onderdelen installeren •
•
•
DataFederatorQueryService
CrystalReportsServers: alle SAP Crystal Reports-onderdelen installeren • • • •
•
ConnectionProcService
CrystalReportsProcServices (SAP Crystal Reports Processing) CrystalReportSchedulingServices CrystalReport2011ProcServices (SAP Crystal Reports 2011 Processing) CrystalReport2011SchedulingServices (SAP Crystal Reports 2011 Scheduling)
XcelsiusServers (Dashboard Design)
AdministratorTools: alle hulpprogramma voor beheerders •
UpgradeManager (hulpprogramma voor Upgradebeheer) Opmerking: Als u van plan bent het hulpprogramma voor upgradebeheer te gebruiken om objecten uit een oudere versie van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform te upgraden, leest u "Object types and feature requirements".
•
DataAccess alle onderdelen voor databasetoegang installeren •
49
DataAccess.DataFederator
2012-05-10
Installatie
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
50
DataAccess.HPNeoView DataAccess.MySQL DataAccess.GenericJDBC DataAccess.GenericODBC DataAccess.GenericOLEDB DataAccess.OptionalDataDirectODBC DataAccess.MaxDB DataAccess.Salesforce (Salesforce.com) DataAccess.Netezza DataAccess.Microsoft_AnalyticalServices DataAccess.MicrosoftExchange DataAccess.MicrosoftOutlook DataAccess.Microsoft_SQLServer DataAccess.Microsoft_Access DataAccess.Ingres DataAccess.Greenplum DataAccess.IBMDB2 DataAccess.Informix DataAccess.ProgressOpenEdge DataAccess.Oracle DataAccess.Sybase DataAccess.Teradata DataAccess.SAPBW DataAccess.SAP (beveiligings- en gegevenstoegang voor SAP BW- en R/3-systemen) DataAccess.PersonalFiles DataAccess.JavaBean DataAccess.OpenConnectivity DataAccess.HSQLDB DataAccess.Derby DataAccess.Essbase DataAccess.MyCube (OLAP-kubus) DataAccess.XML DataAccess.ADO.NET DataAccess.COMData DataAccess.DataSet (Dataset-gebruikers DataAccess.SymantecACT DataAccess.BDE (IDAPI -database-DLL) DataAccess.CDO (Crystal Data Objects) DataAccess.FieldDefinitions DataAccess.FileSystem DataAccess.NTEventLog DataAccess.WebActivityLog
2012-05-10
Installatie
• • • •
DataAccess.Btrieve (Diepgaande databasestuurprogramma) DataAccess.dBase DataAccess.UWSC (Universal Web Services Connector (UWSC))
Samples: voorbeeldrapporten en gegevensbronnen installeren
5.3.2.2 Voorbeeld van antwoordbestand Het volgende voorbeeld van een antwoordbestand bevat opties voor de installatie van SAP Crystal Server. Voorbeeld: In dit voorbeeld heeft het antwoordbestand de naam $HOME/response.ini. ### Choose to Integrate Introscope Enterprise Manager: integrate or nointegrate chooseintroscopeintegration=nointegrate ### Choose to Integrate Solution Manager Diagnostics (SMD) Agent: integrate or nointegrate choosesmdintegration=nointegrate ### CMS administrator password cmspassword=Password1 ### #property.CMSPasswordConfirm.description# cmspasswordconfirm=Password1 ### CMS connection port cmsport=6400 ### CMS cluster key ClusterKey=Crypto1 ### #property.ClusterKeyConfirm.description# ClusterKeyconfirm=Crypto1 ### Choose to start servers after install: 0 or 1 enableservers=1 ### Installation directory installdir=/opt/sap/sap_bobj/ ### Choose install type: default, custom, webtier installtype=custom ### Introscope Enterprise Manager Hostname introscope_ent_host=$IntroscopeAgentEnterpriseManagerHost ### Introscope Enterprise Manager Port number introscope_ent_port=$IntroscopeAgentEnterpriseManagerPort ### LCM server name lcmname=LCM_repository ### LCM password lcmpassword=Password1 ### #property.LCMPasswordConfirm.description# lcmpasswordconfirm=Password1 ### LCM port lcmport=3690 ### LCM user name
51
