ECLI:NL:RBSGR:2010:BL8022 Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage Datum uitspraak: 18-03-2010 Datum publicatie: 18-03-2010 Zaaknummer: 09/754181-09; 09/650001-10 Formele relaties: Hoger beroep: ECLI:NL:GHSGR:2011:BR5629, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig Uitspraak Tegenspraak (Promis) De rechtbank ’s-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, adres: [adres] thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Midden Holland" - Huis van Bewaring “De Geniepoort” te Alphen aan den Rijn. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 december 2009 (uitsluitend in de zaak met parketnummer 09/754181-09) en 4 maart 2010 (in beide gevoegde zaken). 2. De tenlastelegging Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat: ten aanzien van dagvaarding 09/754181-09: feit 1: hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 28 augustus 2008, althans 15 mei 2009 tot en met 28 augustus 2009 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Leiden en/of Schiphol en/of elders in Nederland en/of in Suriname, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [X] en/of [Y] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f
Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [X] en/of [Y] en/of met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen [X] en/of [Y] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of onder één of meer van de onder lid 1, sub 1° van voornoemd artikel genoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [X] en/of [Y] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, immers hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (Uitbuiting/Misbruik) a. die [X] en/of [Y] benaderd om cocaïne te smokkelen vanuit Suriname naar Nederland, en/of b. [X] en/of [Y] een betaling in het vooruitzicht gesteld voor het smokkelen van cocaïne vanuit Suriname naar Nederland, en/of c. die [X] en/of [Y] instructies gegeven voor de drugssmokkel, en/of d. die [X] en/of [Y] ondergebracht in een huis voorafgaande aan hun vlucht naar Suriname, en/of e. voor die [X] en/of [Y] (een) paspoort(en) en/of visum/visa geregeld, en/of f. voor die [X] en/of [Y] een retourticket naar Suriname geboekt, en/of g. die [X] en/of [Y] naar Schiphol gebracht, en/of h. gezorgd dat die [X] en/of [Y] naar Suriname vloog/vlogen en/of i. gezorgd dat die [X] en/of [Y] in afwachting van haar/hun retourvlucht in Suriname gehuisvest was/waren, en of daarbij misbruik gemaakt van de uitbuitingssituatie waarin die [X] en/of [Y] zich bevond(en) en/of welke door verdachte al dan niet samen met een ander of anderen (deels) was gecreëerd, immers verdachte heeft, al dan niet samen met een ander of anderen, (Middelen) - een of meerdere keren met die [X] seksueel contact gehad en/of met die [X] een (seksuele) relatie onderhouden, en/of
- die [X] ertoe bewogen en/of gedwongen zich te prostitueren, terwijl zij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of terwijl zij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, en/of die [X] ertoe bewogen en/of gedwongen (een deel van) de inkomsten die zij verkreeg uit haar werkzaamheden als prostituee aan hem/hen af te staan, althans de inkomsten die [X] verkreeg uit haar werkzaamheden als prostituee ingenomen, en/of tegen die [X] (vervolgens) gezegd dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachten, door haar al zijn geld was kwijtgeraakt (doordat hij door haar vastgezeten), en/of tegen die [X] gezegd dat zij iets voor hem, verdachte, moest doen (zodat hij, verdachte weer geld zou krijgen), en/of voor hem verdachte, moest doen (zodat hij, verdachte, weer geld zou krijgen), en/of - een (seksuele) relatie met die [Y] onderhouden, althans met die [Y] een of meerdere keren seksueel contact gehad, en/of - tegen die [X] en/of [Y] (voorafgaande aan de vlucht naar Suriname) gezegd dat er geen weg terug was, en/of - die [X] en/of [Y] meermalen, althans eenmaal, geld gegeven (voorafgaande aan de vlucht naar Suriname en/of tijdens het verblijf in Suriname), en/of - de paspoorten en/of visa en/of vliegtickets van die [X] en/of [Y] betaald en/of aangevraagd, en/of - die [X] en/of [Y] gehuisvest in Schiedam en/of Rotterdam (voorafgaande aan hun vlucht naar Suriname) en/of - die [X] en/of [Y] gehuisvest in Suriname (voorafgaande aan hun vlucht terug naar Nederland), en/of - tegen die [X] en/of [Y] gezegd dat die [X] en/of [Y] niet gepakt zouden worden, omdat de douane in Suriname zou zijn omgekocht, en/of - terwijl hij en/of zijn mededader(s) wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat die [X] verstandelijk beperkt en/of makkelijk te beïnvloeden was en/of geen werk en/of inkomen had en/of problemen thuis had en/of - terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die [Y] makkelijk beïnvloedbaar was en/of geen werk en/of inkomen had en/of problemen thuis had en/of (emotioneel) afhankelijk van hem was; feit 2: hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 te Schiedam en/of Leiden en/of Maassluis en/of Schiphol en/of elders in Nederland en/of te Suriname, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn medeverdachten voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen en/of vervoeren van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelheden van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, - [X] en/of [Y] benaderd om vanuit Suriname cocaïne naar Nederland te vervoeren, en/of - [X] en/of [Y] een betaling in het vooruitzicht gesteld voor het smokkelen van cocaïne vanuit Suriname naar Nederland, en/of - voor [X] en/of [Y] een paspoort/paspoorten en/of visum/visa aangevraagd en/of betaald, en/of - voor [X] en/of [Y] vliegtickets geboekt en/of betaald, en/of - [X] en/of [Y] (in afwachting van hun vlucht naar Suriname) gehuisvest, en/of - [X] en/of [Y] gebracht naar Schiphol, en/of - [X] en/of [Y] (in afwachting van de retourvlucht naar Nederland) gehuisvest in Suriname, en/of - aan [X] en/of [Y] instructies gegeven over en/of die [X] en/of [Y] ingelicht over de wijze waarop die [X] en/of [Y] die drugs zouden vervoeren en/of hoe die [X] en/of [Y] zich moesten gedragen tijdens dit vervoer en/of bij de douane , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 te Schiedam en/of Leiden en/of Maassluis en/of Schiphol en/of elders in Nederland en/of te Suriname tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, - een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn, en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of - zich en/of of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of - voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), opzettelijk - [X] en/of [Y] benaderd om vanuit Suriname cocaïne naar Nederland te vervoeren, en/of - [X] en/of [Y] een betaling in het vooruitzicht gesteld voor het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, en/of - voor [X] en/of [Y] (een) paspoort(en) en/of een visum/visa aangevraagd en/of betaald, en/of - voor [X] en/of [Y] vliegtickets geboekt en/of betaald, en/of - [X] en/of [Y] (in afwachting van hun vlucht naar Suriname) gehuisvest, en/of - [X] en/of [Y] (in afwachting van hun retourvlucht naar Nederland) gehuisvest in Suriname, en/of - aan [X] en/of [Y] instructies gegeven over en/of die [X] en/of [Y] ingelicht over de wijze waarop die [X] en/of [Y] die drugs zouden vervoeren en/of hoe die [X] en/of [Y] zich moesten gedragen tijdens dit vervoer en/of bij de douane, en/of - een of meer paspoorten (van [X] en/of [Y]), en/of een of meer vliegtickets (voor [X] en/of [Y]), en/of een of meer woningen (voor de tijdelijke huisvesting van [X] en/of [Y]), en/of een of meer hoeveelhe(i)den geld (bestemd voor [X] en/of [Y]), en/of een of meer telefoons voorhanden gehad; ten aanzien van dagvaarding 09/650001-10: feit 1: hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 3 september 2009, althans in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en/of Den Haag en/of Lisse en/of Rotterdam en/of Schiedam en/of elders in Nederland en/of in Suriname, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [X], en/of [X] door dwang, door één of meer feitelijkheden, door dreiging met één of meer feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel door dwang, door één of meer feitelijkheden, door dreiging met één of meer feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [X] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,
