De taal van het zwijgen (In de serie 'Job spreekt met God', n.a.v. het boek "Job" van Walter Vogels) 18 mei 2014 Ad de Gruijter en Inge Boesveld
Waar het over gaat We spreken vandaag woorden uit een ver verleden die er toe doen tot op vandaag. Taal die ons inspireren en verdiepen wil boven de alledaagsheid en toch… over alledaags bestaan. Dat we dit uur mogen delen, samen ervaren, ons herkennen in de woorden en in elkaar. Dat we bemoedigd mogen worden. Vandaag maken we kennis met Job – we kennen hem al. Soms zijn wij als Job. Vandaag de eerste uit een serie van 3 vieringen “ Job spreekt met God”, over onrecht, onschuld en geloofskracht. En dat in de taal van zwijgen, de taal van twijfel, de taal van gebed. In de voorbereiding zijn we geïnspireerd door het boek Job van Walter Vogels (emeritus hoogleraar bijbelwetenschap aan de St. Paul University in Ottawa, Canada). Vandaag gaat het over de taal van het zwijgen. We zijn de viering zwijgend begonnen. We zullen zo lezen over de rampspoed die Job overkomt en hoe hij hiermee omgaat. We horen wat drie vrienden van Job deden toen ze van Job en zijn rampspoed hoorden. Een gedicht van Judith Herzberg over het zwijgen bij lijden gaat als volgt: Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed. Toen hij zijn hoed had opgezet zei ik, nou, dit gesprek is makkelijk te resumeren. Nee, zei hij, nee toch niet, je moet het maar eens proberen.
OVERWEGING - Job spreekt met God.... in de taal van het zwijgen Over de spiritualiteit van het zwijgen. Lezingen: Job 1, 13-23 // Job 2, 7b-13 // Psalm 22, 2-10 Stilte, even niet spreken, kan weldadig zijn. Het kan ook erg ongemakkelijk voelen. Soms voelen we aan dat we het beste kunnen zwijgen. Op bepaalde momenten doen we het samen… twee minuten achtereen. Soms zegt iemand, om zwijgen te doorbreken: ‘Er komt een dominee voorbij’. De dominee kwam voorbij als een schip op zee was gebleven in de storm. Hij bracht het slechte nieuws dat een vader, een echtgenoot, een zoon niet terug zou keren. De dominee komt voorbij. Zou hij met slecht nieuws voor jouw, voor mijn deur halt houden? Een politiewagen rijdt de straat binnen. Hij stopt precies voor jouw deur. In schrik vraag je je af: Ze Haagse Dominicus
viering 18 mei 2014
-1-
zullen toch niet hier moeten zijn, bij mij aanbellen? Wat zou er zijn? Mijn vrouw, mijn kind…..In onzeker en bang afwachten weet je geen woord uit te brengen en val je stil. Een boodschapper komt bij Job; Ik ben als enige ontkomen, al het vee is gestolen en alle knechten zijn gedood. Een tweede boodschapper van elders volgt meteen daarop: de schapen, de geiten en de knechten zijn door de bliksem getroffen en omgekomen. Een derde boodschapper; we zijn overvallen; de kamelen zijn geroofd, de knechten gedood. Een vierde bode meldt zich; uw zonen en dochters waren in het huis van uw oudste broer. Door een storm stortte het huis in en allen kwamen om. Alleen ik ben ontkomen om u dit te zeggen. En dan… dan wordt Job zelf ook getroffen door een kwaadaardige huidziekte……. Job scheurt zijn kleren, beklaagt zichzelf en het menselijk lot. Hij klaagt zijn vrienden aan én God [Job 19, 6 ‘Weet dat God zich tegen mij gekeerd heeft, dat hij zijn netten om mij samentrekt.’] en hij roept uit : Was ik maar niet geboren…. Zoveel rampspoed, zoveel tegelijk, zo onvoorstelbaar….. Job krijgt de tijd niet te bekomen van het ene drama of het andere volgt al. En zo staat er; Job was een vrome en rechtvaardige. Voor sommige gebeurtenissen zijn geen woorden. Alle taal valt stil. Het boek Job begint als volgt:1,1 In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad. Dat klinkt als “Er was eens…….”