7/7
I
N PROVENCE. DOOR 1'H.ZILCKEN.
Schuins tegenover het hotelletje is een pleintje. /W plein van de stad, waar zich een pomp bevindt; hier heerscht een voortdurende beweging, daar alle inwoners, in de eerste plaats de vrouwen, er water komen halen. Van dit pleintje, waar de Manie verrijst, een geheel nieuw opgebouwd, eenvoudig huisje, voorzien van klok en brievenbus, heeft men een gezicht over het gehcele Val d'Enfer, en heel in de verte ontwaart men een wazig blauwe strook, de vlakte der Crau. De ongelijk stijgende weg kan men hier uren ver volgen, en dit pleintje is dan ook de observatiepost, waar enkele oude mannen den geheelen dag doorbrengen, uitkijkende naar een ,.jardiniere'' met aankomende vreemdelingen, evenals oude visschers het leven op zee van uit hun dorp bespieden.
NEURKXHKRG
weet wat Veldheer in de toekomst ons nog' bieden zal. Afgezien daarvaa echter, stemt wat deze kunstenaar ons nu reeds bood, tot groote dankbaarheid, en, is zijn ernstige onverdroten arbeid een verheuging voor het heden, het is een belofte voor de toekomst tevens, een belofte welker eerlijke vervulling wij met vertrouwen dezen nauwgezetten kunstenaar kunnen overlaten.
Naast dit pleintje begint de smalle, stijgende straat, die het leven van Les Baux concentreert; hier wonen de meeste HOUTSNKDK menschen, te midden van ruïnes, hoog opgestapelde rotsblokken en stukken bouwsteen, in huizen, gedeeltelijk bestaande uit vertrekken van vroeger tijden, soms nog mooi versierd, met zeer fijn beeldhouwwerk en gedeeltelijk met fragmenten der ruïnes bijgebouwd. Een groote eigenaardigheid van deze plaats is, dat van de ongelijkvormige en vrij zachte kalksteen, waaruit de bergen bestaan, altijd kamers en zalen en kelders eerst in de rots werden uitgehakt, daarna bij- en opgebouwd, en later afgewerkt en bekleed met gaaf behandelde steenen en steensnijwerk.
HET
KASTKKI.
VAN
LKS
1SAIX,
TECEN
DEN
AVOND.
Prosper Mérimée, de schrijver van ('armen, zegt daaromtrent: „La mollesse et la compacité du cailcaire sur laquelle la ville est construite, out donné sans doute aux premiers habitants du bourg 1'idée de se tailler une ville dans Ie roe vif; . . . 1'ancien chateau est en grande partie travaillé de cette maniere. Des tours ont été faites en évident de grands
NAAR
EKX
S C I f l L D E R IJ
VAN
[)EX
SCHKUVER.
carrés de roe; les murailles sont des tranches de pierres d u n seul morceau, coupé a mêmc dans Ie roe que 1'on a déblayé a Tintcrieur. Un grand nombre de chambres et de maisons ont été pratiquées de la même maniere." Een enkel maal ziet men tusschen die ruïnes, op een binncnpleintjc. met wat groen, een wijngaard, of een paar convolvulus, en lan^s 85
de straat potjes met geranium en andere bloempjes; want aarde is er zoo goed als niet; slechts hier en daar is een spleet, waarin zeer taaie wortels een weinig voedsel kunnen vinden. Zoo ziet men midden in de ruïnes, naast de onvermijdelijke klimop en clematis, vele vijgenboomen, soms rijk beladen met vruchten, en, een enkele maal, het schitterende, felle rood van een granaatbloem. Het straatje, eigenlijk een steegje, heet niet zonder pretentie, de Grande Rue. Zeer spoedig staat men voor een groot gebouw, van historische beteekenis, gedeeltelijk nog goed bewaard, het Hotel de Manville, in 't begin van de 16'^ eeuw gebouwd. Binnen zijn nog overblijfselen van een mooie steenen schouw aanwezig; bovenaan een medaillon, waarin 1529 T. M. Een gedeelte van deze woning werd door Claude II de Manville tot tempel ingericht voor de Gereformeerden. Boven een zeer fraai Renaissance kruisraam kan men nog ontcijferen: POST TEXERRIS LUX I 57 I.
