OrO afd. Onderwijsresearch & Ontwikkeling
[email protected] www.oro.hva.nl
Digivaardigheden HvA-docenten Concept 28 september 2010
Werkgroep:
Peter Dekker Erwin Faasse Marjon van den Berg Piet Dekker Anna Tomson
onderwijskundig adviseur O2|OrO onderwijskundig adviseur O2|OrO Informatiemanager DBSV ICT-coördinator DMCI/AMFI informatiemanager DOO
INHOUD
1. Samenvatting ................................................................................................................ 2 2. Inleiding en doel ........................................................................................................... 2 3. Digitaal-didactische vaardigheden HvA-docenten ................................................... 2 4. Digitale vaardigheden ondersteunend personeel .................................................... 4 5. Digitaal-didactische vaardigheden HvA-docenten ................................................... 4 Categorie 1. Instrumentele ICT-vaardigheden................................................................. 4 Categorie 2. Informatievaardigheden ................................................................................ 5 Categorie 3. Ontwerpen van onderwijs met ICT .............................................................. 5 Categorie 4. Ontwikkelen van onderwijs met ICT ........................................................... 5 Categorie 5. Uitvoeren van onderwijs met ICT ................................................................ 5 Categorie 6. Evalueren van onderwijs met ICT ............................................................... 6
6. Vervolg ............................................................................................................................ 6
Digitaal didactische vaardigheden HvA-docenten, september 2010
1
OrO afd. Onderwijsresearch & Ontwikkeling
[email protected] www.oro.hva.nl
1. Samenvatting Dit document bevat een beschrijving van de digitaal didactische vaardigheden van HvA docenten. In het kort noemen we dat de digivaardigheden. Dit overzicht is gemaakt door de werkgroep digivaardigheden, ingesteld door het toenmalige IIC-platform, en op verzoek van de directeur van O2, n.a.v. het instellingsplan „Leren Excelleren‟. Het overzicht van digivaardigheden is met name bruikbaar voor het opstellen van scholingsplannen en voor het bepalen van de inhoud van leeractiviteiten.
2. Inleiding en doel De HvA profileert zich als een instelling die trots is op haar medewerkers en die structureel investeert 1 2 in hun ontwikkeling . In het Instellingsplan staat in dit verband dat alle docenten in 2010 (leren te) functioneren op het „HvA-niveau van digivaardigheid‟. Docenten moeten in hun onderwijs kunnen omgaan met actuele ICT-applicaties. 3
Het Instellingspan vermeldt de volgende twee relevante operationalisaties : - dat de HvA hiertoe scholing aanbiedt, en - dat de HvA een „plek‟ en een ondersteuningssysteem heeft waar medewerkers zichzelf kunnen scholen en kunnen experimenteren met nieuwe technologieën. De directeur van de stafafdeling Onderwijs en Onderzoek (O2) heeft een HvA-werkgroep digivaardigheden, bestaande uit ICT-coördinatoren en informatiemanagers uit de domeinen en onderwijskundig adviseurs van O2|OrO Onderwijsontwikkeling, advies gevraagd over de stappen die 4 genomen moeten worden om de ambitie van de HvA te realiseren. Samenvattend luidt dit advies : 1. Ontwikkel voor docenten een overzicht van „standaard digivaardigheden en „digivaardigheden voor gevorderden‟. Te overwegen valt een domeinspecifieke invulling te geven aan (een deel) van deze vaardigheden. 2. Ontwikkel een instrument waarin elk domein een enquête kan uitvoeren naar de huidige en de gewenste situatie. Dit houdt in: nulmeting, meting gewenste digivaardigheden en gewenste branchespecifieke digivaardigheden. De werkgroep kan een rol kan spelen bij het ontwikkelen en afnemen van deze nulmeting. 3. Stimuleer samen met de domeinen de professionalisering digivaardigheden d.m.v. professionaliseringsbeleid, trainingen, trainingsfaciliteiten etc. Focus hierbij op digitale didactiek, en op just-in-time-learning-concepten. De werkgroep heeft vervolgens het eerste onderdeel van het advies uitgevoerd, en een overzicht gemaakt van de digivaardigheden van HvA-docenten. De voorliggende notitie is hiervan het resultaat. De hier gehanteerde vorm (zie paragraaf 7) is met name bruikbaar als checklist voor domeinen/opleidingen voor het opstellen van scholingsplannen voor personen en/of teams. Bij gebruik voor een ander doel moet de vorm worden aangepast.
