Handleiding blaastesten Februari 2012
Contactpersonen: Maartje Stokkermans Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Andries de Vries Politie Brabant Zuidoost Danielle van Pareren Novadic-Kentron Judith Strijbos Gemeente Veldhoven
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding "Laat je niet flessen!" 1.2 Doelstellingen van "Laat je niet flessen!" 1.3 Projectstructuur 1.4 Geschiedenis en wording 1.5 Blaastesten in relatie tot openbare dronkenschap. Ondersteunend bewijs 1.6 Strategisch plan van aanpak openbare dronkenschap
blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 5 blz. 5 blz. 6 blz. 9
2. Blaastesten: de eerste stap 2.1 Algemeen 2.2 Aanvragen van blaasapparatuur 2.3 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij het inzetten van blaastesten als niet zijnde politie 2.4 Formele basis waarop handhavers kunnen en moeten handelen bij geconstateerd drankgebruik
blz. 11 blz. 11 blz. 12
3. Blaastesten bij schoolactiviteiten 3.1 Algemeen 3.2 Waarom geen alcohol op school 3.3 Schoolbeleid m.b.t. blaastesten
blz. 15 blz. 15 blz. 16 blz. 16
4. Blaastesten bij hokken en keten 4.1 Algemeen 4.2 De inzet van blaastesten bij hokken en keten
blz. 18 blz. 18 blz. 18
5. Blaastesten bij sportverenigingen 5.1 BAS project 5.2 De inzet van blaastesten bij sportverenigingen
blz. 20 blz. 20 blz. 21
6. Blaastesten bij evenementen 6.1 Model evenementenbeleid 6.2 De inzet van blaastesten bij evenementen op een besloten terrein 6.3 De inzet van blaastesten bij evenementen op een open terrein
blz. 23 blz. 23 blz. 23 blz. 24
7. Blaastesten bij carnaval 7.1 Algemeen 7.2 Jeugdcarnaval 7.3 Carnavalsoptocht
blz. 25 blz. 25 blz. 25 blz. 26
8. Blaastesten in uitgaansgebieden 9.1 Publiek domein 9.2 Afgesloten uitgaansgebieden en de zogenaamde risicogebieden
blz. 28 blz. 28 blz. 29
9. Blaastesten in horecagelegenheden
blz. 31
Bijlagen
blz. 33
blz. 12 blz. 13
2
Voorwoord Voor u ligt het document ‘model blaastesten’. Dit model is geschreven in het kader van het project ‘laat je niet flessen’, een alcoholmatigingsproject in de regio Brabant Zuidoost. Het model biedt handvatten om blaastesten in te kunnen zetten in diverse omgevingen en bij diverse gelegenheden. Het model is dan ook geschreven voor iedereen die iets te maken kan hebben met blaastesten in hun werk, bij hun vereniging, op straat etc. Niet alle informatie zal voor u als lezer relevant zijn, sommige informatie is bijvoorbeeld meer geschikt voor de politie, andere informatie voor horecaondernemers en andere weer meer voor docenten of vrijwilligers. Bij dit document hoort een factsheet met daarin een samenvatting van de informatie, die uitgereikt kan worden aan iedereen die erover nadenkt om een blaasactie op te zetten. De factsheet is verkrijgbaar via de projectleider ‘Laat je niet flessen’ en op de site www.ljnf.nl. Dit document is een dynamisch document, wat betekend dat bij nieuwe informatie het document aangevuld zal worden. Hoofdstuk een bevat achtergrondinformatie over hoe het project ‘laat je niet flessen’ is ontstaan en wat het voortraject is geweest naar de ontwikkeling van dit model blaastesten. Hoofdstuk twee bevat de basisinformatie om een blaasactie op te gaan zetten, waar moet dan aan gedacht worden? Hoofdstuk drie t/m negen beschrijven achtereenvolgens op welke wijze blaastesten ingezet kunnen worden in de diverse settingen. Van blaasacties op scholen, in de horeca, bij evenementen tot blaasacties in het verkeer of binnen een onderneming. In de bijlagen is vervolgens ondersteunend materiaal terug te vinden, te gebruiken bij het uitvoeren van de blaasactie. Wij hopen dat u met de informatie en het ondersteunde materiaal voldoende handvatten heeft om op een goede wijze een blaasactie op te kunnen zetten en uit te kunnen voeren. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met een van de onderstaande contactpersonen. Namens de Projectgroep Laat je niet flessen, Maartje Stokkermans,
[email protected] / 040 - 259 45 35 Andries de Vries,
[email protected] / 06 - 52 48 22 55 Judith Strijbos,
[email protected] / 040 - 258 41 45 Danielle van Pareren,
[email protected] / 06 - 12 70 23 60
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding "Laat je niet flessen!" Nederlandse tieners behoorden in 2006 tot de grootste drinkers van Europa. Binnen Nederland lag het alcoholgebruik in Brabant Zuidoost gemiddeld een stuk hoger en er was een trend gaande om steeds jonger, steeds vaker en steeds meer te drinken. De jeugd in Brabant Zuidoost behoort tot de grootste zuipschuiten van Europa, zo was een paar jaar geleden nog te lezen in de krant. Niet iets om echt trots op te zijn. Er dreigde een toenemend en structureel probleem voor de jeugdgezondheid, openbare orde en veiligheid in onze regio. De wethouders Gezondheidszorg van de 21 gemeenten binnen het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven vonden het dan ook hoog tijd om het tij te keren en een project te starten onder de naam: ‘Laat je niet flessen!’. In 2006 is het project gestart met een vernieuwende aanpak. Uit eerder onderzoek was gebleken, dat een grote voorlichtingscampagne geen effect zou hebben. Daarom richt het project zich vooral op de volwassen omgeving van jongeren, zoals ouders en verkopers van alcohol (de zogenaamde systeembenadering) en daarmee op het beperken van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren. Het stellen en handhaven van regels speelt daarbij, naast een goede voorlichting en communicatie, een hele belangrijke rol. Inmiddels is het effect van deze aanpak in onze regio duidelijk bewezen en staat het project model voor veel nieuwe alcoholprojecten in Nederland. Het drankgebruik in Brabant Zuidoost ligt nu op landelijk niveau. De gemiddelde leeftijd steeg van 12,2 naar 14,1 jaar. In absolute zin dronken jongeren nog te jong, te vaak en te veel. Voortzetting van het project is dan ook nodig. De regio heeft daarom besloten om het project nog minstens vier jaar door te zetten, in ieder geval voor de periode 2010-2013.
1.2 Doelstellingen van ‘Laat je niet flessen!’ De hoofddoelstellingen luiden als volgt: 1. Opschuiven van de startleeftijd qua alcoholgebruik: introductie en bestendiging van de norm: onder de 16 geen alcohol. 2. Afname van dronkenschap in het gehele publieke domein: introductie en sanctie van de norm: dronken jongeren op straat accepteren we niet langer, evenmin als het schenken aan dronken jongeren natuurlijk onder 16 jaar, maar met name ook in de leeftijd van 16 tot 24 jaar.
4
1.3 Projectstructuur Effectieve alcoholpreventie bestaat uit drie deels elkaar overlappende kernelementen: publiek draagvlak, beleid en regelgeving en handhaving. Op die drie pijlers is de projectstructuur gebaseerd. Het project wordt aangestuurd door een stuurgroep die verantwoordelijk is voor het uitzetten van de grote lijnen in het project. De voorzitters van de drie werkgroepen nemen deel aan de stuurgroep om de inhoudelijke samenhang te bewaken. De voorzitter is de portefeuillehouder gezondheidszorg van het Dagelijks Bestuur van het SRE. Werkgroep 1: Educatie en draagvlak Zij ontwikkelt een voorlichtings- en mediastrategie met als doel om alle relevante partijen te overtuigen van het belang van alcoholpreventie en van het onderschrijven van de norm "onder de 16 jaar geen alcohol" en in de leeftijd van 16 tot 24 jaar met mate. Werkgroep 2: Beleid en regelgeving Zij heeft als primaire taak het bevorderen en het ontwikkelen van een doelgericht en effectief intergemeentelijk alcoholbeleid. Werkgroep 3: Handhaving Het uitgangspunt is het optimaal toezicht houden op de bestaande regelgeving met accenten op de wettelijke leeftijdsgrens voor het verstrekken van alcohol en het wettelijke verbod op doorschenken. Zij evalueert het huidige handhavingsbeleid en benoemt ten aanzien daarvan verbeterpunten. Het ontwikkelde beleidsplan "aanpak openbare dronkenschap" bepaalt de richting.
1.4 Geschiedenis en wording Vanaf het begin van het project is de politie partner geweest in het project. Vanuit de werkgroep Handhaving was er tussen de VWA en politie al samenwerking op de controles op leeftijd. Op openbare dronkenschap was er nog geen verandering in beleid en handhaving. De politie ging aan de slag met het onderzoeken van de mogelijkheden. Uit een regiobreed opgezet onderzoek bleek dat ten aanzien van de aanpak en afhandeling van openbare dronkenschap nog wel het één en ander verbeterd kon worden. Er werd divers opgetreden in stedelijke en landelijke gebieden. Werkdruk bepaalde ook de afhandeling. Ook was er in het algemeen voor nazorg onvoldoende aandacht en slechts sporadisch werden ouders ingelicht. Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid Intussen kwam in november 2007 vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van jeugd en Gezin alsmede het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid. Visienota en uitvoeringsnota Jeugd en Alcohol Vanuit de Raad van Korpschefs kwam in juni 2009 de Visienota Jeugd en Alcohol waarin de rol van de politie staat bij de aanpak van schadelijk alcoholgebruik door de jeugd. Ook verscheen de Uitvoeringsnota Jeugd en Alcohol waarin de taken stonden beschreven van de politie.
