14 KH-35-01-336-NL-C
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLICATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN L-2985 Luxembourg
EU legt zich toe op de bescherming van de natuur
ISBN 92-894-1409-X
,!7IJ2I9-ebeaji!
›
Europese Commissie
EU legt zich toe op de bescherming van de natuur
Europese Commissie Directoraat-generaal Milieu
Kopies van deze publicatie zijn zolang de voorraad strekt gratis verkrijgbaar bij: Informatiecentrum (BU-9 0/11) Directoraat-generaal Milieu Europese Commissie B-1049 Brussel Fax (32-2) 299 61 98 E-mail:
[email protected]
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op Internet via de Europaserver (http://europa.eu.int). Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2002 ISBN 92-894-1409-X © Europese Gemeenschappen, 2002 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Belgium GEDRUKT OP GERECYCLEERD PAPIER
3
Voorwoord
Maatregelen ter bescherming van ons natuurlijk erfgoed spelen al bijna dertig jaar lang een steeds belangrijker wordende rol in het beleid van de Europese Unie. In 1973 trad het eerste actieprogramma voor het milieu in werking. In april 1979 was de „Vogelrichtlijn” de eerste wettekst van de EU die tot doel had het natuurlijk milieu, zowel voor de huidige als voor de komende generaties, te beschermen. In 1951 hadden de zes ondertekenaars van het Verdrag van Parijs met de stichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) alleen de ontwikkeling van deze takken van industrie voor ogen en kwam een beoordeling van het milieueffect van deze sectoren niet ter sprake. Maar in de loop van de jaren zeventig werd men zich internationaal steeds meer bewust van de toenemende schade die wij met onze moderne levensstijl aan de natuur en haar hulpbronnen toebrengen. Sedertdien is de zorg voor dieren, vogels, planten en landschappen in ons deel van de wereld een integrerend deel van de Europese beleidsvorming geworden. Besluiten over cruciale vraagstukken als vervoer, energie en landbouw kunnen niet langer worden genomen zonder dat men hierbij het effect op flora, fauna en landschappelijk schoon in aanmerking neemt. Tal van EU-burgers zijn zich bewust geworden van de gevaren waaraan ons natuurlijk milieu blootstaat en hebben maatregelen geëist op plaatselijk, nationaal en Europees niveau. Het grondgebied van de 15 lidstaten van de EU strekt zich uit van de poolcirkel in het noorden tot de warme mediterrane wateren in het zuiden. Van de door de westenwind gegeselde Atlantische kusten tot de hoogste bergtoppen in het Alpengebied omvat de Unie een brede waaier aan natuurlijke habitats met een verbijsterende verscheidenheid van flora en fauna. Maar bijna overal is deze „biodiversiteit” in gevaar. Om deze reden heeft de EU nieuwe, krachtiger instrumenten — zowel wettelijk als financieel — ter bescherming van het natuurlijk milieu ingevoerd.
4
Sommigen geloven dat maatregelen ter bescherming van de natuur onvermijdelijk neerkomen op een verlaging van onze levensstandaard, een terugdraaien van onze economische ontwikkeling en een beperking van de vrijheid om van het natuurlijk erfgoed te genieten. De EU pakt de zaken anders aan: zij gaat ervan uit dat de natuur en de mens één geheel vormen dat op harmonische wijze kan functioneren. Wij menen dat de levenskwaliteit in Europa door de zorg voor het milieu kan worden verbeterd en dat economische sectoren als bosbouw en toerisme hierdoor kunnen worden gestimuleerd. Bescherming van flora en fauna is best te verenigen met sociale en economische belangen, maar om dit mogelijk te maken moeten wij uitgaan van het beginsel van een „duurzame ontwikkeling”. Dit betekent dat wij manieren moeten vinden om de kwaliteit van ons bestaan te verbeteren zonder dat het milieu, de komende generaties en de mensen in zowel de ontwikkelde als de ontwikkelingslanden hiervoor de rekening gepresenteerd krijgen. De EU erkent dat de steun en betrokkenheid van de gewone burger van essentieel belang zijn om onze natuurlijke habitats en wilde flora en fauna in stand te kunnen houden. Maar de Unie kan wel degelijk een verschil maken. In de eerste plaats wordt met een geheel Europa omspannende wetgeving een coherente structuur geboden waarbinnen de nationale en plaatselijke autoriteiten, NGO’s en mensen die zich persoonlijk voor het milieu inzetten, kunnen handelen. In de tweede plaats zijn er de Europese financieringsprogramma’s met vitale steun voor initiatieven om de biologische diversiteit in stand te houden. In deze brochure wordt een overzicht gegeven van de Europese strategie ter bescherming van de natuur.
