Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle (verslag)
Jaarverslag 2010
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Jaarverslag 2010
I
lnhoudsopgave
Alqemeen verslaq Management summary
1
3
Meerjarencijfers
4
Inleiding
5
Ontwikkelingen op pensioengebied Ontwikkelingen afgelopen jaar Verwachtingen komend jaar
6 12
Ontwikkelingen betreffende de pensioenregeling De overeenkomst De pensioenregeling Samenstelling voorziening verzekeringsverplichtingen op rekenrente
13 13 14
Financieel versla# Balans Rekening van baten en lasten Grondslagen Toelichting op de balans Toelichting op de rekening van baten en lasten
16 17 18 19 22
Deskundiqenverklarin#en Actuariele verklaring Controleverklaring
27 28
Bijlagen (zie apart document)
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Jaarverslag 2010
I
IALGEMEEN VERSLAG
AIgemeen verslag
I
Manaqement summary Voor u ligt het jaarverslag 2010 van het gesepareerd beleggingsdepot. Her jaar 2010 heeft de volgende resultaten opgeleverd: - een positief verzekeringstechnisch resultaat van 610.609,3! - het Iokale deel van dit technisch resultaat is 396.896,05 - het multinationale deel van dit technisch resultaat is 213.713,26 - een negatieve overrente van 479.048,89 Technisch resultaat: Indien bet resultaat positief is, dan wordt hiervan 65% aan de verzekeringnemer beschikbaar gesteld middels boeking in de rekening-courant, rekening houdend met hetgeen beschreven wordt in de volgende alinea. De overige 35% van het positieve resultaat op technische grondslagen wordt betrokken in de mu]tinationale winstdelingspool. Her aan de multinationale winstdelingspool toekomend aandeel in het technische resultaat wordt aan het beleggingsdepot onttrokken. Indien het vastgestelde resultaat op technische grondslagen negatief-is, wordt dit negatieve resultaat ten laste van de verzekeraar cq multinationale winstdelingspool aan bet depot toegevoegd. Uitkering van een later positief Iokaa] resultaat vindt pas plaats nadat het saldo Iokale negatieve resultaat is afgelost. De aflossing op het saldo negatief resultaat wordt ten ten gunste van de verzekeraar aan bet depot onttrokken. Het saldo hog te verrekenen Iokale negatieve technische resultaat ultimo 2009 bedroeg 0,00. Het Iokaat uitkeerbare technische resultaat ultimo 2010 bedroeg 396.896,05. De boekingen behorende bij de verdeling zijn reeds meegenomen in de vordering op/schuld aan ve~ekeraar c.q. het saldo van de rekening-courant. Overrente: Het gesepareerd beleggingsdepot had primo boekjaar een negatief saldo overrente van 4.655.611,10. Het saldo per 31 december is 5.134.659,99 (negatief). Indien er sprake is van uitkeerbare overrente wordt deze meteen beschikbaar gesteld in de rekening-courant van de Stichting Pensioenfonds Albemarle. Betalingspositie t.o.v, het gesepareerde beleggingsdepot: Naast de informatie over de behaalde resultaten informeren wij u ook over de positie die Stichting Pensioenfonds Albemarle heeft ten opzichte van het gesepareerd beleggingsdepot. Bij aanvang van bet boekjaar had Stichting Pensioenfonds Albemarle een schuld aan bet beleggingsdepot van 374.699,85. Aan bet eind van bet boekjaar is de stand: een schuld van 758.293,52. Voor overige beknopte informatie verwijzen wij u naar het overzicht van de meerjarencijfers op de volgende pagina.
AIgemeen verslag
I
Meerjarencijfers Bedragen in 1000 euro nauwkeurig Meerjarencijfers 2010
2009
2008
2007
2006
In dit verslag zijn mutaties opgenomen die geboekt zijn in de periode van ~t
1-2-2010 1-2-2011
WP
94.813
86.716
76784
65.114
55,774
Aantal premieplichtige polissen Aantal (deels) premievrijgestelde polissen Aantat inactieve polissen Aantal polissen voor gepensioneerden
2.086 2 302 84
2.104 2 274 61
2.144 2 224 39
2.203 2 162 13
2.254 0 52 7
Premie-inkomen: - reguliere premie - incidentele premie - procentuele kostenvergoeding - overige kosten Totaal premie-inkomen
4.949 2.805 97 464 8.315
4.956 4.290 116 424 9.786
4.756 6.261 138 37! 11.526
4.557 3.789 104 318 8.768
3.939 1.260 65 253 5,517
Uitkeringen A~open
2.491 210
1.863 149
962 844
542 524
142 254
611
625
443
453
277
89.913 3.300
82.599 2.083
72.632 2.013
59.909 1.890
52.996 282
-479
-1.303
-837
-599
-1.809
Verzekeringstechnisch resultaat
Reee! belegd vermogen Beleggingsopbrengst Overrente
4
AIgemeen verslag
I
1
InleidJng