immers verdachte heeft a) die [X] er toe gebracht of gedwongen om een of meer telefoonabonnementen af te sluiten op haar naam, te weten - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 1], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 2], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 3], en/of b) die [X] er toe gebracht of gedwongen deze abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan hem, verdachte, te geven, en/of c) deze abonnementen en/of telefoons doorkocht aan (een) derde(n) voor enig geldbedrag, althans enig voordeel, en/of d) daarbij misbruik gemaakt van de uitbuitingssituatie waarin die [X] zich bevond en/of welke door verdachte al dan niet samen met een ander of anderen (deels) was gecreëerd, immers verdachte heeft al dan niet samen met een ander of anderen, - een of meerdere keren met die [X] seksueel contact gehad en/of met die [X] een (seksuele) relatie onderhouden, en/of - die [X] er ertoe bewogen en/of gedwongen seksuele handelingen te verrichten met of voor een of meer derden tegen betaling, terwijl zij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of terwijl zij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, en/of - die [X] ertoe bewogen en/of gedwongen (een deel van) de inkomsten die zij verkreeg uit haar werkzaamheden als prostituee aan hem/hen af te staan, althans de inkomsten die [X] verkreeg uit haar werkzaamheden als prostituee ingenomen, en/of - tegen die [X] (vervolgens) gezegd dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachten, door haar al zijn geld was kwijtgeraakt (doordat hij door haar vastgezeten), en/of - tegen die [X] gezegd dat zij iets voor hem, verdachte, moest doen (zodat hij, verdachte, weer geld zou krijgen), en/of - tegen die [X] gezegd en/of aan die [X] gevraagd een of meer telefoonabonnementen op haar naam af te sluiten en/of deze en/of de daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan hem, verdachte, te geven, en/of - tegen die [X] gezegd dat zij (door de telecomaanbieder(s)) niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die/dat telefoonabonnement(en) en/of die telefoons, indien ze (valse) aangifte zou doen van diefstal/vermissing van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode en/of (vervolgens) tegen de telecomaanbieder(s) en/of politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een
ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en/of - terwijl hij en/of zijn mededader(s) wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat die [X] verstandelijk beperkt en/of makkelijk te beïnvloeden was en/of geen werk en/of inkomen had en/of problemen thuis had; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en/of Den Haag en/of Lisse, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [X] meermalen, althans eenmaal, heeft bewogen tot aangaan van een of meer schulden, te weten: - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 1], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 2], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 3], hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) - aan die [X] gezegd, althans gevraagd, een of meer telefoonabonnementen af te sluiten, en/of deze abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan hem, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachten te geven, en/of - tegen die [X] gezegd dat zij (door de telecomaanbieder(s)) niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die/dat telefoonabonnement(en) en/of de daarbij behorende telefoons, indien ze (valse) aangifte zou doen van het stelen van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode en/of (vervolgens) tegen de telecomaanbieder(s) en/of politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, waardoor die [X] werd bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld(en); feit 2: hij in of omstreeks de periode van 3 oktober 2008 tot en met 3 september 2009, althans in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en/of Den Haag en/of Lisse en/of Rotterdam en/of Schiedam en/of elders in Nederland en/of in Suriname, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [Y]
en/of [Y] door dwang, door één of meer feitelijkheden, door dreiging met één of meer feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel door dwang, door één of meer feitelijkheden, door dreiging met één of meer feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [Y] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, immers hebbende verdachte heeft a) die [Y] ertoe gebracht om een of meer telefoonabonnementen af te sluiten op haar naam, te weten - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 4], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 5]1, en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 6], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 7], en/of b) die [Y] er toe gebracht om deze abonnementen en/of daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan hem, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachten te verkopen voor (in totaal) 500 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of c) deze abonnementen en/of daarbij behorende telefoons doorkocht aan (een) derde(n) voor 980 euro, althans enig geldbedrag en/of voordeel, en/of d) daarbij misbruik gemaakt van de uitbuitingssituatie waarin die [Y] zich bevond en/of welke door verdachte al dan niet samen met een ander of onderen (deels) was gecreëerd, immers verdachte heeft, al dan niet samen met een ander of anderen, - een (seksuele) relatie met die [Y] onderhouden, althans met die [Y] een of meerdere keren seksueel contact gehad, en/of - aan die [Y] gevraagd een of meer telefoonabonnementen op haar naam af te sluiten en/of deze abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan hem, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachten te verkopen en/of geven, en/of - tegen die [Y] gezegd dat zij (door de telecomaanbieder(s)) niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die/dat telefoonabonnement(en) en/of die telefoons, indien ze
(valse) aangifte zou doen van de diefstal/vermissing van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode en/of (vervolgens) tegen de telecomaanbieder(s) en/of politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of die telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en/of - terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [Y] makkelijk beïnvloedbaar was en/of geen werk en/of inkomen had en/of problemen thuis had en/of (emotioneel) afhankelijk van hem was; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en/of Den Haag en/of Lisse, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [Y] meermalen, althans eenmaal, heeft bewogen tot aangaan van een of meer schulden, te weten: - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 4], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 5]1, en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 6], en/of - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 7] hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) - aan die [Y] gevraagd een of meer telefoonabonnementen af te sluiten, en/of deze abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan hem, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachten te verkopen voor (in totaal) 500 euro, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of - tegen die [Y] gezegd dat zij (door de telecomaanbieder(s)) niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die/dat telefoonabonnement(en) en/of de daarbij behorende telefoons, indien ze (valse) aangifte zou doen van het stelen van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode en/of (vervolgens) tegen de telecomaanbieder(s) en/of politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, waardoor die [Y] werd bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld(en);
feit 3: [X] in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en/of Den Haag en/of Lisse, althans in Nederland, ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, T-mobile en/of KPN, meermalen, althans eenmaal, heeft bewogen tot het tenietdoen van een of meer (in)schulden hebbende die [X] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) - een of meer telefoonabonnementen afgesloten op haar naam (met het/ de telefoonnummers [nummer 1] en/of [nummer 2] en/of [nummer 3]) (zich voordoende als een betrouwbare klant), en/of - de abonnementen en/of daarbij behorende telefoons gegeven en/of verkocht aan hem, verdachte (zodat hij, verdachte, deze telefoons en/of abonnementen kon verkopen), en/of - aangifte gedaan van diefstal van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode, en/of - (vervolgens) tegen T-mobile en/of KPN en/of politie gezegd dat met behulp van die (gestolen) identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of die telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en/of - T-mobile en/of KPN verzocht haar niet verantwoordelijk te houden voor de schulden/kosten van die telefoonabonnementen en/of die telefoons terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009, te Leiden en/of Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk - tegen die [X] gezegd dat hij, verdachte, door haar al zijn geld was kwijtgeraakt, en/of dat die [X] iets voor hem, verdachte, moest doen (zodat hij, verdachte, weer geld zou krijgen), en/of hij, verdachte, weer geld zou krijgen), en/of - tegen die [X] gezegd en/of aan die [X] gevraagd een of meer telefoonabonnementen op haar naam af te sluiten en/of deze abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons(vervolgens) aan hem, verdachte, te geven en/of te verkopen, en/of