Toen in 1537 Frangois I van Italië naar Spanje trok, logeerde hij in dit aanzienlijk heerenhuis. Architektonisch interessante details zijn ook hier te vinden, zooals hoekornamenten in den vorm van gestyleerde vleermuizen, en schelpen. Iets hooger op werd het Hotel des Porcelets, Markiezen van Maillane, met ramen Henri II, een weinig gerestaureerd en tot gemeente-school ingericht. Dan komt de kerk, bestaande uit drie achtereenvolgens gebouwde „schepen", in Romaanschen, (Karolingischen tijd), Gothischen en Renaissance stijl. In deze kerk werd, eenige jaren geleden, in een grafkelder, een merkwaardig lange, goudblonde haarlok gevonden, het laatste overblijfsel van een schoone Princesse des Baux, die bezongen werd door de troubadours en op zeer jeugdigen leeftijd gestorven is. Deze „capeladuro d'or" rust nu, door de goede zorgen van Mistral, in het door hem gestichte Musée Ariaten, te Arles, waar alles, wat gevonden werd in de ruïnen-stad, thans zorgvuldig en eerbiedig opgeborgen is. Het pleintje voor de kerk heet de Place des Micocouliers; daar omvat de blik het Val d'Enfer, een dal met de grilligste, meest 86
fantastische rotsblokken, die men bedenken kan. Tengevolge van de langzame schuring en verwering, vertoonen deze soms de vreemdste gedaanten van sphinxen, monsters, ondieren, twintig a dertig meters groot. Jules Canonge, een autoriteit van Provence, zegt van dit dal: ,,nulle part je n'ai vu de roches aussi étrangement tourmentées; elles se dressent, se creusent, se prolongent sur Ie vide en gigantesques entablements, jardins aériens qui soutiennent des vegetations échevelées." Dante, die eenige jaren in Arles vertoefde, zou aldaar zijn droomen gedroomd hebben, en de traditie wil, dat hij er zijn /%/>r» ontwierp. Zelfs wordt beweerd, dat in de valleien, die Les Baux omgeven, de grootste lijnen van de (Tz'/Ya Zto/f/zte door hem zijn gevonden. Vóór zich, bijna aan den voet van den overhellenden rotswand, ziet men tusschen boomen en heesters, het gewelfde dak van een rijk en uiterst smaakvol geciseleerd steenen koepeltje, verlaten staande in een veld, naast een boerderij, daar, waar zich vroeger een vorstelijk slot verhief. Het wordt genoemd : Le Pavilion de la Reine Jeanne, en is een juweeltje van Renaissancekunst. Van hier ook kan men het smalle paadje bespeuren, dat leidt tot de Grotte des Fées, eveneens in het Val d'Enfer gelegen, waar heen Mireille haar doodelijk gewonde Vincent door vier makkers laat dragen, omdat Taven, de heks, die in deze spelonken woont, Vincent genezen zal, die ^wö«r gewond is. „Au Trau di Fado, au Trau die Fado pourtas-lou! Tan mai la plago es dangeirouso, Tan mai la masco es pouderouso!" Terecht zegt Robida in zijn F?W// naar aanleiding van de poëtische herinneringen aan Les Baux verbonden: „Puissance de 1'idée! Oue nous diraient a 1'esprit les villes neuves des Amériques! Toutes ces villes nous émotionneraient moins assurément tel site aujourd'hui dévasté ou désert, mais ennobli par 1'histoire et frólé un jour par les ailes de la fiction!" En voort gaat het weer tusschen en over de opeengestapelde steenmassa's, langs de ÏW/C^,
///
steenen banken, die aan den voet der huizen staan. Telkens ontwaart men tot zijne verbazing te midden der wildernis heerlijk teer Romaansch of Gothisch beeldhouwwerk en bogen en gewelven, die volkomen goed bewaard gebleven zijn. Merkwaardig zijn hier de overblijfselen van de ,,Salie des Fêtes" van het kasteel, uitwendig Romaansch, van binnen Gothisch, over het geheel nog vrij compleet. Hier vindt men, evenals op een sluitstuk in de kerk, het blazoen van Baux, de Ster met zestien stralen. De graven van Baux beweerden n.1. als voorvader te hebben gehad een der drie Wijzen, die naar Bethlehem togen op aanwijzing der Ster. Steeds klimmende nadert men het arendsnest ; achter zich latende den Sarraceenschen toren en de kapel aan St. Blaise gewijd (Xf'« eeuw). Naast deze kapel stond het vroegere hospitaal, dat, toen pest en lepra deze stad teisterden, naar het lage dal verplaatst werd. Daar staat het fiere en stoute kasteel, maar op een afstand nog, daar men zich hier bevindt op de uitgestrekte terrassen, vanwaar
men een panorama genieten kan, zooals er in de wereld niet vele zijn. Dit ruime „plateau", ongeveer driehonderd meters boven de vlakte gelegen, wordt aan de Zuidzijde begrensd door natuurlijke steenen leuningen, aan de andere zijden door metselwerk. Aan de zijde van Bellcvue leiden eenige groote treden in de steile helling tot een grot, een natuurlijk overdekt „balcon", vanwaar men de helft van de zichtbare wereld overziet, van Nimes tot aan Marseille. Hier moeten de Chatelaines dikwijls op den uitkijk hebben gez.eten, denkende aan hun kruisridders, die zich heel, heel in de verte, te Aigues-Mortes, hadden ingescheept voor het Heilige Land. Hier hebben zij zeker ook wel eens verlangd naar de komst van een gevierden troubadour. . . . Links ziet men de laatste bergrijen der Alpines, in blauwe nevelen gehuld, langzaam overgaan in heuvels, beplant met olijfboomen, die, wat verder, de vlakte geheel bedekken. Als een smal wit lintje, grillig omgebogen, is de weg, die leidt naar verscheiden dorpen in den omtrek, Paradou, Maussane, enz. Daar
I)K TKRRASSKN VAN II KT KASTKK1.. NAAK I'.KN OUKVEKl'SITDIF, VAN HEN SCIIRH VKR.