Terugkijken op 2010 Pensioen was ook in 2010 een zeer belangrijk thema in allerlei media met enkele historische wapenfeiten. In augustus maakte de minister van SZW bekend dat 14 pensioenfondsen de pensioenen moesten korten. Blijvende onderdekking was de aan]eiding. Deelnemers die ’en masse’ hun pensioenuitvoerder bestookten met de vraag of hun pensioen daar ook bij hoorde, was het gevo]g. Naast korten was ook toeslagverlening een thema dat regelmatig ter sprake kwam. Het langdurig uitblijven van toeslagverlening heeft op termijn hetzelfde effect als korten. De koopkracht van gepensioneerden Ioopt in meer of mindere mate terug. Economie Na de economische crisis was 2010 een overgangsjaar na een eerste jaar van herstel. En het werd een overgangsjaar met een goed einde. Zo steeg de MSCI index over 2010 inclusief dividenden met 10,6% waarvan 8,4% atleen al in het vierde kwartaaL Ook steeg de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank war een gunstig effect heeft op de dekkingsgraden van pensioenfondsen. En zo ging menig belegger en pensioenfondsbestuurder weer beret gemutst bet jaar uit. Vooruitk~iken naar 2011 Vorig jaar was dus een overgangsjaar. En war verwachten we voor 2011? Een verhoging van de officiele rentetadeven lijkt voor 2011 nog te vroeg. Daarbij moet men tegenwoordig niet alleen meer naar de FED en de ECB kijken om de trend in de wereldwijde monetaire politiek te peilen. In het algemeen schatten we in dat de rendementen in locale valuta voor diverse beleggingscategorieen 2010 vergelijkbaar zullen zijn in 2011. Uitdagingen De economische trend kunnen we alleen maar schatten en datzelfde geldt ook voor de pensioenbranche. De branche staat voor enorm veel uitdagingen. Wat doen we bijvoorbeeld met de uitkomsten van her sociaal akkoord? Wanneer wordt bijvoorbeeld 66 of 67 de offici~le pensioenleeftijd? En zo zijn er hog veel meer kwesties waar een beslissing over moet worden genomen. Lancering Pensioenregister Met de lancering van mijnpensioenoverzicht.nl van het pensioenregister is 2011 prima begonnen. Veet deelnemers weten de website te vinden. Eind januari 201 ! hadden al meer dan een miljoen mensen de website bezocht. Dit initiatief helpt ongetwijfeld mee aan bet vergroten van het pensioenbewustzijn en de pensioenkennis van deelnemers. Zoveel is zeker.
5
AIgemeen verslag
I
2
Ontwikkelinqen op pensioenqebied
Op pensioengebied zijn er in 20!0 diverse ontwikkelingen geweest. Wij hebben aan deze ontwikkelingen de nodige aandacht besteed in ons blad "Tendensen" en op de site "www.depensioen professional, nr’. In dit hoofdstuk treft u een beknopte weergave van de ontwikkelingen die zich in 2010 hebben voorgedaan. Tevens wordt er aandacht besteed aan te verwachten ontwikkelingen in 2011. 2.1
Ontwikkelingen afgelopen jaar
Multi-OPF De Wet over de multi-opf is op 11 juni 2010 in werking getreden. Deze wet maakt her mogelijk dat bestaande ondememingspensioenfondsen samengaan in e~n zogenoemd multi-opf. Dit multi-opf kan voor meerdere ondernemingen of groepen financieel afgescheiden pensioenregelingen uitvoeren. De aanleiding voor de wetswijziging is dat het voor ondernemingspensioenfondsen steeds moeilijker wordt om te voldoen aan de eisen van de Pensioenwet. Het gaat dan om de eisen met betrekking tot het bestuur, medezeggenschap en pension fund governance. Alleen ondernemingspensioenfondsen die al vijfjaar bestaan kunnen worden samengevoegd. Na een samenvoeging van ondememingspensioenfondsen moeten de vermogens van de oorspronkelijke ondernemingspensioenfondsen gescheiden blijven. Dit wordt ook wel ringfencing genoemd. Bij een multi-opf moet het Financieel Toetsingskader (FTK) worden toegepast op bet financiele deel van een voorheen afzonderlijk opererend ondernemingspensioenfonds. Ten aanzien van de bestuurssamenstelling bepaalt de wet dat van iedere onderneming (of groep) ten minste eCn lid namens de werkgever en eCn lid namens de werknemers in her bestuur zitting heeft, ledere onderneming of groep wordt in de deelnemersraad door ten minste een deelnemer en ~en pensioengerechtigde vertegenwoordigd. Pensioenakkoord Het pensioenakkoord omvat afspraken over de AOW, de aanvullende pensioenen en de arbeidsmarktpositie van ouderen. De achtergrond is de houdbaarheid van het Nederlandse pensioenstelsel en met name de betaalbaarheid voor de komende generaties. De sociale partners in de Stichting van de Arbeid hebben op 4 juni 2010 het pensioenakkoord gesloten. AOW Het doel van de afspraken is om de AOW-uitkering betaalbaar te houden. Daamaast is bet doel te voorkomen dat bezuinigingen op de AOW-uitkering leiden tot een stijging van de last van aanvullende pensioenen.
