2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806 Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
03062014
Datum publicatie
03062014
Zaaknummer
84247713
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerkenEerste aanleg meervoudig Inhoudsindicatie
De rechtbank Den Haag heeft twee mannen veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling van een man in de nacht van 17 op 18 augustus 2013. Die man viel als gevolg daarvan door een ruit drie verdiepingen naar beneden en overleefde deze val niet. De veroordeelde mannen krijgen respectievelijk vierentwintig en twintig maanden celstraf. De rechtbank spreekt de mannen vrij van doodslag. Ze hebben hem weliswaar geslagen en geschopt, maar dat betekent nog niet dat ze hem wilde doden. De rechtbank oordeelt verder dat de mannen niet hadden kunnen weten dat de ruit kapot zou gaan en het slachtoffer naar beneden zou vallen. Waarschijnlijk leefde de man nog voordat hij viel. Door de val en het hierdoor ontstane letsel is niet vast te stellen of hij voorafgaand zwaar mishandeld is. Om die reden spreekt de rechtbank hen daarvan ook vrij. In de nacht van 17 op 18 augustus 2013 waren het slachtoffer met de twee mannen aanwezig op de vierde verdieping van een Haagse seniorenflat. De twee mannen hebben het slachtoffer met kracht geslagen en een van hen heeft het slachtoffer geschopt. Het slachtoffer is op enig moment ten gevolge van het slaan of schoppen ten val gekomen in het trappenhuis van de vierde verdieping van de seniorenflat. De twee mannen hebben het slachtoffer nog een aantal maal hard geschopt terwijl hij op de grond lag, zowel op zijn lichaam als op zijn hoofd. Door de laatste trap van verdachte op het hoofd van het slachtoffer is het slachtoffer tegen het raam in het trappenhuis terecht gekomen, en is het raam gebarsten. Het slachtoffer is vervolgens door het raam drie verdiepingen naar beneden gevallen, waar hij op het dakterras op de eerste etage terecht gekomen is. Het slachtoffer is overleden door de verwondingen die hij heeft opgelopen bij zijn val.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl NJFS 2014/201
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/84247713
Datum uitspraak: 3 juni 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
1/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
[verdachte], geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats], thans gedetineerd in de [p.i.].
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 november 2013, 21 februari 2014 en 15 mei 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. Mos en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. W.J. Morra, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 augustus 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] (meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam geslagen en/of (met al dan niet geschoeide voet) geschopt en/of een of meer (andere) gewelddadige handeling(en) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] verricht en/of aangewend, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] door een ruit drie verdiepingen naar beneden is gevallen op een stenen ondergrond en/of (vervolgens) is overleden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 augustus 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door met zijn mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer] (meermalen) opzettelijk (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of (met al dan niet geschoeide voet) te schoppen en/of een of meer (andere) gewelddadige handeling(en) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] te verrichten en/of aan te wenden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] door een ruit drie verdiepingen naar beneden is gevallen op een stenen ondergrond, terwijl het feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 augustus 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met zijn mededader(s), althans alleen, die [slachtoffer] (meermalen) opzettelijk (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of (met al dan niet geschoeide voet) heeft geschopt en/of een of meer (andere) gewelddadige handeling(en) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft verricht en/of aangewend, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] door een ruit drie verdiepingen naar beneden is gevallen op een stenen ondergrond, terwijl het feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, terwijl het voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3 Bewijsoverwegingen 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de nacht van 17
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
2/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
