Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu De heer J.J. Atsma Postbus 20901 2500 EX DEN HAAG
Utrecht, 6 september 2011 Betreft: Risicovermindering risicovolle bedrijven Onze referentie:MRO/idu/110830.149 Contactpersoon: Mw. mr. M.A. Robesin
Mijnheer de Staatssecretaris, In juli 2011 heeft u twee brieven aan de Tweede Kamer gestuurd over het toezicht op risicovolle bedrijven als Chemie Pack: op 14 juli over majeure risicobedrijven en op 15 juli over de stand van zaken bij de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD's). Wij steunen het van harte dat u een aantal ‘no regret’ maatregelen aankondigt, zoals borging van de landelijke toepassing van kwaliteitscriteria en verbetering van de beschikbaarheid van goede handhavinginformatie. Voor een echte verbetering van de veiligheidsituatie is ons inziens op zeer korte termijn meer realistisch in te voeren maatregelen nodig: •
Instellen van een landelijk veiligheidsteam;
•
Realiseren van het netwerk van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s);
•
Openbaar maken inspectie rapporten binnen een maand ;
•
Niet bezuinigen op de RUD’s.
Voor die incidenten, die zich helaas nog kunnen voordoen en waarbij grote schade ontstaat, is het wat Natuur & Milieu betreft bovendien nodig om ervoor te zorgen dat per 1 januari 2012 de financiële risico’s worden gedekt door •
Risicovolle bedrijven te verplichten zich in voldoende mate te verzekeren voor grote incidenten;
•
Het oprichten van een Risicofonds BRZO Bedrijven.
Maatregelen op korte termijn Instellen Landelijk veiligheidsteam Om cruciale deskundigheid te borgen is het ons inziens zeer gewenst dat er zo snel mogelijk een ‘landelijk veiligheidsteam’ voor de risicovolle (BRZO) bedrijven komt. Dit team draagt zorg voor het opstellen en handhaven van de van toepassing zijnde vergunningen. Per provincie kan één RUD worden aangewezen voor de uitvoering, conform IPO- voorstel. De specialisten van die RUD’s vormen samen het landelijk veiligheidsteam. De coördinatie is in handen van een onafhankelijke coördinator.
Realiseren van Regionale Uitvoering Diensten . Uit uw tweede brief blijkt dat de vorming van RUD onnodige vertraging oploopt. U stelde dat deze voor 1 juni 2011 georganiseerd zouden moeten zijn en nu blijkt dat niet alle provincies een goed plan hebben en er zijn blijkbaar ook nog ‘witte vlekken’, gemeenten die niet mee willen doen aan een RUD. Wij verzoeken u op korte termijn actie richting deze gemeenten te ondernemen, om hen te verplichten deel te nemen. Openbaar maken inspectie rapporten binnen een maand Indien er inspecties zijn uitgevoerd is het ons inziens gewenst dat deze informatie binnen een maand openbaar beschikbaar komt. Dit voorkomt onnodige onrust bij burgers en heeft ook een preventieve werking. De quick scan van bedrijven was 1 mei 2011 beschikbaar maar is nog steeds niet openbaar. Uiteraard niet bezuinigingen op RUD’s Er is sprake van een potentiële korting op de RUD’s van € 100 000 000. De VNG heeft u laten weten dat deze korting een sterk negatief effect zal hebben op de vorming en ambities van goede RUD’s. Die ambitie is immers broodnodig, ook met het oog op het voorkomen van grote financiële risico’s. De kosten bij Chemie Pack alleen zijn al bijna net zo hoog als driekwart van de voorgestelde bezuiniging. Wij verzoeken u daarom de korting niet door te voeren. Maatregelen op iets langere termijn Financiële zekerheid Allereerst zijn bedrijven aansprakelijk voor de gevolgschade om gedupeerden, waaronder de overheid, te compenseren. Snelheid van afhandelen van schades en voldoende zekerheden zijn ons inziens gewenst om te voorkomen dat de overheid voor de schade opdraait. Door het faillissement van Chemie Pack zal de samenleving een groot deel van de ruim € 70 000 000 schade moeten dragen. Dit probleem is voor eventuele volgende calamiteiten en rampen op te lossen door: •
Het in werking laten treden van een nieuw Besluit Financiële zekerheid (op grond van artikel 4.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) per 1 januari 2012. De verplichting om een verzekering af te sluiten dient daarin niet afhankelijk te zijn van de vergunningverlenende overheid, maar algemeen te gelden voor risicovolle bedrijven en niet beperkt te zijn tot schade aan de bodem.
