Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Omvormingsplan Gemeente Heerenveen
19-8-2015
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang OMVORMINGSPLAN
Inhoudsopgave INLEIDING ......................................................................................................... 0 1. LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN .......................................................................... 1 1.1 Toekomstplannen minister Asscher voor peuteropvang ........................................... 1 1.1.1 Hogere kwaliteitseisen: peuterspeelzalen met vrijwilligers onder druk ...................... 1 1.1.2 Financiering: werkende ouders naar Rijk, niet werkende ouders bij gemeente ............ 1 1.1.3 Financiering: gemeenten raken decentralisatie uitkering Wet Oke kwijt .................... 2 1.2 Overige relevante landelijke ontwikkelingen ........................................................ 2 1.3 Conclusies landelijke ontwikkelingen ................................................................. 3 2. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PEUTERSPEELZAALWERK ....................................... 4 2.1 Huidig aanbod peuterspeelzalen ....................................................................... 4 2.2 Aanbod voor- en vroegschoolse educatie (VVE) ..................................................... 4 2.3 Demografische ontwikkeling en bereik voorschoolse voorzieningen ............................ 4 2.4 Huidige financieringsstructuur peuterspeelzalen ................................................... 4 3. HARMONISATIE EN OMVORMING NAAR PEUTEROPVANG ............................................ 5 3.1 Vooronderzoek harmonisatie ........................................................................... 5 3.2 Vooroverleg en afstemming met betrokkenen ...................................................... 5 3.3 Uitgangpunten nieuwe subsidiestructuur ............................................................. 6 3.4 Argumenten om over te gaan op vraagfinanciering ................................................ 6 4. HET AANBOD GESUBSIDIEERDE PEUTEROPVANG NA OMVORMING ................................ 7 4.1 Uitgangspunten basisaanbod en aanbod VVE voor doelgroeppeuters ........................... 7 4.2 Aanbod en subsidiering per gebruikersgroep ........................................................ 7 4.3 Ouderbijdrage na omvorming .......................................................................... 8 4.3.1. Ouderbijdrage oude en nieuwe situatie .......................................................... 8 5. GEVOLGEN VOOR BETROKKEN PARTIJEN .............................................................. 9 5.1 De ouders en hun peuters ............................................................................... 9 5.2 De huidige aanbieders ................................................................................. 10 5.3 De leidsters .............................................................................................. 10 5.4 Het basisonderwijs ..................................................................................... 10 5.5 Een oudercommissie per locatie ..................................................................... 10 6. HOOFDPUNTEN NIEUWE SUBSIDIEREGELING PEUTEROPVANG ................................... 11 6.1 Tabel Subsidieregeling peuteropvang ............................................................... 11 6.2 Maximum uurtarief subsidie en subsidiering van het koptarief ................................ 11 6.3 Subsidiering aanbieders op basis van gerealiseerde plaatsen .................................. 11 6.4 Administratieve uitvoering Subsidieregeling peuteropvang ..................................... 11 6.5 Kwaliteitseisen .......................................................................................... 11 6.6 Openstellen markt ...................................................................................... 12 ©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
1
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang 6.7 Onzekere factoren ...................................................................................... 6.7.1 Werkelijke ouderbijdrage .......................................................................... 6.7.2 Werkelijk aantal ouders dat recht heeft op kinderopvangtoeslag ........................... 6.7.3 Vraaguitval ...........................................................................................
12 12 12 12
7 FINANCIËLE VERTALING OMVORMING .................................................................. 13 7.1 Kosten peuteropvang na omvorming ................................................................ 13 7.1.1 Gemeentesubsidie basisaanbod .................................................................. 13 7.1.2 Gemeentesubsidie VVE aanbod voor doelgroeppeuters ...................................... 13 7.1.3. Subsidie koptarief voor kinderopvangtoeslag gerechtigde ouders ......................... 14 7.2 Subsidiekosten voor en na de omvorming .......................................................... 14 8. AANVULLENDE MAATREGELEN EN FRICTIEKOSTEN OMVORMING ............................... 15 8.1 Overgangsregeling vaste ouderbijdrage VVE ....................................................... 15 8.2 Communicatie en voorlichting over omvorming ................................................... 15 8.3 Ondersteuning kleine locaties in aangewezen woongebieden .................................. 15 8.4 Kwaliteitsimpuls VVE ................................................................................... 15 8.5 Versterken bereik VVE doelgroeppeuters via voorlichting ...................................... 16 8.6 Uitvoering nieuwe ouderbijdrageregeling .......................................................... 16 8.7 Transitiekosten omvorming ........................................................................... 16 8.8 Totaal frictiekosten 2016 en 2017 ................................................................... 17 9. SAMENVATTING ............................................................................................ 18 Bijlage 1. Begrippenlijst ................................................................................... 20
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
2
INLEIDING In de gemeente Heerenveen komt het reguliere peuterspeelzaalwerk steeds meer onder druk te staan. Door de afnemende vraag naar kinderdagverblijven stijgt de vraag naar peuterspeelzalen en stijgen daarmee de gemeentelijke kosten. Ook zijn er landelijke ontwikkelingen die grote invloed hebben en die de gemeente dwingen tot een brede heroverweging van het beleid en geleid hebben tot dit omvormingsplan. Wat begon met de invoering van de ‘Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie’ (Wet Oke), is urgent geworden met de inmiddels nader uitgewerkte visie van minister Asscher en staatssecretaris Dekker op de toekomst van voorschoolse voorzieningen. Die visie houdt in dat per 1 januari 2018 dezelfde kwaliteitseisen gelden voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. In het kort: harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang genoemd. Dat betekent voor peuterspeelzalen onder meer dat vanaf 2018 alle groepen bezet moeten zijn met tenminste twee gekwalificeerde beroepskrachten. Dit heeft consequenties voor de financiering van voorschoolse voorzieningen, ook in gemeente Heerenveen. De doelstelling van de gemeente is om de toegankelijkheid van de voorschoolse voorzieningen zoveel mogelijk te waarborgen en waar mogelijk kwalitatief te verbeteren. Begin 2015 is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in de gemeente Heerenveen. Doel van het onderzoek was om inzichtelijk te maken welke scenario’s van de voorgenomen harmonisatie financieel, organisatorisch en juridisch haalbaar zijn. Omdat met de realisatie van de omvorming kosten verschuiven van de gemeente naar het Rijk is tevens onderzocht of het mogelijk is om de harmonisatie al per 1 januari 2016 te realiseren, waardoor de (eerder) bespaarde middelen ingezet kunnen worden om de omvorming te realiseren en de gevolgen voor betrokkenen te verzachten. Dit plan geeft aan op welke wijze de gemeente Heerenveen invulling wil geven aan de realisatie van de harmonisatie en de omvorming van peuterspeelwerk naar peuteropvang. Daarbij wordt een beeld gegeven van de oude en de nieuwe situatie, de consequenties die de omvorming heeft voor de betrokken partijen. Verder wordt een financiële vertaling gepresenteerd van de nieuwe subsidieregeling en worden de aanvullende maatregelen om de omvorming te ondersteunen weergegeven.
Noot: in bijlage 1 is een begrippenlijst opgenomen.
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
1. LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN Voorafgaand aan de invulling van het omvormingsplan wordt in dit hoofdstuk een toelichting gegeven op de plannen van minister Asscher en staatssecretaris Dekker voor de gemeente. Ook worden de overige landelijke ontwikkelingen beknopt in beeld gebracht.