- tegen die [X] gezegd dat zij (door de telecomaanbieder(s)) niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die/dat telefoonabonnement(en) en/of de daarbij behorende telefoons en/of niet zal worden aangesproken voor de schulden die met deze abonnementen en/of telefoons zouden worden gemaakt, indien ze (valse) aangifte zou doen van de diefstal/vermissing van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode en/of (vervolgens) tegen de telecomaanbieder(s) en/of politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of die telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en/of - de telefoonabonnementen en/of de daarbij behorende telefoons (met het/ de telefoonnummers [nummer 1] en/of [nummer 2] en/of [nummer 3]) gekregen van die [X]; feit 4: [Y] in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en/of Den Haag en/of Lisse, althans in Nederland, ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, T-mobile en/of KPN, meermalen, althans eenmaal, heeft bewogen tot het tenietdoen van een of meer (in)schulden hebbende die [Y] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) - een of meer telefoonabonnementen afgesloten op haar naam (met de/het telefoonnummer(s) [nummer 4] en/of [nummer 5]1 en/of [nummer 6] en/of [nummer 7]) (zich voordoende als een betrouwbare klant), en/of - de abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons doorverkocht aan verdachte, en/of - aangifte gedaan van diefstal van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode, en/of - (vervolgens) tegen T-mobile en/of KPN en/of politie gezegd dat met behulp van die (gestolen) identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en/of - T-mobile en/of KPN verzocht haar niet verantwoordelijk te houden voor de kosten van die telefoonabonnementen en/of die telefoons terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009, te Leiden en/of Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk - aan die [Y] gevraagd een of meer telefoonabonnementen op haar naam af te sluiten en/of deze en/of de daarbij behorende telefoons (vervolgens) aan, hem, verdachte te verkopen, en/of - tegen die [Y] gezegd dat zij (door de telecomaanbieder(s)) niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die/dat telefoonabonnement(en) en/of daarbij behorende telefoons en/of niet zal worden aangesproken voor de schulden die met deze abonnementen zouden worden gemaakt, indien ze (valse) aangifte zou doen van het stelen van haar identiteitskaart en/of haar bankpas en/of haar pincode en/of (vervolgens) tegen de telecomaanbieder(s) en/of politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas en/of pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en/of die abonnementen en/of de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en/of - de telefoonabonnementen en/of de daarbij behorende telefoons (met de/het telefoonnummer(s) [nummer 4] en/of [nummer 5]1 en/of [nummer 6] en/of [nummer 7]) gekocht en/of gekregen van die [Y]; feit 5: [Y] op of omstreeks 2 mei 2009 en/of 11 mei 2009 te Leiden, althans in Nederland, aangifte en/of een aanvullende aangifte heeft gedaan dat een of meer strafba(a)r(e) feit(en) was/waren gepleegd, wetende dat dat/deze feit(en) niet was/waren gepleegd, immers heeft zij toen aldaar ten overstaan van (telkens) een of meer politieambtena(a)r(en) van de Politie Hollands-Midden opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van a. Diefstal/vermissing van een portemonnee en/of bankpas en/of identiteitskaart en/of maandtrajectkaart en/of reisdocument, en/of b. Oplichting (met behulp van die gestolen identiteitskaart en/of bankpas) welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, - die [Y] verzocht en/of geadviseerd aangifte te doen van diefstal/vermissing van haar bankpas en/of identiteitskaart en/of pincode en/of, - tegen die [Y] gezegd dat zij door het doen van de aangifte niet aansprakelijk zou worden gehouden voor de kosten van het/de telefoonabonnement(en) en/of de daarbij behorende telefoon(s), en/of
- [Y] voorgehouden dat [Y] en/of hij, verdachte, (mede) door/met behulp van deze valse aangifte(n) geld kon(den) verdienen; feit 6: [X] op of omstreeks 18 april 2009 te Leiden, althans in Nederland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft zij toen aldaar ten overstaan van een of meer politieambtena(a)r(en) van de Politie Hollands-Midden opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een portemonnee en/of geld en/of een bankpas en/of een zorgpas en/of een identiteitskaart welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, - die [X] opgedragen, althans verzocht, aangifte te doen van diefstal/vermissing van haar bankpas en/of identiteitskaart en/of pincode en/of, - die tegen [X] gezegd dat zij door het doen van aangifte niet aansprakelijk zou worden gehouden voor de kosten van die telefoonabonnemten en/of de daarbij behorende telefoons, en/of - die [X] voorgehouden dat hij, verdachte, (mede) door/met behulp van deze valse aangifte geld kon verdienen; feit 7: hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2009 tot en met 03 september 2009 te Leiden in elk geval in Nederland een OV-studentenkaart op een andere naam dan die van hem, verdachte, te weten op naam van [student], - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk zijn eigen foto geplaatst over de originele foto van die OV-studentenkaart, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 03 september 2009 te Leiden opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals(e) of vervalst(e) OV-studentenkaart op een andere naam dan van hem, verdachte, te weten op naam van [student] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers over de originele foto van die OVstudentenkaart was de foto van hem, verdachte, geplaatst;
feit 8: hij op of omstreeks 15 februari 2009 te Leiden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 9,1 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet. 3. Het bewijs1 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte [X] en [Y] heeft geronseld om cocaïne van Suriname naar Nederland te smokkelen. Dit feit is zowel als mensenhandel als als (poging tot) import van cocaïne ten laste gelegd. Tevens wordt verdachte verweten dat hij dezelfde vrouwen meerdere telefoonabonnementen heeft laten afsluiten waarna zij de daarbij behorende telefoons aan hem moesten overdragen. Dit feit is telkens primair als uitbuiting, subsidiair als oplichting van de vrouwen ten laste gelegd. In dat verband wordt verdachte bovendien verdacht van de uitlokking van poging tot oplichting van een aantal telecomaanbieders door deze vrouwen en van het hen aanzetten tot het doen van valse aangifte van diefstal/vermissing van hun identiteitskaarten en bankpassen. Ten slotte wordt verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van een OVstudentenkaart en het in zijn bezit hebben van een hoeveelheid cocaïne. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de bij dagvaarding 09/754181-09 onder 1 en 2 primair en de bij dagvaarding 09/650001-10 onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7 primair en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan. 3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft bepleit alle door [X] en [Y] tegenover de politie afgelegde verklaringen van het bewijs uit te sluiten, omdat hun, kort en zakelijk weergegeven, voorafgaand aan het afleggen van die verklaringen niet is gewezen op hun zwijgrecht. Daaruit volgt dat zij in deze zaak niet als verdachten zijn aangemerkt terwijl daar wel aanleiding voor was. Door bepaalde verdachten wel en andere niet te vervolgen heeft het openbaar ministerie het verbod op willekeur en het gelijkheidsbeginsel geschonden, zodat sprake is van strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde. Ten aanzien van de bij dagvaarding 09/650001-10 onder 7 en 8 tenlastegelegde feiten heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. Voor wat betreft de overige tenlastegelegde feiten heeft de raadsman aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte deze feiten heeft begaan, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft dit standpunt als volgt onderbouwd.. [X] en [Y] hebben als getuigen onbetrouwbare verklaringen afgelegd. In dat verband is van belang dat de verklaringen die [X] in deze zaak heeft afgelegd op belangrijke punten afwijken
