> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Directie Financiële Markten Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Ons kenmerk FM/2013/350 U Uw brief (kenmerk) Bijlagen
Datum Betreft Kamervragen over hypotheekrentes
Geachte voorzitter, Bijgaand doe ik u mede namens de minister van Economische Zaken en de minister voor Wonen en Rijksdienst de antwoorden op de vragen van de leden Van Klaveren en Fritsma (beiden PVV), van de leden Van Dijck en Van Klaveren (beiden PVV) en van de leden de Vries en Visser (beiden VVD) over de hoogte van de hypotheekrentes toekomen. Hoogachtend, de minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem
Pagina 1 van 1
Vragen van de leden Van Klaveren en Fritsma (beiden PVV) aan de ministers voor Wonen en Rijksdienst en van Financiën over het bericht dat 'consumenten 1,3 procent teveel hypotheekrente betalen'(ingezonden 13 februari 2013) Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Consumenten betalen 1,3 procent te veel hypotheekrente'? 1) Antwoord op vraag 1 Ja. Vraag 2 Hoe duidt u het gegeven dat banken tegenwoordig meer winst maken op hypotheekrentes, terwijl de rente waartegen banken zelf krediet lenen omlaag is gegaan? Vraag 3 Bent u van mening dat het door Brussel opgelegde prijsleiderschapsverbod één van de belangrijkste oorzaken is van het gebrek aan concurrentie op de Nederlandse hypotheekmarkt? Zo nee, waarom niet? Vraag 4 Welke maatregelen kunt u en bent u voornemens te treffen om de hypotheekrente in Nederland aanzienlijk verlaagd te krijgen? Antwoord op vraag 2, 3 en 4 Er zijn recentelijk twee studies gepubliceerd over de hoogte van de marges op hypotheekrentes.1 Het Centraal Planbureau (CPB) stelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de financieringskosten in Nederland systematisch hoger zijn dan in de ons omringende landen.2 Het CPB benoemt drie mogelijke alternatieve verklaringen voor de hogere rentes op hypothecair krediet in Nederland. Ten eerste capaciteitsrestricties (omdat banken meer eigen vermogen moeten aanhouden in verhouding tot de totaal uitstaande activa), ten tweede afgenomen concurrentie en ten derde toegenomen risico’s op de Nederlandse hypotheekmarkt. Ook De Nederlandsche Bank (DNB) wijst op deze drie mogelijke verklaringen maar is tevens van oordeel dat Nederlandse banken wel geconfronteerd worden met duurdere en minder stabiele financiering.3 Ook de prijsleiderschapsverboden, opgelegd als voorwaarde voor staatssteun, kunnen de ontwikkelingen van de hypotheekrentes in beginsel beïnvloeden. Het prijsleiderschapsverbod voor AEGON liep op 15 juni 2011 ten einde en op 19 november 2012 is het prijsleiderschapsverbod voor ING in Nederland opgeheven. Alleen voor ABN AMRO geldt nog een prijsleiderschapsverbod. Ik heb in het debat inzake het eindrapport van de Commissie Parlementaire enquête financieel stelsel al aangegeven dit concurrentieaspect van het prijsleiderschapsverbod van ABN AMRO te bespreken met de Europese Commissie en dit tevens mee te nemen in de gesprekken over de herstructurering van SNS REAAL. 1
Met het begrip “marge” wordt normaliter het verschil tussen de hypotheekrente en de (ingeschatte) financieringskosten bedoeld. Hoewel een toegenomen marge kan wijzen op een toegenomen winstmarge hoeft dit niet per definitie zo te zijn. Zo betekent het feit dat de hypotheekrentes gemiddeld 1 procentpunt hoger liggen in Nederland dan in de ons omringende landen niet dat de winstmarge ook 1 procentpunt hoger ligt. 2 CPB, februari 2013, “De Nederlandse woningmarkt-hypotheekrente, huizenprijzen en consumptie”. Dit rapport is opvraagbaar via de website van het CPB. 3 DNB, maart 2013, “Financieringsproblemen in de hypotheekmarkt”. Dit rapport is opvraagbaar via de website van de DNB.