achter, '-'i ^ ' '-'' zee va . .er ver u acht mijlen minste» • .-rgaande in groem veenblauwgroenc strepe:., de Crau en de Camargue, waarachter aan den horizon, een zilveren bandje de blauwe ruimte om. iomt, — de Middellands 'he Zee! Vt dit punt konden de machtige Comtes des Baux, bij buitengewoon helder weer, twee en zeventig versterkte plaatsen, hun eigendom, zien liggen! Overweldigend is de indruk van die eindelooze ruimte, in de verte volkomen een zee gelijk. Keert men zich naar het Oosten, dan profileert zich de fiere burcht tegen de lucht, voornaam en trotsch nog, ondanks zijn verlatenheid. Heel hoog er boven zweven soms statig Gypaëten en Vulturs. Van het eigenlijke kasteel staan nog groote brokken overeind. Hoe groot en ruim het geheel is geweest blijkt uit het feit, dat het RIÏNKS VAN IIKT KASTKF.I.. NAAR F.F.N < >UF.VF.RFSTU>IE VAN DEN' SCIIRUVER. gebouw met zijn onmiddelijke dependenties, een uitgestrektheid beslaat Trouwens de hcele stad. die langzaam van een half uur gaans in omtrek. Trappen, doch gestadig is ten onder gegaan, gelijkt bijna geheel in de rots gehouwen, leiden tot op de puinhoopen van een door een katabovenverdiepingen ; de hoofdhal vertoont nog clysme vernielde plaats, of op, tengevolge enkele fraaie kapitcelen; heel in de hoogte van een aardbeving, in puin gevallen huizen. een St. Georges te paard, en in een anderen Langzaam verspreidt zich een weinig aarde hoek een Luipaard. Telkens ziet men fijne op die kolossale hoopen steen; een weeldebogen, in zuivere bochten opgaan. Overal rige groei van allerlei distels, de een fijner half verwoeste zalen en vertrekken, kelders, van kleur en van vorm dan de andere, bedekt waterputten met de diepe voren, door het steeds meer de neergevallen blokken. „/' touw in den steen gegroefd, ..silo's" om koren te bewaren, wapenborden en overAan den voet der Zuidelijke helling van blijfselen van zuilen, gangen en trappen. den berg, langs den weg, bevinden zich Zeldzaam fantastisch is dit geheel en van een twee veel besproken basreliefs, op één zijde wilde grootschheid tevens, die allertreffendst is. van groote rotsblokken gehakt. De eene, 88
///
in de streek bekend onder den naam van Gedurende een eeuw trotseerden de Comtes ,,/V.r 7>rwtf/f" (les trois .Marie), stelt drie per- des Baux de aanvallen der Catalaansche sonen voor, die beurtelings heetten te zijn: vorsten en die van Karel van Anjou. de veldheer Marius met zijn vrouw Julia en Oranje, als belooning voor zijn diensten, bewezen bij de een prophetes, Martha, of wel Lazarus, die, verdrijving dei' Saracenen. met Martha en Maria geland is, waar later Hertrand I de liaux huwde de dochter van kaimbaud III 1'r. v. O. Hij den dood van hun zoon kaimbaud IV, in de stad Les Saintes-Marie werd gebouwd, 1177 kinderloos gestorven, ging het 1'rinsdom von Oranje om het Christendom te prediken in Provence. over in de linie der graven van Haux, uit welk geslacht Hoe dit ook zij, dit basrelief is van een 9 vorsten elkaar opvolgden, totdat kaimond V, gehuwd mooi karakter, van niet alledaagsche sculptuur. Het andere, de „Gaïé", is bijna weggesleten. Wij brachten hier vele dagen door, maar nooit waren wij uitgekeken ot uitgeput: steeds boeide ons het belangwekkend mooie, dat hier zoo veelvuldig voorkomt. Daar de lezer, wien de geschiedenis van Les Baux wel tamelijk onbekend zal zijn, enkele historische bizonderheden zal wenschen te vernemen, laat ik deze hier volgen, voornamelijk, omdat de Comtes des Baux verwant waren aan de Prinsen van Oranje. Reeds de Romeinen gebruikten deze geweldige hoogc rotsmassa's voor versterkte kampen. De naam Baux schijnt, nogal logisch, te komen van het Provencaalsch <W of
1544 en liet. na een kinderloos huwelijk met Anna van Lotharingen het prinsdom aan zijn germain neef, Willem (genaamd de Zwijger'.
89
IN DE NATUURLIJKE GROT VAN HET KASTEEL. NAAR EEN SCHILDERIJ VAN DEN SCHRIJVER.