5
1.5 Blaastesten in relatie tot openbare dronkenschap. Ondersteunend bewijs? Intussen ging de zoektocht verder naar middelen om te handhaven. We wisten intussen dat de hersenen van jongeren doorgroeien tot ongeveer 24 jaar en dat het vaak niet zichtbaar was dat zij dronken waren omdat zij geen "signaal" krijgen te stoppen met drinken. De fase van aangeschoten zijn ontbrak vaak. Daardoor ook konden zij ineens omvallen, het comazuipen genaamd. Artikel 453 Strafrecht zegt: Hij die zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevindt, wordt gestraft met... Artikel 426 Strafrecht zegt: Hij die, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert, hetzij in het openbaar het verkeer belemmert of de orde verstoort, hetzij eens anders veiligheid bedreigt... De artikelen spreken volgens de jurisprudentie bij dronkenschap van klassieke symptomen - adem ruikt naar inwendig gebruik van alcoholhoudende drank - zwaaiende of slingerende gang - bloeddoorlopen ogen - belemmerd spraak of wartaal Ooit bestond er een artikel 454 wat echter in 1964 vervallen is. Daarin werd strafbaar gesteld "sterke drank toedienen aan kinderen beneden de zestien jaren" Dronkenschap moest zichtbaar en aanstootgevend zijn. Voortschrijdend inzicht op dit punt was er niet, want - jongeren vertonen niet of nauwelijks die klassieke symptomen - zij kunnen ineens omvallen (comazuipen) - volgens kinderartsen (vd Lely en Pelleboer) zijn ze dronken boven 1 promille - geen bevoegdheden te laten blazen - geen blaasapparaten die promillages aangaven - geen verplichting tot volgen traject verslavingszorg of anderszins - geen verplichte werkwijze handhaving en afhandeling In onze regio Brabant Zuidoost vonden in maart 2008 de eerste grote blaasacties plaats op diverse plaatsen. Reusel en Bergeijk hadden de primeur voor de uitvoer van blaastesten openbaar, in 2009 volgde Veldhoven met blaastesten op een besloten evenement. De blaasacties werden opgezet om inzicht te krijgen in het gedrag van de jongeren. Hoeveel drinken zij voordat ze uitgaan, of te wel: hoeveel hebben zij ingedronken voordat ze op weg gaan naar uitgaansgebied? Vooraf aan de blaastesten werden enkele afspraken gemaakt. Enkel jongeren onder de 16 jaar zouden gevraagd gaan worden mee te doen aan een blaastest, zonder strafrechtelijke consequenties. Het bleek dat tussen de 40% en 50% van de uitgaande jongeren hadden ingedronken. Uitschieter was een 15-jarige jongere die 1,89 promille gedronken had. Hij moest nog uitgaan en had geen merkbaar kenmerk van dronkenschap of kennelijke staat. Ouders van jongeren die meer dan 1 promille bliezen kregen later bezoek van de buurtbrigadier. Twee gezinnen maakten gebruik van het aanbod voor een hulpverleningstraject via het JPP. Het gaf veel media aandacht. Zo werd ook het uitgaansgebied Stratums Eind in Eindhoven fysiek afgesloten en ook de passagiers van de laatste trein richting Best werd gecontroleerd. Ook hier weer hoge percentages indrinkers. Het hoogste promillage was hier 1,46 en weer niet als zodanig merkbaar. 6
2 passerende en luidruchtige dertigers bliezen 1,3 promille en voldeden aan alle kenmerken! Onderzocht werd ook of we een proefproces konden ontlokken. Hierover werd intensief contact onderhouden met de diverse Ministeries en het OM. Al in oktober 2007 was vanuit de politie Brabant Zuid-Oost aan het Openbaar Ministerie (OM) gemaild dat binnenkort begonnen zou gaan worden met een pilot om openbare dronkenschap van met name jongeren onder de leeftijd van 16 jaar aan te pakken. De vraag werd bij het OM neergelegd of zij wilden en konden meedenken over het zoeken naar de grenzen die daarbij bewandeld konden worden zodat ook advies aan de besturen en landelijke politiekgegeven kon worden. Aangegeven werd dat jurisprudentie belangrijk is en een dergelijke aanpak om creativiteit en durf vraagt. Welke handelingen zijn in het belang van het kind. Welke bevoegdheden heeft de politie en welke kunnen ze gebruiken. Mag de politie bij verdenking van dronkenschap het kind thuis brengen en/of ouders mobiliseren. Mag de politie een kind laten blazen om vast te kunnen stellen of hij/zij gedronken heeft en liefst ook de hoeveelheid. Kunnen we preventief laten blazen bij bijvoorbeeld schoolfeesten of bij de toegang in de horeca. Intussen waren dus de eerste blaastesten al in maart 2008 gehouden. In mei 2008 kwam vanuit het OM de reactie dat het er elke keer op neer komt dat er een zekere mate van overlast moet zijn wil de politie, jongeren op straat strafrechtelijk kunnen aanpakken. Het OM had bekeken of het mogelijk was de toepasselijke artikelen "op te rekken" zoals de politie opperde in het kader van het project. Het OM gaf aan dat zij dat niet zag zitten. Allereerst was de basis van de ademtest zeer discutabel en ten tweede was het beschermde belang van de genoemde artikelen met name gericht op bescherming van de omgeving en dus niet van de dronkaard zelf. De antwoordende Officier van Justitie schatte daarmee de haalbaarheid in de zin van veroordelingen op zitting in op nihil. Zij had geen mogelijkheden in deze invalshoek kunnen vinden en gaf aan dat het traject zich zal moeten gaan richten op de vestrekkers. De week voor bovenstaande mail was er ook een reactie gekomen vanuit het Ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) naar onze zoektocht naar wettelijke kaders voor drankgebruik en ook daarin meenemend het drankbezit van jongeren in het publieke domein. De zegsman gaf aan te weten bepalingen bestaan in sommige APV's waarbij het drinken op straat in bepaalde gebieden van een gemeente is verboden. Het gaat daarbij om een verbod op de aanwezigheid van geopende flessen of blikken bier. Een APV bepaling kan niet voor een hele gemeente gelden. Ook is een leeftijdbeperking in een APV niet toegestaan omdat de wettelijke grondslag ontbreekt. Een landelijk verbod op het bezit van ongeopende flessen drank in de openbare ruimte onder een bepaalde leeftijd noemde hij wel degelijk een stap vooruit. De reactie op hetgeen gemaild was om een strafbaarstelling voor alcohol in het lichaam, dan wel onder invloed van alcohol in het publieke domein was, dat een verbod op het gebruik van bepaalde middelen onder een bepaalde leeftijd een stap te ver was. Naast het feit dat kennelijk hierdoor de hulpvraag onmogelijk gemaakt werd aan mij, De Vries, gevraagd aan welke principiële gedachtegang hieraan ten grondslag ligt en dus welke totalitaire staat ik nastreefde. Hij noemde het een illusie om te veronderstellen dat je een ongezond gedrag kunt voorkomen door een dergelijk gedrag te verbieden en strafbaar te stellen. Een dergelijke stellingname zou afwijken van het algemeen principe dat het Wetboek van Strafrecht geen bepalingen kent die het rechtssubject beschermen tegen zijn eigen, voor zichzelf schadelijke, gedragingen. De zegsman gaf het voorbeeld dat zelfdoding niet is strafbaar gesteld, alleen het verlenen van hulp daarbij.
7
Hij eindigde zijn mail met aan te geven dat dit standpunt wordt onderschreven door VWS en Justitie. Kinderartsen en alcoholpromillages Intussen was er met de verschillende kinderartsen op grond van ervaringen een aantal promillages vastgesteld die we zouden gebruiken in ons handelen bij blaastesten en de reactie aan de hand daarvan voor wat betreft hulpverlening en gezondheidszorg. Samen met de Nico van der Lely, kinderarts te Delft en Rolf Pelleboer, kinderarts Eindhoven en Marjo Verreusel, kinderarts Veldhoven kwamen we op de volgende categorieën drankgebruik voor kinderen onder de 16 jaar. • • •
Bij 0,5 ‰ (220 µg/l) lag de grens waarop wij afhankelijk van de aangetroffen situatie tot handelen zouden overgaan, bijvoorbeeld ouders waarschuwen of toegang weigeren. Bij 1 ‰ (440 µg/l) stelden de artsen dat een kind als dronken beschouwd kon worden. Je zag het niet en zijn merkten het zelf niet, maar toch waren ze als "dronken" te beschouwen. Bij 1,5 ‰ (660 µg/l) stelden de artsen dat er een levensbedreigende situatie zou kunnen ontstaan en het kind moest overgebracht worden naar de polikliniek voor jeugd en alcohol (alcoholpoli).
Uiteraard spelen gewicht, sekse en omstandigheden een rol die maakt dat het niet eenvoudig is om stellig te kunnen zijn. Niet voor niets is intussen de wetgever bij beginnende bestuurders overgegaan naar een strafbaar promillage van 0,2 ‰. Bovenstaande categorisering is het uitgangspunt geweest bij het vaststellen van regels en handhavingprotocollen. We zullen later zien dat vanuit het Ministerie hiervoor een wetenschappelijke onderbouwing gezocht wordt voor de door ons aangenomen promillages. Onderzoek rechtenstudente Door een rechtenstudente werd op verzoek van de regiopolitie onderzoek gedaan naar de mogelijkheden de wet met een artikel uit te breiden die strafbaar zou stellen het gebruik van alcohol door jongeren onder de 16 jaar dan wel onder de 18 jaar bij sterke drank. Uit het onderzoek naar de eventuele strafbaarstelling kwam o.a. de aanbeveling om in vergelijking met preventief fouilleren, gebieden aan te laten wijzen door de Burgemeester waar preventieve blaastesten gehouden kunnen worden. Dit rapport werd aangeboden aan de werkgroep en de stuurgroep. Ook werd het aangeboden aan Kamerleden en de voorzitter van het VNG en de betrokken Ministeries. Op dat moment kwamen er nog geen bemoedigende reacties vanuit de Ministeries. Verkenning blaastesten In oktober 2009 verscheen vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties een brief aan de voorzitter van de Tweede kamer, genaamd Verkenning blaastesten. Daarin werd genoemd dat in het particuliere domein zoals schoolfeesten en horecagelegenheden wel vrijwillige blaastesten ingezet kunnen worden. In de openbare ruimte slechts in het belang van de verkeersveiligheid. Denk daarbij aan weg-, scheeps-, lucht- en spoorverkeer. Het inzetten van verplichte blaastesten om redenen van handhaving van de openbare orde, aanpak van overlast, opsporing van strafbare feiten en het tegengaan van gezondheidsschade, was op dat moment niet mogelijk.
8
1.6 Strategisch plan van aanpak openbare dronkenschap Naar aanleiding van alle ontwikkelingen zijn in 2008 door de politie de zaken en ervaringen op een rij gezet en in een stroomschema gebracht. Hierdoor werd voor de werkgroep Handhaving duidelijk welke stappen gezet moesten worden door de diverse betrokken partners, want het betrof een ketenaanpak. Een aanpak die slechts slaagt als aan alle stappen voldaan is. Intussen was ook in de korpsdoelstelling Meerjarenbeleid van de politie Brabant Zuidoost te lezen in het hoofdstuk Jeugd en Veiligheid: "Het korps levert haar bijdrage in het terugdringen van alcoholmisbruik in openbare gelegenheden en in het publieke domein. Zij doet dit vanuit haar handhavingstaak en past in het beleid dat met partners is afgesproken." Vanuit het ontwikkelde stroomschema is in de werkgroep Handhaving een notitie opgesteld die op 18 september 2008 werd voorgelegd aan de stuurgroep met het advies; a. In te stemmen met een ketengerichte aanpak tot handhaving van openbare dronkenschap in het publieke domein onder jongeren, zoals beschreven in de bijgevoegde procesbeschrijving; b. Een standpunt in te nemen ten aanzien van het strafrechtelijk optreden tegen fietsers die te veel gedronken hebben; c. Standpunt in te nemen over mogelijke intensivering van handhaving ten aanzien van verstrekkers van alcohol aan jongeren door politie, VWA en gemeenten; d. Onderzoek te doen naar de mogelijkheden en actief te experimenteren met het aanwijzen van uitgaansgebieden als evenemententerrein, waarbij 16-minners, die "gedronken" hebben de toegang wordt ontzegd of geweerd worden; e. Standpunt in te nemen over mogelijke samenwerking met horecagelegenheden, in die zin dat er met hulp van politie(apparatuur) blaastesten worden afgenomen en bij gebleken alcoholmisbruik toegang tot het etablissement wordt geweigerd; f. Vanuit het project "Laat je niet flessen' het Ministerie van Justitie/VWS te benaderen, de geconstateerde knelpunten kenbaar te maken en een verzoek te doen de mogelijkheden voor nieuwe wetgeving te bezien. Op 30 november 2009 werd dit Strategische plan van aanpak openbare dronkenschap afgestemd met de SRE, het OM en de VWA. Vanuit de werkgroepen zijn intussen diverse producten ontwikkeld vanuit voorgaand schema: - handreiking alcoholbeleid VO scholen - regionaal model keetbeleid - model evenementenbeleid - model carnavalsbeleid - nota APV-beleid - beleidsmodel horeca-stappenplan - leerstraf Halt / Novadic Kentron - strategisch plan van aanpak Vanuit het SRE zijn in totaal 27 blaasapparaten met mondstukken ter beschikking gesteld aan de politie zodat deze ingezet kunnen worden bij vrijwillige blaastesten. Intussen worden deze veelvuldig gebruikt door de diverse partners in het ‘laat je niet flessen’ project. Zo worden er met enige regelmaat vrijwillige testen gehouden in uitgaansgebieden, scholen, evenementen, carnaval, horeca en ook bij aangehouden verdachten. Er zijn intussen al diverse politiemensen die in uitgaansgebieden hele jonge mensen aanspreken en 9
vragen wat zij op hun leeftijd daar doen terwijl ze nergens binnen mogen komen en tegelijkertijd vragen zij of ze willen meewerken aan een blaastest. Omdat er regelmatig vragen binnen komen van politieafdelingen, jongerenwerkers, scholen etc. over hoe blaastesten in te zetten is besloten dit document blaastesten te ontwikkelen. Hierin is terug te lezen op welke wijze blaastesten in te zetten en is ondersteunend materiaal in de bijlagen bijgevoegd.