3. Digitaal-didactische vaardigheden HvA-docenten De werkgroep heeft dankbaar gebruik gemaakt van de zogenaamde kennisbasis ICT die in 2009 door 5 het landelijke samenwerkingsverband van de tweedegraads lerarenopleidingen (ADEF ) werd 6 ontwikkeld. De Kennisbasis ICT beschrijft de generieke ICT-vaardigheden waarin een beginnende docent in het voortgezet onderwijs vaardig moet zijn. De categorie-indeling van de Kennisbasis ICT is 1
“Leren Excelleren”, Instellingsplan van de HvA 2007-2010, pag. 41. “Leren Excelleren”, bijlageboek, pag. 23 3 “Leren Excelleren”, bijlageboek, pag. 24 4 “Medewerkers van de HvA (leren te) functioneren op het HvA-niveau van digivaardigheid”, Peter Dekker, Marjon van den Berg, Anna Tomson, Jan Tuijp, Piet Dekker, augustus 2008 5 ADEF: Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten 6 “Kennisbasis ICT”, ADEF werkgroep-ICT, Diane van der Linde (CHW), Aike van der Hoeff (HAN), Hans Pronk (InHolland), Michel van Ast (HU), juni 2009. De Kennisbasis ICT zal worden opgenomen in de curricula van alle tweedegraads lerarenopleidingen; het zal tevens leidraad zijn voor de professionalisering van de lerarenopleiders. Het domein Onderwijs en Opvoeding start in 2009-2010 met de implementatie van de Kennisbasis ICT. 2
Digitaal didactische vaardigheden HvA-docenten, september 2010
2
OrO afd. Onderwijsresearch & Ontwikkeling
[email protected] www.oro.hva.nl
grotendeeld door de werkgroep van de HvA overgenomen en vertaald naar de situatie van de HvA en de HvA-docent. De HvA-werkgroep heeft de indicatoren uitgewerkt in concrete handelingen, waarbij twee niveaus zijn onderscheiden: basis en gevorderd. Het idee hierbij is dat elke HvA-docent het basisniveau moet beheersen. Afhankelijk van de taakinvulling gelden de gevorderde eisen, of kunnen die gelden. Het overzicht in dit document bevat alleen een lijst met „indicatoren‟ per categorie: de uitwerking op handelingsniveau is terwille van de overzichtelijkheid weggelaten. In de beschrijving van de digitaal-didactische vaardigheden is uitgegaan van „state-of-the art‟ digitale infrastructuur. Maar niet in alle gevallen wordt daarin voorzien: De HvA heeft geen instellingsbrede elektronische leeromgeving (ELO). De HvA heeft geen centrale faciliteiten voor digitaal (nakijken van) toetsen. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van deze vaardigheden is het professioneel handelen t.a.v. het gebruik van ICT in het onderwijs. Dit betekent dat de docent zelfstandig, creatief, maar kritische gebruik maakt van de mogelijkheden van ICT in het onderwijs, de docent flexibel is in het gebruik van ICT in het onderwijs, de docent samenwerking zoekt met collega‟s rond deze onderwerpen, de docent zich op de hoogte stelt van recente ontwikkelingen, de docent open staat voor de eventuele inbreng van studenten m.b.t. het gebruik van ICT in het onderwijs, de docent reflecteert op zijn handelingen in deze m.b.t. de vorderingen van zijn studenten. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de digitaal-didactische vaardigheden van HvA-docenten. De digivaardigheden zijn ondergebracht in zes categorieën. In de volgende paragraaf zijn de vaardigheden verder aangevuld met gedragsindicatoren en is het niveau - basis of gevorderd vastgesteld. Het gaat hier om algemene digitaal-didactische vaardigheden. Domeinen kunnen zelf een domeinspecifieke invulling hieraan geven of domeinspecifieke vaardigheden toevoegen. De stafafdeling OrO Onderwijsontwikkeling en de werkgroep HvA-digivaardigheden kunnen daarbij behulpzaam zijn. Digitaal-didactische vaardigheden HvA-docenten
1. Instrumentele ICT-vaardigheden
De HvA-docent beschikt over de instrumentele vaardigheden die nodig zijn om ICT in het onderwijs te kunnen inzetten (in lessituaties én in de onderwijsorganisatie).