van de verklaringen die ze heeft afgelegd in de First Time-zaak. Ten aanzien van beiden geldt bovendien dat zij zich in een bedenkelijke situatie bevonden als gevolg van de handelingen die zij zelf hebben verricht in verband met de gepoogde drugssmokkel. Bovendien zijn zij, anders dan door de officier van justitie is betoogd, niet kwetsbaar en gemakkelijk beïnvloedbaar, aangezien zij beiden regulier onderwijs hebben gevolgd en aangezien bij de verhoren bij de rechter-commissaris zelfverzekerde vrouwen te zien waren die zich niet lieten beïnvloeden of in een afhankelijke positie verkeerden. Voorts is door de raadsman bepleit dat deels geen en deels onvoldoende bewijs aanwezig is voor de afzonderlijke gedragingen zoals genoemd achter de verschillende gedachtestreepjes onder feit 1 en 2 van dagvaarding 09/754181-09. 3.3 Bewijsuitsluiting? Ten aanzien van de door de raadsman bepleite uitsluiting van het bewijs van de door [X] en [Y] afgelegde verklaringen wegens schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, overweegt de rechtbank als volgt. Als uitgangspunt heeft te gelden dat bewijsuitsluiting uitsluitend aan de orde kan komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen en indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden.2 In de onderhavige zaak stelt de rechtbank vast dat aan [X] en [Y] voorafgaand aan de verhoren niet de cautie is gegeven, maar dat zij kennelijk zijn aangemerkt als getuigen. Als gevolg daarvan bestond er ook geen verplichting tot het geven van de cautie. Van een schending van een strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel is niet gebleken, zodat het verweer faalt. Overigens geldt nog dat een verzuim als bedoeld in het algemeen slechts processuele gevolgen kan hebben voor degene jegens wie het verzuim is begaan, en dus niet voor een derde zoals verdachte. Er is dus geen reden om de verklaringen die [X] en [Y] hebben afgelegd van het bewijs uit te sluiten. 3.4 De beoordeling van de tenlastelegging De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende af. Voorgeschiedenis In 2008 heeft [X] (hierna: [X]) een relatie ]gekregen met [A] (hierna: [A]), een toenmalige huisgenoot van verdachte.3 Via [A] heeft [X] verdachte leren kennen. [X] heeft tijdens haar relatie met [A] eenmaal seks gehad met verdachte op de kamer van verdachte in aanwezigheid van [A]. Vervolgens heeft [X] gedurende een periode van een aantal maanden, onder druk van [A] en verdachte, met meerdere mannen per avond seks gehad in de kamer van [A].4 Drie weken na de achttiende verjaardag van [X] hebben verdachte en [A] aan [X] voorgesteld om zich te prostitueren. Een paar dagen later is [X] samen met [A] en verdachte naar de [straat] te Den Haag gegaan om daar een kamer te huren en als prostituee aan het werk te gaan. [X] had
op dat moment niet genoeg geld bij zich en kon daarom niet gelijk beginnen met werken. Verdachte heeft haar op dat moment geld gegeven en tegen [X] gezegd dat zij wel meteen moest beginnen. Verdachte heeft haar ook verteld hoeveel zij moest vragen aan de klanten. Na elke klant is hij het geld komen ophalen. [X] heeft verklaard dit niet te hebben gewild, maar omdat zij verliefd was op [A] is ze er wel mee doorgegaan. Ze heeft die avond ongeveer 7 klanten gehad.5 De volgende dag is ze weer samen met verdachte en [A] naar de [straat] gegaan. Ze heeft die dag ongeveer 10 klanten gehad. Ze had op een gegeven moment met een klant problemen over de betaling. [X] heeft toen verdachte gebeld om hem te vertellen wat er was gebeurd. Verdachte is vervolgens naar [X] toegekomen en is heel hard tegen haar gaan schreeuwen, waarna de politie is gearriveerd6 en verdachte werd gearresteerd.7 Nadat verdachte was aangehouden heeft [X] nogmaals een kamer gehuurd op de [straat] om de politie ervan te overtuigen dat ze vrijwillig in de prostitutie werkzaam was.8 Afsluiten telefoonabonnementen door [X] en het doen van valse aangifte Nadat de voorlopige hechtenis van verdachte op 10 april 20099 was geschorst, heeft hij meteen contact met [X] opgenomen. Verdachte zei tegen [X] dat ze ervoor gezorgd had dat hij moest zitten en dat hij door haar toedoen geld had verloren. Zij moest dit aan hem terugbetalen door telefoonabonnementen af te sluiten die hij vervolgens verder kon verkopen.10 [X] verklaart daarover dat er voor haar geen ruimte was om op dit ‘verzoek’ niet in te gaan.11 Ze moest voor hem mobiele telefoonabonnementen afsluiten voor een periode van twee jaar.12 [X] is daartoe op 17 april 2009 in vier verschillende winkels in de [straat] in Leiden geweest. Ze ging de winkel in en koos een telefoon uit, waarna ze een abonnement afsloot voor twee jaar. De providers waren Hi en KPN met telefoonnummers [nummer 2] en [nummer 3]13 en T-mobile met telefoonnummer [nummer 1].14 Ze had daarvoor haar identiteitskaart en bankpas nodig. In de winkel moest ze voor elk abonnement 1 eurocent pinnen. Nadat zij de abonnementen had afgesloten en de bijbehorende telefoons had ontvangen, moest zij deze afgeven aan verdachte die haar buiten de winkel opwachtte. Hierna heeft verdachte gezegd dat [X] haar bankpas en identiteitskaart moest doorknippen. Op dezelfde dag heeft [X] op aanwijzing van verdachte aangifte gedaan van diefstal van haar portemonnee met daarin geld, een identiteitskaart, een zorgpas en een bankpas.15 Later die dag kwam verdachte terug met een stapeltje bankbiljetten van 50 euro. [X] heeft daar niets van gekregen. Daarna kreeg [X] rekeningen en aanmaningen thuis van de providers. Verdachte zei tegen [X] dat ze brieven aan de providers moest schrijven waarin [X] duidelijk maakte dat zij niet zelf de abonnementen had afgesloten maar dat een ander dat op haar naam had gedaan. Verdachte heeft tegen [X] gezegd dat het haar op deze manier niets zou kosten.16 Op 3 september 2009 werden tijdens een doorzoeking in het huis van verdachte twee aanvragen van mobiele telefoonaansluitingen op naam van [X] met betrekking tot de telefoonnummers [nummer 2] en [nummer 3] aangetroffen.17 Afsluiten telefoonabonnementen door [Y] en het doen van valse aangifte Op 29 april 2009 heeft verdachte ook aan [Y] gevraagd voor hem telefoonabonnementen af te sluiten. Zij zou hiervoor van hem 500 euro krijgen. [Y] is hiermee akkoord gegaan en heeft twee abonnementen in Leiden afgesloten, waarvan een bij Hi van KPN en het andere bij de
Belcompany. Hierna is zij samen met verdachte naar Den Haag gegaan en daar heeft ze nog twee abonnementen afgesloten, waarvan een bij T-mobile en het andere bij Hi van KPN18. Het ging om de telefoonnummers [nummer 6] en [nummer 7] van Hi van KPN19 en de telefoonnummers [nummer 5]1 en [nummer 4] van T-mobile.20 Verdachte bleef buiten de winkel staan wachten. Toen [Y] naar buiten kwam overhandigde zij het tasje met de telefoons aan hem. Vervolgens zijn ze gezamenlijk naar Rotterdam gegaan waar verdachte de telefoons heeft verkocht. Daarna kreeg zij 500 euro van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij voor de vier telefoons 980 euro had gekregen.21 Vervolgens heeft verdachte aan [Y] gezegd dat zij aangifte moest doen van zakkenrollerij van haar identiteitsbewijs, bankpas en pincode, hetgeen zij ook heeft gedaan.22 Verdachte heeft tegen [Y] gezegd dat het op deze manier altijd goed ging en dat zij dan niet verantwoordelijk was voor het afsluiten van die abonnementen. [Y] heeft als gevolg van het afsluiten van de telefoonabonnementen een schuld van ongeveer 6000 euro aan verschillende telecomaanbieders.23 Op 3 september 2009 werden tijdens een doorzoeking in het huis van verdachte twee aanvragen van mobiele telefoonaansluitingen op naam van [Y] met betrekking tot de telefoonnummers [nummer 7] en [nummer 4] aangetroffen.24 Poging tot drugssmokkel vanuit Suriname naar Nederland Vervolgens heeft verdachte [X] in de zomer van 2009 benaderd om voor hem drugs vanuit Suriname naar Nederland te smokkelen. Daarbij zei verdachte opnieuw tegen [X] dat zij iets terug moest doen, omdat hij, verdachte, door haar toedoen had vastgezeten en veel geld had verloren.25 Verdachte hield haar weliswaar voor dat ze voor de smokkel een geldbedrag zou krijgen, maar [X] heeft verklaard dat ze het idee had dat ze nooit een geldbedrag zou ontvangen, zelfs niet indien ze alles zou hebben doorgezet.26 [X] beschikte niet over een paspoort en verdachte heeft middels een spoedaanvraag een paspoort voor haar geregeld en betaald.27 Omstreeks 3 juli 2009 heeft verdachte met [Y] besproken dat zij voor hem, samen met [X], drugs zou smokkelen. Verdachte wist dat [Y] al ongeveer drie maanden zonder werk zat. Verdachte vertelde [Y] dat zij tussen de 10.000 en 25.000 euro zou krijgen voor het smokkelen van cocaïne.28 Op 6 augustus 2009 zijn [Y] en [X] door medeverdachte [A] (in het dossier veelal aangeduid met zijn bijnaam “[bijnaam”) opgehaald op station Leiden Centraal. Hij heeft hen naar een huis in Schiedam gebracht waar zij de vlucht naar Suriname moesten afwachten. Tijdens deze rit werd door medeverdachte [A] aan [X] en [Y] verteld dat de drugs gesmokkeld zouden worden in koffers met een dubbele bodem. Verder kregen zij van hem instructies hoe zij zich moesten gedragen bij de douane en werd hen verteld dat de Surinaamse douane zou worden omgekocht.29 [A] vertelde hun toen ook dat er geen weg terug meer was. [X] verklaart hierover dat het duidelijk was dat zij niet meer terug konden, terwijl zij wel diverse keren dacht dat zij dit (de smokkelreis) eigenlijk niet wilde.30 [A] heeft toen ook aan [Y] en [X] verteld dat ze niet, zoals aanvankelijk de bedoeling was, op 7 augustus 2009 zouden vertrekken. De woning in Schiedam waarheen de vrouwen werden gebracht was die van medeverdachte [B].31 Die nacht hebben [Y] en [X] gesproken met medeverdachte [C], die hun werd voorgesteld