5
Natuurbescherming — Waar het om gaat
Soorten en habitats Met een totale oppervlakte van 3 miljoen km2 en een bevolking van 370 miljoen mensen omvatten de 15 lidstaten van de EU het grootste deel van West-Europa. Ons rijk natuurlijk erfgoed vertoont een enorme verscheidenheid van levensvormen en de meest uiteenlopende landschappen met een indrukwekkende natuurlijke schoonheid. Het gaat hier om duizenden typen van habitats, met 150 soorten zoogdieren, 520 vogelsoorten, 180 soorten reptielen en amfibieën, 150 vissoorten, 10 000 plantensoorten en ten minste 100 000 soorten ongewervelden (1). Ondanks verbeteringen in het door de lidstaten gevoerde beleid tot natuurbehoud gaan vele soorten toch snel achteruit. Vandaag de dag verkeren de helft van onze zoogdieren en éénderde van alle soorten reptielen, vogels en vissen in gevaar. Vervuiling en visserij vormen een ernstige bedreiging voor zeedieren als monniksrobben en zeeschildpadden. Vogels als de dunbekwulp zijn zo zeldzaam dat zij met uitsterven bedreigd worden, terwijl zelfs alledaagse vogelsoorten als de veldleeuwerik en de tuinfluiter dramatisch zijn uitgedund. Er verkeren 3 000 plantensoorten in gevaar en 27 hiervan worden met uitsterven bedreigd. (1) Bron: Europees Milieuagentschap, Kopenhagen, 1995.
6
De „Habitatrichtlijn” van 1992 vermeldt de soorten en de habitats die in elke lidstaat bescherming behoeven.
Biogeografische regio Mediterraan Atlantisch Continentaal Boreaal Alpien Macaronesisch
Oppervlakte areaal als % van de EU 27,2 % 24,0 % 20,3 % 20,2 % 8,0 % 0,3 %
Habitats 142 118 135 84 100 38
Bron: CTE-CN, bijgewerkt tot 12 december 1999.
Soorten 386 132 173 99 165 151
7
Tal van deze soorten zijn in gevaar doordat zij hun natuurlijke habitats verliezen. De afgelopen tientallen jaren hebben menselijke activiteiten als landbouw/veeteelt, industrie en toerisme enorme stukken grond voor zich opgeëist, waardoor de plaatselijke wilde planten- en diersoorten zijn verdreven of in het nauw zijn gedrongen. Ecosystemen in rivieren en riviermondingen — waar vele planten- en diersoorten leven — zijn overal in Europa ernstig beschadigd. Andere belangrijke habitats zijn langzaam aan het verdwijnen. Van onze heideen veengebieden is 60-90 % verloren gegaan, en de afgelopen eeuw hebben Frankrijk, Italië en Spanje 75 % van hun duinen verloren. Eeuwenlang heeft de traditionele landbouw een evenwichtig milieu voor onze wilde planten- en diersoorten weten te handhaven. Vogels als de alpenkraai, bijvoorbeeld, waren altijd afhankelijk van begraasde weidegronden en door het hooien werden allerlei veldkruiden over een groter oppervlak verspreid. Maar deze traditionele landbouw en veeteelt is vervangen door intensieve methoden, waardoor wilde planten- en diersoorten worden verdreven of vernietigd.
Verontreiniging Verontreiniging en ongelukken zijn ook een bron van natuurverontreiniging. In december 1999 is op 60 km van de Franse kust het tankschip Erika gezonken. Door de bij deze scheepramp vrijgekomen olie is 400 km Bretoense kust vervuild en zijn wel een half miljoen zeevogels beschadigd of vernietigd. In de landen van Midden- en Oost-Europa die thans op toetreding tot de EU wachten, werden de gevolgen van een ongecontroleerde industriële ontwikkeling dermate veronachtzaamd dat de natuur hier nog ernstiger wordt bedreigd. In januari 2000
8
is in Roemenië, door een cyanidelek bij mijnbouwactiviteiten van een Australische onderneming, een rivier over honderden kilometers vergiftigd, waarbij gehele ecosystemen werden vernietigd en vele tonnen vis gedood. Ieder jaar ontdoet Europa zich van honderden miljoenen tonnen afval, waarvan een deel gevaarlijk is voor het milieu. Afvalstorten nemen grote stukken grond in beslag en scheiden verontreinigende stoffen af die schadelijk zijn voor bodem, water en lucht. Tezelfdertijd dreigt er gevaar dat onze vraag naar natuurlijke hulpbronnen als water en hout het aanbod te boven gaat. Door een ongecontroleerde houtkap worden bossen vernietigd en onze steeds grotere vraag naar zoet water veroorzaakt — in combinatie met bodemerosie — in bepaalde delen van Zuid-Europa woestijnvorming. Langs onze kusten worden de vispopulaties door overbevissing gedecimeerd. Al deze activiteiten vormen een bedreiging voor wilde soorten en hun leefgebieden.