2012-05-10
Installatie
lcmusername=LCM ### Choose install mode: new, expand neworexpandinstall=new ### Product keycode productkey=XXXXX-XXXXXXX-XXXXXXX-XXXXXXX-XX ### Registered Company registeredcompany=default_company ### Registered User registereduser=default_user ### Language Packs Selected to Install selectedlanguagepacks=en ### Setup UI language setupuilanguage=en ### SIA node name sianame=SIA1 ### SIA connector port siaport=6410 ### SMD Agent Hostname smdagent_host=$SMDAgentHost ### SMD Agent Port Number smdagent_port=$SMDAgentPort ### #propertyDeclaration.SQLExpressAdminPassword.description# sqlexpressadminpassword=Password1 ### #propertyDeclaration.SQLExpressBOEUserName.description# sqlexpressboeusername=boeuser ### #propertyDeclaration.SQLExpressBOEUserPassword.description# sqlexpressboeuserpassword=Password1 ### #propertyDeclaration.TomcatConnectionPort.description# tomcatconnectionport=8080 ### #propertyDeclaration.TomcatRedirectPort.description# tomcatredirectport=8443 ### #propertyDeclaration.TomcatShutdownPort.description# tomcatshutdownport=8005 ### #propertyDeclaration.WACSPort.description# wacsport=6405 ### Available features ### -----------------### root ### WebTier ### JavaWebApps1 ### tomcat60 ### Servers ### PlatformServers ### CMS ### FRS ### PlatformServers.IntegratedDB ### DashboardAnalyticsServer ### PlatformServers.EventServer ### PlatformServers.SystemLandscapeSupplier ### PlatformServers.WebAppContainerService ### AdaptiveProcessingServer ### AdaptiveJobServer ### Subversion ### ConnectionServices ### ConnectionProcService ### DataFederatorServices ### DataFederatorQueryService ### AdvancedAnalysisServices ### MultidimensionalAnalysisServices ### BExWebApplicationsService
52
2012-05-10
Installatie
### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ### ###
53
CrystalReportsServers CrystalReportsProcServices CrystalReportSchedulingServices CrystalReport2011ProcServices CrystalReport2011SchedulingServices ExportSupport Export.MicrosoftMail Export.LotusNotesMail Export.LotusNotes Export.ExchangeFolders Export.Application Export.HTML Export.ODBC Export.Record Export.ReportDefinition WebIServers WebIProcServer WebISchedulingServices XcelsiusServers MobileServers IntegrationServers SiebelSignOnServer BWPublisherServer AdministratorTools UpgradeManager DeveloperTools BOE64bitNETSDK DataAccess DataAccess.DataFederator DataAccess.HPNeoView DataAccess.MySQL DataAccess.GenericJDBC DataAccess.GenericODBC DataAccess.GenericOLEDB DataAccess.OptionalDataDirectODBC DataAccess.MaxDB DataAccess.Salesforce DataAccess.Netezza DataAccess.Microsoft_AnalyticalServices DataAccess.MicrosoftExchange DataAccess.MicrosoftOutlook DataAccess.Microsoft_SQLServer DataAccess.Microsoft_Access DataAccess.Ingres DataAccess.Greenplum DataAccess.IBMDB2 DataAccess.Informix DataAccess.ProgressOpenEdge DataAccess.Oracle DataAccess.Sybase DataAccess.Teradata DataAccess.SAPBW DataAccess.SAP DataAccess.PersonalFiles DataAccess.JavaBean DataAccess.OpenConnectivity DataAccess.HSQLDB DataAccess.Derby DataAccess.Essbase DataAccess.Peoplesoft DataAccess.JDEdwards DataAccess.Siebel DataAccess.OracleEBS DataAccess.Universe DataAccess.MyCube DataAccess.XML DataAccess.ADO.NET DataAccess.COMData DataAccess.DataSet DataAccess.SymantecACT DataAccess.BDE DataAccess.CDO DataAccess.FieldDefinitions DataAccess.FileSystem DataAccess.NTEventLog DataAccess.WebActivityLog DataAccess.Btrieve DataAccess.dBase
2012-05-10
Installatie