In het besluit van de Europese Commissie van 19 november jl. inzake de staatssteun aan ING is opgenomen dat ING de commerciële activiteiten van Westland Utrecht Bank zal samenvoegen met de nieuwe bank van Nationale Nederlanden (NN Bank). Deze nieuwe onafhankelijke speler zou kunnen bijdragen aan een beter concurrerende hypotheekmarkt. De update van de “Sectorstudie Hypotheekmarkt” van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) naar de marges op de hypotheekmarkt van 30 mei 2011 zal op korte termijn gepubliceerd worden.4 De minister van Economische Zaken zal deze studie, mede namens de minister van Financiën en de minister voor Wonen en Rijksdienst, doorgeleiden naar de Eerste en Tweede Kamer en daarbij ingaan op de belangrijkste conclusies. Ik wil dat onderzoek afwachten alvorens meer definitieve conclusies te trekken over de margeontwikkeling. Daarnaast merk ik op dat sinds 1 januari van dit jaar verschillende maatregelen van kracht zijn om de werking van de hypotheekmarkt te verbeteren en de positie van de consument te versterken.5 Deze maatregelen maken onderdeel uit van het Wijzigingbesluit Financiële Markten 2013. Allereerst is de transparantie over de opbouw van een hypothecair krediet met een variabele debetrentevoet vergroot. Aanbieders zijn nu verplicht om voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een hypothecair krediet met een variabele debetrentevoet duidelijk aan te geven welke component of componenten variabel zijn. Tevens moeten aanbieders bij wijziging van de variabele debetrentevoet inzichtelijk maken welke component of componenten aan de wijziging ten grondslag liggen. Om de overstapdrempels te verkleinen zijn aanbieders verplicht om de op dat moment geldende debetrentevoeten te publiceren op de website en moet de aanbieder de consument tenminste drie maanden voor het aflopen van de rentevastperiode een aanbod doen voor de komende periode. Verder dienen aanbieders van hypothecair krediet een zogenoemd éénsporig rentebeleid te hanteren. Daarbij is het uitgangspunt dat de aanbieder dezelfde debetrentevoet voor dezelfde rentevastperiode bij consumenten met een vergelijkbaar risicoprofiel in rekening brengt, ongeacht of het een consument betreft die een overeenkomst prolongeert of een consument die een eerste overeenkomst aangaat. Tot slot geldt wat betreft de financierbaarheid van hypotheekportefeuilles dat het kabinet de heer van Dijkhuizen bereid heeft gevonden te verkennen of de rol van institutionele beleggers bij de hypothecaire woningfinanciering kan worden vergroot. 1) http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3392041/2013/02/11/Cons umenten-betalen-l-3-procent-te-veel-hvpotheekrente.dhtml
4 5
Deze studie is opvraagbaar op de website van de NMa: www.nma.nl. Zie o.a.: Kamerstukken II, 2010/11, 24 036 nr. 390.
Vragen van de leden Tony van Dijck en Van Klaveren (beiden PVV) aan de ministers voor Wonen en Rijksdienst en van Financiën over het CPB rapport "De Nederlandse woningmarkt - hypotheekrente, huizenprijzen en consumptie" (ingezonden 18 februari 2013) Vraag 1 Heeft u kennis genomen van het op 14 februari jl. gepresenteerde CPB rapport "De Nederlandse woningmarkt - hypotheekrente, huizenprijzen en consumptie"? Kunt u reageren op de conclusie dat de hypotheekrentes in Nederland gemiddeld 1 procent hoger liggen dan in ons omringende landen? Antwoord op vraag 1 Ja, ik heb kennisgenomen van dit rapport. Het is juist dat de hypotheekrentes in Nederland gemiddeld 1 procentpunt hoger zijn dan in de ons omringende landen. Eerder heeft de NMa in het rapport “Quick Scan Hypotheekrente” uit 2010 al geconstateerd dat vanaf medio 2008 de hypotheekrente in Nederland is gestegen ten opzichte van de gemiddelde rente in de Eurozone.6 Zie voor mijn reactie verder het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma. Vraag 2 Hoe gaat u een einde maken aan de door het CPB aangetoonde overmatige winstmarges op hypotheken? Antwoord op vraag 2 Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma. Vraag 3 Wat is uw reactie op de conclusie van het CPB, dat de daling van de consumptie in Nederland tussen 2008 en 2012 voor bijna de helft het gevolg is van de daling van huizenprijzen? Hoeveel koopkracht is verloren gegaan als gevolg van de teveel betaalde rente? Vraag 4 Wat is uw reactie op de conclusie van het CPB, dat de huizenprijzen in Nederland 5% hoger zouden zijn geweest, als de hypotheekrente gelijk was geweest aan het EU gemiddelde? Hoeveel miljard aan woningvermogen is hierdoor verloren gegaan? Vraag 5 Hoeveel euro is het Rijk misgelopen, als gevolg van de te hoge rente en dus teveel uitgekeerde hypotheekrenteaftrek? Gaat u de hierdoor misgelopen inkomsten aan loon en inkomstenbelasting verhalen op de financiële sector? Antwoord op vraag 3, 4 en 5 Volgens het CPB is de ontwikkeling van de huizenprijzen in Nederland sinds 1980 voor een belangrijk deel te verklaren door ontwikkelingen op het gebied van inkomen, vermogen, rente en het woningaanbod. Het CPB stelt dat de hypotheekrente momenteel weliswaar hoger is dan in andere lidstaten, maar dat de rente in historisch perspectief 6
NMa, november 2010, “Quick Scan Hypotheekrente”. Dit rapport is opvraagbaar via de website van de NMa (www.nma.nl). Deze “Quick Scan” is enkele maanden voorafgaand aan de eerder genoemde sectorstudie gepubliceerd.
laag is. Hoewel het aannemelijk is dat de rente van invloed is op de ontwikkeling van de huizenprijzen zijn er ook andere factoren die hebben geleid tot de dalende huizenprijzen. Het CPB noemt de volgende mogelijke factoren:
de negatieve ontwikkeling van het reëel beschikbaar inkomen de gerealiseerde (lichte) groei van de woningvoorraad. (de onzekerheid over) het beleid op de woningmarkt sinds 2010.