. Wat een opluchting. Het is maar ’n verhaal, een sprookje bijna. En dat loopt doorgaans goed af, zo van: zij leefden nog lang en gelukkig. Ja ook bij Job, hoewel je daar vragen bij kunt stellen. Zijn kinderen, knechten en bezittingen had hij daarmee niet terug. [Job 42, 16 Hierna leefde Job nog honderdveertig jaar en hij zag zijn kinderen en de kinderen van zijn kinderen opgroeien, tot in het vierde geslacht..] Het boek Job is geen verhaal of sprookje. Beter gezegd, in veel sprookjes gebeurt wat in het echte leven ook gebeurt. Wij kennen mensen als Job, zijn zelf wellicht getroffen als Job. Als we al het onbegrepen leed dat ons ooit trof of treft woorden zouden geven vandaag……………….. Je kent wel iemand, zoals Job, die meer leed te dragen krijgt dan je voor mogelijk houdt. Je ervaart het als onrecht , begrijpt het niet en vraagt je af ‘ waarom?’ Er moet toch een verklaring zijn voor zoveel beproeving en lijden? Bert Keizer, verpleeghuisarts en columnist schrijft in Dagblad Trouw (5 april 2014): ‘Ooit (in de bezielde wereld) wisten wij wel waarom wij lijden. Het was vanwege die opzettelijke misstap in de Hof van Eden en we mochten hopen dat een en ander in het leven na de dood zou worden rechtgezet. Deze uitleg hebben we zelf verzonnen en zelf ook weer onderuit gehaald, zodat we nu in een toestand zitten waarin we niet weten waarom wij lijden. Ook nu vraagt een mens ‘Waarom moet mij dit overkomen?’ Maar ook de dokter of de wetenschap heeft daar geen antwoord op. Stel de dokter antwoordt: omdat een stukje DNA verkeerd gekopieerd werd. Zo’n antwoord hoort niet thuis in een gesprek over de zin van leven en sterven.’ Is er wel een zin, een betekenis voor dit alles? …… Drie vrienden, Elifaz, Bildad en Zofar komen Job bezoeken. Later voegt de jongere Elihu zich nog bij hen. De drie weten geen woord uit te brengen nu ze hem in zijn ellendige toestand aantreffen. Ze zijn met stomheid geslagen. Ze blijven naast Job zitten, zeven dagen en zeven nachten lang zonder iets te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed. Was het hier maar bij gebleven. Maar omdat ook in hun ogen er bij zoveel onrecht een verklaring moet zijn, doorbreken zij hun Haagse Dominicus
viering 18 mei 2014
-2-
aanvankelijk stilzwijgen. Er moet iets zijn waarom God jou zo zwaar treft. Alles wordt uit de kast gehaald om tot een verklaring te komen. Ze willen troosten, maar ze gaan verklaren. Dat risico loop je als je alles al meent te weten over God, over oorzaak en gevolg, goed en kwaad. Het komt ook voor bij jou en mij dat vrienden – met de beste bedoelingen – proberen te duiden hoe het zit en… hoe hiermee om te gaan. Na al dat zoeken, onderzoeken en praten vraagt Job of ze willen zwijgen (Job 13,5) ‘O, wilden jullie maar eens zwijgen, dat zou wel een blijk van wijsheid zijn.’ Maar dat doen ze helemaal niet Pas na drie lange gespreksronden met heel veel woorden zwijgen de drie vrienden opnieuw. Dán kunnen ze niets meer inbrengen, ze zwijgen en… ze blijven! Job zwijgt zeven dagen, zeven nachten (een eeuwigheid), de vrienden zwijgen met hem en uiteindelijk na al hun praten wederom. Ook God, de Eeuwige die aangesproken en bevraagd wordt – zwijgt aanvankelijk. Waarom laat Hij, de Eeuwige niets van zich horen? God sprak: Er zij licht, en er was licht. God spreekt tot Abraham: Ik zal uw nageslacht talrijk maken. God spreekt tot Mozes: Ik zal u wegvoeren uit het slavenhuis naar een land van melk en honing. En God spreekt bij de doop van Jezus: Dit is mijn welbeminde zoon. Waarom spreekt God als er een belofte, iets moois in het verschiet ligt? En waarom zwijgt de Eeuwige bij zoveel leed? Ook Jezus citeert Psalm 22, 2-3 : Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, [ver van mijn roepen om uitkomst, ver van mijn schreien om hulp. Bij dag roep ik, mijn God – Gij blijft zwijgen, bij nacht – en ik word niet gestild”]. (Vgl. Matth. 27, 46; Marcus 15, 34). Allen doen er op zeker moment het zwijgen toe, Job, uiteindelijk de vrienden en…… de Eeuwige. Bij al het kleine, grote mensenleed, bij Auschwitz en waar niet….de Eeuwige zwijgt. Je zou je geloof in God verliezen en er zijn ook heel wat mensen die vanwege tegenslag, onrecht, ziekte…… hun geloven in (zo’n) God vaarwel zeggen. Of zouden we moeten zeggen DIE geconstrueerde of DIE bedachte God vaarwel zeggen? Moeten we wellicht afscheid nemen van een theologie die louter gaat over het spreken van God? Kunnen we een theologie ontwikkelen over het zwijgen van God? Zoals de Joodse theoloog Martin Buber spreekt over het zwijgen van God in ‘Godsverduistering’ (Gottesfinsternis 1952) zonder daarmee overigens God op te geven en zoals de Joodse cultuurfilosoof George Steiner spreekt van een emigratie van God uit de taal, een terugtocht uit het woord . God wordt in het lijden zelf tot zwijgen gebracht. Uit protest houden ook wij na zinloos geweld en veroorzaakt leed – zonder woorden – zwijgend – een stille tocht, twee minuten stilte; trekken we ons terug in een stiltecentrum. Job zwijgt…. zeven dagen, zeven nachten. Het is de ‘incubatietijd’ waarin hij opnieuw tracht te bedenken wie hij is, waar hij staat en later zal hij er veel woorden aan wijden. De situatie waarin hij verkeert stelt vragen aan hem. Hoe blijft God God voor mij in deze toestand? Hoe blijf ik mens in deze toestand en laat ik het lijden mij als mens niet misvormen? In dit zoeken verbreekt Job de relatie met God niet maar hervindt hij de Eeuwige én zichzelf… anders dan voorheen. In zijn spreken verweert Job zich tegen zijn vrienden en aanvaardt hij niet dat hij schuldig zou zijn, aanvaardt hij niet dat God zomaar ellende en kwaad over ons uitstort, aanvaardt hij niet dat er sprake zou zijn van oorzaak en gevolg. Zo oud als het verhaal ook is, Job blijkt een moderne godzoeker, neemt afscheid van het oude gangbare godsbeeld maar verbreekt de relatie met de Eeuwige niet. Job zegt: 31, 35 ‘O, wilde er maar iemand luisteren!’ Haagse Dominicus
viering 18 mei 2014
-3-