•
Risicovolle bedrijven te verplichten een Risicofonds BRZO Bedrijven op te richten, per 1 januari 2012.
Voor een uitgebreidere toelichting zijn we gaarne bereid. Wij horen graag uw reactie op onze verzoeken. Hoogachtend, Natuur & Milieu
ir. T.J.A. Wagenaar MBA directeur Bijlage: Position paper risicovolle bedrijven Cc Leden van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer
MVB/idu/110830.149
Position paper risicovolle bedrijven De huidige situatie 1. Toezicht en handhaving bij risicovolle bedrijven schiet te kort: ‘tijdbommen’ in Nederland De veiligheidssituatie bij 71 risicovolle bedrijven, zoals Chemie-Pack was ‘mogelijk niet optimaal’, volgens de quick-scan van de VROM-Inspectie n.a.v. de brand bij Chemie Pack. Bij een groep van 25 bedrijven was in elk geval sprake van een ‘niet optimale’ borging van de veiligheid. Staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) heeft de VROM-Inspectie opdracht gegeven nader onderzoek te doen naar de feitelijke veiligheidssituatie bij 27 bedrijven. Op 14 juli 2011 heeft de Staatssecretaris de Kamer gerapporteerd dat er van de 27 bedrijven met overtredingen nog 12 bedrijven zijn waar het handhavingtraject nog niet afgerond is en er nog acties van het bevoegd gezag lopen. Met andere woorden: de veiligheidssituatie in Nederland is niet op orde. 2. De overheid levert niet snel inzicht in de nalevingsituatie bij (risicovolle) bedrijven. De NOS en de Gelderse milieufederatie (GMF) hebben de lijst opgevraagd van de slecht scorende risicovolle bedrijven uit de quick-scan. In mei 2011 heeft de staatssecretaris van I&M dit verzoek afgewezen, omdat het om een ‘momentopname’ ging en ‘het openbaar maken van de namen van individuele bedrijven in dit stadium reputatieschade met mogelijk financiële gevolgen kan meebrengen voor de betrokken bedrijven.’ De GMF heeft bezwaar aangetekend tegen deze weigering. De Staatssecretaris heeft inmiddels wel de lijst met slecht scorende bedrijven openbaar gemaakt. Burgers hebben echter op ieder moment het recht om te weten hoe de veiligheidssituatie bij risicovolle bedrijven is. Niet alleen naar aanleiding van een incident als de brand in Moerdijk. 3. Structurele verbetering van de handhaving verloopt zeer langzaam Chemie Pack is niet het eerste incident naar aanleiding waarvan onderzoeken zijn uitgevoerd en voorstellen voor verbetering zijn gedaan. Voorbeelden van incidenten uit het verleden zijn: de explosie bij Cindu in Uithoorn (chemische fabriek, op 8 juli 1992), de brand bij CMI in Rotterdam (op- en overslagbedrijf gevaarlijke stoffen, op 28 februari 1996), de brand bij ATF in Drachten (chemisch afvalverwerkingsbedrijf, op 12 mei 2000), de vuurwerkramp in Enschede (opslag vuurwerk, op 13 mei 2000), de brand bij Atofina in Rotterdam (chemisch bedrijf, op 23 juni 2005). Al jaren adviseren onderzoekscommissies om de structuur van de handhaving te verbeteren. Ook in 2008 nog concludeerde de Commissie Mans, in het rapport ‘De tijd is rijp’ (over herziening van het handhavingstelsel VROM-regelgeving), dat er naast regionale uitvoeringsdiensten een of meer landelijke handhavingorganisaties dienen te zijn, ‘om taken te verrichten die vanwege de benodigde specifieke expertise centraal moeten worden verricht’. Met de voorstellen van de diverse onderzoekscommissies is (te) weinig gedaan (zie overzicht onderaan dit position paper). Ook de vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) heeft vertraging opgelopen.