op 18 augustus 2013 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer] (het slachtoffer) heeft geschopt en geslagen. [slachtoffer] is daarbij door een ruit drie verdiepingen naar beneden gevallen en overleden. Primair is dit aan verdachte als het medeplegen van doodslag ten laste gelegd, subsidiair als het medeplegen van zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende, en meer subsidiair als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld voor het primair ten laste gelegde.1 3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich – zoals verwoord in zijn pleitnotitie2 – op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en heeft ter terechtzitting verzocht verdachte vrij te spreken van het hem primair en subsidiair laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hooguit zou de rechtbank tot een bewezenverklaring kunnen komen van het meer subsidiair ten laste gelegde, waarbij verdachte dan dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘de dood van [slachtoffer] ten gevolge hebbend’. 3.3 De beoordeling van de tenlastelegging3 3.3.1 Inleidende overwegingen over het bewijs De raadsman heeft betoogd dat de derde en vierde verklaring van verdachte, zoals afgelegd op 27 en 28 augustus 2013, dienen te worden uitgesloten van het bewijs, nu de verklaringen die verdachte tijdens de betreffende verhoren heeft afgelegd niet betrouwbaar zijn. Verdachte is dermate gestuurd door de verbalisanten dat niet meer kan worden gesproken van eigen verklaringen, er zijn hem ‘dingen in de mond gelegd’. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat uit de over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapportages blijkt dat verdachte zwakbegaafd is en makkelijk beïnvloedbaar. Mocht de rechtbank deze verklaringen niet uitsluiten van het bewijs en deze als bewijsmiddel tegen verdachte willen gebruiken, dan verzoekt de raadsman subsidiair een deskundige te benoemen om genoemde verklaringen te beoordelen op hun betrouwbaarheid, mede gelet op de omstandigheden van het geval. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Met betrekking tot de bij de politie afgelegde verklaringen, en dan met name de verklaringen die verdachte heeft afgelegd op 27 en 28 augustus 2013, heeft de rechtbank de letterlijk uitgewerkte verhoren gelezen. Uit de schriftelijke verslaglegging van deze verhoren valt naar het oordeel van de rechtbank niet af te leiden dat verdachte door de verbalisanten is gestuurd bij het geven van zijn antwoorden of dat hij op enige wijze op een, gelet op zijn persoon, ontoelaatbare wijze onder druk is gezet om een bekennende verklaring af te leggen. De rechtbank overweegt dat verdachte met name in het verhoor van 28 augustus 2013 gedetailleerde verklaringen aflegt en hierover consistent verklaart, ook na hierover te worden bevraagd door de verbalisanten, die verdachte open vragen stellen. Uit het feit dat verdachte op blz. 3 van dit verhoor verklaart dat hij heeft nagedacht over wat de politie gisteren tegen hem heeft gezegd en dat het inderdaad zo kan zijn dat het slachtoffer door zijn schop/klap door de ruit is gegaan en overleden, leidt de rechtbank niet af dat dit scenario verdachte in de mond is gelegd. De rechtbank constateert slechts dat verdachte in het verhoor van de dag ervoor, 27 augustus 2013, onder meer is geconfronteerd met beelden uit de gang, de verklaring van getuige [getuige 1], het kapotte glas en de val en dood van het slachtoffer. Verdachte is op verschillende manieren gevraagd naar het verband tussen de vechtpartij en de val van het slachtoffer door de ruit, waarbij hem is voorgehouden dat het slachtoffer toch niet zomaar door de ruit kan zijn gevallen. In het verhoor van 28 augustus 2014 heeft verdachte verklaard dat hij het slachtoffer heeft getrapt tegen zijn gezicht/schouder, dat het slachtoffer door die trap tegen de ruit aankwam, dat die brak en dat hij door de ruit viel. Verdachte verklaart in dit verhoor meerdere malen dat de verklaring van medeverdachte, inhoudende dat de ruit door een eerdere schop van verdachte is gebarsten en dat verdachte het slachtoffer nog een keer heeft getrapt waardoor de ruit kapot is gegaan en het slachtoffer er doorheen viel, niet klopt. De val is door één schop gekomen, aldus verdachte. Ook verklaart hij dat het slachtoffer met zijn hoofd en borstgedeelte uit het raam hing en met zijn hoofd naar beneden viel. De rechtbank constateert dat verdachte hier gedetailleerd verklaart en beslist de verklaring van medeverdachte weerspreekt. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen ziet de rechtbank in de letterlijk uitgewerkte verhoren geen grond om aan te nemen dat ongeoorloofde druk is uitgeoefend en gaat er derhalve van uit dat verdachte zijn verklaringen uit vrije wil heeft afgelegd. Deze verklaringen kunnen derhalve voor het bewijs worden gebezigd. Gelet hierop ziet de rechtbank evenmin aanleiding een deskundige te benoemen, zoals door de raadsman verzocht. De rechtbank stelt vervolgens vast dat verdachte ter zitting een andere verklaring heeft afgelegd dan bij de politie; ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij het slachtoffer een paar schoppen heeft gegeven, één of twee, zich toen heeft omgedraaid in de richting van de gang en toen hoorde dat de ruit kapot ging. Verdachte stelt dat hij op dat moment de gang in is gelopen en niet meer naar het slachtoffer is gegaan. [medeverdachte] (medeverdachte [medeverdachte]) zou op dat moment nog bij het slachtoffer zijn geweest. Op het moment