Wanneer jij of ik in crisis verkeer? Is er dan iemand nabij die zwijgend, echt luisterend nabij kan zijn? De Godsnaam JHWH betekent: Ik zal er zijn (niet: Ik zal veel spreken). Goddank als je mensen om je heen hebt die doen: Ik zal er zijn met een arm om je schouder en een oor dat luistert en hooguit zeg ik:”Ik weet niet wat ik zeggen moet.” Mag je zeggen: Goddank zwijgt dan zelfs God? Maar in dit zwijgen laat ik jou niet los, laat God jou niet los en - laat jij de Eeuwige ook niet los? We schaffen even het spreekuur af en introduceren het luisteruur om naast de ander te gaan staan in zijn of haar leed. Want spreken is zilver maar soms is zwijgen goud. Voorbeden Laten we bidden: Zingen: Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar Wat kun je zeggen, - bij het lijden dat je niet begrijpt - het lijden dat je zomaar overkomt - waar je machteloos bij staat - lijden dat je boos - lijden dat je sprakeloos maakt… De krant van afgelopen week met allemaal foto’s van kinderen ook, die je bijblijven - honderden, dat moet wel in één klap zonder hun vader ineens, allemaal omgekomen bij de mijnramp in Turkijë - zoveel kinderen ook, als vluchteling in kampen net over de grens in Libanon eenzaam en alleen, omdat je ouders zijn gedood in Syrië - kinderen, meisjes, ontvoerd als handelswaar, in Nigeria - kinderen, doodsbang bijeengepakt in veel te kleine bootjes, op een veel te grote zee, en dan…? Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar - kinderen in Nederland ook, in een verlammende spanning tussen hoop op een pardon, en vrees voor wat hun te wachten staat in een moederland waar ze nog nooit zijn geweest - kinderen die allang geen kind meer zijn, maar nog steeds nachtmerries hebben over hoe ze misbruikt zijn, in plaats van verzorgd, veilig en wel; hoe kostbaar is een kwetsbaar mens… een voor een met een naam en een gezicht; je wordt er stil van… … Keer u om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar
Haagse Dominicus
viering 18 mei 2014
-4-
Tekst over tafel en brood (Herman Verbeek) wel zeventig maal zevenmaal dat ik het broodlied zing van dag aan dag aan tafel zijn: bedeelde en vreemdeling de wereldtafel rechtgezet het eerst en meest te doen h et oude woord nog niet gehoord de stem spreekt het nu als toen de stem die in uw inborst is spreekt in uw eigen keel ge weet hetgeen ons staat te doen voordat ge het brood eet deel wel zeventig maal zevenmaal dat ik dit lied nog zing waar ik maar ben hoor ik het woord deel vermenigvuldiging
Gedachte – Er is een ander spreken (Herman Verbeek) Er is een ander spreken dan van de woordentaal de beelden zijn voor ogen het zien hoort het verhaal Denk niet dat zij niet spreken die in de stilte zijn zij spreken met elkander in hun aanwezig zijn De tijd van zonder woorden zal u weldadig zijn vereniging van wezen schenkt uw aandachtig zijn Verwijlen bij de zijnden dat gij hun aanzijn ziet voornaam van ingetogen zo waardig zijn wij niet Wil in de stilte schouwen in overweldiging zo bij de zijnden wezen verstild uw stameling Haagse Dominicus
viering 18 mei 2014
-5-
Dit lied in taal gezongen zij poort naar zwijgzaamheid zo zij u alle dagen de ingetogenheid Gij zult bevrijde zijn van uw ongedurigheid er komt een ander spreken in mededeelzaamheid
Zegenwens De Eeuwige die soms in zwijgen wordt vermoed Dat Hij dat Zij er mag zijn – voor jou voor mij De Eeuwige die hoe dan ook ons leven doet Dat Hij dat Zij ons adem geeft en geest – aan jou aan mij De Eeuwige die weet heeft van ons mensenleed Dat Hij dat Zij recht doet aan de Naam die zegt Ik-zal-er-zijn voor jou, voor mij De Eeuwige die in ons ademt, door ons stroomt Dat Hij dat Zij ons troostend en nabij, schenkt aan elkaar – aan jou, aan mij Dat Hij dat Zij - dat wij zo mogen zijn Vandaag en alle dagen.
Haagse Dominicus
viering 18 mei 2014
-6-