Maar dit oudste en edelste feodale geslacht van Zuid-Frankrijk verloor zijn autonomie in 1427 en zijn bezittingen werden geannexeerd bij het markiezaat van Provence. Van toen af, geleidelijk, het verval. De stad, die in den Hugenotentijd nog ongeveer vijftien duizend inwoners telde, werd, ten gevolge van een opstand op last van Lodewijk XIII ontmanteld. Hij gaf ze toen, in 1643, aan een Grimaldi, Vorst van Monaco, ten geschenke. Aan dit geslacht bleven Les Baux behooren tot aan de Fransche Revolutie. Zoo verdwenen steeds verder in het verleden de roemvolle dagen van weleer, en de huizen en het slot vielen voortdurend méér in puin . . . . Heel mooi heeft Mistral in Mireille zijn enthousiasme voor Les Baux geuit, waar hij de heldin laat zeggen: ,,Si quelque roi, par hasard, de moi devenait amoureux . . . dès qu'il m'aurait mise impératrice et souveraine, avec un manteau magnifique, a ramages 90
d'orfroi, et qu'il aurait ceint ma tête ardente d'une couronne qui éblouit, rien que de perles et d'émeraudes. je m'en viendrais, moi, la reine, aux Baux, mon pauvre pays . . . et j'en ferais ma capitale! Sur Ie rochcr oü il rampe aujourd'hui, je rebatirais not re vieux chateau en ruines: j'y ajouterais une tourelle qui, de la pointe blanche, atteignït les étoiles!" Het tegenwoordige ? In plaats van vele duizenden menschen, vorsten, chatelaines, troubadours, magistraten, lijfeigenen en burgers, in plaats van heel dat intense leven van vele en zeer verschillende eeuwen, — niets meer dan puin, dan hoopen steen, met hier en daar een teeken nog van vroegere grootheid, van hooge beschaving, van kunst; niet meer dan een kleine honderd inwoners, die zeer regelmatig hun eentonig leventje leven. De mannen verdienen een behoorlijk loon in de steengroeven, die in den omtrek talrijk zijn. De kalksteen is uitmuntend en wordt overal heengezonden. Ook de mijnen van Z>'rt7ct7'te (een aluminium-houdend erts) leveren
dat uitzicht, dat altijd droomen doet, die wereld die men overziet, maar die zoo verre ligt Men voelt zich hier zóó ver van alles, dat 't soms lijkt alsof men op een eiland is! De rots waarop Les Haux gebouwd werd, is eigenlijk ook een eiland, te midden \an een zee van grijzig groen . . . . Mistral, over dit plan gepolst, antwoordde: ,.moi, poète, 'e „ne verrais pas sans repugnance une garnison „de neurasthéniques et de gateux venir grouil„Ier dans la légende épique des princes „Baussens." „Qu'un hotelier intelligent établit la des „chambres convenables pour les artistes, les „écrivains et les rèveurs qui voudraient y ,,venir passer une saison, tres bien."
Helaas, er kwam „een tijd van gaan," en wij moesten Les Haux verlaten. Wij gingen van Les Haux te voet naar Saint-Remy, eerst door de meest fantastische dalen, die men zich denken kan, later door een ruim, vlak landschap, waar kabbelende stroompjes frisch groen en vruchtbaarheid gaven. In de wazige atmospheer waren de donkere cypressen heerlijk van kleur, te midden van het aldoor even frissche groen der olijf- en amandel-boomcn. Overal wuifde ook het sierlijke hengelriet, dat als natuurlijke grens tusschen de verschillende velden wordt geplant, gedeeltelijk ook om, zooals te onzent de rietmatten, de kracht van den wind te breken. Soms zag men ook het vroolijke rose van oleanders. De zon verzilvert en verguit alles; de wittige steen der „mas" wordt goud-en koperkleurig en harmonieert op wonderlijke wijze met het zachte licht paars der lavendel- en absinthblocmen, met het zachte dof-grijs-groen der dorre, kleine plantjes, die den bodem als met een zacht fluweel bedekken. Van Saint-Remy, een aardig, lachend plaatsje, brengt een echt Provcnc,aalsche omnibus, door drie vurige Camargue paardjes getrokken, ons binnen een paar uur naar Avignon terug. Van hier uit wilde ik aan Mistral een bezoek brengen, omdat ik door het lezen van „Mireille", zooals ik reeds zeide, vele jaren 92