1.1 Toekomstplannen minister Asscher voor peuteropvang De visie van minister Asscher en staatssecretaris Dekker op de toekomst van de voorschoolse voorzieningen is nader ingevuld. De basis voor de plannen is het Regeerakkoord. In de brieven van 1 december 2013, 17 juni 2014 zijn de stappen toegelicht die de minister wil zetten in het harmonisatie-proces van peuterspeelzalen en kinderopvang. Bij brief van 1 juli 2015 heeft de minister aangegeven dat de invoeringstermijn een jaar uitgesteld wordt, van 2017 naar 2018. De nadere uitwerking van de harmonisatie heeft betrekking op de volgende hoofdpunten: 1. Versterking van het pedagogisch klimaat Hiervoor zijn de volgende elementen van belang: structurele scholing van de pedagogisch medewerkers, een betere mix van mbo- en hbo functies op de werkvloer, goede en gelijkwaardige samenwerking tussen basisscholen en voorschoolse voorzieningen, structureel volgen van de ontwikkeling van kinderen en ontwikkelingsgericht werken. Op 1 januari 2015 jl. zijn onderdelen van het implementatietraject van start gegaan. 2. Eén kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen Gezien de beweging in het land betreffende het omvormen van peuterspeelzalen naar dagopvang, worden een aantal verschillen in kwaliteitseisen van beide voorzieningen weggenomen. Dit geldt voor de eisen van de beroepskracht-kindratio (op één lijn per 1 januari 2015), invoering van het vier-ogenprincipe (1 juli 2015) en aanvullende eisen voor het pedagogisch beleidsplan (1 juli 2015). 3. Eén financieringsstructuur voor werkende ouders Definitieve uitvoering wordt bepaald na afronding van het bestuurlijk overleg met de VNG. Een belangrijk uitgangspunt in de besprekingen betreft het harmoniseren van de eigen bijdrage voor werkende ouders en ouders die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. Dit ongeacht het soort voorschoolse voorziening (kinderdagverblijf of peuteropvang) waarvan gebruik gemaakt wordt. Hierna een samenvatting met de verwachte consequenties voor aanbieders en gemeenten. 1.1.1 Hogere kwaliteitseisen: peuterspeelzalen met vrijwilligers onder druk Vanaf 1 januari 2017 (mogelijk *2018) gelden dezelfde kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen. Dat betekent voor peuterspeelzalen dat vanaf 2016 alle groepen bezet moeten zijn met (tenminste) twee gekwalificeerde beroepskrachten. De peuterspeelzalen met 1 beroepskracht aangevuld met 1 vrijwilliger, voldoen dan niet meer aan de wettelijke eisen. *Het is nog niet bekend of ook deze invoeringsdatum eveneens naar 2018
verschoven wordt. 1.1.2 Financiering: werkende ouders naar Rijk, niet werkende ouders bij gemeente Op dit moment kunnen werkende ouders die gebruik maken van peuterspeelzalen geen gebruik maken van de kinderopvangtoeslag. In de plannen staat dat werkende ouders vanaf 2018 recht krijgen op kinderopvangtoeslag voor opvang in de voorschoolse voorziening van hun keuze: kinderdagverblijf en/of peuterspeelzaal. Het Rijk neemt daarmee een groot deel van de kosten van gemeenten over. Het organiseren van een aanbod voor kinderen van alleenverdieners (kostwinnergezinnen) of niet-werkende ouders blijft een verantwoordelijkheid van de gemeente en is dus afhankelijk van de beleidskeuzes die gemeenten maken.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
1
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang 1.1.3 Financiering: gemeenten raken decentralisatie uitkering Wet Oke kwijt Als dekking voor de extra toeslaguitgaven wordt vanaf 2018 geld overgeheveld van gemeenten naar het Rijk. Het kabinet is bereid de overheveling van middelen te beperken tot de decentralisatie-uitkering in het kader van de Wet Oke. Over de definitieve vormgeving en bijbehorende financiering van de voorstellen vindt overleg plaats met de VNG. Voor de gemeente Heerenveen bedraagt dit in totaal € 114.505,-, waarvan een deel is aangewend voor het peuterspeelzaalwerk en de Voor- en Vroegschoolse Educatie.
1.2 Overige relevante landelijke ontwikkelingen Hoewel de plannen van minister Asscher de aanleiding vormen voor dit omvormingsplan zijn er een aantal andere ontwikkelingen van invloed op het te vormen beleid. Hierna worden deze puntsgewijs weergegeven:
Landelijk is er, mede door de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag, sprake van flinke vraaguitval in de kinderopvang. De vraag naar peuterspeelzaalwerk neemt landelijk juist toe, mede doordat peuterspeelzaalwerk voor ouders goedkoper is dan kinderopvang (minder uren per dagdeel). In een aantal gemeenten zijn de wachtlijsten voor de peuterspeelzalen opgelopen, terwijl het beschikbare budget krimpt. Dit stelt de gemeente voor de vraag of deze substitutie wel houdbaar en wenselijk is, immers de peuterspeelzalen waren van oudsher bedoeld voor kinderen van niet-werkende ouders.
Een stijgend aantal gemeenten heeft er al voor gekozen om hun peuterspeelzalen te registreren als kinderopvang (peuteropvang) zodat een deel van de ouders gebruik kunnen maken van de Rijksgefinancierde kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst en er minder gemeentelijke subsidie hoeft te worden verstrekt.
Het peuterspeelzaalwerk (regulier) is geen wettelijke taak voor de gemeenten waardoor veel gemeenten hebben besloten hierop te bezuinigen. Het bereiken van voldoende doelgroeppeuters voor een VVEtraject (Voor- en Vroegschoolse Educatie) is wel een wettelijk taak van de gemeenten. Gemeenten moeten er dus wel voor zorgen dat er voldoende aanbod van doelgroepplaatsen is, deze zijn vooral te vinden op de peuterspeelzalen.
Er is sprake van groeiende samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en primair onderwijs. Soms leidt dit tot de realisatie van brede scholen of zogenaamde Intergrale KindCentra (IKC’s). Een IKC is een voorziening voor kinderen van 0-12 jaar, waar kinderopvang (dagopvang en buitenschoolse opvang), peuterspeelzaalwerk en onderwijs in elkaar overlopen.
Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Eén van de kenmerken van het nieuwe stelsel is de vroegtijdige signalering en preventieve integrale aanpak. Investeren in de ontwikkeling van jonge kinderen is van groot belang om de ontwikkeling van het kind optimaal te stimuleren en dat kansen van ieder kind benut kunnen worden. In de beleidsontwikkeling kan dit samengevoegd worden met de VVE-ambitie, met name als het gaat om vroegsignalering.
In het kader van het vereenvoudigen van het belastingstelsel heeft de rijksoverheid aangekondigd dat de uitbetaling van de kinderopvang toeslag zal wijzigen. In plaats van een toeslag aan ouders te verstrekken, zal deze aan de aanbieders betaald worden. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door het Rijk bij de ouders geïnd. Naar verwachting zal dit in 2018 ingevoerd worden. Men hoopt met deze wijziging tevens de fraude met de kinderopvangtoeslag te kunnen terugdringen.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
2
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
1.3 Conclusies landelijke ontwikkelingen Uit voorgaande ontwikkelingen kunnen de volgende conclusies getrokken worden:
De plannen van Asscher en Dekker zetten in op het aanscherpen van de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen en het harmoniseren van de toegankelijkheid/ouderbijdrage.
De meeste impact hebben de plannen op de peuterspeelzalen met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger. Die voldoen vanaf 2017 (mogelijk vanaf 2018) niet meer aan de geplande kwaliteitseisen.
Verder moeten alle gemeenten rekening houden met de uitname uit het gemeentefonds per 2018.
Er is nog steeds sprake van een vraaguitval in de kinderopvang, (werkende) ouders gaan op zoek naar goedkopere alternatieven waaronder peuterspeelzalen, al dan niet in combinatie met informele kinderopvang. Hierdoor ontstaan in veel gemeenten weer lange wachtlijsten voor het peuterspeelzaalwerk, wat gepaard gaat met een toenemende druk op de beschikbare budgetten.
Het peuterspeelzaalwerk is oorspronkelijk niet bedoeld voor werkende ouders. Met de invoering van de nieuwe plannen vallen alle werkende ouders (samen of alleenstaand) voortaan onder de toeslagregeling van het Rijk en de kostwinnergezinnen en niet-werkende ouders onder een subsidieregeling van de gemeente.
Het peuterplan van minister Asscher maakt forse stappen in de verdergaande harmonisatie van kwaliteitseisen en financiering van voorschoolse voorzieningen, die door de invoering van de Wet OKE in gang is gezet. Ze formaliseren ook de stappen die veel gemeenten al genomen hebben in het ‘onder de toeslagregeling’ brengen van werkende ouders. Het omvormingsplan van de gemeente Heerenveen sluit goed aan bij de landelijke ontwikkelingen.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
3
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
2. BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PEUTERSPEELZAALWERK In deze paragraaf wordt een korte beschrijving weergegeven van de huidige situatie van het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Heerenveen.
2.1 Huidig aanbod peuters peelzalen In gemeente Heerenveen zijn 4 aanbieders van gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk actief, Kinderwoud, Sisa, Peuterspeelzaal (PSZ) Pinokkio en Peuterspeelzaal (PSZ) De Lytse Bearkes. Kinderwoud en Sisa bieden tevens alle overige vormen van kinderopvang aan. De reguliere zalen in de gemeente werken op ambitieniveau 1, de VVE peuterspeelzalen op ambitieniveau 2, dat wil zeggen dat er twee gediplomeerde leidsters op de groep worden ingezet. De aanbieders exploiteren in totaal 16 peuterspeelzaal locaties in de gemeente, waarvan 7 voor VVE. In totaal 520 reguliere peuterplaatsen en 106 VVE peuterplaatsen (53 dubbele plaatsen van 4 dagdelen) die door Kinderwoud en Sisa worden aangeboden. PSZ Pinokkio en de Lytse Bearkes bieden geen VVE plaatsen aan. In 2014 maakten gemiddeld 488 peuters van 2 en 3 jaar (bron: peuterspeelzaalaanbieders, inclusief VVE), gebruik van de peuterspeelzalen (in 2013 401, voor herindeling).
