raadsvoorstel
onderwerp
Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015
datum
22 februari 2011
datum raadsvergadering
12 april 2011
nummer
2011-42
portefeuillehouder
C. van Rooij
agendapunt
20
behandeld door
J.M. Peters
B&W besluit
Voorstel Gemeenten worden gevraagd hun standpunt ten aanzien van de visie brandweerzorg vóór 1 april 2011 kenbaar te maken aan het DB van de Veiligheidsregio Limburg-Noord. In bijgaande concept brief is het standpunt van ons college verwoord. U wordt gevraagd in te stemmen met verzending van deze brief aan het DB van de Veiligheidsregio Limburg-Noord. Aanleiding De visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 is opgesteld door de brandweer Limburg-Noord, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord. In het afgelopen jaar is met medewerkers van de korpsen gediscussieerd over hoe invulling te geven aan de ‘brandweer over morgen’ in onze regio. De brandweer Limburg-Noord is hiermee één van de eerste regio’s die op basis van de toekomstvisie van brandweer Nederland, zoals beschreven in het boekwerk ‘de brandweer over morgen’ een visie heeft ontwikkeld. Het Dagelijks Bestuur (DB) van de Veiligheidsregio Limburg-Noord heeft in de vergadering van 25 november 2010 de ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’ vastgesteld. Het Algemeen Bestuur (AB) heeft in de vergadering van 17 december 2010 de visie onderschreven. Definitieve besluitvorming over de visie vindt plaats nadat de standpunten van de gemeenteraden bekend zijn. Beoogd resultaat De kernboodschap van de visie brandweerzorg sluit naadloos aan bij de visie zoals verwoord in het brandweerbeleidsplan Maas en Peel. Hierbij komt het vooral neer op het verschuiven van de brandweerzorg naar de voorkant van de keten. Meer preventie en burgers/bedrijven zelf verantwoordelijk maken voor brandveiligheid. Verschuiven van repressie naar pro-actie/preventie dus. Daarnaast leidt uitvoering van deze visie op termijn tot structurele kostenbesparing. De aanleiding tot de ontwikkeling van een Visie op brandweerzorg is onder andere ook geweest het besef dat een grondige en structurele kostenbeheersing nodig en mogelijk is zonder dat de kwaliteit van het veiligheidsniveau zal verslechteren. Uw college onderschrijft dan ook de uitgangspunten zoals verwoord in de ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’.
Bezoekadres: Wilhelminaplein 6, Horst
Postbus 6005 / 5960 AA Horst
T 077 – 477 97 77
F 077 – 477 97 50
Pag. 2 van 4
Argumenten In 2008/2009 is een landelijke studie uitgevoerd over het huidige bedrijfsmodel van de brandweer. Deze studie, genaamd de ‘Strategische Reis van de Brandweer’, heeft inzichtelijk gemaakt dat het huidige bedrijfsmodel, met een sterke nadruk op repressie, niet meer aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen en toekomstbeelden. De huidige werkwijze heeft geleid en zal nog verder leiden tot enorme kostenstijgingen terwijl de resultaten niet verder zullen verbeteren. Bij de presentatie van het brandweerbeleidsplan is u in deze een tweetal filmen vertoond welke hierin de nodige achtergrondinformatie geven. De brandweer heeft in de afgelopen jaren kwaliteitsnormen opgesteld voor alle facetten van het werk. Uit een meting in de regio is gebleken dat de kwaliteit over het algemeen redelijk op orde is op het punt van de zorgnormen na. Deze zorgnormen liggen in onze regio met 30% ver onder de landelijke norm van 80%. Dat wil zeggen dat slechts in 30% van de uitrukken de voertuigen tijdig op de plek van het incident zijn. De gerealiseerde regionale prestaties ten aanzien van de opkomsttijden (zorgnormen) hebben vooral als oorzaak dat in het plattelandsgebied, waar de brandweerzorg gerealiseerd wordt door vrijwilligers, de opkomst en aanrijdtijd langer zijn. Stedelijke regio’s (met relatief meer 24-uurs bemenste kazernes) scoren over het algemeen beter. Regio’s vergelijkbaar met Limburg-Noord (Drenthe, Zeeland) hebben te maken met dezelfde problematiek. Verder zijn regio’s verschillend qua risicoprofiel en daar dient dan ook verschillend op geanticipeerd te worden. De wet geeft deze mogelijkheid. Het uitbreiden van het aantal kazernes, gezien de zeer lage frequentie van incidenten, zou geen verstandige investering zijn. Ook de brandweer Horst aan de Maas voldoet bij lange na niet aan de huidige normen (16% bij een nulmeting in 2008). Bovendien blijft de maatschappelijke betrokkenheid en de eigen verantwoordelijkheid van burgers, instellingen en bedrijven laag. Het aantal branden en het aantal slachtoffers bij brand neemt niet af en het schadebedrag als gevolg van branden neemt alsmaar toe. Aanvullend onderzoek, uitgevoerd door de Commissie Mans, heeft deze inzichten bevestigd. De aanbevelingen van commissie Mans zijn een financiële vertaalslag van de ‘brandweer over morgen’. Een groot aantal aanbevelingen (minder kazernes, slimmere varianten betreffende techniek en tactiek van repressief optreden, het vereenvoudigen van de systemen ten behoeve van specialistische taken zoals duiken, gevaarlijke stoffen enz.) worden op dit moment uitgewerkt. Bovenstaande inzichten hebben geleid tot een nieuw bedrijfsconcept voor de brandweer Limburg- Noord. Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 De kern van de ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’ is dat de brandweer zich de komende jaren richt op ‘community safety’ , oftewel (brand)veilig leven. Het verhogen van het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid in de regio is daarbij uitgangspunt. Dit sluit naadloos aan op de visie van uw raad om de maatschappij meer verantwoordelijkheid toe te delen. Vergroting van risicobewustzijn en zelfredzaamheid beperkt zich niet tot brandveiligheid. De brandweer, de GHOR, de GGD en hun partners gaan uiteraard samenwerking zoeken met woningbouwverenigingen, werkgeversorganisaties, zorginstellingen, onderwijsinstellingen etc. Gevolg is dus dat de brandweer zich veel meer gaat richten op voorkomen van incidenten dan op het bestrijden. Dit betekent een omwenteling van de werkwijze van de brandweerorganisatie en een uitbreiding van het takenpakket van de brandweer die vraagt om nieuwe kennis en vaardigheden. Zo ontstaat er naar de vrijwilligheid op gebied van incidentbestrijding ook een vrijwilligheid gericht op risicobeheersing. Vrijwilligers die actief zijn in het verzorgen van bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten, lessen op scholen, uitvoeren van huisbezoeken e.d. Het is zeker niet de bedoeling dat de brandweer de voorlichtingsactiviteiten allemaal zelf ter hand zal gaan nemen. Er wordt in dit kader zoals gezegd samenwerking gezocht met maatschappelijke organisaties (woningbouwverenigingen, onderwijs, zorg enz.), waarbij bestaande netwerken zullen worden
2
Pag. 3 van 4
aangesproken. Uitgangspunt is en blijft echter dat de brandweerzorg in onze regio is gebaseerd op vooral de brandweervrijwilligers. Daarnaast beschrijft de visie de invoering van een gedifferentieerde dekkingsnorm. Vanuit het Besluit veiligheidsregio’s zijn prestatie-eisen gesteld aan de opkomsttijden van de brandweer. Afhankelijk van het type gebouw, varieert deze tussen de 5 en 10 minuten. Indien er door het bestuur van de veiligheidsregio geen besluit wordt genomen over de norm voor opkomsttijden, dan dienen de normtijden zoals opgenomen in het Besluit, te worden aangehouden. De nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s, als opvolger van de Brandweerwet 1985, biedt veiligheidsregio’s echter de mogelijkheid om een eigen, op het eigen risicoprofiel gebaseerd, systeem van opkomsttijden toe te gaan passen. In de visie is dan ook beschreven dat bij een hoger niveau van brandpreventieve voorzieningen het verantwoord is om een opkomsttijd van 10 à 15 minuten te hanteren. Voor de Veiligheidsregio Limburg Noord, met een overwegend agrarisch gebied met enkele stedelijke kernen, wordt voorgesteld om 10 minuten voor stedelijk gebied (Roermond en Venlo) en 15 minuten voor de overige gebieden te gaan hanteren. Verder is een risicoprofiel in de maak. Dit zal de basis gaan vormen voor het beleidsplan van de Veiligheidsregio LN. Met de resultaten van dit profiel wordt een integraal advies aan het veiligheidsbestuur opgesteld over het te voeren risico-gerichte beleid. Met de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s (1 oktober 2010) zijn deze verplicht binnen 9 maanden een beleidsplan op te stellen. Hiervoor zijn ook de gemeenteraden geconsulteerd (9 december jl. in Panningen). Omstreeks maart wordt het concept beleidsplan aangeboden aan de gemeenteraden. Met de ruimere opkomsttijden, die feitelijk nu al aan de orde zijn, kan tevens een efficiencyslag gemaakt worden op aantallen brandweervoertuigen en het aantal brandweerposten zonder dat de kwaliteit van de basisbrandweerzorg en het grootschalig optreden af zal nemen. Een voorlopige inventarisatie laat zien dat sluiten van posten in Horst aan de Maas niet aan de orde is. Mogelijk heeft dit wel consequenties voor het tweede uitrukvoertuig van de post Horst. De uitvoering van de specialistische taken zoals de gaspakkenteams, duikteams, waarschuwings- en verkenningsdiensten (meetploegen) zou ook in samenwerking met buurregio’s en de Belgische en Duitse partners effectiever en efficiënter kunnen plaatsvinden. Een regionaal onderzoek naar de invoering van voertuigen met variabele bezetting van de voertuigen door middel van zogenaamde SIV’s (Snelle interventie Voertuigen), wordt momenteel ook uitgevoerd. Regionalisering brandweer Huidige situatie Per 1 oktober is de Wet op de Veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet beoogt de kwaliteit van crisisbeheersing en rampenbestrijding te verbeteren door organisatorische voorschriften enerzijds en kwaliteitseisen anderzijds. Een verplichte regionalisering van de brandweer was bij de totstandkoming van de Wet niet aan de orde mits lokale brandweerzorg voldoet aan de hiervoor genoemde wet- en regelgeving. Verplichting tot regionalisering van de brandweer In de Tweede Kamer is op 25 november 2010 door kamerlid Hennis-Plaschaert (VVD) een motie ingediend waarbij Minister Opstelten van Justitie en Veiligheid wordt verzocht een wetswijziging door te voeren die regionalisering van de brandweer verplicht stelt. Deze motie is aangenomen. De Minister heeft daartoe in het Algemeen Overleg aangegeven nog voor het zomerreces van 2011 de wet aan te willen passen. Het vaststellen van de zorgnorm is een verantwoording van het AB van de Veiligheidsregio. Het inrichten van de brandweerorganisatie blijft een locale verantwoording.