geleden, en nu weer, er toe gekomen was, zijn zoo hartstochtelijk geliefd land te gaan zien. Een gemeenschappelijk vriend, de kapitein van de Genie G. L., bekend als schrijver onder den naam van Pierre Dcvoluy. en „£V*/o»//V / /•V/Wr///', dus in dit land iemand van beteekenis op letterkundig gebied, had Mistral van mijn bezoek verwittigd en ik had een introductie-kaart van mijn vriend Pinet, den bakker van les Baux, waarop hij had geschreven: „a moun ami Mistraou de Maïane". Alles was dus goed geprepareerd. Daarom nam ik dan ook den trein naar Graveson, van waar Maillane, het dorpje waar Mistral woont, slechts een driekwartier gaans verwijderd is. Doch, in het station van Avignon bemerkte ik, schuin tegenover mij. in een coupe van den sneltrein naar Arles. wachtende op het moment van vertrek, een forsch en krachtig man, van grootere lengte dan de meeste inwoners hier. met hooggewelfden kalen schedel, omkranst! door schaarse lange witte haren: zijn zuiver, edel profiel, met een romantisch sikje, deed mij onmiddellijk aan de jeugd-portretten van den dichter denken. Ik vermoedde sterk, dat dit inderdaad Mistral was — dien ik nu dus zou misloopen — te meer daar de schrandere, doordringende oogen al dadelijk een ongemcene persoonlijkheid verrieden. Maar beide treinen floten en vertrokken in tegenovergestelde richting. Weldra was ik te Graveson, waar een omnibusjc aan het station stond, klein, laag van verdieping, stoffig, rammelend, maar zindelijk zoo als ik alles hier overal aantrof, zelf* in de kleinste gehuchten. Xa een twintig minuten langzaam rijden, stapte ik af voor de Mairie van Maillane. Ken boer. aan wien ik den weg naar de woning van Mistral vroeg, antwoordde: „/<• />0r/^.*"\ waarop hij mij een eenvoudige, ruime villa aanwees, geheel omgeven door vroolijk. nog altijd frischgroen geboomte. Ik opende het ijzeren hek van den voortuin, en wilde aanbellen, maar er was geen bel . . . Twee fraaie, waakzame jachthonden kwamen echter aanhollen en op hun geblaf werd al spoedig de deur van binnen ontsloten.
Een, zooals alle menschen in dit land, allervriendelijkst vrouwtje, in het nationale kostuum, zwart en wit, heel eenvoudig-, maar steeds mooi en gedistingeerd, dat mij vertelde, reeds meer dan twintig jaren hier in dienst te zijn, deelde mij op allerhuiselijkste wijze mede, hoe haar meester naar Aries had moeten
Het was wel jammer, omdat hij mij veel persoonlijk-enthousiaste indrukken zou hebben medegedeeld, van les Haux, van Arles, die stad waar hij, terecht, mee dweept, en zooveel méér nog, maar, — zonder hem te hebben gesproken, had ik hem toch gezien! Ik gaf mijn kaartje af, en wandelde terug,
NOORDELIJK UITEINDE VAN HET KASTEEL. MET IN DEN ROTS U1TGKH AKTK DUIVENHOKKEN, NAAR EEN 1'UOTO.
gaan, en „morgen" thuis zou zijn. In 't Provengaalsch had zij mij eerst gevraagd, of ik die taal ook sprak. Mistral ÏCÖJ dus uit; het bleek ten duidelijkste, dat het inderdaad de dichter was geweest, dien ik te Avignon had gezien.
den, zooals alle wegen hier, uitmuntend onderhouden, maar fel wit-stoffigen landweg op. Hoewel het reeds half October was, en de herfst merkbaar naderde, wat de gouden platanen toonden door één voor één, heel stil hun droge bladeren te laten vallen met 93
veel op. ü e vrouwen doen het huishouden, dat zeer eenvoudig is, maar niet armoedig. Hoe eerlijk die bevolking is werd ons getoond op eigenaardige wijze: toen wij ons ter ruste begaven bij Monsieur Pinet, aan den overkant van het pleintje vóór het Hotel, bemerkten wij dat de straatdeuren geen sleutels hadden! Nacht en dag kan men de deuren openen, door een eenvoudig klinkje op te lichten. Maar hier is ook niets te stelen, en dus, waartoe grendels en sloten... : Toch is deze bizonderheid wel kenschetsend. M. Pinet, die 's avonds het brood bakt voor de inwoners, het 's morgens verkoopt aan de vrouwen, die het bij hem komen halen en 's middags niets te doen heeft, is een lokaal type, en een philosoof. Hij is „Adjoint au Maire" geweest, en een man van beschaving. Hij noemt zich een „vriend" van Mistral, maar iedereen is hier in 't land min of meer een vriend van den dichter. Toch heeft deze M. Pinet vereerd met een oude editie van Mireille, die hij met rechtmatigen trots laat zien. In zijn zoo eenvoudige kamer, staan, op een tafeltje gestapeld, een klein aantal boeken, zijn gehcele bibliotheek : Victor Hugo compleet, en een paar schrijvers van het einde der negentiende eeuw. 's Middags, als hij niets te doen heeft, gaat M. Pinet op jacht. Hij roept zijn twee mooie jachthonden,die meestal luieren op de steenen trap, warm dooide hitte van den oven, neemt zijn geweer, en trekt de bergen in. Veel wild is er niet, soms een patrijs, maar meestal schiet hij niets; soms is het een ..petit oiseau", een IN HET VAL DENKER,
k w a r t e l , villk, of
SCHETS VAN DEN SCHRIJVER.