MVB/idu/110830.149
4. Voldoende deskundigheid is knelpunt bij overheid Op 18 maart 2011 gaf Staatssecretaris Atsma aan dat niet alle RUD’s voldoende kritieke massa zullen hebben voor de uitvoering van de taken in het kader van het BRZO (Besluit risico’s zware ongevallen). Bestuurlijk is op 26 januari 2011 vastgesteld dat het nodig is dat een beperkt aantal RUD’s zich specialiseert op de majeure risicobedrijven (zoals BRZO en Chemie) om aan de kwaliteitscriteria voor toezicht en handhaving te kunnen voldoen. Momenteel wordt onder regie van de provincies gewerkt aan de vormgeving van hierop gespecialiseerde RUD’s (c.q. de vormgeving van de benodigde samenwerking tussen RUD’s). De Staatssecretaris schrijft de Kamer op 14 juli dat hij opnieuw een verkenning naar een optimaal stelsel gaat laten doen. In het voorjaar van 2012 zal hij de Tweede Kamer over de uitkomsten daarvan informeren. Dus een jaar na de brand bij Chemie Pac. 5. Belastingbetaler betaalt vaak kosten in geval van incidenten Als het onverhoopt misgaat, kan er grote materiële en immateriële schade ontstaan. Nog afgezien van menselijk leed, leveren incidenten als branden en explosies veel en langdurig juridische strijd op over de vraag wie de schade en de kosten van herstelmaatregelen moet betalen. Eind maart 2011 deed het Hof Den Haag bijvoorbeeld nog uitspraak in een geschil tussen de gemeente Rotterdam en DCMR enerzijds en diverse verzekeringsmaatschappijen anderzijds over de vraag of de gemeente en DCMR aansprakelijk zijn omdat ze hebben nagelaten voldoende handhavend op te treden in het geval van CMI (brand 15 jaar geleden!). Ook de brand bij Chemie Pack heeft grote materiële schade veroorzaakt. De kosten worden nu geraamd op meer dan 70 miljoen euro. Inmiddels is al een aantal rechtszaken gevoerd. Minister Bleker heeft schadevergoeding van in totaal 750.000 euro toegezegd aan 32 telers in de buurt van Chemie Pack (http://www.bndestem.nl/algemeen/brabant/article8485922.ece ). Als Chemie Pack (inmiddels failliet) aansprakelijk zou zijn bevonden en de schade had moeten vergoeden, is het zeer de vraag of het bedrijf daartoe in staat zou zijn geweest. Brandverzekeringen of bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeringen dekken dit soort grote schadeposten maar voor een deel. Het bedrijf was niet verplicht een milieuaansprakelijkheidsverzekering te hebben of een andere financiële garantie te stellen. Het Besluit Financiële zekerheid gaf overheden de mogelijkheid in bepaalde categorieën gevallen financiële zekerheid te eisen (op grond van artikel 15.1 Wet milieubeheer, nu artikel 4.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Dat besluit is ingetrokken in november 2009 n.a.v. een motie in de Tweede Kamer in het kader van administratieve lastenverlichting voor bedrijven. Er bestaan nog wel voorschriften over financiële zekerheid, bijvoorbeeld t.a.v. afvalstortplaatsen, maar onvoldoende om risico’s van gevaarlijke bedrijven goed af te dekken. In geval van faillissement zal de belastingbetaler in veel gevallen voor de kosten opdraaien. Bovendien ontbreekt zo de prikkel om zorgvuldiger te handelen om aan de voorwaarden van een verzekering te voldoen.