Klimaatverandering Ook het veranderende klimaat vormt een bedreiging voor de Europese flora en fauna. Er zijn steeds meer tekenen die erop wijzen dat als gevolg van menselijke activiteiten de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer toeneemt en de aarde warmer wordt. Tegen 2100 zal de gemiddelde temperatuur in Europa naar verwachting zo’n 1 à 6˚ C hoger liggen dan nu het geval is. Indien men deze ontwikkeling op haar beloop laat, zal de hieruit resulterende klimaatverandering zich zo snel voltrekken dat planten- en diersoorten in verschillende klimaatzones niet de tijd krijgen om zich aan te passen of te migreren. Voor onze flora en fauna zou dit rampzalige gevolgen kunnen hebben.
Genetisch gemodificeerde organismen Ten slotte is er nog de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen in ons milieu, waarvan de gevolgen voor de biodiversiteit vooralsnog onbekend zijn.
9
Ons aller belang Nu ons natuurlijk erfdeel van zovele kanten wordt bedreigd, is het in ons eigen belang dit proces van beschadiging en vernietiging een halt toe te roepen. Wij willen dat de komende generaties eveneens van het ons omringende natuurschoon kunnen genieten. Bovendien zien tal van mensen hun leven verrijkt door recreatieactiviteiten waarbij de natuur centraal staat: vogelobservatie, vissen, bergbeklimmen, scubaduiken of gewoon maar de hond uitlaten. Zuiver water en zuivere lucht zijn van vitaal belang voor de kwaliteit van ons bestaan en de menselijke gezondheid komt ernstig in gevaar wanneer deze basiselementen vervuild raken. Bij onze inspanningen om vitale natuurlijke hulpbronnen te beschermen spelen ook belangrijke economische factoren. Goed bosbeheer is bevorderlijk voor de instandhouding van de biologische diversiteit, maar heeft ook economische voordelen op langere termijn. Een goede bodemconditie is niet alleen de basis voor de natuurlijke vegetatie, maar ook voor een succesvolle landbouw en veelteelt. Onze kusten zijn het leefgebied van éénderde van de bevolking in de EU en herbergen een aantal van de rijkste en meest kwetsbare natuurlijke habitats. Gaan deze habitats als gevolg van te sterke gebruiksdruk verloren, dan zal dit ook een weerslag hebben op het welzijn van de plaatselijke gemeenschappen. En laten wij vooral niet vergeten dat de mensen door natuurbeschermingsmaatregelen helemaal niet in hun vrijheid beperkt worden. Integendeel, natuurbehoud is een bron van nieuwe toeristische mogelijkheden. Toerisme is één van de snelst economische sectoren in de wereld. Het is verantwoordelijk voor zo’n 6 % van het Europese BBP en biedt werkgelegenheid aan een belangrijk deel van de beroepsbevolking. In het verleden heeft het milieu vooral in kust- en berggebieden ernstig onder massatoerisme te lijden gehad. Maar naarmate de mensen meer welvaart krijgen, minder lang hoeven te werken en langer van hun pensioen kunnen genieten, ontstaat er meer behoefte aan nieuwe ervaringen, zoals „ecotoerisme”.
10
Handvest voor duurzaam toerisme (2) 1. Rekening houden met de draagkracht van de natuur 2. Bijdragen tot behoud en verbetering van het natuurlijk erfgoed 3. Natuurlijke hulpbronnen in stand houden 4. De plaatselijke economie ondersteunen 5. Deelname van de plaatselijke bevolking aanmoedigen 6. Een passend, kwalitatief hoogwaardig toerisme ontwikkelen 7. Beschermde gebieden voor iedereen toegankelijk maken 8. Nieuwe vormen van werkgelegenheid ontwikkelen 9. Mensen ertoe aanmoedigen de natuur te respecteren 10. Als model dienen voor andere economische sectoren en de gedragingen in deze sectoren beïnvloeden
(2) Voor bijzonderheden van de Franse Federatie van regionale natuurparken:
[email protected]
Er worden nieuwe initiatieven ontplooid om toerisme en natuurlijk milieu met elkaar te laten samengaan en plaatselijke gemeenschappen en belangengroeperingen hierbij te betrekken. In tien Europese pilootgebieden wordt momenteel het door de Federatie Europarc ontwikkelde Europees Handvest voor duurzaam toerisme uitgetest.