„becfigue' .Veel
IN HET VAL D ENFER, SCHETS VAN DEN SCHRIJVER.
van die jagers ziet men hier, en als men belangstellend vraagt naar hunne vangst, dan antwoorden zij altijd 't zelfde: „il y a trop de chasseurs!" Dan denkt men onwillekeurig aan „Tartarin" van Daudet, dat boek, dat hatelijk overdreven is, en den schrijver dan ook heel wat onaangenaamheden heeft bezorgd. M. Pinet is een enthousiast, een man met ruimen blik. Hij heeft veel gedaan voor Les Baux: groote regenputten laten maken, en de pomp op het pleintje doen plaatsen. Hij heeft nog een idee, een groot en niet onbelangrijk ideaal, waarover hij met vuur en geestdrift spreekt. Op de groote terrassen van het Chateau, daar, waar men dat onvergelijkelijk uitzicht heeft over de Crau tot aan de Middellandsche Zee, waar eenmaal ook het gasthuis stond, — een Sanatorium op te richten, niet voor zieken, maar voor menschen die rust noodig hebben. En wat zou meer rust en kalmte kunnen geven dan deze volkomen geluidlooze omgeving, die heldere, kalme, koesterende zon,
///
STIKRKNC.KVKCIIT Tl'. ARLKS. NAAR EK.N' PHOTO.
een zacht geluid, als zware regendruppels op een zinken dak, — was toch de lucht nog brandend heet. Zoo aangenaam was daarom het ruischen van twee smalle beekjes, die langs den weg krabbelden, en levendig aan Holland deden denken, omdat vele zware knotwilgen en iepen aan hun oevers groeiden, — hoewel daarnaast het eenige meters hooge hengelriet, de purperen wijnstokken, en, niet het minst, de statige rijen eeuwenoude cypressen, wier
,,/;/$/7'
^><275.r tV £//rt7'w««/'t?"
(Jean
Aicard) zich bijna blauw op den grond afteekent, wel duidelijk deden zien dat men zich tamelijk ver van het vaderland bevond. Niet weinig werd ik verrast, een paar dagen na dit uitstapje, in mijn hotel een vriendelijk briefje te vinden, met het bekende portret van Mistral, door Hébert, de schilder bij wicn Jacob Marls in de leer is geweest, zoo romantisch en Byron-esk geëtst in 1864, waarbij de oude dichter o.m. had geschreven :
Mistral is in zijn land al ongemeen populair. Telkens leest men ,,Avenue Mireille", „Villa Magali" en worden er kinderen gedoopt naar de heldinnen zijner gedichten. 94
Hij werd in 1837 nabij Saint-Rémy geboren, uit gegoede ouders, en studeerde voor advocaat, maar Roumanille, een schoolmeestertje, dat hem had lecren lezen, wees hem later op zijn aanleg voor de dichtkunst. Deze Roumanille, zelf dichter, was een der „fclibres", die, met Mistrals, het Middeleeuwsche Provengaalsch wederom in eere herstelden. Met yl/zVv///^ en 6~rt/f«(7'«/had Mistral spoedig veel succes, en zijn naam was gevestigd.
Den volgenden dag kwam Arles aan de beurt. Langs klinkende, en aan Daudct herinnerende namen stoomt de trein; na Barbentane en Tarascon bereikt men spoedig de stad, bekend o.a. door de schoonheid harer vrouwen, hetgeen echter, zooals ik reeds zeide, toch niet meer zoo gerechtvaardigd is als eenige tientallen jaren geleden. Zoo druk als Avignon is, zoo kalm en stil is Arles, in de week. 's Zondags is er een eigenaardige, lokale levendigheid ; dan hebben daar stierengevechten plaats in de oude arena's, maar geen bloedige, geen rwrz't/rt'i' tf ;««*?•&•, zooals in Nimes, die de bevolking steeds met dezelfde belangstelling vervullen. Te Ximcs gaat het volkomen Spaansch toe; daar komen zelfs beroemdheden als de
toreador Lagartigo. Maar te Aries is het een alleraardigst schouwspel, de forsche, kleine, zwarte stiertjes, afkomstig van de ;««der Camargue te zien springen en hollen, vervolgd door de lenige Provengaalsche jongens, die ze meer plagen met banderilla's dan pijn doen. Dan zijn de arena's bijna geheel gevuld met menschen uit Arles en den geheelen omtrek, die met Zuidelijk enthousiasme het vlugge behcndigheidsspcl volgen. Anders is Arles heel stil. Rustig bewegen zich de inwoners, vooral de vrouwen, in de smalle, aan het Oosten herinnerende straatjes, of staan en zitten zij naast de smalle huisdeur, die altijd voorzien is van een „portiere", tegen de vliegen en het stof. Die straatjes zijn zeldzaam schilderachtig in hun eenvoudige, teer fijn-grijze tinten. De muren zijn bijna allen gelig wit, of gewitkalkt, zoodat de enkele zonnestralen, die hier en daar een plek beschijnen, de schaduwpartijen in een zacht blonden, uiterst gedistingeerden toon verlichten. Daarboven, altijd het turkooize blauw der lucht, zoo zuiver harmonieerend met den bleek-eouden toon der muren.