MVB/idu/110830.149
Op basis van de adviezen kan het snel anders! Landelijk veiligheidsteam tbv deskundigheid vergunningverlening De deskundigen op het terrein van externe veiligheid bij de RUD’s moeten een ‘landelijk veiligheidsteam’ vormen. Dat betekent niet dat zij in een aparte nationale dienst moeten worden opgenomen, maar wel dat zij voldoende mogelijkheden voor specialisatie, kennisuitwisseling en samenwerking moeten hebben. Organisatie Regionale uitvoeringdiensten (RUD’s) op orde tbv handhaving en ondersteuning bij calamiteiten Op verzoek van de staatssecretaris zouden de gemeenten en provincies voor 1 juni de RUD vorming en planvorming afgerond hebben. Volgens de staatssecretaris blijken er nog steeds witte vlekken te zijn en hebben enkele provincies hun plannen niet gereed. O.i. dienen de gemeenten en provincies een ultimatum te krijgen opdat anders de staatssecretaris beslissingen afdwingt. Informatie voorziening snel openbaar beschikbaar tbv inzicht werkelijke risico situatie Het is o.i. in het belang van omwonenden en anderen dat de resultaten van een inspectie onderzoek zo snel mogelijk openbaar worden gemaakt. Dit heeft een preventieve werking om te zorgen dat bedrijven zich zoals van hen verwacht mag worden aan de voorschriften houden. Mochten zich onvolkomen voordoen dan is ook een snelle tweede inspectie gewenst. Deze informatie zou o.i. binnen een maand na bezoek via internet beschikbaar moeten zijn. Bezuinigingen uitstellen tbv effectiviteit Er zijn plannen om voor € 100 000 000 te besparen om de RUD’s. Gezien de omvangrijke bezuinigingsdoelstellingen van het kabinet kunnen we ons dit voorstellen. De feitelijke risico’s en noodzaak dat burgers kunnen vertrouwen op deskundige vergunningverlening, handhaving hiervan en tot slot in geval van calamiteiten adequaat optreden, is dit o.i. nu niet gewenst. Verplichte verzekering tbv risicodekking Het Besluit financiële zekerheid dient weer van kracht te worden, in een andere vorm. Nederland kan hierdoor ook actiever invulling geven aan het vereiste van artikel 14 lid 1 van de Europese Richtlijn milieuaansprakelijkheid (2004/35/EG) om actoren (verzekeraars bijvoorbeeld) ‘aan te moedigen’ goede financiële zekerheidsinstrumenten te ontwikkelen. Risicofonds BRZO-bedrijven tbv risicodekking Voor die gevallen waarin geen of onvoldoende financiële dekking is, dienen risicovolle bedrijven (alle BRZObedrijven) naar rato van hun omzet jaarlijks een bijdrage te storten in een fonds. Uit dat fonds kunnen gedupeerden dan toch schadeloos worden gesteld. Dit Risicofonds BRZO-bedrijven is enigszins vergelijkbaar met het Waarborgfonds motorverkeer. Dat fonds wordt gevoed door bijdragen van verzekeraars. In geval van een verplichte milieuaansprakelijkheidsverzekering (te vergelijken met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen) kan dat bij het Risicofonds BRZO-bedrijven ook het geval zijn.
MVB/idu/110830.149
Overzicht van 15 jaar ‘verbetering handhaving milieuvergunningen’ •
1997: in dit jaar moest het ‘adequate niveau’ van handhaving zijn gehaald. 3 sporen voor daadkrachtige aanpak door Minister van VROM: 1) doorgaan met verbeteren van instrumentarium; 2) verbeteren rolverdeling tussen OM en bestuur; 3) verbetering van de bestuurlijke bevoegdheden tot toezicht en handhaving (TK 1996-1997, 22 343, nr. 28). In de ‘augustusbrief’ uit 1997 (nr. 29) noemde ze als activiteiten o.m. het opstellen van bestuursovereenkomsten om te komen tot structurele samenwerking.
•
1999: Natuur en Milieu en provinciale Milieufederaties concluderen in rapport Zicht op handhaving dat de handhaving nog verre van optimaal is.
•
2000: vuurwerkramp Enschede. Alom gehoord pleidooi voor regionale handhavingdiensten (op afstand van lokaal bestuur). Rapport Commissie Oosting.
•
2002: Minister VROM besluit dat (nog) niet te doen, maar eerst met de overheden een traject ‘professionalisering van de milieuhandhaving’ te starten.
•
Op 1 januari 2005 zou dit project er toe moeten hebben geleid dat de handhaving bij alle overheden van voldoende kwaliteit was. Was dat niet het geval, dan zou de minister ingrijpen in de handhavingstructuur.
•
Tussen 2002 en 2008 zijn wel stappen gezet, zoals de wet handhavingstructuur. Maar ieder jaar opnieuw bleek de handhaving nog niet (overal) van voldoende niveau: http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/handhaving/professionalisering/procesverloop
•
In 2008 adviseerde de Commissie Mans in het rapport ‘De tijd is rijp’ om 25 regionale handhavingdiensten in te stellen plus enkele gespecialiseerde nationale diensten om taken te verrichten die vanwege de benodigde specifieke expertise centraal moeten worden verricht. http://www.vrominspectie.nl/actueel/nieuws/commissie-mans-bepleit-regionaleomgevingsdiensten.aspx .
•
Traject is gestart, veel weerstand bij de VNG. Eind juni 2011 wilde Staatssecretaris Atsma duidelijkheid over totstandkoming regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s). Bij onvoldoende voortgang zou hij ‘ingrijpen’. Dit is opnieuw niet gebeurd.
MVB/idu/110830.149