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
3/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
dat verdachte zich omdraaide en bij het slachtoffer vandaan ging, was de ruit nog heel. Hij heeft het slachtoffer niet door de ruit zien vallen.4 De rechtbank hecht geen waarde hecht aan de door verdachte ter zitting afgelegde verklaring, nu deze afwijkt van de verklaringen die verdachte tijdens de politieverhoren heeft afgelegd. Niet valt in te zien dat verdachte niet eerder dan tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak ter terechtzitting met deze verklaring had kunnen komen. Ter terechtzitting heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen met betrekking tot de vraag waarom hij eerst op dat moment met een afwijkende verklaring komt. Voorts verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de door verdachte bij de politie afgelegde verklaringen. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat verdachte daarin heeft verklaard hoe hij het slachtoffer uit het raam zag hangen, terwijl hij dit volgens zijn verklaring ter terechtzitting niet zou hebben gezien. 3.3.2 Aantreffen van het slachtoffer Op 18 augustus 2013 om ongeveer 2.23 uur hebben verbalisanten het slachtoffer, [slachtoffer], liggend op zijn buik aangetroffen op het binnenterras op de eerste verdieping van seniorenflat ‘[seniorenflat]’ aan de [adres] te Den Haag. Rondom zijn hoofd lag een plas bloed en verbalisanten en GGD constateren dat het slachtoffer was overleden.5 3.3.3 Doodsoorzaak Uit sectie op het lichaam blijkt dat de letsels die bij het slachtoffer zijn waargenomen, waaronder vele fracturen aan onder andere het hoofd, het gezicht en de wervelkolom, het gevolg zijn van bij leven opgelopen uitwendig inwerkend heftig botsend geweld op het lichaam goed passend bij een val van grote hoogte. Er zijn ernstige kneuzingen gevonden van de schedelinhoud met kneuzing van de hersenen en de hersenstam. Het overlijden wordt door het oplopen van deze verwondingen zonder meer verklaard als gevolg van functieverlies van de hersenen.6 Op grond van de sectiebevindingen is het niet mogelijk om letsels anders dan door de val opgelopen te onderscheiden. Aangezien [slachtoffer] levend op de grond terecht is gekomen en aan de gevolgen van de val is komen te overlijden lijkt het niet waarschijnlijk dat reeds opgelopen letsels, indien daarvan sprake was, voor het intreden van de dood van betekenis zijn geweest.7 3.3.4 Plaats delict Verbalisanten die aanwezig zijn bij het aantreffen van het slachtoffer, zien dat het slachtoffer recht onder een aantal ramen ligt en dat er draadglas rondom het lichaam van het slachtoffer ligt. Als zij vanaf de binnenplaats naar boven kijken zien zij dat een raam verbroken is op de vijfde etage (opmerking rechtbank: dit blijkt later de vierde etage te zijn).8 Verbalisanten begeven zich naar de verdieping waar het glas kapot is en zien daar in het trappenhuis bij de liften een verbroken draadglasruit met een hoogte van ongeveer 60 centimeter vanaf de grond en een breedte van ongeveer 2 meter. Boven de draadglasruit bevond zich nog een normale ruit met een hoogte van ongeveer 1 ½ meter en een breedte van 2 meter.9 Op de gang van de vierde etage treft een verbalisant een man aan, die zegt getuige te zijn geweest van een ruzie. Hij heeft gezien dat twee mannen op het slachtoffer aan het inschoppen waren in het trappenhuis waar ook de liften zijn.10 3.3.5 Buurtonderzoek Op 18 augustus 2013 heeft, naar aanleiding van de hiervoor omschreven gebeurtenissen, een buurtonderzoek plaatsgevonden in de seniorenflat ‘[seniorenflat]’. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij tussen 1 en 2 uur ’s nachts wakker geworden is en dat zij toen mannen en vrouwen hoorde schreeuwen en het geluid van dichtslaande deuren hoorde. Dit geluid was afkomstig van huisnummer [huisnummer], de woning die schuinboven haar woning gelegen is.11 Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij rond 1 uur hard gepraat hoorde in de woning van de heer [buurman], de woning met huisnummer [huisnummer]. Om half twee hoorde zij nogmaals hard gepraat, afkomstig van dezelfde woning. Getuige [getuige 3] woont in de woning recht onder de woning van het heer [buurman].12 Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij in de nacht van 17 op 18 augustus 2013 wakker werd van het geluid van een deurbel van een andere woning. Hij is opgestaan en heeft door het sleutelgat van de voordeur gekeken. De voordeur van de overbuurman, [buurman], stond open en er stonden allemaal mannen en een vrouw in de gang, die ruzie