2.2 Aanbod voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Elke gemeente ontvangt in het kader van de Wet Oke jaarlijks een bedrag om de onderwijsachterstanden te bestrijden. De gemeente is met deze middelen verplicht om zoveel VVE-plaatsen aan te bieden als er doelgroeppeuters zijn. De inspanningsverplichting is echter gerelateerd aan de eigen doelgroep-definitie, deze kan ruimer of anders zijn dan de definitie van het Rijk, die uitgaat van het aantal gewichtenleerlingen. De gemeente Heerenveen hanteert de brede doelgroep definitie en streeft naar 100% bereik van doelgroeppeuters. In het eerste kwartaal van 2015 maakten in totaal 58 (53 en 5) doelgroepkinderen gebruik van het VVE aanbod.
2.3 Demografische ontwikkeling en bereik voorschoolse voorzieningen Het aantal 2- en 3-jarigen is in de gemeente Heerenveen tussen 2010 en 2015 met circa 1020 stabiel gebleven, ook na de herindeling. Voor de prognose van de ontwikkeling van het aantal peuters in gemeente Heerenveen is gebruik gemaakt van de door de gemeente aangeleverde gegevens over 2015 – 2030. Naar verwachting zal het aantal kinderen tot 2020 stabiel blijven, daarna wordt een afname van het aantal peuters van 2 en 3 jaar verwacht van circa 10% (bron: onderzoeksbureau Pronexus).
2.4 Huidige financieringsstructuur peuterspeelzalen Op dit moment is in de gemeente Heerenveen sprake van aanbod-subsidiëring per peuterplaats. Het subsidievoorschot wordt bepaald op basis van een het gemiddeld aantal peuterplaatsen van het jaar daarvoor. De subsidie wordt uiteindelijk vastgesteld op basis van het gerealiseerd aantal peuterplaatsen. De aanbieders dienen op basis van hun begroting elk jaar een subsidieaanvraag in, waarop door de gemeente een voorlopige beschikking afgegeven wordt. Daarnaast vindt een aparte subsidiering van de VVE inspanning plaats op basis van voorgeschreven kwaliteitseisen en het ingeschatte bereik van het aantal doelgroepkinderen. Na afloop van elk jaar vindt de definitieve afrekening plaats.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
4
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
3. HARMONISATIE EN OMVORMING NAAR PEUTEROPVANG In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gemeente zich op de ontwikkelingen heeft voorbereid. Welke uitgangspunten gehanteerd worden voor harmonisatie, en welke consequenties de harmonisatie heeft voor de omvorming van het peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang.
3.1 Vooronderzoek harmonisatie De gemeente Heerenveen heeft de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de harmonisatie op de voet gevolgd. Begin dit jaar heeft de gemeente aan Buitenhek Management & Consult opdracht gegeven om een vooronderzoek uit te voeren naar de gevolgen van de harmonisatie voor de gemeente en betrokken partijen. Het onderzoek leverde de volgende hoofdconclusies op: 1. Er is nog steeds sprake van vraaguitval in de kinderopvang (hele dagopvang), waardoor de vraag naar peuterspeelzaalwerk naar verwachting nog met 7% zal toenemen de komende tijd. 2. Het non-bereik voor de voorschoolse voorzieningen is zeer gering. Het dubbelgebruik (gastouderopvang of kinderdagverblijf/peuterspeelzaal) komt uit op circa 15%, dit zijn ongeveer 155 peuters. 3. Uit de enquête onder ouders van de peuterspeelzalen is naar voren gekomen dat circa 69% van de ouders recht heeft op de kinderopvangtoeslag. Voor de VVE-ouders ligt dit aantal lager: 60%. In de planvorming is rekening gehouden met een marge van 5%, respectievelijk 64% en 55%. 4. Daarnaast is duidelijk geworden dat 23% van de gezinnen met recht op de kinderopvangtoeslag een laag inkomen heeft (tot € 30.000,-), 54% een middeninkomen en 23% een inkomen heeft meer dan € 60.000,- per jaar. Voor gezinnen die geen recht hebben op kinderopvang is het beeld als volgt: 64% heeft een laag inkomen, 29% een middeninkomen en 7% een inkomen hoger dan € 60.000,-. 5. Door het gelijkblijvende budget en de stijgende kosten van het peuterspeelzaalwerk zijn er de komende jaren steeds minder plaatsen beschikbaar. Na omvorming (waarbij een groot deel van de kosten naar het Rijk overgeheveld worden) blijft voldoende budget beschikbaar om een breed basisaanbod te subsidiëren en om meer doelgroeppeuters te bereiken dan nu het geval is.
3.2 Vooroverleg en afstemming met betrokkenen De realisatie van de harmonisatie heeft gevolgen voor de huidige aanbieders en andere betrokkenen. De gemeente heeft ervoor gekozen om de voorgenomen omvorming transparant en zoveel mogelijk interactief vorm te geven. In eerste instantie heeft een uitgebreide informatieronde plaatsgevonden op locatie bij de huidige aanbieders door middel van gesprekken met besturen en directies. Hieraan voorafgaand is per mail informatie verstrekt over de harmonisatie en de zogenoemde ‘plannen van Asscher’. Op vragen of onduidelijkheden naar aanleiding van de informatieronde zijn partijen nader geïnformeerd. Vervolgens is een informatiebijeenkomst gehouden met de andere betrokkenen: de kinderopvangaanbieders en schoolbesturen in de gemeente. Op verzoek van de besturen van PSZ De Lytse Bearkes en PSZ Pinokkio is een extra overleg georganiseerd, waarin met name de gevolgen van de omvorming voor ouders centraal stond. Ook hierna is nadere informatie verstrekt, waaronder de tabellen van de ouderbijdrage in de nieuwe situatie (op basis van de VNG adviestabel voor peuteropvang) en een gedetailleerde planning aangaande de werkzaamheden tot de omvorming. Tot slot is specifiek met betrekking tot de beleidsontwikkeling VVE een interactieve bijeenkomst belegd, hieraan hebben alle genodigden (basisscholen en VVE aanbieders) gehoor gegeven.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
5
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
3.3 Uitgangpunten nieuwe subsidiestructuur Op dit moment is in de gemeente Heerenveen sprake van aanbod-subsidiëring. Als gekozen wordt voor het volledig harmoniseren van alle peuterspeelzalen met de kinderopvang, dan wijzigt de subsidiestructuur in een vraag-gestuurde financiering. Ten aanzien van de nieuwe subsidiestructuur worden door de gemeente Heerenveen de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Voor peuterspeelzaalwerk wordt voortaan de term ‘peuteropvang’ gebruikt. De omvorming naar peuteropvang is niet bedoeld om te bezuinigen, maar om de middelen in te zetten waar het echt nodig en effectief is. Peuteropvang is in relatie tot Jeugdzorg mede een preventieve activiteit, waardoor het huidige hoge bereik zoveel mogelijk op peil gehouden moet worden en de continuïteit van het huidige aanbod gewaarborgd. Alle peuterspeelzalen wordt geregistreerd als kinderopvang (kinderdagverblijf), zodat het deel van de ouders dat recht heeft op de kinderopvangtoeslag daarop een beroep kan doen. Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag ontvangen geen subsidie meer van de gemeente. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage die gebaseerd wordt op de landelijke tabel voor de kinderopvangtoeslag (Adviestabel VNG). Hierdoor zijn de kosten voor alle ouders vergelijkbaar bij een vergelijkbaar verzamelinkomen. Voor doelgroeppeuters blijft subsidie beschikbaar voor de meerkosten van het VVE-aanbod. Ouders van doelgroeppeuters betalen een inkomensafhankelijke bijdrage (er komt een overgangsregeling voor de huidige ouders die nu een vaste ouderbijdrage betalen).