### DataAccess.UWSC ### Samples ### Help features=JavaWebApps1,tomcat60,WebTier,CMS,FRS,PlatformServers.IntegratedDB,DashboardAnalyticsServer,Plat formServers.EventServer,PlatformServers.SystemLandscapeSupplier,PlatformServers.WebAppContainerService,Adap tiveProcessingServer,AdaptiveJobServer,Subversion,PlatformServers,ConnectionProcService,ConnectionSer vices,DataFederatorQueryService,DataFederatorServices,MultidimensionalAnalysisServices,BExWebApplication sService,AdvancedAnalysisServices,CrystalReportsProcServices,CrystalReportSchedulingServices,CrystalRe port2011ProcServices,CrystalReport2011SchedulingServices,Export.MicrosoftMail,Export.LotusNotesMail,Ex port.LotusNotes,Export.ExchangeFolders,Export.Application,Export.HTML,Export.ODBC,Export.Record,Export.Re portDefinition,ExportSupport,CrystalReportsServers,WebIProcServer,WebISchedulingServices,WebIServers,Xcel siusServers,MobileServers,SiebelSignOnServer,BWPublisherServer,IntegrationServers,Servers,UpgradeManager,Ad ministratorTools,BOE64bitNETSDK,DeveloperTools,DataAccess.DataFederator,DataAccess.HPNeoView,DataAc cess.MySQL,DataAccess.GenericJDBC,DataAccess.GenericODBC,DataAccess.GenericOLEDB,DataAccess.MaxDB,DataAc cess.Salesforce,DataAccess.Netezza,DataAccess.Microsoft_AnalyticalServices,DataAccess.MicrosoftExchange,DataAc cess.MicrosoftOutlook,DataAccess.Microsoft_SQLServer,DataAccess.Microsoft_Access,DataAccess.Ingres,DataAc cess.Greenplum,DataAccess.IBMDB2,DataAccess.Informix,DataAccess.ProgressOpenEdge,DataAccess.Oracle,DataAc cess.Sybase,DataAccess.Teradata,DataAccess.SAPBW,DataAccess.SAP,DataAccess.PersonalFiles,DataAccess.Jav aBean,DataAccess.OpenConnectivity,DataAccess.HSQLDB,DataAccess.Derby,DataAccess.Essbase,DataAccess.People soft,DataAccess.JDEdwards,DataAccess.Siebel,DataAccess.OracleEBS,DataAccess.Universe,DataAccess.MyCube,DataAc cess.XML,DataAccess.ADO.NET,DataAccess.COMData,DataAccess.DataSet,DataAccess.SymantecACT,DataAccess.BDE,DataAc cess.CDO,DataAccess.FieldDefinitions,DataAccess.FileSystem,DataAccess.NTEventLog,DataAccess.WebActivity Log,DataAccess.Btrieve,DataAccess.dBase,DataAccess.UWSC,Samples,Help
54
2012-05-10
Na installatie
Na installatie
In deze sectie worden de activiteiten beschreven die uitgevoerd moeten worden nadat het installatieprogramma is voltooid, om te controleren of de installatie geslaagd is.
6.1 De CMC starten Controleer of de installatie geslaagd is door u aan te melden bij de CMC (Central Management Console). De CMC wordt gebruikt voor het beheren van servers, gebruikers en groepen, rechten en beveiligingsregels. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over het gebruik van de CMC. Als u een exclusieve webtoepassingsserver geïnstalleerd hebt, kunt u de URL van de webtoepassingsserver invoeren voor toegang tot de CMC. Gebruik de volgende URL: http://<WEB_APP_SERVER>:/BOE/CMC
Vervang <WEB_APP_SERVER> door de hostnaam van de webtoepassingsserver en door de luisterpoort van de webtoepassingsserver. Als u een aangepaste hoofdcontext van de webtoepassingsserver gebruikt of BOE.war-webtoepassingsinhoud, zal de URL anders zijn. Als u Internet Explorer gebruikt, ontvangt u mogelijk verschillende waarschuwingen betreffende “Verbeterde beveiliging van Internet Explorer” omdat de nieuwe server nog niet is toegevoegd aan de lijst met vertrouwde sites. Klik op Toevoegen om de lokale webserver toe te voegen aan de lijst met vertrouwde websites. Als uw server geen SSL-codering gebruikt, heft u de selectie van Serververificatie vereist (https:) voor alle sites in deze zone op. Meld u aan als de Beheerder door Beheerder in het veld "Gebruikersnaam" in te voeren, evenals het beheerderswachtwoord dat u hebt ingevoerd bij het installatieprogramma.