aan het maken waren.13 3.3.6 Camerabeelden ‘[seniorenflat]’ Er zijn beveiligingscamera’s aanwezig in seniorenflat ‘[seniorenflat]’. Deze camera’s nemen beelden op zodra er beweging wordt gedetecteerd. De klok op de recorder van de camera’s loopt 4:30 minuten voor op de werkelijke tijd. De beelden zijn door een verbalisant bekeken. Hiervan is een procesverbaal opgemaakt.14 Op de beelden is te zien dat het slachtoffer om 1:05:37 uur (tijdstip camerabeelden) het gebouw binnenkomt en doorloopt naar de lift. Op de vierde etage gaat het slachtoffer het appartement op nummer [huisnummer] binnen.15 Om 1:20:14 uur komt de heer [buurman] het gebouw binnen, gaat naar de lift en gaat het appartement op nummer [huisnummer] in.16 Om 1:44:29 uur komen verdachte en een vrouw, die later blijkt te zijn
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
4/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
getuige [getuige 5] ([getuige 5]), het flatgebouw binnen. Zij worden gevolgd door medeverdachte [medeverdachte] (verder te noemen: medeverdachte) en door een man, die later blijkt te zijn getuige [getuige 6]. Zij stappen met zijn vieren de lift in. Op de vierde etage is te zien dat verdachte en medeverdachte de lift uitstappen en de woning op nummer [huisnummer] ingaan.17 Om 1:54:04 uur lopen het slachtoffer en getuige [getuige 6] vanaf de lift richting de uitgang van het gebouw en verlaten zij het gebouw.18 Om 1:57:22 uur komt het slachtoffer het gebouw weer inlopen en loopt hij naar de lift. Hij gaat de woning op nummer [huisnummer] binnen.19 Om 2:21:47 uur komen het slachtoffer, medeverdachte en verdachte in beeld. Medeverdachte gaat op het slachtoffer af.20 Om 2:22:12 uur komen verdachte en medeverdachte weer in beeld en lopen zij heen en weer over de gang van de vierde etage.21 Om 2:23:38 uur laat verdachte medeverdachte een trapbeweging zien.22 Om 2:26:35 uur komt [getuige 5] uit perceel [huisnummer] en loopt zij buiten beeld. Als zij weer in beeld komt om 2:26:42 uur, omhelst zij medeverdachte en gaan beiden de woning in.23 Om 2:34:57 uur loopt er politie op de vierde etage die de plaats van het delict afzet met lint.24 3.3.7 Getuige [getuige 1] Op de camerabeelden uit ‘[seniorenflat]’ is te zien dat om 2:21:55 uur, derhalve op het moment dat verdachte, medeverdachte en het slachtoffer op de gang zijn, iemand zijn hoofd om de hoek van de deur van perceel 216 steekt.25 De bewoner van deze woning blijkt getuige [getuige 1]. Hij heeft over de gebeurtenissen in de nacht van 17 op 18 augustus 2013 het volgende verklaard bij de politie en bij de rechtercommissaris: Op 18 augustus 2013 rond 2:00 uur lag [getuige 1] in bed in zijn woning aan de [adres]. Hij hoorde een harde klap en luid gepraat op de gang. Kort hierop hoorde hij drie personen schreeuwen tegen elkaar. [getuige 1] was nieuwsgierig en deed zijn deur open. Hij rook een sterke alcohollucht in de gang. Hij keek naar links en zag aan het einde van de gang bij de liften drie mannen staan. Hij zag dat twee mannen de derde man met kracht aan het slaan waren.26 Zij sloegen de man verschillende malen met gebalde vuist.27 De ene man (dader 1) had een normaal postuur, een beetje sportief, en droeg een zwart shirt. De andere man (dader 2) was iets kleiner, steviger en dikker en droeg een bruin of blauw shirt.28 Hij zag de derde man naar de grond vallen. Hij zag dat de derde man half zittend op de grond zat en dat de twee mannen de derde man bleven slaan. Hij zag ook dat zij met kracht tegen het hoofd van de man op de grond schopten. Dader 1 sloeg niet, maar was meer aan het schoppen. Dader 2 schopte en sloeg de man op de grond.29 Dader 1 was het agressiefst en schreeuwde het meest. Hij schopte meer tegen het hoofd van de man op de grond. Dader 2 sloeg meer en schopte in de buik van de man op de grond.30 Dader 1 heeft het slachtoffer overal op zijn lichaam geslagen, ook op zijn hoofd. Hij heeft ook op het lichaam en de buik van de man die op de grond lag geschopt en heel hard op het gezicht geschopt.31 Dader 2 heeft de man geslagen op het hoofd en hem geschopt op de buik, op het kruis, overal.32 3.3.8 Verklaringen verdachte Verdachte heeft bij de politie eerste instantie verklaard dat medeverdachte het slachtoffer heeft geduwd en dat verdachte het slachtoffer een klap op zijn hoofd gegeven heeft.33 Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer een paar keer geschopt, heeft medeverdachte het slachtoffer geduwd en is het slachtoffer tegen het raam gevallen en is hij naar beneden gevallen.34 In zijn 2e verhoor heeft verdachte verklaard dat medeverdachte het slachtoffer eerst heeft geduwd, dat verdachte het slachtoffer toen met een vuist op het hoofd of op zijn schouder geslagen heeft en zowel verdachte als medeverdachte het slachtoffer vervolgens hebben geschopt, waarna het slachtoffer door de ruit heen viel.35 Verdachte vermoedt dat ze het slachtoffer hard geslagen hebben.36 In zijn 3e verhoor