3.4 Argumenten om over te gaan op vraagfinanciering De volgende argumenten zijn van toepassing als het gaat om de overgang naar vraagfinanciering in de gemeente Heerenveen. 1. Na omvorming kunnen de ouders, na een overgangsperiode, kiezen waar de peuteropvang afgenomen wordt: ‘geld volgt kind’. Dit kan peuteropvang in een kinderdagverblijf zijn of een peuterspeelzaal die omgevormd is tot peuteropvang. 2. De huidige uitvoeringssystematiek van aanbodsubsidiering is complex en vooral moeilijk controleerbaar. De gemeente Heerenveen heeft behoefte aan een genormeerd en transparant subsidiesysteem. De nieuwe systematiek met vraagfinanciering en harmonisatie van ouderbijdragen biedt hiervoor een goede basis, omdat gewerkt wordt met een maximum uurtarief voor subsidieverlening en een vaste vergoeding per doelgroeppeuter voor het VVE-aanbod. 3. Door de nieuwe subsidiesystematiek te baseren op vraagfinanciering, kunnen de subsidiekosten goed beheerst worden. De aanbieders zijn verantwoordelijk voor een goede bezetting en de kosten worden door het voorgestelde maximale uurtarief begrensd. Er is geen sprake meer van jaarlijkse onderhandelingen over beschikbare capaciteit, bezetting of andere uitvoeringsproblematiek. 4. In de nieuwe situatie wordt alleen subsidie verstrekt voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en daarnaast voor het VVE-aanbod voor doelgroeppeuters. De subsidie is gebaseerd op het aantal peuters dat per aanbieder daadwerkelijk gebruik maakt van de peuteropvang. 5. De ‘markt’ voor peuteropvang wordt geleidelijk opengesteld, zodat de huidige aanbieders in de gelegenheid gesteld worden om zich voor te bereiden op de stelselwijziging. Om het neveneffect van een te grote versnippering van het aanbod aan voorschoolse voorzieningen tegen te gaan, worden de kwaliteitseisen aangescherpt.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
6
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
4. HET AANBOD GESUBSIDIEERDE PEUTEROPVANG NA OMVORMING De gemeente Heerenveen wil ten aanzien van het aanbod de aanbieders zoveel mogelijk ruimte geven om maatwerk te leveren aan ouders, daarom stelt de gemeente geen eisen aan het aantal dagdelen of de openstellingsduur van het aanbod peuteropvang. Wel geeft de gemeente een kader aan van de voorwaarden waaronder subsidie verleend wordt. Zowel voor het basisaanbod van reguliere plaatsen die onder de Subsidieregeling peuteropvang vallen, als voor het gebruik en de (aanvullende) subsidiering van doelgroepplaatsen. De Jeugdgezondheidszorg beoordeelt, op basis van de brede doelgroepdefinitie die de gemeente Heerenveen vastgesteld heeft, welke peuters in aanmerking komen voor een doelgroepplaats.
4.1 Uitgangspunten basisaanbod en aanbod VVE voor doelgroeppeuters De gemeente kiest voor de volgende uitgangspunten aangaande de subsidiering van de Subsidieregeling peuteropvang voor ouders die niet-kinderopvangtoeslag gerechtigd zijn:
een basisaanbod van 2 dagdelen per week, 3 uren per dagdeel, 40 weken per jaar; uitgaande van het (aanvaardbaar gemiddeld) tarief van € 7,30 per uur van de huidige aanbieders (inclusief een koptarief van € 0,46 voor alle ouders), bij een bezetting van 85%; het te subsidiëren uurtarief volgt de indexering van de kinderopvangtoeslag; inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor alle ouders op basis van VNG tabel (volgt kinderopvangtoeslag in 7 inschalingen); startleeftijd 2 jaar (ook voor VVE); voor geïndiceerde doelgroeppeuters 2 dagdelen extra van 3 uren per dagdeel, vanaf de leeftijd van 3 jaar (2 jarigen: 2 dagdelen), deze zijn kosteloos voor ouders.
4.2 Aanbod en subsidiering per gebruikersgroep Om een goed beeld te geven van het aanbod voor ouders in de nieuwe situatie worden 3 gebruikersgroepen onderscheiden: 1. Ouders die gebruik maken van reguliere plaatsen op basis van de kinderopvangtoeslag. 2. Ouders die gebruik maken van reguliere plaatsen op basis van de Subsidieregeling peuteropvang. 3. Ouders die gebruik maken van doelgroepplaatsen (VVE). Ad 1: Ouders die gebruik maken van reguliere plaatsen op basis van de kinderopvangtoeslag kunnen het aantal dagdelen zelf bepalen. De keuzevrijheid wordt begrensd door het aantal uren dat ouders werken: de inkomensafhankelijke kinderopvangtoeslag is van toepassing tot maximaal 140% van de werktijd tegen het maximum vastgestelde uurtarief (in 2015 € 6,84). Willen ouders meer uren afnemen dan moeten zij het uurtarief volledig zelf betalen. Deze ouders komen niet in aanmerking voor subsidie van de gemeente. Ad 2: Ouders die gebruik maken van reguliere plaatsen op basis van de Subsidieregeling peuteropvang van de gemeente kunnen maximaal 2 dagdelen per week gebruik maken van de peuteropvang, eveneens tegen een maximum uurtarief. De hoogte van de ouderbijdrage is gelijk aan de eigen bijdrage die kinderopvang toeslaggerechtigde ouders betalen. Ad 3: Ouders die gebruik maken van doelgroepplaatsen vragen voor (de eerste) 2 dagdelen peuteropvang de kinderopvangtoeslag aan of maken gebruik van de Subsidieregeling peuteropvang van de gemeente. Ongeacht de gezinssituatie (werkend of niet werkend e.d.) betalen ouders dezelfde inkomensafhankelijke bijdrage. Voor doelgroepppeuters van 3 jaar is extra subsidie beschikbaar voor het derde en vierde dagdeel, deze zijn kosteloos voor alle ouders.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
7
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
4.3 Ouderbijdrage na omvorming Na omvorming wordt de ouderbijdrage inkomensafhankelijk voor alle ouders. De gemeente kiest ervoor om de gevolgen van de omvorming voor ouders te verzachten. De landelijk gemiddelde kostprijs van peuteropvang is hoger dan van kinderdagopvang. Dat zou betekenen dat ouders de meerkosten (dit wordt het koptarief genoemd) geheel zelf zouden moeten betalen. Het tarief voor peuteropvang in de gemeente is op € 7,30 per uur vastgesteld (uitgaande van een ‘aanvaardbaar gemiddelde’ en een bezetting van circa 85%, prijsniveau 2015). Dat leidt tot een hogere eigen bijdrage voor ouders, zoals in de navolgende tabel te zien is: Inkomen 2015 € € € € € € €
ouderbijdrage per maand zonder subsidie koptarief (€ 7,30 per uur)
ouderbijdrage met subsidie voor het koptarief (€ 6,84 plus € 0,46 per uur)
€ 22 € 28 € 37 € 47 € 67 € 100 € 121
€ 13 € 19 € 28 € 38 € 58 € 91 € 112
0 – € 17.918 17.919 – € 27.549 27.550 – € 37.909 37.910 – € 51.562 51.563 – € 74.117 74.118 – € 102.705 102.706 - en hoger
Het is onwenselijk om ouders vanwege de omvorming van de peuterspeelzalen voor hogere kosten te plaatsen, dit zou het bereik nadelig kunnen beïnvloeden. Gezien voorgaande wordt het maximum uurtarief op € 6,84 vastgesteld (op het niveau van de kinderopvangtoeslag). Daarnaast zal het koptarief voor alle ouders gesubsidieerd worden met € 0,46 per uur. Daarmee komt het totaal te subsidiëren tarief uit op € 7,30 per uur. Indien aanbieders een lager tarief hanteren vervalt het recht op de subsidie van het koptarief. 4.3.1. Ouderbijdrage oude en nieuwe situatie In navolgend overzicht wordt de nieuwe ouderbijdrage per maand weergegeven in vergelijking met de huidige situatie, bij 2 dagdelen per week (van 3 uren per dagdeel). Waarbij in de tweede kolom getoond wordt wat de kosten per maand zijn voor ouders in de nieuwe situatie. In de derde kolom voor ouders van doelgroeppeuters op basis van de vaste bijdrage. In de laatste tabel is de bandbreedte van de ouderbijdrage aangegeven bij de huidige aanbieders (gemiddeld 2,75 uren per dagdeel): Inkomen 2015
nieuwe ouderbijdrage
vaste ouderbijdrage VVE
€ 0 – € 17.918
€ 13
€ 21,25
ouderbijdrage huidige aanbieders € 16 - € 25
€ 17.919 – € 27.549
€ 19
€ 21,25
€ 32 - € 52
€ 27.550 – € 37.909
€ 28
€ 21,25
€ 40 - € 58
€ 37.910 – € 51.562
€ 38
€ 21,25
€ 40 - € 65
€ 51.563 – € 74.117
€ 58
€ 21,25
€40 - € 70
€ 74.118 – € 102.705
€ 91
€ 21,25
€ 40 - € 80
€ 102.706 - en hoger
€ 112
€ 21,25
€ 40 - € 80
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat alle ouders in de laagste tariefgroepen per maand minder gaan betalen voor de peuteropvang bij een uurtarief van € 6,84 (waarbij de gemeente het koptarief voor alle ouders subsidieert). De hoogste tariefgroepen gaan meer betalen. De ouders van doelgroeppeuters gaan vanaf een inkomen van € 27.550,- meer betalen voor de peuteropvang. De ouders zullen deels moeten wennen aan een (in sommige gevallen) hogere inkomensafhankelijke ouderbijdrage, dat geldt met name voor ouders die momenteel tegen een vaste lage ouderbijdrage gebruik maken van de VVE-plaatsen. Voor deze groep zal een overgangsregeling getroffen worden.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
8
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
5. GEVOLGEN VOOR BETROKKEN PARTIJEN In de gemeente Heerenveen zijn een aantal partijen betrokken bij het peuterspeelzaalwerk. In dit hoofdstuk wordt in grote lijnen aangegeven welke gevolgen de nieuwe situatie heeft voor betrokkenen in relatie tot de keuzes die de gemeente maakt om de omvorming te realiseren.