3
Pag. 4 van 4
Financiële consequenties Mogelijk zal opzetten Community Safety in de beginjaren een investering gaan vragen. De verwachting is echter dat na verloop van jaren een structurele lastenverlichting op repressief gebied te constateren zal zijn. De eventuele investering zal in een Uitvoeringsnotitie Risicobeheersing, op te stellen als uitvoering van het Brandweerbeleidsplan, aan worden gegeven. Vervolgtraject/Communicatie Bij het vaststellen van het brandweerbeleidsplan Maas en Peel (8 februari 2011) heeft u te kennen gegeven een goede communicatie van belang te vinden en aan te sluiten bij het communicatie plan van Peel en Maas. Dit communicatieplan zal worden geschreven voor het gehele brandweerdistrict Maas en Peel en deze visie zal daarin worden opgenomen.
Bijlagen 1. Brief Veiligheidsregio; Verzoek standpunt over Visie brandweerzorg Limburg-Nood 2011-2015 2. Visie Brandweerzorg Limbrg-Noord 2011-2015 3. Verkenning gevolgen Visie brandweerzorg Limburg-Nood 2011-2015 4. Vraag en antwoord 5. Conceptbrief beantwoording
Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas, De burgemeester,
De secretaris,
ir. C.H.C. van Rooij
mr. drs. A.P.M. ter Voert
4
raadsbesluit
Bijlage van gemeenteblad 2011, no. 42.
De raad van de gemeente Horst aan de Maas;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 februari 2011, gemeenteblad 2011, no. 42;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
besluit: in te stemmen met verzending van de antwoordbrief aan het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Limburg, waarmee de uitgangspunten zoals verwoord in de visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 worden onderschreven.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 april 2011.
De raad voornoemd, De voorzitter,
De griffier,
ir. C.H.C. van Rooij
mr. R.J.M. Poels
Bezoekadres: Wilhelminaplein 6, Horst
Postbus 6005 / 5960 AA Horst
T 077 – 477 97 77
F 077 – 477 97 50
Regiobureau brandweer Limburg-Noord Post en Archief Postbus 11 5900 AA VENLO
datum uw kenmerk ons kenmerk
21 december 2010
onderwerp
Verzoek om standpunt over Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015
VRUIT - 101479
behandeld door telefoonnummer
P.A.M. Weemen 088-1190223 bijlage(n)
4
Geacht college, Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord heeft in de vergadering van 25 november 2010 de notitie ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’ vastgesteld. Het algemeen bestuur heeft in de vergadering van 17 december 2010 de visie onderschreven. Definitieve besluitvorming over de visie vindt plaats nadat de standpunten van de gemeenteraden bekend zijn. Met deze brief vraag ik u de ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’ voor te leggen aan uw gemeenteraad en het standpunt van uw gemeente kenbaar te maken aan de veiligheidsregio. De ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’ richt de focus op brandveilig leven door het risicobewustzijn van bedrijven, instellingen en burgers te verhogen en branden te voorkomen. Een ander concept om invulling te geven aan een goede brandweerzorg in onze regio: een brandweerzorg met een hoge maatschappelijke betrokkenheid tegen aanvaardbare kosten. Vergroting van risicobewustzijn en zelfredzaamheid beperkt zich niet tot brandveiligheid. De brandweer, de GHOR, de GGD en hun partners gaan samenwerking zoeken met woningbouwverenigingen, werkgeversorganisaties,
ons kenmerk «FUNCTION»
zorginstellingen, onderwijsinstellingen enzovoort. Goede voorbeelden zijn te vinden in de AED-projecten en bedrijventerreinen waar gezamenlijke BHV-organisaties en burenhulp in geval van calamiteiten al praktijk van alledag zijn. Op het gebied van brandveiligheid zijn in de regio op enkele plaatsen rookmelderprojecten gestart. Ook in het buitenland zijn voorbeelden bekend van geslaagde projecten om de veiligheid te verhogen. Zo heeft in Liverpool het initiatief van de brandweer om rookmelders op te hangen bij burgers, geleid tot integrale samenwerking van hulpverleningspartners. Deze succesvolle aanpak is in een reportage vastgelegd. Deze reportage treft u aan op de bijgevoegde CD. Ik beveel u van harte aan deze reportage te bekijken. Naast de film over Liverpool, treft u bij deze brief de notities ‘Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’ en ‘Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LimburgNoord 2011-2015’ en een lijst met vragen en antwoorden aan. Ik wil u verzoeken het standpunt van uw gemeente kenbaar te maken vóór 1 april 2011 zodat deze meegenomen kan worden in de besluitvorming van het algemeen bestuur. Ik ben graag bereid u ondersteuning te bieden bij de voorbereiding van de behandeling van de visie brandweerzorg in uw gemeente. U kunt hiervoor contact opnemen met Petra Weemen, beleidsmedewerker brandweer. Zij is bereikbaar onder telefoonnummer 088-1190223 en mailadres
[email protected].
Met vriendelijke groet, Namens het dagelijks bestuur,
P.M.H. Lucassen Algemeen Directeur Veiligheidsregio
ons kenmerk «FUNCTION»
Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011 - 2015 1 Inleiding
Limburg-Noord staat aan de vooravond van belangrijke keuzes over de invulling van de brandweerzorg in de regio en de respectievelijke gemeenten. Maatschappelijke veranderingen, toekomstbeelden maar ook een terugblik op het functioneren van de brandweer hebben ertoe geleid dat er landelijk een strategische reis is gemaakt. In deze strategische reis, waarvan het resultaat is vastgelegd in het boek ‘De Brandweer over morgen’1, worden richtingen aangegeven waarin de brandweer zich gaat ontwikkelen in de nabije en verdere toekomst. Het is niet alleen de strategische reis die ons noopt na te denken over de richting van de brandweerzorg. Ook de Wet veiligheidsregio’s dwingt ons om de huidige wijze van brandweerzorg onder de loep te nemen en richtingen te formuleren voor de toekomst. In deze notitie zijn bovengenoemde ontwikkelingen bij elkaar gebracht. Vanuit onze professie wordt een ander concept geformuleerd dat invulling geeft aan een goede brandweerzorg in Limburg-Noord: Een brandweerzorg met een hoge maatschappelijke betrokkenheid tegen aanvaardbare kosten. Vanwege de hoge maatschappelijke betrokkenheid is het van belang dat de visie brandweerzorg samen met de andere partners in de regio wordt vormgegeven.
1.1 ‘De Brandweer Over Morgen’
Zoals hierboven is aangegeven staat de brandweer aan de vooravond van wellicht de belangrijkste verandering uit haar bestaan. De afgelopen jaren is door brandweer Nederland een analyse gemaakt van de richting waarin de brandweer zich zou moeten begeven. Speerpunten daarbij waren een veiligere maatschappij, een financieel beheersbare organisatie en meer sturen op risico’s. In de strategische reis is ondermeer gekeken naar maatschappelijke trends en ontwikkelingen, naar economische ontwikkelingen en naar kernwaarden en kernvaardigheden van de brandweer. Hieruit is een aantal opties voor een nieuw bedrijfsmodel ontwikkeld. Deze opties zijn vervolgens teruggebracht naar één concept voor de nieuwe brandweer in 2040; het continuïteitsconcept. Het continuïteitsconcept kenmerkt zich door een viertal aspecten: • De stip aan de horizon is de ontwikkeling naar een organisatie die vooral in proactieve en preventieve zin zorg draagt voor het borgen van de continuïteit van het maatschappelijk leven. • Aan de voorkant van de veiligheidsketen neemt het veiligheidsdenken aan belang toe.
1
De Brandweer over morgen; strategische reis als basis voor vernieuwing, NVBR 2010
Visie brandweerzorg LN versie 161110
1
• •
Versmalling van de conventionele brandweertaken door toepassing van nieuwe technologieën en nadruk op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Verbreding van de conventionele (fysieke) hulpverleningstaken in de richting van de zorgtaken en een veel grotere inzet van de burger.
Voor de kortere termijn, tot 2015, is in ‘De Brandweer over morgen’, een strategie beschreven waarin de eerste belangrijke stappen worden gezet richting 2040. Deze strategie uit zich in een tweetal concrete doelen en een zevental kernpunten: Doel1: het continuïteitsconcept is de ‘stip aan de horizon’ Het perspectief 2015 is de eerste stap in de richting van het continuïteitsconcept voor 2040. Het doel hierbij is om in de komende jaren eerst het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid te verhogen bij burger en bedrijf. De term die we hierbij gebruiken is (brand)veilig leven of community safety. Doel 2: Denken en doen in termen van ‘maatschappelijk rendement” De brandweer zal de komende jaren steeds meer gaan sturen op activiteiten die in relatie tot de kosten voor de samenleving het hoogste rendement opleveren. Denken in termen van outcome betekent een heel andere benadering van (brand)veiligheid, waarvoor andere en nieuwe instrumenten moeten worden toegepast en ontwikkeld. Kernpunten: 1. Nieuwe werkwijze brandveiligheid: minder incidenten, minder slachtoffers, minder schade. Meer richten op risico’s en het beperken daarvan. 2. Inrichten van een landelijk samenwerkingsverband voor de brandweer: optimale landelijke samenwerking. 3. Werken volgens risicodifferentiatie: eenheid in verscheidenheid. 4. Gebruik maken van bestaande en toekomstige moderne technologieën. 5. Intensivering van investeringen in kennisontwikkeling en informatievoorziening. 6. Visie op crisisbeheersing is het uitgangspunt. 7. Vrijwilligheid als belangrijkste basis voor lokale inbedding. De punten 2, 4 maar ook 5 zullen voornamelijk op landelijke schaal uitgewerkt worden. Wat de andere punten betekenen voor Limburg-Noord is op hoofdlijnen beschreven in het hoofdstuk Toekomstbeeld.