10
2. Blaastesten: de eerste stap 2.1 Algemeen Het inzetten van blaastesten kan gedaan worden vanuit diverse uitgangspunten. Binnen het ‘laat je niet flessen’ project worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Het voorkomen van indrinkgedrag - Het voorkomen van overmatig alcoholgebruik, blaastesten kunnen hierin een selectiemiddel zijn. - Het voorkomen van doorschenken, met blaastesten kan zicht verkregen worden op de hoeveelheid alcohol die al genuttigd is. Voorafgaand aan het uitzetten van een blaasactie, bij welke doelgroep dan ook, dient er goed nagedacht te worden over een aantal vragen, te weten: - Wat is het doel van de blaasactie? Een blaastest kan ingezet worden vanuit handhaving, maar ook vanuit het oogpunt volksgezondheid. Het inzetten van blaastesten is dan ook niet primair gericht op de aanpak van probleemjeugd, maar geeft ook belangrijke handvatten in vroegsignalering. Vooraf dient hierover goed nagedacht te worden om vervolgstappen en communicatie hierop aan te kunnen passen. - Er dient altijd voor gewaakt te worden dat er geen onbedoeld neveneffect optreedt en jongeren het blazen als een uitdaging gaan zien om te kijken wie het meeste heeft gedronken of kan drinken. - Wie moeten er allemaal gaan blazen? Zijn dit enkel jongeren onder de 16, of moeten ook jongeren/volwassen boven de 16 blazen? En wilt u iedereen laten blazen of steekproefsgewijs of enkel bij het vermoeden van zorg? Wanneer gekozen wordt voor een groepsaanpak dan is het belangrijk hier wel voldoende mankracht op in te zetten. - Wie worden er betrokken bij de blaasactie, is het een samenwerking met de politie? Zo niet, is er nagedacht over verantwoordelijkheden en bevoegdheden (zie volgende paragraaf)? - Is er een onderliggende wetgeving waar de blaasactie op gebaseerd kan worden? Dit is bijvoorbeeld het geval bij blaastesten in het verkeer, zoals carnavalsoptochten. - Welke consequenties verbindt u aan de blaasactie als een blazer een te hoog promillage blaast? Hierbij kan gedacht worden aan het naar huis brengen van jongeren, het informeren van ouders door middel van het versturen van een brief, het informeren van de ambulancedienst etc. Realiseer u wel dat als een grootschalige blaastest gehouden wordt en er (mogelijk) gebruik gemaakt moet worden van de ambulance deze voor het grote geheel ook nog beschikbaar moet zijn, stem dit vooraf dus goed af! - Op welke wijze wordt de blaasactie aangekondigd en is het gewenst om een aankondiging te doen? Soms is het verstandiger om de blaastest niet aan te kondigen vooraf, maar pas ter plaatste aan de jongeren toe te lichten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een horecagelegenheid, als jongeren vooraf weten van de blaastesten kan een onbedoeld waterbedeffect optreden waardoor jongeren uitwijken naar andere horecagelegenheden. - Wordt de pers hier ook over ingelicht? - Wilt u achteraf ook een persbericht uitgeven over het effect/succes van de actie? - Op welke wijze wordt de blaasactie geëvalueerd? Belangrijk is bij het uitvoeren van een blaasactie om naast de hierboven beschreven inhoudelijke punten ook aan de volgende praktische zaken te denken, die bepalend kunnen zijn voor het soepel en succesvol verlopen van de actie:
11
-
-
-
-
Indien er voor gekozen is om de actie aan te kondigen; is dit gebeurd? Zijn er voldoende mensen om mee te helpen aan de actie? Zijn de direct betrokkenen die meewerken aan de actie op de hoogte van het doel van de actie en hun specifieke taak hierin? Het is gewenst om op de dag van de blaasactie voorafgaand aan de actie een briefing te houden en achteraf een evaluatie. Zijn er voldoende blaasapparaten, reserve-apparatuur inbegrepen? Dus is er vervat als de batterij van een apparaat leeg is? Zijn er voldoende blaaspijpjes? Zijn degenen die de apparatuur hanteren goed geïnstrueerd over het gebruik hiervan? Is er ook afstemming geweest met het overige ‘personeel’, zoals beveiligers, barpersoneel bijv. Is de routing van de bezoekers duidelijk? Bijv. aparte ingangen voor 16- en 16+ en blazen vóór of na entree/garderobe of op welke locatie vindt de blaasactie plaats? Indien de actie ’s avonds plaatsvindt; er is voldoende licht? Is erover nagedacht hoe op een snelle en makkelijke manier de leeftijd van de ID’s gelezen kan worden? Hierbij kan gedacht worden aan het uitdelen van formulieren met de datum vanaf wanneer een jongere 16 is. Zijn de registratieformulieren uitgeprint om bijv. 16- en 16+ te noteren, zie ook bijlage 9. Bij een eventueel vervolg aan de actie (zoals brief aan ouders); is bepaald wie dit op zich neemt en binnen welke termijn? Indien er publiciteit aan de actie wordt gegeven, wie brengt dan het eventuele persbericht uit of wordt de pers uitgenodigd bij de actie? Hoe worden alle gegevens geregistreerd, om nadien een groepsanalyse te kunnen doen om algemene informatie uit de actie te kunnen halen? Bijv. uit de software van de blaasapparatuur. Is er een evaluatiemoment gepland met de betrokkenen?
2.2 Aanvragen van blaasapparatuur Voor iedere deelnemende gemeente aan het ‘Laat je niet flessen’ project zijn er vanuit projectgelden vier blaasapparaten beschikbaar gesteld. Deze zijn op te vragen via de gemeentelijke contactpersoon van het project. Indien er voor een actie meer dan vier blaasapparaten nodig zijn, dan zijn er extra apparaten te leen bij de Politie Brabant Zuidoost, contactpersoon Andries de Vries, telefoonnummer: 06 – 52 48 22 55 of via e-mail:
[email protected].
2.3 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij het inzetten van blaastesten als niet zijnde politie De jonger, de ouders en de verstrekker van de alcohol zijn natuurlijk primair verantwoordelijk als het gaat om alcoholgebruik bij jongeren (16-). Maar als uitvoerende van blaastesten neemt u ook een verantwoordelijkheid op u waar vooraf goed over nagedacht dient te worden wat deze verantwoordelijkheid inhoudt. Wanneer u als professional of als vrijwilliger besluit om blaastesten in te zetten dan verdient het altijd de aanbeveling dit in eerste instantie met de politie te overleggen om te kijken welke mogelijkheden zij hebben om te kunnen ondersteunen. De politie heeft de bevoegdheid om in te kunnen grijpen wanneer een jongere dusdanig onder invloed is dat een (levens)bedreigende situatie ontstaat, tevens heeft de politie de mogelijkheid om repressieve maatregelen in te kunnen zetten zoals het naar huis brengen van een jongere.
12
Dit wil niet zeggen dat de politie primair de uitvoerder is in het uitzetten van blaastesten, ze kunnen ondersteuning bieden en eventueel een back-up zijn bij extremen, maar vanuit het ‘laat je niet flessen’ project wordt in eerste instantie zelfregulering gestimuleerd. Wanneer u de politie niet betrekt, of wanneer de politie niet aanwezig kan zijn bij de blaasactie dan dient er goed nagedacht te worden over welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden je hebt. Wat doe je bijvoorbeeld als een jongere een dusdanig promillage blaast dat een (levens)bedreigende situatie kan ontstaan? Welke verantwoordelijkheid neemt u op zich als een jongere 1.3 promille blaast, er nog nuchter bij loopt, maar vervolgens als u weg bent van zatheid omvalt omdat er nog behoorlijk veel alcohol in de maag verwerkt moest worden. En wat doet u als een 16- jongere bijvoorbeeld 0.6 promille blaast? In de bijlagen zijn diverse schema’s opgenomen die ondersteund kunnen zijn bij het bepalen van een vervolgtraject indien een jongere (overmatig) alcohol heeft gedronken. Het opstellen van een goed plan van aanpak waarin bovenstaande punten aan bod komen is een belangrijke voorbereidingsmaatregel. Stem met betrokkenen af welke verantwoordelijkheden u kunt nemen en tot waar uw bevoegdheden reiken. Informeer indien mogelijk jongeren en ouders voorafgaand aan de blaasactie en benoem welke regels er zijn en welke consequenties er gelden indien regels worden overtreden. Zo kan er bijvoorbeeld worden afgesproken dat de ouders van een 16- jongere gebeld worden indien hij/zij positief op alcohol blaast tijdens de blaasactie, ook kunnen ouders gebeld worden van 16+ jongeren boven een bepaald promillage. Omdat het lastig is bovenstaande te communiceren naar jongeren en ouders bij blaasacties in het openbare domein of op terrein van de blazer zelf (zoals op straat of in hokken/keten), kunnen deze het beste altijd uitgevoerd worden door de politie of in samenwerking met de politie.
2.4 Formele basis waarop handhavers kunnen en moeten handelen bij geconstateerd drankgebruik. In de Politiewet, artikel 2, staat de taak van de politie beschreven, onder anderen dat zij hulp verleent aan hen die deze behoeven. In de Ambtsinstructie voor de Politie, Koninklijke Marechaussee en buitengewoon opsporingsambtenaren staat beschreven. Zo lezen we in artikel 24: 1. De ambtenaar draagt er zorg voor personen met lichte verwondingen, ziekteverschijnselen en personen ten aanzien van wie twijfel op dit punt bestaat, de weg te wijzen naar een huisarts of naar een E.H.B.O.-afdeling van een ziekenhuis. Indien dat noodzakelijk is, verleent de ambtenaar bemiddeling bij het verkrijgen van passend vervoer. 2. De ambtenaar draagt er zorg voor dat personen met ernstige verwondingen en bewustelozen, waar onder mede worden verstaan personen die niet wekbaar of niet aanspreekbaar zijn, per ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd. De gegevens omtrent aard en omstandigheden van de gebeurtenis die tot de ziektetoestand heeft geleid, alsmede de op de persoon aangetroffen medische gegevens en geneesmiddelen, worden door hem ter beschikking van de medische hulpverleners gesteld. Artikel 25 geeft aan: 1. De ambtenaar draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat personen die door drankgebruik, dan wel door andere oorzaken, onmiddellijk gevaarlijk zijn, hetzij voor de openbare orde, veiligheid, of gezondheid, hetzij voor zichzelf, op de meest geschikte wijze van openbare plaatsen als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare 13
manifestaties, worden verwijderd. Onder openbare plaatsen worden mede verstaan vervoermiddelen die zich bevinden op deze plaatsen, een en ander voor zover niet gebezigd als woning. 2. De ambtenaar draagt personen als bedoeld in het eerste lid over aan het eigen zorgkader, voor zover de omstandigheden zulks toelaten. Artikel 32 1. In het geval er aanwijzingen zijn dat een ingeslotene medische bijstand behoeft dan wel er bij deze persoon medicijnen zijn aangetroffen, overlegt de ambtenaar met de arts.