5.1 De ouders en hun peuters Op dit moment maakt de gemeente geen onderscheid als het gaat om gebruik van peuterspeelzalen of de VVE peuterspeelzalen. De gemeente subsidieert alle ouders, ongeacht de gezinssituatie. De aanbieders bepalen de hoogte van de ouderbijdrage voor de reguliere plaatsen, deze zijn allemaal inkomensafhankelijk, maar verschillen sterk per aanbieder. Ouders zijn vrij om een extra dagdeel af te nemen. Voor de VVE plaatsen betalen ouders een vaste bijdrage van € 254,- per jaar, dit bedrag wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld. De peuterspeelzalen zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen en voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen. De gemeente vindt het belangrijk om zoveel mogelijk dezelfde uitgangspunten te hanteren voor de nieuwe situatie: zo min mogelijk onderscheid in aanbod voor gebruikers. Of het nu werkende of studerende ouders zijn, zogenoemde kostwinnergezinnen (waarvan 1 ouder werkt) of niet werkende ouders. Voor ouders betekent dit dat de toegankelijkheid gewaarborgd blijft in de nieuwe situatie: ouders komen in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag van het Rijk of voor de Subsidieregeling peuteropvang van de gemeente Heerenveen. In de nieuwe situatie worden werkende (en/of studerende) ouders verplicht om de kinderopvangtoeslag aan te vragen. Ouders die aantoonbaar niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag komen in aanmerking voor de Subsidieregeling peuteropvang. Wat verder verandert in de nieuwe situatie is dat de ouderbijdrage op één lijn gebracht wordt, dus niet meer door de aanbieders vastgesteld mag worden. Deze blijft inkomensafhankelijk voor alle ouders, maar wordt gebaseerd op de Adviestabel peuteropvang van de VNG. Deze volgt de kinderopvangtoeslagtabel, maar is in 7 schalen ingedeeld. Dat betekent dat alle ouders, ongeacht hun situatie dezelfde ouderbijdrage betalen. Voorgaande geldt ook voor de ouders van doelgroeppeuters voor het gebruik van 2 dagdelen peuteropvang met een VVE aanbod als hun kind 2 jaar is. De vaste bijdrage komt daarmee te vervallen. Voor de laagste inkomens betekent dit een forse daling van de ouderbijdrage. Als het kind 3 jaar geworden is kan het aanvullend gebruik maken van een derde en vierde dagdeel, dit is kosteloos voor alle ouders. Dus ook voor de ouders die voor de eerste 2 dagdelen gebruik maken van de kinderopvangtoeslag. Voor meer informatie over wat dit specifiek betekent voor ouders ten aanzien van de ouderbijdrage wordt verwezen naar hoofdstuk 5. De keuzevrijheid neemt geleidelijk toe: ouders kunnen op termijn kiezen waar zij peuteropvang willen afnemen. Vanaf 2017 niet alleen bij de huidige 4 aanbieders, maar ook bij kinderopvangaanbieders in de gemeente en vanaf 2018 bij alle nieuwe aanbieders. Voor de peuters verandert er veel ten goede. Peuters mogen al op 2 jarige leeftijd instromen in plaats van 2,5 jaar. Het aantal beroepskrachten wordt in alle groepen uitgebreid van 1 naar 2 per groep (dit is in de huidige situatie alleen in de VVE peuterspeelzalen het geval). Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om in alle peuteropvang locaties met een VVE aanbod te gaan werken.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
9
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
5.2 De huidige aanbieders De gemeente zal de huidige subsidierelatie met de aanbieders per 1 januari 2016 beëindigen. In de nieuwe situatie is sprake van een vraagfinanciering, dat betekent dat elke aanbieder die aan de gestelde eisen voldoet op termijn in aanmerking zou kunnen komen voor subsidie van de gemeente. De huidige aanbieders kunnen daardoor concurrentie verwachten van nieuwe aanbieders. Neveneffecten zoals een te grote versnippering van het aanbod moeten ondervangen worden. De aanbieders hebben aangegeven zorgen te hebben over de nieuwe situatie, met name ten aanzien van de versnippering van voorzieningen en het behoud van de kleine locaties/locaties in kleine kernen. De gemeente heeft deze zorgen serieus genomen en specifiek opgenomen in de beleidsontwikkeling: vandaar dat toetreding van nieuwe aanbieders fasegewijs toegestaan zal worden, in paragraaf 6.6 wordt dit nader uitgewerkt. Het voorbestaan van kleine locaties zal indien nodig financieel ondersteund worden. De gemeente zal met de aanbieders een communicatieplan ontwikkelen om de omvorming voor ouders zo soepel mogelijk te laten verlopen.
5.3 De leidsters In de nieuwe situatie zal de werkgelegenheid voor leidsters toenemen, immers er staan straks op alle groepen 2 leidsters. Wel is het mogelijk dat groepen eerder gehalveerd zullen worden als er sprake is van (ernstige) onderbezetting, omdat het exploitatierisico nu volledig bij de aanbieder ligt. Desalniettemin zal de omvorming meer kans op werk bieden in de regio. De gemeente Heerenveen wil met het te voeren beleid recht doen aan de professionele waarde die de leidsters, van oudsher, vertegenwoordigen in het peuterspeelzaalwerk. Niet alleen wordt het aantal beroepskrachten uitgebreid, ook worden (nieuwe) aanbieders gestimuleerd om een VVE aanbod te bieden op alle locaties. Dit waarborgt de kwaliteit en maakt het niveau toekomstbestendig.
5.4 Het basisonderwijs De samenwerking tussen een deel van het basisonderwijs en het peuterspeelzaalwerk in de gemeente is vastgelegd in een intentieverklaring met de grootste aanbieder voor peuteropvang, Kinderwoud. In een deel van de gemeente is het afhankelijk van de plaatselijke situatie of historisch gegroeide contacten tussen aanbieders en basisscholen. Geen van de schoolbesturen heeft aangegeven om zelf peuteropvang te willen gaan exploiteren. Samenwerking met de huidige aanbieders is het uitgangspunt. Ook wil men het behoud van goede voorschoolse voorzieningen waar mogelijk versterken en ondersteunen, met voorkeur voor peuteropvang op elke schoollocatie. Gezien voorgaande is de keuzevrijheid voor ouders, die door de omvorming op termijn ontstaat, een positieve ontwikkeling voor basisscholen.
5.5 Een oudercommissie per locatie In de nieuwe situatie wordt de oudervertegenwoordiging anders ingevuld. De wettelijke kwaliteitseisen schrijven voor dat een aanbieder op elke locatie een oudercommissie dient te installeren. In grote lijnen worden dezelfde eisen gesteld aan de wijze waarop de oudervertegenwoordiging geregeld wordt, op basis van een reglement, met vastgelegde procedureafspraken en termijnen waarop gevraagd en ongevraagd advies kan worden gegeven.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
10
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
6. HOOFDPUNTEN NIEUWE SUBSIDIEREGELING PEUTEROPVANG Als gevolg van de keuze voor vraagfinanciering zal het huidige subsidiestelsel moeten worden omgevormd. Het nieuwe subsidiestelsel wordt nader uitgewerkt in Beleidsregels peuteropvang. Hierna wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste punten.
6.1 Tabel Subsidieregeling peuteropvang De gemeente kiest voor harmonisering van de ouderbijdrage. De Subsidieregeling peuteropvang wordt gebaseerd op de tabel die voor de kinderopvangtoeslag van toepassing is (Adviestabel van de VNG). Met dien verstande dat de brede schaalindeling zal worden teruggebracht naar 7 schalen.