6.2 Aanmeldingsproblemen oplossen Als u zich niet kunt aanmelden bij de CMC, heeft dit mogelijk een van de volgende oorzaken: 1. Een firewall blokkeert het CMS-poortnummer (standaard 6400) of de poort van de webtoepassingsserver. 2. Is de URL juist??
55
2012-05-10
Na installatie
De standaard URL voor toegang tot de CMC is: http://<WEB_APP_SERVER>:/BOE/CMC
Vervang <WEB_APP_SERVER> door de hostnaam van de webtoepassingsserver en door de luisterpoort van de webtoepassingsserver. Als u een aangepaste hoofdcontext van de webtoepassingsserver gebruikt of BOE.war-webtoepassingsinhoud, zal de URL anders zijn. 3. Hebt u de juiste methode opgegeven in het veld Verificatie? Het standaard verificatietype is "Enterprise" en verwijst naar het systeemeigen SAP Crystal Server-verificatiesysteem. Als u een LDAP-verificatiesysteem met eenmalige aanmelding gebruikt, moet u het systeem selecteren. 4. De opgegeven gebruikersreferenties in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord van het CMC-aanmeldingsvenster zijn onjuist. De naam van de beheerdersaccount is Beheerder. Het wachtwoord dat geconfigureerd is bij installatie van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. 5. Controleer of Server Intelligence Agent (SIA) actief is. Start de CCM met het ccm.sh-script. Als de SIA niet actief is, start u deze. 6. Zorg ervoor dat de databaseserver(s) die voor het CMS-systeem en de Controlegegevensopslag gebruikt worden, actief zijn en dat de netwerkverbinding van de CMS naar de database functioneert. 7. Als u verbinding probeert te maken met een CMS-cluster met de notatie @ en dit uw eerste poging is, weet de CMC niet welke CMS-servers tot het cluster behoren. In dit geval moet u een lijst met CMS-servers opgeven in het bestand web.xml, dat zich bevindt in de map WEB-INF van het WAR-bestand van de CMC-webtoepassing. Voer de instructies in de sectie cms.clusters van het bestand web.xml uit voor meer informatie. U kunt CMS-clustergegevens ook opgeven in het BI-startpunt door het bijbehorende bestand web.xml aan te passen. Als geen van deze oplossingen werkt, probeer dan de software te repareren of opnieuw te installeren, of neem contact op met SAP BusinessObject-ondersteuning op service.sap.com/bosap-support.
6.3 Extra Adaptive Processing Servers maken Het installatieprogramma installeert één APS (Adaptive Processing Server) per hostsysteem. Afhankelijk van de functies die u hebt geïnstalleerd, kan deze APS host zijn voor een groot aantal services, zoals de Toezichtservice, Service voor beheer van levenscyclus, MDAS-service (Multi-Dimensional Analysis) en Publicatieservice. Gebruik niet de standaard-APS als u een productieomgeving installeert. Het wordt daarom sterk aanbevolen een grootteberekening van het systeem uit te voeren nadat het installatieproces is voltooid om de volgende gegevens vast te stellen:
56
2012-05-10
Na installatie
• • • •
Het type en aantal APS-services. De verdeling van services over meerdere APS-servers. Het optimale aantal APS-servers. Meerdere APS-servers bieden redundantie, betere prestaties en een hogere mate van betrouwbaarheid. De verdeling van APS-servers over meerdere knooppunten.
Maak nieuwe APS-serverexemplaren aan de hand van de resultaten van de grootteberekening. Als het resultaat van uw grootteberekening aangeeft dat het raadzaam is één APS voor elke servicecategorie te maken, is het mogelijk dat u uiteindelijk acht APS-servers moet maken. één voor elke servicecategorie: Advanced Analysis-services, Connectivity-services, Kernservices, Crystal Reports-services, Dashboard Design-services, Data Federator-services, services voor Beheer van levenscyclus en Interactive Analysis-services.
6.4 Webtoepassingen implementeren Tijdens de installatie worden alleen webtoepassingen naar Tomcat 6 geïnstalleerd. Als het installatieprogramma niet automatisch webtoepassingen implementeerde op uw webtoepassingsserver, moet u de webtoepassingen handmatig implementeren met het WDeploy-hulpprogramma of met de beheerconsole van de webtoepassingsserver. Met het WDeploy-hulpprogramma wordt de implementatie van webtoepassingen op ondersteunde webtoepassingsservers geautomatiseerd. Zie de Implementatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platformwebtoepassingen als u meer informatie wilt over het gebruik van WDeploy.