Uitbreiding Natuurbehoud wordt voor de kandidaat-lidstaten een vraagstuk van kapitaal belang. Met de toetreding van de Midden- en Oost-Europese landen (LMOE), Malta en Cyprus wordt de EU met een gebiedsuitbreiding van 58 %, vele ongerepte landschappen, bossen en parken rijker. Door deze uitbreiding wordt de biologische diversiteit van de EU verrijkt: alleen al de wolvenpopulatie neemt hierdoor van 3 200 tot 10 250 toe. Maar deze landen zullen wel nieuwe normen moeten goedkeuren om hun natuurlijk erfgoed te kunnen beschermen.
11
Op internationaal niveau De EU en haar lidstaten zijn internationale verplichtingen aangegaan om de natuur te beschermen. Hiertoe hebben zij een aantal verdragen ondertekend: • Verdrag van Ramsar inzake het behoud van Europese wetlands (1971) • Verdrag van Helsinki inzake de Oostzee (1974) • Verdrag van Barcelona inzake de Middellandse Zee (1976) • Verdrag van Bonn inzake migrerende soorten (1979) • Verdrag van Bern betreffende het behoud van wilde dieren en planten in hun natuurlijk milieu in Europa (1979) • Verdrag betreffende de bescherming van de Alpen (1991), en natuurlijk het uiterst belangrijke, van 1992 daterende Verdrag van Rio, waarin het beginsel van de duurzame ontwikkeling wordt vastgelegd.
© Micheal O'Briain
12
Wat doet de Europese Unie nu?
Zoals bij veel aspecten van milieubescherming het geval is, kan natuurbehoud niet door de verschillende landen afzonderlijk met succes worden aangepakt. Het is een zaak die alle burgers van de EU evenzeer aangaat. Trekvogels letten niet op grenzen. Tal van belangrijke leefgebieden, zoals de Alpenregio of onze kusten, overschrijden meerdere nationale grenzen en wanneer verontreinigende stoffen in een rivier terechtkomen, worden zij stroomafwaarts door verschillende staten gevoerd. Om deze reden moet een voor alle betrokkenen bindende, geheel Europa bestrijkende aanpak als een eerste voorwaarde voor een succesvol beleid tot natuurbehoud worden beschouwd. Het is de EU duidelijk dat praktische maatregelen ter plaatse moeten worden genomen en dat deze de steun van de lokale bevolking en hun gemeenschappen moeten krijgen. Aldus volgt men bij de milieuwetgeving het „subsidiariteitsbeginsel”, op grond waarvan besluiten over prioriteiten en programmabeheer zo veel mogelijk aan de nationale en plaatselijke autoriteiten worden overgelaten. Het is dan de taak van de Unie initiatieven te steunen en te coördineren en erop toe te zien dat de regeringen hun verplichtingen nakomen. Met het Verdrag van Maastricht wordt bevestigd dat de zorg voor het milieu in alle Europese beleidsmaatregelen moet doorklinken.
© Micheal O'Briain
© Micheal O'Briain
13
Artikel 6 van het EG-Verdrag „De eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap... in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling”.
Deze integrerende benadering houdt in dat alle centrale strategieën van de EU — zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) of de grensoverschrijdende wegen- en spoorwegnetten — in overeenstemming moeten worden gebracht met de noodzaak het landschappelijk schoon en de wilde flora en fauna te beschermen. Met de in 1992 doorgevoerde hervormingen van het GLB is bijvoorbeeld bijgedragen tot een vermindering van het gebruik van stikstof- en fosforhoudende kunstmeststoffen met respectievelijk 25 en 30 %. In „Agenda 2000” wordt milieubescherming genoemd als één der hoofddoelstellingen van de GLB-hervorming en wordt gestreefd naar een geïntegreerde landbouw en veeteelt, waarbij zowel economische levensvatbaarheid als zorg voor de natuur een plaats krijgen. Milieumaatregelen in de landbouw waren bedoeld als financiële stimulans voor boeren die milieudiensten verrichten of meer milieuvriendelijke landbouw- en veeteeltmethoden gebruiken.