heeft verdachte verklaard dat hij en medeverdachte het slachtoffer bij de deur hebben geslagen en toen naar voren gelopen zijn.37 Vervolgens lag het slachtoffer in de houding van een baby op de grond.38 Verdachte verklaart dat hij boos was, net als medeverdachte.39 Verdachte en medeverdachte hebben het slachtoffer vervolgens nog een paar keer geschopt.40 Tijdens het schoppen en slaan is de ruit stuk gegaan.41 In zijn vierde verhoor heeft verdachte verklaard dat hij het slachtoffer tegen zijn hoofd of zijn schouder geschopt heeft en dat het slachtoffer toen tegen de ruit is aangekomen en naar beneden gevallen is.42 Het slachtoffer hing met zijn bovenlichaam bij het randje, met zijn borst over de rand en is naar beneden gevallen.43 3.3.9 Verklaringen medeverdachte Medeverdachte heeft in zijn eerste verhoor verklaard dat verdachte en het slachtoffer aan het stoeien waren en het slachtoffer daardoor tegen het raam is gevallen en het raam is opengebarsten en het slachtoffer naar beneden is gevallen.44 In zijn tweede verhoor heeft medeverdachte verklaard dat hij heeft gezien dat verdacht het slachtoffer in zijn gezicht sloeg, tweemaal, waardoor het slachtoffer ten val gekomen is. Vervolgens geeft verdachte het slachtoffer twee harde trappen in het gezicht. Bij de eerste trap valt het slachtoffer tegen de ruit en hoort medeverdachte de ruit barsten, bij de tweede trap is het slachtoffer met zijn gezicht tegen het raam gekomen en is het raam kapot gegaan, waarna het slachtoffer naar beneden gevallen is.45 Medeverdachte verklaart dat hij zelf niet heeft geslagen of geschopt en verdachte en het slachtoffer enkel heeft willen tegenhouden.46 In de volgende verhoren herhaalt medeverdachte deze verklaringen.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
5/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
3.3.10 Onderzoek sterkte ruit Naar aanleiding van de verklaringen van verdachte en van medeverdachten heeft de officier van justitie het NFI verzocht te onderzoeken hoe sterk het glas waar het slachtoffer doorgeen gevallen is, feitelijk is. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport ‘Onderzoek sterkte van een ruit naar aanleiding van een misdrijf in Den Haag op 18 augustus 2013’. De conclusie van het onderzoek is dat op basis van de uitgevoerde proeven de draadglasruit [AAFZ8025NL] vrij zwak blijkt. Het is relatief gemakkelijk om de ruit te breken, wanneer iemand tegen de ruit aan valt of wanneer iemand die voor de ruit ligt en tegen het hoofd en het lichaam wordt geschopt. Het is goed voorstelbaar dat wanneer iemand tegen de ruit aan komt deze breekt en dat in tweede instantie, wanneer nogmaals een belasting wordt uitgeoefend, iemand hierna naar buiten zou kunnen vallen. Het is ook niet uit te sluiten dat er eerst tegen de ruit geschopt is en dat in tweede instantie het slachtoffer met dusdanige kracht tegen de ruit is gekomen dat hij naar buiten is gevallen.47 Op basis van de uitgevoerde proeven kan worden geconcludeerd dat de breukpatronen erop kunnen wijzen dat het mogelijk is dat eerste het hoofd en hierna het lichaam van het slachtoffer, bijvoorbeeld doordat hier tegenaan geschopt is, tegen de ruit is gekomen. Conclusies naar aanleiding van het bewijs Op basis van de vorengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. In de nacht van 17 op 18 augustus 2013 waren het slachtoffer, verdachte en medeverdachte aanwezig op de vierde verdieping van seniorenflat ‘[seniorenflat]’. Verdachte en medeverdachte hebben het slachtoffer met kracht geslagen en verdachte heeft het slachtoffer geschopt. Het slachtoffer is op enig moment ten gevolge van het slaan of schoppen ten val gekomen in het trappenhuis van de vierde verdieping van de seniorenflat. Verdachte en medeverdachte hebben het slachtoffer nog een aantal maal hard geschopt terwijl hij op de grond lag, zowel op zijn lichaam (medeverdachte) als op zijn hoofd (verdachte). Door de laatste trap van verdachte op het hoofd van het slachtoffer is het slachtoffer tegen het raam in het trappenhuis terecht gekomen, en is het raam gebarsten. Het slachtoffer is vervolgens door het raam drie verdiepingen naar beneden gevallen, waar hij op het dakterras op de eerste etage terecht gekomen is. Het slachtoffer is overleden door de verwondingen die hij heeft opgelopen bij zijn val. 3.3.11 Overwegingen met betrekking tot het primair ten laste gelegde, doodslag tezamen en in vereniging gepleegd De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen verklaard. Daarbij heeft de officier van justitie zich beroepen op het leerstuk van de dolus generalis. Verdachte heeft met geschoeide voet tegen het hoofd van het slachtoffer geschopt, hierdoor heeft verdachte de aanmerkelijke kans op het overlijden van het slachtoffer aanvaard. Dat de dood niet door het schoppen, maar door de val, die het gevolg is van het schoppen, is veroorzaakt, doet niet ter zake. Opzet kan zich namelijk uitstrekken tot omstandigheden die het gevolg zijn van het in gang zetten van gebeurtenissen, ook al is niet direct beoogd wat daarbij uiteindelijk precies gebeurt.’ (deze omschrijving is ontleend aan mr. J. de Hullu, Materieel strafrecht, vijfde druk, p. 219221). De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. De rechtbank ziet zich vooraleerst gesteld voor de vraag of met betrekking tot de vaststaande feiten het primair ten laste gelegde, doodslag in vereniging gepleegd, kan worden bewezen verklaard. Op grond van de vastgestelde feiten, het dossier en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank ervan uit dat bij verdachte geen sprake was van vol opzet op de dood van het slachtoffer. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of verdachte bewust de aanmerkelijk kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Naar het oordeel van de rechtbank kan in het onderhavige geval niet worden vastgesteld dat het hard schoppen van verdachte tegen het hoofd van het slachtoffer de aanmerkelijke kans op diens overlijden met zich bracht. Zo is niet gebleken dat verdachte zwaar schoeisel droeg (hij droeg sneakers) en kunnen de precieze kracht en intensiteit van het schoppen niet worden vastgesteld. Het enkele feit dat er hard werd geschopt is onvoldoende om vast te stellen dat dit schoppen de aanmerkelijke kans op de dood opleverde. Ook het gegeven dat het slachtoffer door de ruit is gegaan is hiertoe onvoldoende, nu gebleken is dat de ruit relatief makkelijk breekt. Tenslotte biedt het pathologisch onderzoek evenmin aanknopingspunten, nu hierin geen letsels anders dan door de val opgelopen kunnen worden onderscheiden Vervolgens dient zich de vraag aan of verdachte door het schoppen tegen het slachtoffer,
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
6/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
terwijl deze voor een ruit op de vierde etage van een flatgebouw lag, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de ruit hierdoor kapot zou gaan en het slachtoffer naar beneden zou vallen. De rechtbank kan niet vaststellen dat deze kans naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten en neemt hierbij de resultaten van het glasonderzoek in aanmerking, inhoudende dat het “relatief gemakkelijk” is om de ruit te breken. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het primair ten laste gelegde. 3.3.12 Overweging met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde, zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende, tezamen en in vereniging gepleegd De rechtbank overweegt dat verdachte, door het slachtoffer enige malen hard tegen het hoofd te schoppen, in ieder geval bewust de aanmerkelijk kans op zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer heeft aanvaard, nu het een feit van algemene bekendheid is dat dergelijk geweld zwaar lichamelijk letsel teweeg kan brengen. Echter, gelet op de val die het slachtoffer heeft gemaakt, en het letsel dat die val heeft veroorzaakt, valt niet vast te stellen of daadwerkelijk zwaar letsel is toegebracht door de handelingen van verdachte, hetgeen een vereiste is voor een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte eveneens vrijspreken van het subsidiair ten laste gelegde. 3.3.13 Overweging met betrekking tot het meer subsidiair ten laste gelegde, poging tot zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbende, tezamen en in vereniging gepleegd Gelet op de voorgaande overwegingen, alsmede op de daarvoor weergegeven conclusie naar aanleiding van het bewijs, inhoudende dat verdachte en medeverdachte gezamenlijk het slachtoffer hebben geslagen en geschopt, acht de rechtbank dit meer subsidiair tenlastegelegde feit wel wettig en overtuigend bewezen. Ook kan worden vastgesteld dat het slachtoffer door het handelen van verdachte door een ruit drie verdiepingen naar beneden is gevallen op een stenen ondergrond en dat het slachtoffer door deze val is overleden. Het handelen van verdachte heeft derhalve de dood van het slachtoffer ten gevolge gehad. De dood kan naar het oordeel van de rechtbank ook redelijkerwijs aan verdachte en medeverdachte worden toegerekend. Gelet hierop komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde. 3.4 De bewezenverklaring De rechtbank verklaart bewezen dat: hij op 18 augustus 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met zijn mededader die [slachtoffer] meermalen opzettelijk met kracht tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en met al dan niet geschoeide voet heeft geschopt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] door een ruit drie verdiepingen naar beneden is gevallen op een stenen ondergrond, terwijl het feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, terwijl het voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6 De strafoplegging 6.1 De vordering van de officier van justitie
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