6.5 Diagnostische controles na installatie U kunt het hulpprogramma Toezicht op elk moment uitvoeren voor het uitvoeren van een diagnostische controle en voor het zoeken naar problemen. Voor toegang tot het hulpprogramma Toezicht voor het uitvoeren van diagnostische tests, moet u zich aanmelden bij de Central Management Console (CMC), selecteer het scherm "Toezicht" en klik op het tabblad Tests.
6.6 Wijzigingen aanbrengen in SAP Crystal Server
57
2012-05-10
Na installatie
6.6.1 SAP Crystal Reports wijzigen Met deze instructies wordt beschreven hoe u uw SAP Crystal Server-installatie wijzigt door functies toe te voegen of geïnstalleerde functies te verwijderen. Het is raadzaam een back-up te maken van de CMS-systeemdatabase voordat u SAP Crystal Server wijzigt. Opmerking: De CMS moet actief zijn om een SAP Crystal Server-installatie te kunnen wijzigen. 1. Wijzig de map in de map . 2. Voer de volgende opdracht uit: ./modifyOrRemoveProducts.sh
Opmerking: Logboekbestanden, configuratiebestanden voor webtoepassingen en webtoepassingen worden niet verwijderd door het programma. Mappen die na het verwijderen van een bijbehorende functie zijn achtergebleven, kunnen later handmatig worden verwijderd met de opdracht rm. 3. Selecteer de installatie die u wilt wijzigen. 4. Selecteer de optie Wijzigen. 5. Zorg dat alle functies die u wilt installeren, zijn geselecteerd. Zorg dat de functies die u niet wilt installeren, niet zijn geselecteerd. Vouw de gemarkeerde functie in de selectiestructuur uit door op de spatiebalk van het toetsenbord te drukken. Gebruik de pijltoetsen om omhoog of omlaag te navigeren. Wissel tussen functieselecties met de toets X. Wanneer u de gewenste functies hebt geselecteerd, drukt u op Enter. 6. Als u een server wijzigt waarop een CMS is geïnstalleerd, drukt u op Enter om de wijzigingen toe te passen. Als u een server wijzigt die een extern geïnstalleerde CMS gebruikt, voert u de hostnaam, poort en de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerdersaccount in. 7. Wanneer u de wijzigingen hebt aangebracht, drukt u op Enter om terug te keren naar de opdrachtregel. De installatie is bijgewerkt.
6.6.2 SAP Crystal Server herstellen Aan de hand van deze instructies wordt uitgelegd hoe u een SAP Crystal Server-installatie herstelt. Met deze procedure worden de bestanden en instellingen hersteld die oorspronkelijk geconfigureerd zijn door het installatieprogramma.
58
2012-05-10
Na installatie
Het is raadzaam een back-up te maken van de CMS-systeemdatabase voordat u SAP Crystal Server herstelt. Opmerking: De CMS moet actief zijn om een installatie te kunnen wijzigen. 1. Wijzig de map in de map . 2. Voer de volgende opdracht uit: ./modifyOrRemoveProducts.sh
Opmerking: Logboekbestanden, configuratiebestanden voor webtoepassingen en webtoepassingen worden niet verwijderd door het programma. Achtergebleven mappen kunnen handmatig worden verwijderd met de opdracht rm. 3. Selecteer de installatie die u wilt herstellen. 4. Selecteer de optie Herstellen. 5. Voer de hostnaam, poort en de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerdersaccount in. 6. Wanneer de herstelprocedure is voltooid, drukt u op Enter om terug te keren naar de opdrachtregel. De installatie is gerepareerd en uw systeem is hersteld naar de oorspronkelijke configuratie.