AIgemeen verslag
I
De afspraken houden het volgende in: ¯ ledere vijfjaar wordt de verwachte pensioenduur getoetst aan de waargenomen pensioenduur. ¯ AIs tot een aanpassing van de AOW-leeftijd wordt besloten, dan gaat die aanpassing 10 jaar later in. Zo wordt in 2010 besloten dat de AOW-leeftijd vanaf 2020 66 jaar is. In 2015 wordt naar verwachting besloten dat de AOW-leeftijd 67 jaar is. ¯ De AOW-uitkering wordt flexibel gemaakt. De ingang ervan kan vervroegd worden, maar niet eerder dan 65 jaar. Ook kan de AOW-uitkering worden uitgesteld. ¯ De ontwikkeling van de AOW-uitkering wordt vanaf 2011 gekoppeld aan de ontwikkeling van de Ionen. Dat leidt tot een stijging van de franchises. ¯ De standaard ontslagleeftijd blijft gekoppeld aan de AOW]eeftijd. Aanvullende pensioenen In het pensioenakkoord staat dat het huidige premieniveau het maximum moet zijn. Door de lage beleggingsopbrengsten zijn de pensioenen minder zeker geworden. Het gevolg is dat toegezegde rechten niet altijd kunnen worden nagekomen en dat pensioenuitkeringen mogelijk worden verlaagd. Om de pensioenen schokbestendig te maken geeft her pensioenakkoord aan dater onderscheid moet worden gemaakt tussen harde en zachte rechten. Harde rechten geven meer zekerheid en kennen minder risico’s. Zachte rechten minder zekerheid en meer risico’s. De beleggingen moeten hier op worden afgestemd Bij her vaststellen van de inhoud van de pensioenregeling door de sociale partners moeten de deelnemers meer inspraak krijgen. Arbeidsmarktpositie ouderen Werknemers zullen langer aan het werk moeten blijven. Sociale partners komen overeen de arbeidsparticipatie en arbeidsmobiliteit van ouderen substantieel te verbeteren. Of en hoeverre het pensioenakkoord gevolgen zal hebben voor pensioenovereenkomsten die door verzekeraars worden uitgevoerd valt nog niet te zeggen. Premieconsequenties zijn er pas op het moment dat de uitvoeringsovereenkomst met de verzekeraar afloopt. Een eerdere prijsstijging, zoals die bij een pensioenfonds kan plaatsvinden, is dan ook niet aan de orde. In alle pensioenovereenkomsten zal de pensioenleeftijd moeten worden aangepast. In ieder geva] voor in de toekomst op te bouwen aanspraken. Daarvoor moet de werkgever zijn pensioenovereenkomst hebben aangepast. Of de wetgever moet dat dwingend opleggen. Leidraad AFM 2e pijler In 2008-2009 heeft de AFM onderzoek gedaan naar de kwaliteit van tweedepijler pensioenadviezen. De door de AFM opgestelde leidraad tweedepijler pensioenadvisering is belangrijk voor de verbetering van de kwaliteit van bet pensioenadvies. De leidraad zal een bijdrage leveren aan het
AIgemeen verslag
J
herstellen van het vertrouwen van de consument in de veFzekeringsbranche. In de leidraad zijn de volgende onderwerpen bij pensioenadvisering verder uitgewerkt: ¯ Onderzoek of er een CAO en/of BPF van toepassing is. ¯ Afzonderlijk bespreken van de wensen van de werkgever betreffende de pensioenregeling en de kosten. ¯ De werkgever concreet over de productkenmerken en de risico’s. ¯ De draagbaarheid van de pensioenregeling inschatten. ¯ Het vastleggen van de gebruikte gegevens in een klantdossier. ¯ Het invullen van de randvoorwaarden voor een zorgvuldige pensioenadviespraktijk. BGFO II en provisieverbod Sinds 1 januari 2009 is omzetgerelateerde bonusprovisie verboden. Dit is vastgesteld in bet Besluit gedragstoezicht financiele ondernemingen (Bgfo). Vanaf ! januari 2010 is Bgfo II van kracht. Het Bgfo II bepaalt dat afsluit- en doorlopende provisie de enige productgerelateerde provisies zijn die nog wel toegestaan zijn. Met de aanscherping van de transparantieregels geldt nu voor alle complexe producten met een vermogensopbouwonderdeel een vergelijkbare kostentransparantie. De AFM heeft in "Leidraad passende provisie financiele ondememingen" artike1149a Bgfo uitgelegd. Uit de leidraad is voortgekomen dat de volgende beloningsvormen zijn toegestaan: ¯ fee for advice; ¯ een combinatie van afsluit- en doorlopende provisie; ¯ niet-geldelijke beloningen zoals software voor productvergelijking-/offertesysteem; ¯ incidentele niet geldelijke beloningen voor minder dan 100 euro (denk hierbij aan een bloemetje); ¯ een kwaliteitsvergoeding als onderdeel van de afsluitprovisie; ¯ uitbestedingsvergoeding. In 2010 zijn de provisieregels bij complexe producten geevalueerd. Uit het evaluatierapport komen drie bevindingen naar voren: !.De meeste klanten zijn geen gesprekspartner van niveau voor de verzekeringsadviseur. Doordat klanten onvoldoende worden gefnformeerd vormen zij geen effectief tegenwicht tegen de verzekeringsadviseurs. Hierdoor is een goede prijs/kwaliteitverhouding niet gewaarborgd. 2.De huidige regelgeving heeft de belangrijkste perverse beloningsprikkels weten te elimineren. 3.De beoogde cultuuromslag is nog niet bereikt. Marktpartijen houden zich wel aan de kosten- en dienstentransparantie, maar er zijn aanwijzigingen voor ’ontwijkgedrag’.