DE P O O R T
VAN ST. TROI'IIIM 1'.. NAAR EEN P H O T O .
En in die zachte symphonic zonder ooit een dissonant, d<> -••••-':... vlek der Arlesiaanschc vrouwtjes, gelijk in de grachtjes van Venetië, de zwarte vlek der gondels. Arles doet mij sterk denken aan Venetië, méér dan eenige mij bekende andere plaats. Het is dieven rustig en stil; de distinctie van kleur en toon zijn in beide steden analoog; beide hebben in hun achterbuurten hetzelfde kalme leven, en beide een merkwaardig historisch verleden. Het eenvoudige, smaakvolle en stemmige costuum der Arlésiennes is meestal zwart en wit; het bestaat uit een gewonen rok en een laag uitgesneden lijfje; de borst is bedekt met meer of minder kostbare kant of neteldoek, en om 't haar, naar achteren gestreken, saamgebonden tot een kleinen ,,chignon", wordt een donker fluweclen band gehecht, met daarvoor speciaal bestemde kammen. Het geheel heeft veel van onze ouderwetsche weezen-kleeding. Een enkele maal, en dit staat zeer coquet, is het costuum in plaats van zwart, licht blauw. Maar zóó zag ik het slechts ééns, in de omstreken van Maillane. De Romeinsche antiquiteiten van Arles zijn terecht beroemd. De ruinen van het theater, met enkele nog staande zuilen, zijn zeer mooi, en de arena's zijn prachtig, in vele opzichten completer dan het coliseum te Rome. Geweldig is de indruk, dien deze ruimte maakt, gebouwd voor zes-en-twintig duizend toeschouwers, die op veertig rijen zetels plaats konden nemen ; ook hier weer verguldt de zon den steen, die heerlijk uitkomt tegen het blauw der lucht. Uren lang kan men hier vertoeven en droomen en zich de Romeinsche verfijnde beschaving indenken, ja leven in dat antieke Arles, van Gallo-Griekschen oorsprong (Arclate), waar 46 jaren voor Christus een Romeinsche bezetting werd gevestigd. De Imperatoren Constantinus en Theodosius zagen het belang in van Arles, en verbleven er dikwijls. Toen was Arles het schitterende centrum van het Romeinsche Rijk in ZuidGallië, maar een vierhonderd jaren later verdween de luister dezer groote stad voor goed onder de herhaalde invallen der barbaren: Visigothen, Franken e.a., en zij telt nu niet meer dan vijftig duizend inwoners. Als station 95
zonder er ons op te houden, was 't doel van een volgend uitstapje. De naam alléén interesseert ons, Nederlanders, reeds, en men weet dat Prins Maurits in 1622 om deze plaats vestingwerken liet bouwen die voor die dagen hoogst merkwaardig waren. Maar van het historische verleden is hier zoo goed als niets meer over. Het stadje is dor en tamelijk doodsch, en mist de intieme charme van Provence. De ORANC.K IX DEN I7F.N EI-'.l'W. groote Romeinsche poort is als geheel, niet van belang ontbloot, va* den P. L. M. is Arles tegenwoordig van maar al te erg zijn nu de bas-reliefs beschadigd, groot belang, maar modern leven zoo als in wellicht doordat Raymond des Baux in de Avignon vindt men er niet. Men kan hier Middeleeuwen van dit gebouw een versterkt alleen komen met het doel om te genieten kasteel heeft gemaakt. van het Romeinsch of Middeleeuwsch verPiet theater, een kolossale steenklomp, leden, of om het zoo aantrekkelijk mooie moet al bizonder goed van acoustiek zijn, der stille buurtjes te bewonderen. maar biedt ook, als gebouw, op verre na Naast de arena's, het theater en de beroemde niet zooveel moois als Arles en Avignon. Aliscamps, deze Via Appia van Arles, monuTerwijl te Orange de „mistral" nogal onaanmenten, werkelijk van zéér groot belang, genaam woei, hoewel niet bepaald hinderlijk, komen de musea, en de kerk van St. Tro- had hij den volgenden dag zijn maximum phino. Het Musée Ariaten, op initiatief van bereikt. Mistral gesticht, is al zeer aantrekkelijk. 1 lier Provence, vlak land, gelegen tusschen vervind men, naast de besproken ,,capeladura schillende bergruggen, heeft af en toe last d'oro", van 14.71, vele banieren, muziekinstru- van dien plaag, de ;//?