7/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht. 6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ingenomen met betrekking tot de strafmaat. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft met een ander het slachtoffer geschopt en geslagen, ten gevolge waarvan het slachtoffer door een ruit is gevallen en drie verdiepingen lager op de stenen grond terecht gekomen is. Ten gevolge van deze val is het slachtoffer overleden. Door aldus te handelen heeft de verdachte de dood veroorzaakt van een jonge man die midden in het leven stond en daarmee onnoemelijk veel leed en verdriet bij diens nabestaanden teweeggebracht. Tevens brengt een dergelijk ernstig feit gevoelens van onbehagen in de samenleving teweeg en wordt de rechtsorde daardoor ernstig geschokt. De rechtbank laat bij de vaststelling van de duur van de aan verdacht op de leggen gevangenisstraf meewegen dat verdachte degene is geweest die de laatste schop aan het slachtoffer heeft gegeven, de schop die heeft geleid tot de val van het slachtoffer. Hoewel sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, is het gevolg hiervan zo groot, dat dit zal meewegen in de strafmaat. Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 augustus 2013 is de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking geweest ter zake een openlijke geweldpleging. Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank voorts acht geslagen op de NIFP rapportages van 18 december 2013 (psychiatrisch onderzoek), en van 21 december 2013 (psychologisch onderzoek). Uit deze rapporten komt naar voren dat verdachte zwakbegaafd is en een alcoholverslaving heeft. De psycholoog en de psychiater adviseren verdachte licht/enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank onderschrijft deze conclusie en zal daar bij de strafmaat rekening mee houden. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van 9 december 2013 van GGZ Palier Den Haag. De rechtbank acht een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
7 De inbeslaggenomen goederen 7.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 1 tot en met 29 genummerde voorwerpen dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, dit zijn spullen die in beslag genomen zijn in het huis van de heer [buurman] (nummer 1 tot en met 16) danwel toebehoorden aan het slachtoffer [slachtoffer] (nummer 17 tot en met 29). Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de op de beslaglijst onder 30 tot en met 37 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan verdachte. 7.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het beslag. 7.3 Het oordeel van de rechtbank Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 29 genummerde voorwerpen en teruggave aan verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 30 tot en met 37 genummerde voorwerpen.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
8/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
8 De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: 45, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding primair en subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding meer subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van poging tot zware mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af het verzoek tot het benoemen van een rechtspsycholoog;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 29 genummerde voorwerpen, te weten:
1.00 STK USB stick Kl: oranje 1.00 STK USB stick Kl: wit 1.00 STK Telefoontoestel BLACKBERRY Kl: zwart 1.00 STK Telefoontoestel SONY ERICSON 1.00 STK Shirt XL, met goudkleurige vogel op voorzijde 1.00 STK Pet BASEBALL, tekst: Suriname 1.00 PR Schoenen
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
9/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
Italiaans, Kl: zwart 1.00 PR Schoenen SNEAKERS Kl: grijs 1.00 STK Telefoontoestel SAMSUNG 1.00 STK Blouse VIS MOTIEF 1.00 STK Blouse Kl: geelstreep 1.00 STK Hakmes In keukenpapier gewikkeld 1.00 STK Sweater Kl: grijs 1.00 PR Schoenen REEBOK Kl: zwart 1.00 STK Rugzak Kl: zwart 1.00 STK Sweater Jemaica 1.00 STK Ondergoed VOORZIJDE 1.00 STK Sleutel 1.00 STK Shirt 1.00 STK Bonnen en dergelijke KASSABON 1.00 STK Broek VOORZIJDE 1.00 STK Trui VOORZIJDE 1.00 STK Shirt 1.00 STK Trui ACHTRZIJDE 1.00 STK Ondergoed ACHTERZIJDE 1.00 STK Broek + RIEM 1.00 STK Sok 1.00 PR Schoenen KAPPPA 1.00 STK Mes gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 30 tot en met 37 genummerde voorwerpen, te weten: 1.00 STK Joggingpak BROEK Kl: zwart 1.00 STK Jas NIKE Kl: roze 2.00 STK Sok Kl: wit
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
10/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
1.00 STK Ondergoed Kl: blauw 6.00 STK Ring 1.00 STK Armband 1.00 STK Oorbel 1.00 STK Oorbel.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Timmermans, voorzitter, mrs. C. Fetter en J.M.C. LouwingerRijk, rechters in tegenwoordigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juni 2014.