6.6.3 SAP Crystal Server verwijderen In deze sectie vindt u instructies om SAP Crystal Server permanent van een systeem te verwijderen. Het is raadzaam een back-up te maken van de CMS-database voordat u SAP Crystal Server verwijdert. Opmerking: •
•
Invoegproducten die afhankelijk zijn van andere producten, moeten verwijderd worden vóór het product waarvan ze afhankelijk zijn. Bij servers waarop SAP Crystal Server Explorer is geïnstalleerd, bijvoorbeeld, moet SAP Crystal Server Explorer eerst worden verwijderd, aangezien dit programma niet functioneert zonder SAP Crystal Server. Wanneer u SAP Crystal Server verwijdert, wordt het hoofdproduct verwijderd, plus geïnstalleerde onderhoudspakketten. Wilt u onderhoudspakketten individueel verwijderen, raadpleeg dan de installatiehandleidingen voor die onderhoudspakketten.
De volgende items blijven staan: • De gegevensopslagdatabase omdat deze mogelijk gedeeld wordt met andere programma's • De map in de gegevensopslagruimte, aangezien deze gebruikersgegevens kan bevatten • De implementatie van webtoepassingen op een webtoepassingsserver wordt niet opgeheven. Gebruik de WDeploy-opdracht of de beheerconsole van de webtoepassingsserver om de implementatie van webtoepassingen op te heffen. • Webtoepassingsbestanden die zijn afgestemd op een afzonderlijke webtoepassingsserver
59
2012-05-10
Na installatie
•
Configuratiebestanden
Opmerking: Deze items kunnen, indien nodig, later door een beheerder handmatig worden verwijderd. 1. Stop alle serverprocessen. Wijzig de map in de map \sap_bobj en voer de volgende opdracht uit: ./ccm.sh –stop all
Of voer de volgende opdracht uit: ./stopservers
2. Als u de DB2-database gebruikt die met SAP Crystal Server is gebundeld, stopt u de database. Voer bijvoorbeeld de volgende opdracht uit: ./db2shutdown.sh
3. Als u de Tomcat-webtoepassingsserver gebruikt die met SAP Crystal Server is gebundeld, stopt u Tomcat. Voer bijvoorbeeld de volgende opdracht uit: ./tomcatshutdown.sh
4. Wijzig de map in de map . Voer bijvoorbeeld de volgende opdracht uit: cd ..
5. Voer de volgende opdracht uit: ./modifyOrRemoveProducts.sh
Opmerking: Logboekbestanden, configuratiebestanden voor webtoepassingen en webtoepassingen worden niet verwijderd door het programma. Achtergebleven mappen kunnen handmatig worden verwijderd met de opdracht rm. 6. Selecteer de installatie die u wilt verwijderen. 7. Selecteer de optie Verwijderen. De software is van het systeem verwijderd.
6.7 Wanneer u het wachtwoord van een beheerdersaccount kwijt bent Als u de referenties voor de SAP Crystal Server-beheerdersaccount kwijt bent, kunt u de volgende oplossingen proberen: • Als er een andere beheerdersaccount beschikbaar is, gebruikt u deze account om het wachtwoord voor de SAP Crystal Server-beheerdersaccount te wijzigen.
60
2012-05-10
Meer informatie
Meer informatie
Informatiebron
Locatie
Productinformatie SAP BusinessObjects
http://www.sap.com Ga naar http://help.sap.com/businessobjects/ en klik in het zijpaneel "Overzicht van SAP BusinessObjects" op Alle producten. Hier kunt u de meest recente documentatie raadplegen over alle SAP BusinessObjects-producten en de implementatie ervan in de SAP Help Portal. U kunt PDF-versies of installeerbare html-bibliotheken downloaden.
SAP Help Portal
Bepaalde handleidingen zijn opgeslagen op de SAP Service Marketplace. Deze zijn niet beschikbaar op de SAP Help Portal. Deze handleidingen staan op de Help Portal en zijn voorzien van een koppeling naar de SAP Service Marketplace. Klanten met een onderhoudsovereenkomst hebben een geautoriseerde gebruikers-ID voor toegang tot deze site. Neem contact op met een vertegenwoordiger van uw klantendienst om een ID aan te vragen. http://service.sap.com/bosap-support> Documentatie • •
SAP Service Marketplace
Installatiehandleidingen:https://service.sap.com/bosap-instguides Releaseopmerkingen:http://service.sap.com/releasenotes
De SAP Service Marketplace bevat bepaalde handleidingen voor instal latie, upgrades, migratie en implementatie, releaseopmerkingen en documenten over ondersteunde platforms. Klanten met een onder houdsovereenkomst hebben een geautoriseerde gebruikers-ID voor toegang tot deze site. Neem contact op met een vertegenwoordiger van uw klantendienst om een ID aan te vragen. Als u vanuit de Help Portal wordt doorgestuurd naar de Service Marketplace, kunt u het menu in het navigatiepaneel aan de linkerkant gebruiken om de juiste categorie te zoeken voor de documenten die u wilt raadplegen. https://cw.sdn.sap.com/cw/community/docupedia
Docupedia
61
Docupedia biedt extra documentatiebronnen, een omgeving voor gezamenlijk ontwerpen en een interactief feedback-kanaal.
