lg van de conjuncsie moet inhouden. iik bii een grootere :ns Hahn, ,,grundar in werkeliikheid recredietverleening lederen,maakt het reliikleven.Reisch át" in der Verwen- und rnszwecken iquiditátder tVirtror Hahn'scredietns de productiede rcrandert De geer begeerdof veel erd verwacht.Des t worden,als eerst, ie te geraken(ge.kc;.t;:l'-^':.Y:.1: !.' met zich zelf in neene bezwaren :rtrekken in ziin
{ahn's Volksw. Th.
HOOFDSTUKIV.
BESLUIT. Aarr het eind van de beschrijvingvan een aantalopvattingenover credieteninzonderheidover bankcrediet,waarbij aan Dr. L. A. Hahn's ,,VolkswirtschaftlicheTheorie des Bankkredits" een bijzondere besprekingis gewijd,volgennu nog enkeleopmerkingenover bovengenoemdeonderwerpen. De beteekenisvan crediet in de volkshuishouding is in den loop der eeuwensteedsgrooter geworden.Wat men onder crediet moet verstaan,is in dezenlangen tijdsduur zeer verschillendaangeduid. Het is geenwonder, dat enkele karaktertrekken reedsspoedignaar voren zijn gebracht, zooals tijdsduur en vertrouwen. Eerst later wordt meer de maatschappeliike kant gezien,en wordt het begrip ,,zuiververmogen" nader onderzocht,terwijl ook het gebruik van crediettot verschillendetheorieënop het gebiedvan het geld aanleiding heeft segeven crediet is allereersr een maatschappelijk verschiinsel, vaaronderstellend het bestaan van particurieren eigendom. Dank zii crediet is het mogelijk de beschikkingsmachtte verkriigen over eens anders goederenen diensten,zonder onmiddellijketegenprestatie. Maar gezienden particuliereneigendomkan dezebeschikkingsmacht slechts tijdeliik ziin, terwijl vertrouwen hierbij van grooi belang is, vertrouwen in den terugkeer van de aan een ander verleencle beschikkingsmacht of in het ontvangenvan de tegenprestatie. Tevens moeten de door crediet verkregen goederen overgaan in den eigendom van den schuldenaar.Hierdoor wordt crediet onderscheiden van huur. Pas als de huurderde huursomniet op tiid betaald heeft en uitstel krijgt, is er ook hier sprake rrun .rèdi.t. Het door den huurder verschuldigde geldbedrag is wel is waar niet overgegaanin zijn eigendom,maar bii hem gebleven.Toch behoort nu eveneensvan crediet te worden gesproken.De vrije heerschappijheeft de schuldenaarover hetgeenhij, dank zij crediet, te zijner beschikking krijgt. 1) 1) Hiermee is te vergelijken de opvatting van prof. Dr. E. von philippovich, Grundriss der Polit. oekon., 18. Aufl. Tiibingen, 1923, Bd. t, blz. iiz, szs, ,,Der l(reditgeber iibertràgt abstrakte Verfiigungsgewali(Vermógen, Kápital) auf den Kreditnehmer. Welche Form dieJe V1árigungsgewali besitzi, ist
t88 Bij bankcredietheeft men eveneensre maken met beschikkingsmacht, hetzij men de actieve, hetzij men de passievecredietverleening bedoelt. Een bezwaarbij de omschrijvingvan credietis, dat meer dan één handeling of toestand met den naam credietwordt betiteld. van iemand kan worden gezegd, dat hij veel crediet heeft. Hiermee kan dan bedoeld ziin, dat hij veel geleendheeft, maar ook wel, dat hij veel zal kunnen leenen. Een bank heeft aan iemand een zeker crediet gegeven,kan beteekenen,dat bedoeldepersoonreeds over dit bedrag heeftbeschikt, maar ool< dat hii over dit kapitaal kan beschikken. Deze laatstetegenstellingkomt o. a. tot uitdrukking in de boekhoudkundigevoorstellingvan verleende(toegestane)credietenin Engelanden Amerika tegenoverde in onsland en andereEuropeesche landen gevolgdemethode. Voor de eerstgenoemde landen wordt de voorschotrekeningvoor het volle bedrag van het crediet gedebiteerden de chequereÈening gecrediteerd.Over het tegoed op de chequerekeningwordt geen rente vergoed, terwijl over het toegestanevoorschot wel rente geeischtwordt. In onsland echterwordt slechtshet bedrag,waarover men heeft beschikt,geboekten hieroverrente berekend.De balansen der banken in de verschillendelanden geven zoodoendeeen zeer verschillendbeeld. zelfs wordt uit de Engelsch-Amerikaansche methode afgeleid, dat juist zooveelschrijversin deze landen een theorie omtrent de credietscheppende macht der banken hebben onfwikkeld.1) Te onzent hebben deze theorieën een bespreking gevonden bii Dr. John Moscow2). voor de bedoeldeschrijvers,zooalsH. vithers en c. A. Phillips 3), zij naar Dr. Moscow venvezen.over R. G. gleichgiiltig. In der Regel beste-htsie in der Ubertragung von Geld oder Anspriichen auf solches. Die Ubertragung ist eine válstánoige, die iibertragenen Giiter gehen in das Eigentum des Kreditnehmers unei. bas daraus entstehende Schuldverháltnis bedeutet nicht, wie beim Naturaldarlehen, bei der Miete, Pacht, Verpflichtung zur Rrickstellungderselbenkonkreten Giiter in einem státeren Zeitpunkt, sondern Ubergabé der gleichen zahlenmássig fixierten Vermógensgrósse',. _ 1) B. v- R- Reisch, ,,oie -oeplsit"-Legende in der Banktheorie", Zeitschrift fiir Nationalókonomie, Bd. I, lg2gllg30, wien, blz. 4gg v.v. 2\ Dr. John Moscow,,,Het probreemvan de geld- en credietschepping door de particuliere banken,,, Haarlem 1g35. 3) Hartley withers, ,,The.meaningol money,', London lg24; in Ned. vertaling 1n de W.8., 1928, onder den titel ,,Wai is geld?,' ChesterArthur Phillips, ,,Bank Credit,', Neí york, 1926.
