Docentenhandleiding
2
3 Inleiding Paarden zijn fascinerende dieren. Alleen al in Nederland zijn er ongeveer 500.000 paarden, de ‘grootste huisdieren’ ter wereld. Er wordt met steeds meer respect gekeken naar deze dieren, want ze brengen hun berijders zelfdiscipline, werklust, geduld en verantwoordelijkheid bij, eigenschappen die ook in het dagelijks leven goed van pas komen. Paarden leren mensen om dieren in hun waarde te laten, natuurlijk gedrag te leren herkennen en hierop de juiste respectvolle manier te reageren. Dit lespakket waarin het paard als voorbeelddier wordt gebruikt, steekt sterk in op natuur- en milieu educatie. Om de kinderen van nu en de beslissers van morgen, kennis en inzicht te geven in natuur, milieu en dierenwelzijn. Zodat zij later als burger meer betrokken zijn bij deze relevante maatschappelijke thema’s. Om meer aandacht te geven aan groene thema’s, zowel binnen als buiten de schoolmuren, is dit lespakket ontwikkeld. Gezien het feit dat jongeren tot 12 jaar natuur sterk associëren met elementen uit de ‘groene natuur’ zoals paarden, eenden, honden, weilanden en park, is het paard een prima aanknopingspunt voor deze thema’s. Dit lespakket bestaat uit een DVD, zelfstandig door te lezen lesmateriaal en een educatief spel dat in teamverband gespeeld wordt. Aan het einde van iedere les wordt de behandelde stof klassikaal op een interactieve manier getoetst. Ook het extra verdiepende lesmateriaal op www.paardenlerenspel.nl en het afsluitende bezoek aan een manege of rijvereniging dagen de kinderen uit in hun ontwikkeling.
Doelgroep Leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs (9-12 jaar). Algemene doelstellingen • Meer kennis, inzicht en competenties op het gebied van dierenwelzijn. • Het begrip voor dieren en hun gedrag vergroten. • Kinderen uitdagen in hun ontwikkeling. • Bijdrage leveren aan diverse kern- en tussendoelen* van het PO. • Faciliteren van onderwijsactiviteiten buiten de schoolmuren. *Tussendoelen zijn ontwikkeld door SLO. Vakken en kerndoelen Vak ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’. Domein ‘Natuur en techniek’. 40. De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
4
5 Vakken Rekenen/Wiskunde, Nederlands en Bewegingsonderwijs. Aan deze vakken wordt een bijdrage geleverd door de manier waarop het lesmateriaal wordt aangeboden en door de middelen op zich (het spel, het bezoek aan de manege). Illustraties Het lesmateriaal is rijk geïllustreerd met foto’s en duidelijke tekeningen. Lesprogramma Lesopbouw Het leermateriaal wordt behandeld in vier lessen van ieder ongeveer 40 minuten. Elke les wordt één hoofdonderwerp/ thema behandeld. De les begint klassikaal met het bekijken van een filmpje van 5 minuten. Daarna lezen de kinderen 10 minuten zelfstandig een stuk tekst door. De kennis wordt tot slot klassikaal getoetst door het spel ‘PaardenLeren’. Dit spel duurt ongeveer 25 minuten en wordt in teamverband gespeeld. Spelconcept
Het spel duurt iedere les ongeveer 25 minuten. De behandelde lesstof wordt door middel van 10 vragen op een speelse manier getoetst. De klas wordt verdeeld in groepen en iedere groep krijgt ABC antwoordschijven, een uitwisbord, een uitwisdoekje en een stift.
De docent stelt aan de hand van de vragenkaarten de vragen. Er zijn verschillende soorten vragen zoals meerkeuzevragen, open vragen en algemene kennisvragen. In het spel is er aandacht voor grammatica en rekenvormen. De laatste vraag van de ronde is altijd een schattingsvraag. Om alle leerlingen bij het spel te blijven betrekken, wordt er voor het beantwoorden van deze laatste vraag van iedere groep één leerling naar voren gestuurd. Er ontstaat een ‘battle’. Na alle speelronden worden alle punten bij elkaar opgeteld. De groep met de meeste punten wint. Afhankelijk van de grootte van de school kunnen klassen onderling nog tegen elkaar spelen. Het spel kan door kinderen en/of docenten/begeleiders nogmaals gespeeld worden. Iedere vragenkaart bevat namelijk drie vragen. Eén vraag heeft betrekking op de stof die klassikaal wordt behandeld en twee vragen gaan over verdiepende stof. De verdiepende stof kunnen de leerlingen vinden op www.paardenlerenspel.nl Zie het hoofdstuk ‘Het spel PaardenLeren’ voor de inhoud van het spel en hoe het spel exact gespeeld dient te worden.