2012-05-10
Meer informatie
Informatiebron
Locatie
https://boc.sdn.sap.com/ Bronnen voor ontwikkelaars https://www.sdn.sap.com/irj/sdn/businessobjects-sdklibrary Artikelen over SAP BusinessObjects op het SAP Community Network
https://www.sdn.sap.com/irj/boc/businessobjects-articles Deze artikelen heetten voorheen technische documenten. https://service.sap.com/notes
Opmerkingen Deze opmerkingen heetten voorheen Knowledge Base-artikelen. Forums op het SAP Community Network
https://www.sdn.sap.com/irj/scn/forums http://www.sap.com/services/education
Training
Business Objects biedt een cursuspakket variërend van traditioneel klassikaal onderwijs tot gerichte e-learningcursussen die voorzien in uw studiebehoeften en een studiemethode van uw voorkeur. http://service.sap.com/bosap-support
Online Klantendienst
De SAP Support Portal bevat informatie over programma's en services voor ondersteuning van klanten. Daar vindt u ook koppelingen naar een groot aantal technische documenten en bestanden. Klanten met een onderhoudsovereenkomst hebben een geautoriseerde gebruikers-ID voor toegang tot deze site. Neem contact op met een vertegenwoordiger van uw klantendienst om een ID aan te vragen. http://www.sap.com/services/bysubject/businessobjectsconsulting
Consulting
62
Adviseurs kunnen u begeleiden vanaf de initiële analysefase tot de oplevering van uw implementatieproject. Er is expertise beschikbaar over onderwerpen als relationele en multidimensionale databases, connec tiviteit, ontwerpprogramma's voor databases en aangepaste embeddingtechnologie.
2012-05-10
Index 64-bits platform 16
A accountmachtigingen 16 AIX 23 antwoordbestand 41, 42 Enterprise-functiecodes 49 parameters 43 voorbeeld 51
B beheerderswachtwoord 60 BusinessObjects Enterprise upgrade van 10
C CMC problemen oplossen 55 starten 55 CMS-systeemdatabase voorbereiden op 20 Controlegegevensopslag voorbereiden op 20 controlelijst installatie 24
D database kiezen 13 DB2 extra vereisten 21, 23 diagnostische tests 57
E Enterprise Resource Planning (ERP) 24
F functiecodes Enterprise 49
63
G
N
GNU-producten 17
hulpprogramma Toezicht 57
na installatie 55 diagnostische tests 57 naast elkaar voorkomen, producten 11 netwerk machtigingen 19
I
O
implementatie webtoepassingen 57 installatie aangepaste 32, 33 accountmachtigingen 16 antwoordbestand 39, 41, 42 controlelijst 24 Enterprise-functiecodes 49 methoden 25 na installeren 55 opdrachtregel 39, 40 parameters 43 plannen 9 software verwijderen 59 stil 42 type 27 uitvouwen 32 vereisten 16 volledig 28 voorbeeld van antwoordbestand 51 voorbereiding op 15 weblaag 38 installatie plannen 9 installatie verwijderen 59
objecttypen vereisten 11 opdrachtregel installatie 39 parameters voor installatieprogramma 40
H
L landinstelling 17 LANG-omgevingsvariabele 17 LC_ALL-omgevingsvariabele 17
M machtigingen netwerk 19 voor installatie van account 16
R risicobeperking beheerderswachtwoord opnieuw instellen 60
S SAP Host Agent 15 software verwijderen 59 SUSE 23 Sybase extra vereisten 23
U ulimit 23 upgradeondersteuning 10 upgrades vereisten objecttypen 11
V vereisten 16
W wachtwoord opnieuw instellen 60 webserver, kiezen 13 webtoepassingen 57 webtoepassingsserver, kiezen 12
2012-05-10
Index
64
2012-05-10