Hr nc
en on ke ter
he ho en die spÍ I die \ bar opg gel bar S tot cre die al I hie hii in bri I
te de ge bc wÍ ha 1)
r89 Hawtrey, ook een aanhangervan bedoelderichting, volgt verder nog een enkel woord. In het historisch gedeelteziin de theorieënvan Law, Mac Leod en Schumpeterter sprake gekomen,en ziin deze reeds bii enkele onderwerpenmet elkaar vergeleken.Hier zii nog gewezenop eenige kenmerken, die zij gemeen hebben en op enkele verschilpunten, terwijl ook Hahn in hun gezelschapwordt geplaatst. Bij Law en Hahn dient als argumentvoor de credietvermeerdering het bestaan van een leger werkloozen.Dezen moeten toch onderhouden worden. Beter is het hen te werk te stellen volgensLaw en zoo nieuwe goederente verkrijgen, al gaan de ondernemingen, die hen aannamen,ook te gronde. Deze werkloozenvonden oorspronkelijkgeen arbeid, doordat er gebrek aan geld was. Hahn daarentegen denkt met credietde werkloosheidte bestrijden, die door verder doorgevoerdgebruik van machineszou ontstaan. Wisselbankennaar het voorbeeldvan de Amsterdamsche\flisselbank worden door Law onderscheidenvan de bank, door hem opgericht,die vrij is in haar uedietcreatie. Hiermede is te vergelijkenHahn's indeelingvan de primaire tegenoverde secundaire banken. Schumpeterdaarentegenheeft geenscharewerkloozennoodigorn tot crediette komen,maareen ,,ondernemer", die door zijn optreden credietdoet ontstaan,die dwingt tot nieuweproductieen tot sparen, die voorts de rente doet ontstaan. Gaan de nieuwe ondernemingen al te niet, toch is er vooruitgangin de maatschappijgekomen. Mac Leod ziet ook in het gebrekaan geld de moeilijkheid.tVordt hierin, dank zij crediet,voorzien,dan komt alles goed,al vermeldt hii wel een grens voor de credietverleening.Deze grens is gelegen in de omstandigheid,of uit de opbrengstenvan het tot stand gebrachte werk het opgenomencrediet kan worden afgelost. Ook wat de dekking van het crediet betreft, zijn verschillenaan te duiden.Bij Law dient als zoodanigonroerendgoed,terwijl van de dekking bij de andere drie schrijversmaar weinig terechtkomt. Als voorbeeld van de Engelsch-Amerikaansche richting zii hier gewezenop de opvattingen van R. G. Hawtrey, te vinden in zijn boek getiteld ,,Currencyand Credit" 1). Dezeschrijvergaat uit van een maatschappijzondergeld, maar waarin vereffeningvan vorderingen en schulden,noodig voor het plaatsvindt op grond handelsleven o. a. door de arbeidsverdeeling,
n met beschikkingsssievecredietverleeis, dat meerdan één wordt betiteld. Van diet heeft. Hiermee l, maarook wel, dat n iemandeen zeker ) persoonreedsover ver dit kapitaal kan lrukkingin de boekestane)credieten in r andereEuropeesche rrschotrekening voor n de chequerekening ekeningwordt geen loorschot wel rente netbedrag,waarover :rekend.De balansen zoodoende een zeer e methodeafgeleid, theorieomtrent de rntwikkeld.1) reking gevondenbii 's,zooalsH. Vithers )rwezen.Over R. G. ragung von Geld oder vollstàndige,die iiberhmersiiber. Das daraus beim Naturaldarlehen, ng derselbenkonkreten be der gleichenzahlenanktheorie",Zeitschrift , 489 v.v. 'edietschepping door de 1924;in Ned. vertaling
1) London; hier geciteerd verder de 3e druk van 1928.
, lgza.
i
I
r90 van ,,a unit for the measurementof debts" 2). Deze manier acht hii noodig ,,to find not the historical but the logical origin of moneY". r; Omdat dagelijksvorderingenen schulden onvereffend blijven is noodig, dat ,,the same unit will thereforenecessarilybe used from day to day". z; De hier bedoeldemaatschappijkomt vrijwel overeenmet Hahn's Virtschaft". De bankier, bij wien de vereffeningplaats ,,bargeldlose vindt, is ,,a dealer in debts or credits"s), een term overgenomen van Mac Leod. De dagelijkscheverrekeningseenheid moet tevens zijn de waardemeter, waarvoor waardevastheideen eerste vereischteis. In deze maatschappijhebben de bankiers eerst enkel de functie van boekhouders.Zij noteerende vorderingenen schulden,die de leden van deze volkshuishouding op elkanderhebben.De bankier gaat echterverder.Hij wil niet in goederenhandelen:,,But a banker is not willing to dealin umbrellas,and will not buy them himself. . . . He will find it more convenient. . . . to lend his creditsrather than to buy goods".a) Zoo ontstaat dan de credietverleeningdoor de bank ,,Thus new credits,as distinguishedfrom those createdmerely in replacementof the old ones, are created to pay the profits, remuneration,interest,etc. of thosewho contribute,either by their personalservicesor by the use of their property to production". 5) Het gevolg is tweeërlei. De bank krijgt een vordering, in de toekomst te innen, tegenover haar verplichting aan den credietnemer)die hiervan gebruik kan maken als betaalmiddel. Inflatie wordt veroorzaaktdoor een credietverleening,die verder gaat dan de bestaandehulpbronnenvan de maatschappijtoelaten. of the community is ,,The capacity of the productive ressources limited, and, at any rate, when this limit is approached,continuity in pricesimplies continuity in the supply of purchasingpower".6) Credietrestrictiebrengt beperkingvan de zaken van den bankier. Deze zal het liefst doorgaanmet credietverleeningmet als gevolg hoogerepriizen; dezeprijsstiigingvraagt weer meer credietverleening 1)
R. G. Hawtrey, Currency and Credit, blz. 2. Id., blz. 3. 3) ld., blz. 4. n) Id., blz. 7. Vergl. ook blz. 2192 ,,But the capital itself, the actual goods and services,which the borrower buys, never comes into the banker's possession at all". 5) Id., blz. g. 6) Id., blz. I I. 2)
end inflat Ha midd insta duide for n subs De (the I den b de dt creat Da wel ir depos equal Evt n.l. v, valler worde
Cre Of lo; is get In, aang( Lei in her voor( stanc bezit als v verle 1)
R. Id 3) Id o) Id 5) I d u) I d a of 2)
" 2\. Deze manier acht t the logical origin of onvereffendbliiven is be used from ecessarily velovereenmet Hahn's en de vereffeningplaats een term overgenomen : tevenszijn de waarde: vereischteis. i eerstenkel de functie Ien en schulden,die de ler hebben.De bankier randelen: ,,But a banker rt buy them himself . . . . I his creditsrather than ldietverleeningdoor de lm thosecreatedmerelY ;ed to pay the profits, rtribute,either bY their perty to production". 5) t een vordering,in de :hting aan den credietbetaalmiddel. die verder etverleening, toelaten. maatschappii is community s of the continuitY approached, power".u) f purchasing zakenvan den bankier. :leeningmet als gevolg r meercredietverleening
itself, the actual goodsand ,nto the banker's possession
en dit drijft den handel verder voort. In dezen tiid van credietinflatie ,,all standard of value will be completelylost". r; Hard geld heeft tot doel in de behoefte aan een wettig betaalmiddel te vootzien en een waardemeterte geven ,,to correct the instability of credit". t) De omkeeringvan de historie vinden we duidelijkin denvolgendenzin: ,,Creditis oftensaid to be a substitute for money. It would be just as accurateto say that money is a substitute for credit". 2) De bankier schept bankgeld. ,,For the most part, however,he (the banker) does not buy debts, he createsthem".3) Niet de bii den bankier gestortegeldenleent de bankier uit, maar hij doet zelf de deposito'sontstaan. Uitdrukkeliik zegt Hawtrey: ,,the banks create purchasingpower in the processof granting credits".n) Dat hierdoor de liquiditeit gevaar loopt, ziet deze schrijverook wel in: ,,no bank can be quite safe, unless,like the old banks of deposit at Hamburg and Amsterdam,it retains a stock of specie equal to the whole of its demand liabilities". 6) EvenalsHahn onderscheidtHawtrey twee soortenvan liquiditeit, n.l. voor gewonetiiden en voor crises.In dezelaatstgenoemde gevallen moet de oplossingvan de moeilijkhedendoor den staat worden gegeven.6) Crediet en kapitaal zijn de laatste eeu,wenkrachtig gegroeid. Of logisch de groei van het crediet aan de kapitaalvormingvooraf is gegaan, of omgekeerd,is tot een ernstig twistpunt geworden. In dezekwestiemoet m. i. onderscheiden wordentusschencrediet, aangewendop monetair gebied of daarbuiten. Leidt credietniet tot geldcreatie,dan ligt het voor de hand, dat in het algemeeneerstkapitaalvormingmoet hebbenplaatsgevonden, voordat van credietverleeningsprake kan zljn. Een tweede omstandigheidis, dat door de mogelijkheidvan credietverleening de bezitter van een voorraad goederen,geschikt voor verbruik zoowel als voor productie, eerder tot sparen komt dan wanneer credietverleeningniet mogelijkwas. Heeft hii zelf geenlust om de productie 1) 2) 3) 4) 5) 6)
R. G. Hawtrey, Currency and Credit, blz. 14. Id., blz. 16. ld., blz. 214, vergL ook blz. 21. Id., blz. 220. ld., blz. 221. Id., blz. 231: ,,When in the throes of a crisis all the banks are faced with a desperate shortage of currency, the responsability for taking measures of relief necessarilvdevolves on the State".