8
AIgemeen verslag
I
De minister van Financien wil de vervlechting tussen aanbieders en verzekeringsadviseurs definitief doorbreken door een verbod op productprovisie veer (o.a.) complexe levenproducten in te voeren. De klant zou de verzekeringsadviseur direct moeten betalen door middel van een fee. De minister geeft aan dat aanvultend beleid noodzakelijk is om excessieve fee-bedragen te voorkomen. De open norm veer passende beloning zal ook veer andere beloningsvormen dan provisie van toepassing worden verklaard. Ook de termijn van de bewaarplicht van de verzekeringsadviseur za] moeten worden verruimd. Op die manier kan de toezichthouder effectiever de naleving van de provisie- en transparantieregels controleren, Er is nog geen concept wetgeving. De minister heeft wel al aangegeven dat een ruime overgangstermijn meet gelden: het voorgestelde provisieverbod zou in 2013 van kracht moeten worden. Toetsnorm beleggingspensioen Het Verbond veer Verzekeraars heeft samen met de Ombudsman Financiele Dienstverlening en de Stichting van de Arbeid (STAR) een toetsnorm ont’wikkeld veer de hoogte van de kosten in beschikbare premieregelingen met beleggingsmogelijkheid (BPR). De toetsnorm is een aanbeveling veer verzekeraars. De toetsnorm houdt het volgende in: ¯ De toetsnorm geldt veer pensioenregelingen op basis van beschikbare premie (premieovereenkomsten), waarbij de ingelegde premies worden belegd en het beleggingsrisico bij de deelnemer ligt. ¯ De norm bedraagt 1,5% van het belegd vermegen per jaar en 9,5% van de beschikbaar gestelde premie. AIs er belegd is in een fends met een netto garantie van 3% of meer, mag 2,15% van het belegd vermogen per jaar gerekend worden. ¯ Alleen kosten die direct ten laste zijn gegaan van het belegd vermogen of van de beschikbaar gestelde premie vallen onder de norm. Risicopremies veer overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen vallen niet onder kosten. AIs deze risicopremies echter hoger zijn dan premies veer vergetijkbare, zelfstandig gestoten risicoverzekeringen bij dezelfde maatschappij, meet bet verschil wel als kosten worden meegenomen. ¯ De kosten die onder de norm vallen zijn onder andere de administratiekosten van de verzekeraar, de aan- en verkoopkosten en beheerkosten van beleggingsfondsen. Ook de provisiekosten veer het intermediair vallen onder de toetsnorm. ¯ De norm geldt alleen veer het verleden en wel veer uitvoedngsovereenkomsten die zijn ingegaan veer 1 januad 2010. De norm geldt ook veer de deelnemers die na deze datum nog toetreden tot deze uitvoeringsovereenkomsten.
9
AIgemeen verslag
I
¯ Uitvoeringsovereenkomsten die op of na 1 januari 2010 zijn gesloten vallen niet onder de norm. Het Verbond stelt dat door de maatregelen die voortvloeien uit de Pensioenwet en de introductie van her Model3 BPR, de transparantie voor premierovereenkomsten met beleggingenvoor de toekomst gewaarborgd is en daarom de norm atleen voor het verleden geldt. Model3 BPR moet vanaf 2010 jaarlijks worden verstrekt voor beleggingspensioenen en geeft een gedetailleerd overzicht van kosten en risicopremies die onttrokken zijn aan de ingelegde gelden. ¯ Verrekening van de tegemoetkoming vindt uiterlijk plaats op de pensioendatum, of op einddatum van de uitvoeringsovereenkomst. ¯ De toetsnorm wordt toegepast vanaf het moment van deelname en geldt voor deelnemers, gewezen deelnemers en reeds gepensioneerden. De deelnemers worden in 201 ! gefnformeerd of zij in aanmerking komen voor een tegemoetkoming en op welke wijze deze wordt verrekend. Kosten- en waardeovetzicht In 2009 heeft het Verbond van Verzekeraars besloten een nieuw Kosten- en waardeoverzicht te ontwikkelen voor beschikbare premieregelingen met beleggingsmogelijkheid (BPR). Dit nieuwe waardeoverzicht lijkt veel op het waardeoverzicht voor particuliere beleggingsverzekeringen (Model III De Ruiter). Model Ill De Ruiter is dan ook het uitgangspunt geweest voor de ontwikkeling van her nieuwe waardeoverzicht. Om te zorgen dat werknemers het overzicht goed kunnen begrijpen heeft het Verbond bij her ontwikkelen aansluiting gezocht bij de gehanteerde begrippen bij her Uniform Pensioenoverzicht. Het model geeft inzicht in de waardeontwikkeling in een bepaalde periode. Hiervoor laat het model een aantal belangrijke en informatieve zaken zien. Hoeveel beschikbare premie voor de werknemer is betaald, welke premie is door de verzekeraar ingehouden voor verzekerde dekkingen, hoeveel bedragen de kosten die ingehouden zijn op de premie en war her resultaat is van de beleggingen. De kosten worden uitgesplitst in kosten verzekeraar en kosten verzekeringsadviseur. Ook geeft het overzicht her aantal beleggingseenheden weer aan het begin van de periode en aan het einde van de periode. Het aantal beleggingseenheden aan het einde van de periode worden vermenigvuldigd met de koers van het beleggingsfonds om ook de waarde in euro’s op de einddatum van de periode weer te geven. De pensioenuitvoerders moesten her nieuwe overzicht voor het eerst in 2010 versturen. Het eerste overzicht geeft inzicht over (een deel van het jaar) 2009. Elke werknemer krijgt minimaal een maal per jaar een overzicht. De verzekeraar mag ook kiezen om meerdere waardeoverzichten per jaar te versturen. De eindsaldi op het waardeoverzicht zijn de startwaarden voor het volgende overzicht. Op deze manier kan de werknemer de waardeontwikkeling goed volgen.