1.2 Wet Veiligheidsregio’s
Op 1 oktober 2010 zijn de Wet veiligheidsregio’s en de daaraan gerelateerde besluiten van kracht geworden. In deze besluiten zijn prestatie-eisen opgenomen voor de opkomsttijden2 van de eerste uitrukvoertuigen van de brandweer en voor de operationele multidisciplinaire staven. Tevens zijn in een nadere uitwerking prestatie-eisen neergelegd ten aanzien van de voertuigbezetting van een tankautospuit. In de Wet veiligheidsregio’s is ruimte gelaten om beargumenteerd af te kunnen wijken van de opkomsttijden en van de voertuigbezetting. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens vanuit het veld om de brandweerzorg gedifferentieerd te kunnen invullen in 2
Zie bijlage 1: Normtijden Besluit veiligheidsregio’s
Visie brandweerzorg LN versie 161110
2
Nederland. De invulling van de brandweerzorg zal veel meer dan nu gebaseerd moeten zijn op het risicobeeld binnen een regio3. Het Besluit veiligheidsregio’s schrijft voor dat een afwijking van de normen voor opkomsttijden een verantwoordelijkheid is van het bestuur van de veiligheidsregio. Besluitvorming daarover dient dan ook in het bestuur van de veiligheidsregio plaats te vinden. De werkgever van de brandweer, het bestuur van de veiligheidsregio dan wel het college van burgemeester en wethouders, kan besluiten tot een andere bezetting van de voertuigen van de basisbrandweereenheden.
2 Situatie Limburg-Noord 2.1 Risicobeeld Limburg-Noord
De basis voor de inrichting van de brandweerzorg is het risicobeeld van de regio LimburgNoord. De regio omvat in totaal plusminus 550.000 inwoners. Het grotendeels landelijk en bosrijk gebied bestaat uit veel kleinere en enkele grotere kernen. Er is een grote verscheidenheid tussen de verschillende kernen qua karakter, uiteenlopend van een historisch maasdorp tot een verstedelijkt gebied. De regio wordt aan de ene kant begrensd door de Duitsland en aan de andere kanten door de landsgrenzen met België en de provinciegrenzen met Noord-Brabant en Gelderland. De regio wordt doorkruist door een aantal belangrijke verkeersaders (A2, A67, A73, N271, N273(Napoleonsweg), N280 en N279(Middenpeelweg)) en vaarwegen (de Maas, het Julianakanaal, Lateraalkanaal, het kanaal van Wessem naar Nederweert en de Zuid Willemsvaart) en spoorwegen (de noordzuid-verbinding Nijmegen-Venlo-Roermond en de oostwest-verbinding DuitslandVenlo-Eindhoven). De grootschalige risico´s worden daarom mede bepaald door de vele en drukke verkeersaders en vaarwegen in het gebied. Daarnaast liggen in onze regio enkele risicovolle ondernemingen zoals de Maascentrale, Trespa, Akzo Nobel, Rotterdam Rijnpijp en DSM. Tevens dient bijzondere aandacht uit te gaan naar de vele (grootschalige) evenementen binnen de veiligheidsregio. Bij dit laatste valt bijvoorbeeld te denken aan een OLS, een Bospop, het Bevrijdingsfestival, de Zomerparkfeest en de Weerter Kermis. Om een beeld te geven van de brandrisico’s in onze regio zijn de meldingen van de afgelopen jaren geanalyseerd. Gemiddeld komen er ongeveer 6000 meldingen per jaar binnen bij de meldkamer. Deze 6000 meldingen leiden tot ongeveer 4500 alarmeringen van de brandweerkorpsen in onze regio. Het aantal inzetten dat hieruit volgt bedraagt ongeveer 2740. Bijna 97% van al deze inzetten is klein en monodisciplinair. Het aantal grote en vaak multidisciplinaire inzetten is zeer beperkt, namelijk ongeveer 25 per jaar.
2.2 Kwaliteit huidige brandweerorganisatie
Het bestuur heeft in 2007 in het Pact van Den Haag aangegeven dat het succes van de veiligheidsregio mede wordt bepaald door een effectieve regionalisering van het beheer van de brandweer. Tevens heeft het bestuur gekozen voor gedefinieerde basiskwaliteitsniveaus en basis-standaarden voor elke schakel van de veiligheidsketen en voor de bedrijfsvoering. Hiertoe zijn vijf samenwerkingsgebieden geformeerd die hier momenteel invulling aan geven.
3
Zie ook de Brandweer over morgen
Visie brandweerzorg LN versie 161110
3
De brandweer heeft in de afgelopen jaren kwaliteitsnormen opgesteld voor de hele veiligheidsketen. Het algemeen bestuur heeft deze kwaliteitsnormen eind 2008 omarmd. Uit een kwaliteitsmeting in de regio is gebleken dat de kwaliteit over het algemeen redelijk op orde is op twee punten na. - De capaciteit voor proactie en preventie loopt in sommige plaatsen nog achter op de gewenste minimale norm. - De zorgnormen liggen in onze regio met 30% ver onder de landelijke norm van 80%. Dat wil zeggen dat slechts in 30% van de uitrukken de voertuigen tijdig op de plek van het incident zijn.
3 Toekomstbeeld 3.1 Goede brandweerzorg
We spreken over goede brandweerzorg als de risico’s, basis en grootschalig, in voldoende mate worden afgedekt zowel aan de achterkant van de veiligheidsketen (incidentbestrijding) als aan de voorkant (risicobeheersing). De ontwikkelingen ten aanzien van de strategische reis van de brandweer en de invoering van de Wet veiligheidsregio’s leiden tot een ander concept van de brandweerzorg, met als doel: Goede brandweerzorg, met een hoge maatschappelijke betrokkenheid tegen aanvaardbare kosten. Een verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen betekent in de eerste plaats een verhoging van het risicobewustzijn bij burger en bedrijf. Hierdoor neemt de kans dat een brand ontstaat af. Door preventieve maatregelen zoals een rookmelder, wordt een brand eerder ontdekt en kunnen slachtoffers en schade verminderen. Als gelijktijdig ook de zelfredzaamheid van burger en bedrijf toeneemt, is de verwachting dat de effecten van het incident beperkter blijven en zal de inspanning voor repressieve inzet afnemen. Deze verschuiving betekent ook een omwenteling van de werkwijze van de brandweer. Het vrijwilligerschap krijgt een nieuwe dimensie. De repressieve brandweerorganisatie zal zich geleidelijk aan gaan versmallen en aan de voorkant van de veiligheidsketen zal structureel meer inspanning noodzakelijk zijn. Dit is in onderstaand plaatje weergegeven.
verkleinen KANS
beperken EFFECT
BRAND
voorkomen
beperken en bestrijden
verkleinen KANS
voorkomen
Visie brandweerzorg LN versie 161110
BRAND
beperken EFFECT
beperken en bestrijden
4
Goede brandweerzorg tegen aanvaardbare kosten betekent ook dat, zeker in deze economische tijd, kritisch gekeken moet worden naar de efficiëntie van onze brandweer. Alhoewel de lokale borging voor de brandweer essentieel is en blijft, kan in tijden van grote calamiteiten een beroep gedaan worden op ondersteuning van andere regio’s en het buitenland. Hiervoor is wel noodzakelijk dat werkwijze, procedures en materieel op elkaar afgestemd zijn. Standaardisatie en bovenlokale soms zelfs landelijke samenwerking zijn hiervoor essentieel. In onderstaande paragrafen is deze goede brandweerzorg voor onze regio nader uitgewerkt.
3.2 Risicobeheersing
Zoals hiervoor al is aangegeven, is een verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen noodzakelijk. Daarmee kunnen belangrijke stappen worden gemaakt op het gebied van brandveiligheid en meer nog wordt de brandweerzorg toekomstbestendig. Deze verschuiving richt zich in het taakveld risicobeheersing niet op het meer van hetzelfde doen. Nieuwe strategieën, nieuwe aandachtsvelden en een andere wijze van optreden van de brandweer worden daarin voorzien. De kern van de nieuwe visie op risicobeheersing is Community Safety of (Brand)veilig leven. Dit bereik je door een verhoging van het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid.
3.2.1 Verhoging risicobewustzijn De overheid is niet in staat een risicoloze maatschappij te creëren. De burger en het bedrijfsleven dient zich meer bewust te zijn van de eigen verantwoordelijkheid voor hun veiligheid. Het gaat om “een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid, het bedrijfsleven, andere organisaties en de burgers”. De brandweer kan een positieve bijdrage aan de brandveiligheid leveren door onder meer het oppakken van activiteiten voor (brand)veilig leven. Hierbij gaat het om het bewuster maken van burgers en organisaties van de aanwezige risico’s. De veranderende opvatting binnen het taakveld risicobeheersing vergt ook een andere benadering vanuit de brandweer en haar partners richting bedrijven, instellingen en burgers. Veel meer dan voorheen zal de samenwerking moeten worden gezocht met woningbouwverenigingen, werkgeversorganisaties, zorginstellingen, onderwijs instellingen enzovoort.
3.2.2 Verhoging zelfredzaamheid Het belang van de eigen verantwoordelijkheid, zowel voor de individuele burger als voor ondernemingen en instellingen zal veel sterker moeten worden benadrukt. De noodzaak van zelfredzaamheid zal, mede omdat een snelle opkomsttijd van de brandweer niet in het gehele grondgebied realistisch is, worden gepropageerd en, waar nodig, afgedwongen. Een van de meest effectieve maatregelen is het gestructureerd en planmatig (laten) aanbrengen van rookmelders in woningen. Bij een snelle brandalarmering hebben mensen de grootste kans van overleven en lopen ze minder letsel op. Diverse onderzoeken maar ook de brandweerpraktijk onderschrijven deze conclusie.