192 met dezegoederente leidenen is ziin belangbii verbruik gering,dan de rente, hem aandriiven zal het voordeelvan de credietverleening, goederen. Zoo kan mdn zeggen,dat dank om zuinig te zijn op ziin zij crediet, kapitaal gevormd wordt. Komt men in de volkshuishoudingtot credietverleening,dan wijst dit op een waarde-vermeerderingvan de in deze maatschappij hun bestaandegoederen.Instellingen,die bij dezecredietverleening In ziin dan de maatschappii. nuttig voor bemiddelingverleenen, dit verband is de hypotheekbankte noemen. In de gevallen,waarin credietgebruiktwordt op monetairgebied, treedt in het bijzondernaar voren de productievecredietverleening Is dit verklaard,dan is in wezenook duidelijk, van de circulatiebank. waarop de credietverleeningder algemeenebanken berust. In de eerste plaats kan men letten op de vervanging van edel metaalin circulatiedoor bankbiljetten,terwiil dezegeheeldoor goud ziin gedekt.1) De hoeveelheidgeld bliift geliik. Misschien is de omloopsnelheidvan bankpapier grooter dan van munten, maar zonder bijzondereredenenis dit eerst wel uit te schakelen. Het edel metaal,dienst doendeals ruilmiddel,bestonddus eerst, daarna is crediet ontstaan. In zoover gaat dus dit kapitaal aan crediet vooraf. Verder neemt het bankbiljet voor een deel de plaats in van goud,zoogeenvolledigegouddekkingis vereischt.Hierbij is mogelijk, dat een hoeveelheidedel metaal vervangenwordt door bankpapier en het land verlaat. De totale geldhoeveelheidis gelijk gebleven, bestaat echter voor een deel uit bankbiljetten. Vergelekenmet het eerdergenoemdegeval ziin er nu voordeelen,omdat de bewaringskosten voor het verdwenen metaal vervallen, en omdat dit goud vervangen kan ziin, dank zíi verkoop in het buitenland, door kapitaalgoederen,rentegevendkapitaal in de plaats gekomen is van renteloos kapitaal. Crediet heeft hier een gunstigen invloed uitgeoefend, door de zoo even genoemde verandering te doen ontstaan.2) In deze twee gevallenis de volkshuishoudingin beperktenzin gebaatdoor crediet. Voor zooverhet inkomen dan grooter wordt, is 1) Gemakshalve omvat de term bankbiljetten ook de uitstaande bankassignaties en de creditsaldi in rekening-courant. 2) Een ander voorbeeld hiervan, dat bedoeldevervanging voordeel geeft, is het volgende: om te voorzien in het tekort aan voedsel, door misoogst ontstaan, koopt men met een deel van zijn goudvoorraad buitenlandsch graan. Het goud wordt vervangen door bankpapier, waardoor ernstige stoornissen voor het handelslevenworden voorkomen.
voor ( verkrt Ten het br verme \il/ar
o.a. t meer : van v heeft priisn trekke over t ander Een bankb Nee in een stijgen waart( groote bank '
van d waard Uit macht veroor feitelij credie waaro tot cl genoe: Toch Zoo de inv wordt groot( biljet bii hr termi van t
193 verbruikgering,dan nte, hem aandriiven )n zeggen,dat dank rerleening,dan wiist deze maatschappii hun redietverleening In le maatschappii. op monetairgebied, :ve credietverleening wezenook duideliik, rnkenberust. vervangingvan edel ezegeheeldoor goud iik. Misschienis de van munten, maar te schakelen. :1,bestonddus eerst, lus dit kapitaal aan t de plaats in van ,t.Hierbijis mogeliik, rrdt door bankpapier d is gelijk gebleven, Vergelekenmet het omdatde bewaringsen omdat dit goud et buitenÍand,door e plaats gekomen is rÍl gunstigeninvloed reranderingte doen ng in beperktenzin dan grooterwordt, is le uitstaandebankassigJingvoordeelgeeft, is het lsel, door misoogst ontradbuitenlandschgraan. door ernstigestoornissen
voor de verdere toekomst vergemakkelijkingvan kapitaalvorming verkregen. Ten slotte is eenderdegevalbif de circulatiebankte onderscheiden, het belangrijkste,n.l. de hoeveelheidbankbiljetten veroorzaakteen vermeerderingvan den geldvoorraad. Vanneer door vermeerderdecredietverleeningder circulatiebank - in het algemeenin tijden, waarin o. a. bii kwartaalsspanningen meer ruilmiddel noodigis door het vrijwel geliiktijdigplaatsvinden van veel betalingen - meer bankbiljetten in het verkeer komen, heeft dezeveranderingin de geldhoeveelheidgeen invloed op het prijsniveau. Deze tiidelijke geldvermeerderingis van slechts betrekkelijke waarde. Voordeelengeeft zii wel, in zoover dat men, over het geheelejaar gerekend,met minder hard geld toe kan dan anders het geval zou zijn. Een andere mogelijkheid van vermeerdering der hoeveelheid bankbiljettenis duurzaarnvan aard. Neemt de bevolking toe en eveneenshandelen verkeer,dan moet in eengrooterehoeveelheidruilmiddelenwordenvoorzienom aan de stijgendegeldbehoeftete voldoen. Is in dezen tijd het kapitaal, waartoe ook goud behoort,gegroeiden de ondernemers-activiteit grooter geworden dan is op eenvoudigewijze door de circulatiebank voldaan aan de vraag naar ruilmiddelen. De vermeerdering van den geldvoorraadvoorkomt een tekort, dat leiden zou tot waardestijgingvan het geld en tot een dalend prijsniveau. gevallen bliikt, dat de geldscheppende Uit de bovengenoemde macht van de circulatiebankbestaat.De behoefteaan ruilmiddelen veíooÍzaakt het in het verkeer blijven der bankbiljetten, zoodat deze feitelijk geworden zljn, wat het grootste gedeeltebetreft, tot een credietop langentermijn. Ter wille van den juridisch korten termijn, waarop dit crediet echter uitstaat, is de circulatiebank verplicht tot credietverleeningop eveneenskorten termijn. Deze laatstgenoemdetermijn moet steedsdien der biljetten in duur overtreffen. Toch is hierdoor de circulatiebanknog niet illiquide geworden. Zoodra de hoeveelheidbankbiljetten kleiner wordt, hetzij door de inwisseling,hetzij door de beperkingder actievecredietverleening, gedeeltevan de biljetten wordt de beteekenisvan het resteerende grooteren moet de drang tot inwisselingkleinerworden.Het bankbiljet moet dan in waardestijgenen dit beveiligtde circulatiebank bii het te gelde maken harer activa. Zoo is de economischkorte termijn voor de actieve credietverleening voor de circulatiebank van buitengewonebeteekenis. l3