10
AIgemeen verslag
I
Het Van Leeuwen convenant ’Toegang tot aan arbeid gerelateerde vetzekeringen" Het Van Leeuwen convenant is sinds 1 januari 2010 van kracht. Het doel van het convenant is om tot een oplossing te komen voor de problematiek van de arbeidsmobiliteit en her onbedoe]d onverzekerd taken door een functiebeperking. De belangrijkste afspraken die onder de Pensioenwet vallen in het kort zijn: ¯ Carenztijden zullen niet meer door partijen worden gehanteerd. ¯ Partijen mogen voor bet arbeidsongeschiktheidsrisico gebruik blijven maken van een clausule die het inlooprisico beperkt. Partijen kunnen ’brandende huizen’ dus nog steeds uitsluiten. ¯ Voor nieuw toegetreden werknemers op de arbeidsmarkt kunnen verzekeraars gedurende maximaal ~¢n jaar een uitsluiting voor het arbeidsongeschiktheidsrisico hanteren. Dit ter voorkoming van selectie of misbruik van verzekering (antimisbruik bepaling). Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden. ¯ Verzekeraars mogen het ovedijdensrisico uitsluiten gedurende het eerste jaar na start van de verzekering, het huwelijk, geregistreerd partnerschap of gezamenlijke huishouding (antimisbruik bepaling). ¯ De verzekeraar schakelt de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens in voor de toets of sprake is van selectie of misbruik bij een overlijden in de uitsluitingsperiode. De uitspraak van de commissie is bindend voor de verzekeraar. ¯ Voor de toepassing van de uitsluitingen voor bet arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico moet de verzekeraar rekening houden met de periode dat de deelnemer direct voorafgaand aan deze risico’s verzekerd is geweest. Deze bepaling geldt niet voor de zogenaamde brandende huizen en de uitsluiting gedurende her eerste jaar van her huwelijk, geregistreerd partnerschap of gezamenlijke huishouding. ¯ Sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2010 zijn de afspraken van toepassing op Iopende polissen en moet in de geest van her convenant worden gehandeld. Voor nieuwe polissen moeten de afspraken per 1 januari 2011 worden opgenomen in de juridische documenten. In het Convenant is hog niet geregeld hoe moet worden omgegaan met het in- en uitlooprisico van pensioenuitvoerders. Naar verwachting wordt dit in 2011 nader geregeld.
1!
AIgemeen verslag
I
2.2 Verwachtingen komend jaar Voor 2011 staan de volgende zaken op de pensioenagenda. Pensioenregister Het Pensioenregister wordt op 1 januari 2011 operationeel. Burgers kunnen met behulp van hun DigiD, een inlogcode voor overheidszaken, in dit register online een overzicht krijgen van hun pensioenaanspraken en hun AOW-gegevens. Premiepensioeninstelling (PPI) De wet introductie premiepensioeninstellingen gaat op 1 januari 2011 in. Een PPI is een nieuwe instelling naast de al bestaande pensioenuitvoerders: bet pensioenfonds en de verzekeraar. Een PPI mag pensioenregelingen niet alleen in het binnen]and, maar ook in bet buitenland uitvoeren. Er geldt hierbij een belangrijke beperking. Er mag namelijk geen sprake zijn van verzekering van risico’s. Met andere woorden: een PPI kan alleen defined contribution-regelingen (DC) uitvoeren, dus alleen zuivere beschikbare premieregelingen. Voor de dekking van overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s kan een PPI met een verzekeraar een overeenkomst sluiten. Werkzaamheden van de PPI zijn met name de activiteiten die een pensioeninstelling uitvoert tijdens de opbouwfase van her pensioen: het innen en beleggen van de premies, bet verzorgen van de administratie, het communiceren met de deelnemers en het voldoen aan de verplichtingen tegenover de toezichthouders. De PPI mag ook uitkeringen verrichten, behalve als bet om de uitvoering van een Nederlandse pensioenregeling gaat. In dat geval moet de PPI op pensioendatum overgaan tot overdracht van her opgebouwde pensioenkapitaal aan een verzekeraar om een levenslang pensioen te kunnen garanderen. Voor de PPI gelden soepele oprichtings- en vormvereisten. Wel gelden er regels voor de bescherming van de pensioendeelnemer en worden er eisen aan de bedrijfsvoering en de beleggingen gesteld Daamaast is een PPI altijd onderworpen aan de sociale wetgeving en arbeidswetgeving van de lidstaat van een bijdragende onderneming. De introductie van de PPI is de eerste fase in een gefaseerde invoering van de algemene pensioeninstelling (APt). In de derde (laatste) fase zal worden onderzocht op welke wijze de API ook defined benefit-regelingen (DB) uit kan voeren. Einde FVP De regeling van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) maakt het mogelijk dat werknemers die een Werkloosheidswet uitkering ont’,,angen door (gedeeltelijke) beeindiging van de dienstbetrekking toch aanspraak kunnen maken op pensioenopbouw. Vanaf I januari 2011 stopt deze FVP-regeling. Werknemers van 40 jaar of ouder die op of na 1 januari 2011 een WVV uitkering krijgen komen niet meer in aanmerking voor een FVP bijdrage. Voor WW-gerechtigden van voor 1 januari is er een voorwaardelijke regeling. Deze is wel afhankelijk van de 12
AIgemeen verslag
I
financiele middelen van de FVP. Na 2013 wordt de FVP helemaal opgeheven. 3
Ontwikkelinqen betreffende de pensioenre~qelinq
3.1
De overeenkomst
Per 1 augustus 2005 is Stichting Pensioenfonds AIbemarle een 10-jarige overeenkomst aangegaan met Delta Lloyd Levensverzekering. Conform deze overeenkomst worden de middelen ter dekking van de verzekeringsverplichtingen belegd via een gesepareerd beleggingsdepot. De winstdeling vindt plaats op basis van de in het beleggingsdepot gemaakte overrente met daarnaast technische winstdeling. Het resultaat op technische grondslagen wordt jaarlijks vastgesteld. Indien het resultaat positief is, dan wordt hier~an 65% aan de verzekeringnemer beschikbaar gesteld middels boeking in de rekening-courant. De overige 35% van bet positieve resu]taat op technische grondslagen wordt betrokken in de multinationale winstdelingspoo]. Her aan de multinationale winstdelingspool toekomend aandeel in bet resultaat op technische grondslagen wordt aan het gesepareerde beleggingsdepot onttrokken. Indien her vastgestelde resultaat op technische grondslagen negatief is, wordt dit negatieve resultaat ten laste van de verzekeraar c.q. multinationale winstdelingspool aan het depot toegevoegd. Uitkering van een later positief resultaat vindt plaats nadat het saldo negatief resuttaat is afgelost. De aflossing op het saldo negatief resultaat wordt ten gunste van de verzekeraar ten behoeve van de multinatJonale winstdelingspool aan her depot ontrokken. Het aan de verzekeringnemer toekomend aandeel in her resultaat op technische grondslagen wordt geboekt in de rekening-courant per 1 januari direct volgend op de einddatum van de winstdelingsperiode. De onttrekking aan of storting in het depot vindt plaats per 1 januari direct volgend op de einddatum van de winstdelingsperiode. 3.2
De pensioenregeling
Voor de periode van 1 augustus 2005 tot 31 december 2005 is voor alle deelnemers een pensioenaanspraak verzekerd op basis van de middettoonregeling zoals van toepassing was bij Akzo Nobel Pensioenfonds (APF). De tot 1 augustus 2005 opgebouwde premievrije aanspraken zijn door APF naar Delta Lloyd overgedragen en tegen koopsom ingekocht. Vanaf I januari 2006 is voor alle medewerkers een beschikbare premieregeling van toepassing. De beschikbare premies worden aangewend voor aanspraken op ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen. Daamaast is voor alle deeinemers een aanvullend nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis ver’zekerd.