2. Informatievaardigheden
De HvA-docent is webwijs en informatievaardig, en weet dit ook zijn studenten aan te leren.
3. Ontwerpen van onderwijs met ICT
De docent (her-)ontwerp en optimaliseert het onderwijs waarbij ICTmiddelen worden ingezet als dat adequaat is.
4. Ontwikkelen van onderwijs met ICT
De HvA-docent gebruikt ICT-middelen voor het arrangeren en/of het ontwikkelen van digitaal leermateriaal.
5. Uitvoeren van onderwijs met ICT
De HvA-docent gebruikt ICT-middelen om het leerproces van de studenten te begeleiden en te ondersteunen.
6. Evalueren van onderwijs met ICT
De HvA-docent zet ICT-middelen in om de kwaliteit van het leerproces en de leeruitkomsten vast te stellen en te verhogen.
Digitaal didactische vaardigheden HvA-docenten, september 2010
3
OrO afd. Onderwijsresearch & Ontwikkeling
[email protected] www.oro.hva.nl
4. Digitale vaardigheden ondersteunend personeel Om de ambities in het Instellingsplan te realiseren moeten ook voor het ondersteunend personeel de digitale vaardigheden worden beschreven. De meest eenvoudige oplossing is om de eerste twee categorieën uit de tabel hierboven (instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden) uit te werken c.q. aan te passen naar algemene ICT-vaardigheden voor ondersteunend personeel. Het door de HvA en domeinen nog te formuleren gezamenlijke professionaliseringsbeleid moet uiteraard ook van toepassing zijn op het ondersteunend personeel.
5. Digitaal-didactische vaardigheden HvA-docenten Categorie 1. Instrumentele ICT-vaardigheden De HvA-docent beschikt over voldoende instrumentele vaardigheden om ICT in het onderwijs in te kunnen zetten (in lessituaties én in de organisatie eromheen). Indicator
B
1.1. De docent heeft algemene kennis van ICT en beheerst de vaardigheden ten aanzien van bestandsbeheer
X
1.2. De docent kan omgaan met een tekstverwerker (MS Word)
X
X
1.3. De docent kan werken met een spreadsheet programma (MS Excel)
X
X
1.4. De docent kan werken met presentatiesoftware (MS Powerpoint)
X
X
1.5. De docent kan zijn weg vinden op het web (internet), en kan omgaan met digitale communicatiemiddelen (mail en web 2.0 toepassingen)
X
X
1.6. De docent kan zoeken binnen relevantie databanken
X
X
1.7. De docent kan werken met multimedia applicaties (beeld- en videobewerking)
X
X
1.8. De docent kan werken met (student-gerelateerde) administratieve systemen.
X
1.9. De docent kan diverse hardware (beamer, digitaal schoolbord, digitale foto/videocamera) bedienen en aansluiten op de computer.
X
Digitaal didactische vaardigheden HvA-docenten, september 2010
V
X
4
OrO afd. Onderwijsresearch & Ontwikkeling
[email protected] www.oro.hva.nl
Categorie 2. Informatievaardigheden De HvA-docent is webwijs en informatievaardig, en weet dit ook zijn studenten aan te leren. Indicator
B
V
2.1. De docent kan betrouwbare digitale leerbronnen selecteren passend bij het voorkennisniveau van zijn studenten.
X
X
2.2. De docent kan zijn studenten wapenen tegen de risico's van internetgebruik.
X
2.3. De docent kan het antiplagiaatbeleid van zijn opleiding toepassen
X
2.4. De docent kan studenten begeleiden in het doelmatig en doeltreffend zoeken en vinden van informatie op het internet
X
2.5. De docent kan studenten begeleiden in het kritisch beoordelen van (digitale) bronnen en weet het belang hiervan over te brengen op zijn/haar studenten
X
2.6. De docent kan zijn studenten begeleiden in het maken van werkstukken volgens de regels van het auteursrecht en het antiplagiaatbeleid van de opleiding 2.7. De docent kan de regels opnoemen die gelden voor computergebruik op de Hogeschool. De docent kan samen met collega‟s ICT-gedragscodes ontwikkelen en deze mede uitdragen richting studenten.