6
7 Inhoud DVD Op de DVD vind je het volgende: • Filmpjes van les 1 t/m 4. • Leesteksten van les 1 t/m 4 die de leerlingen zelfstandig dienen te lezen. • De oorkonde voor het winnende team van het spel. Stappenplan Hieronder lees je een stappenplan dat je helpt bij het gestructureerd laten verlopen van de les. Tijdens of voor aanvang van de eerste les • • • • •
Afhankelijk van de grootte van de klas, deel je de klas op in teams van 4-5 personen. Er kunnen maximaal 8 teams samengesteld worden, het spel bevat namelijk 8 ABC schijven en 8 uitwisbordjes. Het spel moet minimaal met twee teams van 4-5 personen gespeeld worden. Je kent ieder team een kleur toe. Deze kleur correspondeert met de kleur van de antwoordschijven en uitwisbordjes. Je schrijft de namen van de teamleden op en noteert de kleur van het team. Bepaal welke leerling tijdens welke les naar voren komt voor het beantwoorden van de schattingsvraag. Er zijn vier lessen dus totaal vier leerlingen per team. Noteer de namen. Zet de TV met de DVD speler klaar.
Voor aanvang van iedere les • Stop de DVD in de DVD speler en zet het beeldscherm op het hoofdmenu. • Leg de tien vragenkaarten klaar die betrekking hebben op de betreffende les. • Teken op het schoolbord de antwoordentabel (zie bijlage 1) na zoals dat in deze handleiding weergegeven staat. Schrijf in de linkerkolom van de antwoordentabel de kleuren van de deelnemende teams op. Achter de kleur van ieder team wordt het antwoord opgeschreven dat bij elke vraag door het team gegeven wordt. • Print de leestekst van de betreffende les uit en kopieer het naar gelang het aantal leerlingen. De leesteksten vind je op de DVD. Dit zijn PDF bestanden die je vanaf de computer kunt openen en uitprinten. Tijdens de les • Start de film behorende bij de les van die dag. • Deel na het bekijken van de DVD de leestekst uit. • Na afloop kun je de leesteksten ophalen of mee naar huis laten nemen door de leerlingen. • Voordat je begint met het spel, moeten eerst de ABC antwoordschrijven, de uitwisbordjes, de stiften en de uitwisdoekjes uitgedeeld worden. Ieder team krijgt drie antwoordschijven met A, B en C en een uitwisbord van de gekozen kleur. Daarnaast krijgt het team een stift en uitwisbordje. • Speel het spel. • Haal alle uitgedeelde spullen weer op.
8
9 Hoofdonderwerpen Tijdens iedere les wordt één hoofdonderwerp behandeld. De hoofdonderwerpen zijn: • • • •
Les 1 Hoe leeft een paard Les 2 De verzorging van een paard Les 3 Het lichaam van een paard Les 4 Sport en plezier met een paard
De opbouw van de lessen is zo ingericht dat je deze volgorde dient aan te houden. Tijdens de vijfde les kan de klas een bezoek brengen aan een FNRS manege en/of KNHS vereniging. Meer informatie hierover vind je in de alinea Les 5: ‘Kennismaking met het paard’. Les 1 ‘Hoe leeft een paard’ In deze les leren de leerlingen hoe paarden vroeger leefden en hoe ze nu bij mensen leven. Er wordt ingegaan op begrippen zoals kuddedier, prooi- en roofdieren, lichaamstaal, huisvesting, natuurlijke behoeften en dierenwelzijn. Tussendoelen • Leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten. • Werking en functie van zintuigen. Les 2 ‘De verzorging van een paard’ Ook in deze les is er veel aandacht voor dierenwelzijn. De leerlingen leren wat een paard eet en drinkt en waar eten en drinken voor nodig is. Daarnaast leren ze hoe ze een (huis)dier moeten verzorgen.
Tussendoelen
• •
Voedsel en water zijn nodig voor opbouw, handhaving, herstel en energie. Leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten.