als [D]. Hij vertelde hun wat de bedoeling was, namelijk dat ze in Suriname andere koffers zouden krijgen met een dubbele bodem die niet door de douane ontdekt zou worden, dat [Y] en [X] ieder drie kilo cocaïne zouden meenemen en dat zij daar 15.000 euro per persoon voor zouden krijgen.32 Medeverdachte [C] is meerdere keren langs geweest in de tijd dat [Y] en [X] in het huis in Schiedam verbleven en gaf hun regelmatig geld. Medeverdachte [A] kwam elke dag langs en hij gaf [Y] en [X] beltegoed. Daarnaast vertelde hij hoe alles zou gaan.33 [X] en [Y] moesten in die periode hun paspoorten aan medeverdachte [C] afgeven. Na een week kregen zij de paspoorten terug met een visum voor Suriname erin. 34 Uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [C] op 10 augustus 2009 bij [E] Reizen te Rotterdam vliegtickets Schiphol – Paramaribo v.v. heeft geboekt voor [X] en [Y]. Hij heeft deze op 14 augustus 2009 (de dag vóór het vertrek) ook opgehaald.35 De terugvlucht was gepland voor 29 augustus 2009 (aankomst op 30 augustus 2009 om 06:25 uur). [E] Reizen heeft de visa aangevraagd bij het Surinaamse Consulaat Generaal te Amsterdam.36 Medeverdachte [C] heeft [X] en [Y] samen met een vriend op 15 augustus 2009 naar Schiphol gebracht en heeft hen ook geholpen bij het inchecken. Op het vliegveld in Suriname aangekomen zijn [Y] en [X] opgehaald door [F], de broer van medeverdachte [C], en een andere jongen. [F] heeft hun 1000 Surinaamse Dollars gegeven. Zij hebben hen naar een huisje gebracht dat van een neef van medeverdachte [C] was, genaamd [G].37 In dit huisje verbleven ze in afwachting van hun vlucht terug naar Nederland. Genoemde [F] kwam regelmatig langs om hun geld te geven.38 Op 25 augustus 2009 heeft [X] een telefoongesprek gevoerd met haar mentor. Nadat hij haar had geconfronteerd met het feit dat hij wist dat zij in Suriname zat en dat ze drugs ging smokkelen, heeft [X] dit toegegeven. Deze mentor heeft haar vervolgens geadviseerd om naar de Nederlandse ambassade te gaan.39 Op 27 augustus 2009 hebben [X] en [Y] uiteindelijk de Nederlandse ambassade gebeld en zijn daarna opgehaald door ambtenaren van de Surinaamse recherche. Op 28 augustus zijn [Y] en [X] teruggevlogen naar Nederland.40 Bij aankomst op Schiphol stond medeverdachte [C] hen bij de gate op te wachten.41 Vanaf het moment dat verdachten erachter kwamen dat [Y] en [X] naar de Nederlandse ambassade gegaan waren en door tussenkomst van deze ambassade naar Nederland waren teruggekeerd, hebben zij veelvuldig onderling telefooncontact gehad.42 Uit deze gesprekken, waarin veelal gebruik wordt gemaakt van versluierd taalgebruik, valt af te leiden dat zowel verdachte als zijn medeverdachten ervan op de hoogte waren dat [X] en [Y] naar Suriname waren gereisd en dat zij onverrichter zake waren teruggekeerd. Nadat [Y] teruggekeerd was uit Suriname, heeft ze zelf contact opgenomen met de verdachten, omdat ze naar eigen zeggen “veel had uit te leggen”.43
OV-studentenkaart Op 3 september 2009 werd tijdens een doorzoeking in het huis van verdachte een OVstudentenkaart aangetroffen op naam van [student].44 Deze OV-studentenkaart is op 29 mei 2009 als vermist opgegeven door de tenaamgestelde.45 Uit forensisch onderzoek blijkt dat deze OV-studentenkaart een origineel exemplaar is dat vervalst is doordat een foto (van verdachte) over de originele foto is geplakt. 46 Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij een foto van zichzelf over de foto van de rechtmatige eigenaar van de kaart heeft geplakt. Hij heeft, aldus diezelfde verklaring, de kaart gebruikt om toegang te krijgen tot een studentenfeest. Aanwezig hebben van cocaïne Op 15 februari 2009 is verdachte op de [straat] te Leiden aangehouden terwijl hij 9,1 gram cocaïne bij zich had.47 Verdachte heeft daarover verklaard dat hij op een feest was waar door een aantal personen geld bij elkaar gelegd werd om cocaïne te kopen. Verdachte heeft vervolgens contact gelegd met een dealer en voor circa 950 euro aan cocaïne gekocht. Verdachte heeft verklaard dat de pakjes cocaïne die hij op het moment dat hij werd aangehouden nog op zak had, van hem zelf waren48. 3.4.1 De betrouwbaarheid van de verklaringen van getuigen [X] en [Y] De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de getuigenverklaringen van [X] en [Y] onbetrouwbaar zijn en om die reden niet tot het bewijs mogen meewerken. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de verklaringen van [X] en [Y] op redengevende hoofdlijnen overeenstemmen en beiden meermalen uitvoerig, consistent en (zeer) gedetailleerd hebben verklaard over het gebeurde. [Y] heeft immers bij de rechter-commissaris verklaard dat haar verklaringen van 29 augustus 2009 en 31 augustus 2009 juist zijn en heeft daarbij in dezelfde lijn verklaard als in de genoemde verklaringen. Ook [X] heeft meerdere malen uitvoerig en consistent verklaard. Ook tijdens een studioverhoor ten overstaan van de rechter-commissaris heeft zij uitvoerig en in lijn met haar eerdere verhoren verklaard. Bovendien vinden voornoemde verklaringen van [X] en [Y] steun in de verklaring van getuige [getuige]. Deze persoon verklaart immers dat verdachte ook haar had benaderd om telefoonabonnementen voor hem af te sluiten. Voorts heeft verdachte tegenover haar verklaard dat hij twee meisjes had die gevlogen hadden en drugs moesten meenemen. Verdachte vertelde ook dat de meisjes vriendinnen van elkaar waren en beiden verliefd op hem waren.49 De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte het hier over [X] en [Y] heeft, mede gelet op het feit dat getuige [getuige] heeft verklaard dat zij verdachte de volgende dag heeft horen spreken over de telefoon met een van de meisjes die uit Suriname was gekomen. [getuige] hoorde verdachte hierbij zeggen dat ze er voor moest zorgen dat het andere meisje niets meer zou zeggen. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij in aanwezigheid van [getuige] inderdaad met [Y] over [X] heeft gesproken.50 Gelet op voornoemde feiten en
omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de getuigenverklaringen van [X] en [Y] betrouwbaar zijn. 3.4.2 Mensenhandel De raadsman heeft ook bepleit dat [Y] en [X] geen kwetsbare en gemakkelijk beïnvloedbare personen zijn en dat zij daarom zelfstandige keuzes hebben gemaakt en niet zijn uitgebuit door verdachte. Verdachte heeft zich dan ook niet schuldig gemaakt aan mensenhandel. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gemotiveerd aangegeven waarom zij het standpunt huldigt dat verdachte zowel ten aanzien van [X] als [Y] zich meernalen heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel. De rechtbank overweegt hierover het navolgende. Blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 9 december 2004, Stb. 645, waarbij artikel 273a (oud) van het Wetboek van Strafrecht is ingevoerd, is mensenhandel (gericht op) uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De staat dient strafrechtelijke bescherming te bieden tegen aantasting van het recht op die integriteit en vrijheid (Kamerstukken II, 2003/2004, 29.291, nr. 3). Daarbij past ook de plaats van (thans) artikel 273f in titel XVIII in het Wetboek van Strafrecht (Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid). Onder het brede bereik van mensenhandel vallen tevens moderne vormen van slavernij. Specifiek voor slavernij is volgens genoemde memorie van toelichting de volledige zeggenschap van de ene mens over de andere. Hoewel artikel 273f, eerste lid, onder 4 van het Wetboek van Strafrecht niet expliciet ‘uitbuiting’ noemt, dient hiervan naar het oordeel van de rechtbank wel sprake te zijn, zulks mede gezien de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting in artikel 273f, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het bestanddeel (oogmerk van) uitbuiting is niet gedefinieerd, anders dan door de opsomming in het tweede lid van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder gedwongen of verplichte arbeid of diensten. Blijkens genoemde memorie van toelichting doelt – het huidige – artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht op een verscheidenheid aan moderne vormen van slavernij of met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken. Daarbij kan volgens de memorie van toelichting worden gedacht aan tewerkstelling onder dwang of het maken van misbruik van een afhankelijke positie van een persoon die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan in een toestand van uitbuiting te geraken. Als voorbeeld wordt genoemd een extreem lange werkweek tegen onevenredig lage betaling onder slechte werkomstandigheden (Kamerstukken II, 2003/2004, 29.291, nr. 3). Aan de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht, waaraan blijkens het arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2009, LJN: BI7097, r.o. 2.4, thans nog belang kan worden gehecht, kan nog worden ontleend dat gedragingen, bestaande uit het misbruik maken van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding, de wil beïnvloeden, waaronder begrepen de
keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken (Kamerstukken II, 1988/1989, 21.207, nr. 3). De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is verder niet in algemene termen te beantwoorden, maar sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag kan onder meer betekenis toekomen aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen naar het oordeel van de Hoge Raad in het hierboven genoemde arrest de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Voor beantwoording van de vraag of de betrokken slachtoffers zich in een uitbuitingssituatie bevonden en of bij verdachte sprake was van (het oogmerk) van uitbuiting, is naar het oordeel van de rechtbank van belang of de wil van de slachtoffers door de macht van verdachte (en haar mededaders) zodanig was beïnvloed dat zij voor het smokkelen van cocaïne van Suriname naar Nederland alsook voor het afsluiten van verschillende telefoonabonnementen niet vrijwillig hebben gekozen, dan wel dat zij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keus hadden dan daartoe over te gaan. De subjectieve beleving van de slachtoffers kan een rol spelen bij beantwoording van de vraag of zij zich aan de machtssfeer van verdachte en haar medeverdachten hadden kunnen onttrekken. Met betrekking tot de vraag of daarvan in de onderhavige zaak sprake is, overweegt de rechtbank als volgt. Ten aanzien van het afsluiten van de telefoonabonnementen door [Y], is de rechtbank in het licht van het hiervoor overwogene van oordeel dat er geen sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. Naar het oordeel van de rechtbank is, mede in aanmerking genomen de aard van hun relatie, onvoldoende gebleken dat [Y] niet in staat was uit vrije wil de keuze te maken om de telefoonabonnementen af te sluiten, zulks mede gelet op het feit dat zij hiervoor een bedrag van 500 euro van verdachte heeft ontvangen. Van schending van enig fundamenteel recht is dan ook niet gebleken. Dat zij uiteindelijk door hem is opgelicht, maakt dit niet anders. Ten aanzien van de (poging tot) drugssmokkel stelt de rechtbank vast dat [Y] zelf bij verdachte heeft geïnformeerd over de drugssmokkel en nadien ook op de hoogte lijkt te zijn geweest van de voor- en nadelen. Anders dan [X] is daarenboven evenmin gebleken van een afhankelijkheid van verdachte welke haar keuzevrijheid dusdanig had ingeperkt dat zij redelijkerwijs geen andere keuze had dan instemmen met- en gevolg geven aan de verzoeken van verdachte. Ook ten aanzien van de drugssmokkel is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake van een uitbuitingssituatie. De rechtbank zal verdachte dan ook van het bij dagvaarding met parketnummer 09/754181-09 als feit 1 onder primair tenlastegelegde en het bij dagvaarding met parketnummer 09/650001-10 als feit 2 onder primair tenlastegelegde, voor zover deze feiten betrekking hebben op [Y], vrijspreken.
Met betrekking tot het afsluiten van telefoonabonnementen door [X] is de rechtbank van oordeel dat zij hiermee door verdachte is opgelicht. Ze kreeg hier immers geen geld voor; verdachte heeft haar ertoe geprest deze abonnementen af te sluiten nu hij geld had verloren en vanwege haar had vastgezeten. Hiermee is echter geen sprake van een dusdanig vergaande inbreuk op de fundamentele rechten van [X] dat sprake is van ‘uitbuiting’ als bedoeld in het mensenhandelartikel. De rechtbank zal verdachte dan ook van het bij dagvaarding met parketnummer 09/650001-10 als feit 1 onder primair tenlastegelegde vrijspreken. Naar het oordeel van de rechtbank ligt dit echter anders ten aanzien van de (poging tot) drugssmokkel. In dat verband acht de rechtbank van belang dat tussen verdachte en [X] reeds een verregaande afhankelijkheidsrelatie bestond. Zo is [X] in het verleden er door verdachte toe bewogen zich te prostitueren. Verdachte wist verder dat [X] verstandelijk beperkt is, gemakkelijk te beïnvloeden was, dat zij geen werk en inkomen had en dat zij thuis problemen had. Bovendien heeft verdachte tegen haar gezegd dat zij de drugs moest smokkelen, omdat zij iets voor hem terug moest doen. Verdachte had immers, zo vertelde hij haar, door haar toedoen vastgezeten en daardoor veel geld verloren. Uit voornoemde feiten en omstandigheden, alsmede uit de verklaringen van [X], blijkt dan ook dat haar keuzevrijheid door deze afhankelijkheidsrelatie van verdachte in aanzienlijke mate was ingeperkt. De rechtbank acht om die reden misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke verhoudingen vloeiend overwicht aanwezig. [X] heeft meerdere malen verklaard dat ze heel bang was en dat ze met de drugssmokkel eigenlijk niet door wilde gaan, maar dat ze niet de vrijheid had om eruit te stappen aangezien de verdachten veel geld in haar hadden gestoken.51 Ook [Y] heeft verklaard dat [X] al in Schiedam verdrietig was en eigenlijk niet meer wilde. Ook heeft zij volgens [Y] gedurende de dagen in Suriname alleen maar gehuild.52 Voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, brengen naar het oordeel van de rechtbank mee dat sprake was van een situatie waarin de geestelijke integriteit en met name de persoonlijke vrijheid van [X] verregaand is geschonden. Uit de met drugssmokkel te behalen opbrengsten, uit de verklaringen van [X] blijkende onverschilligheid van de verdachte ten aanzien van haar situatie en uit voornoemde overige omstandigheden, blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook het oogmerk van uitbuiting zoals tenlastegelegd. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte door het voornoemde mensenhandel in vereniging heeft gepleegd. 3.5 De bewezenverklaring Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de bij dagvaarding 09/754181-09 onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten en de bij dagvaarding 09/650001-10 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6, 7 primair en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht – zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende typeen taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad – de inhoud van de tenlastelegging dat:
ten aanzien van dagvaarding 09/754181-09: feit 1: hij in de periode van 1 september 2008 tot en met 28 augustus 2009, te Schiedam en Leiden en Schiphol en elders in Nederland en in Suriname, tezamen en in vereniging met anderen, [X] met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest , met het oogmerk van uitbuiting van die [X] en met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen [X] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten en onder één of meer van de onder lid 1, sub 1° van voornoemd artikel genoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [X] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van diensten, immers hebbende verdachte en zijn mededaders a. die [X] benaderd om cocaïne te smokkelen vanuit Suriname naar Nederland, en b. [X] een betaling in het vooruitzicht gesteld voor het smokkelen van cocaïne vanuit Suriname naar Nederland, en c. die [X] instructies gegeven voor de drugssmokkel, en d. die [X] ondergebracht in een huis voorafgaande aan haar vlucht naar Suriname, en e. voor die [X] een paspoort en visum geregeld, en f. voor die [X] een retourticket naar Suriname geboekt, en g. die [X] naar Schiphol gebracht, en h. gezorgd dat die [X] naar Suriname vloog en i. gezorgd dat die [X] in afwachting van haar retourvlucht in Suriname gehuisvest was, en daarbij misbruik gemaakt van de uitbuitingssituatie waarin die [X] zich bevond en welke door verdachte al dan niet samen met anderen (deels) was gecreëerd, immers verdachte heeft, al dan niet samen met anderen, - met die [X] seksueel contact gehad , en - die [X] ertoe bewogen zich te prostitueren, en die [X] ertoe bewogen een deel van de inkomsten die zij verkreeg uit haar werkzaamheden als prostituee aan hem af te staan, en, en
tegen die [X] vervolgens gezegd dat hij, verdachte, door haar al zijn geld was kwijtgeraakt doordat hij door haar had vastgezeten, en tegen die [X] gezegd dat zij iets voor hem, verdachte, moest doen zodat hij, verdachte weer geld zou krijgen, en - tegen die [X] voorafgaande aan de vlucht naar Suriname gezegd dat er geen weg terug was, en - die [X] meermalen, geld gegeven voorafgaande aan de vlucht naar Suriname en tijdens het verblijf in Suriname, en- het paspoort en visum en vliegticket van die [X] betaald en aangevraagd, en- die [X] gehuisvest in Schiedam(voorafgaande aan haar vlucht naar Suriname), en- die [X] gehuisvest in Suriname voorafgaande aan haar vlucht terug naar Nederland, en - tegen die [X] gezegd dat die [X] niet gepakt zou worden, omdat de douane in Suriname zou zijn omgekocht, - terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat die [X] verstandelijk beperkt en makkelijk te beïnvloeden was en geen werk eninkomen had en problemen thuis had ; feit 2 primair: hij in de periode van 1 juli 2009 tot en met 28 augustus 2009 te Schiedam en Leiden en Schiphol en elders in Nederland en te Suriname, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hem en zijn medeverdachten voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen en vervoeren van een hoeveelheid cocaïne, - [X] en [Y] benaderd om vanuit Suriname cocaïne naar Nederland te vervoeren, en - [X] en [Y] een betaling in het vooruitzicht gesteld voor het smokkelen van cocaïne vanuit Suriname naar Nederland, en - voor [X] en [Y] een paspoort envisa aangevraagd en betaald, en - voor [X] en [Y] vliegtickets geboekt en betaald, en - [X] en [Y] in afwachting van hun vlucht naar Suriname gehuisvest, en - [X] en [Y] gebracht naar Schiphol, en - [X] en [Y] in afwachting van de retourvlucht naar Nederlandgehuisvest in Suriname, en - aan [X] en [Y] instructies gegeven over en die [X] en [Y] ingelicht over de wijze waarop die [X] en [Y] die drugs zouden vervoeren en hoe die [X] en [Y] zich moesten gedragen tijdens dit vervoer en bij de douane, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ten aanzien van dagvaarding 09/650001-10: feit 1 subsidiair:
hij in de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden telkens met het oogmerk om zich en anderenwederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen [X] meermalen heeft bewogen tot aangaan van schulden, te weten: - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 1], en - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 2], en - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 3], hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk telkens - aan die [X] gezegd, telefoonabonnementen af te sluiten, en deze abonnementen en de daarbij behorende telefoons vervolgens aan hem, verdachte, te geven, en - tegen die [X] gezegd dat zij door de telecomaanbieders niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons, indien ze valse aangifte zou doen van het stelen van haar identiteitskaart en haar bankpas envervolgens tegen de telecomaanbieders en politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en bankpas door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en die abonnementen en de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, waardoor die [X] werd bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schulden; feit 2 subsidiair: hij in de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en Den Haag telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen , [Y] meermalen heeft bewogen tot aangaan van een of meer schulden, te weten: - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 4], en - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 5]1, en - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 6], en - een telefoonabonnement met het telefoonnummer [nummer 7] hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk telkens - aan die [Y] gevraagd een of meer telefoonabonnementen af te sluiten, en deze abonnementen en de daarbij behorende telefoons vervolgens aan hem, verdachte, te verkopen voor in totaal 500 euro, en - tegen die [Y] gezegd dat zij door de telecomaanbieders niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons, indien ze valse aangifte zou doen van het stelen van haar identiteitskaart en haar bankpas en haar pincode en vervolgens tegen de telecomaanbieders en politie zou zeggen dat met behulp
van die gestolen identiteitskaart en bankpas en pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en die abonnementen en de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, waardoor die [Y] werd bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schulden; feit 3: [X] in de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, T-mobile en KPN, meermalen, heeft bewogen tot het tenietdoen van een of meer inschulden hebbende die [X] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk enlistiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid telkens - telefoonabonnementen afgesloten op haar naam met de telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2] en [nummer 3]) zich voordoende als een betrouwbare klant, en - de abonnementen en daarbij behorende telefoons gegeven aan hem, verdachte zodat hij, verdachte, deze telefoons en abonnementen kon verkopen, en - aangifte gedaan van diefstal van haar identiteitskaart en haar bankpas , en- vervolgens tegen T-mobile en KPN en politie gezegd dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en bankpas door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en die abonnementen en die telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en - T-mobile en KPN verzocht haar niet verantwoordelijk te houden voor de schulden/kosten van die telefoonabonnementen en die telefoons, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en misleiding en het verschaffen van inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009, te Leiden opzettelijk - tegen die [X] gezegd dat hij, verdachte, door haar al zijn geld was kwijtgeraakt, en dat die [X] iets voor hem, verdachte, moest doen zodat hij, verdachte, weer geld zou krijgen, , en - tegen die [X] gezegd en/of aan die [X] gevraagd telefoonabonnementen op haar naam af te sluiten en deze abonnementen en de daarbij behorende telefoons vervolgens aan hem, verdachte, te geven , en - tegen die [X] gezegd dat zij door de telecomaanbieders niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons en niet zal worden aangesproken voor de schulden die met deze abonnementen en/ telefoons zouden worden gemaakt, indien ze valse aangifte zou doen van de diefstal/vermissing van haar
identiteitskaart en haar bankpas en vervolgens tegen de telecomaanbieders en politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en bankpas door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en die abonnementen en die telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en - de telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons met de telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 2] en [nummer 3] gekregen van die [X]; feit 4: [Y] in de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009 te Leiden en Den Haag ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, T-mobile en KPN, meermalen, heeft bewogen tot het tenietdoen van een of meer inschulden hebbende die [Y] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en/bedrieglijk en in strijd met de waarheid telkens - een of meer telefoonabonnementen afgesloten op haar naam met de telefoonnummers [nummer 4] en [nummer 5]1 en [nummer 6] en [nummer 7]zich voordoende als een betrouwbare klant, en - de abonnementen en de daarbij behorende telefoons doorverkocht aan verdachte, en - aangifte gedaan van diefstal van haar identiteitskaart en haar bankpas en haar pincode, en - vervolgens tegen T-mobile en KPN en politie gezegd dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en bankpas en pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en die abonnementen en de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en - T-mobile en KPN verzocht haar niet verantwoordelijk te houden voor de kosten van die telefoonabonnementen en die telefoons terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en misleiding en het verschaffen van inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, in de periode van 1 april 2009 tot en met 3 september 2009, te Leiden en Den Haag , opzettelijk - aan die [Y] gevraagd een of meer telefoonabonnementen op haar naam af te sluiten en deze en de daarbij behorende telefoons vervolgens aan, hem, verdachte te verkopen, en - tegen die [Y] gezegd dat zij door de telecomaanbieders niet verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van die telefoonabonnementen en daarbij behorende telefoons en
niet zal worden aangesproken voor de schulden die met deze abonnementen zouden worden gemaakt, indien ze valse aangifte zou doen van het stelen van haar identiteitskaart en haar bankpas en haar pincode en vervolgens tegen de telecomaanbieders en politie zou zeggen dat met behulp van die gestolen identiteitskaart en bankpas en pincode door een ander/anderen die telefoonabonnementen zijn afgesloten op haar naam en die abonnementen en de daarbij behorende telefoons door die ander/anderen worden gebruikt, en - de telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons met de telefoonnummers [nummer 4] en [nummer 5]1 en [nummer 6] en [nummer 7] gekocht en gekregen van die [Y]; feit 5: [Y] op 2 mei 2009 en 11 mei 2009 te Leiden, aangifte en een aanvullende aangifte heeft gedaan dat strafbare feiten waren gepleegd, wetende dat deze feiten niet waren gepleegd, immers heeft zij toen aldaar ten overstaan van politieambtenaren van de Politie Hollands-Midden opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van a. Diefstal/vermissing van een portemonnee maandtrajectkaart en reisdocument, en
en
bankpas
en
identiteitskaart
en
b. Oplichting met behulp van die gestolen identiteitskaart en bankpas welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en misleiding en het verschaffen van inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, - die [Y] verzocht en/of geadviseerd aangifte te doen van diefstal/vermissing van haar bankpas en identiteitskaart en pincode en, - tegen die [Y] gezegd dat zij door het doen van de aangifte niet aansprakelijk zou worden gehouden voor de kosten van de telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons, en - [Y] voorgehouden dat [Y] en hij, verdachte, mede door/met behulp van deze valse aangiften geld konden verdienen; feit 6: [X] op 18 april 2009 te Leiden, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft zij toen aldaar ten overstaan van een politieambtena(a)r( van de Politie Hollands-Midden opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een portemonnee en geld en een bankpas en een zorgpas en een identiteitskaart welk feit hij, verdachte, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en misleiding en het verschaffen van inlichtingen, immers heeft hij, verdachte,