Dalende huizenprijzen zijn volgens het CPB een belangrijke factor in het verklaren van de afgenomen consumptie en lagere economische groei. Een berekening van het verlies aan koopkracht als gevolg van eventueel “te veel betaalde rente” acht ik niet goed mogelijk omdat er geen eenduidige en objectieve maatstaf is voor het eventueel “te veel betaalde” deel van de rente. Omdat deze objectieve maatstaf ontbreekt kan ik ook geen berekeningen laten uitvoeren naar de inkomsten van het Rijk als gevolg van de eventueel “te veel betaalde rente”.
Vragen van de leden Aukje de Vries en Visser (beiden VVD) aan de ministers van Financiën en voor Wonen en Rijksdienst over het bericht 'Huiseigenaren richten hun woede op bankdirecteuren' (ingezonden 15 februari 2013) Vraag 1 Deelt u de conclusie van de Vereniging Eigen Huis (VEH) dat banken overwinsten maken op hypotheken? Zo nee, waarom niet? 1) Antwoord op vraag 1 Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma. Vraag 2 Klopt het dat de winstmarges die banken maken opvallend snel zijn gestegen sinds de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) in mei 2011 een onderzoek afrondde waaruit bleek dat de marges juist na een kortstondige stijging waren gedaald? Zo ja, wat vindt u daarvan? Antwoord op vraag 2 Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma. Zoals bij de beantwoording op deze vragen is vermeld, is de NMa momenteel bezig met een update van de studie naar de margeontwikkelingen op de Nederlandse hypotheekmarkt. Vraag 3 Klopt het dat de hypotheekrentes in omliggende landen zoals België, Frankrijk en Duitsland lager liggen dan in Nederland en dat het verschil oploopt tot een vol procentpunt? Zo ja, kunt u toelichten hoe de tarieven en marges van de hypotheekrente in Nederland de afgelopen jaren zijn opgebouwd in relatie tot andere Europese lidstaten? Antwoord op vraag 3 Zie ook het antwoord op vraag 1 van de leden van Dijck en Van Klaveren. Voor een toelichting op de opbouw van de hypotheekrente in andere lidstaten is onder meer gedetailleerd inzicht nodig in de financieringskosten van aanbieders van hypothecair krediet, de specifieke landgebonden risico’s op de woningmarkt en de overige mogelijke factoren die de renteopbouw beïnvloeden zoals benoemd in het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma. Dit inzicht heb ik niet, waardoor ik u deze toelichting niet kan geven. In zijn algemeenheid geldt wel dat er grote verschillen zijn tussen de Nederlandse hypotheekmarkt en de hypotheekmarkt in de ons omringende landen. Dat maakt het lastig om de tarieven één op één met elkaar te vergelijken. Zo is de hypothecaire schuld in verhouding tot de waarde van het onderpand in Nederland relatief hoog en is een groot deel van de schuld aflossingsvrij gefinancierd. Ook de wijze waarop Nederlandse banken zich financieren wijkt af in vergelijking met banken in de ons omringende landen, onder andere door de sterkere afhankelijkheid van financiering op de kapitaalmarkt. De in vergelijking met het buitenland relatief hoge Nederlandse spaarrentes kunnen tevens de financieringskosten van banken beïnvloeden. Tegelijkertijd zien we dat de betalingsachterstanden in Nederland op een lager niveau liggen dan in de meeste andere Europese Lidstaten. Vraag 4 Deelt u de opvatting dat de hoge hypotheekrente in Nederland leidt tot een verstoring op de woningmarkt en dat de oplossing gevonden moet worden in meer concurrentie, waaronder het terugkeren van buitenlandse banken op de Nederlandse hypotheekmarkt waardoor de hypotheekrente zal dalen? Zo ja, welke middelen en instrumenten heeft u tot uw beschikking om banken meer openheid van zaken te laten geven dan wel meer
concurrentie op de hypotheekmarkt te laten ontstaan en bent u voornemens deze in te zetten? Zo nee, waarom niet? Antwoord op vraag 4 Zoals ook gesteld in het antwoord op de vraag 2,3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma wil ik het onderzoek van de NMa afwachten alvorens meer definitieve conclusies te trekken over de margeontwikkeling. De maatregelen uit het Wijzigingbesluit Financiële Markten 2013 dragen bij aan meer transparantie over (de opbouw van) hypotheekrentetarieven van aanbieders en kunnen leiden tot meer concurrentie op de markt. Ook het opheffen van het prijsleiderschapsverbod van ING zoals recentelijk is gebeurd, kan mogelijk bijdragen aan een toename van de concurrentie. Vraag 5 Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg Kredietmarkt op 20 maart 2013? Antwoord op vraag 5 Ja, daartoe ben ik bereid. 1) Financieel Dagblad, 4 februari 2013