6.2 Maximum uurtarief subsidie en subsidiering van het koptarief Het maximum uurtarief om in aanmerking te kunnen komen voor de Subsidieregeling peuteropvang van de gemeente Heerenveen zal vastgesteld worden op het niveau van het maximum uurtarief van de kinderopvangtoeslag van € 6,84 per uur in 2015. Dit wordt jaarlijks geïndexeerd. Daarnaast wordt het koptarief (verschil tussen maximum uurtarief en hogere kostprijs peuteropvang) gesubsidieerd met € 0,46 per uur, zodat de maximale vergoeding voor aanbieders € 7,30 per uur bedraagt (niveau 2015).
6.3 Subsidiering aanbieders op basis van gerealiseerde plaatsen Subsidiering vindt plaats op basis van het aantal peuters dat per aanbieder daadwerkelijk gebruik maakt van de peuteropvang. De subsidie wordt per gerealiseerde plaats verstrekt tot aan het maximum uurtarief en aangevuld met het koptarief. Voor doelgroeppeuters wordt daarnaast een extra subsidie verleend voor 2 extra dagdelen peuteropvang voor 3 jarigen (kosteloos voor ouders). Aan de aanbieders wordt een aanvullende subsidie per doelgroeppeuter verleend van € 400,- voor het uitvoeren van het VVE aanbod.
6.4 Administratieve uitvoering Subsidieregeling peuteropvang De subsidie per (doelgroep)peuter wordt door de gemeente uitbetaald aan de aanbieders. De aanbieders innen de ouderbijdrage rechtstreeks bij de ouders. De wijze waarop dit uitgevoerd zal gaan worden zal nader uitgewerkt worden in de Beleidsregels peuteropvang. Dit geldt ook voor de aanvraagprocedure van de ouders.
6.5 Kwaliteitseisen De kwaliteitseisen voor de kinderopvang zijn wettelijk vastgelegd en worden getoetst door de GGD in opdracht van de gemeente. De aanbieders van peuteropvang (kinderopvang) moeten na omvorming aan deze eisen voldoen, willen ouders in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag of Subsidieregeling van de gemeente. De gemeente streeft een hoogwaardig aanbod van voorschoolse voorzieningen na. Harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang biedt de mogelijkheid om het niveau van de peuterspeelzalen in de gemeente op één lijn te brengen (regulier en VVE). Gezien voorgaande wordt aan alle aanbieders die in aanmerking willen komen voor de gemeentesubsidie peuteropvang de eis gesteld dat alle peuteropvang locaties met een VVE aanbod gaan werken.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
11
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
6.6 Openstellen markt Nadat de vraagfinanciering ingevoerd is wordt de ‘markt’ voor de peuteropvang geleidelijk opengesteld, om de huidige aanbieders de gelegenheid te geven om zich te kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie. Hiervoor zijn de volgende uitgangspunten gekozen:
de markt zal in 2016 alleen opengesteld worden voor de huidige peuteropvang aanbieders in de gemeente; in 2017 voor de kinderopvangaanbieders die in 2015 in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd waren als kinderdagopvangaanbieder in de gemeente Heerenveen; in 2017 voor de onderwijsorganisaties die scholen exploiteren in de gemeente Heerenveen, indien zij in eigen beheer peuteropvang gaan exploiteren; in 2018 voor nieuwe aanbieders.
6.7 Onzekere factoren In dit omvormingplan is uitgegaan van een maximum uurtarief van € 6,84 dat gebaseerd is op de kinderopvangtoeslag 2015, plus een koptarief van € 0,46 per uur. Jaarlijks wordt het maximum uurtarief van de kinderopvangtoeslag door het Rijk bijgesteld of de ouderbijdragetabellen worden anders ingedeeld, dat betekent dat de gemeentesubsidie deze ontwikkeling volgt. 6.7.1 Werkelijke ouderbijdrage Ten aanzien van de inkomsten uit ouderbijdragen is gerekend met een ouderbijdrage van gemiddeld € 40,- per maand voor de reguliere opvang en € 30,- per maand voor de VVE plaatsen voor doelgroeppeuters. Afhankelijk van de hoogte van de inkomens van de ouders kan deze hoger of lager uitvallen. 6.7.2 Werkelijk aantal ouders dat recht heeft op kinderopvangtoeslag Het percentage ouders dat recht heeft op kinderopvangtoeslag (64% en 55% voor ouders van doelgroeppeuters) is gebaseerd op de enquête die in februari 2015 onder ouders is uitgezet. Het is mogelijk dat in de groep ouders die niet heeft meegewerkt aan de enquête relatief meer ouders zitten die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag. 6.7.3 Vraaguitval Als gevolg van de verhoging van de ouderbijdrage voor ouders in de hoogste inkomensgroepen moet rekening worden gehouden met vraaguitval. Daarnaast zal echter als gevolg van de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag ook sprake zijn van ouders die minder dagopvang af gaan nemen of hier zelfs helemaal mee stoppen. Hierdoor zal naar verwachting ook straks sprake zijn van toenemende vraag naar peuteropvang. Het is lastig om een voorspelling te doen van het totaal van eerdergenoemde effecten.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
12
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
7 FINANCIËLE VERTALING OMVORMING In dit hoofdstuk wordt de financiële vertaling gepresenteerd van de omvorming. Welke consequenties de nieuwe situatie heeft voor het beschikbare budget ten opzichte van de oude situatie. Daarbij worden ook de inkomsten uit ouderbijdragen in beeld gebracht.
7.1 Kosten peuteropvang na omvorming In de nieuwe situatie wordt gekozen voor een andere subsidiesystematiek. Uitgangpunt is dat er sprake zal zijn van een subsidiebudget voor een basisaanbod (reguliere) plaatsen en een budget voor doelgroepplaatsen/VVE. 7.1.1 Gemeentesubsidie basisaanbod In navolgend overzicht worden de subsidiekosten per jaar voor de gemeente inzichtelijk gemaakt ten aanzien van het basisaanbod van 2 dagdelen per week, 40 weken per jaar, startleeftijd 2 jaar, op basis van een inkomensafhankelijke bijdrage. Bij subsidiering van een maximum uurtarief van € 6,84 en een koptarief van € 0,46 per uur, in totaal € 7,30 per uur: Indicatie gemeente subsidie basisaanbod
uurtarief € 6,84 + € 0,46 = € 7,30
totaal aantal plaatsen (voor peuters van 2 en 3 jaar )
436
plaatsen waarvan ouders kinderopvangtoeslag gerechtigd zijn
279
*gesubsidieerde reguliere plaatsen
157
uren per dagdeel
3
maximum uurtarief peuteropvang
€ 7,30
kosten o.b.v. maximum uurtarief
€ 275.064
**inkomsten uit ouderbijdrage
-€ 75.360
indicatie gemeente subsidie
€ 199.704
*alleen voor ouders die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag. **gerekend met inkomsten uit ouderbijdrage van € 480,- per jaar.
7.1.2 Gemeentesubsidie VVE aanbod voor doelgroeppeuters In de onderstaande tabel worden de subsidiekosten voor doelgroeppeuters weergegeven voor een aanbod van 2 dagdelen voor 2 jarigen en 4 dagdelen voor 3 jarigen, 40 weken per jaar, startleeftijd 2 jaar, op basis van een inkomensafhankelijke bijdrage. Bij subsidiering van een maximum uurtarief van € 6,84 en een koptarief van € 0,46 per uur, in totaal € 7,30 per uur: Indicatie gemeentesubsidie VVE aanbod
uurtarief € 6,84 + € 0,46 = € 7,30
totaal aantal plaatsen (voor peuters van 2 en 3 jaar )
87
plaatsen waarvan ouders kinderopvangtoeslag gerechtigd zijn
48
*gesubsidieerde VVE plaatsen
39
uren per dagdeel
3
maximum uurtarief basisaanbod peuteropvang
€ 7,30
subsidiekosten o.b.v. maximum uurtarief (2 jarigen: 2 d.d./3 jarigen: 4 d.d.)