14
3. Blaastesten bij schoolactiviteiten 3.1 Algemeen Uit diverse vergelijkende landelijke onderzoeken van STAP in 2005 en 2009 naar het ‘drinken op school’1 is gebleken dat: - Meer scholen gescheiden schoolfeesten organiseren voor onderbouw en bovenbouw (van 65% naar 75%) - Meer scholen alcoholvrije schoolfeesten organiseren - Minder leerlingen onder 16 alcohol drinken op schoolfeesten (van 51% naar 33%) - Meer leerlingen boven de 16 alcohol drinken op schoolfeesten (van 71% naar 85%) - 2/3 van de jongeren nog steeds onverantwoord veel drinken tijdens schoolfeesten - Indrinken voor schoolfeesten is onverminderd populair (37%) - Controle op indrinken helpt bij het vermijden van indrinken en dronkenschap - Tijdens werk- en kampweken wordt op 82% van de scholen alcohol gedronken. Vanuit het project ‘Laat je niet flessen’ is door GGD, GGzE, Halt, Novadic-Kentron, politie en SRE een manifest geschreven voor alle VO-scholen in Zuidoost Brabant, op weg naar een veilige en gezonde school. Daarin een overzicht van de instanties waarop een beroep gedaan kon worden en voor welke problematiek. Ook stonden er verwijzingen in naar enige sites die behulpzaam konden zijn bij het ontwikkelen van beleid, het opstellen en implementeren van procedures. Handreiking voor alcoholpreventiebeleid Intussen stond ook in deze regio de tijd niet stil. Door de SRE werden aan de politie Brabant Zuidoost blaasapparaten ter beschikking gesteld. De werkwijze was al door velen getest met carnavalsfeesten in elders het uitgaansleven en ook de eerste school had al om hulp gevraagd omdat een vorig schoolfeest negatief beïnvloed was door overlastgevend gedrag door dronken leerlingen. Vanuit het project zijn in de afgelopen periode tal van producten, interventies en andere regionale diensten ontwikkeld en aangeboden voor scholen voortgezet onderwijs zoals de blaastesten als entreecontrole op schoolfeesten, samenwerking van partners als GGD, Novadic-Kentron en politie met scholen aan schoolveiligheidsplannen en het project gezonde school en genotmiddelen. Een goed preventiebeleid is echter meer dan de som der delen en vraagt om een samenhangende integrale benadering. Dit pakket, deze handreiking kreeg als titel: "Op weg naar een veilige en gezonde school" en is een handreiking richting scholen om hen te ondersteunen bij het vormgeven van een goed alcoholpreventiebeleid. Deze handreiking beperkt zich uitdrukkelijk niet tot het alcoholgebruik op scholen en schoolgerelateerde activiteiten. Het gaat om een integrale benadering, waarbij zowel school, ouders en leerlingen een rol spelen. Vanuit het project "Laat je niet flessen!" wordt aan scholen geadviseerd het volgende beleid te hanteren: Voorkom alle alcoholgebruik op scholen, schoolfeesten en bij andere schoolgerelateerde activiteiten. De handreiking ‘Op weg naar een veilige en gezonde school’ is terug te vinden vinden op www.ljnf.nl
1
De Bos, V.K. (2009), Drinken op school, STAP 15
3.2 Waarom geen alcohol op school Geadviseerd wordt om alcoholgebruik te voorkomen, niet alleen voor 16-minners, maar ook in de leeftijdscategorie daarboven. De leeftijdsgrens van 16 is immers een wettelijke leeftijdsgrens voor verkoop, maar is niet gebaseerd op wat vanuit gezondheidsoogpunt wenselijk is. De hersenen van jongeren ontwikkelen zich immers tot het 24e levensjaar en tot die leeftijd is daarom alcohol extra schadelijk. Geen alcohol op VO scholen, ook boven de 16, klinkt mogelijk in eerste opzicht wat betuttelend, maar het biedt nader beschouwd meerdere voordelen. Scholen hebben een educatieve en voorbeeldfunctie. Het is niet consequent om als school de ene dag les te geven aan jongeren en daarbij te vertellen, dat alcoholgebruik op jongere leeftijd extra schadelijk is en om de andere dag als school diezelfde jongeren tijdens een schoolfeest wel alcohol te serveren. Voordeel is bovendien, dat het feest voor onderbouw- en bovenbouw niet gesplitst hoeven te worden. Dat bevordert de gezelligheid, veiligheid, positief gedrag, gezondheid, gemak qua organisatie en naleving van schenkregels. Bovendien wordt daarmee voorkomen, dat alcoholgebruik als meer volwassen en dus als stoer wordt gezien door jongere leerlingen. Ook wordt de kans op agressief en geweldig gedrag flink verminderd. Dat hebben we intussen in onze regio en ook landelijk samen kunnen waar maken.
3.3 Schoolbeleid m.b.t. blaastesten Het is belangrijk dat scholen een beleid hebben neergelegd in hun schoolreglement. Het is dan voor alle ouders/verzorgers en de (toekomstige) leerlingen duidelijk. Geef in dat beleid de visie weer van de school. Is het een alcoholvrije school in de volle breedte? - geldt dit voor alle leerlingen, leeftijdsgrens? - geldt dit voor iedereen, docenten, leerlingen, gasten en introducés? - geldt dit alleen voor onder schooltijd? - geldt dit voor alle feesten? - benoem uitzonderingen heel duidelijk? - werkt de school met contracten? - geldt het beleid voor binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten? - geldt dit voor schoolkampen? - geldt dit voor reizen in het buitenland? - geldt dit voor bij zich gedragen alcohol? Het is van groot belang ruim vooraf omtrent dit onderwerp te communiceren, website en posters, als er wel alcohol gedronken mag worden. Door wie wel en wie niet en wat wordt er aan controle gedaan?. Benoem ook de consequenties die er zijn bij het constateren van alcoholgebruik (zie ook paragraaf 2.1). Over het algemeen adviseren wij: Drank op = Geen toegang!
16
Zo blijkt het goed te werken als alle ouders vooraf een brief krijgen waarin de spelregels staan voor het komende schoolfeest. Dat van hen verwacht wordt dat zij hier ook een rol in spelen, maar ook dat zij gebeld zullen gaan worden als hun kind of pupil alcohol op heeft. De school heeft de verantwoordelijkheid de leerlingen over te dragen aan de ouders. Beschrijf ook de consequenties nadien, volgt er bijvoorbeeld schorsing of een andere vorm van straf? Het is ook goed om andere partijen te zoeken om hier kennis of ervaring over te willen krijgen. Wat doet u als school als u constateert dat de leerling die u betrapt heeft een hoog promillage heeft? Neem dit op in uw draaiboek. Ons advies is om boven de 1,5 promille in ieder geval een arts te waarschuwen. Om de inzet van blaasacties tijdens schoolactiviteiten te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 1: Een schema blaastest bij schoolgerelateerde activiteiten, hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer jongeren positief blazen, of wanneer jongeren bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie. Binnenschoolse activiteiten Bij activiteiten binnen school heeft de school alle zaken in eigen hand. Denk daarbij aan het gebruik van de eigen website van de school. Gebruik ook de mailingvorm voor berichtgeving aan de ouders/verzorgers. Buitenschoolse activiteiten Bij deze activiteiten heeft u soms met anderen te maken. Ga vooraf goed na wat de regels zijn van de locatie die u gaat gebruiken. Weet u of de ouders het goed vinden dat hun kind alcohol drinkt? Er zijn scholen die de ouders een verklaring van die strekking laten ondertekenen. Niet alleen de aldaar geldende regels maar ook de attitude van beheerders. Informeer ook eens bij uw buurtbrigadier of wijkagent. Welke ervaringen zijn er op die locatie? Schoolkampen Bij schoolkampen en andere reizen buiten het zicht van ouders en school kunt u vooraf ook een aantal zaken checken. Welke afspraken maakt u met het organisatieteam. Is alcoholgebruik een onderwerp wat besproken is? Wat is er afgesproken? Hoe steken de begeleiders in dit verhaal? Is alles transparant gecommuniceerd? Ook al rust er kennelijk een taboe op het onderwerp alcohol en normen en waarden. Ook hier is het belangrijk te weten wat de mening van de ouders is.
17
4. Blaastesten bij hokken en keten 4.1 Algemeen In oktober 2009 werd het Regionaal model Keetbeleid gepresenteerd vanuit de werkgroep Beleid en Regelgeving van het project ‘Laat je niet flessen’. In dat model werd een onderscheid gemaakt tussen de categorieën zoals STAP deze ook gebruikte in haar visienota keetbeleid. • Commerciële keet Bijna bedrijfsmatig van opzet, is een vorm van betaling voor de drank, voor publiek geopend en een bijna permanent karakter. Lijkt op illegale kroeg. • Buurtkeet Wordt ook betaald voor de drank, heeft een besloten karakter, wel bijna permanent. Deze vorm komt het meest voor en lijkt een alternatief te zijn voor een buurthuis. • Huiskamerkeet Vind plaats in woningen en veelal gebruikt om thuis in te drinken en op andere momenten met elkaar te praten met al dan niet een drankje. Vooral de laatste wordt nogal eens onderschat. Ouders weten soms niet wat onder hun dak plaats vindt en hebben anderzijds het gevoel dat ze hun kind een veilige plek geven om iets te drinken voordat ze uitgaan. Voor alle keten geldt dat de gewenste situatie de situatie is waarin gezond gedrag aanwezig is. Dat wil zeggen dat er onder de 16 jaar geen alcohol gedronken wordt en dat verder het alcoholgebruik met mate is. Het doel is niet om de keten op te heffen, gezien de sociale functie. Wel is het de bedoeling om te bewerkstelligen door bewustwording te creëren van de risico's van alcohol door voorlichting. Oudercomités kunnen hier een goede rol spelen. Het model keetbeleid is te downloaden via de site www.ljnf.nl.
4.2 De inzet van blaastesten bij hokken en keten In de huiselijke kring hoeven blaastesten niet per se uitgevoerd te worden. Daar heersen nog gezagsverhoudingen als het goed is zodat men daar het drankgebruik kan reguleren. Vanuit het project ‘Laat je niet flessen’ wordt aan gemeenten geadviseerd commerciële keten te sluiten, blaasacties zijn hier dan ook niet van toepassing. Voor de andere echte keten geldt dat er wellicht contacten zijn met het jongerenwerk (deze kunnen ook door bijvoorbeeld ouders gezocht worden als het gaat om huiskamerketen). De jongerenwerker zou dan eventueel samen met een preventiewerker van de verslavingszorg (in Noord Brabant: Novadic-Kentron) een voorlichting kunnen geven en middels een blaastest laten zien wat er gedronken is en wat dat betekent voor de jonge hersenen met alle gevolgen van dien. Hierbij dient wel nagedacht te worden over verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zie ook paragraaf 2.2. Daarbij dienen deze voorlichtingen of blaasacties altijd vooraf gecommuniceerd te worden met de eigenaar van de keet. Het is wel van belang dat de blaastesten ondersteunend zijn in de voorlichting en niet gebruikt worden als een soort van wedstrijduitslag wie het meeste heeft gedronken. Om de inzet van blaasacties bij hokken en keten te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16
18
In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
19
5. Blaastesten bij sportverenigingen In februari 2009 werd vanuit het project ‘Laat je niet flessen!’ het Verbeterplan Naleving Sportkantines gepresenteerd met daarin haar aanbevelingen. Eigenlijk begint de tekst met de stelling dat het van belang is dat de besturen van de sportclubs en beheerders van de kantines overtuigd moeten zijn van de noodzaak om het alcoholgebruik te reduceren. Zie ook de download via www.ljnf.nl (Ontwikkelde producten, Beleid en regelgeving) Novadic-Kentron heeft daarnaast het BAS project ontwikkeld. BAS staat voor Beleid, Alcohol en Sport.
5.1 BAS project
FC Eindhoven in kleding met daarop het logo van het ‘Laat je niet flessen’ project op de arm.