Wetgeving De belangrijkste wetsteksten van de EU inzake natuurbehoud zijn de vogelrichtlijn (1979) en de habitatrichtlijn (1992). In de vogelrichtlijn staat de langetermijnbescherming van alle in het wild levende vogelsoorten in de EU centraal. In deze richtlijn worden 181 bedreigde soorten en subsoorten
14
Voornaamste Europese instrumenten voor natuurbescherming • Aanbeveling van de Commissie van 20.12.1974 aan de lidstaten inzake de bescherming van vogels en hun woongebieden (75/66/EEG) • Richtlijn van de Raad van 18.7.1978 betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft teneinde geschikt te zijn voor het leven van vissen (78/659/EEG) • Vogelrichtlijn: richtlijn van de Raad van 2.4.1979 inzake het behoud van de vogelstand (79/409/EEG) • Verordening van de Raad van 20.1.1981 betreffende een gemeenschappelijke regeling die van toepassing is op de invoer van producten afkomstig van walvisachtigen ((EEG) nr. 348/81) • Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (1981) • Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (1982) • Richtlijn van de Raad van 28.3.1983 betreffende de invoer in de lidstaten van huiden van bepaalde zeehondenjongen en daarvan vervaardigde producten (83/129/EEG) • Habitatrichtlijn: richtlijn van de Raad van 21.5.1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (92/43/EEG) • Verordening van de Raad van 23.7.1992 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand ((EEG) nr. 2158/92) • Beschikking van de Commissie van 18.12.1996 betreffende het informatieformulier voor als Natura 2000-gebied voorgestelde gebieden (97/266/EG) • Verordening van de Raad van 9.12.1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer ((EG) nr. 338/97) • Richtlijn van de Raad van 29.3.1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen (1999/22/EG) • Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 7.11.2000 betreffende maatregelen ter bevordering van het behoud en het duurzaam beheer van tropische bossen en andere bossen in ontwikkelingslanden ((EG) nr. 2494/2000) • Verordening van de Commissie van 30.1.2001 tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten ((EG) nr. 191/2001)
15 © Micheal O'Briain
genoemd die bijzondere zorg behoeven. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de aanwijzing van speciale beschermingszones, vooral met het oog op de instandhouding van trekvogels, een natuurlijk erfgoed dat door alle Europeanen wordt gedeeld. Er zijn in totaal meer dan 2 700 van deze speciale beschermingszones — bijna 7 % van het EU-grondgebied (meer dan 219 000 km2) geregistreerd. Als resultaat hiervan beginnen sommige ernstig bedreigde soorten zich thans te herstellen. Maar de in Europa ondernomen actie loopt van land tot land uiteen en sommige belangrijke zones zijn nog altijd niet beschermd. Er moet nog een lange weg worden afgelegd voordat wij een netwerk van speciale beschermingszones hebben dat in staat is het voortbestaan van de meest zeldzame en kwetsbare vogels in Europa te verzekeren. De habitatrichtlijn stelt zich de bescherming van wilde planten en dieren en hun habitats tot doel. De lidstaten moeten ook hier speciale beschermingszones aanwijzen en beheersplannen uitwerken om door een combinatie van beschermingsmaatregelen op lange termijn en de economische en sociale activiteiten van de mens tot een duurzame ontwikkelingsstrategie te komen. In de richtlijn worden zo’n 200 typen habitats, 200 dier- en meer dan 500 plantensoorten van communautair belang, aangemerkt die bescherming behoeven. Ook wordt speciale aandacht besteed aan habitats en soorten (zoals de veelvraat en de monniksrob) die op het punt staan te verdwijnen en dringend hulp nodig hebben. De speciale beschermingszones van beide richtlijnen vormen tezamen het Natura 2000-netwerk, de hoeksteen van het door de Europese gemeenschap gevoerde natuurbeschermingsbeleid. © Micheal O'Briain
16
Natura 2000 De totstandbrenging van het ,,Natura 2000”-netwerk vormt de hoeksteen van het communautaire beleid inzake natuurbehoud. De invoering van doeltreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen in de betrokken natuurgebieden is een gigantische opgave, die de medewerking van alle betrokkenen op nationaal en plaatselijk niveau alsook een strikte selectie van de gebieden op Gemeenschapsniveau vereist. Tot op heden, zijn er al meer dan 15 000 gebieden, met een totale oppervlakte van meer dan 420 000 km2 (15 % van het EU-grondgebied), voorgesteld door de lidstaten. Het is de taak van de lidstaten de nationale behoeften op het vlak van natuurbehoud aan een wetenschappelijke beoordeling te onderwerpen en aan de hand van gemeenschappelijke criteria een lijst van te beschermen gebieden op te stellen. De Europese Commissie selecteert dan de gebieden van communautair belang in samenspraak met de nationale autoriteiten, welke deze gebieden uiterlijk in 2004 als speciale beschermingszone moeten aanwijzen. De lidstaten moeten beheersplannen of maatregelen ter bescherming van elk gebied afzonderlijk uitwerken, maar mogen wel zelf uitmaken welke methoden zij daarbij hanteren.