>//-«/. menten, talrijke documenten, in een woord Het weer is helder en rustig. Plotseling alles wat het Provence van den laatsten tijd komt er een trilling door de atmospheer. Op betreft *). de witte wegen stuiven stofwolkjes op, die Het Musée Lapidaire bevat, evenals dat even ronddraaien en weer neervallen. Dit is te Avignon, zeer vele merkwaardige beeld- het begin. Weldra komen er meer van die houwwerken, afkomstig van verdwenen kloos- stofwolkjes, en zij worden grootcr. De wind ters en kerken, of ook wel in den grond ge- begint te waaien, neemt steeds in hevigheid vonden. De hoofdkerk, Saint-Trophimc, is toe, en houdt dan meestal drie of vier dagen een der fraaiste Romaansche cathcdralen van achtereen, onafgebroken, aan. Provence; zij dagteekent uit de Xlle eeuw. De lucht blijft gelijkmatig helder; door de Het aangrenzende klooster, met zijn prach- ruiten heen lijkt alles even rustig, want boomen tige gaanderijen, zeer rijk met Romaansch en planten worden regelmatig in eenzelfde en Gothisch beeldhouwwerk versierd, bevat richting omgebogen, schijnen volkomen onbetalijke beelden, kapiteelen, wapenborden, wegelijk in den gelijken stroom. meestal van Byzantijnsch karakter. De zon schijnt met alle kracht; de hemel Orange, waarlangs wij gespoord waren,- is strak hard-blauw. Daarom is 't buiten den wind, in de zon, heel warm. Overal hoort men de houten luikjes tikken "•••) Men zegt dat de enthousiaste dichter de helft van en klepperen, de roestige scharnieren waaraan zijn Nobelprijs aan dit museum ten geschenke heeft gezij hangen, piepen en knarsen. geven. 96
/;/
Door alle kieren en reten zuigt en huilt tie mistral, die onuitstaanbaar wordt. Dan waaien buiten de stofwolken huizenhoog op; de vrouwen dragen haar hoed in de hand, de automobilisten zijn in dikke vachten gewikkeld. De takken der boomen worden verwrongen als touwen en rekken zich uit in wilde draaiingen als wanhopig; honderden bladeren worden meegesleurd en fladderen hoog boven de daken, weggeslingerd door de krachtige zuiging. De mistral doet in Provence meer stof opstuiven dan de slepen der dames-japonnen bij ons, maar toch klaagt men daar niet over, want men zegt, dat de wind telkens als hij waait, de gcheele streek zuivert van microben. Niettemin was hij dien dag al zeer onhebbelijk, en daar niets ons verplichtte langer in Avignon te vertoeven, besloten wij eenige uren verder te sporen en een schuilplaats te zoeken aan de Riviera, in het liefelijke plaatsje Saint-Raphaël, rustig aan een baai gelegen, dichtbij, en toch zóo ver, vail Nice en Cannes. Sedert mijn eerste reis naar het Zuiden, heb ik verscheiden malen de vlakte van Crau en den vrij langen tunnel doorgespoord.die het eigenlijke Zuiden daar van Midden-Europa scheidt, maar nooit zal ik vergeten de indruk-
DE ornrc POORT VAN I.KS HAIX. NAAK KKN PHOTO.
wekkende wijze waarop ik dit voor de eerste keer deed. Het was in Februari, en Holland lag gehuld in zware nevelen. Parijs was glimmend en glibberig van slijk. Te Lyon regende het, en de regen nam toe, zóó zelfs, dat voorbij Aries, van de Crau bijna niets te onderscheiden was, als vlak langs de rails het zand met de ronde kiezelsteenen, waartusschen schrale spichtige grassprietjes. Het weer werd ijzingwekkend: hagel, bliksem en storm vereenigden zich met den stortregen, en in deze geweldige samenwerking van elementen, in een duisternis, even groot als die van den tunnel, stoomden wij dezen binnen... . Hier was rust en kalmte. Even daarna, die tegenstelling! Onafzienbaar welfde zich een helder blauwe lucht, met blanke, kalme wolkjes hier en daar, en de zilveren zon bescheen verkwikkend het ruime landschap, de Etangs de Berre, met in de verte Martigues, en heel, heel ver het diepe blauw der Middellandsche Zee, waar enkele zeiltjes dreven, als duivenvleugelen, terwijl overal frisch en jeugdig, sappig groen ontsproot, met bloemen, rose en wit.... En zóo verschilt ook het sombere Noorden van het lichtende Zuiden, waar, aan den voet van de uitloopers der Alpen, die de steden en dorpen beschutten voor het afwisselende klimaat van Midden-Europa, een bijna voortdurende lente heerscht. Saint-Raphaël, met hare witte villa's, half verborgen in denncboschjes, is een kalm stadje, nabij Fréjus gelegen, in de nabijheid van het stroompje 1'Argens, en der Montagnes der Maures, een prachtige en te weinig bekende streek der Rivièra, waar wij nog verrukkelijker uren doorbrachten in zoele, blanke atmospheer. Telkens dacht ik toen aan het genot dat onze Hollandschc jongens en meisjes zouden hebben in het botaniseeren hier! De smakelijke stukjes van ,,de Natuur" kwamen mij telkens voor den geest, wanneer ik de geologische- en plantcnweelde hier aanschouwde; vooral de laatste moet een der merkwaardigste van Europa zijn. 97