Voorheen voerde Novadic-Kentron structureel IVA’s (Instructie Verantwoord Alcoholschenken) uit. Een IVA is een eenmalige training voor barvrijwilligers. Omdat Novadic-Kentron meer wilde bereiken dan ze tot op heden konden bereiken middels de IVA training, is het BAS project ontwikkeld. Het BAS biedt sportclubs mogelijkheden om problemen integraal en op maat aan te pakken. Waarom een BAS project • Jongeren drinken veel en vaak alcohol en er komen steeds meer wetenschappelijke inzichten m.b.t. de schade van alcohol voor de hersenontwikkeling van adolescenten • Drinken door jongeren gebeurt ook bij sportverenigingen. Het BAS project gaat specifiek in op alcohol in relatie tot sport, maar indien gewenst ook op incidenten met andere middelen • Een integrale aanpak is effectiever dan eenmalige voorlichtingen Alcohol en sport • Alcohol beïnvloedt de spieropbouw: alcohol zorgt voor een lager testosterongehalte waardoor er minder eiwitten worden aangemaakt die van belang zijn bij spieropbouw. Spieropbouw wordt gemiddeld bij 1 glas alcohol na 24 uur hervat • Alcohol vermindert het herstelproces na het sporten omdat het lichaam eerst alcohol afbreekt en dan pas melkzuur Doelstellingen BAS project • Geen alcohol voor jongeren onder de 16, en het terugdringen van overmatig alcoholgebruik bij jongeren boven de 16 • Actualiseren van preventief beleid gericht op het voorkomen van en omgaan met ongewenste situaties door overmatig alcohol- en drugsgebruik binnen de sportcentra • IVA-certificering van barvrijwilligers aansluitend op de gestelde eisen van de (vernieuwde) • Drank- en Horecawet Voor wie is het BAS project • Bestuursleden van (Sport)verenigingen • Trainers & coaches • Barvrijwilligers • Jonge sporters • Ouders/verzorgers
20
Wat kan er zoal in samenwerking met een club gedaan worden? • Bestuursleden van sportverenigingen: het maken van een ‘actueel’ beleidsplan • Trainers en coaches: deskundigheidsbevordering (kennisoverdracht, signaleren, casuïstiekbespreking) • Barvrijwilligers: IVA • Jonge sporters: voorlichting (spel, groepsnorm) gericht op vergroten objectieve kennis mbt alcohol/genotmiddelen en inzicht geven in eigen gebruik/gedrag • Ouders: Ouderavond (kennis vergroten/ meningsvorming) Een ervaring uit Geldrop met een blaasactie tijdens het jeugdfeest van de sportvereniging Pedro van den Eijnden verteld: ‘Een paar jaar geleden kregen wij als bestuur van Hockey Geldrop het idee dat er bij jeugdfeesten van onze Club steeds meer problemen ontstonden i.v.m. het drankgebruik. Het thuis indrinken werd bij ons ook zichtbaar. Er waren weliswaar geen excessen in geweld maar we waren toch blij als het afgelopen was omdat het wel grimmiger werd. Niet zo zeer door de leden zelf, maar meer door de introducés. Wel kwam het voor dat we ouders, die ons hun kind hadden toevertrouwd, moesten bellen om hun zoon of dochter op te halen omdat deze te ver heen was. Op onze feesten werd wel en wordt gebruik gemaakt van gekleurde armbandjes als leeftijdindicatie. Om incidenten te voorkomen en het weer een feest te laten worden voor iedereen heeft het bestuur drie jaar geleden besloten om iedere bezoeker van onze jeugdfeesten, lid of introducé te laten blazen. De eerste keer lag de grens op 0,8 promille, daarna is dit naar beneden bijgesteld op 0,5 promille. De controles worden vermeld bij de uitschrijving van de feesten en is inmiddels bij iedereen bekend. De blaastesten worden uitgevoerd door een 8-tal ouders en bestuursleden. Het is een paar keer voorgekomen dat we bezoekers moesten weigeren. Zo hadden we vorig jaar een duo (introducés) dat boven de 1 promille blies. Ze wilden toch graag binnen en hebben bijna twee uur op een muurtje zitten wachtten tot ze op de 0,5 zaten. In het begin met nogal wat tegenzin maar na een half uur zagen ze de lol er van in en werd het best wel gezellig met ze. Afgelopen jeugdfeest, in december, werden twee 19 jarige dames geweigerd omdat ze tegen de 1 promille zaten. Beiden gaven het na een half uur op en keerden huiswaards. Door het invoeren van het blaasbeleid merken wij als bestuur maar ook het organiserend comité, dat de sfeer op de feesten is veranderd, het is weer veel gemoedelijker en minder grimmig. Ook excessen door overmatig drankgebruik zijn sindsdien uitgebleven. Nu gaan ze met een gezellige slok op naar huis…’
5.2 De inzet van blaastesten bij sportverenigingen Blaastesten kunnen op verschillende momenten ingezet worden bij sportverenigingen. Zo zijn in het verleden al regelmatig blaastesten afgenomen bij feesten van sportverenigingen. De ervaringen die hierbij opgedaan zijn, zijn erg positief. Jongeren onder de 16 moeten op verzoek blazen om toegang te kunnen krijgen tot het feest. Bij geconstateerd alcoholgebruik ligt het aan de regels die men vooraf gemaakt heeft of de toegang wordt geweigerd en/of de ouders hierover gebeld gaan worden. Ook tussentijds kunnen jongeren gevraagd worden mee te werken als ze even buiten een luchtje zijn gaan scheppen. Maar blaastesten kunnen ook ingezet worden voorafgaand aan een wedstrijd. Zo is de ervaring dat veel jongeren op de weekendavond flink op stap gaan, maar de volgende ochtend(vroeg) wel geacht worden nuchter op het veld te staan. In de praktijk is dat niet altijd het geval wat het risico’s op blessures en slechte prestaties flink verhoogt.
21
Enkele aandachtspunten bij de inzet van blaastesten bij sportverenigingen zijn: - Toernooien en jeugdwedstrijden: Geef duidelijk aan wat het kantinebeleid is van de vereniging tijdens de toernooien en wedstrijden van jeugdteams. Geef aan welke consequenties eraan vast zitten bij geconstateerd alcoholgebruik onder de zestien maar geeft bijvoorbeeld ook aan op welke tijdstippen er niet geschonken wordt i.v.m. een grote doelgroep aan 16- jeugd. - Feesten: Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen feesten van de vereniging zelf en feesten die gegeven worden waarbij de kantine verhuurd wordt. Ook in het laatste geval is het van belang als vereniging na te denken welke boodschap je wilt uitdragen en wat dit betekent voor regels en beleid. - Op of naast het veld: Als vereniging kun je je uitspreken over het feit dat men langs het veld staat met alcohol in de hand en geef aan wat eventuele gevolgen kunnen zijn. Creëer een goed reglement en communiceer dat duidelijk zichtbaar. Ook naar bezoekende clubs. Daarbij dienen ook de spelers zelf bekend te zijn met de regels die de sportvereniging hanteert met betrekking tot het nuttigen van alcohol, en het eventueel nog onder invloed (van de vorige avond) deelnemen aan wedstrijden. Om de inzet van blaasacties tijdens schoolactiviteiten te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 2: Een schema blaastest bij sportgerelateerde activiteiten, hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer jongeren positief blazen, of wanneer jongeren bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
22
6. Blaastesten bij evenementen 6.1 Model evenementenbeleid In maart 2010 verscheen het Model Evenementenbeleid, waarin adviezen zijn beschreven ten aanzien van alcoholpreventiebeleid jongeren tijdens evenementen. In het model worden een aantal deeladviezen beschreven: 1. Pas het aanvraagformulier voor een evenementenvergunning zodanig aan dat van te voren duidelijk is welk alcoholbeleid gehanteerd wordt tijdens het evenement; 2. Reik evenementenorganisaties de handreiking alcoholmaatregel uit en ga daarover met elkaar in gesprek; 3. Maak gebruik van de mogelijkheid om door de projectgroep evenementenbeleid begeleid te worden bij de implementatie van de handreiking alcoholmaatregelen evenementen; 4. Verder onderzoek nog naar het huidige beleid tijdens carnaval. Voor wat betreft het laatste advies is een projectgroep verder gegaan en verwijzen we door naar het geschrevene onder carnavalsbeleid. Zowel het model evenementenbeleid als de handreiking zijn te downloaden via de site www.ljnf.nl.
6.2 De inzet van blaastesten bij evenementen op een besloten terrein Er dient bij de inzet van blaastesten bij evenementen een duidelijk verschil gemaakt te worden bij evenementen op een besloten terrein en evenementen op een open terrein. Evenement op besloten terrein De vraag dient gesteld te worden of er een substantieel deel van de deelnemers jongeren zijn en of er alcohol geschonken wordt en welke risico's er zijn op gebied van gezondheid en overlast. Op zich is een besloten evenement bij uitstek geschikt voor het afnemen van blaastesten. Bij de entree van het evenement kan een eerste schifting plaats vinden tussen jongeren van onder de 16 jaar en jongeren/bezoekers van 16 jaar of ouder. De jongeren onder de 16 jaar kan vervolgens gevraagd worden of zij deel willen nemen aan de blaasactie. Weigeren zij dit dan kan hen ook de toegang tot het evenement worden geweigerd. Voor jongeren die wel deelnemen aan de blaasactie en vervolgens positief blazen op alcohol dient vooraf door de organisatie beleid opgemaakt te zijn. Welk promillage wordt gehanteerd om jongeren nog wel toe te laten tot het evenement en bij welk promillage worden ouders/hulpdiensten ingelicht? Er kan er ook voor gekozen worden om bezoekers van 16 jaar en ouder te laten blazen. Zo kunnen bijvoorbeeld jongeren tussen de 16-18 jaar deelnemen aan de blaasactie, bij een zorgwekkend promillage alcohol kan er dan vanuit volksgezondheidsperspectief en zorg een brief gestuurd worden naar de ouders. Er kan ook een preventieve boodschap uitgaan vanuit de blaasactie bij 16+ bezoekers, hen bijvoorbeeld bewust te maken van de risico’s die zij lopen bij bepaalde promillages alcohol. Er dient hier wel rekening gehouden te worden dat dit mogelijk het neveneffect teweeg brengt dat blazers gaan kijken wie het hoogste promillage heeft gedronken wat juist een tegengesteld effect teweeg brengt. Het is belangrijk om voorafgaand aan het evenement de bezoekers te informeren over het alcoholbeleid en de blaasactie. Vermeld bijvoorbeeld duidelijk in de huisregels wat de consequenties zijn bij het overtreden van de regels en dus ook wat de consequenties zijn bij geconstateerd alcoholgebruik bij jongeren onder de zestien of bij overmatig alcoholgebruik van bezoeker boven de 16 jaar.
23
Om de inzet van blaasacties tijdens evementen te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 3: Een schema blaastesten bij evenementen, hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer jongeren positief blazen, of wanneer jongeren bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 Bijlage 10: Een voorbeeld persbericht, het gaat om een persbericht wat in Bergeijk is gebruikt om een blaasactie in het uitgaansgebied achteraf te communiceren. In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
6.3 De inzet van blaastesten bij evenementen op een open terrein Bij een evenement op een open terrein is het moeilijker om een selectie te maken tussen 16en 16+ bezoekers. In het schenkbeleid dient wel aandacht te zijn voor vooral het doorschenken aan bezoekers. De mogelijkheid om blaasacties te houden bij evenementen op een open terrein bestaat wel. Zo kan er bijvoorbeeld kenbaar gemaakt worden dat er op toegangswegen naar het evenement willekeurig jeugd aangesproken kan worden om deel te nemen aan de blaasactie. De politie kan hierin een belangrijke rol spelen. Geef duidelijk aan dat het vrijwillig is, maar geef ook aan dat je een verantwoordelijkheid hebt om op basis van zorg je af te vragen waarom de 16- jongere al alcohol heeft gedronken? Het is niet vreemd dat de politie ouders belt om te vragen of zij weten dat hun minderjarige kind is aangetroffen bij een evenement onder invloed van alcohol. Blaasacties op een open terrein kunnen worden aangekondigd op bijvoorbeeld posters, maar ook in het huisreglement van het evenement of op de internetsite van het evenement. Het makkelijkst is om een bepaald gebied als tijdelijk evenemententerrein te laten benoemen door de burgemeester. Hierdoor kunnen eenvoudiger maatregelen genomen worden. Er wordt op het moment van het schrijven van dit document onderzoek gedaan om daar bv. promillages aan te verbinden waarop men daar mag verblijven.