13
AIgemeen verslag
I
De beschikbaar te stellen premies worden vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: bedraagt de door het indien de leeftijd van de deelnemer per 1 januari in Pensioenfonds beschikbaar voile jaren te stellen premie excedent tenminste maar minder basis gelijk is aan is dan 20 6,0% 4,7% 15 2O 25 6,9% 5,2% 6,4% 25 3O 8,4% 7,8% 3O 35 I0,2% 4O 12,5% 9,5% 35 4O 45 15,2% 11,6% 14,3% 45 5O 18,7% 55 23,0% 17,6% 5O 6O 28,6% 21,8% 55 6O 65 36,1% 27,4% Ter zake van de nog niet ingekochte delen van nabestaandenen wezenpensioen worden eenjarige verzekeringen op risicobasis gesloten. 3.3
Samenstelling voorziening verzekeringsverplichtingen op rekenrente
Deelnemersgroep A~ieven A~beidsongeschikten Slapers Gepensioneerden
WP-rekenrente ultimo 2010 Percentage 75.254.347 61.347 9.507.262 9.990.169
79,4% 0,1% 10,0% 10,5%
94.813.125
100,0%
14
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Jaarverslag 2010
I
FINANCIEEL VERSLAG
Financieel verslag Balans 31.12.2010
31,12.2009
Reele beleggingen Saldo rekeningen-courant Saldo overrente
89.912.816,67 758.293,52 5.134.659,99
82.599.484,97 374.699,85 4.655.611,10
Totaal
95.805.770,18
87.629.795,92
Voorziening verzekeringsverplichtingen op rekenrente Schuld aan verzekeraar
94.813.125,14 992.645,04
86.715.680,15 914.115,77
Totaal
95.805.770,18
87.629.795,92
ACTIVA
PASSIVA
16
Financieel verslag Rekening van Baten en Lasten 2010 I
2009
BATEN Premie-Jnkomen Opbrengst reele beleggingen Diverse intrestbaten Overrente Totaal
8.314.909,85 3.299.961,47 28.234,86 479.048,89
9.785.600,57 2.083.307,22 65.762,94 1.302.528,61
12.122.155,07
13.237.199,34
8.097.444,99 2.490.604,35 210.422,40 40.515,41 134.725,55 426.659,06 111.174,00 610.609,31
9.931.948,76 1.862.945,25 149191,00 30.182,05 149.508,16 390.220,56 98.073,00 625.130,56
12.122.155,07
13.237.!99,34
LASTEN Toename WP op rekenrente Uitkeringen Afkopen Excassokosten Kostenvergoeding Garantievergoeding Beheervergoeding Verzekeringstechnisch resultaat Totaal
!7
Financieel verslag Grondslagen
I
Het verslag is opgesteld conform de verzekeringsovereenkomst met ingangsdatum 1 januari 2006, de brief d.d. 27 april 2006 en de afspraken over de servicekosten uit de notulen d.d. 19 mei 2009. Her financieel verslag is gepresenteerd in de vorm van een jaarrekening. De in Nederland gestelde voorschriften inzake jaarverslaggeving zijn, hoewel deze niet wettelijk van toepassing zijn op dit financieel verslag, zoveel mogelijk gevolgd, Daar, waar dit de duide]ijkheid van en het inzicht in het verslag bevordert, is van deze voorschriften afgeweken. Waardering van activa en passiva Reele beleggingen: Onder de rubriek reele beleggingen zijn de in bet beleggingsdepot aanwezige beleggingen begrepen. De beleggingen in zakelijke waarden, dat wil zeggen aandelen en beleggingsfondsen in aandelen, alsmede in beleggingsfondsen in vastrentende waarden worden gewaardeerd op basis van beurskoersen per bet einde van het boekjaar. De beleggingen in overige vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Verschillen tussen de waardering ultimo verslagjaar en de verkrijgingsprijs worden verantwoord onder rendementsverschillen. Hetzelfde geldt voor het resultaat bij verkoop of aflossing. De rendementsverschillen worden in een periode van 10 jaar voor aandelen in beleggingsfondsen en overige aandelen en in een periode van 8 jaar voor obligaties ten gunste of ten laste van het beleggingsresultaat gebracht. Deze methode dient om fluctuaties in de jaarlijkse beleggingsresultaten te vermijden. Voorziening verzekeringsverplichtingen: De voorziening verzekeringsverplichtingen is gewaardeerd op de contante waarde van de uit de pensioenverzekeringen voortvloeiende verplichtingen, gebaseerd op de in de verzekeringsovereenkomst opgenomen bepalingen. De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Bepalin~ van het resultaat Het resuttaat op beleggingen en het resultaat op verzekeringstechnische grondslagen worden vastgesteld conform de in de verzekeringsovereenkomst opgenomen bepalingen.