194 De geldscheppende macht van de circulatiebankheeft echter ook nog een scherperebeteekenis.Als deze bank haar actieve credietverleening gaat vergrooten, zonder dat bovengenoemde toenemingvan handelen verkeerbestaat,stijgt evenzeerde hoeveelheid bankbiljettenin omloop.Tevenswordt hierdoorhet priisniveau beïnvloeden komt dit hoogerte liggen. Twee mogeliikhedenmoeten hierbij worden onderscheiden, n.l. of de bank tot inwisselingverplicht is of niet. Indien de circulatiebank rekening moet houden met den inwisselingsplicht,is haar geldscheppendemacht vrij beperkt. Zoodra het priisniveau gaat stijgen door de credietvermeerdering, zal men goud prefereerenboven bankbiljetten,inzonderheidvoor export. Van beteekenisis de vraag, hoe de circulatiebanker toe gekomen is om den omvang van het crediet te vergrooten.In tegenstelling tot de voorgaandegevallenmoet dit geschiedzijn door de mindere zorgvuldigheidbij het kiezenharerdebiteurenof door renteverlaging. Deze laatste kan niet zijn ontstaan uit toenemingvan kapitaal; dan komt men terecht bij het geval van evenredigevermeerdering der biljetten vergelekenmet de vermeerdering van handel,verkeer enz., toen kapitaalvormingvoorafgingen door dienovereenkomstige credietverleening werd gevolgd. Nu gaat het over een rentedalingom meer crediette kunnenverleenen,zonder voorafgeganekapitaalvorming.Indien het mogeliik was op deze manier zonder het prijsniveau ernstig te verstoren crediet te verleenen, waardoor nieuwe productie ontstond) zot) de volkshuishoudinggebaat zijn. Gezien echter de gebondenheid aan het edel metaal, zal eenigecredietvermeerdering mogelijk zijn, zoolangdit zich nog niet heeft geuit in een stijgend prijsniveau. Zoodra dit het geval is, zal prijsstijging leiden tot vermeerdering van invoer en verminderingvan uitvoer, met als gevolgexport van goud. De discontoschroefzal noodig zijn om het evenwicht te herstellen.De vergrootingvan de credietverleeningzal weer te niet gedaanmoetenwordenen zelfsmeer dan dat, om het verloren goud weer terug te krijgen; pas daarna is het oude evenwichtspunt weer bereikt. Of hiermede dan de volkshuishoudingvooruitgekomenzou ziin, is zeer te betwijfelen.1) 1) Uitgeschakeld is hierbij het geval, dat een toeneming der bankbiljetten bedoeld is om het prijsniveau gelijk te doen zijn bij een stijgende waarde van het goud. De inwisselingsplicht kan dan niet gehandhaafd blijven,
Zoo b worpen is het nr passieve te verlee te onde houding Indien dan voor biljetten kunnen z schuld a Uitgan evenwich hebben 1 voorheen van cred anderen I meer. De anderd d Bij een te verwa< om van c wachten minder f goederen verlengde bankbilje der actie dat men de circulu circulatie rente tevr bank. Let dan moel is gevorm de verlen omCat r geld en geld ge was ges
19s atiebankheeft echter ze bank haar actieve dat bovengenoemde de hoeveelgt evenzeer het rierdoor priisniveau n.l. len onderscheiden, et. et houden met den macht vrif bePerkt. : credietvermeerdering, ten, inzonderheidvoor tiebanker toe gekomen rooten.In tegenstelling :d ziin door de mindere r of doorrenteverlaging. enemingvan kaPitaal; 'enredige vermeerdering ing van handel,verkeer rordienovereenkomstige r crediette kunnen verng. Indien het mogelijk au ernstig te verstoren roductie ontstond, zot) ,chterde gebondenheid mogeliik ziin' reerdering en stiigendpriisniveau. :iden tot vermeerdering et als gevolgexPort van om het evenwicht te rleeningzal weer te niet lt, om het verlorengoud t oude evenwichtsPunt 'ooruitgekomen zou ziin,
loenemingder bankbiljetten zijn bij een stijgende waarde n niet gehandhaafd blijven,
Zoo blijft nog het geval over, dat ile circulatiebankniet onderworpen is aan den plicht tot inwisselingvail harr biljetten. O. m. is het nu van belang te weten,of de circulatiebankin staat is haar passievecredietverleeningte doen groeiendoor eerst actief crediet te verleenen.Indien zij dit wel kan, zijn weer twee mogelijkheden te onderscheiden,n.l. of bedoeldecredietverleeningde volkshuishouding verstoorten leidt tot crisis,of dat zulksniet het gevalis. Indien de circulatiebankmeer wisselsin disconto neemt, enz., dan voorheen,is het de vraag,wat met de in omloopgekomenbankbiljetten zal gebeuren.Zij, die deze papierenhebben verworven, kunnenze in het verkeerlaten of gebruikentot afbetalingvan hun schuld aan de circulatiebank. Uitgangspunt zal moeten ziin een maatschappij,waarin alles in evenwichtis, alle goederenen arbeidskrachtende bestebestemming hebben gevonden.Verleent de circulatiebank meer crediet dan voorheen,dan kan dit komen door renteverlaging.De mogelijkheid van credietverruimingom uitvinders-ondernemers te helpenis van een anderenaard. Dan geldt het uitgangspunt,zoo juist genoemd,niet meer. De waarde van goederenen diensten is eigenliik reeds veranderd door de uitvinding, die practischbruikbaar is. Bij een dalendenrentestandziin verschuivingenin de productie te verwachten,indien ten minste de bevolking energiegenoegbezit om van dezegunstigeomstandigheidprofijt te trekken. De te verwachten verlengingvan den omweg der productie houdt in, dat minder goederenals verbruiksgoederente niet gaan, dat meer goederentot kapitaalgoederenworden vervormd. ZaL men den verlengden omweg geheel kunnen doorloopen, dan moeten de bankbiljettenin het verkeer blijven, daar andersook de omvang der actieve credietverleeningweer afneemt. Hiertoe is vereischt, dat men in het verkeer meer rente moet kunnen verkrijgen, dan de circulatiebankverlangt. Voordeelenzijn te behalen,omdat de circulatiebank het evenwicht heeft verbroken en met een lagere rentetevredenis. Tot zooververloopt allesgunstigvoor de circulatiebank.Let menevenwelop deverlengingvan denomwegderproductie, dan moet op een bepaaldpunt bliiken, dat ten onrechtekapitaal is gevormdten koste van den vorigen verbruiksvoorraad.Dan geeft de verlengingvan den omweg niet de voordeelen,die men had omdat er een tegenstelling was gekornen tusschen de waarde van papiergeld en van goudgeld; rnen heeft de waarde van het in omloop zijnde geld gelijk willen laten (gelijk prijsniveau), terwijl het goud in waarde was gestegen.