24
7. Blaastesten bij carnaval 7.1 Model carnavalsbeleid In februari 2011 is er binnen het ‘laat je niet flessen project’ een model Carnavalsbeleid ontwikkeld. Carnaval is een evenement met een specifiek karakter. De bedoeling van dit model is inzicht geven in welk beleid gemeenten kunnen hanteren voorafgaande aan en tijdens het carnaval om overmatig alcoholgebruik en alcoholgebruik door jongeren onder de 16 zoveel mogelijk te voorkomen. De projectgroep kwam met een aantal deeladviezen, t.w.: 1. Gemeenten kunnen ervoor kiezen carnavalsoptochten geheel dan wel gedeeltelijk alcoholvrij te maken 2. Gemeenten kunnen carnavalsverenigingen stimuleren een alcoholmatigingsbeleid te hanteren bij het maken van de carnavalswagens 3. Gemeenten kunnen in samenwerking met organisatoren van jeugdcarnaval preventief blaasacties uitvoeren 4. Gemeenten kunnen organisatoren van jeugdcarnaval stimuleren om de cursus Barcode te volgen 5. Reik als gemeente organisatoren van carnavalsevenementen de handreiking alcoholmaatregelen uit en ga daarover met elkaar in gesprek 6. gemeenten kunnen gebruik maken van de poster "doe mee en zeg ook met carnaval nee" voor onder andere abri's 7. Zet als gemeenten in op een alcoholvrije omgeving tijdens kindercarnaval zodat kinderen niet met alcohol of alcoholgebruikers worden geconfronteerd Het Model Carnavalsbeleid is te downloaden via de site www.ljnf.nl.
7.2 Blaastesten bij jeugdcarnaval Daar waar veel jongeren met carnaval samenkomen is het zinvol om preventief blaasacties uit te zetten. Het meeste effect heeft een blaasactie daar waar jongeren via een centrale toegang een gebouw of tent betreden. De organisatie van het betreffende carnavalsevenement kan ervoor kiezen in samenwerking met de gemeente en/of politie preventief blaasacties uit te voeren of bijvoorbeeld polsbandjes te hanteren. Zie voor andere maatregelen ook bijlage 14: handreiking alcoholmaatregelen tijdens evenementen, te downloaden via www.ljnf.nl. In 2009 werd op de dag dat het ‘laat je niet flessen’ project voor het eerst blaasapparatuur ontving daar direct gebruik van gemaakt in Veldhoven bij het jeugdcarnaval. De gemeente, politie en horeca-uitbater deden samen de controle. Toen waren er vooraf nog geen duidelijke regels voor wat betreft bijvoorbeeld promillage en hoe men moest omgaan met te zwaar beschonken jongeren. De uitbater had het laatste woord en had soms een gesprek met een jongere die al iets gedronken had. In één geval werden de ouders gebeld en werd het kind geweigerd. Het jaar daarop werden wederom blaasacties tijdens het jeugdcarnaval uitgevoerd en dit ging al een heel stuk beter en slechts 2 % van de jeugd had ingedronken. Vanaf het eerste jaar bleek er ook tijdens die carnaval geen overlast te zijn van jongeren en de feestavonden waren erg gezellig volgens de jongeren. Ook de ouders waren blij. Om de inzet van blaasacties tijdens schoolactiviteiten te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 4: Een schema blaastest bij jeugdcarnaval, hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer jongeren positief blazen, of wanneer jongeren bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik
25
Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
7.3 Blaastesten tijdens carnavalsoptochten Langzaam aan ontstond ook het idee om de carnavalsoptochten positief te gaan beïnvloeden en nadat het Model Evenementenbeleid was opgeleverd, werd dus ook het Model Carnavalsbeleid geboren. Daarin was een deel weggelegd voor de optochten en de mensen die daar op de één of andere manier aan meededen. Waar doet een carnavalsvereniging goed aan om de optocht veilig en gezond te laten verlopen. Ook een gemeente heeft als vergunninggever en regiehouder voor de gezondheid en veiligheid een grote rol. Geadviseerd wordt dan ook aan gemeenten alcoholgebruik tijdens optochten door deelnemers aan de optocht te verbieden. In het land zijn er al diverse voorbeelden waarbij gemeenten blaasacties uitvoeren bij alle deelnemers of enkel bij de bestuurders van de carnavalswagens. Ook in de regio Brabant Zuidoost zijn er diverse organisatoren van carnavalsoptochten die streven naar een gedeeltelijke of totale alcoholvrije optocht. Voorbeelden hiervan zijn de optocht in Eindhoven, Valkenswaard, Veldhoven en Oirschot. Gedeeltelijke alcoholvrije optocht: Blaasacties voor bestuurders. Van belang is dat een gemeente samenwerking zoekt voor de blaasactie met de organisatie van de optocht. De organisatie kan alcoholgebruik dan opnemen in het reglement van de optocht, bijvoorbeeld door het volgende te vermelden: ‘Misbruik van alcoholhoudende drank, in welke vorm dan ook, tijdens de optocht, heeft verwijdering uit de optocht tot gevolg. Tevens verliest men het recht op start -en/of prijzengeld.’ Totaal alcoholvrije optocht: zowel de deelnemers, de toezichthouders en de bestuurders. Als gemeente kunt u in overleg met de organisatie van de optocht er ook voor kiezen om de optocht geheel alcoholvrij te laten zijn. Van iedere deelnemer wordt dan verwacht dat hij of zij geen alcohol nuttigt voorafgaand en tijdens de optocht en er geen uitingen van alcoholreclame in de optocht zichtbaar zijn. De organisatie dient hier op toe te zien. Passage die op te nemen zijn in het reglement voor een alcoholvrije optocht zijn terug te vinden in het model carnavalsbeleid op www.ljnf.nl. Om de inzet van blaasacties tijdens schoolactiviteiten te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlagen 5/6/7: Schema’s blaastesten bij bestuurders, toezichthouders en overige deelnemers. Hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer er positief geblazen wordt, of wanneer deelnemers bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 Bijlage 11: Een voorbeeldbrief voor deelnemers aan optochten waarin de blaasactie wordt aangekondigd Bijlage 12: Een banner die (uitgeprint en geplastificeerd) bevestigd kan worden aan de carnavalswagen waarvan de bestuurder en/of deelnemers goed door de blaastest zijn gekomen. 26
In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
27
8. Blaastesten in uitgaansgebieden 8.1 Publiek domein In uitgaansgebieden bestaan ook kansen genoeg om blaastesten te doen. Zolang de wettelijke mogelijkheid nog niet geschapen is om uitgaansgebieden als evenementengebied of risicogebied aan te wijzen op basis van de gemeentewet zullen we echter creatief moeten zijn. De politie heeft op basis van artikel 2 van de Politiewet 1993 toch enkele mogelijkheden. Het omschrijft de algemene taak van de Nederlandse politie. De tekst luidt: De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. De politie heeft ook een hulpverlenende taak, dat wil niet zeggen dat zij altijd en overal hulp kan bieden. Zorgen voor hulp betekent ook vaak het doorverwijzen naar de juiste instanties. Dat signaleren en doorverwijzen is een kerntaak van de politie, naast preventie en repressie. Als de politie zich afvraagt wat een jongere daar doet op dat tijdstip en onder die omstandigheden dan is zij met een kerntaak bezig. We weten ook allemaal dat er in uitgaansgebieden veel beschonken mensen rondlopen waarvan ook heel veel erg jonge mensen. De reacties worden feller en overlast en geweld zijn dan ook vrijwel altijd gekoppeld aan alcohol. Veel drugsgebruik zorgt vaak voor een remmend effect. Het is niet normaal dat een 14 of 15 jarige 's nachts op straat loopt. Het is niet betuttelend, maar een gedrag ontstaan vanuit zorg om gezondheid en voorkomen van overlast en geweld. Geef dus gewoon aan dat dit spelregels zijn in een bepaald gebied. Te pas en te onpas blaastesten uit (laten) voeren in uitgaansgebieden is niet zinvol. Van belang is te kijken waar bijvoorveeld overlastsitiaties zijn, veel uitgaansgeweld is of waar een zeer jonge doelgroep stappers komt. Blaastesten kunnen dan ingezet worden als signaleringsinstrument. Voorafgaand aan de blaasactie is het van belang dat er voldoende publiciteit gegeven wordt aan de actie zodat bezoekers van het uitgaansgebied op de hoogte zijn van de actie. Dit kan bijvoorbeeld door poster op te hangen of voorafgaand een persbericht te publiceren. Door te benoemen dat jongere gevraagd kan worden mee te werken aan een blaastest is de eerste stap al gezet. Het is wel belangrijk ook aan te geven dat het blazen vrijwillig is, maar geef ook aan dat je een verantwoordelijkheid hebt om op basis van zorg je af te vragen waarom de 16- jongere al alcohol heeft gedronken? Het is niet vreemd dat de politie ouders belt om te vragen of zij weten dat hun minderjarige kind (16-) is aangetroffen in een uitgaansgebied onder invloed van alcohol. Het is niet gek als de politie de ouders belt van een jongere die gedronken heeft. Het is gek als de ouders dit gek vinden.
8.2 Afgesloten uitgaansgebieden en de zogenaamde risicogebieden Nadat de politie Brabant Zuidoost haar onderzoek had gedaan, samen met een studente HBO rechten, naar een wettelijke basis voor blaastesten kwam zij tot een idee om bepaalde gebieden, zoals uitgaansgebieden, aan te kunnen wijzen zoals ook de preventieve fouillering ontstaan is.
28
In hun brief van 2 oktober 2009, Verkenning blaastesten, aan de voorzitter van de Tweede Kamer, omschrijven de Ministers Ter Horst en Hirsch Ballin dat zij het voornemen hebben: Om gemeenten in de Gemeentewet de bevoegdheid te geven risicogebieden aan te wijzen waarbinnen, gedurende bepaalde tijden, het gebruik van alcohol boven een bepaald alcoholpromillage strafbaar is gesteld. De zou dan moeten gaan om gebieden waar al langere tijd sprake is van ernstige overlast als gevolg van alcoholgebruik of waar gevreesd wordt voor verstoring van de openbare orde. Een dergelijke maatregel dient van toepassing te zijn op een ieder die zich bevindt in het risicogebied. Met behulp van een blaastest wordt bepaald of het nader te bepalen toegestane alcoholpromillage is overtreden. Voor het toepassen van blaastesten in deze gebieden wordt een wettelijke grondslag in het Wetboek van Strafrecht voorzien. Bij nu nog vrij toegankelijke gebieden zou dit een uitkomst zijn in verband met de handhaving. Daar is lokaal politiek draagvlak de basis. Welke gemeente krijgt samen met haar horeca in een bepaald gebied de samenwerking zover dat ze leidt tot het fysiek afsluiten van een horecagebied. Het biedt enorm veel voordelen. • Toegangscontrole op leeftijd en met voorwaarden • Mogelijkheid om blaastesten te doen, waarmee schenken aan beschonken mensen sterk verminderd • Gezamenlijk inhuren van bewaking bij toegangspunten, met als gevolg veel minder inzet bij iedere deur. Besparing voor toezicht van Horeca en politie. • Bij centrale ingangen ook stalling van fietsen en garderobe • Kortom deurbeleid op afstand Gemeenten, Horeca en politie kunnen hier in samenwerken. Bij (fysiek) afgesloten uitgaansgebieden hoeft er niet op een wetswijziging gewacht te worden. Daar kan altijd vanuit de organisatie beleid worden gemaakt, al dan niet aangegeven in de vergunning. Is niets anders dan het evenementenbeleid. Een ervaring uit Deurne met een blaasactie in het uitgaansgebied: Netwerkinspecteur Adwin Mols verteld: ‘Het afsluiten van een horecagebied is een omvangrijke aangelegenheid, qua benodigd materiaal en personeel. De ‘winst’ van een dergelijke grootschalige actie is vooral publicitair van aard. Aandachtspunt bij een dergelijke actie is dat jongeren er geen spel van maken wie het hoogste promillage heeft. Een alternatief voor deze actie is, maar dan op kleinschaliger niveau, om de vaste horecadiensten structureel een blaasapparaat mee te geven. Hiermee kunnen selectief blaastesten uitgevoerd worden binnen het gebied, waarna naar bevindingen gehandeld kan worden (zoals een proces-verbaal en/of informeren van ouders).’