18
Financieel verslag Toelichting Balans 31.12.2010 I 31.12.2009
ACTIVA Reele beleqqinqen Zakelijke waarden Delta Lloyd aandelenfondsen
25.356.469,65
23.057.918,97
25.356.469,65
23.057.918,97
70.257.546,44
59.731.099,77
70.257.546,44
59.731.099,77
2.964,76 86.942,80
2.601,46 1.314.989,50
89.907,56
1.317.590,96
443.495,79
453.873,76
443.495,79
453.873,76
-6.234.602,77
-1.960.998,49
-6.234.602,77
-1.960.998,49
89.912.816,67
82.599.484,97
Saldo rekeninqen-courant Saldo 0-rekeningen
758.293,52
374.699,85
Totaal
768.293,52
374.699,85
Vastrentende waarden Delta Lloyd obligatiefondsen
Liquide middelen Rekening-courant banken IHB
Vorderingen Lopende intrest Swaps
Rendementsverschillen Delta Lloyd beleggingsfondsen
Totaal belegd vermogen
!9
Financieel verslag Toelichting Balans 31.12.2010 I 31.12.2009
Saldo overrente Indien er een negatieve overrente wordt gerealiseerd, wordt dit resultaat zodra dat mogelijk is verrekend met positieve overrente. Saldo 1 januari Mutatie verslagjaar
4.655.611,10 479.048,89
3.353.082,49 1.302.528,61
Saldo 31 december (negatief)
5.134.659,99
4.655.611,10
2O
Financieel verslag Toelichting Balans
I
31,12.2010 I 31.12.2009
PASSIVA Voor-zieninq verzekerinqsverplichtinqen op rekenrente De WP is de contante waarde van de uit de pensioenverzekeringen voortvioeiende verplichtingen, berekend op rekenrente (4%). De wachttijdreserve maakt onderdeel uit van de WP en is bedoeld voor de dekking van het arbeidsongeschiktheidsrisico (dit risico Ioopt door tot 2 jaar na beeindiging van de overeenkomst).
Schuld aan verzekeraar(s) Dit betreft het over het verslagjaar door Delta Lloyd hog uit het depot te onttrekken bedrag, inclusief intrest.
94.813.125,14
86.715.680,15
992.645,04
914.t 15,77
610.609,31 -610.609,31
625.130,56 -625.130,56
0,00
0,00
Saldo verzekerinqstechnisch resultaat Het technisch resultaat wordt jaarlijks vastgesteld en verdeeld. Resultaat verslagjaar Verdeeld saldo 31 december Saldo 31 december (winst)
21
Financieel verslag Toelichting rekening van baten en lasten
I
2010 I
2009
BATEN Premie-inkomen Premies Stortingen Koopsommen Opslag voor Kostenvergoeding Opslag voor Garantievergoeding
4.659.151,54 289.692,31 2.804.681,39 134.725,55 426.659,06
4.676.266,59 279.944,85 4.289.660,41 149.508,16 390.220,56
Totaal
8.3t4.909,85
9.785.600,57
473.655,33
377.536,56
473.655,33
377.536,56
2.103.126,68 549.740,!1
1.863.990,22 324.852,36
2.652.866,79
2.188.842,58
Opbren,qst reele beleq,qin~en Zakelijke waarden Dividend Delta Lloyd aandelenfondsen
Vastrentende waarden Dividend Delta Lloyd obligatiefondsen Intrest Swap
Liquide middelen Intrest Rekening-courant Delta Geld + IHB Intrest Rekening-courant banken
Opbrengst beleggingen Vrijval rendementsverschillen Delta Lloyd beleggingsfondsen
Kosten Qverig interestbaten / -lasten Qverige kosten
Beleggingsresultaat (winst)
1.953,30 -57,60
18.076,25 206,30
1.895,70
!8.282,55
3.128.417,82
2.584.661,69
179.292,00
-500.064,00
179.292,00
-500.064,00
-7.318,81 ~429,54
-795,55 -494,92
-7.748,35
-1.290,47
3.299.961,47
2.083.307,22
22
Financieel verslag Toelichting rekening van baten en lasten 2010 I
2009
Diverse intrestbaten Intrest rekeningen-courant Intrest vordering op/schuld aan verzekeraar
37.950,61 -9.715,75
81.253,99 -15.491,05
Totaal
28.234,86
65.762,94
-3.299.961,47 -28.234,86 3.696.071,22 ! 11.174,00
-2.083.307,22 -65.762,94 3.353.525,77 98.073,00
479.048,89
1.302.528,61
Overrente Qpbrengst reele beleggingen Diverse intrest Benodigde technische intrest Beheervergoeding Totaal resultaat (verlies)
23
Financieel verslag Toelichting rekening van baten en lasten 2010 I
2009
LASTEN Vermeerderin¢l WP De WP is berekend op rekenrente, inclusief wachttijdreserve WP-4% per 31 december WP-4% per 1 januari
94.813.125,14 86.715.680,15
86.715.680,15 76.783.731,39
Vermeerdering WP
8.097.444,99
9.931.948,76
Uitkering~_ Rechtstreekse uitkeringen
2.490.604,35
1.862.945,25
Totaal
2.490.604,35
1.862.945,25
Rechtstreekse afkopen Afkopen via rekening-courant
1.037,66 209384,74
0,00 149.191,00
Totaa!