r96 verwacht. Zelfs is zeer twiifelachtig,of men dezeverlengingtot het einde toe zal kunnen volhouden.1) Omdat vóór de renteverlagingde goederenhun bestebestemming hadden gevonden,d. w. z. zij daar werden gebruikt, waar zii het hoogst werden gewaardeerd,en de productie hierop was ingericht, renteverlagingleiden tot wanverhoudingin moet bovengenoemde de waardeeringvoor de goederen,voor direct gebruik, en die voor de toekomst.Dezewanverhoudingmoet op een bepaaldmoment een crisisdoenontstaan.Dan n.1.,wanneerde werkeliikheidbelangrifk die men bij de renteverlagingkoesterde. afwiikt van deverwachtingen, Tweeërlei krachten werken nu in de volkshuishouding.De eene groep omvat de doorwerking van een tekort aan kapitaalgoederen om de eensbegonnenproductiete voleindigen,nadat de crisiswas uitgebroken,en van een tekort aan verbruiksgoederen.De waarde der verbruiksgoederenis gestegen,daardat een deel van deze goederenvoor de productie is opgenomen,terwiil de productie ongunstig moet verloopendoor den zoozeervergrooten verbruiksvoorraad, in de toekomst te verwachten. De andere groep omvat de doorwerkingvan de genoemdewanverhoudingop het gebied der credietverleening. Omdat de doorvoering van de productie-vergrootingdoor renteverlagingook valt op het terrein van het crediet, zal men hier ook de gevolgenvan de verkeerdgeleideproductiebemerken.De rentabiliteitder ondernemingendaalt, de credietverleening wordt gevaarlijk. Voorheen, vóór de renteverlagingwas een deel van de te ontvangenintrest te beschouwenals een premie voor verlies op dubieusevorderingen. Bii een lageren rentestand treft dit verlies zwaarder. Zoodra het gevaar wordt bemerkt, zullen talrijke credietenworden opgezegd. In de volkshuishoudingkunnen veel credietenniet worden afgelost, omdat de verlengdeproductie-omwegnog niet is doorloopen.De liquiditeit is verdwenen.Tijdelijk moge de juridische economische liquiditeit helpen, deze kan echter goederenvan 2e en verdere orde niet maken tot goederen,gereedvoor verbruik. Eenerziidsis er, vergelekenbii vroeger,een tekort aan verbruiksgoederen,anderzijdsdwingen de crediteurenhun schuldenarenden verbruiksvoorraadop zeer korten termiin te vergrooten. De beop de productie van die schikbarekrachten worden geconcentreerd goederen,die bijna klaar zijn. Daar, waar de productie-omweg nog het langstis, zal men het eerstmoetenophouden.De laatstetendens r) Door de rente, lager dan normaal zou berekend worden, blijft eigenlijk altijd in een onvoltooiden productie-omweg steken.
men
l I
I \ I n c v r( sl tC ht vc ml
va ZOI
to1 tei gel het ziir te €er har me hor lee veI stij zul bel I
ma vet wa per
197 t dezeverlengingtot het rnhunbestebestemming r gebruikt, waar zii het :ie hieropwas ingericht, t tot wanverhoudingin ect gebruik,en die voor eenbepaaldmomenteen werkeliikheidbelangriik renteverlagi ng koesterde. De eene <shuishouding. lrt aan kapitaalgoederen igen,nadat de crisiswas riksgoederen. De waarde Cat een deel van deze )o, terwijl de productie :r vergrootenverbruiksvan de genoemdewaneening.Omdat de door' renteverlagingook valt ier ook de gevolgenvan e rentabiliteitder onderdt gevaarlijk.Voorheen, g te ontvangenintrest te rp dubieusevorderingen. :s zwaarder.Zoodra het dietenwordenopgezegd. ten niet wordenafgelost, ; niet is doorloopen.De elifk mogede juridische ]ren van 2e en verdere lr verbruik. :entekort aan verbruiksrn hun schuldenarenden r te vergrooten.De beop de productievan die nog de productie-omweg tendens luden.De laatste :rekend worden, blijft 'omwegsteken.