Visie brandweerzorg LN versie 161110
5
De effecten van de AED-projecten in het land onderschrijven het belang van zelfredzaamheid en laten zien dat het succes kan hebben. Daarbij wordt niet alleen ingestoken op burgers maar vooral ook op het samenwerken tussen bedrijven en instanties. Voorbeelden hiervan zijn de bedrijventerreinen waar gezamenlijke BHV-organisaties en burenhulp in geval van calamiteiten al praktijk van alledag zijn. De brandweer heeft hierin een sturende en faciliterende rol.
3.3 Incidentbestrijding
Incidentbestrijding bestaat uit risicodekking voor de eerste uitruk, specialistische taken en slagkracht voor het grootschalig optreden. De lijn hierin is dat vanuit de reguliere eerste uitruk wordt opgeschaald voor het grootschalig optreden. Overigens dient hierbij vermeld te worden dat slagkracht niet alleen vanuit de eigen regionale organisatie hoeft te worden ingevuld. Samenwerking met andere veiligheidsregio’s of andere partners (zoals het waterschap, Duitse of Belgische brandweerkorpsen) kan een belangrijke aanvulling zijn. Onze visie leidt er toe dat we ook bij de incidentbestrijding een keuze op ons zien afkomen over de differentiatie van de dekkingsnorm. Vanuit efficiency dient zich een herbezinning aan op: • Vraaggericht uitrukken. • Grootschalig optreden. • Heroriëntatie specialistische taken.
3.3.1 Differentiatie dekkingsnorm Als op termijn voldaan is aan (brand)veilig leven, is het verantwoord om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om af te wijken van de norm voor opkomsttijden, de zogenaamde zorgnorm. Deze zorgnorm geeft per gebouwtype een maximale opkomsttijd van de brandweer aan. Kazernedichtheid en bedrijfsvorm (beroeps, vrijwillig, 24-uursdienst) zijn in belangrijke mate het gevolg van deze normen. Daarnaast is het risicobeeld mede bepalend voor de inrichting van de brandweerzorg. Dit houdt in dat er een differentiatie mogelijk moet zijn in de normen voor opkomsttijden en voor de wijze waarop de brandweerzorg wordt ingericht in de verschillende regio’s in Nederland. Zo zullen voor de regio Rotterdam-Rijnmond andere normen kunnen gelden dan voor onze regio, gezien het grote verschil in risicobeeld. Ook binnen de regio is risicodifferentiatie mogelijk tussen landelijk gebied en stedelijke kernen. Belangrijk is om te beseffen dat zowel de verschuiving binnen de werkwijze van de brandweer als het meer en meer afstemmen van de brandweerzorg op het risicobeeld op termijn zal leiden tot een andere verdeling van huisvesting, materieel en personeel binnen de brandweer Limburg-Noord.
3.3.2 Vraaggericht uitrukken Eén van de punten die in het kader van efficiency zeker niet onvermeld mag worden is het vraaggericht uitrukken. De brandweer rukt op dit moment uit via een standaard systematiek, namelijk standaard met 1 tankautospuit met een bezetting van 6 brandweermensen. Deze standaard, de TS-6, wordt gebruikt voor de meeste meldingen, variërend van een binnenbrand tot een automatische melding en eenvoudige verkeersongevallen.
Visie brandweerzorg LN versie 161110
6
In de praktijk blijkt dat deze aanbodgerichte wijze van werken niet de meest effectieve en efficiënte is. In een groot aantal van de meldingen kan worden volstaan met een kleinere bezetting van het voertuig, namelijk 2 of 4 brandweermensen. Onderzoeken, van onder andere de regio Zuid-Limburg, geven aan dat plusminus 85% van de meldingen volstaan, kan worden met een Snelle Interventie Eenheid met een bezetting van 2 mensen (SIE-2). Ervaringen uit Denemarken laten cijfers zien van ongeveer 70%. Door in te zetten op een flexibele voertuigbezetting, wellicht in combinatie met de geleidelijke aanschaf van SIE’s, zal de druk op vrijwilligers afnemen. Tevens kunnen, als gevolg van een meer efficiënte wijze van inzetten, de kosten afnemen. Er zullen immers per uitruk minder medewerkers worden gealarmeerd en uitrukken.
3.3.3 Grootschalig optreden Het beleid van het ministerie van BZK is afgelopen jaren gericht geweest op reductie van het aantal brandweercompagnieën bestemd voor interregionale bijstand. Voor onze regio betekent dat een reductie van de financiering van 2 naar 1 compagnie. Daarnaast heeft de evaluatie van de werkwijze van de brandweercompagnie geresulteerd in een nieuwe leidraad voor het grootschalig optreden. Deze leidraad wordt komende tijd nog nader uitgewerkt. Voor enkele gebieden aan de buitenrand van de regio (vooral langs de Nederlands-Duitse grens, Belgisch-Nederlandse grens en langs de Peelrand) is het niet mogelijk om aan de opkomsttijden voor de basisbrandweerzorg te voldoen. Daar moeten we noodgedwongen over de grens kijken voor oplossingen. Standaard 2-zijdig aanrijden is inmiddels voor een aantal van deze gebieden geregeld met regio- of landsgrensoverschrijdende overeenkomsten.
3.3.4 Heroriëntatie specialistische taken De specialistische taken, zoals het duiken of het inzetten van gaspakkenteams, maken integraal onderdeel uit van de brandweer in Limburg-Noord. Deze taken worden uitgevoerd door de vrijwillige en beroepsbrandweermensen in de posten in onze regio. In het licht van onze visie dient een afweging te worden gemaakt over de invulling van deze taken binnen onze regio. Inspanningen, kosten, risico’s en opbrengsten dienen daarbij tegen elkaar te worden afgewogen. Deze afwegingen kunnen leiden tot een andere invulling van deze taken.
3.4 Bestuurlijke betrokkenheid
Een risicoloze samenleving bestaat niet. Het bevoegd gezag moet steeds vaker een bestuurlijke afweging maken over de acceptatie van risico´s. (Brand)veiligheid moet daarbij concurreren met andere maatschappelijke belangen als milieu, economie en welzijn. Voor een goede afweging moeten politiek- bestuurlijke antwoorden gegeven worden op de vragen: “Wat mag (brand)veiligheid kosten” en “welk niveau van (brand)veiligheid hanteren we in termen van slachtoffers, schade, etc.?” De wet- en regelgeving is voortdurend in ontwikkeling. Verschillende ministeries werken aan wetten en bijbehorende besluiten op dit gebied. Het is voor de positionering van (brand)veiligheid van groot belang dat de NVBR proactief en in een vroegtijdig stadium als
Visie brandweerzorg LN versie 161110
7
adviseur betrokken is bij de ontwikkeling van relevante wetgeving. Op regionaal niveau krijgen we te maken met onder andere de komst van de WABO en de komst van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) en de daarbij behorende takendiscussie. Bij toezicht gaat het om het beoordelen (controleren) of een bepaalde situatie aan de gestelde normen voldoet. De brandweer is enerzijds toezichthouder en adviseur, én anderzijds toezichthouder en handhaver. Om een adequaat niveau van brandveiligheid te krijgen en te houden, zijn toezicht en handhaving onmisbare instrumenten.
4 Personele consequenties
Het zal evident zijn dat deze verandering van werkwijze belangrijke consequenties zal hebben voor de medewerkers van de brandweer in onze regio. De verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen zal andere kennis, kunde en attitude vergen van onze brandweermensen. Naast investeringen om de kennis en kunde te laten aansluiten op deze nieuwe taakuitoefening, is het vooral belangrijk om te investeren in een cultuurverandering. De brandweer zal namelijk veel meer dan voorheen proactief stakeholders en doelgroepen moeten gaan benaderen. Deze cultuurverandering sluit naadloos aan bij de besturingsfilosofie zoals deze vorig jaar door het bestuur van de Veiligheidsregio is omarmd. Het zijn niet alleen de investeringen die in dit kader genoemd dienen te worden, eveneens zal een andere invulling van de repressieve organisatie effecten hebben op het werk van het personeel. Het is belangrijk om oog te hebben voor deze consequenties en voor het proces en de middelen die nodig zijn om onze medewerkers mee te nemen op de weg naar een nieuwe brandweer en hen klaar te maken voor de taken die voortvloeien uit deze visie.
5 Financiële consequenties
Een andere kijk op de brandweerzorg, zal op termijn kunnen leiden tot substantiële en structurele besparingen. Dit wordt onderschreven door het rapport van de Commissie Mans4. Maar ook hier gaat de kost voor de baat uit. Het is niet mogelijk om van vandaag op morgen een dergelijke grote verandering door te voeren. Investeren in de voorkant van de veiligheidsketen kost tijd. Een herinrichting van de brandweerorganisatie is niet een proces dat snel en eenvoudig is uit te voeren. Het is dan ook niet mogelijk om de kostenbesparingen al in 2011 in te boeken. Middelen die vrijkomen als gevolg van het efficiënter inzetten van personeel en materieel in 2011, zijn nodig om de opbouw van de organisatie aan de voorkant van de veiligheidsketen in de komende periode mogelijk te kunnen maken. Deze extra middelen zijn met name nodig om onze medewerkers en onze organisatie klaar te maken voor “de brandweer van over morgen”. Het is echter vanuit onze professie onze overtuiging dat we de hierboven geschetste beweging nu moeten inzetten om een goede brandweerzorg te realiseren met een hoge maatschappelijke betrokkenheid tegen aanvaardbare kosten. 4
Commissie Mans: Inzet gereed:financiële heroverwegingen om de brandweer betaalbaar te houden, juni 2010
Visie brandweerzorg LN versie 161110
8
6 Voorstel
De “Brandweer over morgen” en de Wet veiligheidsregio’s leiden tot een andere kijk op de inrichting van de brandweerzorg in de regio Limburg-Noord. Een andere kijk die kan leiden tot een effectievere en meer efficiënte inzet van middelen, waarmee een goed niveau van zorg kan worden gerealiseerd. Waarbij er sprake is van grote maatschappelijke betrokkenheid en waarbij de zorg wordt aangeboden tegen aanvaardbare kosten. Voorgesteld wordt in te stemmen met de Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015.