8.3 Blaastesten in uitgaansgebieden Om de inzet van blaasacties in uitgaansgebieden te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 3: Een schema blaastesten bij evenementen, hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer jongeren positief blazen, of wanneer jongeren
29
bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Dit schema is ook te gebruiken voor blaasacties in uitgaasgebieden. Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 Bijlage 10: Een voorbeeld persbericht, het gaat om een persbericht wat in Bergeijk is gebruikt om een blaasactie in het uitgaansgebied achteraf te communiceren. In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
30
9. Blaastesten in horecagelegenheden Blaasacties in de horeca gebeuren al op diverse plaatsen. Al diverse keren is de blaasapparatuur uitgeleend aan een horecabedrijf, maar steeds vaker schaft men die ook zelf aan, vooral nu er steeds betere en relatief goedkope testers te koop zijn. De blaastest wordt gebruikt als steun bij het handhaven van een deurbeleid en als middel om vooraf problemen te voorkomen. We zien steeds meer dat het eenvoudiger is om 16-minners te weren uit de Horeca dan dat er beleid en toezicht is op het schenken aan 16-minners. Dat is een keuze. Ook zien we steeds meer dat er feesten georganiseerd worden waar geen alcohol geschonken wordt. Ook daar is het testen bij de toegang een normaal verschijnsel. We kennen allemaal de vindingrijkheid van jongeren om alcohol mee te smokkelen of toch te kunnen drinken. Vooraf in het systeemplafond verbergen of in de struiken als je even een luchtje schept zijn slechts enkele voorbeelden. Een horecaondernemer dient zich bij het inzetten van blaastesten goed af te vragen of hij dit enkel wil doen bij evenementen of ook tijdens reguliere uitgaansavonden. Enkele blaastesten inzetten bij evenementen vraagt om een andere voorbereiding en aanpak dan wanneer deze ook uitgezet worden tijdens reguliere avonden. Voor de inzet van blaastesten tijdens evenementen zie ook hoofdstuk 6. Voor een onderneming is het belangrijk om duidelijk te zijn in haar beleid. Het muurschildje zoals in de regio Brabant Zuidoost is gelanceerd vanuit een overeenkomst tussen het samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) en de Koninklijke Horeca Nederland is slechts een middel. Er moeten duidelijk regels aangegeven staan waaraan de klanten zich dienen te houden, maar ons lijkt ook dat er regels zouden moeten zijn waarin de onderneming aangeeft waar zij zich aan zal houden. Daarbij doelen wij niet alleen verwijderen of plaatsen op een zwarte lijst. Ook vanuit verantwoordelijkheid zouden er handelingen kunnen staan zoals het bellen van de ouders of het laten thuis brengen, of naar anderen bellen zoals politie of hulpverlening. Ook Horeca ondernemingen hebben een maatschappelijke verplichting. In een samenwerkingsverband is dat niet iets vreemds om daar een beroep op te doen. Ook ouders mogen verwachten dat hun kinderen veilig uitgaan. Ook op de site van een onderneming dient dit goed uit te komen. Het mag geen verrassing zijn dat men streng is. Niemand zit te wachten op ellende en onduidelijkheid. Geef bij de entree aan wat de regels zijn.
31
Nodig ook eens ouders uit of houd een jongerenfeest zonder alcohol. Om de inzet van blaasacties bij horecagelegenheden te vergemakkelijken zijn in de bijlagen enkele voorbeelddocumenten bijgevoegd, te weten: Bijlage 3: Een schema blaastesten bij evenementen, hierin is aangegeven welke acties u uit kunt zetten wanneer jongeren positief blazen, of wanneer jongeren bijvoorbeeld niet mee willen werken aan de blaasactie. Dit schema is ook te gebruiken voor blaasacties in of nabij horecagelegenheden. Bijlage 8: Een voorbeeldbrief aan ouders bij geconstateerd alcoholgebruik Bijlage 9: Een controlekaart bij alcoholgebruik <16 Bijlage 10: Een voorbeeld persbericht, het gaat om een persbericht wat in Bergeijk is gebruikt om een blaasactie in het uitgaansgebied achteraf te communiceren. In paragraaf 2.1 vindt u een afwegingskader en een aantal tips rondom praktische zaken waaraan u dient de denken bij het uitvoeren van een blaasactie.
32
Bijlagen Bijlage 1: Schema blaastesten bij schoolgerelateerde activiteiten Bijlage 2: Schema blaastesten bij sportverenigingen Bijlage 3: Schema blaastesten bij evenementen Bijlage 4: Schema blaastesten bij jeugdcarnaval Bijlage 5: Schema blaastesten bij bestuurders van carnavalsoptochten Bijlage 6: Schema blaastesten bij toezichthouders carnavalsoptochten Bijlage 7: Schema blaastesten bij deelnemers carnavalsoptochten Bijlage 8: Voorbeeldbrief voor ouders bij alcoholgebruik <16 Bijlage 9: Controlekaart bij alcoholgebruik <16 Bijlage 10: Voorbeeld persbericht gemeente Bergeijk Bijlage 11: Voorbeeldbrief voor deelnemers aan optochten Bijlage 12: Banner voor carnavalswagen Bijlage 13: Voorbeeld persbericht carnavalsoptochten
33
Bijlage 1: Schema blaastesten bij schoolgerelateerde activiteiten
34
Bijlage 2: Schema blaastesten bij sportgerelateerde activiteiten Wereld Anti Doping Code (WADA) vanaf 1januari 2012
“dopinglijst”
Alcohol (ethanol) is alleen binnen wedstrijdverband verboden in onderstaande sporten. Detectie zal worden uitgevoerd door adem- en/of bloedanalyse. De voor de sport geldende grenswaarde (bloedwaarde) is 0,10 g/l. (0,1 promille) Autosport
Handboogschieten
Karate
Vrijwillige blaastest voor deelnemers aan sportgerelateerde activiteit
Werkt mee
Nee
Luchtvaart
Motorsport
Powerboaten
- wat staat er in het verenigingsreglement over het deelnamebeleid? - hoe is het beleid vooraf gecommuniceerd aan leden en deelnemers? - was er aan ouders en/of deelnemende vereniging(en) een brief gestuurd over het beleid? - worden ouders of deelnemende verenigingen in kennis gesteld? Consequentie
Deelname afhankelijk van beleid vereniging en/of wedstrijdorganisatie - alcoholgebruik als onderwerp opnemen in het reglement van de vereniging - neem standpunt in
Ja
Heeft gedronken
Nee
Mag verder meedoen
- is er controle op meegebrachte drank? - is er controle op onderling verstrekken?
Ja
Genoemde sport
Nee
Ja
Blaast boven 0,1 promille
Geen deelname
Blaast onder 0,5 promille
Deelname afhankelijk van beleid / reglement
Blaast boven 0,5 promille
Blaast boven 1,0 promille
Blaast boven 1,5 promille
Geen deelname
Geen deelname
Geen deelname
Arts waarschuwen
Overbrengen naar alcopoli
Eventueel melden aan sportbond
Schorsing?
Ouders in kennis stellen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Eindresultaat noteren en brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
35
Bijlage 3: Schema blaastesten bij evenementen
36
Bijlage 4: Schema blaastesten bij jeugdcarnaval Vrijwillige blaastest bij jeugdcarnaval
Werkt mee
- wat staat in de verleende vergunning? - wat staat er in het reglement over het toegangsbeleid? - hoe was het beleid vooraf gecommuniceerd? - was er aan ouders een brief gestuurd over het beleid? - worden ouders in kennis gesteld?
Nee
Consequentie
Nee
Mag verder meedoen
Toegang wordt geweigerd
Ja
Heeft gedronken
- is er controle op meegebrachte drank? - is er controle op onderling verstrekken?
Ja
In jonger dan 16 jaar
Nee
Toegang afhankelijk van vergunning / horecaondernemer
- wat staat er in verleende vergunning? - welke afspraken zijn vooraf gemaakt? - bepaal eventueel een promillage (deurbeleid) - maak onderscheid tussen 16 – 18 jaar 18 – 24 jaar boven 24 jaar
Ja
Blaast onder 0,5 promille
Blaast boven 0,5 promille
Blaast boven 1,0 promille
Blaast boven 1,5 promille
Toegang afhankelijk van vergunning / horecaondernemer
Geen toegang
Geen toegang
Geen toegang
Arts waarschuwen
Overbrengen naar alcopoli / ziekenhuis
Ouders in kennis stellen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Eindresultaat noteren en brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
37
Bijlage 5: Schema blaastesten bij bestuurders van carnavalsoptochten Vrijwillige blaastest bij bestuurders carnavalsoptocht
Werkt mee
Nee
Betreft dit een weigering gedaan ten overstaan van een opsporingsambtenaar dan gelden er andere consequenties (aanhouding, rijverbod, dossier)
Consequentie
Deelname wordt geweigerd
Ja
- wat staat in de verleende vergunning? - wat staat er in het reglement over het beleid? - hoe was het beleid vooraf gecommuniceerd? Let op !!!!!!!!!! - consequenties voor bestuurder - consequenties voor deelnemende vereniging
- is er controle op meegebrachte drank? Heeft gedronken
Ja
Deelname wordt geweigerd
Nee
Mag verder meedoen
- Zie hieronder de tekst van het betreffende wetsartikel. - Gezien de aard van de omstandigheden, veel publiek die ook vrijwel op de te nemen weg staat NIET toestaan dat een bestuurder gedronken heeft. (dus totaal niet) - Het maakt voor strafbaarstelling niet uit of het voertuig op of buiten de weg rijdt, dus ook op privé terrein. - Wettelijke norm 0,5 promille - Beginnend bestuurders 0,2 promille - Wat is het beleid bij overtreding? Wordt het voertuig uit de optocht genomen? Komt er een vervanger? Krijgt die specifieke club een verbod voor volgend jaar of jaren?
Artikel 8 Wegenverkeerswet 1.Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kan verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht. 2. Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat: a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan o,5 milligram alcohol per milliliter bloed. (0,5 promille) 3. In afwijking van het tweede lid is het de bestuurder van een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs is vereist, indien sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven nog geen vijf jaren zijn verstreken, dan wel, indien het voor het eerst afgegeven rijbewijs een rijbewijs betreft dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van bromfietsen en dit rijbewijs is afgegeven aan een persoon die op het ogenblik van die afgifte de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, nog geen zeven jaar zijn verstreken, en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden, verboden dat motorrijtuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat: a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,2 milligram per milliliter bloed. (0,2 promille) 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de bestuurder van een motorrijtuig die zonder rijbewijs een motorrijtuig bestuurt voor het besturen waarvan een rijbewijs vereist is. 5. Het is verboden een motorrijtuig als bestuurder te doen besturen door een persoon waarvan men weet of redelijkerwijs moet weten dat deze verkeert in een toestand als in het eerste, tweede, of derde lid is omschreven.
38
Bijlage 6: Schema blaastesten bij toezichthouders carnavalsoptochten Vrijwillige blaastest bij toezichthouders carnavalsoptocht
Werkt mee
Nee
- wat staat in verleende vergunning? - wat staat er in het reglement over het beleid? - hoe was het beleid vooraf gecommuniceerd?
Mag niet meewerken
Consequentie
Ja - is er controle op meegebrachte drank? - is er controle op onderling verstrekken? Heeft gedronken
Nee
Mag verder meedoen
Ja
Is jonger dan 16 jaar
Nee
Mag niet meewerken
Is er beleid op basis van leeftijd? - 16 tot 18 jaar - 18 tot 24 jaar - boven 24 jaar
Ja
Blaast onder 0,5 promille
Blaast boven 0,5 promille
Blaast boven 1,0 promille
Blaast boven 1,5 promille
Mag niet meewerken
Mag niet meewerken
Mag niet meewerken
Mag niet meewerken
Arts waarschuwen
Overbrengen naar alcopoli
Ouders in kennis stellen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Eindresultaat noteren en brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
39
Bijlage 7: Schema blaastesten bij deelnemers carnavalsoptochten Vrijwillige blaastest bij deelnemers carnavalsoptocht
Werkt mee
Nee
- wat staat er in het reglement over het beleid? - hoe was het beleid vooraf gecommuniceerd? - worden ouders in kennis gesteld bij 16 min?