© Micheal O'Briain
In artikel 6 van de habitatrichtlijn worden belangrijke beginselen vastgesteld voor het beheer van de gebieden en het bewaren van het evenwicht tussen natuurbehoud en economische, sociale en culturele behoeften. Met de richtlijn wordt nu beoogd duurzame ontwikkeling te bevorderen en tegelijkertijd de biologische verscheidenheid te beschermen, zodat de Natura 2000-gebieden niet enkel bedoeld zijn als natuurreservaten zonder menselijke activiteiten. Volgens de EU gaan dit netwerk en economische vooruitgang wel degelijk samen en kunnen voor de Gemeenschap nuttige activiteiten als landbouw/veeteelt, jacht, toerisme en vele andere, verder worden ontwikkeld, zolang deze niet strijdig zijn met het nagestreefde natuurbehoud. Het is nodig dat alle plaatselijke belanghebbenden vanaf het vroegste stadium bij planning en beheer van de gebieden worden betrokken, zodat de maatregelen ter bescherming van de natuur niet aan een onwillig publiek worden opgedrongen
17
of door velen als een beperking of bedreiging van hun broodwinning worden gezien. Het is helemaal niet de bedoeling dat werkgelegenheid en levensstandaard door dit programma in gevaar worden gebracht. Waar het om gaat is dat ons aller levenskwaliteit erop vooruitgaat en dat Natura 2000 en de Europese burger naar elkaar toegroeien. De nationale autoriteiten hebben gegevens verstrekt met beschrijvingen van alle gebieden van communautair belang; hierbij gaat het om meer dan 9 000 papieren kaarten en 220 digitale gegevensbestanden. Met de hulp van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) van de EU heeft de Europese Commissie een begin gemaakt met een databank voor een geografisch informatiesysteem (GIS), welke uiteindelijk — on line toegankelijke — informatie over elk Natura 2000-gebied in Europa moet bevatten. De Unie draagt financieel bij aan maatregelen ter ondersteuning van natuurbehoud en heeft reeds meer dan 415 miljoen euro besteed om honderden projecten in alle lidstaten van de grond te helpen krijgen. Milieu-initiatieven zullen steun krijgen uit verschillende bronnen, waaronder de structuurfondsen, het Cohesiefonds en uit de fondsen voor milieumaatregelen in de landbouw. De EU participeert ook financieel in de ontwikkeling van het Natura 2000-netwerk via het Life-natuurprogramma.
Life-natuur
© Van Parys Media sa
Het Life-programma dateert van 1992 en is nu zijn derde fase ingegaan die tot 2004 loopt. Het is volledig gewijd aan de ontwikkeling van het milieubeleid van de EU en valt in drie onderdelen uiteen. Eén van deze onderdelen is Life-natuur. Bijna de helft van de begroting van Life III (640 miljoen euro) is voor natuurbescherming bestemd. Het programma wordt thans uitgebreid tot de kandidaatlidstaten en omvat speciale fondsen voor publiciteit. Met Life-natuur zijn reeds honderden projecten in de gehele EU gefinancierd.
18
Voorbeelden van Life-natuur-projecten Wolven tellen in Griekenland In 1997 ondernam de niet-gouvernementele organisatie Arcturos de eerste stappen om met de steun van Life-natuur wolven in Griekenland te beschermen. Men beschikte over zeer weinig informatie en schatte dat de wolvenpopulatie in Griekenland ten hoogste 300 dieren bedroeg. Dankzij de door de EU verleende bijstand heeft het project uitgebreid veldonderzoek kunnen verrichten en landbouwers en veehouders naar hun mening kunnen vragen. Aldus heeft de NGO Arcturos zich een duidelijk beeld kunnen vormen van de werkelijke situatie, waarbij de huidige wolvenpopulatie op zo’n 500-700 dieren wordt geschat. En wat meer is, deze populatie is zich aan het stabiliseren en neemt zelfs toe.