210.422,40
149.191,00
Excassokosten 1,50% over uitgekeerde lijfrenten (vrijval uit WP) 1,50% over uitgekeerde afkopen (vrijval uit WP)
37.359,07 3.156,34
27.944,18 2.237,87
Totaal
40.515,41
30.182,05
Kostenverqoedinq Procentuele kostenvergoeding(! ,25%), met een minimum van 65.067,00 30,36 per polls van een invalide deelnemer 30,36 per inactieve polls 30,36 per polls van gepensioneerde Servicekosten
96.919,07 60,72 9.168,72 2.550,24 26026,80
!15.573,40 58,96 8.077,52 !.798,28 24.000,00
Totaal
134.725,55
149.508,16
Garantievercloedin.q 0,45% van de WP op rekenrente, incl. wachttijdreserve
426.659,06
390.220,56
Totaal
426.659,06
390.220,56
24
Financieel verslag Toelichting rekening van baten en lasten 2010 !
2009
Beheerveqqoeding! Vergoeding over DL-fondsen
111.174,00
98.073,00
Totaal
111.174,00
98.073,00
Verzekerinqstechnisch resultaat WP-4% per I januari Premies Stortingen Koopsommen Uitkeringen Afkopen Excassokosten 4% intrest
86.715.680,15 4.659.151,54 289.692,3! 2.804.681,39 -2.490.604,35 -210.422,40 -40.515,41 3.696.071,22
76.783.731,39 4.676.266,59 279.944,85 4.289.660,41 -1.862.945,25 -149.191,00 -30.182,05 3.353.525,77
Afgeleide WP WP-4% per 31 december
95.423.734,45 94.813.125,14
87.349.810,71 86.715.680,15
610,609,31
625,t30,56
Totaal resultaat (winst)
25
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Jaarverslag 2010
J
I
DESKUNDIGENVERKLARINGEN
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Actuari~le verklaring
J
1
Voorzienin~ verzekerin~sverplJchtin~en (WP)
De WP ultimo 2010 bedraagt 94.813.125,14. De WP is inclusief wachttijdreserve. Het technisch resultaat ultimo 2010 bedraagt 610.609,31. Het technisch resultaat is een winst. 2
Methode van berekeninq WP (incl. wachttiidreserve)
De WP (excl. wachttijdreserve) is gelijk aan de contante waarde van de uit de pensioenverzekeringen voortvloeiende verplichtingen; gebaseerd op de netto grondslagen van de voor Stichting Pensioenfonds Albemarle geldende tarieven. Deze tarieven zijn voor de premievrije waarde ultimo 2005 van de verzekerde pensioenen gebaseerd op DL2003 MN, overige tarieven zijn gebaseerd op DL2003 sekseneutraal. De bij de tarieven gehanteerde rentevoet bedraagt 4%. De wachttijdreserve wordt gedefinieerd als de opslag voor verzekering van vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid die in het afgelopen en voorafgaande boekjaar in rekening zijn gebracht. Hierbij vindt een oprenting tot ultimo 2010 plaats met de technische intrest. 3
Bepa]inq leeftiid en duur
Bij de berekening van de WP wordt voor de verzekeringsvormen waarvan de einddatum vaststaat, de eindleeffijd in gehele jaren en de duur in dagen nauwkeurig bepaald, waarna de leeftijd op de balansdatum door aftrekking van deze grootheden wordt gevonden. Voor de verzekeringsvormen die geen einddatum kennen, wordt de leeftijd op de balansdatum in dagen nauwkeurig vastgesteld. 4
Voorzieninq toekomstiqe kosten
Ter dekking van toekomstige uitbetatingskosten is in de WP een opslag begrepen van 1,50%. 5
Verklaring
Ondergetekende verklaart dat de controle van de berekening van de gegevens, vermeld onder punt 1 van de actuariele verklaring, onder zijn toezicht heeft plaatsgevonden en dat hij akkoord gaat ~ T.J.Slof, Actu a~i~-~---~~::~ Delta Lloyd Levensverzekering NV Amsterdam,
27
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Controleverklaring
Aan Delta Lloyd Levensverzekering N.V. Verklaring betreffende het financieel verslag Wij hebben het in dit jaarverslag 2010 opgenomen financi~le verslag van her gesepareerde beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds AIbemarle gecontroleerd. Dit financieel verslag bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de rekening van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financi~le verslaggeving en andere toelichtingen. De grondslagen voor financi~le verslaggeving van het financieel verslag zijn beschreven in de overeenkomst met ingangsdatum 1 januari 2006, de brief d.d. 27 april 2006 en de afspraken over de servicekosten uit de notulen d.d. 19 mei 2009. Verantwoordelijkheid van het bestuur De leiding van Delta Lloyd Levensverzekering N.V. is verantwoordelijk voor her opmaken van bet financi~el verslag in overeenstemming met de hiervoor genoemde grondslagen. De leiding is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van het financieel verslag conform gehanteerde grondslagen mogelijk te maken zonder afwijkingen van materiee! belang als gevolg van fraude of fouten. Verant~voordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over het financieel verslag op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat het financieel verslag geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat her uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in her financieet verslag. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat het financieel verslag een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij her maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van bet financieel verslag en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit.
28
Gesepareerd Beleggingsdepot Stichting Pensioenfonds Albemarle Controleverklaring
I
Een controle omvat tevens her evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiele verslaggeving en van de redelijkheid van de door bet bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van her algehele beeld van het financieel verslag. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende het financieel verslag Naar ons oordeel geeft het financieel verslag een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van her vermogen van het depot per 31 december 2010 en van het resultaat over 20!0 in overeenstemming met de hiervoor genoemde grondslagen. Amsterdam,, 13 april 2011
xJA~/~ AccOuntants & ~I "~~/~ Belest,n~ad~,seurs B.V. ,’~r~A~van der Giezen RA CB
29