€ 165.564
** inkomsten uit ouderbijdrage
-€ 10.530
indicatie gemeente subsidie
€ 155.035
* alleen voor ouders die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag. ** gerekend met inkomsten uit ouderbijdrage van € 360,- per jaar.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
13
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Aanvullend op het VVE aanbod in de voorgaande tabel wordt per doelgroeppeuter een extra subsidie verleend (toeslag) voor het uitvoeren van het VVE aanbod: Indicatie gemeentesubsidie per jaar voor uitvoeren VVE aanbod aantal doelgroeppeuters peuteropvang
87
subsidiebedrag per doelgroeppeuter per jaa***
€ 400
totaal subsidie VVE aanbod peuteropvang
€ 34.800
Totaal subsidie VVE aanbod peuteropvang
€ 189.835
*** extra kosten per doelgroeppeuter per jaar voor uitvoeren VVE aanbod.
7.1.3. Subsidie koptarief voor kinderopvangtoeslag gerechtigde ouders De gemeente Heerenveen kiest ervoor om het koptarief van € 0,46 voor alle ouders te subsidiëren, ook voor ouders die kinderopvangtoeslag gerechtigd zijn. Hieraan zijn de volgende kosten per jaar verbonden: Aantal kinderopvangtoeslag gerechtigde ouders
aantal uren
subsidie koptarief (x € 0,46)
279 (regulier)
279 x 240 = 66.960
€ 30.802
48 (VVE)
48 x 240 = 11.520
€ 5.299
totaal
€ 36.101
7.2 Subsidiekosten voor en na de omvorming In 2015 heeft de gemeente Heerenveen een bedrag van € 610.135 beschikt voor het peuterspeelzaalwerk. Als alle subsidiebedragen uit de vorige tabellen bij elkaar op worden opgeteld, ontstaat de volgende indicatie van subsidiekosten voor de gemeente Heerenveen: Indicatie subsidiekosten totaal
uurtarief € 6,84 + € 0,46 = € 7,30
indicatie subsidiekosten peuteropvang basisaanbod
€ 199.704
indicatie subsidiekosten VVE aanbod (2 dagdelen/4 dagdelen)
€ 189.835
indicatie subsidie koptarief voor kinderopvangtoeslag gerechtigde ouders
€ 36.101
totaal kosten
€ 425.640
subsidiekosten 2015
€ 610.135
totaal subsidie kosten na omvorming
€ 425.640
verschil per jaar (2016 en 2017)
€ 184.495
Verschil na uitname gemeentefonds € 59.213 per 2018
€ 125.282
Uit bovenstaand overzicht kan geconcludeerd worden dat de subsidiekosten in 2016 en in 2017 aanzienlijk lager uitkomen: de besparing is € 184.495,- per jaar. De bespaarde gelden in 2016 en 2017 zullen ingezet worden voor aanvullende maateregelen om de gevolgen van de omvorming voor betrokkenen te verzachten en de kwaliteit te verbeteren. Na de uitname uit het gemeentefonds per 2018 van € 59.213,- resteert een besparing van € 125.282,-. Dit bedrag is solide genoeg om de onzekere factoren op te vangen (zie voor meer informatie paragraaf 6.7).
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
14
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
8. AANVULLENDE MAATREGELEN EN FRICTIEKOSTEN OMVORMING Alle tijdelijke en aanvullende maatregelen die de gemeente neemt om de overgang van naar het nieuw subsidiestelsel te ondersteunen of te verzachten worden in de frictiekosten opgenomen. In de navolgende paragrafen wordt een overzicht gegeven van de relevante frictiekosten voor de gemeente Heerenveen. Per onderdeel wordt een inschatting gemaakt van de kosten. De frictiekosten zijn tijdelijke kosten. Het uitgangspunt is dat de besparingen in 2016 en 2017 voor frictiekosten mogen worden aangewend. Dit is een bedrag van € 184.495 per jaar, in totaal € 368.990,-.
8.1 Overgangsregeling vaste ouderbijdrage VVE Ouders waarvan de doelgroeppeuter voor 1 januari 2016 geplaatst is, mogen naar wens gebruik blijven maken van de vaste ouderbijdrage. Bij plaatsing na 2016 gaat de nieuwe regeling in en moeten ook deze ouders de inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor de eerste 2 dagdelen. Ouders die gebruik maken van de vaste bijdrage regeling kunnen geen beroep doen op de kinderopvang toeslag. De overgangsregeling zal op korte termijn aan de aanbieders meegedeeld worden, zodat zij dit in hun communicatie met ouders kunnen opnemen. Voor het ‘eruit laten lopen’ van de ouders van doelgroeppeuters die nu een vaste ouderbijdrage betalen moet een inschatting gemaakt worden om hoeveel ouders dit van toepassing is. Uitgaand van 87 doelgroeppeuters per jaar, wordt het aantal op 50% gemiddeld geschat. De meerkosten bedragen € 29.198,-.
8.2 Communicatie en voorlichting over omvorming Ook zal communicatie moeten plaatsvinden over de omvorming aan de huidige en de nieuwe ouders. Een deel van de communicatie, met name ten aanzien van de Subsidieregeling peuteropvang zal vanuit de gemeente plaatsvinden. Een deel zal gezamenlijk opgepakt worden en een deel zal door de aanbieders zelf verzorgd worden. Hiervoor zal een communicatieplan opgesteld worden. Het benodigde budget is op € 30.000,vastgesteld. De gemeente beheert het budget.
8.3 Ondersteuning kl eine locaties in aangewezen woongebieden In de woongebieden met minder vraag naar peuteropvang moeten locaties beschikbaar blijven voor peuteropvang. Indien de exploitatie onder druk komt te staan vanwege terugloop van het aantal kinderen kan een subsidie per locatie aangevraagd worden van maximaal € 7000,-. Om dit te begrenzen zal een minimumnorm voor het aantal kinderen nader vastgesteld worden. De subsidie geldt voor nog aan te wijzen woongebieden. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de situatie, de maximale duur is 2 jaar (2016 en 2017). Na de evaluatie in 2017 wordt bepaald of en in welke mate de subsidie doorgezet zal worden. Het aantal locaties wordt geraamd op 6, de kosten bedragen bij deze aanname € 42.000,- per jaar, in totaal € 84.000,-.
8.4 Kwaliteitsimpuls VVE In de gemeente Heerenveen zijn meerdere aanbieders actief. Een aantal hiervan exploiteren al peuteropvang of zijn dit van plan te gaan doen als de omvorming gerealiseerd is. De gemeente kiest ervoor om de kwaliteitseisen te verhogen door de eis te stellen dat alle peuteropvang-locaties met een VVE-programma gaan werken. Hiervoor is een bedrag van € 10.000 euro per aanbieder voor de huidige aanbieders beschikbaar in 2016. Omdat Kinderwoud op meerdere locaties van 1 naar 2 leidsters per groep overgaat, wordt voor de opleiding van deze leidsters een tegemoetkoming beschikbaar gesteld van € 20.000,-.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
15
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang De overige aanbieders die peuteropvang willen gaan exploiteren ontvangen een tegemoetkoming van € 5000,per locatie in 2016. Voorwaarde is dat deze aanbieders in 2015 ingeschreven waren in het Landelijk Register Kinderopvang als aanbieder van dagopvang/peuteropvang in de gemeente Heerenveen (gastouders komen niet in aanmerking). De tegemoetkoming geldt in 2016 ook voor basisscholen in Heerenveen die in eigen beheer peuteropvang willen gaan exploiteren. De raming is dat circa 6 locaties hiervoor in aanmerking komen. Totaal kosten € 80.000,-.
8.5 Versterken bereik VVE doelgroeppeuters via voorlichting Hoewel uit het Onderzoek harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang, Buitenhek Management & Consult 2015, blijkt dat het bereik van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Heerenveen hoog is, kan ook vastgesteld worden dat niet alle doelgroeppeuters bereikt worden. Middels een voorlichtingscampagne wil de gemeente het belang van peuteropvang (met een VVE-programma) onder de aandacht brengen en de ouderbetrokkenheid stimuleren. Dit kan via de website van scholen verspreid worden of via sociale media (facebook enz). Hiervoor wordt een bedrag van € 10.000 per jaar gereserveerd voor de duur van 2 jaar, in totaal € 20.000,-.
8.6 Uitvoering nieuwe ouderbijdrageregeling Vanwege de invoering van het nieuwe subsidiestelsel zal ook de ouderbijdrageregeling veranderen. Zo zal vooraf vastgesteld moeten worden of ouders wel of geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag en moeten inkomensgegevens overlegd worden. De gemeente beraadt zich over de vraag welke externe partij dit zal gaan uitvoeren. Ter dekking van de uitvoeringskosten is een budget gereserveerd van € 39.400 per jaar.