Herstel van de biologische biodiversiteit in Zweden „Alvar” is de naam van een type habitat dat bestaat uit harde kalksteen bedekt met een dun laagje aarde. Het Alvar-bodemtype wordt aangetroffen op de eilanden Öland en Gotland, alsmede in andere delen van Zweden en in Estland, en heeft een uiterst gespecialiseerde flora en fauna. De „Stora Alvaret” (Grote Alvar) op Öland bestrijkt 25 000 hectare en is het grootste Alvar-gebied in Europa. Sinds het stenen tijdperk heeft het Alvar-bodemtype dankzij grazende dieren kunnen voortbestaan, maar de afgelopen decennia zijn bomen en struiken begonnen dit leefgebied binnen te dringen. In 1996 is een door Life gesteund project tot bescherming en herstel van het Alvar-bodemtype gelanceerd. Dit project houdt in dat grote oppervlakten van bodem
en struiken worden ontdaan en van omheiningen worden voorzien en dat plaatselijke boeren voorlichting krijgen over de natuurlijke en culturele waarde van begrazing. Dankzij het project ontstaan er nu stabiele weidegronden waar de voor dit gebied kenmerkende habitats en soorten kunnen voortbestaan en zijn de plaatselijke grondbezitters zich meer bewust geworden van de noodzaak de natuur te beschermen.
Een nieuw leven voor het Britse eikenbos Atlantische eikenbossen worden aangetroffen aan de westkust van Schotland, Engeland, Wales, alsmede in Frankrijk, Spanje en Portugal. Op de Britse eilanden vormen deze oude eikenwouden het leefgebied van een zeer grote verscheidenheid van varens en andere plantensoorten en een ideaal onderkomen voor migrerende zangvogels. Van oudsher worden deze bomen door de plaatselijke gemeenschappen gebruikt als duurzame bron van timmer- en brandhout, van boomschors voor het leerlooien en als schuilplaats voor het vee. De afgelopen jaren heeft de oorspronkelijke biodiversiteit te lijden gehad onder het planten van naaldbomen en het binnendringen van exotische rododendronsoorten. Met het „Atlantic Oakwoods”-project wordt gestreefd naar instandhouding en herstel van deze habitat, ter voorbereiding van de hier aan te wijzen speciale beschermingsgebieden. Hierbij moeten afwezige particuliere grondbezitters en plaatselijke gemeenschappen worden overtuigd van de voordelen die verbonden zijn aan het redden van bomen en het ontwikkelen van plaatselijke partnerschappen op lange termijn.
19
In de toekomst te nemen maatregelen
De bescherming van de natuur en van onze wilde flora en fauna vormt één van de vier prioriteiten van het onlangs voorgestelde zesde milieuactieprogramma van de EU (2001-2010) (3). Dit programma stelt zich onder andere ten doel: • natuurlijke systemen te beschermen en te herstellen • de teloorgang van de biologische diversiteit in zowel de EU als wereldwijd een halt toe te roepen • de bodem tegen erosie en verontreiniging te beschermen Het verwezenlijken van deze doelstellingen zal tijdens de komende tien jaren een aantal maatregelen vergen. Zo hebben de lidstaten een éénvormig beleid nodig om op te treden bij rampen en ongelukken, zoals chemische explosies of zinkende olietankers, die een bedreiging voor het natuurlijk milieu vormen. De EU helpt bij de ontwikkeling van preventieve langetermijnstrategieën, vroegtijdige waarschuwingssystemen, en methodes om noodsituaties het hoofd te kunnen bieden, bijvoorbeeld door middel van satellietobservering. De Unie streeft ook naar de ontwikkeling van nieuwe strategieën ter bescherming van de bodem en het zeemilieu en zal een beleid introduceren voor geïntegreerd beheer van kustgebieden met inachtneming van sociale, economische en ecologische behoeften (4). Zij zal eveneens programma’s voor duurzaam bosbeheer steunen en het Natura 2000-programma uitbreiden.
(3) Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze, Europese Commissie 2001, ISBN 92-894-0264-4. (4) Krachtlijnen van het EU-beleid inzake kustgebieden, Europese Commissie 2001, ISBN 92-894-1154-6.