men
werkt het sterkst. De voorraad verbruiksgoederengroeit snel aan en verooruaakt groote prijsdalingen. Hoe is het intusschengegaanmet de circulatiebank?Haar renteverlaging was het uitgangspunt. Hierdoor zou de productie ten koste van de consumtie ziin gegroeid.Tegen den tijd, dat de wanverhoudingin de productieopenbaarwerd, is voor de circulatiebank het resultaat van haar handeling doorgedrongenin den vorm van vraag naar buitenlandschebetaalmiddelen.Omdat de in eigen land aanwezigeverbruiksvoorraadte gering was geworden,heeft men geprobeerd,het tekort uit het buitenland aan te vullen. De circulatiebank krijgt tot taak de middelen te vinden tot betaling van de grootereschuld aan het buitenland.Laat men den lageren rentestand bestaan, dan wordt de buitenlandsche schuldenlast steedsgrooter, en neemt de genoemdewaardedalingin beteekenis toe. Na eenigentijd schrikt men uit ziin ,,moneyillusion" en kan het eigen geld in ril/ezenniet meer voorzienin de ruilmiddelfunctie. De liquiditeit van de circulatiebankin de bovengenoemde periode volgende op de renteverlaging geeft in betrekkelijken zin geen moeiliikheden.Is de circulatiebankniet gesteldop de waardevastheid dan blijft zii liquide, van het geld,en is er geeninwisselingsplicht, zooals zii altijd liquide was, omdat zii niet gedwongenkon worden tot betaling harer schulden.In wezen is dit een juridischeliquiditeit. Haar activa kan de circulatiebankmisschieninwisselentegen geld, haar passivabehoeft ze niet in te wisselen.Zal een deel van het bankpapier niet meer noodig zijn, dan moet het ruilverkeer zijn afgenomen.Renteverlagingbedoeldeechter het handelsverkeer te vergrooten. De economischeliquiditeit is dan eigenliik slechts een begrip, dat gebruikt kan worden voor een circulatiebank,die haar geld op waarde tracht te houden, die van haar kant niet meewerkt aan het doen ontstaan van een crisis. Door tijdige verhooging van het discontonaarmate de omvang van de credietverleening groeit, kan deze circulatiebanker aan meewerken,dat de verlenging van den productie-omwegniet te groot wordt. De stiigenderentestandis een waarschuwingaan de producenten.Zij zullen er nu meer op bedacht zijn om de productie-omwegbinnen bepaalde grenzente houden. Zoo bliikt, dat weliswaar de circulatiebank geld kan creëeren, maar zij tevensde waardevan dit geld kan doendalen.Dan is er wel Of er een grootere vermeerderingvan het aantalrekeningseenheden. geval onzeker.De geldschepwaardein totaal is ontstaan,is in elk pendemacht van de circulatiebankis wel zeer betrekkeliik. l3'Ë
r98 Nog één geval van de circulatiebankmoet worden behandeld.Zii is niet onderworpenaan den plicht tot inri'isselíngharer biljetten, maar zij streeft wel naar waardevastheidvan het geld (vergrooting van de actieve credietverleeningzonder crisis als gevolg). Noodzakeliikzal het ziin, een wijziging aan te brengenin de bovengenoemdevooronderstelling,dat renteverlagingwerd toegepastdoor de circulatiebank,zonderdat er in de volkshuishouding redenenwaren tot deze handeling, afgezienvan den wenschom het bedrijfsleven te stimuleeren.Is er niets meerdan dit, dan moet een crisiskomenOm te weten, welke veranderingenmoeten worden ondersteld, is het mogelijk om van het eindpunt - meer geld in het verkeer zonder waardedaling van het geld terug te keeren tot het uitganspunt. Zal een toenemendegeldhoeveelheidniet leiden tot verminderingvan de waardevan het geld, dan moet de behoefteaan ruil- en betaalmiddel zijn gestegen.Dit eischt derhalve overeenkomstigengroei van handelen verkeer.De factoren,die den omvang hiervan bepalen, zijn vele, samen te vatten in hoofdzaak in de productiefactorennatuur, arbeid en kapitaal, terwiil tevens de ,,ondernemer"moet worden genoemd. Voorheenís reedsgewezenop een groei van de bevolking en van het kapitaal, waaruit toenemendebehoefteaan geld zou ontstaan, Er blijft nog over, of invloed uitgeoefendkan worden op het aantal der ondernemersof op de mate van hun activiteit. Hierbii is wel te bedenken,dat eenigeveranderingin den rentestand op zich zelf nog niet de psychologischegesteldheidvan een volk verandert; een lakschebevolkingwordt hierdoorniet energiek. Indien evenweleenaantalpersonenmet ondernemerseigenschappen in de volkshuishoudingaanwezigis, en zij, dank zij nieuwe credietverleening,tot grootereactiviteit komen, kunnen de goederenvoor de omweg-productiemeer beteekenis verkrijgen. De stoffeliike factoren voor de productie zijn wel is waar dezelfde gebleven, de geestelijke zijn veranderd. Hierdoor komt er verandering in de waarde der goederen.Van de ondernemersmag men verwachten, dat zij in staat zullenziin om de productiezoó zeerte verbeteren,dat de waarde der vergroote hoeveelheidproducten.die van de in het productieprocesaangewende goederen overtreft. Zoo geeft de verzorgingvan de toekomst grooterevoordeelendan voorheenmocht worden verwacht. Indien het aan de circulatiebankengelukt zulke ondernemerste vinden, geeft hun activiteit de mogelijkheidom meergeld in het verkeer te brengen,terwiil toch de waardevastheidbliift.
we of de krr I nee wer dar
t
voo duu schi werl pro( gest andr ondr gestr \(/ word ducti dan , hun hebb De waar word gren nem werk gestc werk \ír onde hun i de or loone arbei Stt werk
199 vordenbehandeld.Zii selingharerbiljetten, het geld (vergrooting s als gevolg). e brengenin de boveng werdtoegepastdoor roudingredenenwaren om het bedrijfsleven roet eencrisiskomen. n worden ondersteld, r geld in het verkeer g te keeren tot het :lheid niet leiden tot r moetdebehoefteaan :ht derhalve overeentoren,die den omvang r in hoofdzaakin de sl, terwiil tevens de r de bevolkingen van an geld zou ontstaanwordenop het aantal iviteit. rnderingin den rente* e gesteldheidvan een derdoorniet energiek. rnemerseigenschappen rnk zij nieuwecredietrnende goederenvoor riigen. De stoffelijke dezelfdegebleven,de er veranderingin de nag men venwachten, zeette verbeteren,dat :en.die van de in het ftreft. Zoo geeft de ln dan voorheenmocht zulke ondernemerste n meergeldin het verheid blijft.