Deelname wordt geweigerd
Consequentie
Ja - is er controle op meegebrachte drank? - is er controle op onderling verstrekken? Heeft gedronken
Nee
Mag verder meedoen
Is er beleid op basis van leeftijd? - 16 tot 18 jaar - 18 tot 24 jaar - boven 24 jaar
Ja
Is jonger dan 16 jaar
Nee
Deelname afhankelijk van vergunning
Ja
Blaast onder 0,5 promille
Blaast boven 0,5 promille
Blaast boven 1,0 promille
Blaast boven 1,5 promille
Deelname afhankelijk van vergunning
Deelname wordt geweigerd
Deelname wordt geweigerd
Deelname wordt geweigerd
Arts waarschuwen
Overbrengen naar alcopoli / ziekenhuis
Ouders in kennis stellen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Ouders waarschuwen en overdragen
Eindresultaat noteren en brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
Eindresultaat noteren en folder + brief versturen
40
Bijlage 8: voorbeeldbrief voor ouders bij alcoholgebruik <16 Geachte ouder, verzorger, Ongetwijfeld bent u op de hoogte van het project ‘Laat je niet flessen’ dat in de regio Brabant Zuidoost is gestart. Dit project is een paar jaar geleden in het leven geroepen om het hoge alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. In het kader van dit project is tijdens ………………(activiteit) in ………………(gemeente) een actie uitgevoerd om het indrinkgedrag onder jongeren in de horeca tegen te gaan. Bij deze actie werd aan iedereen die ……………… (locatie) in ……………… (gemeente) binnen ging, gevraagd om bij binnenkomst een blaastest te ondergaan. Doel hiervan was om jongeren jonger dan 16 jaar die gedronken hadden te weren zodat voor de overige jongeren een aantrekkelijke maar gezonde en veilige uitgaansomgeving werd gecreëerd. Uw kind, ………………(naam kind), is ook gevraagd om deel te nemen aan de blaastest. Hierbij bleek dat ………………(naam kind) een alcoholpromillage van ……………… blies. Dit komt neer op minimaal ……………… glazen alcohol. Ik ben er van geschrokken dat uw kind die nog geen 16 jaar is, alcohol drinkt. Ik voel me verantwoordelijk om u als ouder te helpen en informeer u daarom over het alcoholgebruik van uw kind. Zoals u weet zijn jongeren onder de 16 jaar extra gevoelig voor alcohol omdat hun lichaam nog volop in ontwikkeling is. De hersenen ontwikkelen zich nog tot de leeftijd van 24 jaar. Daarnaast levert jong drinken ook meer kans op een drankprobleem op latere leeftijd. Ik hoop dat u samen met ……………… (naam kind) in gesprek gaat over zijn/haar alcoholgebruik. Mogelijk helpt deze brief u om dit gesprek aan te gaan. Ik kan me voorstellen dat u niet goed weet hoe u kunt voorkomen dat dit nogmaals gebeurt. Bijgaand vindt u daarom een folder met tips om ervoor te zorgen dat een kind onder de 16 jaar niet drinkt. Ook via internet kunt u informatie opzoeken over alcoholpreventie bij jongeren. Informatieve sites zijn: www.alcoholinfo.nl, www.alcoholpreventie.nl en www.alcoholenopvoeding.nl. U kunt ook bellen met de alcohol infolijn (0900) 500 20 21 (€ 0,10 p/m) voor een (anoniem) telefonisch gesprek met een medewerker, het bestellen van brochures of voor hulpadressen. Heeft u naar aanleiding van deze brief nog vragen? Neem dan contact op met ………………. Hij/zij is bereikbaar via telefoonnummer ……………… via e-mail ……………….
Met vriendelijke groet, ………………
41
Bijlage 9: Controlekaart bij alcoholgebruik <16 Controlekaart Alcohol<16 Datum:_____________________Tijdstip:___________ Ingevuld door: ____________________ Naam jongere:__________________________________________________________________ Adres: _________________________________________________________________________ Woonplaats + PC: _______________________________________________________________ Geboortedatum en plaats: ________________________________________________________ Telefoonnummer: _______________________________________________________________
Blaasresultaat: _______________promille Ouders gebeld:
Ja/Nee
Telefoonnummer ouders:
Ja/Nee
Mutatienr:
Reactie ouders:
Zorgformulier:
Omschrijving eventuele situatie of bijzonderheden:
42
Bijlage 10: Voorbeeldpersbericht Vrijwillige blaastest voor uitgaande jongeren op ’t Hof. Afgelopen zaterdag 2 oktober 2010 hield de gemeente Bergeijk in samenwerking met de politie afdeling de Kempen een blaasactie onder jongeren die gingen stappen in het uitgaanscentrum Hof te Bergeijk. De actie, die werd georganiseerd in het kader van het regionale project “Laat je niet flessen”, was met name gericht op jongeren van 12 tot 16 jaar. Van de 44 jongeren die een blaastest deden, hadden 4 jongeren die nog geen 16 jaar zijn, alcohol gedronken. Op drie strategische locaties op het Hof werd jongeren, die gingen stappen in het uitgaanscentrum, door de politie of de gemeentelijk opsporingsambtenaren gevraagd of ze een blaastest wilden doen. Na het blazen kregen ze op de display van het blaasapparaat direct het resultaat te zien. Met de actie willen de gemeente en de politie inzicht verkrijgen in hoeveel jongeren onder de 16 jaar uitgaan op het Hof en in welke mate zij hebben ingedronken voordat ze op stap gaan. Opvallend was dat binnen de doelgroep (12 tot 16 jaar) slechts zes jongeren aan een blaastest konden worden onderworpen. Twee van hen bleken nog geen alcohol te hebben gedronken, twee hadden een alcoholpromillage dat lag tussen de 0,2 en 0,4 en twee hadden een alcoholpromillage dat lag tussen 0,6 en 0,8. Naast deze jongeren deden mee nog 38 personen in de leeftijd van 16 tot en met 18 jaar mee aan de blaastest. Van deze groep bleek zo’n 75 % te hebben ingedronken. Het gemiddelde promillage lag daarbij op ongeveer 0,6. De hoogste promillages werden geconstateerd bij twee 16 jarige jongens, zij hadden een promillage van respectievelijk 1.94 en 1,99. De ouders / verzorgers van deze jongeren krijgen een brief van burgemeester Van de Vondervoort. Daarin benoemt hij de gezondheidsgevaren van het drinken van alcohol op jonge leeftijd en spreekt de burgemeester hen aan op hun verantwoordelijkheid. De ouders / verzorgers van kinderen onder de 16 jaar die positief geblazen hebben krijgen een brief van gelijke strekking. De volledige resultaten van de actie zijn terug te lezen op de gemeentelijke website onder het thema Openbare Orde en Veiligheid > Horeca. Heeft u vragen over de actie dan neem dan contact op met de heer …………, beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid. Hij is bereikbaar via het algemeen telefoonnummer van de gemeente Bergeijk 0497-551455 of per e-mail …………….
43
Bijlage 11: Voorbeeldbrief voor deelnemers aan optochten Informatie voor deelnemers aan de carnavalsoptocht Onderwerp: Blaasactie Sinds enige jaren richt de gemeente ……………… zich op het terugdringen van alcoholgebruik, met name onder jongeren. Jongeren drinken steeds vaker, steeds meer en beginnen op steeds jongere leeftijd. Dit leidt tot gezondheidsschade doordat dit gevolgen heeft voor hun hersenontwikkeling, maar overmatig alcoholgebruik kan ook leiden tot allerlei andere onveilige en overlastgevende situaties. De gemeente wil haar boodschap gaan verbreden naar andere leeftijdsgroepen. Daarom heeft de gemeente het initiatief genomen om samen met de ……………… (organisatie van de optocht), met medewerking van de politie afdeling ………………, een blaasactie onder uitsluitend bestuurders van carnavals- en reclamewagens te houden (dus niet onder deelnemers die lopend of fietsend aan de optocht deelnemen). Deze actie sluit aan bij artikel ……………… van het reglement van de optocht: ‘……………… (artikel invoegen)’. U vraagt zich waarschijnlijk af welke grens gehanteerd wordt om alcoholgebruik te definiëren. Het antwoord hierop is als volgt: Artikel 8, lid 2 Wegenverkeerswet, geeft aan dat het een ieder verboden is om een voertuig te besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte hoger blijkt te zijn dan 0,5 promille, voor beginnend bestuurders 0,2 promille. Ieder standaardglas alcohol zorgt voor 0,2 tot 0,3 promille aan alcohol in het bloed. Daarbij dient u er rekening mee te houden dat wanneer u de avond voorafgaand aan de optocht heeft gedronken de lever voor ieder standaardglas alcohol 1,5 uur nodig heeft om dit weer af te breken, het is dus mogelijk dat u de volgende dag dan nog niet nuchter genoeg bent om aan de optocht deel te kunnen nemen. Indien u een promillage blaast van meer dan 0,2 cq 0,5 promille dient er een vervangende chauffeur te komen voor degene die positief heeft geblazen. Blaast de chauffeur een promillage beneden 0,20 cq 0,5 promille dan kan deze deelnemen aan de optocht. Als bewijs wordt aan de wagen een banner bevestigd met daarop de tekst ‘Ik rij alcoholvrij’. Zo kan ook het publiek zien dat u zich bewust bent uw verantwoordelijkheid ten aanzien van alcoholgebruik tijdens de optocht. Wij danken u voor uw medewerking en wensen u een heel fijne carnaval toe. Met vriendelijke groet, Gemeente ……………… Organisatie ……………… Politie, afdeling ………………
44
Bijlage 12: Banner voor carnavalswagen De banners als PDF bestand zijn te downloaden via de site www.ljnf.nl.
45
Bijlage 13: Voorbeeld persbericht caranavalsoptochten Op de stippellijnen dienen data dan wel de gemeente, organisatie of locatie ingevuld te worden. PERSUITNODIGING Onderwerp: Blaasactie Sinds enige jaren houdt de gemeente ……………… zich bezig met het terugdringen van alcoholgebruik, met name onder jongeren. Jongeren drinken steeds vaker, steeds meer en beginnen op steeds jongere leeftijd. Dit leidt tot gezondheidsschade doordat dit gevolgen heeft voor hun hersenontwikkeling, maar overmatig alcoholgebruik kan ook leiden tot allerlei andere onveilige en overlastgevende situaties. De gemeente wil haar boodschap gaan verbreden naar andere leeftijdsgroepen. Daarom heeft de gemeente het initiatief genomen om samen met ……………… (Organisatie optocht), met medewerking van de politie afdeling ………………, een blaasactie onder uitsluitend bestuurders van carnavals- en reclamewagens te houden (dus niet onder deelnemers die lopend of fietsend aan de optocht deelnemen). Deze actie sluit aan bij artikel ……………… van het reglement van de optocht: ‘……………… (artikel invoegen)’ U vraagt zich waarschijnlijk af welke grens gehanteerd wordt om alcoholgebruik te definiëren. Het antwoord hierop is als volgt: Artikel 8, lid 2 Wegenverkeerswet, geeft aan dat het een ieder verboden is om een voertuig te besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte hoger blijkt te zijn dan 0,5 promille, voor beginnend bestuurders 0,2 promille. Ieder standaardglas alcohol zorgt voor 0,2 tot 0,3 promille aan alcohol in het bloed. Indien er een promillage van meer dan 0.20 promille geblazen wordt, dient er een vervangende chauffeur te komen voor degene die positief heeft geblazen. Alle wagens die door de blaastest komen, krijgen vervolgens een banner op de wagen met de tekst ‘Ik rij alcoholvrij’, zodat ook het publiek in aanraking komt met het alcoholpreventiebeleid van de gemeente ……………… en ziet dat deelnemers aan de optocht hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van alcoholgebruik. Wilt u bij de blaasactie aanwezig zijn? Dan staan hieronder enkele belangrijke, praktische gegevens: Locatie:
………………
Tijdstip:
………………
Contactpersoon:
………………
46