20
Op succes gerichte langetermijnplannen 1. Er zijn voor de gehele EU geldende wetten ter bescherming van ons natuurlijk erfgoed, welke weliswaar een belangrijke rol spelen, maar door de nationale regeringen niet op de juiste wijze worden gehanteerd. Op de lidstaten rust de verplichting de door hen aangegane verbintenissen na te komen en één van de prioriteiten van de Commissie is erop toe te zien dat dit gebeurt. Er zijn bijvoorbeeld enkele landen die achterop lopen met het opstellen van de lijsten van Natura 2000-gebieden, met als gevolg dat er vertraging ontstaat bij de opbouw van het netwerk en de invoering van een algemene natuurbeschermingsstrategie. 2. Wil men de actieve steun van de meeste EU-burgers krijgen, dan is het nodig dat de doelstellingen en de beginselen van Natura 2000 meer bekendheid krijgen en beter worden begrepen. Tot dusver is het bewustwordingsproces te zeer tot kringen van natuurbeschermers beperkt gebleven. Om te bereiken dat gepaste Natura 2000-gebieden een trekpleister voor toeristen worden en een stimulerend effect op plaatselijke economieën krijgen, zal aan deze gebieden een brede bekendheid moeten worden gegeven. 3. De betrokkenheid van plaatselijke belanghebbenden is een cruciaal onderdeel van ieder natuurbeschermingsinitiatief, hetgeen betekent dat communicatie een prioriteit moet zijn. In Oostenrijk, bijvoorbeeld, werd in het kader van een Lifeproject ter bescherming van bruine beren een uit 74 personen bestaande adviesgroep ingesteld met vertegenwoordigers van de lokale overheden en van de meest uiteenlopende maatschappelijke groeperingen (o.a. imkers en scholen). In het VK werden in het kader van een project inzake mariene levensvormen aan meer dan 30 000 gebruikers van vaartuigen pamfletten uitgedeeld. En de organisatoren van een project in Yyteri, Finland, zorgden ervoor dat het project via de plaatselijke kranten, radiostations en televisie de nodige bekendheid kreeg. © Micheal O'Briain
21
4. Vóór alles moet natuurbescherming een partnerschap zijn, waarbij alle deelnemers ervan overtuigd zijn dat hun wensen en belangen in aanmerking worden genomen. Een andere manier om te slagen is er niet. En om deze reden is het zo belangrijk dat iedere burger van de EU actief bij plaatselijke projecten en initiatieven wordt betrokken. Waar zich problemen voordoen, zijn het vaak de plaatselijke bewoners die oplossingen kunnen aandragen, en deze benadering „van onderaf” blijkt altijd weer de meest effectieve te zijn. Er is eerlijkheid en doorzichtigheid voor nodig om gemeenschappen te informeren en de voor een succesvol beleid zo vitale sfeer van vertrouwen op te bouwen.
Voor alle betrokkenen, overheids- en particuliere instanties, NGO’s, regeringen en burgers is een rol weggelegd wanneer het erop aankomt ons natuurlijk erfgoed te bewaren. De belangrijkste factor is evenwel een combinatie van enthousiasme en inzet.
22
Verdere informatie
Andere nuttige informatiebronnen
Het directoraat-generaal Milieu is de afdeling van de Europese Commissie die verantwoordelijk is voor alle zaken op het gebied van milieu, civiele bescherming en stralingsbescherming. DG Milieu produceert geregeld rapporten en andere publicaties over alle mogelijke met het milieu samenhangende thema’s, waaronder natuurbescherming.
Europees Milieuagentschap Kongens Nytorv 6 DK-1050 Kopenhagen K Fax (45) 33 36 71 99 E-mail:
[email protected] Website: http://www.eea.eu.int
Nadere bijzonderheden over het milieubeleid van de EU vindt u op de website van DG Milieu onder: http://europa.eu.int/comm/environment/. Op deze site vindt u ook een on-linecatalogus van veelal gratis publicaties, terwijl de homepage voor natuurbehoud te vinden is onder: http://europa.eu.int/comm/environment/nature /home.htm; hier treft u ook een lijst aan van de natuurbeschermingsdiensten in de lidstaten. Met vragen over het Europese milieu- en natuurbeleid kunt u terecht op het volgende adres. Europese Commissie DG Milieu — Informatiecentrum BU 9 0/11 Wetstraat 200 B-1049 Brussel E-mail:
[email protected]
WWF International Avenue du Mont-Blanc CH-1196 Gland Tel. (41-22) 364 91 11 Website: http://www.panda.org IUCN – Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen Rue Mauverney 28 CH-1196 Gland Tel. (41-22) 999 00 01 Website: http://www.iucn.org Verdrag van Bonn Secretariaat UNEP/CMS VN-gebouw te Bonn Martin-Luther-King-Strasse 8 D-53175 Bonn Tel. (49 228) 815 2401 / 02 Website: http://www.wcmc.org.uk/cms Verdrag van Bern Website: http://conventions.coe.int/Treaty/EN/ cadreprincipal.htm
Europese Commissie EU legt zich toe op de bescherming van de natuur Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen 2002 — 22 blz. — 21 x 21 cm ISBN 92-894-1409-X
14 KH-35-01-336-NL-C
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLICATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN L-2985 Luxembourg
EU legt zich toe op de bescherming van de natuur
ISBN 92-894-1409-X
,!7IJ2I9-ebeaji!
›
Europese Commissie