8.7 Transitiekosten omvorming Voor de realisatie van de omvorming worden door de huidige aanbieders extra (transitie)kosten gemaakt: er moeten nieuwe medewerkers geworven worden, mogelijk aanpassingen plaatsvinden aan arbeidscontracten, extra administratieve handelingen moeten verricht worden vanwege nieuwe contracten voor ouders en dergelijke. Een deel van deze kosten moet door de organisaties zelf gedragen worden en een deel zal gesubsidieerd worden in de vorm van een nader vast te stellen subsidiebedrag per groep/plaats. Verder is er mogelijk sprake van een risico voor vraaguitval van ouders die nog maar een paar maanden van de peuteropvang gebruik maken in 2016. Deze ouders haken wellicht eerder af omdat zij de extra inspanning voor het aanvragen van de kinderopvangtoeslag of gemeenteregeling willen vermijden. Er zal nader overleg gevoerd worden met de huidige aanbieders over het aantal ouders die dit betreft en een maximale termijn vastgesteld worden. Extra kosten VVE coördinatie. Door de omvorming naar peuteropvang en het geleidelijk opstellen van de markt voor ook het aanbieden van VVE, is het erg belangrijk om de coördinatie van de VVE activiteiten/aanbod goed te organiseren. Te denken valt dan aan een betere toeleiding van ouders van doelgroepkinderen van de JGZ naar de VVE peuteropvang, het monitoren van resultaten, het bewaken van de gemaakte kwaliteitsafspraken, overdracht en de doorgaande lijn met het primair onderwijs en dergelijke. Voor voorgaande transitiekosten en overige onvoorziene uitgaven wordt voor 2016 een bedrag van € 30.600,gereserveerd en voor 2017 € 15.920,-, in totaal € 46.520,-. Indien gewenst kunnen onderdelen van de hierboven genoemde transitiekosten na 2018 uit de structurele besparing van € 125.282 per jaar gefinancierd worden.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
16
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
8.8 Totaal frictiekosten 2016 en 2017 Hierna worden de frictiekosten per jaar zoals in voorgaande paragrafen weergegeven op een rij gezet. Waarbij aangetekend moet worden dat sommige kosten mogelijk eerder of later uitgegeven worden. Zoals eerder aangegeven is een bedrag van € 184.495 per jaar beschikbaar voor 2016 en 2017, in totaal € 368.990,-. Frictiekosten 2016: Soort kosten
kosten 2016
verzachten gevolgen omvorming voor VVE ouders
€ 29.198
voorlichting ouders over omvorming ondersteuning kleine locaties
€ 30.000 € 42.000
kwaliteitsimpuls VVE
€ 80.000
voorlichting belang deelname aan VVE-programma
€ 10.000
uitvoeren ouderbijdrageregeling peuteropvang (vaststellen en mutaties)
€ 39.400
overige frictiekosten (transitiekosten)
€ 30.600
totaal
€ 261.198
Subsidiekosten 2017: Soort kosten ondersteuning kleine locaties voorlichting belang deelname aan VVE-programma
kosten 2017 € 42.000 € 10.000
uitvoeren ouderbijdrageregeling peuteropvang (vaststellen en mutaties)
€ 39.400
overige frictiekosten (transitiekosten)
€ 15.920
totaal
€ 107.320
totaal frictiekosten 2016 en 2017 totaal beschikbaar voor 2016 en 2017
€ 368.990 € 368.990
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
17
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
9. SAMENVATTING
De plannen van Asscher en Dekker zetten in op het aanscherpen van de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen en het harmoniseren van de toegankelijkheid/ouderbijdrage. De meeste impact hebben de plannen op de peuterspeelzalen met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger. Die voldoen vanaf 2017 (mogelijk vanaf 2018) niet meer aan de geplande kwaliteitseisen.
Er is nog steeds sprake van een vraaguitval in de kinderopvang, (werkende) ouders gaan op zoek naar goedkopere alternatieven waaronder peuterspeelzalen, al dan niet in combinatie met informele kinderopvang. Hierdoor ontstaan in veel gemeenten weer lange wachtlijsten voor het peuterspeelzaalwerk, wat gepaard gaat met een toenemende druk op de beschikbare budgetten.
De 4 aanbieders in Heerenveen exploiteren in totaal 16 peuterspeelzaal locaties in de gemeente, waarvan 7 voor VVE. In totaal 520 reguliere peuterplaatsen en 106 VVE peuterplaatsen (53 dubbele plaatsen van 4 dagdelen). In 2014 maakten gemiddeld 488 peuters van 2 en 3 jaar (bron: peuterspeelzaalaanbieders, inclusief VVE), gebruik van de peuterspeelzalen (in 2013 401, voor herindeling).
Het aantal 2- en 3-jarigen is in de gemeente Heerenveen tussen 2010 en 2015 met circa 1020 stabiel gebleven, ook na de herindeling. Naar verwachting zal het aantal kinderen tot 2020 op hetzelfde niveau blijven, daarna wordt een afname van het aantal peuters van 2 en 3 jaar verwacht van circa 10% (bron: onderzoeksbureau Pronexus).
Hoofd punten nieuwe subsidiestructuur: Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag ontvangen geen subsidie meer van de gemeente. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage die gebaseerd wordt op de landelijke tabel voor de kinderopvangtoeslag (Adviestabel VNG). Hierdoor zijn de kosten voor alle ouders vergelijkbaar bij een vergelijkbaar verzamelinkomen. Voor doelgroeppeuters blijft subsidie beschikbaar voor de meerkosten van het VVE-aanbod. Ouders van doelgroeppeuters betalen een inkomensafhankelijke bijdrage (er komt een overgangsregeling voor de huidige ouders die nu een vaste ouderbijdrage betalen).
Het basisaanbod voor alle peuters is 2 dagdelen van 3 uren per week, gedurende 40 weken per jaar. De gemeente Heerenveen subsidieert de peuteropvang op basis van een vastgesteld maximum uurtarief. Het tarief volgt de jaarlijkse indexering van de kinderopvangtoeslag. De subsidie geldt alleen voor daadwerkelijk opgevangen (doelgroep)peuters.
Doelgroeppeuters van 3 jaar mogen kosteloos 2 extra dagdelen gebruik maken van het VVE aanbod, onder voorwaarde dat de eerste twee dagdelendagdelen op basis van de kinderopvangtoeslag (werkende ouders) of de Subsidieregeling peuteropvang afgenomen worden. Ouders betalen voor de eerste 2 dagdelen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Voor het VVE aanbod van doelgroeppeuters wordt een extra subsidie verleend aan de aanbieders.
Na harmonisatie betalen alle ouders dezelfde inkomensafhankelijke (ouder)bijdrage. Alle ouders (werkend of niet) gaan in de laagste tariefgroepen per maand minder betalen voor de peuteropvang bij een uurtarief van € 6,84 (waarbij de gemeente het koptarief voor alle ouders subsidieert). De hoogste tariefgroepen gaan meer betalen. De ouders van doelgroeppeuters gaan vanaf een inkomen van € 27.550,- meer betalen voor de peuteropvang. Voor deze groep zal een overgangsregeling getroffen worden.
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
18
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
Nadat de vraagfinanciering ingevoerd is wordt de ‘markt’ voor de peuteropvang geleidelijk opengesteld, om de huidige aanbieders de gelegenheid te geven om zich te kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie.
De gemeente neemt tijdelijke en aanvullende maatregelen om de overgang van naar het nieuw subsidiestelsel te ondersteunen of te verzachten, dit zijn frictiekosten en deze zijn tijdelijk van aard. Het uitgangspunt is dat de besparingen in 2016 en 2017 voor frictiekosten mogen worden aangewend. Dit is een bedrag van € 184.495 per jaar, in totaal € 368.990,-.
Na de uitname uit het gemeentefonds per 2018 van € 59.213,- resteert een besparing van € 125.282,-. Dit bedrag is solide genoeg om de onzekere factoren op te vangen (zie voor meer informatie paragraaf 6.7).
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
19
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang
Bijlage 1. Begrippenlijst Peuterspeelzaalwerk:
de huidige gesubsidieerde peuterspeelzalen
Peuteropvang:
term voor de peuterspeelzalen na omvorming
Harmonisatie:
het op één lijn brengen van de wet- en regelgeving, kwaliteitseisen en financiering voor peuterspeelzalen en kinderopvang
Aanbieder:
een organisatie of bedrijf die kinderopvang of peuteropvang aanbiedt
VVE:
voor- en vroegschoolse educatie
VVE aanbod:
is een door de Onderwijsinspectie goedgekeurd programma/methode die door de leidsters op de groep uitgevoerd wordt om peuters te stimuleren aangaande taalontwikkeling, emotionele- en cognitieve ontwikkeling.
Aanbod VVE:
alle peuters in de groep kunnen deelnemen aan een VVE aanbod
Doelgroeppeuter:
een peuter die op basis van een VVE indicatie in aanmerking komt voor peuteropvang met een VVE aanbod en meer begeleiding, vanaf 3 jaar kan de peuter gebruik maken van 2 extra dagdelen, deze zijn kosteloos voor alle ouders van doelgroeppeuters
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
20
Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht 030 – 287 59 59
[email protected] www.buitenhek.nl
Auteur: Ilze Eikmans
©Buitenhek Management & Consult
| Gemeente Heerenveen
|
19-8-2015
21