Voor dezeabnormaletiiden uit het oogpunt van de omvangrijke werkloosheidin zooveellanden, is no! in het bijzonderna te gaan, of credietvermeerderingbij gelijk gebleven kapitaal uitkomst uit de moeilijkheden kan brengen, terwiil de ondernemers niet in kracht groeien. De vergelijkingenworden nu moeiliiker, omdat veelal in de redeneering opgenomenwordt de tegenstellingtusschenarbeiders,niet werkende en toch wel van onderhoud voorzien, en arbeiders,die dank zij crediet in het productieproceszijn opgenomen. Let men echterop de waardeder goederenin de volkshuishouding voortgebracht bii het bestaan van een groep van betrekkelijk duurzaam werklooze arbeiders,dan is blijkbaar door deze maatschappij gekozenvoor een zoodanigeproductie, dat niet allen, die werkenkunnen,in de productiewordenopgenomen;voor eenkleinere productie derhalvedan mogelijk zou zijn, zoo allen te werk werden gesteld; kortom voor een regeling,waarbii dewerkendearbeidersmet anderen,die een inkomen uit de productiegenieten,de werkloozen onderhouden.Een kleinere productie met hoogeregrenswaardeis gesteld boven een grootere productie met lagere grenswaarde. \Worden,dank zii crediet, werkloozenaan arbeid geholpen,dan wordt de productie vergroot, maar het is twijfelachtig, of dezeproductie-vergrootingeen hoogerewaarde voor de maatschappijheeft dan de goederen,die dezegewezenwerkloozenkunnen koopen voor hun loon, verminderd met de ondersteuning,die zij anderszouden hebben genoten. De werklooze arbeiders behooren tot dien tak van productie, waaraan bii behoud der bestaandeprijzen geen uitbreiding kan worden gegeven.Stelt men hen daarin wel te werk, dan daalt de grenswaardevan het produkt en maakt men aan andere ondernemingen het bestaan onmogeliik. Andere arbeiders zullen dan werkloosworden. Betere arbeiderszullen zoo uit den arbeid worden gestooten,rwantmen mag verwachten dat in het algemeende beste werkkrachten het langst ziin aangehouden. Vorden arbeidersbuiten hun vak te werk gesteld, terwijl zii niet ondersteundworden door nieuw kapitaal, dan kan de waarde van hun arbeidsprestatie niet groot ziin. Het is dan van zelfsprekend,dat de overheidin dezenhulp moet bieden.Particulierenkunnen niet de loonen betalen, die men eischt, gezien de geringe waarde aan de arbeidsprestatiedezer werkers toe te kennen. Stelt een circulatiebank haar crediet ter beschikking van de werkverschaffing, dan moet de overheid gannt zijn. De waarde-
200 vastheid van het geld kan slechts gehandhaafdbliiven, zoo de belastinggeldenvan den staat de vermeerdering van het totale crediet steedsweten te keeren. Een voorbeeldter vergelijking.Gesteldeen volkshuishoudingmet 1000 arbeiders, een zekere hoeveelheidkapitaal, enz. Van deze arbeiderszijn 900 werkzaam en produceerenin één periode elk l0 eenheden,waarvan de grenswaarde5 is, zoodat de totale productie een waarde heeft van 45 000. Eenvoudigheidshalvewordt het inkomen uit kapitaal enz.verwaarloosd.De 900 arbeidershebbenelk gemiddeld een inkomen van 45000 :900 : 50. tVordt nu dank zij credietverleeninghet honderdtal werkloozen te werk gesteld,dan zullen zii, bij een gelijke belooningals de 900 ancerearbeiders,eeninkomenmoetenhebbenvan 100x 50:5000. In de vrije maatschappijis dit echter niet te verwachten. Hun productiezal allicht niet l0 eenhedenper arbeider per periode ziin en de grenswaardevan hun andersoortigproduct aanmerkeliik geringer dan 5. Stelt men de productie op 100 x 9 eenhedenen de van 50 x 100 grenswaardeop 3, dan is tegenovereengeldhoeveelheid : 5000 slechtseen waarde van 2700 ontstaan. Indien de overheid door belastingheffingniet zorgt voor de verloren 2300, dan zal op den duur de waardedalingvan het geld haar ongunstigeninvloed doen gelden, inzonderheidop het gebied van de credietverleening. twel is waar kunnen de bovengenoemde cijfers voor de vraag of credietverleeningalleen de werkloosheidkan bestrijden, gunstiger worden genomen.Er is evenwelte bedenken,dat, wanneermen den te voren werkloozenarbeiderseen lager loon geeft, dan de normaal werkendearbeidersontvangen,men de vergelijkingniet meer zuiver stelt. Naar alle waarschijnlijkheidzou toch bij lagere loonen in de takken van productie,die ondanksde crisis haddenstandgehouden, ook wel een grooter getal menschenarbeid hebbengevonden.Deze voortbrenging zal toch voor de volkshuishouding wel van grooter beteekeniszijn dan de veelalmet moeitegevondenwerkverschaffingsobjecten. Bovendienzou de omvangvan de staatstaakin de productie aanmerkelijk moeten toenemen,terwijl een bijpassenin de tekortendoor de overheidnormaal zouworden.Zeer twijfelachtigis het, of de staat en zijn verschillendepubliekrechtelijkeorganenover de noodigehulpmiddelenbeschikkenom de juiste keuze te doen. Tot arbeidenzal menigeenbereid zijn, zoode overheidhet tekort maar wil bijpassen. Slechtsvoor zoover de overheid op die gebiedenvan productie, tijden niet loonendzijn, ingrijpen kan door de werkdie in ge,u/one
looze de or maat Natu arbei gehe
Na der a bank bank luide perki
zii t
liquic biljet bank De De éd aard vorm disco Hc gege' zijn Dr die I aan slecl dep< ing teg€ geer alge geri cre( wor circ 1)
201 haafd blijven, zoo de dering van het totale r volkshuishouding met pitaal, enz. Van deze r in éénperiodeelk l0 lat de totale productie ,heidshalvewordt het 00arbeidershebbenelk 50. honderdtalwerkloozen ie belooningals de 900 n van 100x 50:5000. t te verwachten. Hun 'beiderper periode ziin oduct aanmerkelijkge00 x 9 eenhedenen de van 50 x 100 rcveelheid ran.Indien de overheid rloren2300,dan zal op lar ongunstigeninvloed rn de credietverleening. ;ijfersvoor de vraag of n bestrijden,gunstiger , dat, wanneermen den r geeft,dan de normaal lijking niet meer zuiver bij lagereloonen in de haddenstandgehouden, rebbengevonden.Deze uding wel van grooter rdenwerkverschaffingslk in de productieaan,ssen in de tekortendoor achtigis het, of de staat )n overde noodigehulpdoen.Tot arbeidenzal :ort maar wil biipassen. ebiedenvan productie, pen kan door de werk-
loozentewerk te stellen,en de tekorten niet grooter ziin dan anders de ondersteuningvan deze menschenzou kosten, is als overgangsmaatregeleenigebaat van deze overheidshandeling te verwachten. Natuurliik bliift de vraag, of op deze wiize de loonen der werkende arbeidersniet te zeer hoog worden gehoudenten nadeelevan de geheelevolksgemeenschap. Na dezeuitweiding nog eenigewoordenover de credietverleening der algemeenebanken. Geblekenis dat in zekeren zin de circulatiebank geld kan scheppen.Het is nu de vraag, of de algemeene bankendit ook kunnen doen.Ook nu moet het antwoordbevestigend luiden. Varen er echter bii de circulatiebank verschillende beperkingen,bij de algemeene bankenis dit in versterktemate het geval. Zii toch blijven onderworpen aan den eisch van de juridische liquiditeit, die bij de circulatiebankkan verdwijnen door de bankbiljetten niet inwisselbaarte verklaren.Een te goedop eenalgemeene bank moet altiid opgevraagdkunnen worden. Deze eisch van de juridische liquiditeit werkt naar twee kanten. De ééne ziide is, dat de activa der algemeenebanken zoodanigvan aard moeten zijn, dat dezesnel over geld, practisch veelal in den vorm van bankbiljetten, moeten kunnen beschikken. Prima, herdiscontabelewisselsen herbeleenbare waarden zijn van veel belang. Hoe ver de algemeenebank kan gaan in dezen,heeft aanleiding gegeventot verschillendeberekeningen,gelijk o. a. bii John Moscow ziin te vinden. 1) De andere kant is de economischeliquiditeit. De circulatiebank, die prijsstelt op waardevastheidvan het geld, kan wel meewerken aan de omzetting van bankdeposito'sin bankbiljetten, evenwel slechts in zoover, dat het geldkwantum niet grooter wordt. Veel deposito'sziin beleggingen doen geen dienst als geld. Toch ziin zii in geld om te zetten, en zoudenzij de geldhoeveelheid bij omzetting tegenbankbiljettengemakkelijkvergrooten,indien de circulatiebank geen maatregelennam tegen te groote credietverleeningdoor de algemeenebanken. Deze zijn dus gedwongentot een bankpolitiek, gericht op economischeliquiditeit. Normaliter moeten de actier,e credieten weer in geld zijn teruggekeerd,voordat de deposito's worden opgevraagd.In gewonetijden onafhankeliik te ziin van de circulatiebankis van groote waarde. Zeffsmoet rekening gehouden t)
J. Moscow, Het probleem van de geld- en credietscheppingdoor de particuliere banken, vooral het 4e hdst.:,,Het wezen van de credietschepping en haar grenzen".