- die [X] opgedragen, aangifte te doen van diefstal/vermissing van haar bankpas en identiteitskaart en, - tegen die [X] gezegd dat zij door het doen van aangifte niet aansprakelijk zou worden gehouden voor de kosten van die telefoonabonnementen en de daarbij behorende telefoons, en - die [X] voorgehouden dat hij, verdachte, mede door/met behulp van deze valse aangifte geld kon verdienen; feit 7 primair: hij in de periode van 29 mei 2009 tot en met 03 september 2009 te Leiden een OVstudentenkaart op een andere naam dan die van hem, verdachte, te weten op naam van [student], - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk zijn eigen foto geplaatst over de originele foto van die OV-studentenkaart, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; feit 8: hij op 15 februari 2009 te Leiden opzettelijk aanwezig heeft gehad 9,1 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. 4. De strafbaarheid van de feiten Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op. 5. De strafbaarheid van de verdachte Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 6. De straf/maatregel 6.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de hem bij gewijzigde dagvaarding 09/754181-09 onder 1 en 2 primair tenlastegelegde feiten en bij dagvaarding 09/650001-10 onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7 primair en 8 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd. 6.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd. 6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarnaast overweegt de rechtbank meer in het bijzonder het navolgende. De rechtbank is van oordeel dat de strafbare feiten zoals weergegeven in de bewezenverklaring verdachte zwaar moeten worden aangerekend. Met de uitbuiting van het slachtoffer [X] heeft verdachte enkel oog gehad voor financieel gewin, terwijl verdachte wist dat die [X] zwakbegaafd en beïnvloedbaar was. Dat verdachte met de overige verdachten juist een slachtoffer heeft gekozen dat kwetsbaar was, om zo gemakkelijk en snel mogelijk geld te verdienen, terwijl dit slachtoffer alle risico’s liep, maakt dit feit bijzonder verwerpelijk. Bij het begaan van dit feit heeft verdachte geen enkel respect getoond voor het slachtoffer en heeft hij ernstig inbreuk gemaakt op haar persoonlijke vrijheid. Uit de slachtofferverklaring van [X] die ter terechtzitting is voorgelezen is bovendien naar voren gekomen dat de gedragingen van verdachte haar leven volkomen hebben veranderd, dat zij sindsdien erg angstig en onzeker is geworden en dat deze gevoelens haar leven beheersen. Voorts heeft verdachte ernstig misbruik gemaakt van slachtoffer [Y] door ook haar ertoe te bewegen drugs te smokkelen. Bovendien heeft verdachte door deze poging tot drugssmokkel geen oog gehad voor de risico’s die verdovende middelen meebrengen voor de volksgezondheid en voor de maatschappelijke problemen, waaronder de criminaliteit en overlast, die dit tevens met zich brengt. Bovendien heeft verdachte bij een eerdere gelegenheid een aanzienlijke (dealers-) hoeveelheid cocaïne onder zich gehad. Verder heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen van de beide slachtoffers, alsmede van telecomaanbieders door de door hem gearrangeerde oplichtingen. Daaraan heeft hij ook de politie dienstbaar trachten te maken door beide vrouwen ertoe te bewegen valse aangifte te doen. Ten slotte heeft verdachte een OV-studentenkaart vervalst en voor eigen doeleinden gebruikt. Uit een op naam van verdachte staand uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister blijkt dat verdachte in 2004 is veroordeeld voor openlijke geweldpleging en vernieling en dat hij in 2006 een transactie aangeboden heeft gekregen voor valsheid in geschrifte Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan een groot aantal strafbare feiten. Bovendien heeft verdachte voornoemde uitbuiting gepleegd nadat hij op 26 juni 2009 was vrijgesproken van verdenking van mensenhandel ten aanzien van hetzelfde slachtoffer, [X]. Bovendien weigert verdachte elke verantwoordelijkheid voor zijn gedrag te nemen en bagatelliseert hij ter terechtzitting bij herhaling zijn gedrag zonder zich te realiseren wat die houding voor gevolgen heeft voor het slachtoffer. Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank navolgende vrijheidsbenemende straf passend en geboden.
7. De vordering van de benadeelde partij [Y] / de schadevergoedingsmaatregel Het slachtoffer [Y] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding ten aanzien van het bij dagvaarding 09/650001-10 onder 2 tenlastegelegde feit, groot EUR 6.730,47, welk bedrag ziet op materiële schade. 7.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd dat vordering in zijn geheel toegewezen kan worden en verzoekt de rechtbank bovendien de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. 7.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van benadeelde partij [Y], nu de raadsman vrijspraak van het tenlastegelegde feit heeft bepleit. 7.3. Het oordeel van de rechtbank De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de rechtbank, gelet op de rol van de benadeelde partij in de bewezen verklaarde feiten, waaronder met name de omstandigheid dat zij EUR 500,0053 heeft ontvangen voor de zwendel met de telefoonabonnementen, van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. 8. De vordering van de benadeelde partij [X] / de schadevergoedingsmaatregel Het slachtoffer [X] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding ten aanzien van het bij dagvaarding 09/650001-10 onder 1 tenlastegelegde feit, groot EUR 14.598,93, welk ter terechtzitting opgevoerde bedrag ziet op materiële schade. 8.1. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft geconcludeerd dat vordering in zijn geheel toegewezen kan worden en verzoekt de rechtbank bovendien de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. 8.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van benadeelde partij [X], nu de raadsman vrijspraak van het tenlastegelegde feit heeft bepleit. 8.3. Het oordeel van de rechtbank De rechtbank is van oordeel dat de voormelde schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder dagvaarding 09/650001-10 onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde. Gelet op de
onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting zal de rechtbank de vordering in haar geheel toewijzen. Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. De rechtbank stelt vast dat de verdachte jegens de benadeelde partij [X] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder dagvaarding 09/650001-10 onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten EUR 14.598,93. 9. De toepasselijke wetsartikelen De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 24c, 36f, 45, 47, 57, 188, 225, 273f en 326 van het Wetboek van Strafrecht; - 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde. 10. De beslissing De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding 09/65000110 onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding 09/754181-09 onder 1 en 2 primair tenlastegelegde feiten en de bij dagvaarding 09/650001-10 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6, 7 primair en 8 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt: ten aanzien van dagvaarding 09/754181-09 feit 1: mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; feit 2 primair: medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van dagvaarding 09/650001-10: feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair: oplichting, meermalen gepleegd; feit 3 en feit 4: opzettelijke uitlokking van poging tot oplichting, meermalen gepleegd; feit 5 en feit 6: opzettelijke uitlokking van aangifte of klacht doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, meermalen gepleegd; feit 7 primair: valsheid in geschrift; feit 8: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod; verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; verklaart de benadeelde partij [Y] niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; wijst de vordering van de benadeelde partij [X] toe; veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [X] te betalen een bedrag van EUR 14.598, 93; veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [X] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van [X] aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 14.598,93, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 107 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E. Rabbie, voorzitter, E.E. Schotte en O.M. Harms, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Berling, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2010. Mrs. E.E. Schotte en O.M. Harms en zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.