Les 3 ‘Het lichaam van een paard’ Deze les behandelt de verschillen en overeenkomsten tussen het lichaam van het paard en het menselijk lichaam. Waarom hebben sommige dieren bijvoorbeeld tastharen en mensen niet? Waarin verschillen de zintuigen? En wat is de functie van het skelet? Tussendoelen • Eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven. • Sommige delen van het lichaam hebben een beschermende functie. • Bouw en functie van het skelet. • Overeenkomsten en verschillen in bouw van mens en zoogdier. • Werking en functie van zintuigen. • Ademhaling, bewegingsapparaat. • Verschillen tussen mens en zoogdier in het functioneren van ademhaling en voortbeweging. Les 4 ‘Sport en plezier met een paard’ In de laatste les wordt aandacht besteed aan de manier van voortbewegen van een mens en paard. Ook komt het paard als sport- en fokdier aan bod. En tot slot leren de leerlingen meer over erfelijkheid, verschillende paardenrassen en de verschillende takken van de paardensport.
10
11 Tussendoelen • Soortkenmerken worden doorgegeven aan nakomelingen. • Eigenschappen en kenmerken van organismen worden overgeërfd. • Mensen beheren gewassen en huisdieren met een bepaald doel. • Verschillen tussen mens en zoogdier in het functioneren van ademhaling en voortbeweging. Verdiepende stof Leerlingen die meer willen leren over het paard en de behandelde onderwerpen kunnen zich verdiepen in de stof met behulp van online lesmateriaal. Dit lesmateriaal bevat de antwoorden op de verdiepende vragen. Deze hebben ze nodig om het spel nogmaals te kunnen spelen. De verdiepende stof kunnen zij vinden op de website www.paardenlerenspel.nl. Les 5 ‘Kennismaking met het paard’ De hoofddoelstelling vanuit de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) en de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) is om jonge kinderen meer kennis en inzicht te geven over dierenwelzijn en zo het begrip voor dieren en hun gedrag te vergroten. Zij streven er naar dat ieder kind in het basisonderwijs minimaal één keer een pony of paard van dichtbij heeft gezien en/of heeft aangeraakt. Daarom wordt de mogelijkheid geboden om het lesprogramma af te sluiten met een bezoek aan een FNRS manege en/of KNHS vereniging in de buurt van de school. Het programma op de manege duurt ongeveer een uur. En tijdens dit bezoek worden allerlei elementen uit het lespakket ‘visueel’ gemaakt.
Zo gaan de leerlingen zien hoe paarden op maneges gehouden en verzorgd worden. Ook wordt er bijvoorbeeld gedemonstreerd hoe een paard gepoetst moet worden, hoe je ze op de juiste manier meeneemt en hoe ze bewegen. Alle FNRS manege en KNHS verenigingen zijn gecertificeerd. Dat betekent dat zij het veiligheidscertificaat mogen voeren. Dit garandeert dat de accommodatie voldoet aan bepaalde basiseisen voor een veilige beoefening van de paardensport zoals een gediplomeerde instructeur en de aanwezigheid van een BHV-er. Op www.paardenlerenspel.nl kun je terecht voor meer informatie over deze excursie en de maneges en verenigingen bij jullie in de buurt. PaardenLeren is een initiatief van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) en de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra. PaardenLeren wordt ondersteund door Rabobank. Meer informatie is te vinden op: www.paardenlerenspel.nl
12 Het spel Paardenleren Inhoud van het spel: • • • • • • • • •
Spelregels / Docentenhandleiding 40 Vragenkaarten DVD met lesstof 24 ABC antwoordschijven 8 Uitwisborden 8 Stiften 8 Uitwisdoekjes 5 Ansichtkaarten 5 Ideeënkaarten
Hoe speel je het spel Paardenleren klassikaal? Voorbereidingen Alle voorbereidingen die je dient te nemen, kun je lezen in het ‘Stappenplan’ in deze docentenhandleiding.
Het spel gaat nu echt beginnen! Doel van het spel In ‘PaardenLeren’ heeft ieder team als doel om zo veel mogelijk punten te halen. Ieder team kan punten scoren door de vragen goed te beantwoorden. Het spel wordt in vier lessen gespeeld. Elke les bestaat uit 10 vragen. Het team met de meeste punten na 4 lessen, is de winnaar van het spel. Soorten vragen Het spel Paardenleren bestaat uit de volgende soorten vragen: • Meerkeuzevragen • Open vragen • Schattingsvragen
13 Meerkeuzevragen Bij de meerkeuzevragen gebruiken de leerlingen de antwoordschijven A, B en C. Lees de inleidende tekst en de vraag voor. Ieder team bepaalt welk antwoord goed is. De teams mogen niet spieken en niet overleggen met andere teams. Ze kiezen uit antwoord A, B of C. Geef de leerlingen ongeveer 30 seconden bedenk- en overlegtijd en vraag ze om tegelijk hun antwoordschijf in de lucht te steken. Schrijf het antwoord in de antwoordentabel op. Lees het antwoord nog niet op. Open vragen Bij de open vragen gebruiken de leerlingen het uitwisbord, de stift en het uitwisdoekje. Lees de inleidende tekst en de vraag voor. Ieder team bepaalt wat het antwoord is. De teams mogen niet spieken en niet overleggen met andere teams. Geef de leerlingen ongeveer 30 seconden de tijd om het antwoord op te schrijven en vraag ze om tegelijk hun uitwisbordje met antwoord in de lucht te steken Schrijf het antwoord in de antwoordentabel op. Lees het antwoord nog niet op.