202 worden met abnormaleomstandigheden,en zaleenalgemeenebank niet tot de grens harer credietmogelijkhedenmoeten gaan. Naar boven reeds is gezegd voor de circulatiebanken, dat zii slechtsaan bepaaldeondernemerscrediet kunnen geven om niet in conflict te komen met den eisch van waardevastheidvan het geld, zoo geldt hetzelfde ook voor de algemeenebanken, n.l. dat zii scherpde ondernemershebbente keuren.Niet ieder,die als zoodanig wenscht op te treden, is voor dezefunctie geschikt, al zou hij ook juridisch voldoende zekerheid kunnen stellen voor het gevraagde crediet. Matige concurrentietusschende banken kan hierbii gunstig werken. Onjuist zou het ziin, aan alle ,,candidaat-ondernemers" de kans te ontnemen, geliik bii een monopolieop bankgebiedzou kunnen gebeuren,gezien de groote risico's aan de hier bedoeldecredieten verbonden. Oniuist is het eveneensom aan alle ,,candidaat-ondernemers" ruimschootsde kans te geven, geliik bij een felle concurrentiete vreezenis. De algemeenebankenvervullen aldus de belangrijketaak om aan echte ,,ondernemers"de mogelijkheid te verschaffende volkshuishouding ruimer van goederente voorzien. Twee mogeliikhedenvan credietverleeningmoeten worden onderscheiden.De eerstesteunt op voorafgegaansparen. Het bespaarde wordt ter beschikking gesteld van personen,die op de normale manier hun productie langzamerhandvergrooten; men zou haast kunnen spreken van een dynamische tendens in een statische maatschappij. Deze credietverleeninggroeit naar mate meer is gespaarden steunt de kapitaalvorming. De anderemogeliikheidberust op het bestaanvan ondernemers, in Schumpeter'szin, personen,die door hun optredenaan de reeds bestaandegoedereneen geheel nieuwe beteekenisweten te doen toekennen,of nieuwe weten te creëeren.Zïi hebben invloed op de waarde der goederen.De productie voor de toekomst wordt van aanmerkeliik grooter belang dan voorheen.tVorden de reeds bestaande goederenaan hen toevertrouwd, dan zal deze credietverleening direct kapitaalvormendwerken. De productie dezerondernemers zal, eens doorgewerkt in de volkshuishouding,een nieuw evenwichtbrengen.In tegenstellingtot de eerstgenoemde mogeliikheid kan men nu spreken van een dynamischemaatschappijmet een statischeeindtendens. Kan men voor eenstatischemaatschappiisprekenvan eenkapitaal-
voÍ mo on( tra om
s
ool arb
bet
'wa
sch kaÍ kor rtof
ITI€i
2 het mis ove een drii
bri
vee resl het I Lar wol
het De toe of I onr
Ee; vo( Be kur str paÍ
203 zal eenalgemeenebank n moetengaan, rculatiebanken,dat zii lnnengevenom niet in evastheidvan het geld, re banken, fl.I. dat zii :t ieder,die als zoodanig geschikt,al zou hii ook len voor het gevraagde rken kan hierbii gunstig de kans t-ondernemers" bankgebiedzou kunnen hier bedoeldecredieten " candidaat-ondernemers rn felle concurrentiete belangriiketaak om aan erschaffende volkshuisg moetenworden onder1 sparen.Het besPaarde ren, die op de normale 3rooten;men zou haast ndens in een statische eit naar mate meer is :staanvan ondernemers' rn optredenaan de reeds eteekenisweten te doen 1ij hebbeninvloed oP de de toekomst wordt van r. Vorden de reeds bedan zal deze credietvere productiedezeronder;huishouding,een nieuw mogeliikeerstgenoemde nischemaatschaPPiimet sprekenvaneenkaPitaal-
vorming door sparenen arbeid, voor de dynamischemaatschappij moet eigenlijk een derde factor worden bijgevoegd en wel ,,dê ondernemer",terwiil in beide volkshuishoudingen het crediet de trait d'union zal zijn, zoodra particulier bezit en arbeidsverdeeling omvangriik worden. Sparen alleen doet nog geen kapitaal ontstaan. Crediet alleen ook niet. Geld evenmin. Er moet zijn een samengaanvan sparenen arbeiden. Hoe veel er gespaarden gearbeid zal worden, wordt bepaald door de waarde van het product van heden en door de waarde van dit product in de toekomst. De in de statischemaatschappii tot evenwicht gekomen krachten, werkende voor de kapitaalvorming, kunnen worden verzwakt en versterkt. Hierin komt de beteekenisvan de banken uit, die haar crediet achter ,,ondernemers"kunnen stellen. Meer crediet, meer geld, maar ook meer goederen,grootere waarden voor de volkshuishouding. Zóó is een ,,Aufschwung" geen crisisverwekker.Helaas bliikt is het telkens, dat bij de keuze onder de ,,candidaat-ondernemers" misgetast.Banken zoowel als ondernemersschijnenvaak aan zelfoverschatting te liiden. Een conjunctuurloozemaatschappijmoge veiligemaatschappijzijn, de ,,Aufschwung" eennaar omstandigheden driift tot vooruitgang.Of er werkelijk vooruitgangzal ziin, kan pas bliiken, als ook de crisis voorbij is. Ziin in de opgaandeperiode ontstaan, dan kan het eindveel nieuwe productie-mogelijkheden resultaatondanksde crisisgunstigziin. Voor de overscbattingvan het kunnen der menschenheeft men dan in de crisis de tol betaald. Hiermede meen ik aan het eind van mijn taak te ziin gekomen. Langs den weg der historie gekomen tot een typischenvertegenwoordigervan de actievekapitaalcrediettheorie, Dr. L. Albert Hahn, macht der banken aante duiden. hebik getrachtde credietscheppende De verschillendebeteekenissen, die aan dezenterm kunnen worden toegekend,evenalsde factoren,die geld- en credietcreatieremmen of belemmeren,zijn genoemd. Hoe ook het geldstelselgeregeldzii, voor het bankwezengeldt onverzwakt de eisch, dat de liquiditeit moet worden gehandhaafd. Een kunstmatigeopbloei moet leiden tot een crisis Dat hierna toch vooruitgang zal komen, is onzeker en in elk geval onbewezen. Belangrijke verbeteringenin de productie worden ook wel zonder kunstmatigheidaangebracht.\Waarschifnlijkis dit zelfs de regei en strekt verbreedingvan de credietbasisin hoofdzaaktot haar toepassingin ruimeren kring.