Visie brandweerzorg LN versie 161110
9
Verkenning gevolgen visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 1 Inleiding
In het document Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 staat de visie over de toekomst van de brandweerzorg in onze regio. De visie leidt tot een andere focus van de brandweer. De nadruk komt te liggen op de ontwikkeling van risicobeheersing in combinatie met een heroriëntatie op incidentbestrijding. In voorliggende nota is een verkenning van de gevolgen van de visie brandweerzorg uitgewerkt.
2 Risicobeheersing
Het taakveld risicobeheersing voorziet in nieuwe strategieën, nieuwe aandachtsvelden en een andere wijze van optreden van de brandweer. De nieuwe visie op risicobeheersing richt zich op Community Safety of (Brand)veilig leven door verhoging van het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid. (Brand)veilig leven omvat de activiteiten die tot doel hebben de fysieke en sociale veiligheid van verschillende doelgroepen in hun eigen omgeving te verbeteren. Dit gebeurt met drie elkaar ondersteunende invalshoeken. - de komende generatie opvoeden met (brand)veilig leven - gericht doelgroepenbeleid - sociaal-demografisch beleid
2.1
De komende generatie
Voor de toekomstige generatie is het van groot belang dat jeugd al in een vroeg stadium kennismaakt met het gedachtegoed van (brand)veilig leven. Dit begint al op het moment dat de kinderen naar school gaan en op een speelse manier de risico’s leren kennen in hun eigen vertrouwde omgeving. In Duitsland is het bijvoorbeeld een wettelijke verplichting dat de overheid voor deze doelgroep opleidingstrajecten verzorgt. Op veel plaatsen zie je dat de overheid in samenwerking met verschillende partners een educatiepark op het gebied van veiligheid inricht: Floriansdorf, genoemd naar Florian de beschermheilige van de brandweer. Ook in Limburg-Noord willen we onderzoeken of een soortgelijke ontwikkeling mogelijk is (Lino-land). Daarnaast is er gestart met de voorlichting in de laatste groepen van de basisschool met het leerpakket Billy de Brandkraan. Hierbij krijgen de leerlingen onder andere vragen mee om thuis met de ouders de veiligheid in de woning te bekijken. We willen dit structureel voor alle basisscholen in Limburg-Noord invoeren. Het traject gaat verder op het voortgezet onderwijs waarbij wij denken aan BHV-opleidingen. We willen hiermee starten bij opleidingen voor leerlingen van de VMBO. Daarnaast willen we stageplaatsen aanbieden aan leerlingen van alle onderwijsinstellingen.
2.2
Gericht doelgroepenbeleid
Het concept (brand)veilig leven geven we vorm door de diverse doelgroepen direct te benaderen. Te denken valt hierbij aan ouderen, minder zelfredzamen, alleenstaanden, kamerhuurders, allochtonen, seizoensarbeiders, enz. We bereiken de specifieke doelgroepen met gerichte voorlichting, middelen en netwerken die bij de desbetreffende
Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LN versie 161110
1
doelgroep hoort. Concrete voorbeelden zijn voorlichting tijdens bewonersavonden in zorgcentra, bezoek aan allochtonen winkels, moskeeën, aanwezigheid op beurzen en evenementen en bevorderen brandveiligheid bij studentenhuisvesting. Veel van deze activiteiten zullen we kunnen uitvoeren samen met andere partners. De overheid is niet in staat een risicoloze maatschappij te creëren. De burger en het bedrijfsleven dienen zich meer bewust te zijn van de eigen verantwoordelijkheid voor hun veiligheid. Het gaat om “een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid, het bedrijfsleven, andere organisaties en de burgers”. De verantwoordelijkheid voor de brandweerzorg in bedrijven verschuift naar het bedrijf. De wettelijke basis hiervoor is op dit moment landelijk in voorbereiding. De verwachting is dat hierdoor het aantal bedrijfsbrandweren zal toenemen en het aantal automatische doormeldingen naar de meldkamer zal afnemen. Bedrijven dienen dus hun verantwoordelijkheid te nemen bij incidenten bij het eigen bedrijf. Het spreekt voor zich dat de veiligheidsregio hierbij een ondersteunende en adviserende rol zal spelen in de richting van gemeenten en bedrijven.
2.3
Sociaal-demografisch beleid
Een derde benadering is dat gekeken wordt waar zich –(sociaal)geografisch gezien- de meeste branden voordoen. Vanuit een statistische basis kan de brandweer samen met andere partners (preventieteams) gericht aan de slag gaan met wijkgerichte campagnes zoals huisbezoeken, wijkvoorlichting, rookmelderacties en brandoefeningen in de buurt.
3 Incidentbestrijding
De visie brandweerzorg leidt er toe dat we ook bij de incidentbestrijding een keuze op ons zien afkomen over de differentiatie van de dekkingsnorm. Vanuit efficiency dient zich een herbezinning aan op: • Vraaggericht uitrukken. • Grootschalig optreden. • Heroriëntatie specialistische taken.
3.1
Differentiatie dekkingsnormen
Als op termijn voldaan is aan (brand)veilig leven, is het verantwoord om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om af te wijken van de norm voor opkomsttijden, de zogenaamde zorgnorm. Vanuit het Besluit veiligheidsregio’s zijn prestatie-eisen gesteld aan de opkomsttijden van de brandweer. Afhankelijk van het type gebouw, varieert deze tussen de 5 en 10 minuten. Indien er door het bestuur van de veiligheidsregio geen besluit wordt genomen over de norm voor opkomsttijden, dan worden de normtijden zoals opgenomen in het Besluit aangehouden. Indien voldaan zou moeten worden aan deze prestatie-eisen dan zullen de kosten voor brandweerzorg in onze regio in de toekomst exponentieel gaan stijgen. Op dit moment ligt het dekkingspercentage in onze regio op 30 procent, ver onder de landelijke eis van 80 procent. Het voldoen aan de normen is enkel mogelijk indien het systeem van de brandweer in onze regio wordt omgevormd tot een vrijwel volledig beroepsmatig ingerichte organisatie. De opkomsttijden, zoals genoemd in het Besluit veiligheidsregio’s, vinden hun oorsprong in de Handleiding Repressieve Brandweerzorg. Deze handleiding is uitgebracht aan het eind van de jaren ’80. De uitgangspunten en onderbouwingen voor deze handleiding stammen echter uit de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LN versie 161110
2
De normen voor de opkomsttijden zijn gerelateerd aan het redden van mensen uit gebouwen bij een brand. De opkomsttijd moest zodanig zijn dat de brandweer nog in staat zou moeten zijn om mensen te redden uit een gebouw bij brand. Uitgangspunten en onderbouwingen voor deze filosofie blijken echter niet meer valide te zijn. Het belangrijkste punt is dat geen rekening is gehouden met allerlei ontwikkelingen op het gebied van preventie. Zonder preventieve maatregelen duurt het gemiddeld bijna 12 minuten voordat een brand wordt ontdekt en de brandweer kan worden gewaarschuwd. Door het gebruik van preventieve maatregelen is het mogelijk de brand al in de eerste minuten te detecteren (rookmelders) en vaak zelfs te blussen (sprinkler). Uit onderzoek blijkt namelijk dat een groot deel van het aantal slachtoffers al komt te overlijden voordat de brand wordt gedetecteerd en wordt gemeld. Als wordt gekeken naar een opkomsttijd die realiseerbaar is bij een hoger niveau van preventieve voorzieningen en die een voldoende niveau van veiligheid garandeert, dan voldoet een norm van 15 minuten in landelijk gebied. Een opkomsttijd van 15 minuten komt overeen met de prestatie-eisen voor hulpverlening door de brandweer en sluit eveneens aan de normen zoals deze gelden voor de opkomsttijd van een ambulance en van de politie bij spoedmeldingen. Het is evenwel te adviseren om voor stedelijke gebieden een scherpere norm te hanteren. De risico’s zijn immers groter en incidenten hebben veelal een grotere impact dan in het landelijk gebied. De stedelijke gebieden kenmerken zich door een verdichting van bebouwing, oudere bebouwing met een infrastructuur met een beperkte doorloop en door concentraties van sociale woningbouw. Daarom wordt voorgesteld om voor stedelijk gebied een norm van 10 minuten te hanteren. Nadrukkelijk dient te worden vermeld dat de voorgestelde verruiming van de normen voor opkomsttijden slechts mogelijk is als, zoals beschreven in de visie, wordt ingezet op een verschuiving van de brandweerzorg naar de voorkant van de veiligheidsketen, op community safety en op zelfredzaamheid.
3.2
Vraaggericht uitrukken
Binnen de brandweer leeft de behoefte om meer vraaggericht en sneller te kunnen reageren op meldingen. Om waar dat mogelijk is met minder dan met een volledig bezette eenheid incidenten te kunnen oplossen en ter plaatse te gaan met een snelle interventie-eenheid (SIE) met een bezetting van 2 personen. De SIE is een met een moderne blusinstallatie uitgerust voertuig - model bestelbusje - dat met een bemanning van twee personen uitrukt. De SIE bestrijdt zelfstandig geselecteerde incidenten met geringe risico’s zoals automatische brandmeldingen. Indien er meer capaciteit noodzakelijk is, wordt de SIE met een tankautospuit die met 4 personen uitrukt (TS-4) compleet gemaakt. Op de plaats van het incident vormen de SIE en de TS-4 dus samen een bluseenheid die gelijk is aan een de huidige standaard TS-6. Het voordeel is dat een snellere en vraaggerichte zorg geleverd kan worden terwijl de krapte aan beschikbaar vrijwillig personeel overdag deels wordt opgevangen. Ook worden vrijwilligers minder belast met onnodige uitrukken en vermindert de druk op de organisatie omdat niet meer voor elk incident een volledige ploeg hoeft te worden gealarmeerd. Uit
Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LN versie 161110
3
onderzoek en ervaringen elders blijkt dat ongeveer 80% van het aantal incidenten door alleen een SIE bestreden kan worden. Door de SIE daar te plaatsen waar de vrijwilliger werkt en woont, zal het vrijwilligerschap een nieuwe dimensie krijgen en is het niet alleen voorbehouden aan personeel dat dicht bij de kazernes woont. Als gevolg van voortschrijdende ontwikkelingen aan de voorkant van de veiligheidsketen en de opgedane ervaringen met de SIE, zal de repressieve brandweerorganisatie zich geleidelijk verder ontwikkelen. Het beeld op de langere termijn is een organisatie met een aantal robuustere posten, virtuele kazernes, een fijnmazig net van lichte en snelle voertuigen die zorg dragen voor een groot deel van de basisbrandweerzorg en een grofmazige net van zware brandweervoertuigen die zorgen voor de slagkracht.