Het schriftelijke requisitoir van de officier van justitie, welke aan de rechtbank is overgelegd en waarvan de inhoud in het procesverbaal van de terechtzitting zal worden ingelast. 1
De pleitnotitie van de raadsman van verdachte, welke aan de rechtbank is overgelegd en waarvan de inhoud in het procesverbaal van de terechtzitting zal worden ingelast. 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar een procesverbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een ambtsedig procesverbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het procesverbaal met het nummer 2013162383, onderzoek TGO Sierra 13 15TGO0013504, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 438) en Forensisch dossier (doorgenummerd blz. 1270). 3
4
Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 15 mei 2014.
5
Procesverbaal van bevindingen, blz. 2425.
Geschrift, te weten Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, blz. 228 Forensisch dossier. 6
Geschrift, te weten Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, blz. 228 Forensisch dossier. 7
8
Procesverbaal van bevindingen, blz. 36 en procesverbaal van bevindingen, blz. 40.
9
Procesverbaal van bevindingen, blz. 40.
10
Procesverbaal van bevindingen, blz. 41.
11
Procesverbaal van bevindingen, blz. 47.
12
Procesverbaal van bevindingen, blz. 129.
13
Procesverbaal van bevindingen, blz. 140.
14
Procesverbaal van bevindingen, blz. 5064.
15
Procesverbaal van bevindingen, blz. 5153.
16
Procesverbaal van bevindingen, blz. 5354.
17
Procesverbaal van bevindingen, blz. 5457.
18
Procesverbaal van bevindingen, blz. 5758.
19
Procesverbaal van bevindingen, blz. 5860.
20
Procesverbaal van bevindingen, blz. 6061.
21
Procesverbaal van bevindingen, blz. 61.
22
Procesverbaal van bevindingen, blz. 62.
23
Procesverbaal van bevindingen, blz. 62.
24
Procesverbaal van bevindingen, blz. 64.
Procesverbaal van bevindingen, ‘nadere duiding beelden getuige [getuige 1]’, blz. 1, bijlage bij het procesverbaal met nummer 2013162383 Vervolg 1 (ongenummerd). 25
26
Procesverbaal verhoor getuige [getuige 1], blz. 107.
27
Procesverbaal verhoor getuige [getuige 1], blz. 122.
28
Procesverbaal verhoor getuige [getuige 1], blz. 108.
29
Procesverbaal verhoor getuige [getuige 1], blz. 107.
30
Procesverbaal verhoor getuige [getuige 1], blz. 108.
Verklaring van getuige [getuige 1], zoals afgelegd bij de rechtercommissaris op 22 april 2014, onder punt 9. 31
Verklaring van getuige [getuige 1], zoals afgelegd bij de rechtercommissaris op 22 april 2014, onder punt 15. 32
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308153846, verhoor van 18 augustus 2013; het verhoor is ongenummerd, de rechtbank heeft derhalve zelf de pagina’s 33
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
11/12
2722015
ECLI:NL:RBDHA:2014:6806, Rechtbank Den Haag, 84247713
genummerd en zal in het vervolg naar deze nummering verwijzen, blz. 5. 34
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308153846, verhoor van 18
augustus 2013, blz. 6. 35
Procesverbaal van verhoor verdachte [verdachte], blz. 331.
36
Procesverbaal van verhoor verdachte [verdachte], blz. 332.
37
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155177, verhoor van 27
augustus 2013; het verhoor is ongenummerd, de rechtbank heeft derhalve zelf de pagina’s genummerd en zal in het vervolg naar deze nummering verwijzen, blz. 38. 38
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155177, verhoor van 27
augustus 2013, blz. 38. 39
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155177, verhoor van 27
augustus 2013. blz. 39. 40
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155177, verhoor van 27
augustus 2013, blz. 42. 41
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155177, verhoor van 27
augustus 2013, blz. 43. 42
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155389, verhoor van 28
augustus 2013, blz. 13. 43
Procesverbaal van bevindingen, letterlijke uitwerking VHR 201308155389, verhoor van 28
augustus 2013, blz. 15 en blz. 32. 44
Procesverbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], blz. 369.
45
Procesverbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], blz. 379380.
46
Procesverbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], blz. 389.
Geschrift, te weten het rapport ‘Onderzoek sterkte van een ruit naar aanleiding van een misdrijf in Den Haag op 18 augustus 2013’ d.d. 25 april 2014, blz. 15. 47
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:6806
12/12