14 Schattingsvragen Bij de schattingsvragen gebruiken de leerlingen het uitwisbord, de stift en het uitwisdoekje. De schattingsvraag is altijd de laatste vraag van de les, vraag nummer 10. Van elk team wordt één speler naar voren gestuurd. Zorg er voor dat dit iedere les een andere speler is. De leerlingen nemen een uitwisbordje en een stift mee. Lees de schattingsvraag voor. De leerlingen schatten het antwoord en schrijven dit op. Er mag niets voorgezegd worden en de leerlingen mogen niet spieken. Lees het juiste antwoord voor. De speler die het dichtst bij het juiste antwoord zit, wint voor zijn team deze vraag en verdient 2 punten. De joker Alle teams hebben één joker tot hun beschikking. Als alle vragen zijn gesteld, controleert ieder team zijn antwoorden, die in de antwoordentabel zijn opgeschreven. Welke zijn zeker goed? En bij welke twijfel je? Als een team denkt dat het antwoord fout is, mogen zij de joker op dit antwoord inzetten. Vraag per team op welke vraag zij een joker willen inzetten en omcirkel dit antwoord. Gebruik hiervoor, indien mogelijk, een andere kleur.
Einde van het spel Nakijken en punten verdienen Lees de vragen en antwoorden voor en controleer meteen de antwoorden van de teams. Per goed antwoord verdient een team 1 punt. Alleen bij een volledig goed antwoord mag het punt gegeven worden. Als een antwoord fout is, verdient een team helaas niets. Als de joker op een fout antwoord is ingezet, wordt dit antwoord gewoon goed gerekend en verdien je dus 1 punt. Als de joker op een goed antwoord is ingezet, verdien je helaas geen extra punten. De joker kan niet ingezet worden op de schattingsvraag. De schattingsvraag is 2 punten waard. De speler die het dichtst bij het juiste antwoord zit, wint voor zijn team deze vraag en verdient 2 punten. Tel het totaal aantal punten per team op. Winnaar van het spel Het team met de meeste punten is de winnaar van de les. Winnaar na 4 lessen Houd in de scoretabel, zie bijlage 2, bij hoeveel punten elk team per les heeft gescoord. Het spel wordt over 4 lessen gespeeld. Iedere les kan een ander team winnaar zijn. Tel na 4 lessen het aantal punten van alle 4 de lessen bij elkaar op. Het team met de meeste punten is de grote winnaar van het spel PaardenLeren!
15
16 Het is mogelijk dat na 4 lessen 2 of meerdere teams evenveel punten hebben verdiend. Roep de teams, die gelijk staan, naar voren. Ze nemen hun uitwisbordje en stift mee. Pak de vragenkaarten van les 1 en lees de tweede schattingsvraag voor. Het team dat het dichtst bij het juiste antwoord zit, wint! Wat kun je winnen? Het winnende team wint een oorkonde. Deze oorkonde staat op de DVD. (PDF bestand). De oorkonde kun je op de computer openen en uitprinten. De 5 ansichtkaarten kun je verdelen onder de winnaars of verloten onder alle leerlingen. De 5 ideeënkaarten kunnen de leerlingen invullen en opsturen naar PaardenLeren.
Hoe kun je het spel nogmaals spelen? Het spel kan door kinderen en/of docenten/begeleiders nogmaals gespeeld worden. Iedere vragenkaart bevat namelijk drie vragen. Eén vraag heeft betrekking op de stof die klassikaal wordt behandeld en twee vragen gaan over verdiepende stof. De verdiepende stof kunnen de leerlingen vinden op www.paardenlerenspel.nl. Deelnemers spelen per ronde wederom 10 vragen. Gebruik de spelregels zoals ze zijn beschreven.
Veel speelplezier!
17
18
19 Bijlage 1: Antwoordentabel.
Bijlage 2: Scoretabel.