3.3
Grootschalig optreden
Hoewel de spreiding van kazernes en eenheden primair bepaald wordt door de gehanteerde normtijden voor de basisbrandweerzorg, dient bij deze spreiding ook rekening gehouden te worden met de opschaling. Dat start bij de opkomst van de 2e tot en met de 4e tankautospuit. Vanaf dat moment spreken we over pelotonsinzet en grootschalig optreden. Het beleid van het ministerie van BZK is afgelopen jaren gericht geweest op reductie van het aantal brandweercompagnieën bestemd voor interregionale bijstand. Voor onze regio betekent dat een reductie van de financiën van 2 naar 1 compagnie. Daarnaast heeft de evaluatie van de werkwijze van de brandweercompagnie geresulteerd in een nieuwe leidraad voor het grootschalig optreden. Deze leidraad wordt komende tijd nog nader uitgewerkt. Op grond van het voorstaande gaan wij uit van een maximaal opschalingscenario binnen de eigen regio tot 2 pelotons en ondersteuning. Bij verdere opschaling (gemiddelde kans < 1x per jaar) wordt uitgegaan van bijstand uit omliggende regio’s. Verder wordt landelijk er van uitgegaan dat Limburg-Noord eveneens 2 pelotons en ondersteuning kan leveren voor bijstand aan andere regio´s. Vanuit de dekkingsnorm van 15 minuten hebben 24 posten ten minste 1 tankautospuit. Om de opkomst van de 2e tankautospuit voldoende te garanderen, moeten 6 posten een 2e tankautospuit hebben. Daarnaast zijn 5 reserve voertuigen nodig waarmee het aantal tankautospuiten in onze regio op 35 komt. In de huidige situatie hebben we 45 tankautospuiten. Met 35 tankautospuiten voldoet de restdekking bij inzet van een compagnie aan de landelijke norm van minimaal 50%.
3.4
Heroriëntatie specialistische taken
De opkomstnormen voor specialistische taken in het Besluit veiligheidsregio’s, de opkomstnorm in deze notitie en landelijke ontwikkelingen, vragen om een heroriëntatie van de specialistische taken. Het voorstel is om deze heroriëntatie in 2011 op te pakken.
4 Bestuurlijke betrokkenheid
De nieuwe visie geeft aan dat een risicobenadering als leidraad kan dienen. Vanuit onze deskundigheid willen wij dan ook meer aan de voorkant meedenken en adviseren. Denk hierbij als voorbeeld aan de integrale afweging van veiligheid bij de ontwikkeling op het gebied van ruimtelijke ordening. De Contourennota Externe Veiligheid biedt bestuurders bij de start van het proces al een instrument om de integrale afweging gefundeerd te kunnen maken. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat bestuurders meer dan nu in staat zijn om een afgewogen oordeel te maken tussen de diverse belangen van ruimte, wonen, gebruik, milieu én brandveiligheid. Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LN versie 161110
4
De impact van de visie en de uitvoering daarvan vraagt om nauwe betrokkenheid vanuit het bestuur. Verzocht wordt hieraan invulling te geven door leden van het algemeen bestuur direct bij dit proces te betrekken.
5 Personele gevolgen
De verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen betekent een omwenteling van de werkwijze van de brandweerorganisatie. Dit betekent een uitbreiding van het takenpakket die vraagt om andere kennis en vaardigheden bij het personeel. Naast vrijwilligheid gericht op incidentbestrijding, ontstaat een nieuwe dimensie voor vrijwilligheid gericht op risicobeheersing. In de nieuwe brandweer is behoefte aan vrijwilligers die op scholen lessen verzorgen, die samen met partners op huisbezoek gaan en die Turks, Chinees of Pools spreken. Daarnaast blijft natuurlijk de behoefte aan kwalitatief goed opgeleid repressief personeel. Door de verwachte daling van het aantal automatische meldingen zal de druk op de vrijwilliger afnemen. De brandweer ontwikkelt zich verder als zelflerende organisatie. Om een dergelijke omwenteling vorm te geven, zijn incidenteel en structureel extra investeringen nodig voor werving en opleiding. Voor de cultuurverandering wordt een plan opgesteld dat aansluit bij de besturingsfilosofie. Het is belangrijk om oog te hebben voor deze consequenties en voor het proces en de middelen die nodig zijn om onze medewerkers mee te nemen op de weg naar een nieuwe brandweer en hen klaar te maken voor de taken die voortvloeien uit deze visie. Dit vraagt om uitwerking in een strategisch communicatieplan.
6 Financiële gevolgen
Een verkenning van de financiële gevolgen geeft het volgende beeld: 1 De kosten voor de projecten voor risicobeheersing bedragen ca. 250.000 excl. de kosten voor de personele inzet. Om ervoor te zorgen dat deze activiteiten op termijn kunnen worden geborgd in de normale werkzaamheden zal dit bedrag structureel per jaar beschikbaar moeten komen. 2 Om ervoor te zorgen dat de omslag binnen de brandweer gemaakt kan worden, dient het personeel geworven, omgeschoold of geschoold te worden. Daarvoor wordt voor de komende vijf jaar een ophoging van het opleidingsbudget tot de loonsom van het personeel naar 4% voorgesteld. Dit zal neerkomen op een incidenteel kostenbedrag van ca. 250.000 gedurende 5 jaar. 3 Verruiming van de norm voor de opkomsttijd van de eerste brandweereenheid, leidt op termijn tot een heroverweging van het aantal brandweerposten in onze regio. Berekeningen tonen aan dat de uitrukgebieden van verschillende posten elkaar dan zodanig overlappen dat ongeveer 8 posten afgebouwd kunnen worden. Uitgaande van gemiddelde kosten van 200.000 per jaar is in de eindsituatie een besparing van ca. 1.600.000 mogelijk. 4 Toepassing van het SIE-concept vraagt om een jaarlijkse exploitatie en afschrijvingskosten van ca. 250.000. 5 De netto-besparing op de jaarlijkse personele kosten door inzet van de SIE op OMSmeldingen bedraagt 350.000. 6 De vermindering van het aantal tankautospuiten van 45 naar 35 levert jaarlijks een besparing op van ca. 400.000.
Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LN versie 161110
5
Implementatie van het beleid zal pas op langere termijn in volle omvang zichtbaar zijn. Onderstaand kostenverloop geeft een ruwe inschatting. Om de kosten van de eerste jaren voor de opbouw van de organisatie rondom (brand)veilig leven te kunnen financieren, stellen we voor de efficiencyvoordelen hiervoor in te zetten.
Kostenverloop 1000 500
20
20
19
18
20
20
17
16
20
20
15
14
20
20
13
12
20
20
-500
20
K
11
0 Totaal
-1000 -1500 -2000
7 Voorstel
De verkenning van de gevolgen van de Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015 voor onze regio leiden tot de volgende voorstellen: Besluiten tot: 1. verschuiving van de brandweerzorg naar de voorkant van de veiligheidsketen en daarna een verruiming van de normtijden zoals gesteld in het Besluit veiligheidsregio’s naar: a. een opkomsttijd met een norm van 15 minuten in het landelijk gebied en b. een opkomsttijd met een norm van 10 minuten in het stedelijk gebied; 2. het inzetten van de efficiencyvoordelen om de kosten van de eerste jaren voor de opbouw van de organisatie rondom (brand)veilig leven te kunnen financieren; 3. reduceren van de interregionale bijstand van 2 naar 1 brandweercompagnie; 4. een wijze waarop het bestuur actief betrokken is bij de verdere uitwerking van de visie. Kennis nemen van: 5. de verkenning van de financiële gevolgen. Opdracht geven tot het uitwerken van: 6. de nieuwe visie over risicobeheersing voor: a. de komende generatie opvoeden met (brand)veilig leven, b. het doelgroepenbeleid en c. het sociaal-demografisch beleid; 7. vraaggericht uitrukken door inzet van snelle interventie-eenheden inrichten; 8. herziening van de specialistische taken; 9. een strategisch communicatieplan.
Verkenning gevolgen visie brandweerzorg LN versie 161110
6
Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011 – 2015 1.
Wie heeft de visie opgesteld? De Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011 – 2015 is opgesteld door de brandweer Limburg-Noord. In het afgelopen jaar is met vele medewerkers bij de korpsen gediscussieerd over hoe invulling te geven aan de “Brandweer over morgen” in onze regio. Zo is met de vrijwilligers gesproken en hebben werkgroepen preventie en repressie hun visie op de toekomst kunnen geven. Al die input is in deze Visie verwerkt.
2.
Klopt het dat Limburg-Noord één van de eersten regionale brandweerkorpsen is die een visie op de brandweerzorg heeft uitgewerkt? Dat klopt. De brandweer Limburg-Noord is één van de eerste regio’s die op basis van de toekomstvisie van de brandweer Nederland, zoals beschreven in het boek ‘de Brandweer over morgen’ een visie heeft ontwikkeld. Dit betekent meteen ook dat de visie en het traject dat in de regio Limburg-Noord nu wordt ingezet, door andere regio’s als pilot worden gezien.
3.
Hoe verloopt het besluitvormingsproces? Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord heeft aangegeven de ‘Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011 – 2015’ te onderschrijven. De notie is eerst in het AB besproken en daarna aan de gemeenteraden aangeboden om hun zienswijze kenbaar te maken, alvorens het AB daar definitief over te laten besluiten. Definitieve besluitvorming is gepland in juli 2011.
4.
Wat is de kern van de visie? Kern is dat de brandweer zich de komende jaren richt op ‘community safety’ (brand)veilig leven. Het verhogen van het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid in de regio is daarbij uitgangspunt. Daarnaast is in de visie een heroriëntatie op incidentbestrijding opgenomen. Er vindt een herbezinning plaats op het vraaggericht uitrukken, op het grootschalig optreden en op specialistische taken.
5.