X
X
X
X
Categorie 3. Ontwerpen van onderwijs met ICT De docent (her-)ontwerp en optimaliseert het onderwijs waarbij ICT-middelen worden ingezet als dat adequaat is. Indicator
B
V
3.1. De docent kan onderwijssituaties/-activiteiten beoordelen op geschiktheid voor gebruik van ICT-middelen. Hij kan zijn keus motiveren.
X
X
3.2. De docent kan met behulp van de - onder instrumentele vaardigheden - genoemde softwarepakketten – zijn/haar lessen digitaal voorbereiden.
X
3.3. De docent kan bij het ontwerpen van instructiemateriaal aansluiten bij verschillen in niveau, interesse en werktempo van studenten.
X
X
Categorie 4. Ontwikkelen van onderwijs met ICT De HvA-docent gebruikt ICT-middelen voor het arrangeren en/of het ontwikkelen van digitaal leermateriaal. Indicator
B
V
4.1. De docent kent bronnen voor digitaal leermateriaal en kan zijn weg vinden in dergelijke toepassingen
X
4.2. De docent kan digitaal leermateriaal ontwikkelen of op maat maken, rekening houdend met verschillen in niveau, interesse en tempo en wijze van leren van zijn studenten.
X
4.3. De docent kan digitaal leermateriaal arrangeren in een digitale leeromgeving,
X
X
Categorie 5. Uitvoeren van onderwijs met ICT De HvA-docent gebruikt ICT-middelen om het leerproces van de studenten te begeleiden en te ondersteunen. Indicator
B
V
5.1. De docent kan ICT gebruiken (educatieve programma‟s, ICT uit de beroepspraktijk, ELO‟s) die het leerproces
X
X
Digitaal didactische vaardigheden HvA-docenten, september 2010
5
OrO afd. Onderwijsresearch & Ontwikkeling
[email protected] www.oro.hva.nl
van de student ondersteunen 5.2. De docent kan diverse manieren van digitale communicatie benoemen, kent er de voor- en nadelen van, en kan deze uitleggen aan zijn studenten.
X
X
5.3. De docent kan in een digitale leeromgeving individuele studenten begeleiden bij hun leerproces.
X
X
5.4. De docent kan een (a)synchrone online discussie/debat/chat organiseren met studenten met als doel meningsvorming, begripsvorming, argumentatievorming.
X
X
5.5. De docent kan diverse manieren toepassen om op afstand samen te werken aan produkten. Hij kan samenwerking tussen studenten organiseren, begeleiden en monitoren
X
X
Categorie 6. Evalueren van onderwijs met ICT De HvA-docent zet ICT-middelen in om de kwaliteit van het leerproces en de leeruitkomsten vast te stellen en te verhogen. Indicator
B
6.1. De docent kan de activiteiten, vorderingen en resultaten van studenten digitaal volgen.
X
6.2. De docent kan beoordelen welke onderwerpen geschikt zijn om digitaal te toetsen.
X
6.3. De docent kan de mogelijkheden aangeven van digitale toetsprogramma's / toetsservice systemen (binnen een ELO of als zelfstandige applicatie) en kan motiveren waarom een keuze gemaakt wordt voor een zelfbeoordelende-, voorwaardelijke-, voortgangs-, diagnostische-, instap- en/of beoordelende toets.
X
6.4. De docent kan verschillende typen gesloten toetsvragen maken (multiple choice, multiple answer, ja/nee, rangorde, matching, point&click, fill in the blanks, numeriek, etc.).
X
6.5. De docent kan een toets voorbereiden en uitvoeren (waaronder peer-assessment) in een digitale omgeving
X
V
X
X
(*randvoorwaarde: de HvA beschikt niet – overal – over een digitaal toetsprogramma)
6. Vervolg De werkgroep heeft een eerdere versie van deze notitie naast de uitwerking van de 7 docentkwalificaties gelegd . De werkgroep ziet mogelijkheden om de digitaal-didactische vaardigheden op basisniveau in de genoemde uitwerking te integreren. Na definitieve vaststelling van deze notitie kan een geïntegreerde versie worden samengesteld.
7
Úitwerking docentcompetenties” versie 20 september 2008, O2|OrO Onderwijsontwikkeling
Digitaal didactische vaardigheden HvA-docenten, september 2010
6