Welke aandachtspunten heeft het algemeen bestuur bij de visie? Het algemeen bestuur kan zich in deze visie vinden en vraagt aandacht voor de volgende punten: − de visie dient op een goede manier geïntroduceerd te worden bij de vrijwilligers; − de visie voegt een dimensie toe aan het functieprofiel van het brandweerpersoneel; − de visie vraagt veel van veel partijen; deze cultuurverandering vergt een zorgvuldige stapsgewijze begeleiding; − de visie vraagt om een vertaalslag naar concrete projecten met een tijdspad en een kostenplaatje. − de visie dient niet te snel te leiden tot een discussie over brandweerposten; − bij de discussie over de visie dient de inhoud, en niet de financiën, voorop te staan;
−
−
6.
duidelijk moet zijn dat bij het niet volgen van de visie -verschuiven naar de voorkantheel veel geld nodig is om de wettelijke opkomsttijden van de brandweer in onze regio te realiseren; bij de aanbieding aan de gemeenteraden dient duidelijk gemaakt te worden dat de visie oplossingen biedt voor de tekortkomingen die zijn geconstateerd bij de kwaliteitsmonitor in 2008.
Wat wordt er bedoeld met ‘differentiatie dekkingsnorm’? Indien er op termijn (over enkele jaren) is voldaan aan de uitgangspunten van (brand)veilig leven, is het verantwoord om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om af te wijken van de norm voor opkomsttijden, de zogenaamde zorgnorm. In de visie is beschreven dat bij een hoger niveau van brandpreventieve voorziening het verantwoord is om een opkomsttijd van 15 minuten te hanteren. Voor stedelijke gebieden kan dan een opkomsttijd van 10 minuten worden gehanteerd, dit op basis van dichtere bebouwingsgraad, oudere bebouwing e.d. Met differentiatie dekkingsnorm wordt deze differentiatie in opkomsttijden bedoeld.
7.
Welke gevolgen heeft de visie op het (vrijwillig) brandweerpersoneel? Gevolg is dat de brandweer zich veel meer gaat richten op voorkomen van incidenten dan op bestrijden. Dit betekent een omwenteling van de werkwijze van de brandweerorganisatie en een uitbreiding van het takenpakket van de brandweer die vraagt om nieuwe kennis en vaardigheden. Zo ontstaat er naast de vrijwilligheid op gebied van incidentbestrijding ook een vrijwilligheid gericht op risicobeheersing. (Nieuwe) Vrijwilligers die actief zijn in het verzorgen van bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten, lessen op scholen uitvoeren van huisbezoeken e.d. Door het vraaggericht uitrukken, zal de druk op vrijwilligers, die nu bijvoorbeeld ontstaat door de vele (vaak nodeloze) meldingen van brandmeldinstallaties, minder worden. Uitgangspunt is en blijft dat de brandweerzorg in onze regio is gebaseerd op vooral de brandweervrijwilligers.
8.
Betekent de visie ook dat er brandweerposten worden gesloten? De spreiding van brandweerposten is veelal historisch ontstaan. Vroeger had vrijwel iedere gemeente een brandweerpost die feitelijk alleen binnen de eigen gemeente werkte. Nu is het uitgangspunt dat de burger zo snel mogelijk geholpen moet worden. Ook als dat door een brandweer van andere gemeente is. Sommige verzorgingsgebieden van posten overlappen delen van andere posten waardoor soms een herbezinning wenselijk is. Ook de inzet van snelle interventie eenheden (SIE) zal hierop een effect hebben. Er zal een fijnmazig net ontstaan van lichte snelle voertuigen en een grofmazig net van zware blusvoertuigen. Het is waarschijnlijk dat verzorgingsgebieden van verschillende posten elkaar overlappen. Op basis daarvan kan het zijn dat wordt besloten tot sluiting en/of samenvoeging van posten. Het besluit hiertoe is en blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten.
9.
Gaan er blusvoertuigen verdwijnen? Het aantal tankautospuiten in onze regio (45), is gevolg van de kazernedichtheid in onze regio en een indirect gevolg van de eisen die het Ministerie van BZK aan de regio stelde in het kader van grootschalig optreden. Onze regio moest daarbij tenminste 2 brandweercompagnieën kunnen leveren en daarnaast voldoende capaciteit overhouden voor de restdekking in de regio. Twee brandweercompagnieën bestaan zonder de ondersteunende eenheden uit 16 tankautospuiten. Inmiddels is het beleid van het
Ministerie aangepast. Er wordt nu gestuurd op reductie van het aantal compagnieën bestemd voor interregionale bijstand. Voor onze regio betekent dat een reductie van 2 naar 1 brandweercompagnie. Daarnaast zullen in de toekomst ook de snelle interventie eenheden (SIE) een belangrijke rol gaan spelen. Een SIE is een eenheid (model busje) met een moderne blusinstallatie. Het voertuig wordt door 2 brandweermensen bemand. Bovenstaand betekent dat het aantal tankautospuiten op termijn zal kunnen worden teruggebracht tot circa 35 voertuigen. 10.
Levert uitvoering van de visie een kostenbesparing op? Op termijn zal de uitvoering van de visie inderdaad een substantiële structurele kostenbesparing opleveren. Maar de kost gaat voor de baat uit. De eerste jaren zullen de besparingen die als gevolg van efficiënter inzetten van personeel en materieel ontstaan, ingezet moeten worden om onze medewerkers en onze organisatie klaar te maken voor de ‘brandweer over morgen’.
11.
Verdwijnen er specialistische taken bij de brandweer? Specialistische taken zoals duiken en de inzet van gaspakdragers maken integraal onderdeel uit van de brandweer Limburg-Noord. De opkomstnormen voor specialistische taken in het Besluit veiligheidsregio’s en landelijke ontwikkelingen, vragen om een heroriëntatie van de specialistische taken. Deze heroriëntatie zal in 2011 worden uitgevoerd. Op dit moment is dus nog niet duidelijk welke gevolgen dat heeft voor de huidige specialistische taken binnen onze regio.
12.
Wat merkt de burger op straat van de uitvoering van de visie? De burgers maar ook de bedrijven zullen merken dat de brandweer veel nadrukkelijker dan voorheen contact met hen zal zoeken. Vaak zal dat samen met andere (overheids)diensten zoals politie, woningstichting en/of GGD. Er zullen doelgroepgerichte activiteiten worden georganiseerd met publiekscampagnes, tijdens informatieavonden, tijdens evenementen, met huisbezoeken e.d. om te bereiken dat individuele burgers en bedrijven zich veel bewuster worden van de brandrisico’s. Het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers en bedrijen zal hiermee verhogen en zij zullen, beter dan nu het geval is, voorbereid zijn op (brand)risico’s. Daarnaast zullen burgers merken dat er op een andere wijze invulling wordt gegeven aan de incidentbestrijding. Bij een groot aantal incidenten zal in de toekomst een SIE worden ingezet in plaats van een tankautospuit. Het bedrijfsleven en instanties zullen merken dat hun verantwoordelijkheid voor een (brand)veilige werkomgeving zal toenemen. De verwachting is dat hierdoor het aantal bedrijfsbrandweren zal toenemen op en het aantal automatische doormeldingen naar de meldkamer brandweer zal afnemen. De kwaliteit van de brandweerzorg neemt toe en het aantal branden en incidenten zal naar verwachting afnemen.
13.
Wat is de huidige situatie? De brandweer heeft in de afgelopen jaren kwaliteitsnormen opgesteld voor alle facetten van het werk. Uit een meting in de regio is gebleken dat de kwaliteit over het algemeen redelijk op orde is op twee punten na: − De capaciteit voor proactie en preventie loopt in sommige plaatsen nog achter op de gewenste minimale norm. − De zorgnormen liggen in onze regio met 30% ver onder de landelijke norm van 80%. Dat wil zeggen dat slechts in 30% van de uitrukken de voertuigen tijdig op de plek van het incident zijn.
14.
Wat is de consequentie indien de visie niet wordt uitgevoerd? Als we de focus niet gaan richten op risicobewustzijn en voorkomen van incidenten, blijven we gericht op bestrijden van incidenten. Het is dan niet verantwoord om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om af te wijken van de landelijke zorgnormen. We zullen moeten investeren om onze huidige zorgnorm van 30% op te hogen naar ten minste 80%. De investering die hiervoor nodig is bedraagt vele malen de huidige kosten van de brandweer. Bovendien blijft de maatschappelijke betrokkenheid en de eigen verantwoordelijkheid van burgers, instellingen en bedrijven laag.
Dagelijks bestuur Veiligheidsregio Limburg-Noord Postbus 11 5900 AA Venlo
datum: 10 februari 2011
ons kenmerk:
uw brief van: 21 december 2010
uw kenmerk: VRUIT-101479
doorkiesnr.: 0774779530
behandeld door: J.M. Peters
bijlage:
onderwerp:
Visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015
Geacht bestuur, In uw schrijven van 21 december 2010 vraagt u de, door uw Dagelijks Bestuur vastgestelde ‘Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015’, voor te leggen aan onze gemeenteraad en onze visie kenbaar te maken aan de Veiligheidsregio. Na behandeling van de visie in ons college van 22 februari 2011 is de visie besproken in de raadsvergadering van 12 april 2011. De kern van de visie beschrijft dat de brandweer zich de komende jaren veel meer gaat richten op de voorkant van de veiligheidsketen. De nadruk op preventie door middel van het concept van (brand)veilig leven, waarbij het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers, bedrijven en instellingen wordt verhoogd zien wij als een positieve ontwikkeling. Wij onderschrijven dan ook deze visie en zien graag de vertaling van deze visie in het beleidsplan tegemoet.
De raad voornoemd, De voorzitter,
De griffier,
ir. C.H.C. van Rooij
mr. R.J.M. Poels
Postbus 6005 / 5960 AA Horst Bezoekadres: Wilhelminaplein 6, Horst
T 077 – 477 97 77 F 077 – 477 97 50
Banknr. 28.50.31.295 IBAN NL63BNGH0285031295 BIC BNGHNL2G
www.horstaandemaas.nl E
[email protected] E
[email protected]
Aan:
Leden van de gemeenteraden in de Veiligheidsregio Limburg-Noord
Betreft:
Zienswijze op Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015
Datum:
6 april 2011
Geachte heer/mevrouw, De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) wil u als volksvertegenwoordiger informeren over de keerzijde van de Visie Brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015. Ook willen wij u in het jaar van de Vrijwilliger feliciteren met de niet aflatende inzet en motivatie van de Vrijwilligers in uw brandweerorganisatie. Als wij de krantenberichten over de Veiligheidsregio Limburg Noord lezen, mogen u en uw burgers zich nog gelukkig prijzen met deze gepassioneerde en deskundige groep vaklieden, die op elk ogenblik van de dag voor u klaarstaan als de nood hoog is. Nu sturen wij u geen brief om u uitgebreid deelgenoot te maken van onze opvattingen over de problemen in uw regio en te speculeren over de oorzaken. Echter; er aan voorbij gaan kunnen we ook niet. Verschillende dure adviesbureaus zijn kennelijk kind aan huis in de Veiligheidsregio en produceren stapels rapporten, visies, verslagen, audits, evaluaties en beleidsplannen, genoeg om de muren van uw gemeentehuis mee te behangen. De adviezen nopen meestal tot nog meer bijstelling, nog meer kwaliteit en nog meer efficiëntie. Voor het verhogen van de kwaliteit heb je natuurlijk ook een goede organisatie nodig, daarover geen misverstand. Volgens de cijfers van het CBS is het kantoorpersoneel in deze veiligheidsregio de laatste twee jaar bijna verdubbeld, van 45 in 2008 naar 85 in 2010. De forse financiële en personele inspanningen leiden dan ook in 2009 tot een duidelijk zichtbaar resultaat: het INK Verbetercertificaat, een prestigieuze prijs van het Instituut Nederlandse Kwaliteit, kortweg INK. Helaas hebben deze inspanningen bij de brandweer ook niet geleid tot een afname van het aantal meldingen, slachtoffers en de omvang van de schade. De stelling dat de brandweer zo duur1 is geworden is daarmee dus al voor een groot deel onderbouwd. Bovendien is dit geen investering in de ‘repressieve capaciteit van de brandweer’ maar de prijs voor het schier eindeloze streven naar ‘papieren kwaliteit’, zonder zich daarbij af te vragen hoe die kwaliteit er uiteindelijk uit moet zien en welke bijdrage dit écht levert aan het werk van de brandweer. Andere stellingen roepen daarentegen weer extra vragen op: zo kan 85 procent van de incidenten kennelijk worden bestreden met 2 personen en is de brandweer genoodzaakt af te wijken van de normtijden, aldus de samenstellers van de Visie. Empirisch onderzoek door Vrijwilligers leidt echter tot geheel andere conclusies, evenals ons onderzoek naar de operationele prestaties, de gerealiseerde opkomsttijden van enkele korpsen, hieruit blijkt dat ze in 80 tot 85 procent van de gevallen binnen de normtijd ter plaatse zijn en het dus buitengewoon goed doen. De kosten van dit objectieve en bijzonder goed gedocumenteerde onderzoek? Het was gratis. (!) 1
De bedragen voor rampenbestrijding en de bijdrage Veiligheidsregio zijn eveneens inbegrepen, daarbij is de laatste jaren de operationele slagkracht van de lokale brandweer (aantal kazernes, voertuigen en personeel) weinig tot niet veranderd.
Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) Bezoek : Larikslaan 1 3833 AM Leusden Post : Postbus 290 3830 AG Leusden
Telefoon Fax Home E-mail
: : : :
033 - 49 62 768 033 - 49 62 777 www.brandweervrijwilligers.nl
[email protected]
Fiscaal : 81.86.45.167 KvK-nummer : 08168567 Bankrekening : 61.37.43.415 CMHF - Verenigingsnummer 90
Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV)
De Visie heeft als uitgangspunt de verschuiving van de aandacht van de brandweer van de achterkant –het bluswerk- naar de voorkant, dus meer preventie en voorlichting. Een nobel streven aldus de VBV. Los van de prangende vraag of de inspanning aan de voorkant inderdaad minder meldingen oplevert en of de ernst van de incidenten daarmee ook afneemt kan het niet zo zijn dat vooruitlopend daarop al geknepen wordt aan de achterkant. Je kunt niet in redelijkheid de repressieve zorg verminderen zonder dat aangetoond is dat er inderdaad geen vraag meer is naar zorg in de vorm zoals die vandaag de dag wordt aangeboden. De keuze wel daarvoor maken is welbewust aanmerkelijk grotere risico’s lopen met de veiligheid van de burger en de brandweermensen. Uit eerder genoemd onderzoek van Brandweer Vrijwilligers in uw regio blijkt dat maar 8 tot 10% van de uitrukken veilig kan worden bestreden met een lagere voertuigbezetting en een SIE of TS4 uitkomst zou kunnen bieden. Dan nog is het grote gevaar aanwezig dat een SIE met 2 personen kan worden geconfronteerd met een melding waarbij, bij nader inzien acuut ingrijpen van een volledige blusploeg van 6 personen is vereist. Dat geeft geen fraaie beelden, twee brandweerlieden voor de deur die niets kunnen en mogen doen totdat er versterking is gearriveerd. Wat als één van veronderstelde loze OMS meldingen toch een echte brand blijkt te zijn, zoals de brand in Oegstgeest2 waarbij 3 doden waren te betreuren en waarbij pas na 8 minuten om versterking kon worden gevraagd? Nu al had een de standaardbezetting van 6 mensen grote moeite om de overige 12 mensen in het brandende gebouw te redden. Bij de inzet van SIE met 2 personen in dit scenario was het aantal slachtoffers vele malen hoger geweest. Experimenten en/of pilots met een lagere voertuigbezetting dan de standaard bezetting van 6 personen met een volwaardige tankautospuit (TAS) dienen daarom aan een aantal wettelijke criteria te voldoen. In de Visie zijn deze voorwaarden en/of de toetsing daaraan, nergens terug te vinden. Het voorstel is daarmee in strijd met de bepalingen in het Besluit Veiligheidsregio’s. Wat we in de Visie ook niet aantreffen zijn concrete voorstellen om op een adequate manier de hoge aantallen nodeloze meldingen terug te dringen, al jaren lang de grootste kostenpost, demotiverend voor de Brandweer Vrijwilligers en molensteen om de nek van de brandweerorganisatie. Die nota bene nog wordt gebruikt als motivering voor de aanschaf en inzet van de SIE. Wij vinden evenmin een degelijke onderbouwing van verschillende aannames en de financiële kaders, toch geen onbelangrijk aspect lijkt ons. Tot slot. Wij rekenen graag op uw wijsheid en verzoeken u nadrukkelijk deze Visie af te wijzen en geen compromissen te sluiten. U hebt de steun van minister Opstelten die in de Tweede kamer nogmaals heeft benadrukt dat Veiligheidsregio’s zich hebben te houden aan de wettelijke voorschriften voor voertuigbezettingen en opkomsttijden. En wat uw inbreng op verdere ontwikkelingen betreft: de volledige regionalisering komt er aan, dus gaat u binnenkort niet meer over uw brandweer. Uw budgetrecht gaat over in budgetplicht en zullen de 15 burgemeesters samen in uw regio bepalen hoe de brandweerzorg in uw gemeente eruit gaat zien. Een reden temeer om af te zien van instemming en daarmee een duidelijk signaal af te geven omwille van de (brand)veiligheid van uw burgers. Wij tekenen met de meeste hoogachting en zijn graag bereid tot nadere toelichting. R.Th.J. Kraan namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.
2
http://marcfotograaf.web-log.nl/blog/2011/03/12-03-11-er-zitten-nog-mensen-binnen-er-zitten-nog-mensen-binnen.html
Kijk op www.brandweervrijwilligers.nl voor meer informatie over onze vereniging.
Pagina 2 van 2
AANGENOMEN
motie De raad van de gemeente Horst aan de Maas, in vergadering bijeen op 12 april 2011, gehoord de toelichting van de indieners van de motie, de raadsleden Petra Leijssen-Versteegen (CDA), Bram Hendrix (Essentie) en Roy Bouten (PvdA-PK); gelet op artikel 37 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad; gehoord de beraadslaging; over de visie brandweerzorg Limburg-Noord 2011-2015; constaterende dat; 1.
de regionale samenwerking op het gebied van brandweerzorg sterk in ontwikkeling is;
2.
de gemeenteraad van Horst aan de Maas zorgen heeft over de bezuinigingen op het gebied van de repressieve taken van de brandweer;
de gemeenteraad van Horst aan de Maas veiligheid van onze inwoners wil blijven garanderen; de gemeenteraad van Horst aan de Maas, middels een motie d.d. 8 februari 2011, op heeft geroepen om, indien er ontwikkelingen zijn op het gebied van wetgeving of in de veiligheidsregio, die van invloed zijn op het brandweerbeleidsplan, hierover terug te komen naar de raad; 5. de gemeenteraad van Horst aan de Maas in deze motie tevens op heeft geroepen aan te sluiten bij het nog op te stellen communicatieplan van Peel en Maas en daarbij mee te nemen hoe inspraak van de brandweerlieden is gegarandeerd. 3.
4.
roept het college op; 1. om in de beantwoordingbrief naar de regio, zoals bijgevoegd bij het raadsvoorstel, een passage op te nemen waarin wordt gesteld dat wij als gemeente pas kunnen gaan bezuinigen op de uitvoering van repressieve taken wanneer aantoonbaar is dat door preventieve maatregelen dit een verantwoorde bezuiniging is. 2.
om in de beantwoordingbrief naar de regio tevens een passage op te nemen waarin wordt gesteld dat het voor ons als gemeente van belang is dat de veiligheidsregio alle belanghebbenden, actief en passief, betrekt bij de vertaling van deze visie naar het beleidsplan.
en gaat over tot de orde van de dag. Horst, 12 april 2011 De raad voornoemd, De voorzitter,
De griffier,
ir. C.H.C. van Rooij
mr. R.J.M. Poels
verzenden aan:
[email protected] Bezoekadres: Wilhelminaplein 6, Horst
Postbus 6005 / 5960 AA Horst
T 077 – 477 97 77
F 077 – 477 97 50